FEDAFIN
20/04/2012
GEDRAGSREGELS VAN DE VERZEKERINGS- EN HERVERZEKERINGSSECTOR1, ALSOOK VAN DE SECTOR IN BANK- EN BELEGGINGSDIENSTEN INZAKE GEREGELDE BIJSCHOLING VAN DE BEROEPSKENNIS
Voorwoord Aan de hand van deze gedragsregels, onderschreven door de respectievelijke beroepsorganisaties van de verzekeringssector (Assuralia) en van de banksector (Febelfin) alsook door de beroepsverenigingen van tussenpersonen van de verzekerings- en banksector (Feprabel, FVF, BVVM, BZB en Fedafin), willen beide sectoren uitvoering geven aan de hierna bedoelde wettelijke verplichting tot geregelde bijscholing van de beroepskennis van de tussenpersonen. Beide sectoren zijn van oordeel dat deze gedragsregels een passend antwoord bieden op de wettelijke vereisten van bijscholing van de beroepskennis van de tussenpersonen en als dusdanig ook een referentiekader en toetsnorm vormen voor alle geaccrediteerde opleidingsverstrekkers die vormingen aanbieden die in aanmerking komen voor de wettelijke verplichting tot geregelde bijscholing. Beide sectoren verbinden er zich toe uitvoering te geven aan deze gedragsregels zoals ze zijn voorgelegd aan de FSMA. De FSMA heeft deze gedragsregels verwelkomd en zal deze als referentiekader hanteren bij het toezicht op de naleving van de bijscholingsplicht en het accrediteren van opleidingsverstrekkers. De hierboven vermelde onderschrijvende beroepsverenigingen zullen deze gedragsregels bekendmaken aan hun leden en hen aanmoedigen deze na te leven. Zij zijn van toepassing op alle opleidingen die plaatsvinden na 1 september 2012.
1
Wordt hier en in de rest van de tekst mee inbegrepen: de herverzekeringsbemiddeling.
20/4/2012
1/9
Artikel 1: Wettelijke verplichting De geregelde bijscholing is een wettelijke verplichting voor: - de makelaar, agent, subagent en de verantwoordelijken voor de distributie, krachtens de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen (art. 11, §4bis); - de makelaar, agent, en in het geval van rechtspersonen de effectieve leider(s) krachtens het koninklijk besluit van 1 juli 2006 tot uitvoering van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten. (art. 7, §2, laatste alinea). De FSMA is bevoegd om de bij wet voorziene bijscholing te erkennen. Geregelde bijscholing in de zin van deze gedragsregels betekent dat de verzekeringsmakelaar, -agent, - subagent, hun verantwoordelijke(n) voor distributie en de verantwoordelijke(n) voor de distributie werkzaam in de verzekeringsondernemingen, alsook de makelaar of agent in bankbeleggingsdiensten en in geval van rechtspersonen hun effectieve leiders zich op regelmatige basis bekwamen en bijscholen in respectievelijk het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf en de activiteit in bank- en beleggingsdiensten. Zij worden in deze huidige gedragsregels “de betrokkene(n) “ genoemd. Om aan de verplichting tot geregelde bijscholing te voldoen moeten de betrokkenen opleidingen volgen die punten opleveren. Deze opleidingen dienen om hun beroepskennis te actualiseren en zo hun beroepsbekwaamheid verder te ontwikkelen en hen toe te laten hun cliënten correct te informeren en te adviseren.
Artikel 2: Berekeningsprincipes en puntensysteem 2.1
Inhoud van de geregelde bijscholing De betrokkene voldoet aan zijn verplichting tot geregelde bijscholing: voor de verzekeringsmakelaar, - agent, zijn verantwoordelijke(n) voor de distributie en de verantwoordelijke(n) voor de distributie werkzaam in de verzekeringsondernemingen alsook voor de makelaar en agent in bank- en beleggingsdiensten en hun effectieve leiders: wanneer hij op het einde van elke opeenvolgende periode van 3 jaar, 30 opleidingspunten heeft verzameld, door het volgen van opleidingen of opleidingsactiviteiten die een actualisering van zijn kennis bewerkstelligen. voor de verzekeringssubagent en zijn verantwoordelijke(n) voor de distributie: wanneer hij op het einde van elke opeenvolgende periode van 3 jaar, 20 opleidingspunten heeft verzameld, door het volgen van opleidingen of opleidingsactiviteiten die een actualisering van zijn kennis bewerkstelligen.
20/4/2012
2/9
De opleidingen of opleidingsactiviteiten hebben voor de tussenpersonen in verzekerings- en herverzekeringsactiviteiten en hun verantwoordelijke(n) voor de distributie betrekking op: a) de technische kennis m.b.t. de geldende wetgeving en m.b.t. bedrijfsbeheer overeenkomstig art. 11, §1, 1°, A, a, b, c en e en B van de wet van 27 maart 1995; b) de technische kennis m.b.t. de onderscheiden verzekeringstakken, overeenkomstig art. 11 §1, 1°, A, d van de wet van 27 maart 1995. De opleidingen of opleidingsactiviteiten hebben voor de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten en hun effectieve leiding betrekking op: a) de technische kennis m.b.t. de geldende wetgeving en het bedrijfsbeheer, overeenkomstig art. 7, §1, 1°, A, a, d en B, a, b van het K.B. van 1 juli 2006; b) de technische kennis m.b.t. de financiële producten en bank- en beleggingsdiensten overeenkomstig art. 7, §1, 1°, b en c van het K.B. van 1 juli 2006.
2.2
Aanvang van de geregelde bijscholing
A. Voor de verzekeringsmakelaar en -agent, hun verantwoordelijke(n) voor de distributie, en voor de verantwoordelijke(n) voor de distributie werkzaam in de verzekeringsondernemingen, alsook voor de makelaars en agenten in bank- en beleggingsdiensten en hun effectieve leiders: De eerste periode van drie jaar vangt aan op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van inschrijving in het register van de tussenpersonen bij de FSMA of van de aanduiding in de lijsten van de verantwoordelijken voor de distributie van verzekeringsondernemingen of verzekeringstussenpersonen of in de lijsten van de effectieve leiders in bank- en beleggingsdiensten. Voor de betrokkenen die vóór 31 december 2008 ingeschreven zijn of aangeduid waren, ving de eerste driejaarlijkse periode aan op 1 januari 2009 en nam deze een einde op 31 december 2011. B. Voor de verzekeringssubagenten en hun verantwoordelijke(n) voor de distributie: De eerste periode van drie jaar vangt aan op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van inschrijving in het register van de verzekeringstussenpersonen of van de aanduiding in de lijsten als verantwoordelijke voor de distributie bij de FSMA. Voor de betrokkenen die vóór 31 december 2009 ingeschreven zijn of aangeduid waren, ving de eerste driejaarlijkse periode aan op 1 januari 2010 en zal deze een einde nemen op 31 december 2012.
2.3
Puntensysteem
Het volgen van één lesuur (= +/- 60 minuten) bij een geaccrediteerde opleidingsverstrekker levert in principe 1 opleidingspunt op.
20/4/2012
3/9
Komen eveneens in aanmerking: a) Afstandsonderricht (waaronder e-learning) waarvan de duur en de organisatie worden bepaald door de opleidingsverstrekker, die voorziet in een bewijs van deelname. Het aantal lesuren is gelijk aan het door de opleidingsverstrekker ingeschatte aantal studie-uren vereist om de opleiding door te nemen. b) Het doceren van een cursus of het geven van voordrachten op studiedagen levert, eenmalig, voor de lesgever twee punten op per lesuur (in compensatie van voorbereidingswerk). Een overschot van opleidingspunten met een maximum van 15 opleidingspunten kan slechts één keer worden overgedragen naar de daaropvolgende periode van 3 jaar. In afwijking van voorgaande alinea geldt, voor de verzekerings- en herverzekeringssubagent en zijn verantwoordelijke(n) voor de distributie, dat een overschot van opleidingspunten met een maximum van 10 opleidingspunten slechts één keer kan worden overgedragen naar de daaropvolgende periode van 3 jaar.
Artikel 3: Accreditatieprincipes 3.1
Alle opleidingsverstrekkers die geregelde bijscholingen organiseren, dienen te voldoen aan de organisatorische, de inhoudelijke, de vormelijke en de kwalitatieve criteria, bepaald onder artikel 5.
3.2
Door de onderschrijving van deze gedragsregels verbinden de leden van Assuralia, , Feprabel, FVF, BVVM, Febelfin, BZB en Fedafin en de daaraan verbonden opleidingsverstrekkers, zich ertoe om als geaccrediteerde organisatoren van opleidingen de organisatorische, de inhoudelijke, de vormelijke en de kwalitatieve criteria bepaald onder artikel 5 na te leven. Zij worden door de overeenkomstig artikel 4.1 bevoegde accreditatiecommissie geaccrediteerd om geregelde bijscholing te organiseren zolang zij deze criteria naleven.
3.3
Na de onderschrijving van deze gedragsregels en na de accreditatie krijgt elke organisator van bijscholing vanwege de sectorale accreditatiecommissie een uniek accreditatienummer , dat moet worden vermeld bij elke verwijzing naar opleidingen en opleidingsactiviteiten die opleidingspunten opleveren. De accreditaties verleend in toepassing van artikel 3.2 zijn geldig voor onbepaalde duur zolang zij niet door de sectorale accreditatiecommissies voor de opleidingsverstrekkers bedoeld onder artikel 3.2 ingetrokken worden.
3.4
De accreditatiecommissies zullen de lijsten van de in toepassing van artikel 3.2 geaccrediteerde opleidingsverstrekkers publiceren op internet.
20/4/2012
4/9
Artikel 4: Sectorale accreditatiecommissies 4.1
Opdracht
Er wordt een sectorale accreditatiecommissie opgericht voor de verzekerings- en herverzekeringssector en een sectorale accreditatiecommissie voor de sector van bank- en beleggingsdiensten. De accreditatiecommissies hebben als opdracht: zich uit te spreken over de aanvragen tot accreditatie; op te volgen of de geaccrediteerde opleidingsverstrekkers de organisatorische, de inhoudelijke, de vormelijke en de kwalitatieve criteria naleven waartoe zij zich hebben verbonden; het intrekken van door hen verleende accreditaties indien een opleidingsverstrekker niet langer beantwoordt aan de cumulatief van toepassing zijnde criteria van organisatie, inhoud, vorm en kwaliteit. De sectorale accreditatiecommissie van de verzekerings- en herverzekeringssector spreekt zich uit over de aanvragen tot accreditatie ingediend door de leden van Assuralia, Feprabel, FVF en BVVM die als opleidingsverstrekkers willen optreden, alsook over de aanvragen ingediend door de opleidingsverstrekkers verbonden aan deze beroepsverenigingen. De sectorale accreditatiecommissie van de sector van bank-en beleggingsdiensten spreekt zich uit over de aanvragen tot accreditatie ingediend door de leden van Febelfin, BZB en Fedafin die als opleidingsverstrekkers willen optreden, alsook over de aanvragen ingediend door de opleidingsverstrekkers verbonden aan deze beroepsverenigingen. Elke accreditatiecommissie is ertoe gerechtigd om aan de opleidingsverstrekkers die tot haar bevoegdheid behoren accreditaties toe te kennen zowel voor opleidingen betreffende verzekeringen ("accreditaties A") als voor opleidingen in bank- en beleggingsdiensten ("accreditaties B"). De behandeling van aanvragen tot accreditatie uitgaande van andere personen dan deze hiervoor genoemd, is wettelijk de bevoegdheid van het directiecomité van de FSMA. 4.2
Samenstelling
De accreditatiecommissie van de verzekerings- en herverzekeringssector is samengesteld als volgt: - drie vertegenwoordigers van Assuralia; - een vertegenwoordiger van Feprabel; - een vertegenwoordiger van FVF; - een vertegenwoordiger van BVVM.
20/4/2012
5/9
De accreditatiecommissie van de sector van bank-en beleggingsdiensten is samengesteld als volgt: - een vertegenwoordiger van Febelfin; - een vertegenwoordiger van Febelfin Academy; - een vertegenwoordiger van BZB; - een vertegenwoordiger van Fedafin. Bovendien zetelt in elk van de sectorale accreditatiecommissies een waarnemend lid, zonder stemrecht, aangeduid door de FSMA. De leden van de commissies worden aangesteld voor een periode van 3 jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. Het mandaat van de leden van de accreditatiecommissies wordt niet vergoed.
4.3
Werking
De accreditatiecommissies vergaderen op de plaats bepaald in hun reglement van inwendige orde. Jaarlijks zal een activiteitenverslag worden opgesteld. De commissies vergaderen op vraag van de vertegenwoordigde beroepsverenigingen of van de FSMA en minstens drie maal per jaar. De accreditatiecommissies kunnen ook gebruik maken van de schriftelijke procedure tot besluitvorming. Het reglement van interne orde zal de regels hiervoor vastleggen. De accreditatiecommissies beslissen bij consensus. Zij kunnen slechts geldig beslissen wanneer de meerderheid van de leden aanwezig is. De leden van de accreditatiecommissie zijn gehouden tot discretie betreffende de aan de commissie verstrekte informatie. Ingeval geen consensus kan worden bereikt, wordt de aanvraag doorverwezen naar het intersectorale begeleidingscomité bedoeld in artikel 4.4, dat een oplossing zal nastreven. Indien het probleem hangende blijft, zal de aanvraag tot accreditatie voor beslissing overgemaakt worden aan het directiecomité van de FSMA. De leden van de accreditatiecommissie zijn gehouden tot discretie betreffende de aan de commissie verstrekte informatie. Na elke vergadering deelt de sectorale accreditatiecommissie haar beslissing schriftelijk mee aan de geïnteresseerde, te weten: - ofwel wordt de aanvraag tot accreditatie afgewezen met vermelding van de motieven van de beslissing; - ofwel wordt de aanvraag tot accreditatie aanvaard en ontvangt de opleidingsverstrekker zijn accreditatienummer.
20/4/2012
6/9
4.4
Intersectoraal begeleidingscomité
Het bestaande intersectorale begeleidingscomité zet haar opdrachten verder. Het intersectorale begeleidingscomité is samengesteld uit de leden van de sectorale accreditatiecommissies en drie vertegenwoordigers van de FSMA. Het voorzitterschap wordt waargenomen door een vertegenwoordiger van de FSMA. Elk lid mag worden begeleid door medewerkers. Het intersectorale begeleidingscomité vergadert op de zetel van de FSMA. Het vergadert minstens twee maal per jaar. Het begeleidingscomité heeft als opdracht: advies verlenen over de toepassing van de wettelijke verplichting tot geregelde bijscholing; het oplossen van vragen in verband met de interpretatie van de gedragsregels en de FAQ inzake bijscholing; waken over een uniforme toepassing van de accreditatieregels door de sectorale commissies. Het begeleidingscomité beslist bij consensus. Het begeleidingscomité accrediteert geen opleidingsverstrekkers.
Artikel 5: Organisatorische, inhoudelijke, vormelijke en kwalitatieve criteria 5.1
Organisatorische criteria de opleidingsverstrekker moet voor elke bijscholingsactiviteit de gegevens bijhouden vereist voor de opmaak van een opleidingsfiche die beantwoordt aan de vereisten van artikel 6; EN de opleidingsverstrekker legt voor elke bijscholingsactiviteit een deelnameregister aan. Hij dient daartoe per klassikale activiteit te beschikken over een gehandtekende lijst van aanwezige deelnemers en de aanwezige lesgever(s). Voor opleidingen die verlopen via elearning dient hij te beschikken over een evenwaardig (elektronisch) deelnameregister; EN de opleidingsverstrekker geeft aan elke deelnemer van een bijscholingsactiviteit een deelnameattest met vermelding van: de naam van de cursist; de identiteit van de opleidingsverstrekker; het unieke accreditatienummer van de opleidingsverstrekker; de titel van de opleiding; de datum van de opleiding; de duur van de opleiding;
20/4/2012
7/9
het aantal studiepunten, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen verzekeringen (A) en/of bank- en beleggingsdiensten (B); in verzekeringen de takken waarvan sprake in de opleiding of desgevallend de aanduiding dat het een algemene opleiding betreft; de datum waarop de attesten worden opgemaakt ; de handtekening van de opleidingsverstrekker of zijn verantwoordelijke. Dit attest kan in het kader van opleidingsprogramma’s gespreid over meerdere opleidingsactiviteiten, de vorm aannemen van een gesystematiseerde overzichtsfiche per kalenderjaar; EN de opleidingsverstrekker bewaart, per bijscholingsactiviteit, gedurende 7 jaar voor eventuele controle door de FSMA de aanwezigheidslijst, de opleidingsfiche(s), de syllabussen en een kopie van de afgeleverde aanwezigheidsattesten.. de opleidingsverstrekker bepaalt bij afstandsonderricht (waaronder e-learning) de duur en de organisatie en voorziet in een opvolgingssysteem dat een meetbaar resultaat aantoont.
5.2
Inhoudelijke criteria de opleiding heeft betrekking op algemene of technische kennis waaronder wetgeving en bedrijfsbeheer, overeenkomstig art. 11 § 1, 1°, A, a, b, c en e en B van de wet van 27 maart 1995; EN/OF de opleiding heeft betrekking op algemene of technische kennis met betrekking tot de onderscheiden verzekeringstakken, overeenkomstig art. 11 § 1, 1°, A, d van de wet van 27 maart 1995; EN/OF de opleiding heeft betrekking op algemene of technische kennis m.b.t. producten, de wetgeving en bedrijfsbeheer, overeenkomstig artikel 7,§ 1er, 1°, A, a, b, c, d et B, a, b van het KB van 1 juli 2006. EN de opleiding wordt regelmatig geactualiseerd.
5.3
Vormelijke criteria De opleiding wordt klassikaal verstrekt door een lesgever; EN/OF
20/4/2012
8/9
De opleiding kan worden gegeven via afstandsonderricht voor zover de deelname individueel geregistreerd wordt en het volgen ervan gecontroleerd kan worden EN/OF De opleiding kan worden gegeven via een lesopdracht, presentatie, voordracht in het kader van een beroepsmatig evenement, voor zover de inhoud ervan in overeenstemming is met punt 2.1 van de gedragsregels.
5.4
Kwalitatieve criteria
De geaccrediteerde opleidingsverstrekker maakt gebruik van gekwalificeerde lesgevers (zijnde in het bezit van technisch inhoudelijk expertise in de materie, alsook een zekere didactische vaardigheid). De geaccrediteerde opleidingsmateriaal.
opleidingsverstrekker
maakt
gebruik
van
kwalitatief
hoogstaand
Artikel 6: Opleidingsfiche 6.1
Voor elke bijscholingsactiviteit dient de geaccrediteerde opleidingsverstrekker een opleidingsfiche op te maken.
6.2
Deze opleidingsfiche (bijlage 1) vermeldt minstens de volgende gegevens: 1.
identiteit van de opleidingsverstrekker;
2. 3.
datum, uur en plaats van de opleiding; de duur van de opleiding;
4. 5.
onderwerp/titel van de opleiding; doelstelling van de opleiding;
6. 7.
samenvatting van de inhoud van de opleiding; identiteit van de spreker/lesgevers;
8. 9.
doelgroep; vorm;
10. lesmateriaal (syllabus, slides, boeken, documenten …); 11. het aantal punten dat wordt toegekend per type activiteit (verzekeringen, herverzekeringen en bank- en beleggingsdiensten) overeenkomstig het onder artikel 2.3 vermelde puntensysteem. Bijlagen: 1. gestandaardiseerde opleidingsfiche; 2. FAQ
20/4/2012
9/9