[Geef tekst op]
30/5/2011
MASTERSCRIPTIE CULTUREEL ERFGOED
DE HERINRICHTING VAN
KAMP WESTERBORK
De vernieuwde enscenering geplaatst in het kader van de hedendaagse historische cultuur | Lisa Dompeling
De herinrichting van kamp Westerbork
Lisa Dompeling Reitdiepstraat 8 3522 GH Utrecht
[email protected] Studentnummer:3006298 Scriptieseminar Master Cultureel Erfgoed Scriptiebegeleider: Erik Nijhof
2
“Vooral in de zomermaanden lijkt het voormalig kampterrein een recreatieoord. Fietsers rusten uit, installeren zich op een plek waar vroeger de rampe was en eten hun lunchpakket op. De Boulevard de Misère, zoals de hoofdweg door het kamp werd genoemd, is nu vooral een doorgangsroute in het netwerk van fietspaden aangelegd over de Drentse heide. Menig recreant lijkt zich te verbazen over waar ze zijn terechtgekomen. De geschiedenis van kamp Westerbork is verdwenen achter de façade van een gerieflijk landschap.”
De herinrichting van kamp Westerbork
Roel Hijink
3
Inleiding
5
De herinneringscultuur en de hedendaagse historische cultuur
9
1.1 Hedendaagse historische cultuur
9
1.2 De herinneringscultuur
11
1.3 Verschillende manieren van omgaan met het verleden
16
(Zwart) Toerisme
19
2.1 Het ontstaan en de ontwikkeling van het erfgoedtoerisme
19
2.2 Het (zwarte)toerisme
21
De geschiedenis van kamp Westerbork
25
3.1 De ontstaansgeschiedenis en functie van kamp Westerbork.
25
3.2 De naoorlogse periode
28
Hedendaags Westerbork
33
4.1 Het terugplaatsen van de barakken
37
4.2 Het opknappen van commandanthuis Gemmeker
39
4.3 De authenticiteitkwestie
41
4.4 De materiële authenticiteit
42
4.5 De betekenis van de herinrichting van kamp Westerbork
45
Conclusie
49
Nawoord
52
Literatuurlijst
53
De herinrichting van kamp Westerbork
Inhoudsopgave
4
Inleiding
Vorig jaar was het vijfenzestig jaar geleden dat Nederland bevrijd werd. Elk jaar wordt dit herdacht met herdenkingen en bevrijdingsfestivals op 4 en 5 mei. Ook zijn er in de afgelopen decennia talloze gedenkstenen, monumenten en herinneringsplaatsen opgericht waar de Tweede Wereldoorlog en zijn slachtoffers worden herdacht. Waar bij vroegere gelegenheden in de nationale herinnering voornamelijk de nadruk lag op de verschrikkingen van de oorlog, behelst het herdenken tegenwoordig velerlei andere aspecten. Op twaalf april 2010 werd in kamp Westerbork de bevrijding van het kamp herdacht. Hoewel er, afgezien van de minister van Volksgezondheid en Welzijn, geen leden van het kabinet, Tweede Kamer of Koninklijke familie aanwezig waren, werd het door de NOS rechtstreeks uitgezonden in een uitzending die maar liefst een uur en een kwartier in beslag nam. Er werden door schoolkinderen bloemen gelegd op het nationaal monument van kamp Westerbork: de spoorlijn die aan het einde krullend omhoog buigt, vervaardigd door Ralph Prins.1 De aanwezigen bestonden verder voor een groot deel uit mensen die ten tijde van de oorlog zelf in het kamp hadden gezeten en hun familieleden, plus overige belangstellenden. Kamp Westerbork ontvangt elk jaar 400.000 bezoekers die het doorgangskamp komen bezoeken, en nog eens 140.000 mensen die naar het herinneringscentrum komen.2 Deze gigantische belangstelling voor het
voormalige Judendurchgangslager hoeft niet als
verbazingwekkend te worden beschouwd, in het licht van de collectief grote belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog. Waar deze massale belangstelling vandaan komt en hoe deze zich heeft ontwikkeld is een vraag die aan de basis staat voor de keuze voor dit
1
Roel Hijink, Het gedenkteken, de plek en de herinnering. De monumentalisering van de Duitse kampen in Nederland(verschenen in beperkte oplage,2010)148. 2 Hijink,Het gedenkteken,15.
De herinrichting van kamp Westerbork
scriptieonderwerp.
5
Kamp Westerbork kan worden opgesplitst in drie onderdelen: Het herinneringscentrum dat buiten het kamp gelegen en in 1981 opgericht is, het kampterrein zelf en het nationaal monument dat in het kamp gelegen is. Doordat het kampterrein na de tijdelijke bewoning door Molukkers in 1951 definitief niet meer bewoond werd, is het terrein met de barakken leeggehaald. Deze barakken zijn in deze periode grotendeels verkocht aan agrarische bedrijven, wat geplaatst moet worden tegen de achtergrond van het toen heersende idee dat het kamp volledig gesloopt zou worden.3 Bezoekers van het voormalig concentratiekamp krijgen tegenwoordig een vrijwel leeg terrein te zien, waardoor het voormalig uiterlijk van het kamp moeilijk voor te stellen is. Westerbork, samen met alle andere herinneringsplaatsen en monumenten die verband houden met de Tweede Wereldoorlog, hebben op dit moment te kampen met een omslag. Op dit moment is de generatie die de oorlog heeft meegemaakt nog in leven, maar dit zal over enkele jaren niet meer het geval zijn. Het herinneren, zowel individueel als collectief, zal dan ook automatisch een andere vorm krijgen. De generaties die na de oorlog geboren zijn zullen in familieverband of op persoonlijk vlak steeds minder geconfronteerd worden met de Tweede Wereldoorlog. Waar een (voormalig leeg) kampterrein in het verleden genoeg uitstraalde om de bezoeker de gebeurtenissen en lessen van het verleden te laten herinneren, zal dit in de toekomst waarschijnlijk niet meer voldoende zijn. Niet alleen de generatiewisseling is van invloed op de vorm van herinneren, ook het toenemende belang van beleving en visuele hulpmiddelen die voortkomen uit de hedendaagse historische cultuur zijn elementen die de omgang met het cultureel oorlogserfgoed bepalen. De omslag waar in de vorige alinea over gesproken werd is in principe de basis voor de onderzoeksvraag van deze scriptie. Er zal blijken dat de inrichting van het kamp en de keuzes die daarbij gemaakt worden door verschillende actoren worden beïnvloedt. Aan de bepaalde achtergrond, met bepaalde eisen en verwachtingen naar een site. Wanneer er niet aan hun verwachtingen wordt voldaan zal er sprake zijn van een bepaalde vraag.4 De organisatie van het kamp Westerbork die de inhoudelijke beslissingen maakt over de vormgeving, uitstraling en inhoudelijke elementen van de site doet dit niet als een onafhankelijk actor maar wordt beïnvloedt door het publiek. Er is dus sprake van een bepaalde overeenstemming en afhankelijkheid tussen de vraag en het aanbod. Verder
3
Dirk Mulder, ‘Een vormgegeven verwerking’, in: Dirk Mulder en Ben Prinsen(ed.), Bronnen van Herinnering. Westerbork Cahiers deel 1(Hooghalen,1993)20-50,32. 4 Gregory Ashworth en Peter Howard,European heritage,planning and management(Cromwell,1999)1819.
De herinrichting van kamp Westerbork
ene kant is er het publiek dat het kamp bezoekt een actor. Het publiek komt vanuit een
6
worden beide actoren beïnvloedt door de historische cultuur waarin zij zich bevinden en beïnvloeden zij op hun beurt weer de ontwikkeling van deze historische cultuur. Deze hedendaagse historische cultuur wordt onder meer gekenmerkt door nostalgie en musealisering.5 Deze musealisering uit zich niet alleen in een grote groei van het aantal musea, maar is ook te zien in het aantal monumenten, herdenkingen en herdenkingsplaatsen. Een aanzienlijk percentage hiervan houdt verband met de Tweede Wereldoorlog, dat als historisch tijdvak een belangrijke positie inneemt in de Nederlandse historische cultuur. Niet alleen vormt de oorlog een ‘levende geschiedenis’ en daarmee een belangrijk politiek en moreel richtpunt in de hedendaagse cultuur, de individuele en collectieve wijze waarop de herinneringen voortdurend gerangschikt worden in een betekenisvol beeld verschaffen identiteit.6 In deze scriptie zullen de verschillende actoren in de eerste instantie onafhankelijk van elkaar aan bod komen om de ontwikkelingen en processen die aan beide zijden een rol spelen te kunnen aanschouwen. Voor de ene actor, het publiek, zal er gekeken worden naar het hedendaags historisch toerisme en specifiek naar het ‘zwarte’ toerisme. Dit toerisme kan gezien worden als een verschijnsel van de postmoderne samenleving en de hedendaagse nationale herinneringscultuur, waarbij voyeurisme en exploitatie een rol spelen. De term Dark Tourism is een verzamelnaam voor verschillende soorten toerisme die alle verband houden met plaatsen die te maken hebben met de dood. Een specifieke vorm van het Dark Tourism is het Holocausttoerisme, voortkomend uit de Holocaust memory
boom
en
de
daaruit
massaal
ontstane
bezoeken
aan
voormalige
concentratiekampen, gedenkstenen en monumenten.7 Het Holocausttoerisme draait voornamelijk om het herdenken en eren van de slachtoffers van het naziregime, en heeft een sterk educatief en normatief karakter. De andere actor, de organisatie van het als het publiek beïnvloedt door verscheidene factoren.8 De inrichting van het kampterrein staat niet op zichzelf, maar wordt mede bepaald door de historische cultuur van vandaag en de ontwikkelingen die daarmee gepaard gaan, zoals bijvoorbeeld monumentalisering,
5
Kees Ribbens, Een eigentijds verleden. Alledaagse historische cultuur in Nederland 1945-2000 (Hilversum,2002) 48-49. 6 Frank van Vree, In de schaduw van Auschwitz. Herinneringen, beelden ,geschiedenis (Groningen,1995) 13-14. 7 Rudi Hartmann, Tourism to places with a difficult past (Denver, 2009) 4. 8 Gregory Ashworth en Peter Howard, European heritage,planning and management (Cromwell,1999)19-20.
De herinrichting van kamp Westerbork
herinneringscentrum en kampterrein van Westerbork, vormt de aanbieder en wordt net
7
de invloed van het erfgoeddebat, de herinneringscultuur, maar ook zeker door het historisch toerisme. De kwestie die op dit moment de gemoederen bezighoudt, namelijk een zo correct mogelijke herinrichting van het kampterrein, komt voort uit en wordt beïnvloedt door deze verscheidene ontwikkelingen.
De herinrichting van het kamp Westerbork: De onderzoeksvraag is als volgt: welke ontwikkeling vindt op dit moment plaats bij kamp Westerbork en hoe wordt deze beïnvloedt door de verhouding tussen historische cultuur, publiek en organisatie? De scriptie zal worden opgedeeld in twee delen, waarbij het eerste gedeelte zal functioneren als een contextueel kader en het tweede gedeelte de casus van Westerbork binnen dit kader zal plaatsen. Het eerste gedeelte van de scriptie zal de hedendaagse historische cultuur en de daaruit voortvloeiende verbanden behandelen waarbij er in het tweede hoofdstuk specifiek zal worden ingegaan op het historisch toerisme. Er zal worden ingegaan op de kenmerken die samenhangen met het toerisme in het algemeen in de hedendaagse maatschappij en aandacht worden besteed aan het toerisme dat samenhangt met oorlogsherinneringplaatsen. Het tweede gedeelte zal het kamp Westerbork plaatsen binnen deze context. Daarvoor zal er in een hoofdstuk aandacht worden besteed aan de geschiedenis van het kamp in de Tweede Wereldoorlog, en verder voornamelijk gekeken worden naar de geschiedenis van het kamp als lieu de mémoire na de oorlog. De ontwikkeling van de inrichting van het kamp als herinneringsplaats zijn de belangrijkste aspecten waar naar wordt gekeken. Het laatste hoofdstuk zal de hedendaagse ontwikkelingen van kamp Westerbork bestuderen. Op dit moment is de organisatie van kamp Westerbork bezig een barak terug te plaatsen, die onlangs is opgedoken bij een boerenbedrijf in Drenthe. Ook is de organisatie druk bezig ontwikkelingen wijzen erop dat de bezoekers meer mogelijkheden tot beleving wordt geboden dan hiervoor. In welke ontwikkeling kan dit worden geplaatst en is het zo dat meer beleving automatisch zorgt voor verminderde historische correctheid? En hoe zit het eigenlijk met de materiële authenticiteitswaarde van de herinrichting? De conclusie zal ten slotte antwoord geven op de onderzoeksvraag die hierboven gesteld wordt en ook enkele aanbevelingen doen.
De herinrichting van kamp Westerbork
het huis van hoofdcommandant Gemmeker open te stellen voor publiek. Deze twee
8
De herinneringscultuur en de hedendaagse historische cultuur De hedendaagse historische cultuur is opgebouwd uit veel verschillende facetten en geconstrueerd door ontwikkelingen uit het verleden en heden. Om te begrijpen hoe onze hedendaagse samenleving, denkwijze en cultuur zijn ontstaan, is het van belang om de processen te bekijken die hiertoe geleid hebben. Kamp Westerbork is een herinneringsplaats, een lieu de memoire. De plaats is belangrijk in de collectieve herinnering om verschillende redenen. Niet alleen is het kamp een cruciaal onderdeel van de verdelging van de Nederlandse Joden geweest in de Tweede Wereldoorlog en heeft hierdoor een historische waarde. Maar ook is Westerbork op dit moment voornamelijk een plaats van schuld en heeft dus ook een morele en een politieke waarde. In dit hoofdstuk zal gekeken worden naar de tegenwoordige historische cultuur en de daaruit voortkomende herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog. Ook zal het historyheritage debat besproken worden in het licht van de ontwikkelingen waar kamp Westerbork in het bijzonder maar erfgoedinstellingen, musea en lieux de memoire in het algemeen, mee van doen hebben.
1.1 Kenmerken van de hedendaagse historische cultuur De jaren zestig van de twintigste eeuw worden gezien als een breuk, of kloof met het verleden. De oorzaak van deze kloof is tweeledig. De maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste twee eeuwen, samen te vatten als ‘modernisering’, bestaande uit velerlei facetten, ontwikkelingen en processen kan worden gezien als de eerste oorzaak van de breuk. De term modernisering heeft zowel betrekking op industrialisatie en verstedelijking, als ontkerkelijking, democratisering en, belangrijk, individualisering: de toenemende waardering voor de individuele autonomie door het verslappen van banden met de collectiviteit in de directe omgeving en de eigen invulling van voorheen worden bij de groei en professionalisering van de geschiedwetenschap. Het besef van de uniciteit van historische ontwikkelingen, en hieruit voortkomend het besef dat het heden aanzienlijk verschilt van het verleden, is dankzij deze professionalisering bij een breed publiek doorgedrongen.10 Het gevolg van het besef van deze breuk is desoriëntatie en discontinuïteit. Om een gevoel van houvast, oftewel een brug te creëren die het verleden, heden en toekomst met elkaar verbindt worden musealisering en nostalgie aangegrepen om de breuk te herstellen. De Duitse filosoof Herman Lubbe heeft een theorie opgesteld 9
Kees Ribbens, Een eigentijds verleden, 49. Ibidem.
10
De herinrichting van kamp Westerbork
gemeenschappelijk waarden, normen en identiteit.9 Een tweede oorzaak kan gevonden
9
waardoor deze musealiseringstendens verklaard wordt: mensen kunnen slechts een beperkt
veranderingstempo
verdragen,
anders
worden
zij
bedreigd
door
identiteitsverlies. Om hun identiteit te behouden zoeken mensen naar houvast dat zij onder meer hopen te vinden in musea om continuïteit met het verleden te creëren.11 De eigentijdse historische cultuur bestaat uit een aantal algemene kenmerken, waarvan enkele kort en andere wat uitgebreider besproken zullen worden afhankelijk van de relevantie voor dit onderzoek. Allereerst een verbreding van de historische cultuur waardoor tal van voorheen weinig belichte aspecten thans de aandacht krijgen. De toenemende pluriformiteit van de geschiedenis wordt voorts versterkt door de verjonging van de historische cultuur. Dit houdt in dat er meer aandacht is voor recentere geschiedenis. Verder is er sprake van een afnemend belang van het nationaal referentiekader wat leidt tot schaalverkleining en individualisering, of juist mondialisering. Daarnaast
wordt
de
hedendaagse
omgang
gekenmerkt
door
visualisering
en
materialisering. Deze visualisering is voornamelijk te zien in de behoefte om de geschiedenis vrijwel voortdurend te illustreren met beelden, de materialisering uit zich in de populariteit van het behoud van oude objecten. De combinatie van visualisering, materialisering en democratisering leidt tot een idee van directe toegankelijkheid van het verleden. Namelijk, het verleden wordt bereikbaarder gemaakt voor het grote publiek en spreekt ook makkelijker mensen aan.
De ‘memory boom’ In de vorige paragraaf werd duidelijk dat musealisering en nostalgie compensatoir worden gebruikt om de breuk die ontstaan zou zijn in de jaren zestig te overbruggen. Deze twee ontwikkelingen kunnen in het kader worden geplaatst van de ‘memory boom’ die zich voornamelijk in de laatste drie decennia heeft ontwikkeld. Jay Winter legt in zijn gekomen, en wat het belang is van deze ‘memory boom’ voor de hedendaagse historische cultuur. De ´memory boom´ kan worden gedefinieerd als de zowel publieke als academische brede interesse voor het herinneren.12 Winter onderscheidt twee ´memory booms´. De eerste ´memory boom´ vond plaats na afloop van de Eerste Wereldoorlog en moet volgens hem gezien worden als de instigator voor de tweede ´memory boom´ in de jaren zestig en zeventig als reactie op de Tweede Wereldoorlog. Waar de eerste ´memory 11
Leen Dorsman, Ed Jonker en Kees Ribbens, (Het zoet en het zuur)Geschiedenis in Nederland (Amsterdam,2000) 132. 12 Jay Winter, Remembering War. The great war between memory and history in the twentieth century (Londen,2006) 1.
De herinrichting van kamp Westerbork
invloedrijke monografie Remembering War uit wat dit inhoudt, hoe deze tot stand is
10
boom´ beïnvloed werd door het creëren of behouden van nationale identiteiten, zorgde de tweede juist voor een afbraak door de focus op subjectieve ervaringen en een nieuwe manier van herinneren; het martelaarschap en mythologisering van helden maakte plaats voor het herdenken en herinneren van slachtoffers en getuigen. Tegelijkertijd, zegt Winter, helpt de ´memory boom´ mee met het opnieuw construeren van identiteiten, al zijn deze niet nationalistisch georiënteerd. Hoewel Winters specifieke opinie over het ontstaan van de ´memory boom´ aan de hand van de Eerste Wereldoorlog in de academische wereld niet direct wordt aangenomen, is zijn definitie van de huidige herinneringshausse duidelijk en verhelderend.
1.2 De herinneringscultuur Een belangrijk onderdeel van de hedendaagse historische cultuur is de Tweede Wereldoorlog, die zowel als belangrijk moreel ijkpunt fungeert en het proces van herinneren en herdenken blijvend voedt. De herinneringscultuur betreffende de Tweede Wereldoorlog in Nederland heeft verschillende fasen doorlopen en kan grofweg worden opgedeeld in vier periodes. Over de preciezere dateringen van deze fasen zijn de meningen onder historici verdeeld, waardoor er hier een algemene datering aangehouden zal worden. De heersende herinneringscultuur van een periode kan ook wel worden getypeerd als een dominant vertoog; de beelden en opvattingen die de toon aangeven en die zichtbaar worden in monumenten, literatuur, televisieprogramma’s, films en musea maar ook in handelingen, in ceremonies en rituelen, in de politieke besluitvorming en de bestemming van financiële middelen.13 De herinneringscultuur van een bepaald moment is voortdurend onderhevig aan veranderingen in interpretaties en betekenisgeving. Doordat er telkens andere aspecten en gebeurtenissen naar voren worden gehaald, verandert het beeld van de geschiedenis dat in musea, in het onderwijs en in de talloze wordt door Frank van Vree en Rob van der Laarse als de dynamiek van de herinnering getypeerd.14
13
Frank van Vree en Rob van der Laarse, ‘Ter inleiding’ in: Frank van Vree &Rob van der Laarse(ed.), De dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context (Amsterdam,2009) 10. 14 Van Vree en van der Laarse, ‘Ter inleiding’,8.
De herinrichting van kamp Westerbork
andere producten die voortkomen uit een herinneringscultuur voortdurend. Dit proces
11
Eerste fase De eerste fase in de herinneringscultuur vangt aan bij het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 en loopt ongeveer tot het begin van de jaren vijftig. Tijdens deze fase werd de herinneringscultuur voornamelijk gedomineerd door de wederopbouw, wat zich uitte in een nationale heldenverering van verzetslieden en het grotendeels negeren van terugkerende kampslachtoffers en vervolgden. De overheid nam het initiatief in het regisseren van de collectieve oorlogsherinnering; Het RIOD werd opgericht nog voor de oorlog goed en wel voorbij was en kreeg van hogerhand opgelegd een geschiedenis van de oorlog te publiceren, waarbij de nadruk voornamelijk diende te liggen op de wederopbouw van het land en nationale vooruitgang.15 Hoewel er in de eerste jaren na de bevrijding een stroom van oorlogspublicaties op gang kwam, waarbij ook de misdaden in de concentratiekampen aan de orde werden gesteld, interesseerde het publiek zich voornamelijk voor de heldenverhalen en was er ook sprake van een zekere oorlogsmoeheid: “Kregen de concentratiekampen na de bevrijding volop aandacht in de kranten en weekbladen, eind jaren veertig was de publieke belangstelling voor de gruweloorden verdwenen.”16 Ook de films en monumenten die in deze beginperiode tot stand kwamen getuigen van hetzelfde sentiment. Er was weinig tot geen publieke interesse voor de Holocaust, wat voornamelijk verklaard kan worden vanuit een grote concentratie op de wederopbouw van het land, waardoor er weinig ruimte was voor belangstelling voor de oorlogservaringen van aparte groepen. Kortom, de heersende herinneringscultuur in deze eerste fase werd gekenmerkt door een nadruk op de toekomst van het land en weinig ruimte voor verschillende benaderingen. De herinnering aan de oorlog werd gelijkgeschakeld voor de gehele bevolking, waarbij de verzetslieden als helden van het Nederlandse volk vereerd werden.
De tweede fase in de herinneringscultuur loopt van het midden van de jaren vijftig tot het midden van de jaren zestig en kan worden gekarakteriseerd als een periode van nationale cohesie en selectieve herinnering. Het symbool van Nederland als een daadkrachtige natie vormde de voormalige verzetsbeweging, die zowel door de bevolking als door de overheid een steeds grotere rol toebedeeld kreeg in de oorlogsgeschiedenis. De weduwen en kinderen van de oud-verzetsstrijders werden als enige groep door de overheid als 15
Jan Bank, Oorlogsverleden in Nederland.(Baarn,1983), 8-9. Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar in de maatschappijgeschiedenis, in het bijzonder de overdracht van historische kennis via de massamedia, aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 27 oktober 1983. 16 Hijink, Het gedenkteken, 191.
De herinrichting van kamp Westerbork
Tweede fase
12
oorlogsslachtoffers behandeld. De andere groepen, zoals de Joodse bevolking, de slachtoffers in Nederlands-Indië en de mensen die in Duitsland te werk waren gesteld, werden genegeerd. De overheid stelde twee nationale herinneringsdagen aan de oorlog in, namelijk 4 en 5 mei, wat opnieuw in de lijn paste van de door de overheid gecontroleerde nationale herinnering. Het gegeven dat de Holocaust een zodanig klein onderdeel van de Nederlandse oorlogsherinnering uitmaakte lijkt in de eerste instantie nogal vreemd, maar is wel verklaarbaar. Zowel de Nederlandse niet-Joodse- als de Joodse bevolking beschouwde de Holocaust als een uitsluitend Joodse aangelegenheid die geen onderdeel was of was geweest van de Nederlandse bezetting. De Duitse nationaalsocialisten waren uitsluitend verantwoordelijk geweest voor deze catastrofe. De rol van Nederland of het Nederlandse volk speelde hierbij geen enkele rol. Wat nog meer bijdroeg aan deze gedachtevorming was het gegeven dat de twee belangrijkste literaire symbolen van de Joodse tragedie, namelijk Anne Frank en Marga Minco, nauwelijks de rol van Nederland bespraken. Een belangrijke rol in deze fase van de herinneringscultuur is weggelegd voor Loe de Jong, directeur van het RIOD (tegenwoordig NIOD) van 1945 tot 1979 en schrijver van zowel de invloedrijke tv-serie de Bezetting die van 1960 tot 1965 werd uitgezonden, en het monumentale veertiendelige werk Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog dat hij als rijkshistoricus in opdracht van de regering van 1969 tot 1988 gepubliceerd heeft. Hoewel De Jong over het algemeen niet afweek van het nationale beeld van de oorlog, was dat op twee punten wel het geval. Door het categoriseren van verscheidene groepen en het bevestigen van hun verschillende ervaringen in de oorlog, fragmenteerde het idee van nationale cohesie en werd diversiteit in plaats van eenheid het sleutelwoord in de herinnering aan de oorlog. Het tweede punt dat hij aanstipte was dat de lengte, heftigheid en zwaarte van de oorlog blijvende gevolgen op personen kon en fysieke schade die individuele slachtoffers tijdens de oorlog hadden opgelopen.17 Tvprogramma’s en films droegen bij aan deze ontwikkeling. Derde fase De derde fase van de herinneringscultuur loopt van het midden van de jaren zestig tot het einde van de jaren zeventig en werd gekenmerkt door een sterker wordende nationale consensus dat de oorlogsherinnering zoals die was geconstrueerd geen recht deed aan de werkelijke geschiedenis. De ontzuiling, de secularisering, de bloeiende welvaart en het 17
Frank van Vree, In de schaduw van Auschwitz (Groningen,1995) 103.
De herinrichting van kamp Westerbork
hebben. Dit standpunt zorgde onder meer voor een erkenning van de blijvende geestelijke
13
hogere opleidingsniveau droegen bij aan het kritische klimaat, en het gevoel om los te komen van het verleden werd hierdoor versterkt doordat de babyboomgeneratie die in deze periode invloedrijk werden in het nationale vertoog, de oorlog niet zelf hadden meegemaakt.18 Het hoofdthema waarop zich in deze periode de variatie van perceptie afspeelt is dat van de Jodenvervolging. Het Eichmannproces dat in 1961 veel publiciteit trok en in de media uitgebreid werd gevolgd zorgde voor hernieuwde publieke aandacht voor de Holocaust. Doorslaggevend voor de verankering van de Endlösung in de collectieve herinnering was echter de verschijning van Ondergang, Pressers grote studie over de Jodenvervolging. De reacties op dit reusachtige in memoriam werden beheerst door gevoelens van verbijstering en geschoktheid, van schuld en rouwbeklag. Men scheen zich voor het eerst bewust worden van de omvang en diepte van de catastrofe van de Jodenvervolging.
19
Na het besef van schuld volgde het gevoel van rouw en spijt. Deze
kwam publiekelijk onder andere tot uiting in de geëmotioneerde discussies over de vrijlating van de ‘drie van Breda’ in 1971.20 Ook de in Amerika geproduceerde televisieserie Holocaust, die in de eerste instantie in de VS en Duitsland op tv kwam en daar heftige reacties opriep, werd in 1979 na veel debat in Nederland uitgezonden. Hoewel de televisieserie veel kritiek kreeg, vanwege het geromantiseerde beeld dat geschetst werd, bereikten de uitzendingen een zeer groot publiek en werd de kennis over de Shoah onder de Nederlandse bevolking aanzienlijk vergroot. De nationale herinnering ontwikkelde zich steeds meer tot een pluriforme herinnering. De aandacht in het discours verschoof naar de emotionele en psychologische gevolgen van de oorlog voor de verschillende slachtoffergroepen, toentertijd aangeduid als het KZ-syndroom. Jolanda Withuis zegt hierover: "Nederland had via het trauma, dat toen nog het
De laatste fase van de herinneringscultuur De monografie Een open zenuw onder redactie van Madelon Keizer en Marije Plomp spreekt over de huidige herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog, zoals de titel al aangeeft, als een open zenuw. Het jaar 1989, de val van de Berlijnse muur en daarmee het einde van de Koude Oorlog, wordt door hen als keerpunt aangewezen in de verandering van de herinneringscultuur. De val van de muur betekende het einde van de bestaande 18
Jan Bank, Oorlogsverleden in Nederland, 20-22. Frank van Vree, In de schaduw van Auschwitz, 102-103. 20 Jan Bank, Oorlogsverleden in Nederland, 25. 21 Jolanda Withuis, Erkenning. Van oorlogstrauma naar klaagcultuur (Amsterdam,2002) 46. 19
De herinrichting van kamp Westerbork
concentratiekampsyndroom heette, de oorlog herontdekt."21
14
orde en daarmee van het heersende denken over de betekenis van de Tweede Wereldoorlog. Door de verdwijning van de ideologische tegenstelling tussen Oost en West kreeg Europa nu een grotere betekenis. Men zou zelfs kunnen spreken van een europeanisering van de herinnering en van het historische bewustzijn. Door het verval van de nationale en ideologische geschiedverhalen groeide de betekenis van Auschwitz als ethisch probleem.22 Het universele menselijke tekort in het algemeen, en in het bijzonder de Nederlandse nationale schuld die men nooit heeft willen erkennen worden bezien in een bijna ritueel karakter waarbij schuld en mede-lijden de grootste rol spelen: “Er is geen historische episode waarvan het beeld zo sterk gekleurd wordt door ethische en religieuze motieven en die voor zovelen als individuele en collectieve bron van moraal fungeert. “23 Deze veranderingen komen ook tot uitdrukking in de manier waarop kinderen met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog kennis maken. Van de min of meer abstracte, ideologisch bepaalde geschiedverhalen is het accent meer en meer verschoven naar de beleving. Er wordt uitvoerig stilgestaan bij de actuele dimensies van de geschiedenis. Rob van der Laarse is van mening dat de huidige herinneringscultuur, zoals deze hierboven omschreven is, op dit moment alweer plaats begint te maken voor een nieuwe herinneringscultuur. Voortkomend uit het feit dat de groep oorlogsslachtoffers en ooggetuigen snel kleiner wordt en uiteindelijk helemaal zal verdwijnen, zal het verhaal van de oorlog niet langer alleen vanuit het perspectief van de slachtoffers maar ook vanuit dat van de daders worden beschouwd.24 In de literatuur en in historisch onderzoek heeft deze wending zich al gedeeltelijk voltrokken, maar ook de erfgoedpraktijk begint zich langzaam aan deze perspectiefwisseling aan te passen. Ook bij de herinrichting van het kampterrein van Westerbork is deze ontwikkeling te zien, waar in hoofdstuk 4 nader op
22
Frank van Vree, In de schaduw van Auschwitz,110 Ibidem, 110-111. 24 Rob van der Laarse, ‘Kunst,kampen en landschappen. De blinde vlek van het daderserfgoed.’, in: Rob van der Laarse en Frank van Vree(ed.), De dynamiek van de herinnering: Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context (Amsterdam 2009) 184-195, 191. 23
De herinrichting van kamp Westerbork
zal worden ingegaan.
15
1.3 Verschillende manieren van omgaan met het verleden In de vorige paragraaf is de herinneringscultuur in Nederland in verschillende fasen ingedeeld. Natuurlijk kunnen deze scheidslijnen niet zo streng getrokken worden als dat hierboven is gedaan, maar de verscheidene fasen geven wel de ontwikkeling in het proces aan. Het belangrijkste aan dit proces is dat er in de jaren zestig een belangrijke omslag heeft plaatsgevonden die tot op de dag van vandaag nog steeds onze herinneringscultuur en daarmee automatisch ook onze algemene historische cultuur bepaalt. In het boek Het zoet en het zuur. Geschiedenis in Nederland onderscheiden de Utrechtse cultuurhistorici Kees Ribbens, Leen Dorsman en Ed Jonker drie verschillende soorten omgang met het verleden. De eerste is een persoonlijke onbewuste directe beleving van elementen uit het verleden die sterk emotioneel en zintuiglijk gericht is. Dit wordt aangeduid als de ‘historische sensatie’. De tweede vorm van beleving van het verleden is het collectieve historische besef gericht op identiteitsvorming van personen en groepen. Deze vorm is veel gestructureerder van aard en heeft een publieke functie door het legitimeren van sociale verhoudingen en culturele banden. Het meest geordend is als laatste de historische herinnering als cultuurgoed. Dit is een duurzame collectieve herinnering omdat het vastgelegd is in tradities, boeken, verhalen, rituelen en bouwwerken.25 De auteurs benadrukken dat deze indeling niet moet worden bekeken als een hiërarchische rangorde waarbij de laatste vorm als high culture gezien moet worden en de eerste vorm als low culture. De drie vormen van historische herinnering hebben alle bestaansrecht en beïnvloeden elkaar wederzijds. De Franse historicus Pierre Nora heeft een belangrijke invloed gehad op de professionele geschiedwetenschap en de omgang met het verleden. In de inleiding van Nora’s prestigieuze Lieux des mémoires, dat in veel Europese landen navolging heeft gekregen, maatschappij: There are sites, lieux de mémoire, in which a residual sense of continuity remains. Lieux de mémoire exists because there are no longer any milieux de mémoire, settings in which memory is a real part of everyday experience.”26 Het verleden kwam op afstand te staan. Het was niet meer toegankelijk via de sociale groep die het verleden van generatie op generatie met zich meedroeg, maar moest iedere keer weer heroverd worden. In dit verband spreekt Nora van de lieux de mémoire: de vreemdheid van het verleden wordt overbrugd door het inrichten van plaatsen waarin het verleden vastgelegd 25
Dorsman, Jonker, Ribbens, Het zoet en het zuur, 46. Pierre Nora, ‘The End of memory-history les lieux de mémoire’, in: Representations 26 (Californie, 1989)7-24, 7. 26
De herinrichting van kamp Westerbork
geeft hij een uitleg over zijn visie op ‘herinnering’ in de huidige postmoderne
16
en toegeëigend wordt en zo onderdeel wordt gemaakt van het heden. Een lieu de mémoire is een plaats of product dat gecreëerd is vanuit de expliciete bedoeling het beeld van het verleden te fixeren, zoals monumenten, herdenkingen en musea.27 David Lowenthal haakt hier op in wanneer hij zegt: “A mounting legacy of protected sites and objects links us with the past; heritage thrives as the felt opposite of obsolescence. Salvaging even more from erosion and discard, we seek to redress the balance between the ephemeral and the enduring. Fending off irreversible change, we preserve, restore or replicate.”28 De plaatsen van herinnering, zoals ook kamp Westerbork, nemen een steeds belangrijkere en grotere plaats in de historische cultuur in.
Het History- Heritage debat De historische cultuur speelt een belangrijke rol in de hedendaagse samenleving. De musea, monumenten en herdenkingen nemen in omvang op grote schaal toe. Ook het praktiseren van geschiedenis op individueel, lokaal en regionaal niveau is zeer populair. Een belangrijk onderdeel van de hedendaagse historische cultuur is dan ook de populariteit van het cultureel erfgoed. Hoewel deze omgangswijze al enkele eeuwen in Europa voortkomt, heeft deze wijze van omgaan met het verleden in de laatste decennia een hoogtepunt bereikt. Erfgoed kan gedefinieerd worden als ‘materiële objecten en immateriële symbolische praktijken, die afkomstig zijn uit of verwijzen naar het verleden en waarvan de presentatie en representatie in het heden dient om een vorm van continuïteit te bewerkstelligen tussen verleden, heden en toekomst’29. Erfgoed is een drager van collectieve herinneringen en stimuleert hierdoor de identiteitsvorming van zowel groepen binnen een samenleving als de natie in haar geheel. Deze collectieve herinneringen omvatten ook nationale trauma’s, zoals de Holocaust.30 Teruggrijpend naar de indeling van omgaan met het verleden van Jonker Dorsman en vorm. Toch is een belangrijk kenmerk van de erfgoedbenadering het (al dan niet bedoeld) oproepen van een ‘historische sensatie’ waarbij authenticiteit soms een minder belangrijke rol speelt dan bij de historische benadering. De redenen waarom het cultureel erfgoed juist nu zo in opkomst is, zijn geen direct onderdeel van de onderzoeksvraag en zullen daarom verder niet behandeld worden. Wel is het van belang dat het verband 27
Ido de Haan, Na de ondergang. De herinnering aan de Jodenvervolging in Nederland 1945-1995 (Den Haag, 1997) 11. 28 David Lowenthal, The heritage crusade and the spoils of history (Cambridge, 1998) 11. 29 Definitie Hendrik Henrichs, hoorcollege master cultureel erfgoed september 2009. 30 Rob van der Laarse,’erfgoed en de constructie van vroeger’, in: Rob van der Laarse (ed.) Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering (Amsterdam,2005) 1-28, 17.
De herinrichting van kamp Westerbork
Ribbens zou dit betekenen dat het erfgoed zich voornamelijk bezighoudt met de tweede
17
tussen de grote behoefte aan beleving door het publiek en de erfgoedbenadering die hier graag aan wil voldoen wordt gezien. De populariteit van de erfgoedbenadering leidt ertoe dat er sprake is van beïnvloeding van in principe alle vormen van instellingen die verbonden zijn met cultuur en geschiedenis: “Erfgoed is meer dan alleen een zaak van musea en monumentenzorg: het is een culturele productiewijze. Onder druk van de markt veranderen museale en wetenschappelijke instellingen in erfgoedhuizen en themaparken terwijl historische steden en landschappen musealiseren tot toeristische bestemmingen.”31 Ook Kees Ribbens spreekt zijn zorg uit over de invloed van het cultureel erfgoed: “Bij de tegenwoordig gangbare opvatting dat het verleden tot leven gebracht kan worden door een ietwat creatieve benadering van het culturele erfgoed ontbreekt het besef dat in de omgang met het verleden altijd gaat om een hedendaagse invulling, een interpretatie van de geschiedenis.”32 Deze interpretatie dient dan ook ten alle tijden te worden gelegitimeerd, zowel bij historische- als
31 32
Rob van der Laarse,’erfgoed en de constructie van vroeger’, 17. Kees Ribbens, Een eigentijds verleden, 51.
De herinrichting van kamp Westerbork
erfgoedpresentaties.
18
(Zwart) toerisme Toerisme is in de naoorlogse samenleving uitgegroeid tot een vast bestanddeel van het westerse levenspatroon en historische aspecten maken daar een belangrijk onderdeel van uit. In dit hoofdstuk wordt er gekeken naar verscheidene aspecten van het hedendaagse toerisme en het daarmee verband houdende erfgoedtoerisme. Vervolgens zal er nader worden ingegaan op het zogeheten ‘dark tourism’; een specifieke vorm van het hedendaagse toerisme dat zich concentreert op plaatsen die verbonden zijn met dood en verderf. Kamp Westerbork kan geclassificeerd worden als een herinneringsplaats die dark tourists trekt en is dan ook (in ieder geval gedeeltelijk) onderhevig aan de processen die besproken worden bij dit specifieke soort toerisme. ´Dark tourism´ zal vanaf nu vertaald worden als zwart toerisme. 2.1 Het ontstaan en de ontwikkeling van het erfgoedtoerisme John Urry spreekt over de ‘tourist gaze’, hiermee doelt hij op de toeristische blik waarbij “Individuals seek to experience “in reality” the pleasurable dramas they have already experienced in their imagination”.33 Deze toeristische blik is volgens Urry kenmerkend voor de postmoderne beleving van historische cultuur en stadslandschappen. De toeristische blik wordt geconstrueerd door zogenaamde ´markers´ of symbolen; het toerisme zelf houdt dus, hier logisch uit volgend, het verzamelen van deze symbolen in. Er is geen sprake van een eenduidige toeristische blik, de blik verandert en wordt geconstrueerd door de historische samenleving en de sociale groep waar een individuele toerist in verkeert.34 Soms kan deze blik gericht zijn op romantische individuele contemplatie, zoals bij de Grand Tour van de 19e eeuw gebruikelijk was. Of zoals de laatste
Het massatoerisme dat exemplarisch is voor de hedendaagse vrijetijdsbesteding komt voort uit de moderne idealen van fysiek welbevinden, educatieve mogelijkheden, meer vrije tijd en culturele verrijking. Ook de bloeiende welvaart, de fors verbeterde infrastructuur en de strenge scheiding tussen werk en vrije tijd voortkomend uit de industrialiseringsperiode van de negentiende eeuw kunnen gezien worden als belangrijke factoren.35 Hoe kan het nu dat het erfgoedtoerisme een zodanig belangrijke plaats in dit hedendaagse toerisme inneemt? Zoals in het eerste hoofdstuk te zien was, is er sinds de 33
John Urry,The tourist gaze. Second edition (Londen,2002) 13. John Urry, The tourist gaze, 3. 35 Kees Ribbens. Een eigentijds verleden, 133. 34
De herinrichting van kamp Westerbork
decennia steeds vaker voorkomt, is de blik juist gericht op collectief spektakel.
19
omslag in de tweede helft van de twintigste eeuw sprake van een nostalgie- en musealiseringtendens. Pierre Nora’s theorie over de lieux de mémoire komt onder meer voort uit de gedachte dat de vreemdheid van het verleden overbrugd kan worden door het inrichten van plaatsen waarin het verleden vastgelegd en toegeëigend wordt en zo onderdeel wordt gemaakt van het heden. Jay Winter geeft als reden: “Dwelling on memory is a matter of both disposable income and leisure time. Affluence has helped to turn identity into a commodity, to be consumed by everyone in her leisure time. The marketing of memory has paid off, in a huge consumer boom in images of the past in films, books and articles, and more recently on the Internet and television.”36 Volgens Kees Ribbens komt de belangstelling van toeristen voor historische objecten en attracties echter voornamelijk voort uit het feit dat ze afwijken van veel hedendaagse equivalenten. De toeristische belangstelling concentreert zich op historisch erfgoed omdat het als ‘anders’ en ‘bijzonder’ wordt gezien. De esthetische en romantische waarden die wordt toegedicht aan historische objecten en attracties spelen ook een rol in de toegenomen belangstelling. Ribbens vervolgt dan met te zeggen dat ‘het verleden voor de toerist doorgaans niet iets is waarover deze kritisch reflecteert, maar veeleer als een achtergrond wordt beschouwd die geacht wordt bij te dragen aan een aangename invulling van de toeristische activiteit’.37 In de toeristische aandacht voor het verleden ligt een onmiskenbare nadruk op de materiële belichaming van de geschiedenis, op historische overblijfselen.38 Binnen de op recreatie en ontspanning gerichte invulling van de sterk toegenomen vrije tijd heeft kennisverwerving niet altijd de hoogste prioriteit. Een veel belangrijkere functie van de hedendaagse historische cultuur bestaat uit het recreatieve streven naar ontspanning, vermaak en genot.39 Ribbens, Dorsman en Jonker maken zich ernstig zorgen geconstateerd hebben dat het historisch toerisme niet alleen bijdraagt aan het cultuurhistorisch besef van onze geschiedenis, maar ook aan de economische ontwikkeling van Nederland, neemt de belangstelling voor het verleden verder toe(…) Deze economische benadering draagt er echter toe bij dat culturele argumenten makkelijk ondergesneeuwd raken. Niet alleen verdwijnt de vraag naar de motieven waaruit
36
Jay Winter, Remembering War, 38-39. Kees Ribbens,Een eigentijds verleden, 173 38 Ibidem. 39 Ibidem, 287. 37
De herinrichting van kamp Westerbork
over de commercialisering van het cultureel erfgoed: “Nu zelfs management consultants
20
cultuurhistorisch toerisme voortkomt snel uit het zicht, ook aan cruciale elementen als authenticiteit wordt soms onvoldoende aandacht besteed.”40 Opvallend is dat tot voor kort het historisch toerisme nauwelijks aandacht schonk aan negatieve aspecten uit de geschiedenis. Hieronder valt natuurlijk ook het historisch erfgoed dat verbonden is met de Tweede Wereldoorlog, zoals kamp Westerbork. Dat deze plaatsen lange tijd buiten het toeristisch domein zijn gehouden heeft natuurlijk te maken met het feit dat dit domein wordt geassocieerd met amusement en recreatie. Des te opvallender is het dat deze plaatsen de laatste tijd steeds meer wel binnen het historisch toerisme vallen. Om die ontwikkeling te kunnen verklaren moet er gekeken worden naar het zwarte toerisme dat in de volgende paragraaf wordt behandeld. 2.2 Het zwarte toerisme John Lennon en Malcolm Foley, de auteurs van de recent verschenen monografie Dark Tourism, The attraction of death and disaster bespreken in dat boek het huidige fenomeen van de sterk toenemende toeristische interesse in plaatsen of 'sites' die verbonden zijn met dood, rampen en gruwelijkheden. Dit fenomeen wordt door hen omschreven met de term 'Dark Tourism', in het Nederlands misschien het best vertaald als zwart toerisme. Wat zij willen laten zien is dat het fenomeen zwart toerisme allereerst aangeeft dat plaatsen die verbonden zijn met gruwelijkheden en de dood tegenwoordig op een fundamenteel andere manier worden tentoongesteld aan toeristen: er is sprake van een toeristisch product dat verkocht moet worden. Verder willen zij aantonen dat het zwarte toerisme zowel een product is van de ontwikkelingen die gepaard gaan met de huidige moderne samenleving, alsook een significante invloed heeft op deze omstandigheden. Of, zoals zij het zelf verwoorden:” The important factors in the event upon which this dark tourism is focused as they are central to the selection and interpretation of sites and events which become tourism products.”41 Het zwarte toerisme is volgens Lennon en Foley een kenmerk van de postmoderne samenleving om drie redenen. Ten eerste, de globale communicatietechnologieën zoals internet, film en televisie creëren bij de toerist de eerste interesse om de zwarte plaatsen te willen bezoeken, door vaak dagelijks dood en gruwel over de hele wereld aan het publiek te tonen. Niet alleen zorgen deze media voor een groter besef van afstand in tijd en 40
Dorsman, Jonker en Ribbens, Het zoet en het zuur, 188.
41 John Lennon en Malcolm Foley, Dark tourism. The attraction of death and disaster (Cornwall,2009) 3.
De herinrichting van kamp Westerbork
politics, economics, sociologies and technologies of the contemporary world are as much
21
ruimte door internationaal en lokaal terrein met elkaar te verbinden en te onderzoeken, ook bepalen zij de manier waarop de sites gerepresenteerd worden aan de toerist wanneer deze de plaats daadwerkelijk bezoekt. Ten tweede, de objecten van het zwarte toerisme zorgen voor twijfel en bezorgdheid over het 'modernititeitsproject' waarbij rationele planning en technologische innovaties als potentieel gevaarlijk worden beschouwd. Als laatste, de educatieve elementen van de duistere plekken worden vergezeld door een commerciële ethiek die accepteert dat een bezoek aan een dergelijke plaats een mogelijkheid inhoudt om een toeristisch product te ontwikkelen. Ook het proces ‘commodification’ speelt hierbij een rol. Dit houdt het proces in waardoor materiële objecten een geldelijke (consumptieve) waarde krijgen.42 Het zwarte toerisme heeft verscheidene vormen waarin het kan worden opgedeeld zoals ‘slave-heritage tourism’, ‘cemetery tourism’, ‘battlefield tourism’, ‘prison tourism’ en het ‘Holocaust tourism’.43 Deze verschillende soorten zwart toerisme hebben verschillende kenmerken en ontwikkelingen, maar voldoen wel allemaal aan de algemene eigenschappen die zojuist omschreven zijn. Het Holocausttoerisme zal nu nader omschreven worden omdat dit specifiek interessant is in relatie tot kamp Westerbork.
Concentratiekamp
Aantal bezoekers per jaar
Auschwitz (Polen)
750.000
Dachau (Duitsland)
900.000
Het Anne Frankhuis
600.000
Majdanek (Polen)
300.000
Het ´Holocaust toerisme´ houdt in het bezoeken van monumenten, gedenkstenen of concentratiekampen die verbonden zijn met de Holocaust.45 In tabel 1 is het geschatte aantal bezoekers per jaar te zien van vier herinneringsplaatsen, waarvan drie concentratiekampen, die verbonden zijn met de Holocaust. Deze aantallen zijn van bijna twintig jaar geleden. Hoewel het aantal bezoekers in die periode al zeer groot was, zijn de 42
Lennon en Foley, Dark Tourism, 11. Auteur onbekend, The dark tourism forum. Learning resources & studie links (9 februari 2010) http://www.dark-tourism.org.uk/ (9-7-2010). 44 James E. Young, The art of memory in history. Holocaust memorials (New York,1994), 44. 45 Rudi Hartmann, Tourism to places with a difficult past, 4. 43
De herinrichting van kamp Westerbork
Tabel 1: Geschat aantal bezoekers per jaar in 1993.44
22
getallen sinds toen alleen maar verder gestegen. Auschwitz ontvangt op dit moment gemiddeld 1,3 miljoen bezoekers per jaar (dat is bijna twee keer zoveel) en ook het Anne Frank huis trekt tegenwoordig bijna één miljoen bezoekers per jaar. Hoewel in het vorige gedeelte van dit hoofdstuk al enkele algemene factoren zijn besproken die verklaren waarom het historische toerisme, en in het bijzonder het zwarte toerisme zo in trek zijn, moet er ook gekeken worden naar de specifieke factoren hiervoor. Behalve de fascinatie met de dood en gruwelijkheden hebben de herinneringsplaatsen die verbonden zijn met de Holocaust een duidelijke moraliserende functie: een boodschap van preventie voor herhaling. Een andere factor zijn de steeds populairder wordende pelgrimgstochten, die voornamelijk vanuit de Joodse gemeenschappen uit de Verenigde Staten en Israel steeds meer als verplicht onderdeel worden gezien bij het proces van identiteitsvorming.
46
Het herdenken en eren van de slachtoffers die zijn gevallen maakt
hier een belangrijk onderdeel van uit. Redelijk nieuw is de opkomst van specifieke pelgrimsroutes die gericht zijn op individuele personen waarbij een zekere mate van heldendom en mythologisering een rol speelt. Een voorbeeld hiervan is het Anne Franktoerisme. Dit toerisme neemt de vorm aan van een pelgrimage, waarbij de toerist in de voetstappen van zijn of haar ‘held’ treedt. In het geval van Anne Frank volgt een toerist haar spoor naar haar vernietiging door achtereenvolgens het Anne Frankhuis in Amsterdam, kamp Westerbork bij Hooghalen, Auschwitz en als laatste Bergen-Belsen te bezoeken. Roel Hijink is van mening dat de voormalige concentratiekampen in Nederland, waaronder ook kamp Westerbork niet alleen niet ontkomen aan dit historisch toerisme, maar er zelf op inspelen om hun erfgoed onder de aandacht van een groot publiek te het Nationale Museumweekend en de Open Monumentendag, waarbij er extra publieksactiviteiten worden georganiseerd.47 Een belangrijke reden hiervoor is de mogelijkheid tot educatie van de bezoekers. Gregory Ashworth heeft daar een nogal skeptische mening over: “This didactic function is a useful justification to the producers of such heritage who otherwise might have misgivings about their role in an entertainment activity.”48 In feite bedoelt Ashworth hiermee te zeggen dat educatie als een soort excuus wordt gebruikt om te vergoelijken dat deze plaatsen een rol hebben gekregen in het 46
Ibidem, 5. Roel Hijink, Het gedenkteken,287. 48 G.J Ashworth, Holocaust Tourism: The experience of Kraków-Kazimierz (online publicatie, 2010) 363367,364. 47
De herinrichting van kamp Westerbork
brengen. Om deze bewering te ondersteunen noemt hij de participatie in evenementen als
23
toeristische landschap. Ook zegt hij dat het moeilijk is om zeker te weten of deze
De herinrichting van kamp Westerbork
educatieve moraliserende interpretatie wel wordt opgepikt door de bezoeker.
24
De geschiedenis van kamp Westerbork
Kamp Westerbork behoort tot een van de drie belangrijkste monumenten van de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tezamen met de Hollandsche Schouwburg en het Anne Frankhuis in Amsterdam is kamp Westerbork een lieu de mémoire waar de Shoah centraal staat.49 In dit hoofdstuk zal allereerst een korte geschiedenis worden weergegeven van het ontstaan van het kamp en de functie die het gehad heeft bij de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Vervolgens zal de naoorlogse geschiedenis worden weergegeven, waarbij het aandachtspunt zal liggen op de wording van het kamp tot een herinneringsplaats. Dit wordingsproces zal geplaatst worden tegen de achtergrond van de ontwikkeling van de herinneringscultuur die in hoofdstuk een besproken is, waarbij zal blijken dat deze processen met elkaar verbonden zijn.
3.1 De ontstaansgeschiedenis en functie van kamp Westerbork Vlak na de aanvang van het Derde Rijk in Duitsland kwamen de eerste Duits-Joodse vluchtelingen naar Nederland. De Nederlandse regering had daar op dat moment nog weinig problemen mee, doordat zij zich vaak op eigen kracht konden redden, maar deze houding veranderde naarmate de jaren volgden en het aantal vluchtelingen toenam. De regering-Colijn besloot de grenzen te sluiten. Deze beslissing werd enerzijds gemotiveerd door angst om Duitsland voor het hoofd te stoten, anderzijds maakte de regering zich zorgen over extra krapte op de arbeidsmarkt na de economische crisis begin jaren dertig. Na de ´kristalnacht´ in november 1938, waarna er een grote stroom vluchtelingen, tussen publieke opinie de grenzen heropend. Voor de opvang van de vluchtelingen werden meteen al speciale vluchtelingkampen opgezet, omheind door prikkeldraad en bewaakt door de Marechaussee. Begin 1939 waren er 25 van deze kampen, waarbij veel vluchtelingen van het ene kamp naar het andere werden gesleept en er een nogal chaotische situatie was ontstaan. De wens ontstond om een centraal vluchtelingenkamp te stichten. In de eerste instantie werd als locatie de Veluwe gekozen, vlakbij Ermelo, maar 49
Edward van Voolen, ’De hollandsche schouwburg’, in: Madelon de Keizer en Marije Plomp (ed.), Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren (Amsterdam,2010) 225.
De herinrichting van kamp Westerbork
de 20.000 en 30.000 in totaal, vanuit Duitsland aanklopte, werden onder druk van de
25
dit werd afgewezen na protest van de ANWB die vreesde voor afnemende toeristische kwaliteiten van het gebied, en een protestbrief van koningin Wilhelmina die geen vluchtelingenkamp vlakbij haar zomerverblijf Het Loo duldde. De uiteindelijke locatie werd gevonden in de gemeente Westerbork, bij het dorp Hooghalen. Hier was begin jaren dertig een werkverschaffingkamp gevestigd.
50
Auteur onbekend(datum onbekend)http://www.philips-kommando.nl/blauw_persoon17.html (23 maart 2011).
De herinrichting van kamp Westerbork
Figuur 1: Foto van kamp Westerbork gemaakt in de oorlogsjaren.50
26
Vanaf 1939 werd het kamp bevolkt door in de eerste instantie een bescheiden aantal bewoners die werkten aan de verdere opbouw van de barakken en openbare voorzieningen. Het kamp werd ontworpen als een ruim opgezet werk- en opleidingskamp met uitgebreide voorzieningen, zoals een school, theater, diverse kerkgebouwen, een synagoge en een ziekenhuis en zo’n vijfentwintig barakken die op dat moment plaats boden aan circa 2600 personen.51 Naarmate de tijd verstreek werd het kamp verder uitgebouwd, groeide het aantal Duits-Joodse bewoners en werd de organisatie en leiding steeds militaristischer. Op 1 juli 1942 werd kamp Westerbork officieel overgenomen door de Duitse bezettingsautoriteiten. Tot deze overname viel het kamp onder de jurisdictie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en werd het voor een groot gedeelte gefinancierd door particuliere Joodse fondsen. De Duitse overname verliep zeer soepel doordat de bestaande organisatie vrijwel naadloos kon worden omgezet naar de nieuwe doelen die de Duitsers met het kamp hadden. Nederlandse onderaannemers bouwden tientallen nieuwe barakken, een crematorium, een lijkenhuis en andere bouwwerken. Het werd een Polizeiliches Judendurchgangslager waar voornamelijk Joden, maar ook homosexuelen, zigeuners en verzetsmensen naartoe werden getransporteerd. Op het hoogtepunt van de Jodenvervolging telde Westerbork circa honderd bouwsels en 17.000 gevangenen. Commandant Albert Konrad Gemmeker was vanaf oktober 1942 tot april 1945 commandant van het kamp en werd omschreven als een relatief beschaafde man die niet corrupt was en geen mishandelingen toestond. In totaal werden er tussen 1942 en 1944 ruim 107.000 mensen weggevoerd, waarvan er slechts 5000 terugkeerden . Auschwitz, Bergen-Belsen, Sobibor en Theresienstadt waren de kampen waar het grootste gedeelte van de mensen heen werd getransporteerd, een kleiner percentage werd naar Buchenwald en Ravensbrück gevoerd. Kamp Westerbork kan dus met recht het Nederlandse voorportaal van de dood worden genoemd. Onder hen Hooghalen, Assen, Hoogezand, Zuidbroek en Nieuweschans verliet de trein Nederland.52
3.2 De naoorlogse periode Het kamp werd bevrijd door Canadese soldaten op 12 april 1945. Op dat moment waren er nog 867 Joodse gevangenen aanwezig, die toen het kamp op 25 april 1945 in gebruik werd genomen als interneringskamp voor NSB’ers en andere collaborateurs nog niet eens allemaal vertrokken waren, daar de bevrijding nog niet officieel was. Tot december 1948 51
Rob van der Laarse,’Kamp Westerbork’,in:Madelon de Keizer en Marije Plomp(ed.)Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren(Amsterdam,2010)306-319,308. 52 Auteur onbekend, ‘Transporten’(datum onbekend) www.kampwesterbork.nl (9 september 2010).
De herinrichting van kamp Westerbork
bevonden zich onder andere de familie Frank, Etty Hillesum en Philip Mechanicus. Via
27
zou Westerbork bevolkt zijn met mensen verdacht van collaboratie met de bezetter die hun straf dienden uit te zitten. Het uiterlijk van het kamp veranderde nauwelijks, ook niet toen in de zomer van 1950 een grote groep Indische Nederlanders een onderkomen kreeg in het toen leegstaande kamp. Tot 1951 zou Westerbork onder de naam De Schattenberg dienst doen als huisvesting voor een gedeelte van deze groep Indische Nederlanders die vanwege de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog met in totaal ruim 300.000 mensen naar Nederland waren gevlucht. In 1952 kreeg Westerbork zijn laatste functie als woonoord voor enkele duizenden Molukkers, opnieuw onder de naam De Schattenberg. Pas in 1971 zouden de laatste Molukse bewoners hier vertrekken. Naast de nieuwe bestemming van Westerbork als Moluks woonoord, kreeg het voormalige kamp ook een plaats in de officiële nationale herinneringscultuur. Zoals in het eerste hoofdstuk te zien was draaide de herinneringscultuur vlak na de oorlog voornamelijk om het eren en herdenken van de gevallen verzetshelden. Hoewel de regering in 1946 de concentratiekampen Vught, Amersfoort en Westerbork uitriep tot nationale monumenten, kon dit op weinig aandacht van het publiek rekenen doordat de belangstelling voornamelijk uitging naar de erebegraafplaatsen en gedenktekens die het nationale heldendom herdachten. Wel werd in 1947 het Comité Monument Kamp Westerbork opgericht,
dat
helaas
vrij
snel
een
vroege
dood
stierf,
waardoor
een
herdenkingsmonument nog decennia op zich liet wachten. De eerste twintig jaar na de bevrijding werd er druk overlegd over wat voor bestemming het voormalige kampterrein diende te krijgen. In de discussie over de toekomst van het terrein speelde instandhouding geen enkele rol. De vraag was voornamelijk welke toekomst het terrein zou moeten krijgen. In 1956 had de Provinciale Planologische Dienst van Drenthe een voorstel gedaan om na de Schattenbergperiode een nationaal Park bouwen. Staatsbosbeheer bleek een groot voorstander van dit plan, maar voor de provinciale autoriteiten was een recreatieve bestemming onbespreekbaar vanwege de pijnlijke geschiedenis van de plek. Begin jaren zestig werd het voorstel opnieuw gelanceerd, opnieuw zonder succes.53 Ook de wens van het ministerie van Defensie om het terrein als oefengebied te gebruiken werd afgewezen. Het standpunt dat het voormalige kampterrein een waardige bestemming moest krijgen had voet aan de grond gekregen. In 1964 werd een compromis bereikt door de wens van Stichting Radiostraling Zon en Melkweg om op het terrein twaalf telescopen te plaatsen. Door de verplichte bijbehorende storingvrije zone zouden rust en stilte in het gebied gewaarborgd zijn, waardoor het 53
Dirk Mulder, ‘Een vormgegeven verwerking’, 32.
De herinrichting van kamp Westerbork
Midden-Drenthe te realiseren en op het kampterrein een groot recreatiecentrum te
28
veiliggesteld werd voor verkeerde elementen. De overheid die er al in 1960 op aandrong dat de Molukse bewoners zouden integreren in de samenleving was tevreden over dit beleidsplan, omdat dit automatisch zou betekenen dat het kamp leeggeruimd moest worden. 54 Niet-bruikbare barakken werden in de periode van de Molukse bewoning vrij snel verkocht om nog jaren ergens in Nederland dienst te doen als landbouwschuur, opslagplaats, kerk of ontmoetingscentrum.55 Het ontmoedigingsbeleid, dat door de overheid werd ingezet om de Molukkers vreedzaam en in een kalm tempo het terrein te laten verlaten, zorgde ervoor dat in slechte staat verkerende barakken niet meer werden hersteld en zo in snel tempo verkrotten en onbewoonbaar werden. Nadat in 1971 de laatste bewoners hun woning verlaten hadden, werden de overgebleven restanten van voormalig kamp Westerbork gesloopt. Hier was blijkbaar zoveel haast bij dat er zelfs op 4 mei gewoon werd doorgewerkt. Manja Pach wiens joods-communistische vader tijdens de oorlog in kamp Westerbork geïnterneerd was, maakte deze wel heel aparte dodenherdenking mee: “Op het kampterrein waren slopers bezig de boel af te breken, en die gingen om acht uur gewoon door: hameren, hakken, de barakken slopen. Dat was zo absurd, ik was zo perplex, ik dacht: dit kan natuurlijk niet, dit is zo onvoorstelbaar… Ik ben teruggefietst en ik was ontzettend kwaad, ik kon eigenlijk nog maar een ding denken: het moet nu meteen ophouden met het slopen! Hoezo slopen, het moet gewoon blijven staan!”56 Het picknicktafelincident in 1974 was de aanleiding voor een hevige strijd om de boodschap van Westerbork.57 “Het idyllisch gelegen kampterrein werd in deze periode aangedaan door een natuurfietsroute en een educatief Melkwegpad dat diende als extra publiektrekker voor de Sterrenwacht. Ondertussen was het voormalig kampterrein tot haast kunnen spreken van een zwart gat in de provincie Drenthe”58, aldus Rob van der Laarse. Het voormalig kampterrein was, ondanks zijn monumentale bestemming, een soort niemandsland geworden, dat door zijn ligging in een natuurgebied en de aanwezigheid van de Sterrenwacht wel een hoop dagjesmensen trok. Nadat Staatsbosbeheer op het terrein een houten picknicktafel met prullenbak had geplaatst, 54
Ibidem, 34. Ibidem, 24. 56 Bert Vuijsje, ‘Je eigen plek in de geschiedenis. Een interview met Manja Pach’, in: Dirk Mulder en Ben Prinsen(ed.) de Westerbork Cahiers deel 1. Bronnen van herinnering(Hooghalen,1993) 11-20,13. 57 Rob van der Laarse,’Kamp Westerbork’, 312. 58 Ibidem. 55
De herinrichting van kamp Westerbork
1980 niet te vinden op kaarten, in streekplannen of in toeristische brochures. Men zou
29
waarschijnlijk om de toeristen tegemoet te komen, raakten de gemoederen in Nederland nogal verhit en leidde het incident zelfs tot Kamervragen. Manja Pach had al in 1971 na haar ervaring met de dodenherdenking op 4 mei een vlammende brief geschreven aan Drents Statenlid Dora van Albada waarin zij het belang van Westerbork als nationale herinnering en gedenkplek duidelijk maakte: “Op dit verlaten plekje Nederland was de her-denking, het opnieuw denken over wat er gebeurde, hoe het gebeuren kon en hoe het nooit meer gebeuren kan, dwingend en onontkoombaar. Het kamp, de barakken, de weg erdoorheen en aan het einde van de weg een monument, was in zijn troosteloze schuldige vreedzaamheid een roep om bezinning op het verleden en de toekomst.(…)En dat is dan precies datgene waarvoor herdenkingsplaatsen zinvol kunnen zijn.”59 Haar brief geeft op een duidelijke manier de omslag in de herinneringscultuur weer. De babyboomgeneratie wenste geen steriele nationale monumenten, maar herinneringsplaatsen waar men zich kon bezinnen op het verleden. Ook de hernieuwde belangstelling in de samenleving en vanuit de overheid voor de toekomst van kamp Westerbork moet in het licht van de veranderende herinneringscultuur worden geplaatst. De eenmansactie van Manja Pach zou begin jaren zeventig resulteren in de oprichting van een actiegroep en uiteindelijk in 1978 in de Werkgroep Westerbork. Deze werkgroep zette zich in om het voormalig kamp als plaats van herinnering en herdenking te behouden en in te richten. 60 Het streven was een historische contextualisering waarbij een deel van de omheining, een wachttoren, een slagboom met wachthuisje, de appelplaats, een informatiebarak en een documentatiecentrum in het voormalige commandanthuis dit moesten realiseren. Staatsbosbeheer zag meer in een eenvoudig markeringsplan met Werkgroep Westerbork, maar veranderde op initiatief van de CPN in 1981 van mening. Er werd besloten tot de bouw van een omvangrijk herinneringscentrum op enkele kilometers afstand van het kampterrein en buiten de stiltezone. Dit herinneringscentrum werd twee jaar later door koningin Beatrix officieel geopend. De herinrichting van het kampterrein liet nog bijna tien jaar op zich wachten, terwijl het herinneringscentrum in het middelpunt
59
Bert Vuijsje, ‘Je eigen plek in de geschiedenis. Een interview met Manja Pach’, 15. Roel Hijink, Het gedenkteken, 175. 61 Rob van der Laarse, ’Kamp Westerbork’, 313. 60
De herinrichting van kamp Westerbork
groen en bomen.61 De Tweede Kamer stemde in de eerste instantie in met het plan van
30
van de belangstelling stond en financiële steun kreeg van het ministerie van VWS in het kader van het jeugdvoorlichtingsbeleid.62 Begin jaren negentig werden er nieuwe plannen gemaakt voor de herinrichting van het terrein, mede ontstaan vanuit de wens zowel schoolkinderen als de oud-kampgenoten tevreden te stellen. Het kamp moest tastbaarder worden als kamp maar reconstructie en herinrichting moesten zeer voorzichtig worden aangepakt:“Inmiddels was ook de tijd rijp geworden om het kampterrein herkenbaarder te maken. Meer en meer was duidelijk geworden dat de verschillende groepen bezoekers behoefte hadden aan een grotere zeggingskracht en emotionele belevingswaarde van het terrein. Gekozen werd voor een museaal-educatieve benadering waarbij symbolische vormen en associatieve elementen, op een terughoudende wijze, de meest wezenlijke aspecten van het kamp markeren.”63 De praktische uitwerking van deze museaal-educatieve benadering behelsde onder andere een reconstructie van de omheiningen, de reconstructie van een wachttoren, het aanleggen van paden en het creëren van taluds die de plaatsen moesten markeren waar de voormalige barakken hadden gestaan. Op deze taluds werden op een symbolische wijze gedeeltes van de barakken aangegeven, waarbij aan het materiaal direct te zien was dat het geen authentiek hout was en er dus geen twijfel over kon bestaan dat de reconstructie symbolisch was. Tijdens deze periode werd een herbouw van de barakken nadrukkelijk afgewezen, dat zou als onecht ervaren kunnen worden. De angst voor een ‘shoahbusiness’ zoals in de V.S of in Auschwitz, was een schrikbeeld voor Nederland. Hoewel in deze periode al verscheidene originele barakken waren gelokaliseerd was het voor de organisatie op dat moment geen optie om deze terug te plaatsen. Een symbolische herinrichting zou bij het publiek beter duidelijk maken dat het verleden voorgoed is verdwenen.64
aangepast. De op symbolische wijze weergegeven museaal-educatieve benadering voldoet niet meer aan de wensen van het publiek. Hoewel de bezoekersaantallen nog elk jaar toenemen en kamp Westerbork ‘populairder’ is dan ooit, moet de inrichting van het kamp meer tegemoetkomen aan de belevingseisen van het publiek, om de boodschap nog goed te kunnen overbrengen. Werd twintig jaar geleden het plaatsen van authentieke barakken nog verworpen, tegenwoordig is de organisatie druk bezig met het achterhalen van deze 62
Ibidem. Dirk Mulder, ‘Een vormgegeven verwerking’, 40. 64 Roel Hijink, ‘Symboliek volstaat niet meer´(7 oktober 2009) http://www.trouw.nl/krantenarchief/2009/10/07/2887780/Symboliek_volstaat_niet_meer.html (3 augustus 2010). 63
De herinrichting van kamp Westerbork
Bijna twintig jaar later wordt de inrichting van het voormalig kampterrein opnieuw
31
barakken om deze wellicht op het kampterrein te plaatsen. Ook het commandanthuis, een van de weinige authentieke gebouwen, krijgt een nieuwe invulling. In het volgende
De herinrichting van kamp Westerbork
hoofdstuk zullen deze ontwikkelingen verder worden besproken.
32
Hedendaags Westerbork
Wat een tijd Er staat ons nog het een en ander te wachten Aan platen en boeken en ludiek gedoe Zoals stickers I remember World war two Uit onze nieuwerwetse oorlogsindustrie
En straks gaan we in gestreepte klederdrachten In een bus vol comfortabele fauteuils Naar Westerbork voor veertig gulden uit en thuis In het kader van de nieuwe nostalgie (Ivo de Wijs,1979)65
Het voormalige kampterrein is in de zomerperiode moeilijk te onderscheiden van een prachtige lavendeltuin waar het heerlijk ruikt en toevallige passanten in de eerste instantie verrukt doorheen fietsen, verrast door de schoonheid van het landschap waar ze plotseling in zijn beland. Zelfs als geïnteresseerde goed geïnformeerde bezoeker is het lastig om de omschakeling te maken dat dit landschap voormalig doorgangskamp Westerbork is. Ingeklemd tussen de nationale parken Dwingelderveld en het Drentsverstoord door twaalf op rij geplaatste schotels van de Radiosterrenwacht. Nergens wordt duidelijk dat het fietspad is aangelegd op de Boulevard des misères, de hoofdstraat van het vroegere kamp waar de kampgevangenen moesten aantreden voor de trein naar het Oosten.66
65 66
Roel Hijink, Het gedenkteken, 121. Rob van der Laarse,‘Kamp Westerbork’, 307.
De herinrichting van kamp Westerbork
Friese Wold oogt het huidige Westerbork als een groene oase. Het beeld wordt slechts
33
Figuur3 :Plattegrond kamp Westerbork, 1944.68
67
Auteur onbekend,googlemaps (datum onbekend)http://maps.google.nl/maps?hl=nl&tab=wl (23 maart 2011). 68 Auteur onbekend, Plattegrond kamp Westerbork(23 juli 2009) http://www.cympm.com/groundmapdutch.html (14 maart 2011).
De herinrichting van kamp Westerbork
Figuur 2: Locatie kamp Westerbork.67
34
In het vorige hoofdstuk is zowel de ontstaansgeschiedenis van kamp Westerbork, als de ontwikkeling van het kampterrein na afloop van de Tweede Wereldoorlog besproken. Het huidige uiterlijk van het kampterrein is begin jaren negentig gecreëerd vanuit een museaal-educatieve benadering. Symbolische vormen en associatieve elementen waren hierbij de belangrijkste uitgangspunten, want, zoals de directeur van herinneringscentrum kamp Westerbork destijds vertelde, reconstructie was uit den boze: “ Er is bewust voor gekozen het kamp niet op te bouwen, maar slechts sporen aan te geven. Anders zou je iets reconstrueren wat niet te reconstrueren valt. Je zou een kitsch-kamp creëren. Het kamp kun je niet meer terughalen, dat moet je dus ook niet proberen."69 De inrichting van het kampterrein zoals in 1992 geconstrueerd voldoet twintig jaar later niet meer aan de eisen. Het kampterrein heeft een te recreatief en onduidelijk uiterlijk om de beoogde boodschap over te brengen. Ook de organisatie van kamp Westerbork ziet dit in en is op dit moment bezig met een vernieuwing van het kampterrein.70 Er is zowel sprake van het terughalen van de originele barakken als van een herbestemming van het voormalige commandanthuis. Deze twee ontwikkelingen zullen nader bekeken worden omdat zij de hedendaagse ontwikkeling die het kampterrein ondergaat aantonen. Deze ontwikkelingen staan niet op zichzelf maar kunnen worden geplaatst tegen de achtergrond van de hedendaagse historische cultuur, het spanningsveld tussen ‘history’ en ‘heritage’, de invloed van het historisch toerisme en ook de kwestie rondom authenticiteit. Voordat deze ontwikkelingen beschreven kunnen worden is het van belang eerst helderheid te scheppen over de structuur van de organisatie van kamp Westerbork. De organisatie van het herinneringscentrum en het kampterrein is een zelfstandige stichting ontstaan, zoals omschreven in het vorige hoofdstuk. De dagelijkse organisatie is in handen van directeur Dirk Mulder, hoofd collectie Guido Abuys, hoofd bedrijfsvoering Margreet Roevros en Christel Tijenk, hoofd publieksbegeleiding. Verder is er een bestuur en een raad van advies. De raad heeft contacten met diverse belangengroepen waarbij er een
69
Birgit Donker en Karin de Mik, ‘Westerbork toont meer van het verleden‘(2-5-1992) http://archief.nrc.nl/index.php/1992/Mei/2/Overig/2/Westerbork%20toont%20meer%20van%20het%2 0verleden (29 juni 2010). 70 Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork is vanuit particulier initiatief ontstaan. Maar de landelijke overheid beschouwt het sinds de opening als een nationale instelling die structurele subsidie dient te ontvangen. En dat is tot op de dag van vandaag het geval. http://www.rtvdrenthe.nl/drenthe-in-deoorlog/historie_kamp_westerbork
De herinrichting van kamp Westerbork
en is vanuit de ontwikkelingen in de jaren zeventig en tachtig uit particulier initiatief
35
belangrijke rol is weggelegd voor de Joodse organisaties.71 De officieel erkende stichting krijgt tezamen met kamp Amersfoort, kamp Vught en het Indische herinneringscentrum subsidies van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport(VWS). Zij worden door de overheid beschouwd als een nationale instelling die structurele subsidie dient te ontvangen. Het beleid wordt ter inzage voorgelegd aan het ministerie van VWS, maar wordt uitsluitend bepaald door de directeur en het bestuur. De overheid kan dus geen enkele invloed uitoefenen op het te volgen beleid van de organisatie.72 De inkomsten van de organisatie bestaan, afgezien van de overheidssubsidies, uit fondsen, sponsoren, inkomsten verkregen uit de entreekaartjes en de opbrengsten van de museumwinkel en het museumcafé.73 Hier valt uit af te leiden dat de gegenereerde inkomsten uit het historisch toerisme, oftewel het publiek, een onderdeel is van het voortbestaan van de organisatie van kamp Westerbork. Madelon de Keizer schrijft in de inleiding van haar boek ‘Een open zenuw’ over de ontwikkeling
waar
herinneringsplaatsen
zich
tegenwoordig
in
bevinden:“Oude
herinneringsplaatsen kunnen in reactie op de wijze waarop elders plaatsen zijn vormgegeven een dynamische ontwikkeling doormaken waardoor ze up-to-date blijven. Een aantal herinneringsplaatsen heeft inmiddels zijn aanvankelijke functie van herinneren en opvoeden overstegen: het zijn musea, zelfs bijna themaparken geworden, die ook budgettaire
belangen
terdege
in
het
oog
moeten
houden,
zoals
aan
het
herinneringsmanagement van kamp Westerbork is te zien.”74 Er is sprake van een monumentalisering van het voormalig kamp. Dit is geen uniek geval maar kan geplaatst worden in een monumentaliseringstendens die verband houdt met de eerder genoemde gehistoriseerde cultuur waarbij het verleden een belangrijke rol speelt in zowel het dagelijks leven als vakanties en uitstapjes en de hedendaagse ‘memory boom’. Voornamelijk de laatste tien jaar is er een explosieve bouw van memorial museums waar te waar een historische gebeurtenis heeft plaatsgevonden en gaat over zowel terrorisme, genocide, staatsonderdrukking als nucleaire rampen.75 Deze musea hebben een pedagogisch uitgangspunt met een psychologisch component en de educatie is gericht op 71
Interview met Margreet Roevros, hoofd bedrijfsvoering kamp Westerbork(23 maart 2011). Interview met Margreet Roevros(23 maart 2011). 73 Ibidem. De kosten van een entreekaartje voor een volwassene zijn €6,50 per persoon. De kosten voor een busrit naar het kampterrein zijn rond de twee euro, zie http://www.kampwesterbork.nl/museum/herinneringscentrum/ 74 Madelon de Keizer,’Inleiding’, in: Madelon de Keizer en Marije Plomp(ed.)Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren (Amsterdam,2010) 22. 75 Roel Hijink, Het gedenkteken, 281. 72
De herinrichting van kamp Westerbork
nemen. Het memorial museum is een specifiek soort museum, vaak opgericht op plaatsen
36
een verbinding met actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Ook wil dit soort musea een brug slaan tussen de historische gebeurtenis en het heden en tegelijkertijd een morele functie vervullen.76 4.1 Terugplaatsing van de barakken Zondag 19 juli 2009 opende het NOS Journaal met de brand van de Veendammer barak uit Westerbork. Nog diezelfde avond kwam dit brandincident aan bod bij alle nieuwsuitzendingen van zowel de publieke als de commerciële omroepen en het groeide in de loop van de week uit tot wereldnieuws.77 In barak 57 werden in de periode dat deze in het kamp stond batterijen gedemonteerd. Anne en Margot Frank hebben hier tijdens hun verblijf in Westerbork enkele weken in gewerkt. De barak werd in 1957 verkocht aan een boerenbedrijf in Veendam en vervolgens jaren lang gebruikt als varkensstal. Barak 57 werd door de pers al vrij snel de Anne Frank-barak gedoopt waardoor het een iconische status toegedicht kreeg. De in brand gestoken barak, die volgens het oorspronkelijke plan in het voormalige kamp zou worden geplaatst, werd door de gemaakte verbinding met Anne Frank tot een symbool van de Holocaust. Enkele onderdelen van de in brand gestoken barak staan tegenwoordig opgesteld in de permanente tentoonstelling van het
76 77
Ibidem, 282. Rob van der Laarse,´Kamp Westerbork´, 306.
De herinrichting van kamp Westerbork
herinneringscentrum.
37
Figuur 4:De Veendammer barak78
De alarmerende vraag kwam op waar de overige barakken eigenlijk waren en of deze niet teruggeplaatst moesten worden in het voormalige kamp. Minister Plasterk, van het ministerie OC&W kreeg, nota bene tijdens het zomerreces, een lijst Kamervragen waarin werd gesteld dat de voormalige barakken die in de afgelopen decennia verspreid zijn geraakt onmiddellijk terug moesten worden gebracht naar Westerbork en de status van Rijksmonument dienden te krijgen vanwege het belang van de boodschap van Westerbork.79 De organisatie van kamp Westerbork is recentelijk dan ook druk bezig geweest met het achterhalen van de locaties van de voormalige kampbarakken. Op 8 juni 2010 is er begonnen met de demontage van de eerste barak die vanaf 1949 in Zelhem, provincie Gelderland, aanwezig was en dienst deed als kippenschuur en opslag voor landbouwmachines.80 Aangezien de conditie van de voormalige barak nog niet goed onderzocht is, is het nog verre van zeker dat deze barak daadwerkelijk in het kamp de organisatie zijn de meningen ook nogal verdeeld over wat er precies met deze barak moet gaan gebeuren. Het belangrijkste is dat de authentieke barakken in het bezit komen van kamp Westerbork en onder goede omstandigheden bewaard kunnen blijven. 78
Sake Elzinga,’De Veendammer barak’(19 juli 2009) http://www.rnw.nl/nederlands/article/oorlogsbarak-anne-frank-uitgebrand (23 maart 2011). 79 Roel Hijink,´Symboliek volstaat niet meer´(7 oktober 2009) http://www.trouw.nl/krantenarchief/2009/10/07/2887780/Symboliek_volstaat_niet_meer.html (1 juli 2010). 80 Auteur onbekend, ‘Eerste barak terug in Westerbork’ (2010) http://www.kampwesterbork.nl/museum/nieuws/eerst-barak-gaat-naar-kamp-westerbork/, (27 juni 2010).
De herinrichting van kamp Westerbork
geplaatst zal worden. Niet alleen conditionele redenen houden de plaatsing tegen, binnen
38
In augustus 2010 werden er ongeveer twintig barakken die getraceerd zijn bekeken door de organisatie. In de komende tijd worden, als alles volgens plan verloopt, delen van de originele barakken teruggeplaatst op de taluds waar op dit moment nog gereconstrueerde betonnen bouwsels de plaats aangeven waar deze barakken gestaan hebben. Althans, dat is het officiële plan volgens directeur Dirk Mulder. Het hoofd beleid van de organisatie kamp Westerbork, Guido Abuys, heeft hier zo zijn twijfels over. Hij is van mening dat het herinneringscentrum, dat zich voor een groot gedeelte richt op egodocumenten, voor de bezoeker genoeg beleving zou moeten creëren: “Mensen kunnen toch ook brieven lezen”. De tentoonstelling in het herinneringscentrum zou dan ook genoeg moeten zijn om bij een bezoek aan het voormalig kampterrein een levendig beeld te geven. “Wanneer er veel documentatie is, is commercialisering voor de verbeelding niet nodig.” Ook geeft hij scherp af op de keuzes van de organisatie van kamp Vught: “Kamp Vught is veel gecommercialiseerder, kijk maar naar de nepbarak die daar op het kampterrein geplaatst is. Dat is een kant die wij absoluut niet op willen.”81
4.2 Het opknappen van commandanthuis Gemmeker Tegelijk met de schenking van barak 57 verkreeg het herinneringscentrum Westerbork het oude commandanthuis, ook wel de villa van Gemmeker genoemd. In 1939 gebouwd ten behoeve van de directeur van het toenmalige vluchtelingenkamp voor Duitse Joden, werd het in 1942 betrokken door kampcommandant Albert Konrad Gemmeker die er tot zijn vlucht in april 1945 gewoond heeft. Hierna is het huis altijd bewoond geweest, door de leidinggevenden van de verschillende bestemmingen die Westerbork na afloop van de oorlog heeft gehad. Toen in 2007 de laatste bewoonster overleed ging het huis automatisch over in de handen van Staatsbosbeheer en is het vervolgens verworven door
De houten woning is vrijwel authentiek, afgezien van de serre aan de linkerkant die er later is bijgebouwd. Ook de kleurstelling van het hout is nog origineel. Vanbinnen is er vrijwel niets over van de oorspronkelijke inrichting. De inventaris, die toebehoorde aan 81
Interview met Guido Abuys, kamp Westerbork (23 juni 2010). Kamp Vught heeft sinds enkele jaren een nagebouwde barak die van binnen op een ‘authentieke’ manier is ingericht en op het kampterrein gezet. Bezoekers kunnen deze barak bezoeken en zich zo een beeld vormen. Ook kamp Westerbork heeft bij de huidige tentoonstelling een gedeeltelijke inrichting van een barak opgenomen. Dit bevindt zich wel buiten het kampterrein. 82 Audiofragment NOS,’Huis commandant Westerbork te koop’(10 november 2009),http://nos.nl/audio/48356-huis-commandant-westerbork-te-koop.html (8 augustus 2010).
De herinrichting van kamp Westerbork
herinneringscentrum Westerbork.82
39
commandant Gemmeker, is er zo goed als uit. Enkele objecten zijn wel blijven staan, zoals het oorspronkelijke kooktoestel. Het herinneringscentrum heeft een verzoek ingediend het huis een monumentale status te verlenen. De villa is tegenwoordig dan ook officieel erkend als 'van (inter-)nationaal cultuurhistorisch belang vanwege de specifieke functie en de bijzondere betekenis voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. De herinneringswaarde van het complex is zeer groot. Het bouwwerk is daarnaast van architectuurhistorisch belang vanwege de typologie, het materiaalgebruik, alsmede vanwege de zeldzaamheid op nationaal niveau’.83
Figuur 5: De villa in huidige staat.84
De villa is voornamelijk van belang omdat het, afgezien van de aardappelkelder, de SSbunker en het rioolwaterzuiveringsysteem, het enige authentieke gebouw van het kamp is dat aan de sloophamers is ontkomen. Aangezien het gebouw niet in de beste conditie verkeert is restauratie de eerstvolgende stap. Dan komt de vraag wat de nieuwe uit. Wel is er een tijdelijke bestemming gevonden, die tot stand is gekomen door middel van een prijsvraag. Het winnende idee is: ‘Radio Westerbork’, waarbij vanuit het oude commandanthuis wekelijks radio-uitzendingen plaats zullen vinden waarin ontmoetingen en verhalen over kamp Westerbork centraal staan. Niet alleen overlevenden kunnen daar hun verhaal vertellen, maar ook bezoekers en jongeren worden hiervoor uitgenodigd.
83
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Uittreksel uit de Objecten Data Bank monumentnummer 478334 03/06/1994 84 Auteur onbekend,’Kamp Westerbork gaat vernieuwen’(2009) http://www.geschiedenisplein.nl/website/index.php/nieuws/122-kamp-westerbork-gaat-vernieuwen (23 maart 2011).
De herinrichting van kamp Westerbork
bestemming van de vroegere commandantvilla zal zijn. Hier is de organisatie nog niet over
40
Afgezien van de (mogelijke) terugplaatsing van de oorspronkelijke barakken en een herbestemming van de villa van Gemmeker houdt de herinrichting van het voormalig kampterrein verder in dat het fietspad dat op dit moment over de boulevard des misères loopt wordt omgeleid om fietsende dagjesmensen te weren. Ook de bomen die na de oorlog geplant zijn op het terrein worden weggehaald om de oorspronkelijke leegte terug te halen. 4.3 De authenticiteitkwestie De organisatie van kamp Westerbork is altijd zeer huiverig geweest om het stempel ‘Shoah business’ opgeplakt te krijgen. Het terugplaatsen van barakken was twintig jaar geleden dan ook ondenkbaar geweest. Maar de tijden zijn veranderd, de verwachtingen van de bezoekers zijn veranderd en de herinneringscultuur ook. Het uiterlijk van het kamp moet wel worden aangepast om genoeg publiek te blijven trekken en de nieuwe generaties lessen te blijven leren van het verleden. De vraag is natuurlijk hoe ver men als organisatie kan gaan, zonder dat het ‘kitsch’ wordt, of te commercieel. Hier komt history versus heritage dan ook weer om de hoek kijken. Authenticiteit van gebouwen en inrichting van een landschap staan vaak gelijk aan oprechtheid en historische correctheid. Reconstructie of nabootsing bevindt zich al op een wankelere evenwichtsbalans. Het ideale beeld van geschiedenis en van plaatsen en/of objecten die hieraan verbonden zijn is de objectiviteitclausule. De 19e eeuwse Franse Historicus Fustel de Coulanges verwoordde deze als volgt:”History is a science, in which subjective elements have no place (…) It is not I who speak, but history which speaks through me.”85 De authenticiteit van een historische (herinnerings)plaats wordt mede hierom zo belangrijk gevonden. De negatieve bewering waar erfgoedsites vaak van worden beschuldigd, namelijk het verzinnen, veranderen en selecteren van historische ‘waarheden’ om een publieksaantrekkelijke site te creëren is history cannot help but be different from, as well as both less and more than, the actual past.”86 Hoewel authenticiteit en objectiviteit zeer belangrijke elementen zijn voor een lieu de mémoire zoals Westerbork is het ten eerste maar de vraag in hoeverre dit past bij de doelstellingen van de organisatie en ten tweede in hoeverre het kampterrein voor de huidige heroverweging wel authentiek was. Op de eerste vraag zal in de volgende paragraaf antwoord worden gegeven. De tweede vraag zal nu behandeld worden.
85 86
David Lowenthal, The heritage crusade and the spoils of history (Cambridge,1998) 107. David Lowenthal, The heritage crusade and the spoils of history, 113.
De herinrichting van kamp Westerbork
natuurlijk begrijpelijk maar niet helemaal terecht volgens David Lowenthal: “Like heritage,
41
Authenticiteit is een belangrijk begrip binnen organisaties, instellingen en musea die verbonden zijn met de historie of het erfgoed van Nederland. Een object of een site is authentiek wanneer het oorspronkelijk of ‘echt’ is. Daarmee verkrijgt een object of site waarde.87 Maar wanneer is een object authentiek, of beter gezegd zo authentiek mogelijk? Er kan gesproken worden over materiële authenticiteitwaarde: het percentage oorspronkelijk materiaal van een object.88 Helaas is er vaak sprake van externe factoren die de graad van authenticiteit beïnvloeden. Een object of site kan bijvoorbeeld voor tachtig procent uit oorspronkelijk materiaal bestaan, maar wanneer zo’n object geplaatst wordt in een omgeving die niet authentiek is verliest het aan belevingswaarde en heeft dan ook minder waarde. David Lowenthal heeft nog een ander argument; wanneer herinneringsplaatsen, objecten en gebouwen tentoongesteld worden aan het publiek, lopen zij altijd gevaar op beschadiging. Onder andere het licht waaraan zij worden blootgesteld zorgt ervoor dat deze objecten in een constante staat van chemische transformatie zijn. Een object is dan ook nooit wat het vroeger geweest is.89
4.4 De materiële authenticiteit Het uiterlijk van het kampterrein, zoals het op dit moment nog is vormgegeven, is zoals gezegd op een symbolische wijze vormgegeven. Toch zijn er wel degelijk onderdelen van het kamp gereconstrueerd. Zowel de wachttoren, als de prikkeldraadomheining zijn nagemaakt en hierdoor verre van authentiek. Belangrijker in de discussie zijn de taluds en de gereconstrueerde betonnen bouwsels die daarop geplaatst zijn. De vraag is voornamelijk in welke mate de oorspronkelijke barakken, wanneer zij na gesloopt te zijn, op een andere plaats herbouwd en vervolgens weer gesloopt worden om opnieuw op het kampterrein te worden geplaatst, nog als materieel authentiek kunnen worden het algemeen geldt dat de mate van authenticiteit een belangrijke kwestie is. Hiermee wordt niet specifiek de beleving van authenticiteit bedoeld, maar voornamelijk de materiële authenticiteit van objecten, monumenten of gebouwen die tentoongesteld worden aan het publiek. Materiële authenticiteit kan onder meer opgedeeld worden in
87
Birgit Meyer, ‘Onderzoek uitgelicht. Erfgoed en authenticiteit’(datum onbekend) http://www.vu.nl/nl/onderzoek/visie-op-onderzoek/onderzoek/erfgoed-authenciteit/index.asp (12 augustus 2010). 88 Rob van der Laarse,’erfgoed en de constructie van vroeger’,in: Rob van der Laarse (ed.) Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering(Amsterdam,2005) 1-28,4. 89 David Lowenthal, The past is a foreign country (Cambridge,2003) 42.
De herinrichting van kamp Westerbork
beschouwd. Niet alleen voor het cultureel oorlogserfgoed, maar voor cultureel erfgoed in
42
functionele authenticiteit, waarbij de vraag wordt gesteld of bijvoorbeeld een bankgebouw dat tegenwoordig in functie is als atelier nog steeds authentiek is. Contextuele authenticiteit concentreert zich op de vraag of een object of gebouw dat uit zijn originele context is gehaald nog steeds authentiek is.90 Een voorbeeld hiervan is het openluchtmuseum in Arnhem waarbij boerderijen vanuit hun oorspronkelijk locatie zijn overgeplaatst naar het museumterrein. Ook de historische authenticiteit, authenticiteit van het materiaal, en authenticiteit van het ensemble spelen een rol, afhankelijk van wat toepasbaar is bij het specifieke object, gebouw of monument. Interessant is om te kijken in hoeverre zo´n ´originele´ barak aan deze soorten authenticiteit voldoet. Functionele authenticiteit draait om de originele functie of doel van het object. In het geval van de barakken is dit een beetje gecompliceerd. De originele functie van de barakken, de reden waarom ze gebouwd zijn, was de huisvesting van Joden in het kamp in het midden van de jaren dertig. Later zijn er barakken bijgebouwd, toen Westerbork de functie van doorgangskamp ging vervullen. Na 1945 hebben veel barakken dienst gedaan als landbouwschuur, als opslagplaats van materiaal of als huisvesting voor koeien, kippen of varkens. Logischerwijs is de functionele authenticiteit van de barakken niet aangetast, de originele functie van de barak was namelijk het huisvesten van Joden in kamp Westerbork. Het aspect contextuele authenticiteit wordt ingewikkelder, bij dit aspect van materiële authenticiteit gaat het over de originaliteit van het gebouw wanneer het uit de oorspronkelijke context wordt gehaald.91 Bij het bespreken van functionele authenticiteit kwam al aan bod dat de barakken verplaatst zijn en ook verschillende functies hebben gehad. Wanneer we dan kijken naar het contextuele aspect moet de redenatie worden gevolgd dat op het moment dat de barakken in functie waren als landbouwschuur ze geen contextuele authenticiteit bezaten. Op het moment dat de barakken worden teruggeplaatst conclusie hierbij zou dus kunnen zijn dat hun contextuele authenticiteit dan hersteld wordt. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het kampterrein, de originele context, zelf ook aan verandering onderhevig is geweest en dat er dus niet gesproken kan worden van een honderd procent originele context. Ten slotte is het belangrijk om te kijken naar authenticiteit van het materiaal en de authenticiteit van het ensemble. De authenticiteit van het materiaal is bij de barakken makkelijk te beantwoorden. Het materiaal van de barakken die worden teruggeplaatst is 90
Gregory Ashworth en Peter Howard, European heritage, planning and management (Cromwell,1999)44-45. 91 Ibidem,45.
De herinrichting van kamp Westerbork
op het kampterrein, worden ze dus ook teruggeplaatst in de originele context. De
43
zo goed als origineel, maar natuurlijk moet hier altijd een slag om de arm worden gehouden: zoals al eerder door Lowenthal werd beargumenteerd is de authenticiteit van materiaal een relatief begrip. Authenticiteit van het ensemble draait om de integraalheid van het geheel.92 Bij de terugplaatsing van de originele barakken op het kampterrein is er sprake van een completer geheel dan het geval is zonder de barakken. Wanneer bij een antieke klok de originele radertjes worden toegevoegd is er sprake van een authentieker ensemble dan wanneer de radertjes niet terug worden geplaatst.
Figuur 6: Betonnen reconstructie op een talud in kamp Westerbork.93
Al met al is de materiële authenticiteit van de barakken wanneer zij worden dit vergeleken wordt met de betonnen reconstructies die op dit moment aanwezig zijn op het kampterrein is het vrij helder welke op het vlak van authenticiteit de voorkeur geniet: de betonnen reconstructies zijn niet authentiek op het niveau van materiaal, op het niveau van functionaliteit en op het niveau van context. Bij de authenticiteit van het ensemble is er zelfs sprake van dissonantie. De betonnen reconstructies zorgen voor een verminderde integraalheid van het geheel wat betreft de authenticiteit van het kampterrein.
92 93
Ibidem, 44. Foto gemaakt bij bezoek kamp Westerbork juni 2010, in eigen bezit.
De herinrichting van kamp Westerbork
teruggeplaatst, hoewel niet onomstreden, zeker van een redelijk tot hoog niveau. Wanneer
44
4.5 De betekenis van de herinrichting van Kamp Westerbork Er is een spanningsveld waar te nemen wanneer gekeken wordt naar de verscheidene opinies over de rol van kamp Westerbork als historische trekpleister en als moreel ijkpunt. Aan de ene kant is het duidelijk dat nauwlettend in de gaten moet worden gehouden dat het voormalig kampterrein niet verwordt tot een attractie waarbij amusement en recreatie een te grote rol spelen. Reconstructie van het voormalige kamp lijkt logischerwijs dan ook negatief te worden beoordeeld. Toch valt dit mee. Reconstructie is volgens verscheidene auteurs zelfs onvermijdelijk wanneer kamp Westerbork een rol wil blijven spelen in de toekomstige herinneringscultuur als moreel ijkpunt: “With regard to commemorative sites, they are not, nor could they be, just as they were. A compromise has to be found between making them accessible for tourists and others, and proper maintenance is required. Moreover, reconstructions are inevitable, not least since much had to be destroyed straight after liberation because of infestation and disease.”94 Ook Roel Hijink staat niet negatief tegenover de plaatsing van barakken: in het nieuwe herdenken proberen de voormalige kampterreinen bezoekers emotioneel te raken en het verleden tot leven te brengen, met concerten, verhalen, theatervoorstellingen. De herplaatsing van een barak past daarbij. De barak wordt symbool van het leven van de gevangenen en van de gevangenen zelf. 95 De voormalige kampen, waaronder dus ook Westerbork zijn heden ten dage actieve organisaties die er alles aan doen hun erfgoed zo consumeerbaar mogelijk aan te bieden. In Westerbork worden wisseltentoonstellingen gehouden, educatieve lespakketten aangeboden, educatieve reizen georganiseerd en workshops gegeven voor paboOok
wordt het
voormalig
kampterrein
ingezet
als
podium
voor
theateropvoeringen en gebruikt als concertpodium. Al deze activiteiten zijn pogingen om het monument niet te laten verstommen, de geschiedenis levend te houden en de herinneringscentra tot dynamische publieksgerichte instellingen te maken.96 Ook ‘radio Westerbork’ is hier een voorbeeld van. Het doel van een monument is per definitie aandacht en bezoekers trekken. Pas op het moment dat een plek voor bezinning en
94
Victor Seedman, Introducing Holocaust tourism(2 februari 2010) http://www.dark-tourism.org.uk/ (9 juli 2010). 95 Roel Hijink,´ Symboliek volstaat niet meer’(7 oktober 2009) http://www.trouw.nl/krantenarchief/2009/10/07/2887780/Symboliek_volstaat_niet_meer.html (13 juli 2010). 96 Roel Hijink, Het gedenkteken, 286.
De herinrichting van kamp Westerbork
studenten.
45
herdenking plaats maakt voor een toeristische attractie komt het in een moeilijk spanningsveld.97 Hieronder is een citaat te zien uit een informatieve folder die is uitgegeven door het Herinneringscentrum Westerbork. Hieruit blijkt dat er inderdaad op een commerciële manier wordt ingespeeld op het publiek: "Een bezoek aan Kamp Westerbork laat zich uitstekend combineren met diverse educatieve en ook ontspannende mogelijkheden in de directe omgeving. In het museum is het mogelijk een kopje koffie of thee, iets fris en snoepgoed te nuttigen. Kamp Westerbork ligt midden in een prachtig gebied waar natuur en wetenschap elkaar ontmoeten.(…) De provincie Drenthe biedt natuurlijk nog veel meer: van dierentuin tot hunebed, van kunstmuseum tot fietsroute, van natuurbad tot pretpark. "98 Het gegeven dat kamp Westerbork een groot publiek trekt en hier ook bewust op inspeelt betekent alleen niet automatisch dat er sprake is van een ontwikkeling tot toeristische attractie. Ook de op handen zijnde herinrichting geeft dit niet aan. Wat is dan wel de ontwikkeling waar kamp Westerbork in verkeert? Er is sprake van een tendens tot monumentalisering en een aansluiting op de ‘memorial museums’. De vraag is of dit een slechte ontwikkeling is waardoor de historische waarde van het voormalig kampterrein gevaar loopt. Het antwoord op deze vraag is te vinden in de doelstelling van de organisatie en van de positie van kamp Westerbork als lieu de mémoire voor de Nederlandse herinneringscultuur. Westerbork is een moreel ijkpunt dat als belangrijkste taak heeft het publiek, en voornamelijk de jeugd, bij te brengen wat er gebeurd is. Niet per se omdat daarmee gebeurtenissen in de toekomst worden voorkomen, maar omdat de herinneringscultuur en daarmee ook de historische cultuur niet te begrijpen is zonder kennis over de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust in het bijzonder.
noemt de jongereneducatie dan ook een van de belangrijkste pijlers, de nieuwe generatie is immers de toekomst en deze dient te leren over de fouten van het verleden. Zij vertegenwoordigen straks de normen en waarden waar Nederland voor staat. Nu is het zo dat de huidige inrichting van het kamp nog wel eens leidt tot teleurstellende reacties bij deze doelgroep. “Ze verwachten een kamp te zien met echte gebouwen maar worden geconfronteerd met ‘een groot grasveld met een heleboel bomen.(…)’het was geen klap 97
Ibidem. Roel Hijink,`Kamp Westerbork een bijzondere plek met geschiedenis´, in: Frank van Vree en Rob van der Laarse(ed.), De dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context(Amsterdam,2009) 65. 98
De herinrichting van kamp Westerbork
Scholieren vormen de grootste groep bezoekers. De organisatie van kamp Westerbork
46
aan’ ‘Er was alleen een uitkijktoren nagebouwd, en er waren wat monumenten opgericht. Tja, die heb je in ons dorpje Haaksbergen ook wel…”99 Door het huidige ‘recreatieve’ uiterlijk van het voormalige kamp is het bijna onvermijdelijk om tegemoet te komen aan de wens van het publiek voor meer beleving. Of zoals Rob van der Laarse het verwoordt: “Wat men ziet is geen doorgangskamp maar een picknickplaats. "100 Een ander belangrijk argument dat pleit voor een hernieuwde enscenering van het kampterrein komt voort uit de recente aanwinst van de villa van commandant Gemmeker, die hierboven besproken is. Door het musealiseren van dit iconische dadererfgoedobject is het onmogelijk om het slachtoffererfgoed, dat nu eerder het uiterlijk van een natuurcamping heeft, duidelijker te benadrukken: “Hoewel de ´villa van Gemmeker´ het mogelijk maakt letterlijk een andere kant van het kamp te belichten, ontstaat hierdoor een wel heel contesterend symbool van daderserfgoed op deze iconische site van slachtoffererfgoed. Een nieuwe enscenering van de herinneringsplaats met een of enkele barakken lijkt daarmee onontkoombaar geworden.”101 De villa zorgt er in feite voor dat er een scheve verhouding ontstaat tussen het kampterrein dat te weinig beleving opwekt en het commandanthuis zelf dat uitermate geschikt is voor beleving en ook nog eens grotendeels authentiek is. Deze kwestie van dadererfgoed versus slachtoffererfgoed zal in de toekomst waarschijnlijk alleen maar meer aandacht krijgen, wanneer er gekeken wordt naar de toekomstige herinneringscultuur zoals te lezen viel in hoofdstuk een. Dat het kampterrein wordt heringericht moet gezien worden in het licht van de huidige herinneringscultuur en het opkomende historisch toerisme. Of het een goede beslissing is om het kampterrein aan te passen aan de huidige verlangens van het publiek en of dit op een goede manier wordt vormgegeven, is eigenlijk een belangrijkere vraag. Mijns inziens is het een goede beslissing en is het zelfs helemaal niet het geval dat deze herinrichting wel die richting op gaat, zal dit meer te maken hebben met externe factoren dan met de vormgeving van het kampterrein. Door de op handen zijnde herinrichting zal het publiek zich beter kunnen inleven waardoor de boodschap die de organisatie wil uitdragen beter tot zijn recht komt. Hier komt bij dat, zoals we in de vorige paragraaf hebben kunnen zien, de authenticiteit van de terug te plaatsen barakken weliswaar niet onberispelijk is maar zeker veel meer authenticiteit waarborgt dan de betonnen blokken die op dit moment op de taluds geplaatst zijn. Het commandanthuis, dat internationaal en nationaal erkend is als 99
http://suzanjlo.web-log.nl/suzanjlo/2006/05/westerbork.html in: Roel Hijink, Het gedenkteken,307 Rob van der Laarse,´Kamp Westerbork’, 316. 101 Ibidem. 100
De herinrichting van kamp Westerbork
ervoor zorgt dat het kamp verwordt tot een publieke attractie. Wanneer het kampterrein
47
monument, heeft een zeer grote materiële authenticiteitwaarde, het opknappen en in gebruik stellen van dit gebouw kan dan ook vanuit historisch oogpunt alleen maar worden
De herinrichting van kamp Westerbork
toegejuicht.
48
Conclusie Kamp Westerbork neemt een belangrijke plek in als lieu de mémoire binnen de Nederlandse herinneringscultuur. De Shoah is, opklimmend in fasen, een steeds wezenlijker
onderdeel
gaan
uitmaken
van
de
nationale
geschiedenis.
Ons
identificatieproces als Nederlander, dat verbonden is met zijn of haar land is niet te begrijpen zonder de Jodenvervolging als moreel ijkpunt te zien. De Hollandsche Schouwburg, het Anne Frankhuis en kamp Westerbork zijn de drie meest bekende en belangrijkste herinneringsplaatsen die het grote publiek verbinden met dit morele ijkpunt. De reden waarom kamp Westerbork zich onderscheidt van de rest is voornamelijk de complete sloop van het kampterrein. Het gebrek aan authentieke inrichting van het landschap zorgt ervoor dat de organisatie van Westerbork keuzes heeft gemaakt om het publiek tevreden te stellen, maar tegelijkertijd de angst voor een ‘kitsch-kamp’ een rol te laten spelen. Wanneer men kijkt naar de facetten van de huidige historische cultuur, en de hieruit volgende herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog, is een van de meest in het oog springende kenmerken de populariteit van geschiedenis en de popularisering van geschiedenis. Dit valt ook te zien aan het sterk groeiende historisch toerisme waarbij economische exploitatie een steeds grotere rol speelt en er minder aandacht wordt besteed aan de historische correctheid of authenticiteit. Ook het zwarte toerisme dat een specifiek soort erfgoedtoerisme is dat uitsluitend gericht is op plaatsen van dood en verderf, heeft behalve een economische kant vanuit de organisaties een amusements- en belevingsfactor die wordt gevraagd door het publiek. Een herinneringscultuur is een dynamisch proces dat voortdurend onderhevig is aan nieuwe interpretaties en definities. Niet alleen verandert een herinneringscultuur door bepaalde factoren, zoals bijvoorbeeld herinneringsplaatsen, organisaties, musea en onderwijs worden omgekeerd ook beïnvloed door deze herinneringscultuur. Dit is goed te zien aan de ontwikkeling van het voormalig kampterrein na de oorlog. In feite loopt de wijze van omgang gelijk op met de op dat moment heersende herinneringscultuur. Zowel de sloop van het terrein als de latere herinrichtingen zijn exemplarisch voor de tijdsperiode waarin zij plaatsvinden. De huidige op handen zijnde herinrichting wordt beïnvloed door zowel het historisch toerisme als het daarmee samenhangende zwarte toerisme. Ook de erfgoedbenadering speelt een steeds grotere rol in de wijze waarop geschiedenis aan het publiek wordt tentoongesteld. Visualisering, beleving en materialisering van historische objecten worden
De herinrichting van kamp Westerbork
de academische wereld, de maatschappij, de economie, de welvaartstand of de tijd,
49
in een grotere mate belangrijk om het publiek te bereiken. Het is dan ook bijna onvermijdelijk voor de organisatie van kamp Westerbork om zich hier (gedeeltelijk) aan aan te passen. Hier komt bij dat het uiterlijk van het kampterrein op dit moment onvoldoende aanspreekt bij het publiek.
Dit is niet verwonderlijk, aangezien het
kampterrein eerder doet denken aan een gezellige picknickplaats dan aan een plaats met een verschrikkelijk verleden waar bezinning en herdenking voorop staan. Door het ‘gezellige’ uiterlijk van het landschap ontstaat verwarring bij de bezoekers en is het heel goed mogelijk dat dit eerder verkeerd toerisme aantrekt in de vorm van fietsende dagjesmensen, dan wanneer het kamp een gedeeltelijke reconstructie ondergaat. Deze reconstructie omvat het terugplaatsen van barakken en het restaureren en vervolgens openstellen van het oude commandanthuis. Ook worden er bomen verwijderd die na de oorlog geplant zijn, zodat het terrein een soberder uiterlijk krijgt en wordt het fietspad dat tegenwoordig over de boulevard des misères loopt omgeleid tot buiten het terrein. De belangrijkste doelstelling van de organisatie van kamp Westerbork is educatie. Op het keerpunt dat de generaties die beleving niet nodig hebben om zich een voorstelling te kunnen maken van de verschrikkingen uitsterft, is het des te meer van belang dat de toekomstige generatie leert van de lessen van het verleden. Het morele ijkpunt dat het kampterrein vertegenwoordigt moet dan ook aanspreken, wil het niet verdwijnen. Hiervoor zijn visualisatie en beleving essentieel. Natuurlijk is het van belang dat dit op een zo correct mogelijke wijze geschiedt. Dat betekent: geen verklede poppen in barakken, verklede acteurs die de bezoekers rondleiden etcetera. Mijns inziens is de herinrichting passender en authentieker dan de huidige symbolische inrichting waarbij de taluds met de betonnen constructies een belangrijk onderdeel vormen. De vraag om beleving zorgt in dit geval dan ook niet automatisch voor een verminderde historische correctheid. In tegendeel: deze kan zelfs zorgen voor een verbeterde historische correctheid. Het plakkaat verbonden zijn met de Tweede Wereldoorlog lijkt voor kamp Westerbork dan ook een heel eind weg. Wel is het verstandig om bepaalde ontwikkelingen die verband houden met commercialisatie en economische exploitatie in de gaten te houden. Het is aannemelijk dat de belangstelling voor het verleden en daarmee ook het historisch toerisme in de toekomst zal blijven groeien. Hoewel de organisatie van kamp Westerbork rekening dient te houden met de verwachtingen van het publiek, moet zij ervoor waken dat hun belangrijkste taak is een morele boodschap over te brengen, en dat amusement en recreatie geen geschikte aanvulling hierop zijn.
De herinrichting van kamp Westerbork
‘pretpark’, dat door sommige historici als toekomstbeeld wordt gezien van plaatsen die
50
Zowel de aardappelkelder, de SS-bunker en het rioolwaterzuiveringsysteem zijn opgenomen in het register van beschermde monumenten in de monumentenlijst van 1998. Aangezien het hier gaat om authentieke onderdelen van het kamp die vanwege hun architectuurhistorische belang,materiaal en typologie van belang zijn en essentieel zijn voor de historische waarde van het kampterrein is het een logische gevolgtrekking dat deze onderdelen een wezenlijk deel gaan uitmaken van het toekomstige kampterrein. De historische waarde van het kampterrein kan er alleen maar op vooruitgaan als er meer nadruk op wordt gelegd. Eventuele openstelling van de kelder en de bunker en een directe betrekking van de drie onderdelen in rondleidingen in het kamp kunnen mijns inziens
De herinrichting van kamp Westerbork
zorgen voor een completere en betere historische beleving.
51
Nawoord Allereerst wil ik graag de organisatie van het herinneringscentrum kamp Westerbork bedanken voor hun bereidheid mij de nodige informatie te verschaffen. Tevens wil ik mijn scriptiebegeleider Erik Nijhof bedanken voor zijn adviezen. Ook mijn ouders, die met de handen in hun haar mijn spel- en taalfouten hebben verbeterd die ik blindgestaard op mijn tekst onmogelijk nog zelf kon ontcijferen wil ik hierbij bedanken. Ik bedank Ben voor het morele duwtje in de rug, en de bibliotheek van de Universiteit Utrecht die nog steeds bereid is mij hun boeken te lenen, terwijl ik de leentermijn van bijna al mijn boeken tot in de oneindigheid heb overschreden. Ook ben ik dank verschuldigd aan Roel Hijink voor het opsturen van zijn nog ongepubliceerde manuscript, zonder welke ik deze scriptie niet had kunnen schrijven. Ten slotte wil ik mijn oma bedanken die, mede door haar familiegeschiedenis, mijn interesse voor de Tweede Wereldoorlog van jongs af aan heeft
De herinrichting van kamp Westerbork
aangewakkerd.
52
Literatuurlijst
Monografieën: -Ashworth, Gregory en Peter Howard, European heritage, planning and management (Oregon,1999). -Bank,Jan,Oorlogsverleden in Nederland.(Baarn,1983)Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar in de maatschappijgeschiedenis, in het bijzonder de overdracht van historische kennis via de massamedia, aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 27 oktober 1983. -Boas,Jacob,Boulevard (Connecticut,1985).
des
Miseres.
The
story
of
transit
camp
Westerbork
-Boswell ,David en Jessica Evans(ed.),Representing the nation:A reader.Histories,heritage and museums(Cornwall,2005). -Haan, Ido de,Na de ondergang: de Herinnering aan de Jodenvervolging in Nederland, 19451995(Den Haag,1997). -Hartman, G.H,Holocaust remembrance. The shapes of memory(Cambridge,1994). -Hartmann,Rudi, Tourism to places with a difficult past (Denver,feb. 2009). -Hijink,Roel, Het gedenkteken, de plek en de herinnering. De monumentalisering van de Duitse kampen in Nederland(verschenen in beperkte oplage,2010). -Keizer,Madelon en Marije Plomp(ed.)Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren(Amsterdam,2010).
-Laarse,Rob van der en Frank van Vree(red.)De dynamiek van de herinnering:Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context(Amsterdam,2009). -Lennon,John and Malcolm Foley, Dark Tourism. The attraction of Death and Disaster, New York 2000. -Lowenthal,David, The heritage crusade and the spoils of history (Cambridge,1998). -Lowenthal,David, The past is a foreign country( Cambridge, 2003). -Ribbens,Kees, Een eigentijds verleden. Alledaagse historische cultuur in Nederland 19452000(Hilversum,2002).
De herinrichting van kamp Westerbork
-Laarse,Rob van der(red.),Bezeten van vroeger. Erfgoed,identiteit en musealisering (Amsterdam,2005).
53
-Sas, Niek van,‘Towards a New National History: Lieux de mémoire and Other Theaters of Memory’, in: Joep Leerssen – Ann Rigney (eds), Historians and Social Values, Amsterdam 2000, 169‐183. -Urry,John, The Tourist Gaze: Leisure and Travel in Contemporary Societies(Londen,2002). -Vree,Frank van, In de schaduw van Auschwitz. Herinneringen,beelden,geschiedenis (Groningen,1995). -Winter,Jay, Remembering War. The great war between memory and history in the twentieth century(Londen,2006). -Williams,Paul, Memorial Museums. The Global Rush to Commemorate Atrocities, Oxford/New York 2007. -Withuis,Jolande, Erkenning. Van oorlogstrauma naar klaagcultuur, Amsterdam 2002. -Young,J.E(ed.)The art of memory in history. Holocaust memorials(New York,1994).
Artikelen: - Ashworth,G,J,Holocaust Tourism: The experience of Kraków-Kazimierz(online publicatie, 2010) 363-367,364. -Mulder,Dirk, ‘Een vormgegeven verwerking. De geschiedenis van de herinnering aan kamp Westerbork’, in: Dirk Mulder en Ben Prinsen (red.), Westerbork Cahiers 1. Bronnen van herinnering, Hooghalen 1993, 20‐50. -Nora,Pierre,’ The End of memory-history les lieux de mémoire’ in: Representations 26 (Californie, 1989)pp 7-24.
-Sharpley,Richard en Philip Stone, Consuming dark perspective(Lancashire,2008)574-590.
tourism:
A
thanatological
-Vree, Frank van,‘Beleef het verleden! De enscenering van de historische ervaring in de populaire cultuur’, in: Groniek 41/180 (november 2008) 269‐278. -Vree, Frank van,‘Een verleden dat niet verdwijnen wil. De publieke herinnering aan de Tweede Wereldoorlog’, in: icodo info. Tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld, 20/1 (juni 2003) 18‐30.
De herinrichting van kamp Westerbork
-Pollmann,Tessel, ‘Herinnering. “Een monument voor Westerbork zal zeker voor het nageslacht geen enkele betekenis hebben”’, in: Vrij Nederland, 46 (20 april 1985) 7.
54
Geraadpleegde websites: -Auteur onbekend, The dark tourism forum. Learning resources & studie links(9 februari 2010) http://www.dark-tourism.org.uk/ -Auteur onbekend,www.kampwesterbork.nl -Auteur onbekend, Plattegrond kamp Westerbork(23 juli 2009) http://www.cympm.com/groundmapdutch.html -Audiofragment NOS,’Huis commandant Westerbork te koop’(10 november 2009), http://nos.nl/audio/48356-huis-commandant-westerbork-te-koop.html -Donker,Birgit en Karin de Mik, Westerbork toont meer van het verleden (2-5-1992) http://archief.nrc.nl/index.php/1992/Mei/2/Overig/2/Westerbork%20toont%20meer% 20van%20het%20verleden -Hijink,Roel,´ Symboliek volstaat niet meer´(7 oktober 2009) http://www.trouw.nl/krantenarchief/2009/10/07/2887780/Symboliek_volstaat_niet_m eer.html -Meyer,Birgit, ‘Onderzoek uitgelicht. Erfgoed en authenticiteit’( datum onbekend) http://www.vu.nl/nl/onderzoek/visie-op-onderzoek/onderzoek/erfgoedauthenciteit/index.asp -Seedman,Victor,’ Introducing Holocaust tourism’(2 februari 2010) http://www.dark-
De herinrichting van kamp Westerbork
tourism.org.uk/
55
Afbeeldingen: Figuur voorblad:
Foto gemaakt bij bezoek kamp Westerbork juni 2010, in eigen bezit. Figuur 1: Auteur onbekend(datum onbekend) http://www.philips-kommando.nl/blauw_persoon17.html 23 maart 2011. Figuur 2: Auteur onbekend,googlemaps (datum onbekend) http://maps.google.nl/maps?hl=nl&tab=wl 23 maart 2011. Figuur 3: Auteur onbekend,Plattegrond kamp Westerbork http://www.cympm.com/groundmapdutch.html 14 maart 2011.
Figuur 4: Sake Elzinga,’De Veendammer barak’(19 juli 2009) http://www.rnw.nl/nederlands/article/oorlogsbarak-anne-frank-uitgebrand 23 maart 2011.
Figuur 5: Auteur onbekend,’Kamp Westerbork gaat vernieuwen’(2009) http://www.geschiedenisplein.nl/website/index.php/nieuws/122-kamp-westerborkgaat-vernieuwen. Figuur 6: Foto gemaakt bij bezoek kamp Westerbork juni 2010, in eigen bezit.
Rijksdienst voor cultureel erfgoed Herinneringscentrum kamp Westerbork
De herinrichting van kamp Westerbork
Instanties:
56