1 De Grote Automobielontwerpers bij GM (deel 24) Wayne Cherry in Europa - deel II By Ruud “Caddyfan” Gersons
In dit hoofdstuk willen we eens de blik richten op de activiteiten van ontwerper Wayne Cherry voor zover hij werkte voor GM in Europa en wel speciaal voor Vauxhall in Luton, Engeland, maar ook bij Opel in Rüsselsheim wist iedereen wie Wayne Cherry was. Wees echter niet ongerust: uiteindelijk komen we toch altijd weer uit bij ons geliefde merk Cadillac! De Vauxhall Victor Tijdens het regime van Harley Earl in de jaren ’50 zagen Vauxhall automobielen er uit als verkleinde versies van de grote GMAmerikanen. Dat de Eurpese modellen van GM-merken Opel en Vauxhall - een Amerikaans jasje droegen, is duidelijk te zien. De Vauxhall Victor bijvoorbeeld, die uit kwam als 1957 model, had alle kenmerken van een mini-Amerikaan. Wat er nog aan ontbrak, waren dubbele koplampen in 1958.
Foto 2: 1957 Cadillac Eldorado Brougham. Ook met Dagmarbumpers met zwarte noppen, maar bij de Cadillac staan ze meer naar binnen. Panoramische voorruit als voorbeeld voor de 1958 Vauxhall Victor had de Cadillac ook, evenals alle andere GM-merken.
Foto 1: 1958 Vauxhall Victor met panoramische voorruit en bumpers met “Dagmar” uitsteeksels met matzwarte noppen à la Cadillac, uiterst links en rechts in de voorbumpers verwerkt. Een mini Cadillac?
De wagen deed sterk denken aan een mini Pontiac, Oldsmobile of Buick, compleet met panoramische voorruit, Dagmar bumpers, iets wat op vleugels leek en zelfs liepen er verchroomde biezen over de motorkap, die deden denken aan de “Silverstreaks” die een kenmerk waren van Pontiacs uit de jaren ‘50.
2
Foto3: 1958 Cadillac of Buick? Nee hoor. Dit is de 1958 Vauxhall Victor! Vergelijk de uitlaten, weggewerkt in de bumper met die van de ’57 Buick Roadmaster hier onder.
Foto 5a: Een ontwerper werkt aan het design van de Vauxhall Cresta.
De raam/dak-partij van de Cresta doet weer sterk denken aan die van de ’57 Buick Special (en ook enigszins aan de Roadmaster). Vraag is: waarom is die achterruit niet uit één stuk? Was men bang, dat de gebogen ruit het niet zou houden? Dat kan geen reden geweest zijn, want de andere Buicks, zoals de ’57 Super en de ’58 Chevrolet Impala/BelAir hadden wel zulke sterk gebogen achterruiten uit één stuk. (zie foto verderop van de ’58 Chevy!)
Foto 4: 1957 Buick Roadmaster. Let op de achterlichten, maar vooral op de beide uitlaten, die in de achterbumper zijn weggewerkt. Dat had de Vauxhall Victor ook!
Foto 6: De 1958 Vauxhall Chresta. Ook weer met panoramische voorruit à la de grote Amerikaanse neefjes.
Foto 5: Pontiac, jaren ’50 met de bekende “Silverstreak”. Dat zijn de parallelle verchroomde banden over de motorkap. In een iets bescheidener vorm heeft de Vauxhall Victor dat ook. (zie de foto van de blauwe Vauxhall Victor, vooraanzicht)
De Vauxhall Chresta Dan was er de “grote” Vauxhall, die luisterde naar de naam Cresta. De foto hier onder laat een ontwerper zien, die werkt aan de Cresta. Is het Wayne Cherry zelf? Dat is niet zeker, maar het zou kunnen.
Foto 7: 1958 Vauxhall Chresta. Let op de in vier stukken gedeelde achterruit en vergelijk met de 1957 Buick Special hier na
3
Foto 8: 1957 Buick Special. De dakpartij en achterruit van de Chresta is hier duidelijk van afgekeken!
Foto 9: 1958 Chevrolet Impala ook met een sterk gebogen achterruit, maar niet onderbroken door spijlen. Men kon dat sterk gebogen glas toen dus wel al maken.
David N. Jones, die de styling director was bij Vauxhall in Luton van 1939 tot 1975 (!!) werkte sterk met de aanwijzingen die hij kreeg van Harley Earl en later van Bill Mitchell. Maar het was tijdens het regime van Bill Mitchell, dat het merk Vauxhall een meer Brits karakter begon aan te nemen en de in Australië geboren Leo Pruneau werd afgevaardigd om te helpen bij het ontwerpen van de Vauxhall Viva. Vauxhall Viva: strak in het pak De Vauxhall Viva was een zeer strak- en hoekig vormgegeven autootje. En het kan niet anders zijn dan dat – zelfs als Leo Pruneau tekende voor het ontwerp – de strakke hand van Bill Mitchell zelfs tot in de ontwerpkamers van Luton in Engeland reikte! Wayne Cherry denkt aanvankelijk, dat hij naar Engeland wordt gestuurd voor een korte periode. Maar naarmate de maanden veranderden in jaren, raakt hij steeds meer verknocht aan het merk Vauxhall. En – zoals al eerder beschreven – stelt zijn verblijf bij Vauxhall hem in de gelegenheid zich intensief met de (Europese) racerij bezig te houden, waaraan hij zéér verknocht is.
Foto 10: 1963 Vauxhall Viva. Zulke strakke lijnen komen uiteindelijk altijd bij Bill Mitchell vandaan…… Mitchell zal ontwerpers Leo Pruneau en Wayne Cherry wel de weg hebben gewezen.
Maar er was wel een groot verschil in werkwijze en organisatie tussen GM in Detroit en Vauxhall in Engeland. Afdelingen van één en dezelfde fabriek in Amerika waren soms ver verwijderd van elkaar. Bij Vauxhall had je alles keurig op één terrein en in één fabriek. Zo waren design, productie, vehicle development (product ontwikkeling), administratie, fabricage en spuitafdelingen allemaal op loopafstand van elkaar bij Vauxhall zelf. Dus was het niet ongewoon, als een manager van de fabriek, of een verantwoordelijke persoon van de carrosserieafdeling bij de ontwerpafdeling binnen stapte om een voorstel te doen om een bepaald onderdeel simpeler te maken, of minder duur, of makkelijker in te bouwen. En omgekeerd: designers van de ontwerpafdeling kwamen regelmatig over de vloer op de assemblageafdelingen. Kortom: er was sprake van korte lijnen. Er ontstonden zo vele informele contacten tussen alle afdelingen bij Vauxhall. Dit had tot gevolg dat Wayne Cherry bij Vauxhall op veel meer afdelingen bekend was als geziene gast, dan bij GM in Detroit mogelijk zou zijn geweest. Bedford trucks Behlave personenwagens, produceert Vauxhall in die periode ook bestelwagens, vrachtwagens en bussen van het merk Bedford. Deze hebben niet alleen in Engeland een grote naam opgebouwd vanwege de degelijkheid, maar dat is door heel Europa het geval. Bedford had distributiekanalen in verscheidene Afrikaanse- en Arabische landen. . Naarmate Bedford belangrijker wordt binnen de gelederen van Vauxhall in Luton, raakt Wayne Cherry steeds meer betrokken bij het vrachtwagengebeuren. Behalve dat Wayne zich bezig houdt met het ontwerpen van Vauxhalls, is hij dus ook sterk in beslag genomen door het design van bussen en vrachtwagens; zowel de buitenkant als de binnenkant.
4 Daartoe moet Wayne Cherry regelmatig presentaties houden en aan die presentaties wordt zelfs nu nog vaak teruggedacht, omdat ze een voorbeeld zijn van hoe je de planning en de uitvoering van iets moet voorbereiden. Daarbij geeft hij ook nog leiding aan shows die moeten dienen om het merk Bedford als vrachtwagenproducent in de markt te zetten. Dat zijn geen shows voor het grote publiek, maar shows op kleine schaal gericht op de corporate executives (uitvoerende bazen), zodat Bedford meer financiële armslag en meer morele ondersteuning krijgt van GM.
Foto 11: Een Bedford truck was in die dagen een bekende verschijning op de weg; ook in ons land. Ook hier “Amerikaanse trekjes”.
In 1970 wordt Wayne Chery benoemd tot assiatant styling director van Vauxhall Bedford. Deze positie zal hij behouden onder Ed Taylor, die al jaren lang ontwerp-chef is bij Vauxhall. Ed Taylor gaat dan in 1975 terug naar “Detroit”, waarop Wayne Cherry director of design wordt bij Vauxhall/Bedford. Ondertussen – we herhalen het nog maar eens – is daar nog steeds Wayne’s passie voor het Formule-1 racen. Alles wat met Formule-1 racing te maken heeft, volgt hij met grote interesse. Zo volgt hij o.a. de Formula Ford Driving School te Snetherton en ook volgt hij lessen bij de Motor Racing Stables van de racecircuits van Silverstone en Brands Hatch. Al deze rijlessen volgt hij met als voornaamste doel om zelf op beroemde racecircuits te rijden. Zo duikt Wayne Cherry op, op de circuits van Monte Carlo en op de Nurburgring. Op het moment dat Cherry design director wordt bij Vauxhall, maakt dit merk nog steeds zijn eigen modellen, terwijl bij de GMfabriek van Opel in het Duitse Rüsselsheim ook weer eigen Opel-modellen ontworpen worden. Zij het dat de Vauxhalls en de Opels wel een beetje op elkaar lijken. Je kunt ook zeggen: het is te zien, dat beide merken onder de vleugels van moederbedrijf GM vandaan komen.
Foto 12: Opel Kadett, de zgn “A-Kadett”. Ook hier de strakke lijnen van Bill Mitchell, maar de Amerikaanse invloed is hier wel minder dan bij Vauxhall, waar Wayne Cherry de scepter zwaait. De Kadett oogt meer Europees.
Vauxhall en Opel op hetzelfde platform Maar dan wordt bij GM besloten dat het maken van aparte Opel-modellen in Duitsland en aparte Vauxhall-modellen in Engelland niet erg zinvol is. En dat is een understatement. Want stel je voor: de Engelse Vauxhall-modellen worden naar geselecteerde Vauxhall-dealers verscheept op het vaste land van Europa en concurreren daar met………. juist, ja, Opel! En omgekeerd exporteert Opel zijn modellen naar Groot Brittannië en die concurreren daar met…………….. Vauxhall! En ik kan het weten, want ik heb er als adolescent van ongeveer 18-19 jaar eindeloze gesprekken over gevoerd met de heer Gieskes. Hij was de baas van Garage Gieskes in Hilversum die in de jaren ’50 t/m ’70 in het Gooi de GM-dealer was voor Vauxhall en daarnaast Buick en Chevrolet had. Mijn vader kocht bij hun altijd zijn nieuwe Buicks en Chevrolets, maar ik vond het altijd zo vreemd dat in Hilversum de Vauxhalls van GM-garage Gieskes moesten opboksen tegen de Opels van GM-garage van Voorden; ook in Hilversum, een paar straten verder. En die laatste had dan weer de Oldsmobile en de Pontiac. (Een Cadillac-dealer in het Gooi was er in die tijd niet. Daarvoor moest je naar Landeweer in Utrecht of Amsterdam). En iets later kregen al deze versnipperde GM-dealers ook nog eens grote concurrentie van Hessing in De Bilt, die ALLE GM-merken importeerde. Vaak waren dat zgn. “company-cars” geweest, die in Amerika door GM-personeel waren bereden en met heel weinig mijlen op de teller de Grote Plas over gestuurd werden naar de percelen van de Gebr. Hessing in De Bilt. En het grote verschil was, dat die Hessing-wagens allemaal veel meer toeters en bellen hadden, dan de Amerikanen van de officiële GMdealers. Zo kocht mijn vader in 1960 bij GMdealer Gieskes in Hilversum een splinternieuwe Chevrolet Impala (zie foto’s!).
5
Foto 13: Onze 1960 Chevrolet Impala met zulke kleine wieldopjes, dat je de velgranden nog goed kon zien. Goedkope uitvoering van de officiële GM-Chevrolet dealers Garage Gieskes Hilversum.
Foto 14: Onze 1960 Chevy Impala. Mijn vader zit achter het stuur en mijn moeder staat in de portier-opening. Een wat donkere foto want gemaakt met mijn aller eerste (nogal primitieve) eigen fotocamera. Ik schoot deze zwart-wit foto in Zuid-Duitsland op vakantie en was toen 13 jaar (nu 67!).
Maar mijn vader’s Chevrolet had geen elektrische voorbankbediening, geen elektrische raambediening en hele kleine wieldopjes, die nog een groot deel van de velgen lieten zien. Hessing’s wagens daarentegen hadden alles elektrisch bediend èn grote wieldoppen, waarbij je niets van de velgen zag. En de Hessing-wagens kostten hetzelfde of soms zelfs nog minder, dan de “kale” wagens van officiële GM-dealers. Waarom mijn vader dan toch niet zijn wagens bij Hessing kocht? Hij ging er wel af en toe heen om te kijken wat ze aan te bieden hadden, maar mijn vader vond een dealer “om de hoek” toch prettiger en was daar al jaren lang klant. Hij hoefde dan ook niet voor elke reparatie “helemaal” naar de Bilt te reizen. Zelf ging ik zeer vaak naar Hessing om te smullen van wat daar allemaal in de showrooms stond. Een jongensdroom! Maar toen ik bij mijn vader in de familiezaak kwam, kreeg ik ook een nieuwe 1973 Chevrolet Malibu , afkomstig van garage Gieskes en dus niet van Hessing.
Foto 15: Dezelfde 1960 Chevrolet Impala, maar in dure “Hessing-uitvoering” met veel meer toeters en bellen en grote wieldoppen die de velgen geheel bedekken.
Foto 16: Ondergetekende met toenmalige vriendin op vakantie in Zwitserland poserend voor onze splinternieuwe ’73 Chevrolet Malibu, afkomstig van GM-dealer Gieskes - Hilversum: alles handbediend, niets elektrisch, 6-cilinder automaat. Maar wat wil je nog meer als 25 jarige? Ik was er dik tevreden mee, want ik kon met twee vriendinnen op de voorbank zitten!
Zelfde platform, zelfde jasje Maar nu terug naar Vauxhall en Opel. Bij GM-Europe wordt besloten dat Vauxhall en Opel eerst maar eens hetzelfde platform moeten gaan gebruiken. Bovendien heeft Opel altijd een betere kwaliteit gehad dan Vauxhall, dus werden de ingenieurs bij Opel uitverkoren om de kwaliteit bij hun collega’s van Vauxhall op hetzelfde niveau te brengen als bij Opel. Om een lang verhaal kort te maken: je kunt vanaf modeljaar 1976 goed zien, dat de Vauxhalls in wezen gewone Opels waren geworden met nog wel het Vauxhall-logo er op. Hier onder de 1978 Vauxhall Cavalier. Deze is identiek aan de Opel Ascona. Alleen de voorkant van de Vauxhall loopt iets schuin af. Opvallend dat als bijnaam voor “Cavalier” is gekozen, want in Amerika werd de Chevrolet Cavalier verkocht, die weer eigenlijk een Opel
6 Asocona was. (Vergelijk met de foto’s verder op!)
Foto 19: Links een “echte” Corvette, mede ontworpen door Clare McKichan en rechts de Opel GT, ook van zijn hand maar ook beïnvloed door Wayne Cherry. De gelijkenis tussen beide wagens is frappant! Foto 17: 1978 Vauxhall Cavalier. Vergelijk eens met de foto’s verderop van de Opel Ascona, Chevrolet Cavalier en vooral Cadillac Cimarron!
En wat is vanaf 1976 de taak van Wayne Cherry – want over hem gaat dit artikel toch hoofdzakelijk? Dat is om er voor te zorgen, dat de Vauxhalls er toch duidelijk “British” uit zien; om niet te zeggen dat hij moet zien de Britse identiteit te bewaren binnen het concern. Nu beschikte Opel niet over een styling director die al vele jaren lang de scepter zwaaide, zoals Davy Jones had gedaan bij Vauxhall. Van 1972 tot aan 1983 was het design bij Opel in handen van Amerikaanse ontwerpers als Clare MacKichan, Dave Holls, Hank Haga, Gordon Brown en natuurlijk vooral in handen van Chuck Jordan, zoals we al in vorige hoofdstukken hebben kunnen lezen. Bij het lezen van de naam Clare MacKichan zullen sommigen misschien de wenkbrauwen fronzen, want Clare wordt immers altijd geassocieerd met Chevrolet en dan vooral met het design van de allereerste Corvette tot aan Corvettes uit de jaren ’60.
In 1983 vraagt Irv Rybicki (zie vorige hoofdstukken) aan Cherry om hoofd te worden van alle Europese personenwagen- en truck ontwerpen. Van af dat moment zal Wayne Cherry het design van Vauxhall goed in de gaten blijven houden, maar aangezien dat laatste steeds sterker op de Opel is gebaseerd, ligt bij het ontwerpen van Opel Cherry’s hoofdtaak. En als de ontwerpen van Cherry op de markt verschijnen, bloeit Opel op. In 1987 wordt er dankzij zijn ontwerpen bij Opel flinke winst gemaakt. En dat is opvallend, omdat we weten hoe moeilijk GM het in die jaren op de thuismarkt heeft. In Amerika worden miljoenen verliezen geleden. We herinneren ons nog de “gedownsizede” (=gekrompen) GM-Amerikanen uit de periode 1985 en later en we weten nog hoe we schrokken bij wat ons geliefde merk Cadillac in die jaren liet zien. Was dit nog wel een Cadillac waardig? Dat vroegen wij ons toen af. In die tijd kon ik er maar niet aan wennen. Vandaag denk ik: “Had ik er maar zo een!” Een kleine, relatief zuinige Cadillac die in elk geval niets weg heeft van een huidige KIA, Hyundai of Toyota!
Foto 18: Ontwerper Clare McKichan, vooral bekend van de Chevrolet Corvette. Maar met een flinke vinger in de Opel GT-pap.
Dat klopt, maar Clare McKichan had ook een flinke vinger in de pap bij Opel. En misschien is het wel daarom, dat de Opel GT zo sterk doet denken aan een Corvette, maar dan in een kindermaatje………………
Foto 20: 1989 Cadillac Eldorado, en gedownsized (gekrompen). Toen walgden we er van. Nu zou ik er graag een willen hebben!
Dit culmineerde in de “Cimarron by Cadillac” , die in feite een “jazzed-up” Chevrolet Cavalier was en beiden waren zij niets anders dan een
7 Opel Ascona; in het geval van de Cimarron een “Opel” met lederen bekleding, lederen stuurwiel en hier en daar een Cadillac “badge” op de carrosserie. (Ik heb altijd gedacht, dat de slogan “Cimmaron by Cadillac” zo werd genoemd, omdat de ingenieurs van Cadillac zich er voor schaamden en het niet een “echte” Cadillac Cimmaron durfden te noemen.) Terug naar Opel. Wayne Cherry drukte een stevig stempel op de ontwerpen bij Opel. Het merk viel zelfs in de prijzen met o.a. “European car of the year” en ook kreeg het enkele design-prijzen. Wayne Cherry werd om die reden een beetje de plaatselijke held. Want dat Opel in de prijzen viel, was wel het meest aan hem te danken. Schrijft Dave Holls: “Wat Wayne Cherry daar [in Europa] aan het doen was, was zo goed, dat wanneer we een modellen-show hadden voor de Board of Directors van GM, iedereen meteen op de uitgestalde Opels afstapte en je het “Ooh en aaah” om de oren vloog.”
Foto 23: ……… Opel Ascona (1985)
Tijdens zijn tijd in Europa werkt Cherry vooral aan het op de markt brengen van twee nieuwe Opel-modellen en wel de Calibra en de Tigra. De Calibra was een sportieve Opel, die moest helpen het wat stoffige imago af te schudden. Daartoe moesten de designfaciliteiten bij Opel flink worden uitgebreid en er moesten meer ontwerpers in dienst genomen worden.
Foto 24: 1989-1997 Opel Calibra, die moest helpen het stoffige imago van het merk af te schudden.
Foto 21: 1985 Cimarron by Cadillac. Niets anders dan een…. (zie hier onder)
Foto 22: Chevrolet Cavalier (1986). Niets anders dan een…… (zie hier onder)
De design-collega’s van Wayne Cherry, die in Detroit aan het werk waren, hadden grote waardering voor het werk dat hij “over zee” deed voor het concern. Ja, er was zelfs waardering van Europese concurrenten, zoals van de zijde van Ford en FIAT.
Tot 1991 blijft Cherry werken bij Opel. Totdat Chuck Jordan hem terug roept naar Detroit. Daar wordt hij gepromoveerd tot “executive designer” voor de merken Chevrolet en Geo. (Dat laatste merk is bij ons onbekend, maar werd in die tijd in Amerika en Canada gevoerd, om te concurreren met Aziatische merken.) Alles bij elkaar is Wayne Cherry liefst 26 jaar in Europa geweest en hij was bepaald niet enthousiast om weer naar de VS te vertrekken. Toch zag hij wel in dat met name Chevrolet hem nodig had. “Het was een harde beslissing”, liet Wayne Cherry later weten. Maar hij ging de uitdaging aan en keerde terug in de schoot van GM in Detroit. Later vertelt Jordan, dat zijn belangrijkste motief om Cherry terug te halen lag in het feit, dat er zo meer belangrijke kandidaten zichtbaar werden die hem zouden kunnen opvolgen, als hij zelf met pensioen ging. Cherry was wel van deze gedachtegang op de hoogte gesteld en had er blijkbaar vrede mee. Één van de andere kandidaten was dus Jerry Palmer, zoals we in een vorig hoofdstuk hebben gezien. En Palmer was voor de meesten een meer logische opvolger van Chuck Jordan. Uiteindelijk heeft Jordan bij de hoogste bazen flink gelobbyd voor Palmer’s kandidaatschap. Anderen waren weer bang dat Palmer te veel een voortzetting van Chuck
8 Jordan zou zijn. En we hebben gezien dat Jordan een aantal karaktereigenschappen had, die men liever niet wilde terugvinden in diens opvolgers.
gespannen. Wat zou hij gaan brengen? Wel, dat zouden worden de concept cars Buick XP2000 (1995), Oldsmobile Aurora Coupe en Antares Sedan (1989). Deze ontwerpen van de hand van Wayne Cherry spreken hier duidelijke taal. Aan de voorkant van de Buick concept car XP200 is goed te zien dat deze later gebruikt zou worden voor de aller laatste generatie Buick Riviera. (zie foto’s.)
Foto 25: Jerry Palmer in het jaar 2000
Dat het uiteindelijk toch Wayne Cherry wordt, die Jordan opvolgt, is vooral te danken aan het briljante werk dat hij in Europa had gedaan. Maar bovenal omdat GM topbaas Jack Smith achter hem stond. Een andere sterke supporter van Cherry was de general manager van Chevrolet, Jim Perkins. (zie volgende foto) Met GM gaat het niet goed in die dagen. Het zijn de mid-jaren ’80. Zelfs zo slecht gaat het, dat GM zichzelf opnieuw moet uitvinden, wil het concern overleven. Zoals Chrysler al eerder had gedaan.
Foto 26: Jim Perkins, die achter Wayne Cherry stond om Chuck Jordan op te volgen. Foto’s 27 t/m 29: Buick XP-2000 Concept interieur
In Detroit hadden nog geen ontwerpen van de hand van Wayne Cherry het daglicht gezien. Maar de verwachtingen waren hoog
9 Italiaan Giorgetto Giugiaro, die ook vele fraaie wagens op zijn naam heeft staan. Maar omdat het “slechts” Italiaanse wagens betreft, zoals Lamborghinis en Maseratis – en geen Amerikanen - besteden wij daar natuurlijk geen aandacht aan!!
Foto 30: 1995 Buick Riviera (laatste generatie) Deze is duidelijk afgeleid van de XP-2000 concept car.
Foto’s 33 en 34: 1995 Cadillac Eldorado Concept car.
Foto’s 31 en 32: Oldsmobile Antares. Originele ontwerptekeningen van de hand van Wayne Cherry
Wayne Cherry beschrijft in een interview uit 1995 zelf het doel dat hij zich had gesteld: “Het was niet mijn streven om zelf een duidelijk stempel te drukken op het hele design gebeuren. Het was eerder mijn streven om het design center als geheel een toegevoegde waarde te geven in het succes van automobielontwerpen. Daarin zag ik mijn hoofdverantwoordelijkheid ”
Foto 35: De van de Eldorado Concept car afgeleide “gewone” Eldorado – laatste serie - in een wel heel fel geel jasje
Wayne’s Cadillac Eldorado Concept car En natuurlijk eindigen we dit hoofdstuk met een concept car van Cadillac, die ook tot stand kwam onder Wayne Cherry: in het jaar 1997 zag deze concept car het levenslicht. Wat Wayne Cherry zelf betreft: hij volgde dus Chuck Jordan op, zoals we al zagen. Hij begon zijn carrière bij GM in 1962 en ging in 2004 met pensioen. In 1999 werd hij genomineerd als Car Designer of the Century (auto ontwerper van de eeuw). Helaas werd hij dat niet, maar de
Foto 36: En het interieur van dezelfde wagen, met ook weer gele accenten
10 Om even van de gele schrik te bekomen,laten we nog de “gewone” productie Eldorado zien. Zo af en toe zie je er in ons land nog wel eens een rijden. In Amerika wordt al aardig jacht gemaakt op dit soort wagens. Volgens mij een toekomstige klassieker. Dus heb je nog een paar oude sokken vol geld onder je bed: what are you waiting for?
Foto 39: 1989 Cadillac Voyage Concept car
Foto 37 en 38: Een gewone productie Eldorado, van de laatste serie.
Zullen wij Wayne Cherry eens uitnodigen om naar de Grand European in 2015 in Zwitserland te komen? Of naar het 25 jarig bestaan van de Cadillac Club Nederland, ook in 2015? We zullen hem vragen: “Mr. Cherry, zou u dan eens een lezing kunnen houden over uw eigen ervaringen? U heeft vast veel leuke anekdotes te vertellen. En ik zal u persoonlijk rond rijden in mijn 1980 Cadillac Fleetwood Brougham.”
Foto’s 40 en 41: 1989 Cadillac Solitaire
Onder het regime van Wayne Cherry kwamen ook nog tot stand de Cadillacs Voyage en Solitaire. Deze twee Cadillac Concept cars zijn zo interessant, dat zij voer worden voor een volgend hoofdstuk van deze never ending story. Hier alvast een “sneak preview” van wat komen gaat in een volgend hoofdstuk. Nog even geduld dus. Intussen: “Happy motoring and see ya next time! “ Bron: A Century of Automotive Style – 100 years of American Car design – by NMichael Lamm & Dave Holls
Foto 42: Als “uitsmijter” Wayne Cherry, hier op de top van zijn carrière bij GM
11