De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
Voorwoord
1. De betekenis van ICT voor de Nederlandse kenniseconomie
Nederland heeft al jaren een hoge positie op de verschillende internationale ICT-gerelateerde ranglijsten. Of het nu gaat om de Digital economy ranking (5e), om de OECD Fixed Broadband ranking (2e), of om de Networked Readiness Index (4e), Nederland hoort mondiaal bij de best presterende landen op ICT-gebied. Deze positie is mede te danken aan de investeringen die de afgelopen twee decennia in Nederland zijn gedaan. De innovaties waardoor consumenten en bedrijven nu kunnen beschikken over connectiviteit en slimme ICT- toepassingen, komen voor een groot deel van Nederlandse bedrijven en onderzoeksinstellingen. Zij maken daarbij dankbaar gebruik van de jarenlange investeringen vanuit de nationale overheid en kennisinstellingen in een zeer geavanceerde, veilige, en aanjagende ICT-infrastructuur. De verantwoordelijkheid voor deze nationale e-infrastructuur die bestaat uit geavanceerde
Nederland heeft een ambitie: bij de beste 5 kenniseconomieën te behoren. Om deze ambitie te verwezenlijken wil Nederland voorop lopen in de toepassing van ICT in een grote variëteit aan maatschappelijke en economische sectoren. Ook wil het de digitale toegangspoort tot Europa zijn, naar analogie met de ‘hub’-functies van de Nederlandse havens en van Schiphol. Een belangrijke aanjager van de hiervoor benodigde innovaties in ICT is de e-infrastructuur voor hoger onderwijs en onderzoek. De Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) als digitale toegangspoort, de nationale grid-infrastructuur, maar ook bijvoorbeeld DigiD komen uit investeringen in deze nationale ICT-onderzoeks infrastructuur voort. De e-infrastructuur bestaat uit verschillende componenten, die zowel afzonderlijk als in samenhang gebruikt kunnen worden: geavanceerde netwerkverbindingen, high performance computing, grootschalige opslagfaciliteiten, de middleware laag die deze elementen verbindt, en de generieke e-science-diensten die de specifieke onderzoeksvelden ondersteunen. Onderstaande afbeelding geeft een beeld van de samenhang tussen deze componenten:
netwerkverbindingen, high performance computing, grids en data,
Etc., etc.
ICT
Klimaatonderzoek
ook het bedrijfsleven en daarmee de economie als geheel.
Geesteswetenschap
opgezet voor het hoger onderwijs en onderzoek maar stimuleert
Life science
onderwijs en onderzoek. Deze e-infrastructuur is oorspronkelijk
Astronomie
ligt bij SURF, de ICT-samenwerkingsorganisatie voor het hoger Hoge energie fysica
2
GENERIEKE E-SCIENCE-DIENSTEN
Een SURF-publicatie, juni 2013 www.surf.nl
RESOURCE MANAGEMENT MIDDLEWARE
INSTRUMENTEN
NETWERK
COMPUTING
OPSLAG
3
4
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
De regie over de e-infrastructuur voor hoger onderwijs en onderzoek in Nederland is in handen van SURF. Binnen de SURF-organisaties zijn verschillende werkmaatschappijen verantwoordelijk voor onderdelen van de e-infrastructuur:
De combinatie van netwerkverbindingen, computing, opslag, en e-science-diensten is echter niet alleen voor deze grote projecten essentieel, maar ook voor een veelvoud aan minder bekende, kleinere projecten. Sinds het advies van ICTRegie in 2008 om de verschillende ICT-componenten voor onderzoek te verenigen1 in één ‘e-infrastructuur voor onderzoek’, is er op dit gebied veel gebeurd. De regie over de e-infrastructuur is bij SURF belegd; het bestaande instituut SARA is als SURFsara binnen de SURF-organisatie opgenomen, en voor het onderzoek aan wetenschappelijke methoden met behulp van ICT is een NL eScience Center (NLeSC) opgericht. Daarmee is er nu in Nederland een coherente e-infrastructuur voor onderzoek, waar zowel kennisinstellingen als bedrijven gebruik van kunnen maken.
We gaan in dit advies voorbij aan de investeringen die vereist zijn voor het onderhoud en de verdere ontwikkeling van de generieke digitale onderzoeksinfrastructuur in Nederland. […] Hier beperken we ons tot de signalering dat er op dit terrein sprake is van een structureel financieringstekort. (AWT-advies ‘Maatwerk in onderzoeksinfrastructuur’)
1.2. ICT en het o nderwijs De missie van SURF luidt: verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en onderzoek door ICT-innovatie. Door samen te werken in SURF realiseren de instellingen vernieuwingen die het belang van een individuele instelling overstijgen.
1.1. I CT en wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek is tegenwoordig ondenkbaar zonder geavanceerde ICT. In de bèta-vakgebieden was dat al langer het geval, maar ook onderzoek in de alfaen gamma-vakgebieden wordt steeds afhankelijker van ICT. Nieuwe wetenschappelijke methoden stellen steeds hogere eisen aan rekencapaciteit, opslag, en netwerken, maar ook aan de software die deze elementen bij elkaar brengt. Met de opkomst van ‘big data’ en grootschalige, multidisciplinaire simulaties zal deze afhankelijkheid de komende jaren nog verder toenemen. Enkele bekende voorbeelden van grote onderzoeksprojecten die niet zonder een geavanceerde e-infrastructuur kunnen, zijn LOFAR en e-VLBI (beide radio-astronomie), LHC (deeltjesfysica), en CLARIAH (geesteswetenschappen). Deze projecten zouden, zonder de Nederlandse investeringen in de e-infrastructuur, niet binnen Nederland uitgevoerd kunnen worden.
Ook het onderwijs stelt hoge eisen aan de ICT-infrastructuur. De huidige trend naar flexibeler en persoonlijker onderwijs, het toenemende gebruik van smartphones en tablets door studenten, het gebruik van videomateriaal in het onderwijs zorgen voor een steeds zwaardere belasting van de infrastructuur. Tegelijkertijd levert deze infrastructuur ook mogelijkheden om het onderwijs efficiënter te maken: centralisatie van ICT in het hbo is bijvoorbeeld alleen mogelijk met een betrouwbaar en breedbandig netwerk, en ook de synergievoordelen van de diverse vormen van clouddiensten voor het onderwijs zijn alleen bereikbaar door middel van een hoogwaardige e-infrastructuur.
1.3. ICT en de Nederlandse economie ICT is een doorbraaktechnologie: een drijvende kracht achter veel innovaties en veranderingen in de maatschappij. Ook binnen de topsectoren is ICT terecht aan gewezen als sectordoorsnijdend thema. De hoge penetratie van breedbandtoegang in Nederland, de beschikbaarheid van moderne betaalinfrastructuren en de vele datacenters maken het makkelijk voor startende bedrijven om diensten aan consumenten en bedrijven te leveren.
Ieder wetenschappelijk (en toegepast) onderzoek, iedere kennisinstelling en iedere faciliteit is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de nationale ICT-infrastructuur en van het ICT-onderzoek. Tot nu toe heeft Nederland een toonaangevende ICT- infrastructuur, mede dankzij SURF. Die positie moet behouden blijven. (Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap)
De Nederlandse ICT-markt bedraagt 55 miljard euro en groeit met 2,6% per jaar tot 2015. De consumentenmarkt is volwassen, de zakelijke is (zeker relatief) een van de grootste in Europa. Vooral het zakelijk gebruik van ICT door de zogeheten topsectoren biedt kansen. (Roland Berger 2011)
1
ICTRegie: ‘Towards a competitive ICT infrastructure for scientific research in the Netherlands’, December 2008.
5
6
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
Investeringen in de e-infrastructuur dragen op verschillende manieren bij aan de Nederlandse kenniseconomie: door kennisoverdracht en PPS-constructies op het gebied van ICT, maar ook door de inzet van deze ICT in alle sectoren2. Door de bundeling van krachten binnen SURF is een kritische massa voor innovatie ontstaan; deze innovatie komt niet alleen de onderzoek- en onderwijssector ten goede maar ook de economie als geheel. De Nederlandse kenniseconomie heeft baat bij het versterken van de kennis op (met name) de terreinen die in de topsectoren worden geadresseerd. Dit betreft het vinden van oplossingen voor dagelijkse praktische problemen, maar ook het doen van diepte-investeringen in kennis, en alles wat daar tussenin zit. De inzet van ICT in brede zin is alom geaccepteerd als het middel om die doelen te bereiken. Het is kosteneffectiever, betrouwbaarder, mensvriendelijker, sneller en meer, maar alleen als we leren hoe we dat moeten doen. Het NL eScience Center speelt hierbij een grote rol, in samenwerking met de andere onderdelen van de e-infrastructuur.
Bijna 60% van de economische groei in de periode 1985-2005 was gekoppeld aan ICT. (website EZ)
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
2. De drie pijlers van de e-infrastructuur De e-infrastructuur voor onderzoek en ontwikkeling bestaat uit drie delen die nauw met elkaar in verband staan: • De zeer geavanceerde netwerktechnologie van SURFnet, • De high performance computing en storagefaciliteiten van SURFsara, en • De translational e-science-toepassingen van het NLeSC Deze drie pijlers vormen samen een dynamisch en innovatiegedreven nationaal ecosysteem. Voor elke pijler onder de Nederlandse kenniseconomie worden aansprekende voorbeelden gegeven die ingaan op innovatie, kenniswerkers en de hoe bedrijven hiervan profiteren.
2.1. Netwerk
1.4. Veilige ICT Een belangrijke factor voor de bijdrage van ICT aan de economie is de beveiliging van de infrastructuur. Ook hierin speelt SURF een belangrijke rol. Zo werkt SURFnet actief mee aan het voorkomen, detecteren, en oplossen van bedreigingen zoals DDoS-aanvallen en botnets. De expertise van SURFnet op dit gebied is beschikbaar om het internet in Nederland veiliger en betrouwbaarder te maken. SURFnet werkt ook aan authenticatie- en autorisatiemechanismen waarmee gebruikers van verschillende instellingen en bedrijven op een eenvoudige en veilige manier gebruik kunnen maken van de ICT-diensten die in de markt beschikbaar zijn. S URFmarket gebruikt deze mechanismen om diensten aan de instellingen voor onderzoek en onderwijs beschikbaar te stellen, maar ook anderen kunnen gebruik maken van de opgebouwde kennis.
De invoering van TCP/IP in het tweede SURFnet-netwerk (in 1990) maakte het voor Nederlandse kennisinstellingen mogelijk om deel te nemen aan het opkomende internet. Hiermee was de basis gelegd voor internet in Nederland dat inmiddels niet meer weg te denken is uit de moderne maatschappij.
Zonder de inspanningen van SURFnet op het gebied van netwerktechnologie zou de opkomst van ADSL in Nederland nooit zo snel zijn gegaan. SURFnet was hier de wegbereider voor bedrijven als KPN en Telfort.
Met de oprichting van de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) in 1994 werd niet alleen het gebruik van internet in Nederland bevorderd, maar werden ook nieuwe businessmodellen mogelijk voor kleinschalige ISP’s. De AMS-IX vormde een neutrale ‘hub’ tussen de diverse partijen die op het internet actief waren: ISP’s, carriers, en grote gebruikers. Tot dan toe waren deze partijen geheel afhankelijk van de faciliteiten van de grote carriers. De aanwezigheid van een neutrale hub’’ nam deze afhankelijkheid grotendeels weg, waardoor de prijzen daalden en internet in Nederland breder toegankelijk werd, Het AMS-IX-model is in veel landen om ons heen over genomen. Inmiddels werkt SURFnet alweer enige jaren aan de volgende ’hub’-functie voor Nederland: de NetherLight Open Lightpath Exchange, eveneens in Amsterdam. Waar de AMS-IX op het niveau van IP verbindt, doet NetherLight dat op de onderliggende lagen (lichtpaden). Op dit moment verbindt NetherLight vooral nationale en internationale partijen op het gebied van onderzoek en onderwijs; de eerste commerciële dienstaanbieders zijn echter al aangesloten, en de verwachting is dat dit de komende jaren sterk toe zal nemen. Hierin loopt Nederland opnieuw voorop.
De mechanismen hiervoor worden uitgebreid toegelicht in de EZ-uitgave “Reflecties #3: Innovatie bekeken / bekeken innovatie”.
2
7
8
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
DigiD, de inlogcode voor de overheid, is ontstaan vanuit de SURFnet innovatie A-Select.
Dankzij de aanwezigheid van NetherLight en de actieve rol van SURFnet is zeer recent (juni 2013) de eerste trans-Atlantische 100 Gigabit-verbinding tussen New York en Nederland opgezet. Hierdoor ontstaan nieuwe mogelijkheden voor research (zoals zeer grote datatransporten voor de Large Hadron Collider van CERN), die weer tot commerciële toepassingen zullen leiden3. Met projecten als GigaPort en GigaMAN brak SURFnet in 2001 de markt voor ‘dark fiber’ open. Deze onbelichte glasvezels, tot dan toe vrijwel het exclusieve domein van de telecomoperators, kwamen daardoor ook beschikbaar voor innovatieve gebruikers en ISP’s. Maar ook op het gebied van nieuwe functionele en technische ontwikkelingen fungeert SURFnet steeds als proeftuin en aanjager. Voorbeelden daarvan zijn onder meer 4k-video, samenwerkingsplatforms, authenticatie en autorisatie, maar ook meer technische ontwikkelingen als IPv6, multicast, eduroam en DNSSEC. Ook op het gebied van beveiliging vervult SURFnet deze rol van aanjager waarbij het hoger onderwijs regelmatig de eerste grote gebruiker is, bijvoorbeeld voor de mkb-bedrijven Quarantainenet en Coblue Cybersecurity, maar ook voor de DigiD. GigaPort3 maakt het voor bedrijven aantrekkelijk om diensten te leveren aan instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek. Door de combinatie van SURFnetlichtpaden, de open exchange (NetherLight) en de authenticatie- en autorisatieinfrastructuur (SURFconext) kunnen mkb-bedrijven als Vancis4, Proact, Dutch Cloud, Storedata en Edugroepen op gebruiksvriendelijke en kosteneffectieve wijze diensten leveren aan deze instellingen. Dit biedt grote voordelen voor zowel de bedrijven als de instellingen. Voor kenniswerkers heeft SURFnet er aan bijgedragen dat het internet vroegtijdig en hoogwaardig voor onderzoekers en studenten beschikbaar kwam, zowel op de campussen als in studentenhuizen. Dat heeft de uptake daarna in het bedrijfsleven en overheid versneld omdat deze jonge professionals vervolgens om dezelfde voorzieningen bij hun werkgevers vroegen. En velen hebben deze eerste ervaringen met het internet geïnspireerd om het ondernemerschap op internet gebied te beproeven. Veel van de Nederlandse universiteiten stimuleren innovatie en economische ontwikkeling door faciliteiten te bieden aan startende ondernemingen. Vaak betreft het bedrijfjes die onderzoeksresultaten van de universiteit verder uitwerken. Doordat deze start-ups gebruik kunnen maken van de campusinfrastructuur en daarmee van de diensten van SURFnet, kunnen zij deelnemen in samenwerkingsvormen die zonder deze infrastructuur buiten hun bereik zouden liggen.
De kennis stroomt door naar afnemers en leveranciers. Hierdoor kunnen mkb-bedrijven hun diensten aanbieden aan instellingen, zonder zelf in deze infrastructuur te investeren. Zo ontstaan commercieel succesvolle business modellen en werkgelegenheid.
Zie http://www.scienceguide.nl/201306/data-snelweg-dwars-door-zee.aspx voor meer details. Vancis is van oorsprong een spin-off van SURFsara en levert high end ICT-diensten aan bedrijven en instellingen in Nederland
3
4
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
SURFnet maakt het mogelijk voor bedrijven, zowel in het mkb als in het grootzakelijke segment, om voor researchdoeleinden gebruik te maken van het netwerk. Zo kunnen zij makkelijker samenwerken met de kennisinstellingen en met elkaar. Op dit moment maken verschillende bedrijven hier gebruik van, waaronder FEI, Philips, en Meteoconsult. Niet alleen besparen zij hiermee kosten op hun infrastructuur, maar vooral krijgen zij toegang tot diensten die commercieel nog niet verkrijgbaar zijn.
2.2. High performance computing en hoogwaardige opslag SURFsara heeft een leidende rol als het gaat om innovatie op het gebied van high performance computing. Gezamenlijk met gebruikers (uit academia en bedrijfsleven) en leveranciers worden nieuwe technologieën geëvalueerd en door SURFsara opgenomen. De unieke positie van SURFsara levert voor zowel gebruikers als leveranciers voordelen op. Heel concreet bij de verwerving van de nieuwe nationale supercomputer: leverancier Bull heeft zich daarbij gecommitteerd om samen met SURFsara een innovatief on-demand-model te ontwikkelen, en vergaande applicatiesupport aan te bieden voor de nieuwe supercomputer (co-design). Andere voorbeelden hiervan zijn het GPUclusters met HP en de nieuwste chiptechnologieën met Intel. De komende jaren zal dit moeten leiden tot geheel nieuwe architecturen voor high performance computing.
Voor de analyse van big data ontwikkelt SURFsara met bedrijven proofsof-concept waardoor bedrijven toegang krijgen tot enorme rekenkracht en opslagcapaciteit.
De high performance computing (hpc)-cloud die onderdeel is van de Nederlandse cloud voor research is als innovatieproject begonnen bij SURFsara, en verder uitgebouwd als een volwaardige hpc-rekenomgeving. Naast een flexibele oplossing voor de rekenbehoeften van onderzoekers wordt deze omgeving ook gebruikt door bedrijven en kennispartijen om hun onderzoeksvragen te beantwoorden zoals door Deltares. Als onderdeel van de EZ-subsidie aan SURF voert SURFsara het programma ‘Innovatie met rekenkracht’ uit voor de topsectoren. Bedrijven kunnen voor hun behoefte aan computersimulaties, big data-analyse en geavanceerd modelleren gebruik maken van faciliteiten, diensten en expertise van SURFsara tegen reële kosten. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld Tata Steel, die gebruik maakt van het Nationale Rekencluster LISA om haar onderzoek te versnellen, net als het Centraal Bureau voor de Statistiek. Om ook het mkb in de Nederlandse industrie te stimuleren en gebruik te maken van de aanwezige faciliteiten wordt samengewerkt met Vancis, Syntens en met de topsector HTSM (High Tech Systemen en Materialen).
Dankzij de reputatie van SURFsara investeren grote internationale leveranciers in samenwerking waardoor de SURFsara-gebruikers state-ofthe-art-technologie krijgen.
Bedrijven kunnen voor hun onderzoek gebruik maken van de high performance computing, grid en cloudinfrastructuur. Voorbeelden zijn Philips en Keygene, die zelfs als host optreden voor delen van de nationale grid-infrastructuur. Hun toegang bestaat niet alleen uit het gebruik van de grid-infrastructuur maar ook uit toegang tot de expertise van SURFsara en het Netherlands eScience Center (NLeSC) op het gebied van high performance computing en e-science-support ter versnelling en verbetering van de precompetitieve R&D van de bedrijven.
9
10
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
Ook het Life Science Grid dat door S URFsara is opgezet helpt de life science-sector met het opzetten van proofs-of-concept en het vertalen van research naar innovatieve producten. Bedrijven als Keygene, Akzo, DSM en Unilever maar ook het mkb in de life sciences hebben hiervan geprofiteerd.
zetten en de gigantische hoeveelheden gegevens die daaruit voortkomen weer in begrijpelijke en inzichtelijke mensentaal of beelden terug te bezorgen, zodat onderzoekers het bedoelde en gezochte inzicht krijgen. Daarin ligt de kracht van het bundelen van de expertise die daarvoor nodig is in een centrum als NLeSC.
Het kabinet wil bijvoorbeeld dat mkb’ers makkelijker ICT kunnen gebruiken bij onderzoek. Digitaal prototypes testen is bijvoorbeeld goedkoper, beter en sneller dan traditionele testmethodes. Dat is goed voor innovatie, groei en banen. En het versterkt onze positie als koploper in de interneteconomie. (Speech van Minister Kamp, 7 mei 2013)
Door investeringen in de Nederlandse e-infrastructuur wordt expertise opgebouwd en aan bedrijven beschikbaar gesteld. Via een wederzijds niet-exclusief technology transfer-contract zijn Nederlandse bedrijven in staat om in te spelen op marktontwikkelingen wat zorgt voor duurzame opschaling van de diensten. Zo is er bijvoorbeeld een succesvolle samenwerking opgezet met KPMG en Vancis voor de analyse van big data op het Hadoop-rekencluster ten bate van de klanten van KPMG. In 2013 organiseert SURFsara, samen met onder meer Vancis, TNO, NLeSC, KPMG, CBS en het Big Data Value Center, een ‘Big Data Tooling Challenge’ om met name het mkb bewuster te maken van de mogelijkheden van big data. Een ander aspect van big data is het opdoen van kennis uit data. SURFsara heeft in samenwerking met het NLeSC een hoogwaardige visualisatie- en collaboratieruimte ingericht op het Science Park in Amsterdam, het Collaboratorium. Hierin kunnen wetenschap en industrie interactieve analyses uitvoeren op grote datasets, en de resultaten direct visualiseren.
2.3. e-Science De brug tussen de onderliggende e-infrastructuur en de efficiënte inzet daarvan in research heet e-science. Het Nederlandse eScience Center (NLeSC) heeft tot taak deze brugfunctie te vervullen. Deze rol omvat het bevorderen van de samenwerking tussen onderzoekers, tussen verschillende disciplines, tussen instituten en technische domeinen, maar ook tussen wetenschap en bedrijfsleven. De ontwikkeling van het tussendomein tussen ’computer’ en wetenschappelijke (of zakelijke, militaire, maatschappelijke) vraagstelling is zo oud als de ontstaansgeschiedenis van computers, van de netwerken, het internet en de grafische weergave van data. Het resulteerde in de mogelijkheden steeds beter inzicht te krijgen in of voorspellingen te doen op het gebied van het weer, de waterhuishouding, het klimaat, lichttechnieken, sociaal gedrag, fundamentele eigenschappen van deeltjes, logistiek, energietechnieken, de ontstaansgeschiedenis van het heelal en meer. Het domein heeft zich verder ontwikkeld van het gebruik van één enkele computer met één processor, tot het gebruik van de gehele e-infrastructuur als geheel, met miljarden processoren en verbindende lichtpaden. e-Science is onontbeerlijk voor de vooruitgang van de wetenschap en van private research. Computers zijn overal, maar het oplossen van globale, praktische, maatschappelijke, sociale en wetenschappelijke problemen blijft een permanente uitdaging. Een uitdaging die met hulp van computers, informatie uit data, snelle communicatiemiddelen en veel menselijke intelligentie kan worden aangegaan met uitzicht op succes. Mits experts, zoals de e-science-engineers van NLeSC, samen met velddeskundigen er in slagen de taal van wetenschappers naar digitaal verwerkbare opdrachten om te
De impact van e-science op de wetenschap is enorm. Door technology transfer zal deze impact op de industrie en maatschappij nog veel groter zijn. De komende decennia zal grote innovaties als gevolg van e-science laten zien.
3. Partnership met bedrijven De e-infrastructuur voor onderzoek en onderwijs is van oorsprong bestemd voor instellingen voor onderwijs en onderzoek. Dit zijn voornamelijk publieke organisaties – universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstellingen, etc. Toch is een toenemend aantal private partijen op verschillende manieren betrokken bij de e-infrastructuur: • A ls industry partner: De SURF-werkmaatschappijen betrekken industriële partners bij hun projecten. Deze partners leveren goederen en diensten, maar investeren zelf ook in de projecten, en doen daarmee kennis en ervaring op. Bekende voorbeelden zijn de partnerships van SURFnet met Nortel (nu Ciena), Telindus, en in eerdere jaren Cisco en KPN. Ook SURFsara werkt op deze manier met bedrijven samen, zoals nu met Bull voor het implementeren van de nieuwe supercomputer. • Als gebruiker in precompetitief onderzoek: SURFnet heeft al sinds jaren een aantal bedrijven zoals Philips, FEI, en Meteoconsult op haar netwerk aangesloten. Deze aansluitingen mogen alleen gebruikt worden voor research-toepassingen, dan wel voor het testen en ontwikkelen van geavanceerde netwerktechnologieën en applicaties. SURFsara werkt op een vergelijkbare manier samen met grote en kleine bedrijven, waaronder Tata Steel, TNO, Quantib, en Royal HaskoningDHV. • Als dienstaanbieder voor de aangesloten instellingen: het SURFnet-netwerk, de SURFnet-samenwerkingsinfrastructuur (SURFconext), en de SURFmarketinkoopfunctie maken het voor dienstaanbieders gemakkelijker om diensten aan de bij SURF aangesloten instellingen te leveren. De infrastructuur, authenticatie en inkoopvoorwaarden zijn immers al geregeld. • Als indirecte partner bij samenwerkingsprojecten: veel van de aangesloten publieke partijen werken op hun beurt samen met private partijen; deze samenwerking wordt voor een belangrijk deel mogelijk gemaakt door de SURFnet- en SURFsara-infrastructuur. Enkele voorbeelden hiervan zijn de ecosystemen die ontstaan zijn rond CineGrid / De Waag en ESA / Estec. Het bedrijfsleven financiert een aanzienlijk deel van de innovatie in de e-infrastructuur. In de meeste gevallen gebeurt dat door ‘in natura’-bijdragen, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van apparatuur, of door het geven van hogere kortingen dan in de sector gebruikelijk is. In veel gevallen ontwikkelen bedrijfsleven en SURF samen nieuwe technische architecturen en bijbehorende businessmodellen. Industriepartners leveren hun nieuwste apparatuur en software met aanzienlijke kortingen, om daarmee in de gelegenheid te komen deze apparatuur en software grondig te testen in een omgeving met veeleisende gebruikers. Het bedrijfsleven maakt op zijn beurt ook dankbaar gebruik van de e-infrastructuur, met name voor precompetitief onderzoek. Op dit gebied liggen er nog grote moge-
11
12
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
lijkheden voor het Nederlandse mkb. SURFsara heeft de laatste jaren het mkb actief benaderd om deze mogelijkheden onder de aandacht te brengen, en een groot aantal bedrijven heeft hier ook al gebruik van gemaakt. Toch is de potentie nog veel groter. SURF werkt daarom samen met de trekkers van het doorbraakproject ‘Ambitieuze MKB’er innoveert met ICT’ om deze potentie te realiseren.
Nederland is een knooppunt van internationale internetverbindingen. De verbinding tussen Amsterdam en Londen is de drukste ter wereld. Met NetherLight werkt SURFnet aan de instandhouding van deze positie. Enerzijds biedt SURFnet geavanceerde onderzoeksinfrastructuur, anderzijds loopt ze voorop in de ontwikkeling van nieuwe technologieën en heeft als zodanig een gidsrol voor de industrie. (Roland Berger 2011)
Landen als China en de VS investeren op grote schaal in hun e-infrastructuur, en geven bedrijven toegang tot deze infrastructuur. Daarmee krijgen bedrijven in deze landen een concurrentievoordeel ten opzichte van veel andere landen. Ook in Nederland krijgen bedrijven, onder strikte voorwaarden, toegang tot de e-infrastructuur.
De AMS-IX is opgericht op initiatief van SURFnet, en SURFsara (voorheen SARA) heeft als een van de eerste locaties van de AMS-IX een centrale rol gespeeld in de groei ervan. Ook de beschikbaarheid van dark fiber is grotendeels te danken aan de activiteiten van SURFnet, dat door innovatief aanbesteden de voorheen gesloten dark fiber markt heeft opengebroken.
Ook op mobiel gebied wordt met het bedrijfsleven samengewerkt. Op dit moment werken KPN en Tele2 met SURFnet samen voor de uitrol van 4G (draadloos breedband) op de campussen van Utrecht en Nijmegen.
Verschillende internationale bedrijven en internationale organisaties hebben hun (Europese) hoofdkantoor in Nederland, niet alleen vanwege de goede connectiviteit maar ook vanwege de hoge concentratie aan kennisinstellingen zoals Amolf, Nikhef en CWI, en vanwege de hoogwaardige ICT-infrastructuur en e-science-expertise die geconcentreerd aanwezig is bij SURF en haar werkmaatschappijen. FEI en Cisco zijn voorbeelden van bedrijven waar dit element een duidelijk rol heeft gespeeld. Ook Terena en het hoofdkwartier van het European Grid Initiative (EGI.eu) hebben zich om deze reden in Amsterdam gevestigd.
4. Economische effecten
In Amsterdam werken 600 – 1000 mensen in nieuw onderzoek in ICT. Dat is verreweg de grootste concentratie van Nederland, en komt ook voor op Europese en Globalranglijsten. Zij profiteren direct van de supercomputers van SURFsara, de eScienceengineers en de netwerkverbindingen van SURFnet.
De directe effecten van investeringen in de e-infrastructuur zijn aanzienlijk: SURF biedt (inclusief de werkmaatschappijen) zelf enkele honderden mensen werk, en de uitgaven die SURF doet leveren nog eens honderden banen op bij de diverse toe leveranciers, waarvan het grootste deel in Nederland.
Uiteraard profiteren andere regio’s net zo goed van de e-infrastructuur. Een voorbeeld is Groningen en Dwingeloo, waar internationaal toponderzoek plaatsvindt naar astronomie en waar ook het door EZ en IBM meegefinancierde DOME-project uitgevoerd wordt.
Veel belangrijker zijn echter de indirecte effecten: de wetenschappers die in Nederland aan het werk kunnen, de mkb- bedrijven die de door SURF geïnitieerde innovatie verder brengen, de vele IT-bedrijven die zich in Nederland hebben gevestigd vanwege het gunstige vestigingsklimaat.
In diverse regio’s maken onderzoekers gebruik van de nationale grid-infrastructuur die door SURFsara gecoördineerd wordt en waarvoor SURFnet de verbindingen levert. Zo maakt Philips in Eindhoven gebruik van deze grid-infrastructuur voor haar R&D-programma’s; Philips draagt zelf ook bij aan de grid-infrastructuur.
De bijdrage van SURF aan al deze economische activiteit is niet exact vast te stellen. Het is echter duidelijk dat de activiteiten van SURF mede bepalend zijn geweest voor de omvang van de huidige IT- industrie in Nederland, volgens Roland Berger goed voor 55 miljard euro per jaar. Ook voor het topsectorenbeleid is de e-infrastructuur van SURF een belangrijke faciliterende factor.
De aanwezigheid van een hoogwaardig onderzoeksnetwerk en de ontsluiting daarmee van de volledige Nederlandse e-infrastructuur trekt hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten en schaarse talenten aan, die op hun beurt ook weer kansen scheppen voor Nederlandse bedrijven. Veel van de spin-offs van de universiteiten zijn gebaseerd op geavanceerde onderzoeksprojecten, die zonder de e-infrastructuur niet mogelijk zouden zijn.
In 2011 heeft Roland Berger Strategy Consultants in opdracht van het ministerie van Economische Zaken een adviesrapport geschreven om op basis van een SWOT-analyse van het Nederlandse ICT-landschap aanbevelingen te doen voor het realiseren van de Digital Gateway5. Relevant in dit kader is de huidige goede positie van Nederland, en met name Amsterdam, als internationaal knooppunt. De aanwezigheid van de AMS-IX en de beschikbaarheid van dark fiber zorgen voor excellente connectiviteit in en rond Amsterdam. Dit is een belangrijke vestigings factor voor ICT-bedrijven en vooral datacenters6.
Roland Berger Strategy Consultants: Van een fysieke naar een intelligente Digital Gateway to Europe: Hoe ICT de internationale concurrentiepositie van Nederland en de topsectoren kan versterken, Amsterdam, 2011. 6 http://www.datacenterworks.nl/index.php?D=2&view=1&category=0&id=1274 en http://www.nuzakelijk.nl/e-business/2929617/equinix-opent-derde-datacenter-in-amsterdam.html. 5
Roland Berger schat de potentiële additionele toegevoegde waarde van de voorgestelde aanpak op 15 mld euro in 2017 (waarvan ~ 5 mld euro in de ICTsector zelf en 10 mld euro in sectoren die profiteren van ICT).
Roland Berger stelde in zijn rapport een aanpak voor om van Nederland een ‘Digital Gateway to Europe’ te maken, in aansluiting op de bestaande rol van Nederland als fysieke gateway. De voorgestelde aanpak bestaat uit een combinatie van regelgeving, private initiatieven, en financiële prikkels. Het totale effect van deze aanpak op de economie schatte het bureau in op 15 miljard euro per jaar in 2017. De daarvoor benodigde publiek-private samenwerking op het gebied van high-end research, een cruciaal onderdeel van door Roland Berger voorgestelde aanpak, vereist echter wel een state-of-the-art e-infrastructuur. De genoemde effecten zullen dan ook niet mogelijk zijn zonder tijdige investeringen in de e-infrastructuur.
13
14
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
15
Annex: betrokken private partijen Onderstaande lijst geeft een selectie van bedrijven waarmee de verschillende werkmaatschappijen van SURF actief samenwerken: Bedrijf
SURFsara
SURFnet
12change
X
2AT
X
SURFmarket
NLeSC
Accenture
X
Metapress
Apenheul
X
Meteoconsult
Arcadis
X
Microsoft
ATIA
X
Nedercom Eduware
Bejo Bull
X
Nimda
X
OneXS
Ciena
X
Oracle
Cisco
X
Cluster Vision
X
Parthenon
Dacolt
X
Parview
Databol
X
Philips
X
X
Proteon
Deltares
X
Quantib BV.
DHV B.V.
X
Rijk Zwaan
Drillster
X
Ebsco
X
X X
Green Clouds
X
GreenQloud
X X
HZPC
X X
X X
Royal Haskoning
X
SCM
X X
Stichting Green IT Amsterdam
X
Surfreef
X
Synerscope
X
Syntens
X
TATA Steel
X
X
X
X
X
IBM
X
Tele2
X
ICT Room
X
Telindus ISIT
X
IIR
X
ThiemeMeulenhoff
Intel
X
TNO
InterXion
X X
Itslearning
X
Juniper
X
Kaltura
X
KeyGene
TTO Vrije Universiteit Amsterdam & VU MC
X
KPN
X
X
X X X X
Viadesk Vortech
X
X
Utelisys Vancis
X
KPMG
X
Unilever X
X
Koninklijke Van Gorcum
X X
Topdesk
Inuits
X
X
Swets & Zeitlinger
X
X
X X
Springer
X
Google
X X
Sobit
X
X
X X
Proquest
Dell
Emotionalbrain.nl
X
Parantion
X
EMC
X
NIZO
X
Elsevier
X
OmniCard
X
X X
X
Capitar
Ecofys
X X
Nederland ICT
X
Dawson Books
X X
X X
Boom Uitgeverij
X
Meijer Metaphora
Averis
X
Media Mission
X
X
X
Webfeat
X
Web-Walker
X
Leanforms
X
Learning Valley
X
X
Winvision
X
Learning4u
X
X
WorkVoices
X
X
Legal Intelligence
X
X
Xebic
X
X
Mdes
X
16
De impact van de e-infrastructuur op de Nederlandse kenniseconomie
SURF Graadt van Roggenweg 340 Postbus 2290 3500 GG Utrecht T +31 (0)30 234 66 00 F +31 (0)30 233 29 60
[email protected] www.surf.nl
juni 2013
beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland. www.creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl