UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
DE GEOPOLITIEKE IMPLICATIES VAN DE “SHALE GAS” REVOLUTIE: BELANGEN VAN DE VERENIGDE STATEN EN DE GEVOLGEN VOOR HET BUITENLANDS BELEID
Wetenschappelijke Verhandeling Aantal woorden: 25 742
Wouter Van Hecke (00801882)
MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK
PROMOTOR: Dr. Van de Graaf Thijs
COMMISSARIS: Dr. Mattias Vermeiren
COMMISSARIS: Peter Debaere
ACADEMIEJAAR 2013 – 2014
Abstract Deze masterproef tracht de geopolitieke implicaties van de ‘schaliegasrevolutie’ en de belangen en implicaties voor het buitenlands beleid van de Verenigde Staten (VS) te achterhalen aan de hand van drie deelvragen die in functie van de onderzoeksvraag staan. De eerste vraag bekijkt of de huidige ontwikkelingen binnen de VS wel degelijk revolutionair te noemen vallen. De stijgende aardgasproductie, een dalende energieafhankelijkheid en een significante daling in binnenlandse gasprijzen worden beschouwd als de grootse verwezenlijkingen. De negatieve ecologische implicaties, gecombineerd met micro- en macro-economische kritiek worden geacht de grootste onderdrukkende factor te zijn voor het succes van de schaliegasontwikkelingen. De tweede vraag schat vervolgens de kansen in voor een replicatie van de schaliegasontwikkelingen in andere delen van de wereld. Europa is intern heel verdeeld en ook in China maakte de initiële euforie plaats voor scepticisme. In de derde vraag worden de geo-economische implicaties onder de loep genomen. Energieonafhankelijkheid is een utopie, maar zelfvoorziening voor aardgas ligt binnen handbereik. De Amerikaanse concurrentiepositie voor energie-intensieve sectoren zal versterkt worden, maar een algemene economische renaissance is overroepen. De laatste vraag tenslotte, de onderzoeksvraag die de geopolitieke implicaties tracht te achterhalen, stelt dat op geopolitiek vlak de implicaties legio zijn. Importerende landen zullen over het algemeen beter af zijn door lagere gasprijzen en een grotere energiediversifiëring en- veiligheid. Exporterende landen zullen geconfronteerd worden met lagere marktaandelen en een verminderde mogelijkheid tot het voeren van ‘energiediplomatie’, met Rusland als belangrijkste voorbeeld. Ook Europa-Rusland, het Midden-Oosten (MO) en China-Oost-Azië krijgen strategische dilemma’s voorgeschoteld door de evolutie van de gasmarkten en opkomst van schaliegas in de VS, die als grootste winnaar beschouwd wordt. Een minder energieafhankelijk Amerika, waardoor de export van Liquefied Natural Gas (LNG) en een evoluerende energiediplomatie tot de realiteit zullen behoren, kan een nieuw tijdperk van Amerikaans buitenlands beleid inluiden.
2
Dankwoord Bij deze wil ik mijn promotor, Dr. Thijs Van de Graaf, bedanken om steeds toegankelijk te zijn voor vragen, en mij op moeilijke momenten op de juiste weg te leiden. Ook speciale dank aan Frieke Decreus, mijn conventionele energiebron, om mij te ondersteunen en de masterproef integraal na te lezen. Tenslotte wil ik Stefaan Dhaenens bedanken om mij telefonisch enkele ontwikkelingen in de wereldwijde gasmarkten te duiden en te bevestigen.
3
Inhoudstabel Abstract ................................................................................................................................................... 2 Dankwoord .............................................................................................................................................. 3 Inhoudstabel ............................................................................................................................................ 4 Inleiding .................................................................................................................................................. 6
II
I.1
Algemene Probleemstelling ..................................................................................................... 6
I.2
Status Quaestionis (Literatuuroverzicht) .............................................................................. 10
I.3
Onderzoeksvraag(en) ............................................................................................................ 15
I.4
Theoretisch Kader en Methodologie ..................................................................................... 16
I.5
Opbouw en Structuur............................................................................................................. 18
Literatuuronderzoek ...................................................................................................................... 19 II.1
Revolutie? .............................................................................................................................. 19
II.1.1
Mythes en feiten ............................................................................................................ 19
II.1.2
Ecologische tegenargumenten ....................................................................................... 22
II.1.3
Projecties door energiemonitoren .................................................................................. 23
II.2
Replicatie? ............................................................................................................................. 27
II.2.1
Unieke situatie VS ......................................................................................................... 27
II.2.2
Replicatie naar Europa .................................................................................................. 27
II.2.3
Vooruitzichten voor China ............................................................................................ 30
II.3
Geo-economische implicaties ................................................................................................ 32
II.3.1
Energieonafhankelijkheid of Energiezelfvoorziening? ................................................. 32
II.3.2
Economische implicaties en concurrentievoordeel VS ................................................. 34
II.3.3
Macro-economische kritiek ........................................................................................... 36
II.4
Geopolitieke implicaties ........................................................................................................ 37
II.4.1 Geopolitieke implicaties per regio, en de belangen en strategieën van de VS daartegenover ................................................................................................................................ 37 II.4.1.1
Europa-Rusland-VS .................................................................................................... 37
II.4.1.2
Perzische Golf- VS ...................................................................................................... 40
II.4.1.3
China- VS.................................................................................................................... 42
II.4.2 II.4.2.1 II.4.3
De geopolitieke implicaties van LNG-export ................................................................ 44 Toepassing: LNG-export en de Krimcrisis .................................................................. 46 Energiediplomatie 2.0.................................................................................................... 48
II.4.4 Geopolitieke implicaties van de dalende energieafhankelijkheid: een herziening van het buitenlands beleid van de VS?................................................................................................. 50 III
Conclusie ................................................................................................................................... 54 III.1
Aanbevelingen voor verder onderzoek .................................................................................. 58
4
Bijlagen ................................................................................................................................................. 59 Lijst van figuren .................................................................................................................................... 61 Referentielijst ........................................................................................................................................ 62
5
Inleiding I.1
Algemene Probleemstelling
De studie van de energiepolitiek is opnieuw een groeiend onderzoeksveld binnen de discipline van de politieke wetenschappen na twee decennia van relatieve stilte (Hughes & Lipscy, 2013, p. 1). Als de energieontwikkelingen van de laatste tijd onder de loep genomen worden, kan er niet naast gekeken worden dat de ontginning van ‘onconventionele’ grondstoffen alomtegenwoordig is. Het is niet dat deze grondstoffen opeens op miraculeuze wijze tevoorschijn zijn gekomen of dat ze danig verschillen van conventionele grondstoffen, maar door nieuwe geavanceerde ontginningstechnieken is het nu mogelijk om deze te delven.
Niet-conventionele grondstoffen zijn te vinden in zowel gas- als olievorm. Voorbeelden van onconventionele olie zijn: olieschalie, tight-olie1, derivaten uit crude2-producten, vloeistoffen afgeleid uit aardgas zoals GTL of CTL3 (NGL’s4), op zand gebaseerde zware olie en bitumen, etc. (IEA, 2013, 20 juli). Aangezien deze masterproef zich toespitst op een specifieke soort onconventioneel gas, namelijk schaliegas, worden nu enkele types van andere onconventionele gassoorten beknopt uit de doeken gedaan. ‘Tight Gas’ wordt ontgonnen uit zogenaamde ‘tight sands’ (IEA, 2011, p. 50). ‘Koolbedmethaan’ (CBM) is aardgas dat zich bevindt in koolbedden (IEA, 2011, p. 50). ‘Ondergrondse kool gasificiatie’ (UCG) heeft het potentieel om nog meer energie uit steenkool te winnen dan CBM (IEA, 2011, p. 50). ‘Gas hydrates’ is een minder bekend onconventioneel gas (IEA, 2011, p. 50). Deze bevroren mix van water en aardgas bevindt zich vooral in noordelijke regio’s of in diepgelegen zeegebieden5. Tenslotte is er ‘shale’- of schaliegas, dat ontgonnen wordt uit rotsformaties die onder de term ‘schalierots’ vallen (IEA, 2011, p. 50). Deze formaties waren al ruim 200 jaar bekend, maar tot recentelijk werd de productie hiervan als ‘niet-economisch’ gezien door de ondoordringbaarheid van de schalierotsen. Recentelijk hebben nieuwe doorbraken op technologisch vlak, met name ‘horizontal drilling’ gecombineerd met ‘hydraulic fracturing’ (fracking), gezorgd voor de ontginning van schalieproducten 1
Tight-olie of schalieolie is een niet-conventionele grondstof dat op dezelfde wijze wordt ontgonnen als schaliegas. Ook deze productie is de laatste tijd in de VS flink in de hoogte geschoten (Butler, 2014, 30 maart). Aangezien de geopolitieke implicaties van deze niet-conventioneel danig verschillen van deze van schaliegas, wordt deze grondstof niet opgenomen in de masterproef (Maugeri, 2013). 2 Onverwerkte olie. 3 ‘Gas to liquid’ en ‘coal to liquid’ 4 Bij het ontginnen van aardgas komen er ook vloeistoffen vrij die we ‘natural gas liquids” (NGL’s) noemen. Ethaan, Butaan, Propaan en LPG zijn maar enkele voorbeelden van die NGL’s. Door de schaliegasrevolutie in de VS is ook de productie van deze NGL’s enorm de hoogte ingeschoten. Ook dit heeft zowel (geo) economische als geopolitieke implicaties voor de VS (Troner, 2013). 5 Volgens sommige experts zal de strategische locatie van deze grondstof een nieuw kruitvat van geopolitiek gebakkelei creëren (Johnson, 2014, 4 mei).
6
op grote schaal in de VS. Horizontaal boren is een geavanceerde boortechniek die toelaat om via een combinatie van het traditionele ‘verticaal boren’ en dit ‘nieuwe’ horizontaal boren binnen te dringen in diep gelegen schalieformaties. Fracking, een techniek die initieel al in de jaren 40’ opdook, houdt in dat een chemische vloeistof, ‘fracturing fluid’ genaamd, onder hoge druk in de schalieformaties van de bron wordt gepompt om de moeilijk doordringbare schalieformaties, of andere gesteentes te doorbreken en aan het achterliggend aardgas te kunnen (IEA, 2011, p. 25). Deze vloeistof bestaat meestal voor 98% uit water en 2% resterende chemische additieven6 (European Parliament, 2011, p. 31). Wanneer de doorlaatbaarheid van de betreffende bron heel laag is, zoals bij schaliegas het geval is, dan laat de combinatie van deze twee technieken toe om toch binnen te dringen in deze formaties en het aardgas te ontginnen. De verhouding in de wereld tussen conventioneel en onconventioneel gas bedraagt respectievelijk 421 biljoen kubieke meter en 331 biljoen kubieke meter (IEA, 2012, p. 68). Dit duidt nog eens op het belang van onconventioneel gas als mogelijk onderdeel in de globale energiemix.
In deze masterproef wordt gefocust op schaliegas binnen het groter geheel van de globale opkomst van onconventionele grondstoffen. Dit is te wijten aan het feit dat schaliegas binnen deze waaier van onconventionele grondstoffen op dit moment een groter aandeel heeft in de binnenlandse gasproductie van bijvoorbeeld de VS en deze trend zich in de toekomst ook nog zal doorzetten, zoals te zien in figuur 17.
Figuur 1: aardgasproductie VS 1990-2040 volgens bron (Tcf8) Bron: EIA, 2014, p. 23 6
Deze chemische additieven bevatten: “… Toxic, allergenic, mutagenic and carcinogenic substances” (European Parliament, 2011, p. 31). 7 Uit cijfers van het Internationaal Energie Agentschap blijkt ook dat de totale schatting van mondiaal aanwezig Tight Gas en CBM veel minder is dan die van schaliegas, respectievelijk 76 en 47 biljoen kubieke meter ten opzichte van 208 biljoen kubieke meter (IEA, 2012, p. 68). 8 Een biljoen kubieke voet
7
Maar de voornaamste reden is dat op geopolitiek en geo-economisch vlak deze ‘schaliegasrevolutie’ volgens velen al een ‘gamechanger’ is, terwijl dit voor andere onconventionele grondstoffen minder het geval is. Alhoewel ook onconventionele olie, vooral ‘tight’-olie (schalieolie), recentelijk door steeds meer academici, als ‘revolutionair’ en geopolitiek significant wordt beschouwd (Butler, 2014; Jaffe, 2011, 10 december; Maugeri, 2013). De laatste projecties van het Energy Information Administration (EIA) voorspellen echter dat de duurzaamheid van deze ‘schalieolierevolutie’ heel onvoorspelbaar is, en het referentiescenario ziet de olieproductie op het einde van dit decennium onvermijdelijke afkalven (EIA, 2014, pp. 10-13). Dit door de hoge ontginningskost gecombineerd met dalende (lokale) olieprijzen, wat ervoor zal zorgen dat de zogenaamde ‘economie van productie’ niet meer rendabel is (Joffé, 2012, p. 4).
Nog een reden waarom er voor schaliegas wordt gekozen in dit werkstuk is dat de wereld langzaam maar zeker meer gebruik begint te maken van aardgas (Barnes, Hayes, Jaffe & Victor, 2006, p. 3). Dit zorgt ervoor dat aardgas steeds meer de aanleiding is van geopolitieke spanningen. De gasconflicten van Oekraïne en Wit-Rusland met Rusland, in het eerste decennium van de 20ste eeuw, zijn hier een voorbeeld van. En nog actueler is de recente Krimcrisis en de aanhoudende perikelen in OostOekraïne, waarin nog maar eens duidelijk wordt gemaakt hoe de afhankelijkheid van Oekraïne en Europa van Russisch gas zorgt voor een geopolitieke wurggreep (Criekemans, 2014, 9 mei). Europa en Oekraïne hebben door deze pijplijnafhankelijkheid weinig tot geen manoeuvreerruimte in hun buitenlands beleid tegenover Rusland, doordat Rusland over de mogelijkheid beschikt om dit ‘energiewapen’, in de vorm van aardgas, te hanteren.
Deze infrastructuur die voorziet hoe gas getransporteerd wordt, zorgt voor deze politieke gekleurdheid. Aangezien aardgas vooral via pijpleidingen wordt vervoerd op een regionale markt 9, en op een bilaterale wijze met langetermijncontracten tussen landen wordt overeengekomen, is gas als energiebron geopolitiek anders geladen dan olie, dat op een meer globale markt voor handen is. Dit impliceert dat een goede (politieke) relatie tussen importeur en exporteur nodig is. Deze ‘hechte’ band kan misbruikt worden door de exporteur, door bijvoorbeeld het ontvangende land onder druk te zetten met behulp van dit gas, zoals tijdens de recentelijke crisis in Oekraïne het geval was. LNG10-transport, de andere mogelijkheid om aardgas te transporteren, is aan een expansie bezig ten koste van pijplijnen omdat het minder van deze (politieke) problemen bij transport oplevert, meer
9
Heden ten dage is de wereld grofweg ingedeeld in drie verschillende aardgasmarkten: Noord-Amerika, Azië en Europa (Deutch, 2011, p. 86). 10 Liquified Natural Gas: aardgas dat gecondenseerd is tot een vloeistof bij temperaturen tot -160 graden, die dan doormiddel van gespecialiseerde schepen kan geëxporteerd worden naar de consument, waar het op zijn beurt door regasificatie-faciliteiten terug in zijn oorspronkelijke vorm wordt omgezet en klaar is voor transport door pijplijnen (Barnes et al., 2006, p. 10).
8
flexibel en competitief is en een extra diversificatiestrategie voor consumerende landen inhoudt (Barnes et al., 2006, p. 12 ; De Jong, Van der Linde & Smeek, 2010, p. 228). Dit is dus een evolutie die de gasmarkt minder regionaal maakt, en nieuwe geopolitieke consideraties inhoudt (Barnes et al., 2006, p. 4). Binnen deze masterproef krijgt deze evolutie, toegepast op de schaliegasontwikkelingen in de VS, ook een plaats (zie 4.2).
Schaliegas en de bijhorende ontginningstechnieken zijn maatschappelijk heel controversieel en hebben de wereld al opgesplitst in optimistische- en pessimistische kampen. Voor de één is schaliegas ‘wereldschokkend’ van allure, te wijten aan de economische en geopolitieke implicaties (Van den Abeele, 2014, 3 januari). Voor de andere is het fenomeen onbespreekbaar wegens de ecologische neveneffecten van die eerder opgenoemde ontginningstechnieken of wegens economische onzin (Van Brempt, 2013, 11 juli). Dit heeft in verscheidene West-Europese landen, waarvan Frankrijk, Luxemburg en Nederland de voornaamste zijn, al geleid tot het invoeren van moratoria die het verbieden om op hun grondgebied schaliegas te ontginnen (The Economist, 2013, 2 februari). Ook in België waren de gemoederen al bedaard over de mogelijke ontginning van onconventioneel gas (CBM) in Limburg, waar de KUL11 proefboringen zou uitvoeren (Desmet, 2014, 2 januari ; De Standaard, 2013, 15 mei). Tevens is de angst voor de toekomst van de Europese, en dus ook Belgische chemie, en de mogelijke verhuizing van deze chemische bedrijven naar de VS wegens de lagere energieprijzen daar, een indicatie van het belang van dit schaliegasverschijnsel (Lauwers, 2013, 20 juli; Rasking, 2014, 13 mei; Ratcliffe, 2014, 3 april; Vanbrussel & Sinnaeve, 2014, 7 maart). Tenslotte leidde de recente Krimcrisis in Oekraïne wegens geopolitieke redenen tot een heropleving van het debat over de zin en onzin van schaliegas (Naert, 2014, 7 maart; Sturtewagen, 2014, 28 maart ; Verschelden, 2014, 28 maart; Verstraete, 2014, 2 april).
Aangezien het schaliegasfenomeen een relatief nieuw gegeven is in de (politiek)-wetenschappelijke literatuur, is het academisch debat heel dynamisch en wordt het door verschillende wetenschappelijke domeinen bestudeerd12, wat soms eclectisch kan overkomen. Daarom wordt in dit werkstuk getracht, gebruikmakend van een politicologische bril, een ordentelijke, samenhangende en holistische weergave te geven van deze aardverschuiving in de energiewereld.
11
Katholieke Universiteit Leuven Economen bijvoorbeeld zien deze ontwikkelingen als een onderdeel van de wereldwijde transformatie van de energiemarkt en gaan focussen op de wijzigende concurrentiepositie van staten, terwijl politieke wetenschappers dan weer concentreren op de mogelijke geopolitieke en geostrategische implicaties in de wereld, of op de impact op het energiebeleid van staten. Exacte wetenschappers tenslotte, kijken dan weer naar de relaties tussen schaliegas en hernieuwbare energie, en de impact op de leefomgeving en milieu. 12
9
I.2
Status Quaestionis (Literatuuroverzicht)
Wanneer de literatuur over deze recente energieontwikkelingen in de VS wordt geraadpleegd, is te zien dat wegens de recentheid van deze evolutie vooral de overvloedigheid van ‘working en policy papers’ en analyses & opinies primeren. Wetenschappelijke artikels en monografieën duiken echter steeds meer op en in dit literatuuronderzoek wordt getracht zoveel mogelijk gebruik te maken van deze academische literatuur. Wat een duidelijk hiaat is in de literatuur zijn de vele terminologische verwarringen die opduiken. tussen de onconventionele gassen onderling enerzijds, en anderzijds tussen schaliegas en schalieolie. Dit kan voor problemen zorgen omdat de geopolitiek van olie en aardgas danig van elkaar verschilt (zie supra p. 8). De meer algemene term, ‘schalierevolutie’ of zelfs energierevolutie, waar de schalieontwikkelingen in de VS in een breder perspectief geplaatst zijn, wordt door steeds meer academici gehanteerd. In deze masterproef wordt getracht een duidelijke scheiding aan te brengen, door zo veel mogelijk te focussen op de schaliegasontwikkelingen, en kijken enkel in 2.3.1 & 2.4.4 sporadisch de energierevolutie in de VS met een generalistische bril13. Vele studies en papers die trachten de geopolitieke implicaties van de schaliegasrevolutie te achterhalen, zijn gebaseerd op cijferwerk, voorspellingen en analyses van grote energiemonitoren zoals British Petrol (BP), de EIA en het Internationaal Energie-agentschap (IEA), die in 1.3 aan bod komen. Daarbij wordt vooral de ‘World Energy Outlook’ geciteerd, waarvan 2 speciale edities volledig gewijd zijn aan de opgang van onconventioneel gas, (IEA, 2011, 2012). Aangezien een overgroot deel van de literatuur gebruik maakt van dit cijfermateriaal, zijn andere statistische- en onderzoeksmethoden eerder uitzondering dan regel. “The Geopolitics of Natural Gas” bijvoorbeeld, is een tweejarige studie van het Harvard University Belfer Center en de Rice University Baker Institute Energy Forum, die door gebruik te maken van kwalitatieve scenarioanalyse, verschillende scenario’s14 gaat formuleren, en van daaruit geostrategische implicaties deduceert (Jaffe & O’Sullivan, 2012). Door zulke scenario’s te vergelijken met een referentiescenario15, waarin de ontwikkelingen van schaliegas en marktliberalisatie met het RWGTM16, een eigen economisch model, wordt berekend, 13
Dus samen met schalieolie en afgeleide NGL’s, omdat de perceptie van ‘totale energieonafhankelijkheid’, in gang gezet door de schaliegasontwikkelingen, in de academische wereld en daarbuiten ook significante geopolitieke implicaties bevat. 14 Deze worden geformuleerd aan de hand van 2 dimensies: Een hoog of een laag succes in het ontwikkelen van niet-conventioneel gas en een hoog of laag niveau van marktliberalisatie en –integratie (Jaffe & O’Sullivan, 2012). 15 Dit scenario tracht de impact van geopolitieke invloeden op de ontwikkeling van de globale gasmarkt, binnen een structuur gebaseerd op ecologische date en economische theorie, bloot te leggen. Dit is een heel optimistisch scenario met een florerende LNG-handel, stijgende schaliegasproductie en verregaande liberalisering van de gasmarkten leggen (Jaffe & O’Sullivan, 2012, p. 7). 16 Het Rice World Gas Trade Model wordt gebruikt als economisch model voor het onderzoeken van de economische en geopolitieke impact van de revolutie in schaliegas. Het model is ontwikkeld door Kenneth B. Medlock en Peter Hartley (Medlock, 2011).
10
wordt dus de basis geboden om op een kwantitatieve wijze voorspellingen te doen over geopolitieke implicaties van verhoogde schaliegasproductie (Baker Institute, 2011; Jaffe, Medlock & Hartley, 2011; Medlock, 2011a , 2011b; Medlock & Hartley, 2011). Dit zijn dus geopolitieke voorspellingen op basis van (mogelijke) schaliegasproductie wereldwijd, iets wat in de literatuur frequent voorkomt. Dit trachten we in dit werkstuk te onderscheiden van de daadwerkelijke implicaties op dit moment, met data van vandaag.
De energieontwikkelingen omtrent schaliegas in de VS en diens geopolitieke implicaties werden aanvankelijk door de meeste experts heel positief onthaald. Woorden als ‘revolutie’, ‘the new elephant in the room’ ‘gamechanging’, ‘paradigm shift’, ‘een godsgeschenk’ en ‘hype’ werden al gauw gemeenschappelijk jargon voor de ontwikkelingen in verband met schaliegas in de wereld van (geo)economie, ecologie en geopolitiek (Deutch, 2011; Hefner, 2014; Jaffe, 2010, 26 april; Kuhn & Umbach, 2011a & Medlock, 2009; Morse, 2014; Umbach, 2013, p. 318). Het (geo)economisch argument dat meespeelt in de euforie is de dalende importafhankelijkheid van aardgas en significante prijsdalingen van aardgas die zorgen voor een industriële renaissance, met jobcreatie, een stevigere concurrentiepositie, een stijgend BBP17 en een positievere handelsbalans tot gevolg (Blackwill & O’Sullivan, 2014; Hefner, 2014; Kolb, 2012, pp. 6-9). Op ecologisch vlak beschouwden deze optimisten schaliegas als het meest efficiënte en het goedkoopste middel om een CO²18-armere wereld te verkrijgen (Jacoby, O’Sullivan & Paltsev, 2012; Ridley, 2011, p. 4). Er zijn zelfs stemmen die ijveren dat de twee revoluties (de onconventionele & de hernieuwbare energie) in de VS hand in hand kunnen gaan om Amerika op economisch, geopolitiek & ecologisch vlak te versterken (Levi, 2013a). Het geopolitiek argument stelt dat schaliegas bij importerende landen zorgt voor differentiatie in energieaanbod, wat zorgt voor minder zorgen over de energieveiligheid en een vermindering van de vrees om het slachtoffer te worden van het zogenaamde ‘energiewapen’, wat dus een negatieve evolutie zou zijn voor exporterende landen (Deutch, 2011, p. 89).
Nochtans werden in de loop van de tijd meer pessimistische- en kritische visies gegenereerd die de initiële hype confronteerden met de realiteit (Stevens, 2010). Ecologische argumenten, zoals vervuiling van het grondwater en verhoogde emissie-uitstoot zijn de voornaamste (European Parliament, 2011; Osborn, Vengosh, Warner & Jackson, 2011; Mc Kibben, 2012, 6 mei; Urbina, 2011, 26 juni; Michaels, Simpson & Wegner, 2010). Alsook de discussie over het effect van schaliegas op hernieuwbare energie en het feit dat dit de investeringen in CO²-verlagende technieken belemmerd (Jacoby, et al., 2012; Stevens, 2010, p. vii).
17 18
Bruto binnenlands product Koolstofdioxide
11
Ook wordt er kritiek gevormd op micro- en macro-economisch vlak, waar werd gesteld dat de ‘schaliegashausse’ een zelfdestructieve ‘bubble’ zou zijn, en het effect van de schaliegasrevolutie op de economie en concurrentiepositie van de VS niet zo significant zou zijn als bejubeld door de meeste experts en analytici (Spencer, Sartor & Mathieu, 2014; Tsafos, 2014, 23 maart; Van Brempt, 2013, 11 juli). Bovendien is er ook nog de notie dat deze ‘optimistische’ auteurs te lijden hadden onder een ‘present bias’ waarbij bijvoorbeeld de impact van de schaliegasontwikkelingen in de VS op globale aardgasprijzen duidelijk overschat werden, ten koste van andere meer structurele ontwikkelingen op lange termijn, zoals bijvoorbeeld de economische recessie en een overaanbod in de LNG-markt door technologische vernieuwing (Deutch, 2011; Avasarala, Ebinger & Massy, 2012; Favennec, 2011; Kropatcheva, 2013; Stevens, 2012). Tenslotte is er ook nog het feit dat de geopolitieke verschuivingen danig moesten worden teruggeschroefd, omdat de replicatie van de schaliegasontwikkelingen in de VS voor de rest van de wereld heel wat moeilijker bleek dan verwacht door unieke omstandigheden in de VS en economische, infrastructurele en ecologische problemen elders (Gao, 2012; Gunningham, 2014; Jaffe, et al., 2011, pp. 14-15; Stevens, 2012; Xingang, Jiaoli & Bei, 2012). Iets waar bijvoorbeeld Polen, die gehoopt had om minder afhankelijk te worden van Russisch gas, mee geconfronteerd werd (Johnson & Boersma, 2012, p. 397). In “Shale Gas and U.S. National Security”, een standaardwerk over de geopolitieke implicaties van de schaliegasrevolutie, deduceren ze enkele algemene globale geopolitieke krachtlijnen, veroorzaakt door verhoogde schaliegasontwikkeling wereldwijd, waar in de literatuur duchtig over wordt gediscussieerd (Jaffe, et al., 2011, p. 13). Vooraleerst wordt geschetst dat de noodzaak aan LNG-import voor de VS verdwijnt voor tenminste twee decennia (Jaffe et al., 2011, p. 13). Het Baker Institute van de Rice University stelt het zo: “Increasing U.S. exposure to events in the Middle East or Russia through rising purchases of imported LNG is a less desirable outcome than being able to rely on domestic energy supplies that are not subject to geopolitical risks and where monies paid for energy remain inside the U.S. economy” (2011, p. 7). Er is ook nog de notie van mogelijke LNG-export van de VS, die mogelijk worden gemaakt door een surplus in aardgas (Avasarala, et al., 2012; Cunningham, 2013; Levi, 2012, 2013b; Ratner, Parfomak, Fergusson & Luther, 2013). Dit zou de VS talloze geostrategische voordelen opleveren, en het potentieel geven om diens belangen via het buitenlands beleid in zowel de Atlantische- als de Pacifische regio te versterken (Avasarala et al., 2012, p. 41). Er wordt ook voorspeld dat de competitie om LNG-voorraden uit het MO zal verminderen, waardoor prijzen zullen modereren en het gebruik van aardgas aangemoedigd zal worden (Jaffe et al., 2011, p. 13). Bovendien wordt gesteld dat de ‘incentives’ voor China en de VS om geopolitieke concurrentie te
12
voeren over deze voorraden worden verlaagd, wat mogelijks kan leiden tot meer coöperatie (Dadwal, 2013, p. 80; Jaffe et al., 2011, p. 13). In deze context wordt in de literatuur ook vaak melding gemaakt over een versnelling van de ‘pivot’ van het MO naar Azië, mogelijk gemaakt door de nieuwe energierealiteit en de dalende energieafhankelijkheid (Dadwal, 2013; Mitchell, 2013, p. 11). Andere visies declareren dat de VS wegens cruciale belangen gelieerd zal blijven aan de regio (O’Sullivan, 2013, 24 maart). Een ander adagium stelt dat het marktaandeel voor aardgas van Rusland in Europa zal dalen, wat de mogelijkheid van Rusland om het energiewapen te hanteren zal verminderen (Jaffe et al., 2011, p. 13). Bovendien wordt de prognose gesteld dat het toekomstig aandeel in de globale gasvoorraad van ‘petrostaten’, zoals Rusland, Iran & Venezuela, tegen 2040 zal verminderen door de opkomst van schaliegas van 33 naar 26%. Dit kan de opportuniteit voor landen zoals Iran en Venezuela om gas te exporteren en de mogelijkheid om energiediplomatie toe te passen, uithollen (Deutch, 2011, p. 89; Jaffe et al., 2011, p. 13). Bovendien kan deze verlaging in opbrengsten misschien een einde betekenen van de ‘grondstoffenvloek’, waar deze gas-exporterende landen vaak mee te kampen hebben (Victor, 2013, p. 101). Ook het potentieel voor monopolievorming door een ‘gas OPEC’ (Cf. GECF19) of door een grote producent zoals Rusland, wordt volgens sommigen bestreden (Jaffe, 2010, 26 april; Jaffe et al., 2011, p. 13; Kuhn & Umbach, 2011b, p. 222). Alhoewel er ook tegenstemmen zijn die zeggen dat juist door de schaliegasontwikkelingen en de gecreëerde onzekerheid de mogelijkheid tot beperkte kartelvorming verhoogd wordt, omdat in tijden van een ’consumentenmarkt’ producenten geconfronteerd werden met meer druk om over te gaan tot samenwerking voor volume- en prijsbepaling (De Jong et al., 2010, p. 227; Goldthau & Hoxtell, 2012, p. 9). Er wordt zelfs verdergegaan door te stellen dat in het licht van de energierevolutie in de VS en de Arabische lente een potentieel energiekartel tussen Saoedi-Arabië (SA) en Rusland in de maak zou zijn (Fang, Jaffe & Temzelides, 2014).
Zoals blijkt uit deze geopolitieke krijtlijnen komt in de literatuur, bij het bestuderen van de geopolitieke implicaties van de schaliegasrevolutie, een realistische invalshoek met betrekking tot energiepolitiek en internationale relaties vaak voor. Zo een realistisch standpunt wordt vaak gebruikt wanneer men refereert naar een actor (staat) die energie als een middel voor zijn buitenlands beleid gebruikt (Dannreuther, 2010, pp. 2-5; Kropetcheva, 2013, p. 2). Deze ‘realisten’ definiëren de macht van een staat volgens materiële gronden en zien bijvoorbeeld de schaliegasrevolutie ervoor zorgen dat de Amerikaanse “hard power” opnieuw geherwaardeerd wordt20 (Dunn & McClelland, 2013, p. 1427).
19
Gax Exporting Countries Forum De Amerikaanse macht werd de laatste tijd nogal geplaatst in een paradigma van verval. Schaliegas en –olie geven de VS het potentieel om de Amerikaanse economische macht meer te laten standhouden dan voorspelt was (Dunn & McClelland, 2013, p. 1411). 20
13
De ontwikkelingen in de energiemarkt, deels wijten aan de intrede van schaliegas, worden dusdanig beschouwd als een middel voor het buitenlands beleid van de VS om de energieveiligheid en daarmee de geopolitieke macht van de VS en zijn ‘transatlantische’ partners te verstevigen ten koste van andere staten (Freeland, 2011 ; Kuhn & Umbach, 2011).
Daartegenover wordt ook een meer marktgeoriënteerde invalshoek in de literatuur gehanteerd, die gesitueerd kan worden binnen de liberale vleugel van het IPE21-paradigma. Deze theorie stelt dat de markten een eigen economische dynamiek hebben en tracht de studie van de energiepolitiek uit te voeren door het identificeren en beschrijven van intra- en internationale variatie in energiebeleid (Hughes & Lipcey, 2013, p. 3; Jackson & Sorensen, 2010, p. 205). Er wordt in de literatuur gepleit om bij de studie van de politiek van energie meer aandacht te ontvangen van deze IPE-academici omdat technologische ontwikkelingen en energiediversificatie de politieke context van energiebeleid significant heeft beïnvloed (Hughes & Lipcey, 2013, p. 16). In tegenstelling tot een ‘statenfocus’ van de realisten richten deze experts zich meer op mogelijke wijzigingen in het energiebeleid of de mogelijke transformaties die gasmarkten in het licht van de schaliegasrevolutie in de VS zouden ondergaan, zoals bijvoorbeeld een globale prijsdaling van aardgas. (Aguilera & Radetski, 2013, p. 7; Goldthau, 2012; Jacoby, et al., 2012). Zij zien de ‘schaliegasrevolutie’ als een dynamisch economisch proces, een transitieperiode die gekenmerkt zal zijn door talloze onzekerheden, en mogelijks stijgende spanningen tussen contractuele partijen, met een onzekere uitkomst (Goldthau, 2012, p. 211, Stevens, 2012).
21
Internationale Politieke Economie
14
I.3
Onderzoeksvraag(en)
Het is duidelijk dat op dit moment de VS de centrale actor is voor de ontwikkelingen omtrent schaliegas in de wereld en andere grootmachten enorm beïnvloed worden door deze Amerikaanse schaliegasrevolutie. In deze masterproef wordt getracht deze geopolitieke implicaties die grotendeels door de VS veroorzaakt zijn en die de VS al dan niet gebruikt in zijn voordeel, bloot te leggen. Hierdoor wordt de onderzoeksvraag afgebakend tot de Verenigde Staten als centrale actor, en de mondiale geopolitieke omgeving (hier afgebakend tot de regio’s Europa-Rusland, China in Oost-Azië en de Perzische Golf in het MO) als tweede actor. Het ‘onderzoeksobject’, hetgene wat wordt getracht te onderzoeken bij deze actoren, omvat de geopolitieke verschuivingen voor deze actoren, en de implicaties voor de belangen en het buitenlands beleid van de VS. De letterlijke onderzoeksvraag(en) voor de masterproef luidt: De geopolitieke implicaties van de “shale gas”revolutie: de belangen van de VS en de gevolgen voor het buitenlands beleid. Meer bepaald wordt onderzocht of en hoe de schaliegasrevolutie in de VS het mondiale & regionale geopolitieke energielandschap heeft aangetast, en of/hoe dit de VS beïnvloed in haar nationale belangen en het buitenlands beleid.
15
I.4
Theoretisch Kader en Methodologie
Deze wetenschappelijke verhandeling neemt de vorm aan van een literatuuronderzoek. Zoals besproken in de Status Quaestionis wordt in de literatuur vaak een (neo)realistisch standpunt ingenomen bij het analyseren van implicaties van de schaliegasrevolutie. Ook in deze masterproef zal een (aangepast) realistisch discours gehanteerd worden.
Veranderingen in het internationaal systeem, hier de schalie(gas) revolutie, zal de macht van statelijke actoren beïnvloeden (Kropetcheva, 2013, p. 2). De focus ligt dus op statelijke actoren, hier vooral de VS, die verondersteld worden rationele actoren te zijn die het verhogen van hun energiemacht en – veiligheid nastreven (Burchill aangehaald in: Kropetcheva, 2013, p. 2; Jackson & Sorensen, 2010, p. 59). Volgens de Rational Choice theorie zullen deze staten trachten om energie te accumuleren en hun buitenlands beleid op die manier te kneden, zodat hun energiebelangen op de internationale scène behartigd worden (Levy aangehaald in: Hryniewiecki & Giordano, 2013, p. 47). Energie wordt dus beschouwd als een vitaal onderdeel van de machtsbalans in de wereld, en bovendien ook een belangrijke component voor de nationale veiligheid, nationale macht en nationale belangen (Dannreuther, 2010, p. 3; Klare, 2008, p. 21; Kropetcheva, 2013, p. 2). Deze statelijke gedragingen en evoluties in het buitenlands beleid teweeggebracht door een verandering in het energielandschap, namelijk de schaliegasrevolutie, zullen in deze masterproef weergeven worden.
Geopolitiek is het wetenschappelijke studieveld, dat zowel behoord tot de politieke geografie als tot de internationale relaties, en de interactie tussen de politiek en diens omringende territorium onderzoekt, gebruikmakend van drie dimensies: de fysieke geografie, de menselijke geografie en de ruimte (Criekemans, 2007; Criekemans, 2009; Criekemans 2011, p. 4). Binnen de geopolitiek zelf, is het erkend dat het energieregime van het globale systeem en de energierelaties tussen producerende landen, transitlanden en consumerende landen, belangrijke variabelen zijn die internationale relaties kunnen beïnvloeden (Criekemans, 2011, p. 4). Wat in dit werkstuk bedoeld wordt met ‘geopolitiek’ is niet de standaarddefinitie, waar geopolitiek wordt gelijkgesteld aan een ‘zero-sum game’ gespeeld door staten in hun zoektocht naar macht en veiligheid (Barnes, et al., 2006, p. 4). Het gebruikte concept van geopolitiek is ruimer en omvat de invloed van economische, ecologische & technologische factoren op internationale actors (Barnes et al., 2006, p. 5). Dit impliceert dat het aanduiden van ‘winnaars’ en ‘verliezers’, iets wat in de literatuur frequent voorkomt, moeilijkheden inhoudt doordat de implicaties van die factoren elkaar vaak kruisen. Door met al deze factoren rekening te houden, wordt getracht op het einde van dit werkstuk een meer genuanceerde eindbalans op te stellen.
16
De nood aan energieveiligheid22, de toegang tot een stabiel en betaalbaar aanbod van brandstof voor transport en stroomopwekking, kleurt de nationale belangen en het buitenlands beleid van elke grootmacht of opkomende macht (Kalicki & Goldwyn, 2005, p. 561). Voor de VS is dit niet anders, daar zij in de voorbije decennia voor hun energie, macht en mobiliteit één van de grootste importeurs van fossiele brandstoffen zijn geweest (Hryniewiecki & Giordano, 2013, p. 51; Kalicki & Goldwyn, 2013, p. 545). Dit feit heeft Amerikaans buitenlands beleid beïnvloed in diens focus op het versterken van de energieveiligheid en het fundamenteel principe om de invloed in het MO te behouden om de Amerikaanse bevoorrading, en die van zijn partners, niet in het gedrang te laten komen (Hryniewiecki & Giordano, 2013, p. 51). Deze ‘grand strategy’ van de VS hield dus in dat energieveiligheid bekomen zou worden door significante porties van de wereldenergievoorraad manu militari te controleren, in functie van het handhaven van de hegemonische positie van de VS (Stokes & Raphael, 2010, p. 51). Deze fixatie zorgde ervoor dat op geen enkel moment het buitenlands beleid en energiebelangen perfect geïntegreerd geraakte, doordat de afhankelijkheid ten opzichte van deze buitenlandse leveranciers bleef. (Kalicki & Goldwyn, 2005, p. 562; Kalicki & Goldwyn, 2013, p. 546). Er werd dus gevreesd voor een erosie van de Amerikaanse energie, economische & politieke invloed indien de situatie zou verstarren en hetzelfde beleid voortgezet zou worden, maar de tijden zijn veranderd (Kalicki & Goldwyn, 2013, p. 547).
Hoe de VS zal omgaan met deze plotselinge omwenteling in energierealiteit en -vooruitzichten (van importeur naar exporteur) door de schaliegasrevolutie, of dit de eeuwige fixatie op het controleren van energiehandel kan onderuithalen, en hoe dit het buitenlands beleid zal beïnvloeden met een mogelijke integratie van energie- en buitenlandsbeleid, wordt onderzocht in deze masterproef.
22
Aanwezigheid, betrouwbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid zijn de 4 elementen van energieveiligheid (Elkind, 2010, p. 122).
17
I.5
Opbouw en Structuur
Het literatuuronderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van vier vragen. Het zwaartepunt van deze masterproef zal vooral op de derde en vierde vraag liggen, terwijl de eerste twee vragen vooral als opstap bedoeld zijn.
De eerste vraag schetst het feit of de huidige ontwikkelingen omtrent schaliegas in de VS wel degelijk revolutionair te noemen vallen. Voor- en tegenargumenten, verspreid over verschillende domeinen, zoals economie en ecologie, worden tegenover elkaar uitgespeeld. Er wordt getracht met een kritische geest de mythes te onderscheiden van de realiteit, wat op dit moment een groot probleem is in de literatuur. Tenslotte wordt een toekomstperspectief voor de schaliegasontwikkelingen geschetst door projecties van drie energiemonitoren weer te geven.
De tweede vraag betreft de repliceerbaarheid van de ontwikkelingen in schaliegas binnen de VS naar de rest van de wereld. Deze vraag zal zich vooral focussen op de unieke omstandigheden binnen de VS waarin deze ontwikkelingen konden groeien naar de huidige proporties en de discussie over de ontginning van schaliegas in Europa en China.
De derde vraag zal de geo-economische implicaties die de schaliegasontwikkelingen veroorzaakt hebben, trachten te achterhalen. De emotionele uitspraken over een nakende energieonafhankelijkheid van de VS worden bekeken. Ook wordt het effect op de Amerikaanse economie en concurrentiepositie onderzocht. Tevens wordt het macro-economisch effect van de dalende importafhankelijkheid van aardgas op Amerikaanse energieleveranciers onderzocht. Tenslotte worden enkele kritische macroeconomische tegenstemmen geschetst.
De laatste vraag, die de hoofdfocus van deze masterproef bevat, zal concentreren op de geopolitieke implicaties teweeggebracht door de schaliegasontwikkelingen. Daarin worden de geostrategische implicaties voor de belangrijkste regio’s in de wereld (Europa-Rusland, China en de Golfexporteurs) en de belangen en strategieën van de VS daartegenover besproken. Ook het geval van potentiële Amerikaanse LNG-export en diens implicaties op strategisch gebied wordt bekeken. Tevens wordt de oprichting van talloze ‘energiebureaus’, die het begin van een nieuwe energiediplomatie kunnen inluiden, geanalyseerd. Tenslotte, wordt in het licht van de nieuw verkregen energierealiteit en dalende importafhankelijkheid een mogelijke wijziging in het buitenlands beleid van de VS geanalyseerd.
18
II Literatuuronderzoek II.1 Revolutie? II.1.1 Mythes en feiten De bewijzen die bevestigen dat de impact van de schaliegasrevolutie als significant kan beschouwd worden, zijn er zeker. Deze situeren zich vooral in de VS waar de productie van schaliegas tussen 2007 en 201223 bijna verachtvoudigd is, van 36.1 miljard kubieke meter naar 293.67 miljard kubieke meter, zoals kan gezien worden op figuur 2 (http://www.eia.gov/naturalgas/data.cfm, 2014, 6 mei).
Figuur 2: Amerikaanse schaliegasproductie 2007-2012 (Bcf24) Figuur 3: Amerikaans aardgasimport 1973-2013 (Mcf25) Bron: http://www.eia.gov/naturalgas/data.cfm, 2014, 6 mei
Bron: http://www.eia.gov/naturalgas/data.cfm, 2014, 6 mei
Tevens is het aandeel van schaliegas in de binnenlandse gasproductie in de periode 2000 tot 2010 gestegen van 1 tot 20 procent, terwijl dit vandaag al gestegen is tot 40% (EIA, 2014; Stevens, 2012, p. 2). Dit heeft ervoor gezorgd, dat in de periode 2009-2013 de totale productie van aardgas in de VS is gestegen met 26%, zoals blijkt uit figuur a in de bijlage (http://www.eia.gov/naturalgas/data.cfm, 2014, 6 mei). Hierdoor is de Amerikaanse gasimport vanaf 2007 beginnen afnemen (zie figuur 3). Die verhoging in gasvoorraad heeft er ook voor gezorgd dat de gasprijzen in de VS sinds 2008 drastisch gedaald zijn, zoals te zien op figuur 4 en figuur b in de bijlage (Stevens, 2012, p. 3).
23
Cijfers uit 2013 zijn nog niet beschikbaar, of enkel met data uit een referentiecasus (EIA, 2014). Billion Cubic Feet, een miljard kubieke voet 25 Million Cubic Feet, een miljoen kubieke voet 24
19
Figuur 4: Amerikaanse Henry Hub aardgasprijs 1998-2014(Dollars/Miljoen Btu26) Bron: http://www.eia.gov/naturalgas/data.cfm, 2014, 6 mei
Sommigen gaan zelfs zo ver door te stellen dat de VS mogelijks een netto LNG-exporteur zal worden (Avasarala, et al., 2012; Ratner et al., 2013; World Energy Council, 2010, p. 4). Dit heeft de mythe van een ‘Saoedi-Amerika’, of Noord-Amerika als een nieuw epicentrum van energievoorraden ten koste van het MO in het leven geroepen (Jaffe, 2011, 10 december; Pierrehumbert, 2013, 30 juli). Dit wordt echter niet door iedereen ondersteunt, omdat hierdoor de garandering van een veilige binnenlandse gasvoorraad uitgehold zou worden en bovendien zou de Noord-Amerikaanse gasprijs door een slinkende voorraad zeker stijgen, iets wat nog terugkomt in de discussie over LNG-export in 4.2 (Stevens, 2012, p. 7).
Onrechtstreeks zorgde deze vermindering in import van aardgas voor een overcapaciteit van LNG in de globale gasmarkten, met gematigde prijsdalingen voor LNG (2009-2010) in de rest van de wereld tot gevolg (figuur b in de bijlage), wat de evolutie van een ‘producentenmarkt’ naar een ‘consumentenmarkt’ en de verzwakking van de link tussen de gas- en olieprijs in de hand heeft gewerkt (Stevens, 2010, p. vi; Stevens, 2012, p. 10). Al wordt wel gesteld dat deze daling in gasprijzen ook een gevolg is van de financieel-economische crisis met de daaraan verbonden recessie, die sinds 2008 nog altijd niet gaan liggen is en de vraag naar aardgas neerdrukte (Stevens, 2012, p. 10). Vooral een combinatie van opgedreven LNG-handel en een steeds hoger aandeel van onconventionele grondstoffen op de markten zouden kunnen leiden tot een geleidelijke liberalisering en integratie van de gasmarkten, en deze ontkoppeling tussen olie- en gasprijzen (Deutch, 2011 pp. 86-88). Iets wat we nu al gezien kan worden op de Europese markt, en in beperkte mate op de Aziatische markten (Kropatcheva, 2013, p. 53; Medlock, 2014).
26
British Thermal Unit, een energie-eenheid uit de VS
20
Tenslotte wordt ook nog de notie aangehaald dat door de introductie van schaliegas in de binnenlandse energiemix de strijd tegen broeikasgassen wordt vergemakkelijkt (Jacoby et al., 2012, p. 49). Volgens data van het EIA is de CO²-uitstoot van de VS tussen 2007 en 2011 met 11%27 gedaald (http://www.eia.gov/environment/data.cfm, 2014, 14 mei).
Na de initieel extatische eerste jaren van de schaliegasexploitatie maakte de euforie stilaan plaats voor meer onzekerheid. De lage gasprijzen in de VS kunnen misschien wel voordelig zijn voor de consumenten en de industrie, maar deze zorgen er wel voor dat op economisch vlak de gasoperaties niet al te sterk in hun schoenen staan en moeite hebben om hun ontwikkelingen te blijven financieren (Stevens, 2012, pp. 4-5). Shell verloor in het tweede kwartaal van 2012 13% van zijn opbrengsten en ExxonMobil zelfs 27% (Joffé, 2012, p. 3). Experts schatten dat de goedkope ‘gasbubbel’ binnen twee tot vier jaar zal barsten (Kuhn, 2010, p. 7; Van Brempt, 2013, 11 juli).
Bovendien heerst er twijfel of de schattingen van de aanwezige voorraden in de zogenaamde schaliegasbasins of ‘plays28’ wel met een correcte methodologie zijn uitgevoerd en dus niet dermate buiten proportie zouden zijn (Deutch, 2011, p. 84; World Energy Council, 2012, p. 3). Vanaf 2010 werd er, in het licht van de ‘hype’ die er toen heerste, massaal schattingen gemaakt over schaliegasvoorraden wereldwijd (IEA, 2011, p. 49). De critici stellen dat: “In other words, exploration activity has been sparse in much of the shale basins, which means that reliable seismic data is not yet available (World Energy Council, 2012, p. 3). Volgens de U.S. Geological Survey, bijvoorbeeld, is de schatting over de hoeveelheid gas aanwezig in de Marcellus Shale, de grootste play in de VS, met 80 procent teruggeschroefd ten opzichte van vorige schattingen (U.S. Geological Survey aangehaald in Kennedy, 2011, 20 mei). Samengevat, wordt geopperd dat de nieuwe verwachtingen conservatiever zullen zijn dan de ‘overschatte’ voorspellingen in 2010-2011 (World Energy Council, 2012, p. 4). In figuur c in de bijlage, zijn de laatste schattingen van het EIA weergegeven.
Dan is er ook nog de discussie over de vroege productieafname van schaliebronnen. Deze vertonen hoge vroege vervalcijfers, in sommige gevallen met 60 tot 80% per jaar, wat betekent dat er veel meer nieuwe bronnen moeten aangeboord worden om de productie op peil te kunnen houden Al wordt dit wel verzacht door te stellen dat deze afnamecijfers significant stagneren over tijd, en de investeringskosten binnen twee jaar gedekt zijn (E&C Consultants, 2014; Jacoby, et al., 2012, p. 40).
Nog een implicatie die wordt vermeld, is de grote investeeronzekerheid gepaard met de ontwikkelingen in de gassector. De plotselinge vermindering in gebruik van LNG-capaciteit kan 27
Van 5990 miljoen kubieke ton in 2007 naar 5384 in 2011 (http://www.eia.gov/environment/data.cfm, 2014, 14 mei) 28 De Marcellus, Woodford, Fayetteville, Haynesville & Eagle Ford plays zijn de voornaamste (EIA, 2012, p. 59).
21
mogelijks leiden tot een bijna stopzetting van LNG-import en toekomstige investeringen hierin. Dit is dus een negatieve ontwikkeling voor de investeerders die massaal geld hebben gepompt in de LNG ‘regasificatie-infrastructuur’ als anticipatie op grotere VS gasimport wegens het toenmalige geschatte energietekort. Ook, de destinatie van een investering wordt een heuse zoektocht: conventioneel of niet, nieuwe pijplijnen, LNG faciliteiten, lange- of korte termijn contracten? Deze onzekerheden zijn nefast voor de mate van investeringen, er zijn zelfs al voorbeelden van uitgestelde of zelfs afgelaste projecten (Stevens, 2010, p. vi- vii). Tenslotte heeft de ‘schaliegasrevolutie’ ook belangrijke implicaties voor de richting en de intensiteit van investeringen van de overheid in CO²-verlagende technologieën, zoals CSS29 voor steenkool en aardgas (Jacoby et al., 2012, p. 50). De markt voor deze technologieën was al tanende en wordt door het goedkope schaliegas een dolk in de rug gestoken.
Dus samenvattend, indien de vraag naar aardgas immens zou stijgen en aardgas mogelijks een groter aandeel in de wereldenergiemix zou veroveren, mede door de schaliegasontwikkelingen. Dan zullen door deze gecreëerde onzekerheid, de investeringen op dat moment op een lager pitje gesteld zijn dan dat ze zouden geweest zijn als de ‘schaliegasrevolutie’ niet had plaatsgevonden. Dit is de paradox van een ‘gehypt’ fenomeen (Stevens, 2010, p. vii).
II.1.2 Ecologische tegenargumenten Na deze ‘factcheck’ over de schaliegasrevolutie worden de ecologische tegenargumenten met betrekking tot de schaliegasontginning besproken. Deze spelen een gigantische rol in het maatschappelijk debat over schaliegas, zoals aangehaald in de probleemstelling. De kritiek spitst zich vooral toe op de groeiende zorgen over de effecten van fracking op het milieu en de leefomgeving. Het extensief watergebruik30 van het productieproces, de ongewenste dumping van gebruikt productiewater dat veel schadelijke chemicaliën bevat en de vervuiling van het omliggende grondwater door dit geloosde productiewater zijn de meest genoemde klachten (World Energy Council, 2012, p. 7). Deze zogenaamde ‘fracking fluid’ bevat schadelijke chemische substanties en de ‘flow back’, de vloeistof die na inwerking in de schalierotsen weer vrij komt, bevat zware metalen en radioactieve substanties. Deze vervuiling van het grondwater kan in extreme gevallen zelfs leiden tot explosies (European Parliament, 2011, p. 10; Osborna, et al., 2011; Ridley, 2011, p.21).
Ook kunnen methaanemissies die ontvluchten bij het ontginningsproces een grote versterkende impact hebben op het zogenaamde broeikaseffect (European Parliament, 2011, p. 10; Wigley, 2011). 3,6 tot 29 30
Carbon Capture and Storage Al zijn er wel al initiatieven die het gebruikte water recycleren (Driver & Wade, 2013,28 april).
22
7,9 procent van het methaan afkomstig uit de schaliegasproductie ontsnapt naar de atmosfeer (Howarth, Ingraffea & Santoro, 2011, p. 1). Deze methaanemissies zijn tenminste 30 tot 50 procent hoger dan bij de ontginning van conventioneel gas en bovendien is dit methaan een krachtiger broeikasgas dan koolstofdioxide. De voetafdruk van schaliegas zou dus hoger liggen dan deze van conventionele olie en gas, en zelfs van steenkool (Howarth et al., 2011, p. 1). Dit is wel een klap voor de analytici die geloofden dat schaliegas, als brug zou kunnen funderen voor het bereiken van een koolstofdioxidearme wereld (Ridley, 2011; Jaffe, 2010, 26 april).
Andere nog genoemd neveneffecten zijn: de schade aan de openbare wegen veroorzaakt door extensieve vrachtwagenmobiliteit voor de ontginningsbronnen, geluidsoverlast, verminderde eigendomswaarde, aardbevingen, meldingen van verhoogd risico op borstkanker in omgeving van ontginningsgebieden, algemene vermindering van levenskwaliteit en negatieve economische effecten (European Parlement, 2011, p. 30; Kennedy, 2011, 20 mei; Christopherson & Rightor, 2011 ).
Ook de houding van de Amerikaanse overheid, regulatoren, experts, onafhankelijke raadgevers en de industrie tot deze ecologische tegenargumenten zorgt ervoor dat het initieel enthousiasme ten opzichte van schaliegas zich verplaatst naar een situatie van wantrouwen (EPRINC, 2011; Deutch, 2012, 6 mei; Krupp, 2014). Daar waar iedereen dacht dat de gasindustrie en overheidsregulators hun verantwoordelijkheid zouden opnemen in het beschermen van de omgeving en lokale gemeenschappen tegen onverantwoorde praktijken en zij de publieke opinie zouden informeren over de ‘ware’ risico’s en voordelen van de schaliegasextractie, waren ze mis (Kennedy, 2011, 20 mei). Als resultaat op deze gang van zaken is het publiek scepticisme tegenover de industrie en de overheidsregulators nog nooit zo hoog geweest.
Het IEA deed nog een poging om het scepticisme te bestrijden en legde zeven regels vast die bij het ontginnen van schaliegas in acht moesten genomen worden: “Meet, sluit uit en kom tegemoet, kijk uit waar je boort, isoleer boorputten en voorkom lekken, behandel water op een verantwoorde manier, elimineer ‘flaring’ en emissie-uitstoot, wees klaar om in de breedte te denken, en voorzie een hoog niveau van ecologische performantie” (IEA, 2012, pp. 13-14).
II.1.3 Projecties door energiemonitoren Na het bekijken van de hedendaagse feiten van de schaliegasontwikkelingen in de VS in 2.1.1, wordt nu getracht om de toekomstverwachtingen weer te geven. De algemene voorspellingen voor de wereldwijde schaliegasproductie en gerelateerde ontwikkelingen van de gasmarkten, door drie energiemonitoren (BP,EIA & IEA), die al kort in de Status Quaestionis aan bod zijn gekomen, worden hier geschetst. Het is belangrijke deze onder de loep te nemen, omdat vele gededuceerde geo-
23
economische en geopolitieke implicaties, gebaseerd zijn op dit cijferwerk en hun projecties, en bovendien stelt dit ons in staat om ook geostrategische bewegingen te projecteren.
Figuur 5: schaliegasproductie VS 1990-2035 (Bcf/d31)Figuur 6: bronnen aardgasvoorraad per regio 1995-2035 (Bcf/d) Bron: BP, 2014, 19 mei
Bron: BP, 2014, 19 mei
Zoals te zien in figuur 5 & 6 zal de schaliegasproductie en -voorraad gedomineerd worden door Noord-Amerika dat zal instaan voor 99% van totale schaliegasvoorraad tot 2016 en voor 70% tegen 2035 (BP, 2014, 19 mei). Bovendien stijgt de schaliegasproductie in de VS tussen 2013 en 2035 met 4.3% per jaar32 (figuur 5). Ook het grote aandeel van schaliegas in de totale gasvoorraad zal vooral een Noord-Amerikaans fenomeen zijn en blijven (figuur 6). Doch, China is volgens de voorspellingen het meest veelbelovend land voor de replicatie van de schaliegasrevolutie, iets waar Europa niet in zal slagen.
Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de prijsverschillen in aardgas tussen de regionale gasmarkten wereldwijd significant zijn en blijven. Zoals te zien op figuur 7 is dit voor Japan, op dit moment, ongeveer vijf maal de prijs van gas in de VS en voor Europa ongeveer drie maal (IEA, 2013, 19 mei). De projecties voor 2035 voorspellen een daling in deze verschillen, doch de verschillen ten opzichte van de VS zullen wel ongeveer dubbel zoveel blijven. Deze voorspelling versterkt wel het uitgangspunt dat stelt dat de schaliegasrevolutie in de VS bijgedragen heeft tot globale prijsreductie in de gasmarkten en de extreem grote verschillen tussen de markten onderling ook zullen verminderen, door een langzame integratie van de regionale gasmarkten.
31
Een miljard kubieke voet per dag. Volgens data van het EIA is dit 4.45% per jaar (http://www.eia.gov/forecasts/aeo/MT_naturalgas.cfm#natgas_prices?src=Natural-b1, 2014, 15 mei). 32
24
Figuur 7: Ratio energieprijzen tegenover VS
Figuur 8: aandeel export energie-intensieve goederen
Bron: IEA, 2013, 19 mei
Bron: IEA, 2013, 19 mei
Voor de verschillen in elektriciteitsprijzen voorspelt het IEA weinig veranderingen, dus in 2035 blijven deze voor alle regio’s bijna dubbel zo duur als in de VS (IEA, 2013, 19 mei). Deze prognoses hebben belangrijke (geo)economische implicaties, want door deze blijvende prijsverschillen verwacht het IEA een daling in de export van energie-intensieve producten van de EU en Japan. Terwijl deze in de VS en de groeilanden wel (beperkt) stijgen, zoals te zien in figuur 8 (IEA, 2013). Deze ontwikkelingen komen uitgebreider aan bod in 2.3.2
Schaliegas zal dus het beeld van de Amerikaanse gashandel compleet veranderen, met een significante impact op de globale handel in LNG. De meest dramatische omwenteling te wijten aan schaliegas is te zien aan de handelsstromen. (EIA, 2013a, p. 2). In figuur 9 is te zien dat de VS Qatar tegen 2030 zal inhalen, om dan de op één na grootste LNG-exporteur te worden (Na Australië) (BP, 2014, 19 mei). Op korte termijn zal de VS omschakelen van een (kleine) netto-importeur van gas vandaag, naar een netto exporteur, tegen 2018 en in 2016 wordt de eerste LNG-export verwacht.
Figuur 9: Gasexport VS & aandeel globale LNG-handel (Bcf/d) Figuur 10: Amerikaanse aardgasbalans 2000-2040 (Tcf) Bron: BP, 2014, 19 mei
Bron: EIA, 2013a, p. 2
25
Deze LNG-export zal stijgen tot 3.5 Tcf33in 2029 en blijft op dat niveau tot 2040 (figuur 10). Pijplijnexport van aardgas naar Mexico zal met 6 % per jaar groeien en export naar Canada met 1.2 % per jaar, terwijl op hetzelfde moment de import van Canada daalt, met 30 % tot en met 2040 (EIA, 2013, p. 2). Zoals te zien op figuur 11 blijkt dat deze LNG-export zowel op de Europese als op de Aziatische markt competitief en winstgevend zullen zijn.
Figuur 11: Economie van Amerikaanse LNG export Bron: IEA, 2013, 19 mei
De introductie van de VS op de globale gasmarkt zal een hogere liquiditeit in de LNG-handel en een diversifiëring van het globale gasaanbod creëren, zoals te zien in figuur 9 (BP, 2014, 19 mei; IEA, 2013, p. 6). Deze stijgende interactie tussen regionale gasmarkten door voorgaande fenomenen is mogelijks een katalysator voor veranderingen in de prijsbepaling van aardgas, inclusief meer wijdverspreide aanpassing aan Henry Hub34 prijsbepaling (IEA, 2013, p.6). Synthetiserend kan gesteld worden dat door een revolutie in de energiesector, enkele langlopende, vaste energieposities in de wereld worden herschapen, waardoor energie-importeurs, zoals de VS, energie-exporteurs worden. Hoe dit inspeelt op geo-economie en geopolitiek, wordt weergeven in 2.3 en 2.4.
33 34
Trillion Cubic Feet Referentiepunt voor prijsbepaling van Amerikaanse gascontracten
26
II.2 Replicatie? II.2.1 Unieke situatie VS De Noord-Amerikaanse unieke binnenlands-politieke situatie en marktstructuur is een vaak onderschatte factor die tot de schaliegasrevolutie in de VS heeft bijgedragen (Jaffe, et al, 2011, p. 14). Een voorbeeld van zo een unieke binnenlands-politieke factor is dat het bezit over transportcapaciteitsrechten niet gelieerd is met het bezit over de pijplijn zelf. Dit is dus een factor die markttoegang binnen de VS heeft gepromoot. Dit zou een probleem betekenen voor de meeste andere markten, waar dit niet het geval is en grote bedrijven op monopolistische wijze de transportinfrastructuur in handen hebben (Jaffe, et al, 2011, p. 14).
De VS heeft dus een goed ontwikkeld en competitief binnenlands-politiek model dat de infrastructuur van gas beheert, beschikt over een goed uitgewerkte dienstensector, het mineraalrecht regelt en de verwerving van gronden gedoogd (Jaffe, et al. 2011, p. 15; Stevens, 2011, p. vi). Deze binnenlandspolitieke omstandigheden binnen de VS hebben de snelle ontwikkeling van schaliegasontginning gestimuleerd, en zal in andere markten in de wereld, waar de staat meer invloed heeft op grondstofontwikkeling en infrastructuur, niet snel of helemaal niet gerepliceerd kunnen worden (Jaffe et al., 2011, p. 15). Als voorbeeld worden China en Europa aangehaald, waar de toegang van investeerders tot schaliegas veel meer gecontroleerd zal worden worden (Jaffe et al., 2011, p. 15). Dit is te wijten aan het feit dat het eigenaarschap over grondgebied verschilt van eigenaarschap over grondstoffen. De unieke politieke structuren in China en Europa bemoeilijken dit proces ook nog eens. Dan is er ook nog het feit dat in vele democratieën de ontwikkelingen vertraagd worden door het “Not in my Backyard”-syndroom, iets waar de Amerikanen, die zijn opgegroeid met de olie- en gasindustrie, weinig last van hebben (Hefner, 2014).
Deze vorige factoren, gecombineerd met de aanwezigheid van open kapitaalmarkten, een voordelig belastingbeleid en een redelijke regulatiesysteem, hebben het zelfstandig ondernemerschap, dat typisch is voor de Noord-Amerikaanse samenleving, enorm de hoogte in gejaagd (Hefner, 2014; Jaffe, et al., 2011, p. 15). Met als resultaat dat bijna vier miljoen gas- en oliebronnen zijn geboord in de VS, tegenover 1.5 miljoen in de rest van de wereld (Hefner, 2014). Dit heeft geleid tot een innovatie binnen de industrie, dat nergens anders in de wereld zijn weerga vindt.
II.2.2 Replicatie naar Europa Enkele jaren geleden werd het nieuws van schaliegas in Europa met open armen onthaald. Dit voor verschillende redenen, maar de belangrijkste was toch wel dat dit Europa kon helpen om energieonafhankelijker te worden en zijn energiebevoorrading te diversifiëren, vooral om de
27
afhankelijkheid van Rusland te verminderen. Dit zorgde voor allerlei samenwerkingen35 tussen Europese landen en grote ontginningsbedrijven zoals ExxonMobil, dat actief is in Hongarije en Polen (Gas Strategies, 2010, p. 3). Gedurende de laatste jaren is deze mening al grotendeels herzien: “In Europe much greater reality has entered views on the future of shale gas. Disappointing results in Hungary and increasingly in Poland are forcing many previous missionaries for shale gas to reconsider their positions” (Stevens, 2012, p. 10). De combinatie van deze tegenvallende ontwikkelingsprojecten, met groeiende druk van NGO’s en protest vanwege de publieke opinie tegen de ecologische neveneffecten, gecombineerd met kritische studies, hebben al gezorgd voor een negatieve spiraal rond de ontginning van schaliegas in Europa (European Parlement, 2011; Stevens, 2012, p. 8).
Deze ecologische neveneffecten zijn de sterkste onderdrukkende factoren in de discussie over ontginning in Europa, waarbij de sterkte van minderheden, gemeenschappen, het middenveld en ecologische lobbygroepen, typisch in Europa, ook een exponentiële factor speelt (Stevens, 2012, p. 10). Dit is ook nog eens gekoppeld aan veel technische onzekerheid: “How big is the resource and where is it located? How much will it cost to develop? Can the United States business model transfer to Europe, or will new models be necessary? It is unlikely that unconventional natural gas will be available before the 2020s, if at all” (Coburn, 2010, p. 17).
Ook de strenge Europese wetgeving voor grondstoffen te ontginnen bemoeilijkt de exploitatie (European Parliament, 2011, p. 10). Op dit moment is er op Europees niveau geen overkoepelende structuur die dit regelt. Plannen om zo regels voor de ontginning van schaliegas in de Europese Unie (EU) te introduceren zullen tegen het einde van 2013 bewerkstelligd worden, declareerde commissievoorzitter Barroso op 28 mei 2013 (Fox, 2013a, 30 juli). Begin dit jaar bleek dat dit enkel om aanbevelingen zou gaan en geen bindende regels, wat tot frustratie leidde bij milieuorganisaties (Het Laatste Nieuws, 2014, 20 maart). Er werd een ‘faustiaanse’ deal bereikt, waarbij een verplichte MER36-rapportage voor schaliegasontginning is weggevallen, door een blokkeringsminderheid van Polen en het VK in de Europese Raad, en in de plaats daarvan werd een globale verbetering van de MER-regels bekomen (Schoukens, 2014, 16 mei).
35
Op het Europese vasteland zijn er ook al verscheidene contacten en partnerschappen afgesloten met onder andere Roemenië en Oekraïne (The Economist, 2013, 2 februari; Little, 2012, p. 48; Savu, 2013, 30 juli). 36 Millieueffectrapport
28
Het resultaat van deze voorgaande ontwikkelingen is dat al een moratorium37 is uitgeroepen in Frankrijk, Nederland, Luxemburg, Tsjechië en Bulgarije en meer dreigen nog te volgen. (The Economist, 2013, 2 februari). Al zijn er ook positieve stemmen te horen zoals in Polen waar het Poolse presidentschap van de Europese raad in de tweede helft van 2011 werd aangegrepen om meer politieke wil voor schaliegas in Europa te verkrijgen en een blauwdruk voor de ontginning hiervan aan te vragen (Albrycht, 2011, p. 1). Deze gematigd optimistische stemmen waren ook te horen op de Europese top van 22 mei 2013 waar gedeclareerd werd dat: “EU energy policy must shift towards diversifying supply, with natural shale gas likely to be part of the mix” (Fox, 2013b, 30 juli). In West-Europa is de confrontatie tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (VK) het hevigst. Terwijl het VK voordelige belastingtarieven voorlegt aan producenten neemt Frankrijk het voortouw voor een algemene ban in Europa (Fox, 2013c, 30 juli; Russia Today, 2013, 19 juli). Duitsland38 neemt een tussenpositie in maar helt toch stilaan ook over naar de zijde van Frankrijk. In Oost-Europa is er daarboven nog een extra tegenstelling door de invloed van het oude ‘ijzeren gordijn’ (Fox, 2013c, 30 juli). De Amerikaanse en Russische beïnvloeding en propaganda, elk op zich voor andere doeleinden, bemoeilijkt de situatie daar enorm en zaait tweedracht. Met als resultaat dat de weifelende houding van overheden daar al tot enorme U-bochten (Roemenië & Bulgarije) heeft geleid met betrekking tot het ontginnen van schaliegas (Devey, Goussev, Schwarzenburg & Althaus, 2014).
En net op dit moment waait door de Krimcrisis in Oekraïne, de wind in Europa opnieuw in het voordeel van de voorstanders van schaliegas-ontginning. Dit is echter paradoxaal, want de demarche van Rusland in de Krim resulteert net in datgene waar Rusland jarenlang probeerde te vermijden, namelijk de diversifiëring van de EU gasimport (Johnson, 2014, 13 maart). Of zoals Sturtewagen het citeert: “Net op het ogenblik dat duidelijker wordt dat de verwachtingen over overvloedig en spotgoedkoop schaliegas overtrokken zijn, gooit Poetin de discussie helemaal om” (Sturtewagen, 2014, 28 maart). Buiten de geo-economische drijfveer, die al aanwezig was wegens petrochemische concurrentie van de VS (zie 2.3.2) wordt nu een imminent geopolitiek element in de vorm van energieveiligheid tegen Rusland toegevoegd. Dit kan een ‘window of opportunity’ creëren waarin voorstanders in de industrie en de politiek een front kunnen vormen tegen de ecologische tegenstroom in Europa.
Er kan dus gesteld worden dat de discussie omtrent de replicatie van de schaliegasontwikkelingen in Europa enorm gepolitiseerd is en de tijd zal uitwijzen in welke richting de wind zal blazen., al zijn de 37
Roemenië had een moratorium maar heeft deze niet hernieuwt omdat het zijn binnenlandse energiesector een boost wou geven en zijn afhankelijkheid van Russisch gas wou verminderen (Bloomberg, Savu, 30 juli). 38 In december 2012 werd het invoeren van een algemeen moratorium verworpen door het Duits parlement maar de meest belovende regio voor schaliegas, Noord-Rijn Westfalen, heeft fracking verboden op september 2012 (The Economist, 2013, 2 februari).
29
voorspellingen niet rooskleurig (Zie supra, figuur 5 & 6), maar, alles is mogelijk, zelfs een coalitie tussen de Franse atoomlobby en Rusland.
II.2.3 Vooruitzichten voor China Voor China waren de verwachtingen aanvankelijk hoog gespannen (Stevens, 2012, p. 10). De aanwezige voorraden werden heel hoog geschat (zie figuur c in de bijlage), de toekomstprognoses zijn positief (zie supra, figuur 5-6) en Amerikaanse technologische ondersteuning voor infrastructuur- en ontginningshulp was vastgelegd in talloze samenwerkingsakkoorden39. De “US-China Shale Gas Resource Initiative” is er zo één van (Kuhn & Umbach, 2011, p. 44). De centraal georganiseerde Chinese staat heeft ook niet zo af te rekenen met vlagen van publiek protest doordat minderheden, de algemene regelstructuur en lokale gemeenschappen niet zo sterk staan als op het Europese continent (Stevens, 2012, p. 10). Bovendien heeft de Chinese National Energy Administration (NEA) gewerkt aan een nationaal schaliegasplan dat zo snel mogelijk commerciële productie wil bewerkstelligen (Kuhn &Umbach, 2011, p. 2). BP stelde zelfs dat China de grootste kandidaat is voor een succesvolle replicatie van de schaliegasrevolutie in de VS (BP, 2014, 19 mei).
Desondanks deze gematigd optimistische verwachtingen zijn al verscheidene studies tot de conclusie gekomen dat een ‘schaliegasrevolutie’ op dezelfde schaal zoals in de Verenigde Staten niet zal voltrokken worden (Gao, 2012, p. 35; Gunningham, 2014). De technologische ‘knowhow’ is desondanks de Amerikaanse hulp niet voldoende doordat het terrein heel ruw en moeilijk ontginbaar is (Stevens, 2012, p. 10). Het grootse obstakel is het excessief watergebruik van de schaliegas ontginning, gecombineerd met het gebrek aan vers water (Gao, 2012, p. 36). De landtoegang is ook een factor die heel uitdagend zal zijn door de hoge bevolkingsgraad en de daarmee gerelateerde economische activiteiten. Deze twee elementen40 zullen de productie- en investeerderskosten enorm de hoogte in duwen, iets wat zou kunnen leiden tot een financieel deficit van de Chinese energie-industrie (Gao, 2012, p. 36; Xingang, Jiaoli & Bei, 2012, p. 607).
39
In november 2009 werd een samenwerkingsakkoord tussen de VS en China afgesloten in functie van schaliegasontwikkelingsprojecten. Samenwerkingsakkoorden zijn er ook tussen grote ontginningsmaatschappijen onderling in het kader van grotere ‘package deals’. Zo zijn er al onderlinge akkoorden afgesloten tussen Shell en PetroChina, die op dit moment aan het boren zijn in 17. Ook tussen BP en Sinopec zijn er al toenaderingen geweest bronnen (Kuhn & Umbach, 2011, p. 216). 40 Andere mogelijke tegenwerkende factoren zijn de tekortkomingen van de dienstenindustrie, het ontbreken van fiscale incentives, een gebrekkige markttoegang , een inefficiënt investeermechanisme, en problemen in verband met mineraalrechten (Gao, 2013, pp. 35-36; Xingang, et al, 2012, p. 610).
30
Ook het gebrek aan een adequate pijplijninfrastructuur en de huidige restricties op de gasprijs in China41 laten de twijfels heersen over de zogenaamde ‘economie van schaliegasprojecten’ (Gao, 2012, p. 36; Stevens, 2012, p. 10; Xingang et al, 2012, p. 608). Een studie van Fan Gao (2012) over de kansen op een schaliegasrevolutie in China kwam tot deze conclusie: “Given these significant operational and regulatory challenges facing shale gas exploration and development, we do not expect the shale gas production to have a significant impact even on the Chinese natural gas market by 2020, let alone the global gas market (Gao, 2012, p. 36). Voor de kansen van een replicatie van het succesverhaal van de VS voor China zijn de meningen dus ook enorm verdeeld , maar alleszins wel positiever dan over Europa.
41
China hanteert eigen prijstarieven die verscheidene negatieve implicaties omvatten (Reuters, 2013, 2 augustus). Bijvoorbeeld grote staatsbedrijven zoals PetroChina zijn verplicht om geïmporteerd gas onder de kostprijs te verkopen wat nefaste gevolgen kan impliceren voor China’s binnenlandse economie.
31
II.3 Geo-economische implicaties II.3.1 Energieonafhankelijkheid of Energiezelfvoorziening? ‘Energieonafhankelijkheid’ en ‘energiezelfvoorziening’ zijn termen die in het licht van de recente schalierevolutie en de energietoekomst van de VS veel opduiken en vaak door elkaar worden gebruikt. Maar deze begrippen hebben niet dezelfde betekenis en hebben elk hun beperkingen. Energiezelfvoorziening staat voor een algemene balans tussen import en export van verschillende brandstoffen (Mitchell, 2013, p. 9). De veiligheid tegen verstoring in het aanbod van een bepaalde brandstof (vooral olie), die niet makkelijk vervangen kan worden, is niet inbegrepen. ‘Energieonafhankelijkheid’, een term met een geopolitieke connotatie, die welig de ronde doet als mantra bij beleidsmakers, publieke opinie en experts, is een veel emotionelere en sterkere beduiding. Hiermee wordt gedoeld op de mogelijkheid om als mogendheid vrijelijk te ageren zonder rekening te moeten houden met de rest van de wereld (Mitchell, 2013, p. 9).
Figuur 12: Amerikaanse ‘energiezelfvoorziening’
Figuur 13: energieproductie -consumptie VS
Bron: Mitchell, 2013, p. 9
Bron: EIA, 2013a
Figuur 12 meet ‘energie’ in een thermische equivalent van olie. Volgens de referentieprojecties van EIA, blijkt dat de VS op deze basis niet volledig ‘energiezelfvoorzienend’ zou zijn tegen 2030. Zelfs de World Energy Outlook (WEO) projecties met een lagere vraag naar olie, stellen dat de VS in 2030 met een klein netto energiedeficit zal te kampen hebben (EIA 2013b; IEA, 2012; Mitchell, 2013, p. 9).
Olie-import zal dus blijven bestaan, alhoewel deze gedeeltelijk geabsorbeerd zal worden door steenkool- en aardgassurplus, zoals te zien in figuur d in de bijlage, of in figuur 13, waar duidelijk zichtbaar is dat er een 4% deficit blijft tussen energieproductie en –consumptie in 2040, al komt die wel van 16% (EIA, 2013a; Mitchell, 2013, p. 9).
32
Desondanks alle grote uitspraken zal er dus een netto energie deficit van minimum 5% blijven en zal volledige energiezelfvoorziening niet verwezenlijkt worden (Mitchell, 2013, p. 9). Op het gebied van aardgas wordt de VS, aangezwengeld door de schaliegasrevolutie, wel zelfvoorzienend en dat al vanaf 2018 (BP, 2014, 19 mei). Alleen door de Noord-Amerikaanse markt in zijn geheel te bekijken, met potentiële overschotten van Canada en Mexico, kan het idee van totale Noord-Amerikaanse energiezelfvoorziening bewerkstelligd worden42 (Mitchell, 2013, p. 9). Met als resultaat dat sommige projecties tussen 2015 en 2025 al een positieve energiebalans voorspellen. Maar zelfs indien de VS een bepaald niveau van ‘energiezelfvoorziening’ zou behalen, dan nog zullen de prijzen in de rest van de wereld de handel in olie, aardgas en steenkool blijven beïnvloeden (Mitchell, 2013, p. 10). Energieonafhankelijkheid, zoals dusdanig geclaimd door talloze experts, zal dus een utopie blijven. Maar de VS zal wel onwaarschijnlijk economische en geopolitieke voordelen ondervinden door de verminderde importafhankelijkheid in energie (vooral aardgas), en zijn concurrentiepositie ten opzichte van andere economieën in de wereld versterken door een steeds betere energiebalans43, zoals te zien in figuur 14 en figuur e in de bijlage Desalniettemin, is de grootste verwezenlijking die uit deze discussie voortkomt, de weglopende trend van de verhoging van stijgende importafhankelijkheid, zoals te zien in figuur 14, en figuur e in de bijlage.
Figuur 14: afhankelijkheidsratio energie VS 1992-2011 Bron: Hou et al., 2014, p. 21
Dit veroorzaakt een perceptiewijziging die ervoor zorgt dat het energiebeleid van de VS zich meer kan concentreren op economische, ecologische & geostrategische prioriteiten in plaats van steeds te moeten focussen op de energieveiligheidsfactoren. Deze nieuwe situatie kan dan niet uitmonden in een 42
De Noord-Amerikaanse markt (Canada, de VS & Mexico) is een heel geïntegreerde markt met veel intrahandel in energie (Jaffe & Morse, 2013, 16 september). 43 Al kan het verminderen van het energiedeficit wel de positie van de dollar versterken, wat de versterkte concurrentiepositie verkregen door goedkope energie, teniet zou kunnen doen (Mitchell, 2013, p. 10).
33
zuivere energieonafhankelijkheid of -voorziening, het stelt de VS wel in staat om in een meer comfortabele situatie aan buitenlands beleid te doen (Mitchell, 2013, p. 10). En in de wereldpolitiek is perceptie vaak belangrijker dan realiteit, dus enkel de perceptie van een energieonafhankelijk Amerika kan al veel geopolitieke verschuivingen in de wereld impliceren, zoals zal aangetoond worden in 2.4.4.
II.3.2 Economische implicaties en concurrentievoordeel VS De VS ondervindt talloze economische voordelen van de nieuwe energieontwikkelingen (Kolb, 2012, p. 6). Het meest onmiddellijke effect is de opeenvolgende creatie van jobs (van 50 000 tot meer dan 80 000) en omzet in de energiesector, sommigen spreken zelfs van meer dan 100 000 jobs (Kolb, 2012, p. 6; Hefner, 2014). Op dit moment werken meer dan een miljoen Amerikanen in de olie- en gasindustrie, een stijging van 40% tussen 2007 en 2012 (Hefner, 2014). Maar de meest significante uiting is een opvallende daling van de gasprijzen vanaf 2008, zoals te zien in figuur 4 (supra) en figuur b in de bijlage (Kolb, 2012, p. 6). Omdat aardgas op dit moment ongeveer 25 % uitmaakt van de Amerikaanse energieconsumptie, bespaart deze prijsdaling de Amerikaanse consumenten honderden miljarden dollars per jaar (Hefner, 2014). Dit resulteert ook in positieve implicaties voor de binnenlandse industrie, elektriciteitsopwekkingssectoren en de transportsector (Kolb, 2012, p. 6). De Amerikaanse economie krijgt ook meer zuurstof door stijgende investeringen in Amerikaanse infrastructuur, constructie en diensten (Blackwill & O’Sullivan, 2014). Verder, sinds energie-import instaat voor ruwweg de helft van het 720 miljard dollar handelstekort van de VS, leidt afnemende energie-import nu al tot een voordeligere handelsbalans (Blackwill & O’Sullivan, 2014; Hefner, 2014; Kolb, 2012, p. 6).
Om dit met concrete cijfers te staven, hebben we berekend dat tussen 2007 en 2011 het BBP van de VS gestegen is met 0.6% (http://www.iea.org/statistics/statisticssearch/, 2014, 15 mei), en is de druk op de handelsbalans tussen 2007 en 2009 met 87% afgenomen (http://data.worldbank.org/indicator, 2014, 15 mei). Ook de toekomst ziet er rooskleurig uit: het Mckinsey Global Institute berekende dat tegen 2020, onconventionele olie- en gasproductie het jaarlijkse BBP van de VS met twee tot vier procent zou kunnen doen stijgen, ofwel met 380-690 miljard dollar en 1.7 miljoen nieuwe permanente jobs zal scheppen. (Blackwill & O’Sullivan, 2014). Er zijn zelfs studies die stellen dat de schaliegasrevolutie de relatie tussen de aardgasvoorraad en de Amerikaanse economische activiteit heeft veranderd, omdat de reactie van de industriële productie op dezelfde verhoging in aardgasvoorraad groter is na 2008 dan ervoor (Arora & Lieskovsky, 2013, p. 17).
Op vlak van concurrentieversterking zullen vooral de petrochemische- en andere energie-intensieve industrieën, zoals staal, papier en glas die gevoelig zijn voor aardgasprijzen, een verhoogde competitiviteit ten opzichte van bedrijven in China & Europa ervaren (Blackwill & O’Sullivan, 2014;
34
EIA, 2014, p. 29). Op figuur 8 werd al aangetoond dat in 2013 de export van energie-intensieve goederen bij de VS (9+1%) stabiel bleef en zelf steeg, terwijl Europa (46-10%) en Japan (10-3%) een daling ervoeren (IEA, 2013, 19 mei). Dit geldt ook voor de investeringen: Ammoniakproducenten uit de EU bijvoorbeeld, investeren nu al massaal in bedrijven in de VS, en BASF maakte begin deze maand bekend dat het één miljard euro ging spenderen aan de bouw van een nieuwe propyleenfabriek in het zuiden van de VS (Rasking, 2014, 13 mei; Victor, 2013, p. 99). Deze aantrekkelijkheid van de VS is geen goed nieuws voor bijvoorbeeld de Europese chemiesector, waar de investeringen in de chemiesector voor de as Antwerpen-Rotterdam in de komende jaren verwacht worden te stagneren, terwijl deze voor de VS wel duidelijk stijgen (Rasking, 2014, 13 mei).
De stijging van schaliegasproductie in de VS heeft voor velen de mythe van een langdurige, consistente, Amerikaanse industriële ‘renaissance’ of ‘her-industrialisering’, gesterkt door goedkoop gas in het leven geroepen. En voor sommigen geeft dit de VS, na de perceptie van een economisch verval, opnieuw een rooskleurige toekomst, door een lange termijn economisch voordeel te creëren op de economische concurrenten en het land te helpen herstellen van de economische recessie (Dunn & McClelland, 2013, p. 1427; Hefner, 2014; Lal, 2012, 22, 4 mei).
Maar leidt de dalende import van aardgas van de VS ook tot macro-economische effecten op aardgasleveranciers? Een studie van Hou et al. (2014), dat het effect van schaliegas op ontwikkelingslanden onderzocht, berekende het mogelijke handelsschokeffect van een 50%44 reductie in gasimport op de belangrijkste aardgasleveranciers van de VS De resultaten zijn te zien in figuur 15 (pp. 14-15).
Figuur 15: Handelsschok gasleveranciers van de VS in % van BNP, veroorzaakt door verminderde gasafhankelijkheid VS Bron: Hou et al., 2014, p. 14
44
Tussen 2007 en 2013 daalde de gasimport al met 40%, dus deze assumptie is een interessante oefening (http://www.eia.gov/naturalgas/data.cfm, 2014, 13 mei).
35
Uit deze data blijkt dat de potentiële macro-economische implicaties van schaliegas in de VS op Trinidad & Tobago, namelijk 3.87 % van het BBP, het meest significant zijn. Andere leveranciers zullen minder beïnvloed worden door de energieontwikkelingen in de VS, al moeten we wel stellen dat ook landen zoals Qatar, Yemen en Egypte een beperkte handelsschok zullen ervaren, desondanks LNG voor de VS maar 4.4% van hun totale gasexport bedraagt. Volgens deze studie hebben ontwikkelingslanden die aardgasleverancier van de VS zijn nu al mogelijks 1.5 biljoen dollar winsten mislopen door Amerikaans schaliegas (Hou et al, 2014, pp. 14-15, 27; Joffé, 2012, p. 4).
II.3.3 Macro-economische kritiek Na de micro-economische kritiek in 2.1.1 zijn er ook macro-economische tegenstemmen die de implicaties van de schaliegasrevolutie minimaliseren (Spencer, et al., 2014; Tsafos, 2014, 23 maart;). Zij stellen vooral dat de goedkope energie geen industriële renaissance of her-industrialisering, zoals door velen geclaimd, zullen veroorzaken. Hun kritiek kristalliseert zich rond twee punten.
De eerste betreft de impact van schaliegas op de macro-economische positie van de VS. Desondanks de extreem lage prijzen van aardgas in de VS heeft de schaliegasrevolutie een minimale impact uitgeoefend op de macro-economische positie van de VS. De critici schatten het langetermijneffect van de schaliegasrevolutie op het BNP van de VS tussen 2012 en 2035 op 0.84%. Als je dit vergelijkt met een gemiddelde jaarlijkse groeiratio van 1.4% is dit nauwelijks significant te noemen. Ook op korte termijn, waar het stimuluseffect van de productie van schaliegas tijdens de economische recessie tussen 2008 en 2012 op 0.88% van het BNP wordt geschat, is het effect niet dermate groot (Spencer, et al., 2014, p. 1).
De tweede bevinding vertrekt van het feit dat de schaliegasrevolutie weinig of geen effect heeft gehad op de industriële sector in de VS. De realiteit is dat energie, die voor sommige industrietakken belangrijk is, slechts een marginale drijfveer is voor industriële activiteit in zijn geheel (Tsafos, 2014, 23 maart). Desondanks de lage aardgasprijzen, wordt er nauwelijks meer gespendeerd aan energie dan voor de schaliegasontwikkelingen. De reële implicaties van de schaliegasrevolutie in de VS voor de industrie blijft beperkt tot de gasintensieve sectoren die 1.2% van het BNP van de Amerikaanse markt vertegenwoordigen (Spencer et al, 2014, p. 1). Het is een feit dat netto exports in deze gasintensieve sectoren tussen 2006 en 2012 in dollars met ongeveer 150% zijn gestegen, van 10.5 miljard dollar naar 27.2 miljard dollar. Maar als dit gegeven vergeleken wordt met een stijgend handelstekort van 662.2 miljard in 2006 naar 779.4 miljard in 2012, is er dus geen bewijs dat schaliegas de aandrijving is van een economische renaissance of een her-industrialisering. Samenvattend, is het wel waarschijnlijk dat de schaliegasrevolutie zal leiden tot een competitief voordeel voor de VS in de petrochemische sector, maar niet voor de industrie in zijn geheel zoals beweerd door vele anderen (Spencer, et al., 2014, pp. 1-2 ; Tsafos, 2014, 23 maart).
36
II.4 Geopolitieke implicaties II.4.1 Geopolitieke implicaties per regio, en de belangen en strategieën van de VS daartegenover
II.4.1.1
Europa-Rusland-VS
Vooraleerst is er de notie dat Rusland geconfronteerd wordt met meer competitie (Kropatcheva, 2013, p. 4). Vooral de groeiende handel in LNG, baart Rusland zorgen (figuur 9). De grootste oorzaak daarvan is een structurele verandering in de mondiale LNG-markt, de zogenaamde globale ‘LNG-glut45’, waardoor onder andere grote ladingen LNG met directie VS op de Europese markt worden gelost (Avasarala, et al. , 2012, p. 42; Goldthau, 2012, p. 222). LNG betekende de eerste stap in het flexibiliseren van de regionale gasmarkten en daarmee gelieerd het ontwijken van de traditionele pijplijnen. Moskou probeerde mee te gaan met deze nieuwe ontwikkeling in het energielandschap en besloot om vanaf 2015 LNG te exporteren vanuit de ‘Shtokmanvelden’ (Kropatcheva, 2013, p. 4). De voornaamste reden waarom Gazprom dit project heeft moeten opgeven is omdat de Amerikaanse markt niet langer beschikbaar is door de schaliegasontwikkelingen daar (Bocora, 2012, p. 441; Serov aangehaald in Kropatcheva, 2013, p. 4). Dit geldt ook voor andere dure LNG-projecten, zoals Yamal & Murmansk (Indeo, 2013, p. 11; Troner, 2013, p. 89). ). Hieruit vloeit voort dat LNG ook zal concurreren met Russische pijplijnprojecten en Rusland, met slechts één LNG-terminal, heeft nog niet veel expertise op dat vlak (Kropatcheva, 2013, p. 4). Internationale en Russische experts zijn het dus eens met Russische politici dat een verhoging van LNG een serieuze bedreiging is voor Rusland.
Een tweede structurele verandering in de mondiale LNG-markt, die voortvloeit uit de eerste, zou zelfs nog meer blijvende effecten kunnen hebben op de Russische marktmacht in Europa (Avasarala, et al. 2012, p. 43). De lange- termijncontracten die vaak kenmerkend zijn voor pijplijndeals, zullen bekampt worden door vlottende, competitieve korte-termijncontracten van LNG. Hieruit vloeit voort dat de macht van Rusland om condities op te leggen voor de export van aardgas aan het tanen is (Kropatcheva, 2013, p. 4). Poetin stelde het zo: “I see a serious challenge (…) I’m primarly talking about attempts to (…) detach contract prices from the value of oil and petroleum products as a market and price reference point …” (Interfax, 2013, 13 mei). Gazprom, dat geconfronteerd wordt met meer druk om af te zien van lange-termijn contracten en het gedeeltelijk herzien van de olie-indexatie naar 45
Deze LNG-explosie die de globale markt voor aardgas hertekent en de mondiale gasprijs verlaagt, is te wijten aan vier oorzaken (Avasarala, et al., 2012, p. 42; Favennec, 2011, p. 70).De expansie van productie van aardgas in Qatar in 2008 is de eerste reden. Ook Nigeria, Rusland en Trinidad & Tobago willen hun gas op de markt brengen (Deutch, 2011, p. 88). De tweede oorzaak is de schaliegasrevolutie in de VS en het op de markt brengen van deze onconventionele grondstoffen (Avasarala, et al., 2012, p. 42). Ook wordt nog de daling in globale vraag te wijten aan de economische recessie aangehaald (Avasarala, et al., 2012, p. 42; Favennec, 2011, p. 70). Tenslotte zorgen technologische vernieuwingen ervoor dat liquificatiekosten omlaag gaan, zodat LNG meer competitief wordt (Kropatcheva, 2013).
37
marktprijzen, zag zich al genoodzaakt om 15% van de contractuele volumes aan lagere marktprijzen te verkopen (Konoplyanik, 2012, p. 53). Dit resulteerde in een prijsdaling in 2013 van ongeveer 8 % in vergelijking met 2012 (Shiryaevskaya, 2013, 2 mei). Deze nieuwe trends46 impliceren financiële verliezen voor Rusland, dat voor de helft van zijn inkomen afhankelijk is van energie-export en doet twijfels rijzen over de competitiviteit op lange termijn (Konoplyanik, 2012, p. 44; Kropatcheva, 2013, p. 4).
Tenslotte, het grootste gevolg waarmee Rusland en zijn energiebedrijven geconfronteerd worden door de schaliegasrevolutie, is dat het hun technologische achterstand in het licht heeft gezet (Kropatcheva, 2013, p. 4). Mastepanov omschrijft het zo: “For Russia (…) a threat is not the ‘shale revolution’ but technological backwardness … This backwardness may decrease the competitiveness of the Russian economy and increase its vulerability” (Mastepanov geciteerd in Kropatcheva, 2013, p. 4).
Desondanks het onzekere aura rond de schaliegasrevolutie, is het al begonnen met de Russische energiemacht aan te tasten (al dan niet indirect), hen te verzwakken op verscheidene terreinen en Rusland minder zelfverzekerd maken (Kropatcheva, 2013, p. 5). In tegenstelling tot de experts die termen als “nachtmerriescenario” hanteren, zijn er stemmen die stellen dat Gazprom schaliegas als een gift ziet, omdat de lage prijzen in de VS niet zullen aanhouden en de expansie van de globale gasmarkten Rusland mogelijks nog meer potentiële klanten kan opleveren (Aladeitan & Nwowu, 2013, p. 221; Indeo, 2013, p. 1).
De schaliegasrevolutie zal ook belangrijke implicaties inhouden voor de Russische energierelaties met zijn grootste klant: de EU. Zoals we in vorige paragrafen al gezien hebben, ondervindt Gazprom meer competitie in de EU-markt en is zijn ‘leverage’ over de EU aan het afzwakken. Allereerst is de vraag naar Russisch gas in de EU afgenomen. In 2011 bijvoorbeeld is de vraag voor Russisch gas in de EU afgenomen met 8% en in 2012 met nog een additionele 2 % (Chazan & Buckley, 2013, 16 mei). Vervolgens, omdat de Amerikaanse vraag voor geïmporteerde LNG dramatisch is afgenomen, is er meer goedkoper LNG vanuit Noord-Afrika, Qatar en andere landen uit de Perzische Golf vrijgekomen voor de Europese markt (zie supra). Dit gas is tot 100 dollar per 1000 kubieke meter goedkoper dan Russisch gas (Karpets aangehaald in Kropatcheva, 2013, p. 5).
46
Bovendien komen ook sommige belangrijke principes van de Russische energiepolitiek onder vuur te liggen. Het “take or pay” principe (TOP) is door Gazprom in Europese contracten al moeten verlaagd worden van 85 naar 60% (Kropatcheva, 2013).
38
Ook is de VS begonnen met steenkool47 te exporteren naar de EU omdat schaliegas de binnenlandse markt van de VS overspoelt (Chazan & Buckley, 2013, 16 mei). Dit levert stevige concurrentie voor Russisch gas en doet de vraag naar aardgas dalen. Vladimir Drebentsov, hoofd van BP in Rusland stelt het zo: “There is an excess of Russian gas, because American gas has come not a gas per se, but as coal” (Drebentsov geciteerd in: Kropatcheva, 2013, p. 5).
Als resultaat van al deze voorgaande factoren, gecombineerd met een Europees diversificatiebeleid en meer intra-markt handel48, heeft Gazprom tussen 2010 en 2012 5.8 % marktaandeel49 in de Europese markt verloren (Eurostat, 2012; Gazprom Export, 2013, p. 4). Het Baker Institute ziet het marktaandeel van Rusland, door de aanwezigheid van schaliegas, zelfs dalen van 27% in 2009 tot 13 % in 2040 (Baker Institute, 2011, p. 8; Jaffe et al., 2011).
Al deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de macht van Rusland tegenover de EU aan het afnemen is en de Oost-Europese staten50 zich gesterkt voelen, mede onder druk van verscheidene rechtszaken51 (Kropetcheva, 2013, pp. 5-6). Energie zal dus mogelijks minder opportuniteit krijgen om als wapen uitgespeeld te worden (Baker Institute, 2011, p. 8 & Medlock, 2009, p. 5) Terwijl de veiligheid van het aanbod voor de EU steeds toeneemt, neemt de veiligheid van de vraag voor Rusland steeds meer af (Kropetcheva, 2013, p. 6). Nochtans bleek dat in de eerste helft van 2013, er enige groei was in de verkoop van Gazprom aan de EU, in vergelijking met dezelfde periode in 2012 (European Commission, 2013, 16 mei). Hieruit blijkt dus wel dat Rusland de belangrijkste leverancier van aardgas voor de EU is en zal blijven, maar desalniettemin zal het meer concessies moeten maken en gestaag zijn energiebeleid moeten aanpassen (Kropetcheva, 2013, p. 6; Kuhn & Umbach, 2011, p. 220 & Mandal & Semerdzhian, 2013, p. 29).
Met deze evoluties in het achterhoofd is het niet verwonderlijk dat Moskou en Gazprom (Dat het speerpunt van het Russisch buitenlands beleid vormt) trachten om het belang van schaliegas in Europa te minimaliseren en de negatieve ecologische & economische implicaties van onconventioneel gas uit te vergroten (Kuhn & Umbach, 2011, p. 43; Indeo, 2013, p. 5; Tucker, 2012, 11 november).
47
In de eerste maanden van 2012, bijvoorbeeld, verhoogden de Amerikaanse steenkoolexport naar de EU met 49% (EIA, 2012, 19 maart). 48 Vooral Noorwegen is een steeds grotere gasleverancier in Europa 49 Van 31,8 % in 2010 naar 26% in 2012 (Eurostat, 2012; Gazprom Export, 2013, p. 4). 50 Bijvoorbeeld, toen Bulgarije een 20% prijsvoordeel met Gazprom onderhandeld had, declareerde de voormalige minister van financiën van Bulgarije: “They can’t bully us in the way that could before, and their weakness in the negotiations showed that” (Marson & Parkinson, 2013, 19 maart). 51 In 2012 moest Gazprom 3.2 miljard dollar boetes betalen aan Europese klanten en in 2013 wordt dit geschat op 900 miljoen dollar (Chazan & Buckley, 2013, 16 mei)
39
Maar ook de Amerikaanse belangen worden gediend bij dit verloop: “Coalitions with European nations are an important element to U.S. national security, including efforts to combat in international terrorism and prevent humanitarian crises. An energy-independent Europe will be better positioned to join with the United States in global peacekeeping and other international initatives that might not have the full support of Russia” (Baker Institute, 2011, p. 8).
II.4.1.2
Perzische Golf- VS
De golfexporteurs zijn tot nu toe traag geweest in hun reactie op de uitdagingen van de schalie(gas) revolutie, rekening houdend met het credo dat de implicaties overdreven worden (Troner, 2013, p. 88). Het staat buiten kijf dat de extractie van schaliegas een negatieve impact kan hebben op leidende gasexporteurs in de regio, zoals Qatar (zie figuur 15) en de druk kan verhogen op de energieprijzen (Abdullah, 2013, p. 8). Als de assumptie aangenomen wordt dat gas- en olieprijzen in de toekomst door de verhoogde productie van schalieproducten en de steeds aanhoudende economische crisis significant zullen dalen, dan zullen de GCC52-landen getroffen worden, aangezien het grootste deel van inkomsten van landen in de Arabische golf hiervan afkomstig zijn (Abdullah, 2013, p. 8). Deze daling in inkomsten zullen talloze implicaties voor de regio inhouden. Investeringen in hernieuwbare en nucleaire energie van sommige GCC-landen, om hun fossiele brandstoffen te kunnen blijven exporteren en de steeds groter wordende energiehonger van de steeds groeiende populatie te kunnen voeden, zullen door lagere inkomsten teruggeschroefd moeten worden (Nabil, 2013, p. 18). Het onderhouden van massale overheidsbureaucratieën, die tewerkstelling voorziet voor de lokale populaties en vele gratis verkrijgbare diensten verleent, zal moeilijker worden. Plannen om de economie te hervormen en te diversifiëren, die zouden worden gefinancierd door olie- en gas inkomsten, zouden ook in moeilijkheid kunnen komen. Bovendien zijn deze ontwikkelingen ook een potentieel gevaar voor de regionale stabiliteit, die door de Arabische Lente, de burgeroorlog in Syrië en de steeds groter wordende tegenstelling tussen Sjiieten en Soennieten al aan het uithollen is.
Maar het is onwaarschijnlijk dat de hoofdrol van de conventionele energie aangetast zal worden. Dit is te wijten aan de groeiende vraag van opkomende economieën in Azië (IEA, 2013, 19 mei). De algemene teneur die heerst, is zelfs indien de productie van schaliegas blijft groeien, dit enkel indirect hun verkoop zal beïnvloeden (Troner, 2013, p. 88). Maar de golfexporteurs dreigen echter deze indirecte impacts te onderschatten, want een combinatie van LNG die oorspronkelijk voor de VS was geadresseerd en mogelijke Amerikaanse LNG-export (zie 4.2), zijn op dit moment de LNG-prijzen voor Aziatische en Europese consumenten aan het beïnvloeden. In Azië bijvoorbeeld, zijn nieuwe
52
Gulf Cooperation Council (Bahrein, Qatar, Koeweit, Oman, Verenigde Arabische Emiraten & Saoedi-Arabië)
40
afgesloten contracten steeds meer gebaseerd op een combinatie van ‘JCC53-prijzen’ (geïndexeerd aan olieprijzen) en een vorm van Henry Hub prijsbepaling (meer marktgericht), resulterend in gematigde voordelen voor LNG-consumenten in Azië (Troner, 2013, p. 88). Dus hier zien grote gasexporteurs zoals Qatar hun voordelige, dure langetermijncontracten langzaam aan uithollen.
Qatar en de Arabische Emiraten (VAE) hebben dan ook al ingespeeld op deze wijzigende energieverhoudingen. De impact van schaliegas uit de VS op de globale LNG-markten werd snel opgepikt door Qatar, dat de economische banden met het Oosten ter anticipatie heeft versterkt (Krane & Wright, 2014, p. 18). In 2012 deed het zelfs een voorstel aan Exxon om LNG vanuit de VS te exporteren vanuit de ‘Golden Pass LNG terminal’ (Troner, 2013, p. 88). De VAE verklaarde zelfs dat het wou investeren in de VS om de mogelijkheid te creëren om aardgas vanuit de VS te importeren (Reuters, 2014, 27 januari). Deze ontwikkelingen zijn echt wel schokkend te noemen, en geven een aanzet tot een omkering van de traditionele rollen van importeur-exporteur tussen de VS en de golflanden, met implicaties voor de geostrategische verhoudingen en dito buitenlands beleid. Iran, waar op dit moment de economische sancties54 ervoor zorgen dat de vooruitgang voor projecten omtrent gasexport al heel wat vertraging zijn opgelopen, zal ook beïnvloed worden door de ontwikkelingen in de VS (Baker Institute, 2011, p. 10). Opgevoerde schaliegasproductie in de VS en een gasdiversifiëring in Europa zal het moeilijker maken voor Teheran, op het moment dat ze klaar zullen zijn om aardgas te exporteren, om een geschikt marktraam in Europa te vinden (Baker Institute, 2011, p. 10; Jaffe, 2010, 26 april). Nog een mogelijke implicatie tenslotte, is dat deze lange wachttijd voor de commercialisering van Iraans gas moeilijkheden voor Teheran kan opleveren om pijplijnen naar India of Pakistan te organiseren (Jaffe, et al., 2011, p. 52). Hierdoor kan een mogelijke bron van spanning tussen de VS enerzijds en India, Pakistan anderzijds, vermeden worden. Sommigen declareren zelf dat de energierevolutie in de VS ervoor gezorgd heeft dat Iran aan de onderhandelingstafel is gekomen, omdat een minder importafhankelijker Amerika de sancties nog kan versterken (Yergin, 2014, 2 mei). Maar deze implicaties hoeven niet perse nefast te zijn voor Iran zelf (Deutch, 2011, p. 91). Indien het regime rationeel zal handelen, zal het zich minder agressief profileren op de internationale scène en zal het zijn gas gebruiken om zelf goedkoop elektriciteit te genereren voor de eigen bevolking en hiermee de binnenlandse economie aan te wakkeren. Dus eigenlijk lijdt Iran enkel een “verlies op papier”
Tenslotte, door een enorme daling in de LNG-import uit het MO, te wijten aan de binnenlandse schaliegasproductie , zal de VS zowel binnenlands-politiek als geopolitiek beter af zijn (Jaffe, et al. , 53
Dit is een gewogen gemiddelde van de olie import naar Japan, dat zowat geldt als de benchmark van de regio (Deutch, 2011, p. 87). 54 Al zijn deze wel in een bepaalde mate versoepeld door de nucleaire onderhandelingen.
41
2011, pp. 36-37). Dit geeft de VS en zijn partners meer beleidsruimte55 om over een langere tijdspanne de uitkomsten in het MO meer naar eigen termen te kneden (Jaffe, et al, 2011, p. 50). Bijvoorbeeld in het beknotten van de regionale macht van Iran: “Thus shale gas plays an instrumental role in delaying the opening for Iran to sell its natural gas, thwarting the country’s ability in the near term to use natural gas exports as a means to develop bilateral relations with major gas-consuming countries and limiting its opportunity to use energy diplomacy to strengthen its regional position or buttress its pursuit of nuclear weapons” ( Baker Institute, 2011, p. 10). Sinds de VS landen motiveert om hun eigen natuurlijke rijkdommen te ontginnen56, is dit ook een extra factor voor deze landen om de sancties tegen Iran niet te breken (Kuhn & Umbach, 2011, p. 221). En aangezien China zijn investeringen in de Iraanse energiesector gestaag terugtrok lijkt het alsof de strategie van de VS werkt (Downs & Maloney, 2011, 31 juli; Kuhn & Umbach, 2011, p. 221).
II.4.1.3
China- VS
Het groeiende energieprofiel van de VS kan opportuniteiten inhouden voor China, dat steeds meer ongerust is over de afhankelijkheid van de energiemarkt in het MO (Dadwal, 2013, p. 77). Want de VS is voorbestemd om de ‘swing-markt’ voor aardgas te worden, zoals SA dat is voor de oliemarkt en China kan daar enkel economisch en geopolitiek wel bij varen (Hulbert, 2012, 25 maart). En zo is de trouw van sommige Aziatische importeurs aan LNG-contracten57 met de VS gestaag de prijsmechanismen voor aardgas aan het hertekenen door de exclusieve rol van olie in het dicteren van de LNG-prijzen te verzwakken (zie supra) (Troner, 2013, p. 87). Door deze verhoogde belangstelling voor aardgas, wegens economische & ecologische redenen, verwelkomt China verhoogde voorraden aardgas op de internationale markt, inclusief deze afkomstig van de VS. Hierdoor wordt ook de mogelijkheid gecreëerd om de afhankelijkheid ten opzichte van volatiele exporteurs uit het MO te verminderen (Baker institute, 2011, p. 10).). Wat ervoor ook kan zorgen dat de ongerustheid over de aanwezigheid van de VS in de kwetsbare “Sea Lanes of Communication58” (CLOC) en de nauwe punten van de Mallacca-straat kan verminderen (Kuhn & Umbach, 2011, p. 44). Maar volgens sommigen zou deze ontwikkeling de geopolitieke macht van de VS over China juist kunnen aantasten, juist doordat de Chinese afhankelijkheid van de Amerikaanse controle van deze zeeengtes vermindert (Riley, 2012, p. 9).
55
In 2.4.4 bekijken we deze ontwikkelingen meer nauwgezet Met bijvoorbeeld energiediplomatie in 2.4.3 57 Zie 2.4.2 58 Het belang van deze “Sea Lanes of Communication” in Zuid-Oost Aziatische regio spruit voort uit de natuur en complexiteit van de geografische omgeving, alsook door diens effecten op regionale entiteiten en grootmachten ( Laimou-Maniati, 1998, p. 1). 56
42
Deze ontwikkelingen kunnen de samenwerking tussen de VS en China in de hand werken en sommigen gaan heel ver in deze visie over de normalisering van de relaties: “So domestic shale gas for China may help integrate Beijing into a Pax Americana global System” (Jaffe, 2010, 26 april). Deze implicaties zijn ook te kaderen in de achtergrond van het “Sino-American Shale Gas Resource initiative”, een initiatief dat de VS voorstelt als: “… a leader in shale gas technology and developing shale gas resources …” (The White House, 2009, 31 juli). Hierdoor wordt China geholpen om zijn diversificatieobjectieven voor zijn toekomstige (CO²-neutralere) energiemix en import na te streven (Kuhn & Umbach, 2011, p. 221). Het is daarom niet te verbazen dat een Chinees ‘sovereign wealth fund’ in 2012 heeft geïnvesteerd in een LNG-project in de VS, alsook kocht Sinopec zichzelf in datzelfde jaar in voor een ‘joint venture’ voor een schaliegasproject in Mississippi (Brennan, 2013, 25 maart; Sender, 2012, 25 maart). Om te anticiperen op toekomstige LNG-export van de VS zijn er plannen om extra LNG-importterminals te bouwen (S.Dhaenens, 2014, 16 mei). Deze ontwikkelingen worden ook steeds meer aangemoedigd door Amerikaanse beleidsmakers59 (Atkinson, 2012, p. 43). Dit zal ook betekenen dat China in zijn streven naar energieveiligheid en–onafhankelijkheid niet meer zal willen afhankelijk zijn van Russisch pijplijngas wat de diversifiëring van Gazprom naar het verre Oosten mogelijk tegenwerkt (Kuhn & Umbach, 2011, p. 44).
Deze samenwerkingsinitiatieven en groeiende energie-interdependentie kan voor de VS van goudwaarde zijn: “Indeed for the US government, this may be a far cheaper alternative then the expensive naval pivot60 to Asia. Shale Gas could be the ace-up-the-sleeve in the US pivot to Asia” (Brennan, 2013, 25 maart). Deze mogelijke toenadering tussen China en de VS door de schaliegas‘revolutie’ wordt echter niet door iedereen gedeeld (Baker Institute, 2011, p. 10). De energievraag naar aardgas in China zou zo groot zijn, ook mede door de vermindering in prijs door de schaliegasboom en de evolutie van de globale gasmarkt, dat de energierelaties tussen China en Rusland zullen versterkt worden, zoals door bijvoorbeeld een nakende pijplijndeal voor mei dit jaar (Baker Institute, 2011, p. 10; Reuters, 2014, 27 april). Dus in tegenstelling tot de proponenten van verhoogde samenwerking, stellen zij dat dit de energiesamenwerking tussen China en de VS moeilijker zou kunnen maken: “China may be less interested in strong bilateral or multilateral consumer energy relations involving the United States if it has strong pipeline- oriented dependencies” (Baker Institute, 2011, p. 10). 59
In dit licht is de hypothese uit de thesis van Atkinson interessant: “For an energy project, if technological intensity and capital intensity are high, it is likely U.S. policy makers will support cooperation and allow for foreign investment” (Atkinson, 2012, p. 8). Hij testte deze hypothese op de casus van de VS-Sino schaliegascoöperatie dat begon in 2010 (Atkinson, 2012, p. 29). Zijn hypothese werd gedeeltelijk bevestigd, CNOOC ging bijvoorbeeld ook verschillende inter-bedrijven samenwerkingen aan in de ‘Eagle Ford’ schaliegas’play’ (Atkinson, 2012, p. 40). 60 Zie 2.4.4
43
Een nauwere samenwerking tussen China en Rusland zou dus ook de machtsbalans in Azië kunnen verdraaien op een manier die nadelig is voor de VS en zijn strategische partners in de regio, iets wat getracht wordt te voorkomen in de recente Azië-trip van Obama.
II.4.2 De geopolitieke implicaties van LNG-export De stijgende schaliegasproductie in de VS zal een surplus van aardgas creëren (zie figuur 9, 10 en d in de bijlage) en heeft het debat over LNG-export in gang gezet (Dadwal, 2013, p. 84). Belangrijk te vermelden is het feit dat de export waar hier over gesproken wordt, de export naar nonFTA61 landen betreft, aangezien de export naar landen binnen het NAFTA62 nu al gebeurt en geen goedkeuring nodig heeft van het Department of Energy (DOE).
Allereerst wordt de beslissing om LNG te exporteren geduid. De VS promoot al heel lang open internationale energiemarkten en heeft China bijvoorbeeld al bekritiseerd op afschermen van zeldzame aardmetalen, die zij behouden om een boost te geven aan de Chinese commerciële competitie. (Levi, 2013b). Indien de VS hetzelfde zou doen voor zijn aardgas, naar aanleiding van een inhoudelijke politieke agendasetting van de negatieve impact van export op de binnenlandse prijzen, dan zou de geloofwaardigheid van de VS bij het bekritiseren van China op het wereldtoneel een serieuze duik nemen (Levi, 2013b; Medlock, 2012, p. 8). Bij restricties op LNG-export zou het internationaal aanzien van de VS dus een groot verlies lijden, zeker ook omdat de VS zich, als lid van het WTO63, op het internationaal toneel altijd heeft geprofileerd als een enorme voorstander van het liberaal gedachtengoed, met een open wereldorde, en als tegenstander van protectionisme (Levi, 2013b). De mogelijkheid en opportuniteit om LNG te exporteren naar landen waarmee geen vrijhandelsakkoord is afgesloten, geeft de VS voordelen in onderhandelingen en acties binnen het WTO (Jaffe, 2013; Levi, 2013b). Bijvoorbeeld momenteel met Japan in de TPP64 of bij de recentelijke EU-VS vrijhandelsonderhandelingen (TTIP65). Een laatste argument tenslotte stelt dat wanneer men in de VS LNG exports zou verbieden, ook gasexport naar Canada en Mexico zouden moeten verboden worden, omdat daar door die Amerikaanse export ook aardgassurplus ontstaat, die dan daar ook geëxporteerd kan worden buiten de Noord-
61
Free Trade Agreement, landen waarmee geen vrijhandelsakkoord mee is ondertekend North American Free Trade Agreement, vrijhandelszone tussen de VS, Mexico en Canada 63 World Trade Organization 64 Trans-Pacific Partnership 65 Trans-Atlantic Trade and Investment Partnership 62
44
Amerikaanse markt66 (Levi, 2013b).
Deze LNG exports door de VS hebben ook een geopolitieke weerslag. Een verhoging in Amerikaanse LNG-export kan het potentieel hebben om de Amerikaanse belangen op vlak van buitenlands beleid te verhogen, zowel met betrekking tot Europa, als tot Azië (Avasarala, et al. 2012, p. 41). Doormiddel van deze exports kan energie gebruikt worden als een politiek wapen om de macht van ‘onvriendelijke’ uit te hollen (Cunningham, 2013, p. 1). In Azië geven deze exports grote LNG-importeurs zoals Korea, Japan & India een alternatief voor voorraden uit het MO, terwijl in Europa zo een alternatief voor Russisch gas wordt gegeven, wat leidt tot de verhoging van de energieveiligheid van deze staten (Cunningham, 2013, p. 1; Levi, 2013b; Troner, 2013, p. 93). Bovendien is dit ook een mogelijkheid om de lange-termijn LNG-contracten, die aan de olieprijs zijn geïndexeerd af te zwakken, te heronderhandelen of zelfs te vermijden, doordat Amerikaans gas op marktbasis67 wordt verkocht (Cunningham, 2013, p. 1; Levi, 2013b; Troner, 2013, p. 87). Vooral in Azië, waar LNG heel duur is, zou deze opgang van een nieuwe leverancier het stugge prijsparadigma kunnen doen evolueren (Cunningham, 2013, p. 1; Medlock, 2014, p. 22).
Tenslotte vormt
Amerikaanse LNG een bron van veilige, voorspelbare aardgasaanbod dat bovendien vrij is van bevoorradingproblemen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Qatar en de straat van Hormuz (Avasarala, et al., 2012, p. 43).
Maar desondanks de plannen voor LNG-export, zijn er verscheidene obstakels die moeten overwonnen worden (Dadwal, 2013, p. 84). Indien de VS een grote exporteur van aardgas wil worden, dient het zijn productievolumes op peil te houden, om de kosten tegemoet te komen bij het opbouwen van voldoende LNG-export infrastructuur. Het opbouwen van LNG-infrastructuur vergt met name enorme kapitalen in investeringen en jaren van planning. Hierdoor moeten toekomstige exporteurs een strikt proces ondergaan, om te verzekeren dat ze de motivatie en het kapitaal bezitten om in zulke infrastructuur voor twee of meer decennia te kunnen investeren (Ebinger, 2013, p. 6). Een overzicht van de geplande ‘liquefication’-terminals in de VS is te zien in figuur f in de bijlage. De geplande exportfaciliteiten naar Azië, bijvoorbeeld Jordan Cove LNG, hangen af van de verbredingswerken van het Panamakanaal, die onlangs vertraging opliepen.
66
Dit fenomeen op zich, te wijten aan de regionale interdependentie van de Noord-Amerikaanse gasmarkt, beïnvloed ook de prijzen in de Amerikaanse markt en dus ook de economie van de VS. Er zijn dus bijna geen beweegredenen waarom men de beslissing om LNG in de VS te exporteren niet zou stellen (Levi, 2013b). 67 Dit zal de marktprijs zijn van de VS, opgeteld met de liquificatiekosten (Levi, 2013b).
45
Tot op vandaag focust het publiek debat over LNG-export in de VS vooral op binnenlandeconomische implicaties68. Meer specifiek vrezen bedrijven uit de chemische & metaalindustrie dat exports de nu kunstmatig laag gehouden gasprijs de hoogte in zou kunnen doen schieten (Naert, 2014, 7 maart). Maar volgens verscheidene macro-economische studies, uitgevoerd op vraag van de Obamaadministratie69 zou de uitvoer van aardgas in de VS niet leiden tot een significante prijsverhoging op de binnenlandse markt (Ebinger, 2013, p. 3; Medlock, 2012). Bovendien impliceert het verhoogde gebruikt van exportterminal in verhoogde tewerkstelling (S. Dhaenens, 2014, 16 mei). Dus pleiten steeds meer experts om een perspectief in te nemen waarbij het nationaal debat over exports van LNG, dat vrijgekomen is door de productie van schaliegas bekeken wordt in functie van buitenlands politieke beweegredenen en nationale veiligheid (Bordoff, 2014, 8 maart; Energy and Commerce Committee, 2014; Jaffe, 2013; Levi, 2012,2013). Nu met de Krimcrisis en de aanslepende perikelen in Oost-Oekraïne, staat deze discussie weer volop in de belangstelling.
II.4.2.1
Toepassing: LNG-export en de Krimcrisis
De Krimcrisis begin dit jaar, is het eerst conflict dat de opgang van een nieuw era van buitenlands beleid via LNG-export kan inluiden. De Obama-administratie wordt geconfronteerd met een debat waar gepleit wordt de nieuw verworven voorraad van aardgas in de VS te gebruiken als een wapen om de invloed van Poetin op Oekraïne en Europa in zijn geheel te reduceren (Verrycken, 2014, 16 april). De crisis heeft een initiatief van State Department (DOS), dat pleit om de stijging in aardgasvoorraden in te zetten als geopolitieke pasmunt tegen Rusland, in een stroomversnelling gebracht (Davenport & Erlanger, 2014, 6 maart). Boehner, een republikein, stelde: “One immediate step the president can and should take is to dramatically expedite the approval of U.S. exports of natural gas (…) We should not force our allies to remain dependent on Putin for their energy needs” (Davenport & Erlanger, 2014, 6 maart). De EU die op 20 en 21 maart dit jaar samenkwam om de alternatieven voor Russisch gas te onderzoeken, is deze optie ook nauwer aan het bekijken (Pop, 2014, 14 maart).
Maar hoe kan de schaliegasrevolutie in de VS bijdragen aan de energieveiligheid en het globale energielandschap in Europa en meer specifiek aan de crisis in de Krim? Amerikaanse LNG-export kunnen helpen om het aanbod te verhogen en competitie in Europa aan te zwengelen, met als einddoel een verlaging van de prijs bekomen70 (Bordoff, 2014, 8 maart). Door een verlaagd marktaandeel en
68
Deze worden bepleit door: aardgascentrales, de energie-intensieve producten, chemicaliënproducenten, ecologische oppositiegroepen, voorstanders van aardgas als hoofd transportbrandstof en tegenstanders van hogere energieprijzen (Levi, 2012, p. 27). 69 Als resultaat plaatste de overheid verscheidene aanvragen voor exports in de wachtrij, waardoor 19 LNG projecten aan het wachten zijn op toestemming (Carroll & Penty, 2013, 3 april). 70 Er zijn stemmen die opperen dat het opheffen van de ban van olie-export effectiever zou zijn dan LNG-export (O’Sullivan, 2014, 3 mei).
46
minder inkomsten voor Rusland71, zouden de Europese landen een sterkere onderhandelingspositie ten opzichte van het Kremlin kunnen verkrijgen en kunnen de Krimcrisis of toekomstige crisissen in de periferie van Europa makkelijker ondermijnd worden. Maar door schaliegasproductie en de aanstalten om aardgas te exporteren, heeft de VS nu al indirect (zie 2.4.1.1) de energieveiligheid in Europa vergroot : “While U.S. LNG will not be a direct tool of U.S. foreign policy (…) the addition of a large marked-based producer will indirectly serve to increase gas supply diversity in Europa, thereby providing European customers with increased flexibility and market power” (Avasarala, et al., 2012, p. 43).
Desondanks de recente oproepen en stellingen dat de VS LNG zou exporteren naar Oekraïne en andere landen in Europa, zijn er argumenten die stellen dat dit niet voor morgen is en het effect niet dermate significant zou zijn (Johnson, 2014, 8 maart; Levi, 2014, 5 maart). Ten eerste worden beslissingen die bepalen aan wie geëxporteerd worden, genomen door commerciële entiteiten, niet door overheden. De overheid kan enkel een speelveld creëren waarin commerciële entiteiten aardgas kunnen verkopen aan een bepaalde klant. En deze aardgasbedrijven zullen geen winst willen mislopen om de geopolitieke doelen van de VS te vervullen (Levi, 2014, 5 maart; O’Sullivan, 2014, 3 mei).
Dan is er ook nog het prijsaspect. De prijs van aardgas in de VS was tot voor kort heel laag en is door een heel strenge winter, die aanleiding gaf tot een rijzende vraag, verdubbeld (van 3$ per BTU naar 7$ per BTU) (Johnson, 2014, 8 maart). Verschepingen van de VS naar Europa bijvoorbeeld bevatten een meerprijs van 4$ bovenop de marktprijs, terwijl de meerderheid in Europa 10 tot 11$ betaalt per BTU voor Russisch gas. Met andere woorden LNG van de VS is geen echte competitie voor pijplijngas uit Rusland (Shaffer, 2014, 11 maart). Iets wat ingaat tegen wat het IEA eerder wel heeft bepleit in hun World Energy Outlook 2013 (figuur 11).
Daar bovenop is er ook nog de prijscompetitie die Europa moet leveren met Aziatische LNGimporteurs, die bereid zijn meer geld te betalen daar de huidige prijzen daar op dit moment veel hoger liggen (Johnson, 2014, 8 maart; Levi, 2014, 5 maart). De prijs ligt daar op het moment rond de 15$ per BTU en de meerwaardeprijs van het omvormen en transporteren is 6$ bovenop de marktprijs in de VS (Johnson, 2014, 8 maart). Dus de totale prijs zou rond de 13$ liggen, wat gezien tegenover de marktprijs in Azië wel competitief zou zijn en dus exporteurs eerder naar de Aziatische markten dan naar de Europese zal lokken.
Vervolgens is er het probleem van infrastructuur. Om aardgas te kunnen ontvangen, is de nodige infrastructuur nodig. Meer specifiek moeten er in Europa en vooral in Oekraïne niet-gebruikte LNG71
Meer dan de helft van overheidsinkomsten en meer dan 70% van alle export kwam uit energie (Bordoff, 2014, 8 maart).
47
import terminals voor handen zijn, die snel nieuwe LNG-voorraden van de VS kunnen absorberen (Johnson, 2014, 8 maart). Daar bovenop is er ook nog de notie dat gasvraag seizoensgebonden is en in sommige periodes, bijvoorbeeld ’s winters, zijn de aanwezige LNG-importfaciliteiten volledig operationeel en kan dus geen bijkomende LNG geabsorbeerd worden (Levi, 2014, 5 maart). Iets wat door de milde winter en lage economische groei geen probleem zou mogen opleveren (Johnson, 2014, 8 maart). Dit infrastructureel probleem geldt echter ook voor de VS, waar op dit moment onvoldoende LNGexport terminals operationeel zijn (Johnson, 2014, 8 maart). Figuur f in de bijlage toont de terminals die in opbouw zijn. Tenslotte is er ook nog het feit dat goedkope Amerikaanse steenkool de Europese markten overspoelt, waar de infrastructuur wel al voor aanwezig is, en steenkool vanuit de VS bovendien vrijelijk kan verhandeld worden (zie 2.4.1.1) (Johnson, 2014, 8 maart).
Desalniettemin, in het licht van de huidige perikelen met Rusland in Oekraïne, verkondigde Obama op de Amerikaans-Europese top op 26 maart 2014 dat de EU meer schaliegas van de VS zou moeten importeren, om de afhankelijkheid van de EU aan Russisch gas te verminderen (Nieuws, 2014, 26 maart). Deze gasafspraken moeten verdergaan op de recente vrijhandelsonderhandelingen die de VS en de EU in de vorm van het TTIP voeren, meer specifiek pleitte Obama om het vloeibaar maken van gas te vergemakkelijken met behulp van het handels- en investeringsverdrag (Cardoen, 2014, 26 maart). Maar Obama ging zelfs verder, hij wil de verhoogde export van aardgas naar Europa koppelen aan de goedkeuring van dat akkoord over de vrijhandel (TTIP) (Neefs, 2014, 27 maart). Obama maakte wel een punt door te stellen dat Europa voor zijn energievoorziening niet enkel op Amerikaanse hulp hoeft te rekenen, doordat de EU ook zelf moet zorgen voor een diversificatie van zijn energiebronnen. Hij verwoordde het niet letterlijk, maar hij verwees duidelijk naar het ontginnen van schaliegas: “De VS maakte moeilijke keuzes. Europa moet hetzelfde doen” (Neefs, 2014, 27 maart).
II.4.3 Energiediplomatie 2.0 De term ‘energiediplomatie’ wordt traditioneel beschouwd als de manier waarop landen hun energiebedrijven een competitief voordeel in het ontginnen van grondstoffen verlenen, door hun staatsmacht te gebruiken. Consumerende landen trachten hun aanbodsituatie te versterken door op een diplomatieke wijze om te gaan met contracten, terwijl producerende landen deze diplomatie toepassen om de toegang tot markten of reserves te verhogen (Goldthau, 2010, p. 25).
Door de wijzigende energiepositie van de VS, in gang gezet door de schaliegasrevolutie verandert ook de manier waarop de VS deze energiediplomatie toepast. Waar in het verleden zorgen omtrent bevoorrading van aardgas in overweging moesten genomen worden, vallen deze zorgen nu
48
(grotendeels) weg en kan de VS zich nu meer focussen op mondiale energie-economie en –veiligheid (Blackwill & O’Sullivan, 2014). Het ‘Energy Governance and Capacity Initiative72’ (EGCI), en het ‘Bureau of Energy Resources’73 (BOE) zijn voorbeelden van zulke organen die hiervoor recentelijk in het leven zijn geroepen. Bij de oprichting van deze laatste stelde toenmalige minister van buitenlandse zaken, Hillary Clinton: “You can’t talk about our economy or foreign policy without talking about energy” (Department of State, 2011, 19 april). Zij beklemtoond hierbij de belangrijke rol van energie in het buitenlands beleid van de VS, iets wat door de schalie-ontwikkelingen in de VS meer kracht is bijgezet.
De leiderspositie in het technologische monopolie van geavanceerde ontginningstechnieken geeft de VS met name een competitief voordeel dat op verscheidene fronten kan uitgespeeld worden. Er zijn auteurs die stellen dat het beschikken over zo een technologisch voordeel in energieontginning als één van de belangrijkste geopolitieke wapens kan beschouwd worden, vooral door de mogelijkheid tot energiecoöperatie en -diplomatie (Gourdon & Popovri, 2013, p. 171). Voor velen staat het dus buiten kijf dat de Verenigde Staten een grote rol heeft te spelen als monopolist op deze technologie en ervaringsdeskundige: “The U.S. government might gain fully investigate the role it could play in promoting these new fracking technologies, given shale gas’s positive contribution to U.S. energy security” (Jaffe, et al. 2011, p. 27). Met andere woorden: aardgas als een diplomatisch middel (International New York Times, 2014, 6 maart).
Een ander domein waar de verspreiding van schaliegas in de kaarten van de VS zou spelen, is ecologie. Experts pleiten ervoor dat de VS een voortrekkersrol met
betrekking tot de
klimaatsopwarming dient te spelen, aangezien blijkt dat de CO² uitstoot in de VS significant is gedaald de laatste jaren (zie p. 20) (Blackwill & O’Sullivan, 2014). De
“Black to Gold to Green” strategie van Ebinger en Massy (2013) anticipeert hierop. Het
exporteren van grondstoffen (vooral LNG), mogelijk door de energierevolutie in de VS , moet gepromoot worden mits de heffing van een CO²-belasting op die exports. Deze opbrengsten kunnen dan gebruikt worden voor onderzoek in het bestrijden van de klimaatopwarming, zoals CCS74, zodat de VS op dit moment een leidende positie bekleed in de globale energie-economie en na een massale wereldwijde vergroening van de wereldeconomie dit nog steeds zal doen (Ebinger & Massy, 2013, 12 december). Dus een integratie van deze technologische energiediplomatie als onderdeel van het buitenlands beleid wordt een onvermijdelijk element in de nationale strategie (Blackwill & O’Sullivan, 2014; Kuhn & 72
Een Amerikaans agentschap dat een brede waaier van technische assistentie verleent aan landen die op de rand staan om de nieuwe olie- en gasproducenten te worden van de wereld (DOS, 2014, 13 april). 73 Opgericht door Hillary Clinton in 2011 (DOS, 2011,19 april). 74 Dit kan het negatieve effect van schaliegas op de CCS-technologie teniet doen (zie 2.1.1).
49
Umbach, 2011, p. 219). Een brug verder is het verbinden van deze diplomatieke middelen aan een bredere (militaire) alliantiestrategie, met betrekking tot bijvoorbeeld schaliegasontginning in Polen of Oekraïne (Blackwill & O’Sullivan, 2014; Kuhn & Umbach, 2011). In de lobbywereld is dit alvast al het geval met de creatie van de “American Natural Gas Alliance75” (ANGA) (Fox, 2013c, 30 juli). De lancering in april 2010, door het DOS, van het “Global Shale Gas Initiative” (GSGI), later omgedoopt tot het “Unconventional Gas Technical Engagement Program” (UGTEP), is een recent voorbeeld van een toepassing van deze vernieuwde energiediplomatie (Kuhn & Umbach, 2011, p. 219; Sakmar, 2011). Dit programma is gelanceerd “om landen te helpen om hun onconventionele aardgasvoorraden te identificeren, ze veilige en economisch verantwoord te vervaardigen met als ultiem doel een hogere energieveiligheid te bekomen, aan ecologische objectieven te voldoen en de economische en commerciële belangen van de VS uit te breiden76” (DOS, n.d., 10 oktober). De duidelijke energiediplomatische intentie van de VS wordt niet weggestoken in deze definitie van de DOS, en blijkt ook uit de belangrijkste ingrediënten van het UGTEP: “De selectie van potentiële kandidaten gebeurt op basis van verscheidene criteria waaronder ‘geopolitieke synergie’, een potente vrije-markt economie, een voldoende aanwezige voorraad schaliegas en interesse” (DOS, n.d., 10 oktober). De notie van ‘geopolitieke synergie’ wijst er toch op dat de VS enkel landen wil behelpen, met technologische assistentie van het UGTEP, die zich aan hun zijde scharen of zullen scharen op het geopolitiek schaakbord, wat het gebruik van energie-diplomatie in het buitenlands beleid van de VS natuurlijk aanmoedigt. Onder de gordel van de UGTEP heeft de VS al partnerschappen gesloten met onder meer China, India, Polen, Oekraïne, Jordanië en nog meer landen (Kuhn & Umbach, 2011, p. 219; Tucker, 2012, 11 november).
II.4.4 Geopolitieke implicaties van de dalende energieafhankelijkheid: een herziening van het buitenlands beleid van de VS? De perceptie77 van ‘energieonafhankelijkheid’ is de eerste merkbare invloed op de macht van de VS. Dit is een hefboom tegen de negatieve perceptie waarin de VS dit decennium in verzeild was gejaagd, door bijvoorbeeld de Irak-oorlog en zijn rol in de financieel-economische crisis (Dunn & McClelland, 2013, p. 1411). Meer ademruimte voor de trans-Atlantische partners in Europa en Azië en meer
75
Een lobbygroep ten voordele van de ‘schaliegasbelangen’ die 26 Noord Amerikaanse aardgasgas-producerende bedrijven vertegenwoordigd (Fox, 2013c, 30 juli). 76 Concreet wordt dit bewerkstelligd door een “government to government-beleid” , vooral met behulp van technische en regelgevende expertise en diplomatieke ervaring , samenwerking op maat via verscheidene initiatieven zoals via workshops, conferenties, meetings, seminaries, de academische wereld en publiek-private partnerschappen, alsook in samenwerking met meer regionale fora zoals ASEAN, APEC, USACEP en ESDM (DOS, n.d., 10 oktober). 77 In 2.3.1 hebben we aangetoond dat volledige energieonafhankelijkheid of -zelfvoorziening een utopie blijft.
50
manoeuvreerruimte in het buitenlands beleid van de VS zijn de belangrijkste implicaties van deze verandering in perceptie op het wereldtoneel (Lal, 2012, 4 mei; O’Sullivan, 2013, 24 maart).
Ook de timing van de energierevolutie in de VS zou niet meer opportuun kunnen zijn (Dadwal, 2013, p. 8). De import van de VS daalt op een moment waarop export uit het MO geabsorbeerd worden door Aziatische markten (Mitchell, 2013,p. 11). Dit betekent niet alleen dat de Amerikaanse importafhankelijkheid vermindert, maar dat het ‘Midden-Oost element’ in deze import ook uiteindelijk zal verdwijnen. Met als gevolg dat de Amerikaanse noodzaak om de exports routes uit het MO te verdedigen, vervaagt, iets wat zowel ten opzichte van het MO als tegenover China grote geostrategische implicaties met zich mee kan dragen (Zie 2.4.1.2 & 2.4.1.3) Bovendien betekent dit ook dat de belofte om strategische voorraden aan te leggen binnen het IEA-regime en diens ‘Emergency Response Mechanism , mogelijks kan gebroken worden ((Mitchell, 2013,p. 11).
Kortom,
het
biedt
Washington
de
mogelijkheid
om
wereldwijd
de
perceptie
van
‘energieonafhankelijkheid’ te verspreiden, meer manoeuvreerruimte op buitenlands beleid te genieten, en te voorzien in de ruimte om zijn strategische heroriëntatie, of ‘pivot78’, naar een regio die het nu ziet als de sleutel tot zijn economische en politieke heropleving, namelijk ‘Azië-Pacific’, uit te voeren en zelfs te versnellen (Dadwal, 2013, p. 8; Lal, 2012, 4 mei). Dit kan met andere woorden een versterking inhouden voor de plaats van Azië in het buitenlands beleid van de VS (Campbell & Ratner, 2014).
Deze notie van imminente heroriëntatie naar Azië veroorzaakt wel consternatie in de wereld. Ook de geallieerde golfstaten, zoals bijvoorbeeld SA, zijn ongerust door deze ontwikkelingen. De perceptie van een importonafhankelijk Amerika door de ‘schaliegasrevolutie’ brengt de Carter-Doctrine79 onder vuur en drijft SA steeds verder weg van de VS, in bijvoorbeeld de handen van Pakistan en diens nucleaire wapens (Neefs, 2013, 8 november). Of in de handen van Rusland, in de vorm van een energiekartel, onder druk van de Arabische lente en als pasmunt voor het bestrijden van regionale gewapende crisissen, zoals Syrië (Fang, Jaffe & Temzelides, 2014; Jaffe & Morse, 2013, 16 september; Reuters, 2013, 12 maart). Bovendien rijzen er vragen, die opperen dat indien de VS het MO en de ‘security of supply’ in de belangrijke zeestraten voor energiestromen in de steek zou laten , wat daarvan de implicaties zouden van zijn voor de globale energiemarkten (Dadwal, 2013, p. 8).
78
Dit zijn een resem van diplomatische, economische & veiligheidsinitiatieven (Campbell & Ratner, 2014). Beleid aangekondigd door Carter in 1980 dat de VS geweld zal gebruiken als zijn nationale belangen in de Perzische golf in gevaar zouden komen. 79
51
Aan de hand van enkele voorbeelden wordt getracht een raamwerk te schetsen waarop de assumpties voor een soepeler buitenlands beleid zijn gebaseerd. Het feit dat een akkoord in het MO over het Iraans nucleair programma op een relatief snelle tijdspanne is afgesloten, de relatieve Amerikaanse afwezigheid in het Syrisch conflict, het uitlaten over het uitblijven van een vredesakkoord tussen Israël en Palestina80, en dit allemaal tegen de belangen van levenslange geallieerden zoals Saoedi-Arabië en Israël, indiceert toch dat de grotere ademruimte van het buitenlands beleid van de VS in het MO, beïnvloed door de nieuwe energiesituatie van de VS wel degelijk reëel is.
Maar desondanks de verminderde importafhankelijkheid en de voorgaande voorbeelden zal de VS zijn interesse en toewijding in het MO blijven. Allereerst zal desondanks de energieontwikkelingen in de VS het MO het middelpunt van de fossiele brandstofmarkt blijven, te wijten aan de verhoogde vraag uit Azië (IEA, 2013, 19 mei). Het beschermen van cruciale geallieerden zoals Israël en Saoedi-Arabië, de controle over de belangrijkste energieaanvoerroutes van China81, de volatiliteit van prijzen in de globale energiemarkt vermijden, de globale strijd tegen terrorisme, de naweeën van de ‘Arabische Lente’ intomen en de indamming van Iran houden de VS gebonden aan de regio (Donilon, 2013, 15 juni; Mitchell, 2013, p. 11; O’ Sullivan, 2013, 24 maart).
Ook een belangrijke notie hieromtrent is het feit dat het zijn van de grootste importeur van een exporterend land ook enorme invloed oplevert (O’Sullivan, 2013, 24 maart). Dus hierdoor zou de VS door de nieuwe energierealiteit waarschijnlijk minder invloed hebben in de regio dan ervoor.
Wat wel in de kaart van de VS speelt is dat het makkelijker zal worden om andere landen ook hun verantwoordelijkheid te laten opnemen in de regio zodat deze minder geneigd zullen zijn om “freerider” gedrag te vertonen (Der Spiegel, 2013, 1 februari). Vooral Europa rekent toch heel veel op de (militaire) macht van de VS om zelfs conflicten in hun achtertuin te beslechten (cfr Libië, Syrië). Dit kan een boost betekenen voor meer internationale samenwerking, waarbij vooral gedoeld wordt op China en de VS, twee grootmachten die een extreem groot belang aan de regio hechten. Mogelijks kan de weerstand van China tegen een Amerikaanse ‘Pax’ zo, afbrokkelen (zie ook 2.4.1.3) (Lal, 2012, 4 mei).
De VS weet dus nog niet goed hoe zich te gedragen en welk beleid te voeren met de nieuwe energierealiteit. Een nieuwe “grand strategy82” zal moeten bedacht worden (O’Sullivan, 2013, 24
80
De minister van Buitenlandse Zaken, John Kenry, stelde dat Israël in de richting van een ‘apartheidsstaat’ aan het evolueren is, indien er in de toekomst niet snel vrede wordt gesloten (Rogin, 2014, 2 mei). 81 Bij conflict kan de VS China ‘droogleggen’ 82 In de naoorlogse internationale orde betrof deze strategie zowel de controle over de oliereserves in het Globale Zuiden, als de condities waarop deze reserves op de internationale markten werden losgelaten (Stokes & Rapael, 2010, p. 38).
52
maart). Desalniettemin heeft de nieuwe energierealiteit ervoor gezorgd dat de VS nu de opportuniteit heeft om deze “grand strategy” te herzien, met minder zorgen over diens eigen energievoorraden, wat tot voor kort niet het geval was (Dadwal, 2013, p. 30).
Decennia waarin bij het nastreven van een buitenlands beleid de energieveiligheid een cruciale factor was, zal veranderingen ondergaan. Maar het is nog onzeker met welke kracht dit zal inspelen op doctrine van het buitenlands beleid en de globale geopolitiek Terwijl het Washington aan de ene kant mogelijks in staat zal stellen om strategische allianties en partnerschappen af te sluiten en een meer teruggetrokken buitenlands beleid kan nastreven zonder rekening te moeten houden met de eigen energieveiligheid, kan het aan de andere kant zijn aanwezigheid op geopolitiek vlak versterken, en een meer agressief buitenlands beleid bedrijven, juist om diezelfde reden (Dadwal, 2013, p. 86). Maar over het algemeen zijn experts het erover eens dat de preferenties van het Amerikaans buitenlands beleid ervoor zullen zorgen dat de huidige positie op de energiemarkt zal behouden worden. Dankzij de predominante positie van de VS in de internationale arena en de keuze over efficiënte instrumenten voor buitenlands beleid zal Washington zijn energie niet hoeven te gebruiken om zijn politieke invloed uit te breiden (Hryniewiecki & Giordano, 2013, p. 52).
53
III Conclusie In deze masterproef werd getracht om de geopolitieke implicaties van de schaliegasrevolutie en de belangen en gevolgen voor het buitenlands beleid van de VS te achterhalen aan de hand van 3 deelvragen, die uitmonden in de onderzoeksvraag. Bij de eerste vraag, die tracht te achterhalen of de schaliegasontwikkelingen al dan niet revolutionair zijn, kan geconcludeerd worden dat schaliegas de Amerikaanse gasmarkt al helemaal heeft veranderd, en dus wel degelijk als een gamechanger beschouwd kan worden. Schaliegas heeft de VS in staat gesteld om de energiesector nieuw leven in te blazen, met de creatie van honderdduizenden jobs tot gevolg. Dalende energieprijzen zorgden er niet enkel voor dat consumenten beter af zijn, maar ook dat de investeerdersaantrekkelijkheid en de concurrentiekracht van energie-intensieve industrieën werd vergroot. Deze twee elementen hebben ervoor gezorgd dat de sluimerende economische recessie makkelijker kon opgevangen worden. Tevens is de importafhankelijkheid van aardgas drastisch verminderd en de LNG-import zelfs bijna volledig uitgeschakeld. De combinatie van deze ontwikkelingen, de globale financieel-economische crisis en het op de markt brengen van aardgas van andere exporterende landen, heeft geleid tot een overstelping van de internationale LNG-markt, dat op zijn beurt een neerwaartse druk heeft uitgeoefend op de globale gasprijzen in 2009-2010 en gascontractonderhandelingen wereldwijd heeft beïnvloed, wat een begin is van de ontkoppeling van de aan olie geïndexeerde prijsmechanismen en een langzame liberalisatie en
integratie van de regionale gasmarkten. Tenslotte werd door de
verhoogde productie en gebruik van aardgas, een significante daling in de CO² uitstoot tussen 2007 en 2011 waargenomen. Maar er zijn ook voldoende tegenargumenten op verscheidene domeinen die de initiële euforie en sommige mythes hebben getemperd en bijgesteld. Volgens deze critici lijkt de toekomst van schaliegas geen lang leven geschoren. De ecologische argumenten tegen het productieproces, zoals de vervuiling van het grondwater en het negatieve effect op investeringen in hernieuwbare energie lijken de grootste onderdrukkende factoren te zijn. Maar ook op economisch vlak rijzen er twijfels over de duurzaamheid van de schaliegasontwikkelingen,
zoals de snelle productieafname en het hoge
‘bubbelgehalte’ van de gasindustrie en de investeerdersonzekerheid. Desalniettemin er veel tegenkanting is door deze aangehaalde economische en ecologische kritiek, verwachten velen dat het aandeel van schaliegas in de gasvoorraad binnen de VS zal blijven stijgen. Het lange termijndoel van de VS betreffende energieonafhankelijkheid, gecombineerd met politieke en economische voordelen spelen een grote factor hierin (Jaffe 2010, 26 april; Stevens, 2012, p. 7). Of zoals Jaffe het stelt: “In the end, what’s important to understand is that shale gas may be the key to solving some of our most pressing short-term crises, a way to bridge the gap to a more secure energy
54
and economic future. Shall we pay Vladimir Putin and Mahmoud Ahmadinejad to develop our natural gas-or the citizens of Pennsylvania and Louisiana” (Jaffe, 2010, 26 april). De voorspellingen van drie grote energiemonitoren (BP, IEA & EIA) tenslotte bevestigen dit en laten blijken dat schaliegas geen tijdelijk fenomeen is. De productie en het aandeel van schaliegas in de binnenlandse gasproductie zal tot in 2040 blijven stijgen, al blijft het wel vooral een (Noord-) Amerikaans fenomeen.
Het antwoord op de tweede vraag, die de mogelijkheid tot replicatie van de schaliegasrevolutie in de VS onder de loep heeft genomen, luidde dat de uitstekende binnenlands-politieke situatie, de regelstructuur (bijvoorbeeld mineraalrecht en transportcapaciteitsrecht), de ondernemerscultuur en de unieke marktstructuur in de VS ervoor gezorgd hebben dat de schaliegasontwikkelingen in Amerika konden evolueren naar de huidige proporties. Voor de rest van de wereld zijn de vooruitzichten voor een replicatie van het Amerikaans ‘succesverhaal’ gekenmerkt door grote onzekerheid. Europa is enorm verdeeld door de ecologische kritiek en druk van de publieke opinie en ook China heeft met complicaties te maken, waarbij vooral de waterproblematiek een hoofdrol speelt. Al is iedereen het er wel over eens dat voor China de toekomst het meest rooskleurig is.
De bevindingen bij de derde vraag, die de (geo)economische verschuivingen op de kaart heeft proberen zetten, impliceren dat de VS zijn importafhankelijkheid drastisch is verminderd en deze trend zich zal doorzetten. Op het gebied van aardgas zal de VS tegen 2018 overschakelen van een netto-importeur naar een netto-exporteur, wat in feite een zelfvoorziening voor aardgas inhoudt. Maar uitlatingen die stellen dat totale energiezelfvoorziening of zelfs energieonafhankelijkheid kan bereikt worden, zijn een utopie. Op (geo-)economisch vlak zien we dat de energiesector en meer bepaald de petrochemische sector hun concurrentiepositie duidelijk versterken door de daling van gas- en elektriciteitsprijzen en stijgende investeringen, wat een positief effect inhoudt voor de binnenlandse economie, de energie-intensieve export, het BNP en de Amerikaanse handelsbalans. Maar een heuse ‘spillover’ naar een economische renaissance of een her-industrialisering, zoals door velen wordt geclaimd, is een brug te ver, omdat het stimulerende effect enkel geldt voor deze energieintensieve sectoren en niet voor de industrie in zijn geheel. Ook wordt de impact van deze ontwikkelingen op de macro-economische positie (BNP en handelsbalans) van de VS door sommige experts als minimaal beschouwd. Tenslotte hebben we het handelsschokeffect van verminderde Amerikaanse gasafhankelijkheid op aardgasleveranciers van de VS bestudeerd, waaruit bleek dat Trinidad & Tobago het hardst zal getroffen worden en ook bijvoorbeeld Qatar, Yemen en Egypte een effect waarnemen. Bovendien
55
hebben deze leveranciers al 1.5 biljoen dollar aan inkomsten mislopen door de aanwezigheid van schaliegas in de VS.
De geopolitieke implicaties, die de hoofdfocus van deze masterproef inhouden, zijn talrijk en legio voor verschillende actoren en regio’s. De importerende landen zullen over het algemeen baat hebben bij schaliegasontwikkelingen. Diversifiëring van de energiemix en -bevoorrading, verhoging van de energieveiligheid, een CO²-neutralere energiemix en tegenwerking tegen een mogelijke kartelvorming van producenten zijn de meest genoemde voordelen. Voor exporterende landen zijn de gevolgen gematigd negatief. Kleinere marktaandelen in afzetmarkten, globale prijsdalingen en heronderhandelingen van gascontracten zorgen voor inkomstenverlies, minder geopolitieke “leverage” over importerende landen en wijzigingen in de huidige energie-strategieën. De VS is de grootste winnaar op geopolitiek, technologisch, geo-economisch en ecologisch vlak, terwijl Rusland volgens velen als grootste verliezer wordt beschouwd, vooral door een verhoging van de wereldwijde competitie, al worden deze ontwikkelingen ook gezien als een opportuniteit voor Rusland om een nieuwe weg in te slaan met het energiebeleid. Het beeld van Europa, dat initieel als grote winnaar van de schaliegasrevolutie in de VS werd beschouwd, is geleidelijk aan bijgesteld. Hogere prijsvolatiliteit, investeerdersonzekerheid, concurrentieverlies voor petrochemische sector, de overspoeling van de binnenlandse energiemarkt met CO²-rijk steenkool uit de VS en de onmogelijkheid om de eigen schaliegasvoorraden te ontginnen zijn maar enkele andere voorbeelden die aantonen dat Europa op geopolitiek vlak misschien wel een ‘pyrrus-overwinning’ behaald, zoals een potentieel verhoogde energieveiligheid en Rusland die onder druk staat wat heeft geleid tot voordeligere gascontrachten, maar op geo-economisch, technologisch en ecologisch vlak op dit moment als verliezer gepercipieerd wordt. Het MO wordt ook eerder in dit verliezende kamp gesitueerd, door potentiële energieprijsdalingen en verlies in inkomsten, die mogelijks nefast kunnen zijn voor de binnenlands-politieke situaties en de regionale stabiliteit. Terwijl voor China er wel opportuniteiten worden gezien, waaronder de mogelijkheid tot energiediversificatie, minder afhankelijkheid van het volatiele MO, een CO²-vriendelijkere energiemix, en potentiële samenwerkingsinitiatieven met de VS.
Voor de VS en diens buitenlands beleid zijn de implicaties dus enorm, waarmee de onderzoeksvraag van deze masterproef wordt benaderd. Energiezelfvoorziening voor aardgas in 2018 en de mogelijkheid tot LNG-export in 2016, hebben de potentie om de geopolitieke verhoudingen in de wereld te hervormen. Vooraleerst is er het debat over LNG-export in de VS, dat op dit moment er vooral één tussen voorstanders van lage binnenlandse prijzen en zij die ijveren voor een integratie van die exports in het
56
buitenlands beleid. Waarbij deze laatste de geopolitieke significantie van die exports, zoals het verhogen van de energieveiligheid van bevriende staten en de mogelijkheid tot hefboomvorming voor vrijhandelsakkoorden onderstreept. De toestand in Oekraïne en de Krim heeft dit debat weer aangewakkerd en de slinger is alsmaar meer aan het overhellen naar de zijde van deze deze buitenlandse ‘haviks’.
De nieuwe energierealiteit van de VS zorgt ook voor een wijzigende koers in de energiediplomatie. Waar vroeger het beleid nog was gefocust op het vinden van veilige aardgasleveranciers, speelt de VS nu , met de oprichting van talloze energiediplomatieke initiatieven, waaronder het GSGI/UGTEP zelf een bepalende rol in het globale energielandschap. Dit tracht men te bekomen door, in samenwerking met Amerikaanse energiebedrijven, deze landen te helpen hun onconventionele aardgasvoorraden te ontginnen, door in een ‘win-win’ overeenkomst deze landen hun energiediversificatie en –veiligheid te verhogen.
De verminderde afhankelijkheid in energie zorgt er alleszins voor dat de VS op vlak van buitenlands beleid meer manoeuvreerruimte heeft dan ervoor. Maar een mogelijke versnelde ‘pivot’ uit het MO naar Azië, zoals door velen wordt geclaimd, lijkt onwaarschijnlijk omdat in de regio nog veel vitale belangen te verdedigen zijn. Dit komt ook omdat de Amerikaanse belangen op wereldgebied zijn altijd veel breder geweest dan het vrijwaren van de toegang tot energie Het gaat over veel grotere idealen, zoals het vrijwaren van de vrije markt, de handel in goederen, waaronder de energiestroom door veilige zee-engten en het onderhouden van de politieke en veiligheidsarchitectuur, die het na de Tweede Wereldoorlog heeft gesticht. Het is daarom onwaarschijnlijk dat de VS een isolationistische houding zal aannemen. Integendeel, het zal meest waarschijnlijk zijn nieuwe ‘energierealiteit’ aanwenden om zijn profiel op het geopolitiek schaakspel te herstellen en incrementeel te versterken (Dadwal, 2013, p. 87). Daarbij zullen het ondersteunen van de Atlantische partners in hun ‘energiestrijd’ tegen Rusland, de onafhankelijkheid en nationale belangen ten opzichte van het MO bewaren, de intoming van Iran als potentiële aardgas exporteur garanderen en de Chinese integratie in de wereld bewerkstelligen, de voornaamste beleidsdoelen voor het buitenlands beleid van de VS blijven, desondanks de nieuwe energiesituatie.
Dit leidt tot de conclusie dat Amerika, desondanks zijn technologisch leiderschap (schaliegas) en de perceptie dat mogelijks een offensieve strategie met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen op de globale energiemarkten zal nagestreefd worden, eerder geneigd zal zijn een conservatieve strategie te volgen (Hryniewiecki & Giordano, 2013, p. 52). Het is verleidelijk om dit te duiden met een Frans gezegde: “La plus ça change, la plus c’est la même chose” (Emerson & Winner, 2014, p. 30).
57
III.1 Aanbevelingen voor verder onderzoek Verscheidene regio’s in de wereld kunnen mogelijks ook geopolitieke implicaties van de schaliegasrevolutie in de VS , en de wereldwijde transformatie in de gasmarkten ondervinden. Daarom is onderzoek aangewezen voor bijvoorbeeld de geopolitieke implicaties voor de Kaspische zeeregio (Turkmenistan), opkomende wereldmacht India, of de Zuid-Amerikaanse regio (Venezuela bijvoorbeeld). Diepgaande casestudies over bijvoorbeeld grote LNG-exporteurs als Qatar en Trinidad en Tobago en LNG-importeurs zoals Japan kunnen ook nuttig zijn.
Ook de rol van schaliegas in de toekomst van hernieuwbare energie is een interessante onderzoekpiste. Vormt deze een bedreiging voor de investeringen in hernieuwbare energie of kan aardgas een brug vormen naar een wereld zonder minder uitstoot? Tevens zijn de implicaties van schaliegas op het ecologisch en energiebeleid van de VS het onderzoeken waard.
Op het vlak van replicatie zijn Polen en China belangrijke casussen om op te volgen, zij kunnen mogelijks een voortrekkersrol spelen op respectievelijk hun continent om een algemene schaliegasrevolutie te ontketenen. Diepgaandere case-studies over de rol van schaliegas in deze landen zijn nodig
Ook de rol die de opgang van schaliegas kan spelen op potentiële energiekartels is onderzoekwaardig. Daarmee moet vooral gedoeld worden op de Relaties tussen Rusland & Saoedi-Arabië of de OGEC. In het zog van de schaliegasrevolutie in de VS, is ook de ontginning van ‘tight oil’ of schalieolie enorm de hoogte ingeschoten, wat tot nieuwe ‘hypes’ heeft gecreëerd in de literatuur, de geopolitieke implicaties van deze ontwikkeling in het energielandschap van de VS kan onderzocht worden, alsook de rol van ‘natural gas liquids’ in de schalierevolutie.
Wat ook een hiaat is in de literatuur tenslotte, is de macro-economische impact van Amerikaanse LNG-export op de globale gasmarkt en de wereldeconomie.
58
Bijlagen Aardgasproductie VS 2007-2013 (Eigen berekeningen, in %) 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
100
104.6
107
110.7
119.4
124.9
126
Figuur a: aardgasproductie VS 2007-2013 ( Bron: Eigen berekeningen met data van het EIA op http://www.eia.gov/naturalgas/data.cfm, 2014, 6 mei)
Figuur b: aardgasprijzen 2005-2013 in $/MMBtu (Bron: Hou et al., 2014, p. 10)
Figuur c: Top 10 landen volgens schaliegasreserves (Tcf) (Bron: Hou et al., 2014, p. 10)
Figuur d : Projectie netto energie-import VS 2011-2040 in Quadrillion Btu ( Bron: EIA, 2013a)
59
Figuur e: Projectie energie-import VS 2011-2040 in Quadrillion BTU per jaar (Bron: EIA, AEO 2014)
country
Name
date
capacity million tonne LNG /year
capacity bcm gas/year
USA
Sabine Pass train 1 & 2
2016*
9
12,2
USA
Sabine Pass train 3 & 4
2016
9
12,2
USA
Dominion Cove Point
2017
5,9
8,0
USA
Freeport LNG
2017
10,7
14,6
USA USA
Lake Charles Export Freeport LNG additional capacity
2019 2019
15,3 3,1
20,8 4,2
USA
Cameron LNG
2018
12,8
17,4
USA
Jordan Cove LNG
?
6,1
8,3
USA
Sabine Pass train 1 & 2
2016*
9
12,2
USA
Sabine Pass train 3 & 4
2016
9
12,2
Figuur f: Geplande ‘liquefication plants’ VS (Bron: E&C Consultants, 2014, 19 mei)
60
destination
Asia
Lijst van figuren
FIGUUR 1: AARDGASPRODUCTIE VS 1990-2040 VOLGENS BRON (TCF) FIGUUR 2: AMERIKAANSE SCHALIEGASPRODUCTIE 2007-2012 (BCF) FIGUUR 3: AMERIKAANS AARDGASIMPORT 1973-2013 (MCF) FIGUUR 4: AMERIKAANSE HENRY HUB AARDGASPRIJS 1998-2014(DOLLARS/MILJOEN BTU) FIGUUR 5: SCHALIEGASPRODUCTIE VS 1990-2035 (BCF/D) FIGUUR 6: BRONNEN AARDGASVOORRAAD PER REGIO 1995-2035 (BCF/D) FIGUUR 7: RATIO ENERGIEPRIJZEN TEGENOVER VS FIGUUR 8: AANDEEL EXPORT ENERGIE-INTENSIEVE GOEDEREN FIGUUR 9: GASEXPORT VS & AANDEEL GLOBALE LNG-HANDEL (BCF/D) FIGUUR 10: AMERIKAANSE AARDGASBALANS 2000-2040 (TCF) FIGUUR 11: ECONOMIE VAN AMERIKAANSE LNG EXPORT FIGUUR 12: AMERIKAANSE ‘ENERGIEZELFVOORZIENING’ FIGUUR 13: ENERGIEPRODUCTIE -CONSUMPTIE VS FIGUUR 14: AFHANKELIJKHEIDSRATIO ENERGIE VS 1992-2011 FIGUUR 15: HANDELSSCHOK GASLEVERANCIERS VAN DE VS IN % VAN BNP, VEROORZAAKT DOOR VERMINDERDE GASAFHANKELIJKHEID VS
61
Referentielijst
Abdullah J. (2013). The Shale Gas Revolution and its impact on the GCC economy. Rapport. Al Jazeera Center for Studies. Aguilera, F., R. & Radetzki, M. (2013). The Shale Revolution: Global gas and oil markets under transformation. Mineral Economics, 26 (3), 75-84. Aladeitan, L. & Nwowu, C. (2013). Shale Gas Development; Their Gain, Our Pain and the Cost. Journal of Politics and Law, 6 (3), 216-222. Albrycht, I. (2011). Shale Gas? “Yes we Can!” Barack Obama in Poland. Krakau: The Kosciuzko Institute. Arora, V. & Lieskovsky, J. (2013). Natural Gas and US Economic Activity. MPRA Paper no. 50197. Munich Personal RePEc Archive. Atkinson, B. (2012). Explaining Energy Resource Coöperation: Shale Gas , Chinese investments and the changing calculus of US energy security, Niet-gepubliceerd werkdocument, Utah: Utah State University. Avasarala, G., Ebinger, C. & Massy, K. (2012). Liquid Markets: Assessing the Case for U.S. Exports of Liquefied Natural gas. Energy Security Initiative Policy Brief, 12-01. Washington, DC: Brookings Institution. Barnes, J. , Hayes, H., M. , Jaffe, A., M. & Victor G., D. (2006) Introduction to the Study. In G. Victor, A. M. Jaffe& H. M. Hayes. (Eds.).Natural Gas and Geopolitics from 1970 to 2040 (pp. 3-27). New York: Cambridge University Press. Blackwill, R.,D, & O’Sullivan M. (2014). America’s Energy Edge: The Geopolitical Consequences of the Shale Revolution. Foreign Affairs 93 (2). Bocora, J. (2012). Global Prospects for the Development of Unconventional Gas. Procedia Social and behavioral Sciences, 65, 436-442. Bordoff, J. (2014). Adding fuel to the fire. Geraadpleegd op 8 maart 2014 op http://www.foreignpolicy.com/articles/2014/03/06/adding_fuel_to_the_fire. Brennan, A. (2013). Shale Gas Key to US Asia Pivot. Geraadpleegd op 25 maart 2014 op http://www.atimes.com/atimes/China_Business/CBIZ-01-010313.html British Petrol. (2014). Energy Outlook 2035. Geraadpleegd op 19 mei 2014 op http://www.bp.com/content/dam/bp/pdf/Energy-economics/EnergyOutlook/Energy_Outlook_2035_booklet.pdf.
62
Butler, N. (2014). After Shale gas, now for Tight Oil. Geraadpleegd op 30 maart 2014 op http:/blogs.ft.com/nick-butler/2014/03/30/after-shale-gas-now-for-tight-oil/. Campbell, M., K. & Ratner, E. (2014). Far Eastern Promises: Why Washington should focus on Asia. Foreign Affairs 93 (3). Cardoen, S. (2014). “Rusland heeft nog een kans via diplomatieke weg”. Geraadpleegd op 26 maart 2014 op http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/buitenland/2.32602?eid=1.1921306. Carroll, J. & Penty, R. (2013). Canada seen beating U.S. in $150 Billion Asian LNG race. Geraadpleegd op 3 april 2014 op http://www.bloomberg.com/news/2013-04-02/canada-seen-beatingu-s-in-150-billion-asia-lng-race.html. Chazan, G. & Buckley,N. (2013). A Cap on Gazprom’s ambitions. Financial Times. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://www.ft.com/cms/s/0/75027894-cd24-11e2-90e800144feab7de.html#axzz31t7EoR15. Christopherson, S. & Rightor, N. (2011). Should we think about the Economic Consequences of Shale Gas Drilling. Working Paper Series. Ithaca: Cornell University Coburn, L. (2010). The new world of natural gas. Washington DC: 2010 Forum on Global Energy, Ecnomy and Security, The Aspen Institute. Criekemans, D. (2007). Geopolitiek: 'geografisch geweten' van de buitenlandse politiek? Antwerpen: Garant. Criekemans, D. (2009). Geopolitical schools of thought: a concise overview from 1890 till 2015 and beyond. In C. Gyula (ed.), Geopolitics: schools of thought, method of analysis and case studies (pp. 547). Geneva: Penthes. Criekemans, D. (2011). The geopolitics of renewable energy: different or similar to the geopolitics of conventional energy? ISA Annual Convention 2011. Global Governance: Political Authority in Transition. Montréal, 16-19 maart 2011. Criekemans, D. (2014). Oekraïne in een geopolitieke wurggreep. Geraadpleegd op 9 mei 2014 op http://www.tijd.be/dossier/mobiliteit/Oekraine_in_een_geopolitieke_wurggreep.9473620-2336.art. Cunningham, N. (2013). The Geopolitical Implications of US Natural Gas Exports. Washington D.C.: American Security Project. Dadwal, R., S. (2013). The Geopolitics of America’s Energy Independence: Implications for China, India & the Global Energy Market. New Delhi: Institute for Defence Studies and Analyses. Dannreuther, R. (2010). International Relations Theories: Energy, Minerals and Conflict. Working Paper no. 8. Dundee: Polinares.
63
Davenport, C. & Erlanger S., (2014, 6 maart). U.S. Hopes Boom in Natural Gas Can Curb Putin. International New York Times, A1. De Jong, D. , Van der Linde, C. & Smeenk, T. (2010). The Evolving role of LNG in the gas market. In A. Goldthau & J. M. Witte (eds.),Global Energy Governance The New Rules Of The Game. (pp. 221245). Washington, DC: Brookings Institution Press. De Smet, D. (2014). KU Leuven gaat op zoek naar schaliegas in Limburg. Geraadpleegd op 15 april 2014 op http://www.standaard.be/cnt/dmf20140101_045. Der Spiegel. (2013). US Tips Global Power scales with fracking. Geraadpleegd op 1 februari 2014 op http://www.spiegel.de/international/world/new-gas-extraction-methods-alter-global-balance-of-powera-880546.html. Devey, S., Goussev, V., Schwarzenburg, B. & Althaus, M. (2014). Shale Gas U-Turns in Bulgaria and Romania: The Turbulent Politics of Energy and Protest. Journal of European Management and Public Affairs Studies. 1 (2), 47-60. Deutch, J. (2011). The Good News About Gas. Foreign Affairs, 90 (1), 82-93. Deutch, J. (2012). Why Frack? Geraadpleegd op 6 mei 2013 op http://www.nybooks.com/articles/archives/2012/apr/26/why-frack/?pagination=false. Donilon, T. (2013, 15 juni). Energy and American Power: Farewell to Declinism. Geraadpleegd op 27 april 2014 op http://www.foreignaffairs.com/articles/139509/tom-donilon/energy-and-americanpower. Downs, E. & Maloney, S. (2011). Getting China to sanction Iran. Geraadpleegd op 31 juli 2013 op http://www.foreignaffairs.com/articles/67465/erica-downs-and-suzanne-maloney/getting-china-tosanction-iran. Driver, A. & Wade, T. (2013). Fracking without freshwater at a west Texas oilfield. Geraadpleegd op 28 april 2014 op http://www.reuters.com/article/2013/11/21/us-apache-wateridUSBRE9AK08Z20131121. Dunn, D., H. & McClelland, M., J., L. (2013). Shale gas and the revival of American Power: Debunking Decline? International Affairs, 89 (6), 1411-1428. E & C Consultants. (2014). LNG New Liquefication Plants 2014. Geraadpleegd op 19 mei 2014. E & C Consultants. (2014). US Shale gas economics: giant with feet of clay? Geraadpleegd op 19 mei 2014. Ebinger, C. & Massy, K. (2013). Energy and Climate: Black to Gold to Green: Memorandum to the president. Geraadpleegd op 12 december 2013 op http://www.brookings.edu/research/papers/2013/01/energy-and-climate-black-to-gold-to-green.
64
Ebinger, C. (2013). Testimony about U.S. LNG export policy. Washington D.C.: The Brookings Institution. Elkind, J. (2010). Energy Security: Call for a Broader Agenda. In C. Pascual & J. Elkind (eds.), Energy Security (pp. 122-144). The Brookings Institution: Massachusetts. Emerson, A.,S. & Winner, C.,A. (2014). The Myth of Petroleum Independence and Foreign Policy Isolation. The Washington Quarterly, 37 (1), 21-34. EPRINC. (2011). Natural Gas Industry Fakes the Moon Landing. Tales from the New York Times. Washington, DC: Energy Policy Research Foundation. European Commission. (2013). Quarterly Report on European Gas Markets. Geraadpleegd op 17 mei 2014 op http://ec.europa.eu/energy/observatory/gas/doc/20130814_q2_quarterly_report_on_european_gas_mar kets.pdf. European Parliament. (2011). Impacts of shale gas and shale oil extraction on the environment and on human health. Directorate general for internal policies policy department a: economic and scientific policy. Eurostat. (2012). Main Origin of primary energy imports, EU-27, 2002-2010. Geraadpleegd op 19 maart 2014 op http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php?title=File:Main_origin_of_primary_ene rgy_imports,_EU-27,_2002-2010_%28%25_of_extra_EU27_imports%29.png&filetimestamp=201210121318523. Fang, S., Jaffe, A., M. & Temzelides, L. (2014). New Alignments? The Geopolitics of Gas and Oil Cartels and the Changings Middle East. Economics of Energy and Environmental Policy, 3 (1). Favennec, J., P. (2011). The Geopolitics of Energy. Paris: Editions Technip. Fox, B. (2013a). Brussels to draft shale gas rules by end of year. Geraadpleegd op 30 juli 2013 op http://euobserver.com/economic/120288. Fox, B. (2013b). EU summit backs shale gas ‘revolution’. Geraadpleegd op 30 juli 2013 op http://euobserver.com/news/120202. Fox B. (2013c). Cold War politics hang over EU shale gas revolution. Geraadpleegd op 30 juli 2013 op http://euobserver.com/energy/120148. Freeland, N. (2011). The Strategic Importance of Shale Gas. Issue Paper, 16. Carlisle: Center for Strategic Leadership. Gao, F. (2012). Will There Be a Shale Gas Revolution in China by 2020? Oxford: Oxford Institute for Energy Studies, University of Oxford.
65
Gas Strategies. (2010). Shale Gas in Europe: A Revolution in the Making? Londen: Gas Strategies. Gazprom Export. (2013). Gazprom Export Global News Letter. Blue Fuel 6, (1), 1-23. Goldthau, A. (2010). Energy Diplomacy in Trade and Investment of Oil and Gas. In A. Goldthau & J. M. Witte (Eds.), Global Energy Governance: The New Rules of the Game (pp. 25-47). Washington: Brookings Institute Press. Goldthau, A. (2012). Emerging Governance Challenges for Eurasian Gas Markets after the Shale Gas Revolution. In A. Goldthau, C. Kuzemko, A. Belyi & M. Keating (Eds.), Dynamics of Energy Governance in Europe and Russia (pp. 210-225). Basingstoke: Palgrave Macmillan. Goldthau, A.& Hoxtell, W. (2012). The Impact of Shale Gas on European Energy Security. GPPi Policy Paper, 14. Berlijn: Brookings Institution. Gunningham, N. (2014). A Shale Gas Revolution for China? Climate Policy, 14 (2), 302-320. Hefner, A., R. (2014). The United States of Gas: Why the shale revolution only could have happened in America. Foreign Affairs, 93 (3). Het Laatste Nieuws. (2014). Europese Commissie verzaakt aan bindende regels rond schaliegas. Geraadpleegd op 20 maart 2014 op http://www.hln.be/hln/nl/2764/milieu/article/detail/1779433/2014/01/22/Europese-Commissieverzaakt-aan-bindende-regels-rond-schaliegas.dhtml. Hou, Z, Granoff, D., Granoff, I., Keane, J., Kennan, J., Norton, A. & te Velde, W. (2014). The Development Implications of the Fracking Revolution. Shockwatch Bulletin Working Paper. Londen: ODI. Howarth, R. , Santoro, R. & Ingraffea, A. (2011). Methane and the greenhouse-gas footprint of natural gas from shale formations. Climatic Change Letters, 1-12. Hryniewiecki, R. & Giordano, A. (2013). The Geopolitical Implications of the New Developments on Global Energy Markets: The Major Energy Actors Case. Journal of Global Policy and Governance (2), 45–58. Hughes, L. & Lipscy, P. (2013). The Politics of Energy. Annual Review of Political Science, in druk. Hulbert, M. (2012). Why China will stop U.S. energy Independence, Geraadpleegd op 25 maart op http://www.forbes.com/sites/matthewhulbert/2012/08/23/why-china-will-stop-u-s-energyindependence/. Indeo, F. (2013). The Impact of the “Shale Gas Revolution” on Russian Energy Strategy. Working Paper, 8. Center For Energy Governance & Security, Hanyang University.
66
Interfax. (2013). Summary Putin Urges Retention of Basic Principles in Long- Term Gas contracts. Geraadpleegd op 13 mei 2014 op http://russialist.org/summary-putin-urges-retention-of-basicprinciples-in-long-term-gas-contracts/. International Energy Agency. (2011). World Energy Outlook 2011. Are We Entering A Golden Age Of Gas? Special Report. Parijs: OECD/IEA. International Energy Agency. (2012). Golden Rules For a Golden Age of Gas. World Energy Outlook Special Report on Unconventional Gas. Parijs: OECD/IEA. International Energy Agency. (2012). World Energy Outlook 2012. Parijs: OECD/IEA International Energy Agency. (2013). Glossary of Terms. Geraadpleegd op 20 juli 2013 op http://www.iea.org/glossary/glossary_U.asp. International Energy Agency.(2013). World Energy Outlook 2013.Geraadpleegd op 19 mei 2014 op http://www.worldenergyoutlook.org/media/weowebsite/2013/LondonNovember12.pdf. International Energy Agency. (2014). Energy Indicators. Geraadpleegd op 15 mei 2014 op http://www.iea.org/statistics/statisticssearch/. International New York Times (2014). Natural Gas a Diplomatic Tool. Geraadpleegd op 6 maart 2014 op http://www.nytimes.com/2014/03/07/opinion/natural-gas-as-a-diplomatic-tool.html?_r=0. Interview S. Dhaenens, Gent, 16 mei 2014. Jackson, R. & Sorensen, G. (2010). Introduction to International Relations Theories and Approaches. Oxford: Oxford University Press. Jacoby, S. , O’Sullivan, M. F. & Paltsev, S. (2012). The influence of Shale gas on U.S. Energy and Environmental Policy. Economics of Energy and Environmental Policy, 1 (1), 37- 51. Jaffe, A., M. (2010). Shale gas will rock the world. Geraadpleegd op 26 april 2013 op http://online.wsj.com/article/SB10001424052702303491304575187880596301668.html. Jaffe, A., M. (2011). The Americas, not the middle east will be the world capital of energy. Geraadpleegd op 10 december 2012 op http://www.foreignpolicy.com/articles/2011/08/15/the_americas_not_the_middle_east_will_be_the_w orld_capital_of_energy?page=0,0. Jaffe, A., M. (2013). Testimony “U.S. Energy Abundance: Exports and the Changing Global Energy Landscape. Testimony to the committee on Energy and Commerce. US House of Representatives. Jaffe, A., M., Medlock, K. , B., & Hartley, R., P. (2011). Shale Gas and U.S. National Security. Houston: Energy Forum James A. Baker 3 Institute for Public Policy, Rice University. Jaffe, A., M. & O’Sullivan, M. (2012). The Geopolitics of Natural Gas. Report of Scenarios Workshop. Harvard University’s Belfer Center, Rice University’s Baker Institute.
67
Jaffe, A., M. & Morse E., L. (2013). Liquefied Natural Profits. Geraadpleegd op 16 september 2013 op http://www.foreignaffairs.com/articles/139932/amy-myers-jaffe-and-edward-l-morse/liquefiednatural-profits. James A. Baker Institute for Public Policy of Rice University. (2011). Shale Gas and U.S. National Security. Baker Institute Policy Report, 49. Houston, Rice University. Joffé, G. (2012). The Impact on Opec of Rising North American Oil-and-gas production. Nietgepubliceerd rapport. Al Jazeera Centre for Studies. Johnson, K. (2014). All Hail Shale. Geraadpleegd op 13 maart 2014 op http://www.foreignpolicy.com/articles/2014/03/13/all_hail_shale. Johnson, K. (2014). Burning Ice and the Future of Energy. Geraadpleegd op 4 mei op http://www.foreignpolicy.com/articles/2014/04/25/a_song_of_ice_and_fire_and_methane_hydrates. Johnson, K. (2014). Help is not on the way. Geraadpleegd op 8 maart 2014 op http://www.foreignpolicy.com/articles/2014/03/07/help_is_not_on_the_way. Johnson, C & Boersma, T. (2012). Energy (insecurity) in Poland the case of shale gas. Energy Policy 53, 389-399. Kalicki, H., J. & Goldwyn, L.., D. (2005). Conclusion: Energy, Security, and Foreign Policy. In H. J. Kalicki & D. L. Goldwyn (Eds.), Energy and security : toward a new foreign policy strategy (pp. 561578). Washington D.C. : Woodrow Wilson Center Press. Kalicki, H., J. & Goldwyn L., D. (2013). Conclusion: Energy, Security and Foreign Policy. In H. J. Kalicki & D. L. Goldwyn (Eds.), Energy & Security: Strategies for a World in Transition (pp. 545581). Washington D.C.: Woodrow Wilson Center Press. Kennedy, R., F. (2011) The fracking industry’s war on the New York Times and the truth. Geraadpleegd op 20 mei 2013 op http://www.huffingtonpost.com/robert-f-kennedy-jr/frackingnatural-gas-new-york-times-_b_1022337.html. Klare, T., M. (2008). Rising Powers Shrinking Planet: The New Geopolitics of Energy. New York: Metropolitan books/Henry Holt. Kolb, W., R. (2012). The Natural Gas Revolution and the World’s Largest Economies. Working Paper Series. Loyola University Chicago. Konoplyanik, A. (2012). Russian gas at European energy market; why adaptation is inevitable. Energy strategy Review, 1 (1), 42-56. Krane, J. & Wright, S. (2014). Qatar ‘rises above’ its region: Geopolitics and the rejection of the GCC gas market. Kuwait Programme on Development, Governance and Globalisation in the Gulf States, 35. London school of economics and political science.
68
Kropatcheva, E. (2013). He who has the pipeline calls the tune? Russia’s energy power against the background of the shale “revolutions”. Energy policy 66, 1-10 Krupp, F. (2014). Don’t Just Drill Baby – Drill Carefully. Foreign Affairs, 93 (3). Kuhn, M. (2010). Shale Gas: A Game Changer With Implications for Europe. Niet-gepubliceerd werkdocument. Kuhn, M. & Umbach, F. (2011a). Strategic Perspectives of Unconventional Gas: a Game Changer with Implications for the EU Energy’s Security. EUCERS Strategy Paper, 1. Londen: European Centre for Energy and Resource Strategy. Kuhn, M. & Umbach, F. (2011b). Unconventional Gas Resources: A Transatlantic Shale Alliance ?in D. Korayni (Ed.), Transatlantic Energy Futures: Strategic Perspectives on Energy Security, Climat Change and new Technologies in Europe and the Unites States (pp. 207-228). Washington, DC: Center For Transatlantic Relations. Lal, D. (2012). Shale Gas and Pax Americana. Geraadpleegd op 4 mei 2014 op http://www.econ.ucla.edu/lal/busta/Bustan%201212%20Shale%20Gas%20Revolution%20and%20Pax %20Americana.pdf. Lauwers, B. (2013). Chemiesector: 'We moeten wel dreigen met een verhuizing'. Geraadpleegd op 20 juli 2013 op http://trends.knack.be/economie/nieuws/bedrijven/chemiesector-we-moeten-wel-dreigenmet-een-verhuizing/article-4000286265109.htm. Levi, M. (2012). A Strategy for U.S. Natural Gas exports. Discussion Paper, 4. Brookings, The Hamilton Project. Levi, M. (2013a). The Power Surge: Energy, Opportunity, and the Battle for America’s Future. Oxford University Press: New York. Levi, M. (2013b). Geopolitical Consequences of U.S. Natural Gas Exports. Testimony. Council on Foreign Relations. Levi, M. (2014). An Energy Weapon vs. Russia? Geraadpleegd op 5 maart 2014 op http://blogs.cfr.org/levi/2014/03/05/an-energy-weapon-vs-russia/ Little, G. (2012). How Would the Development of Shale Gas Resources in Ukraine impact Europe’s (energy) security? Cleveland: International Association for Energy Economics. Mandal, S. & Semerdshian, M. (2013). Development in Unconventional Gas: Challenges and Opportunities for Russia. M-RCBG Associate Working Paper Series No. 23. Harvard Kennedy School.
69
Maniati-Laimou, I. (1998). The Management of the Sea Lanes of Communication in South East Asia and the ASEAN Regional Forum's Performance. Athene: Hellenic Foundation for European and Foreign Policy. Marson, J. & Parkinson, J. (2013). In Reversal, neighbors squeeze Russia’s Gazprom over natural gas prices. The Wallstreet Journal. Geraadpleegd op 19 maart 2014 op http://online.wsj.com/news/articles/SB10001424127887324240804578414912310902382. Maugeri, L. (2013). The Shale Oil Boom: A US Phenomen. Discussion Paper, 5. Cambridge: Belfer Center for Science and International Affairs, Harvard Kennedy School. McKibben, B. (2012). Why not Frack? Geraadpleegd op 6 mei 2013 op http://www.nybooks.com/articles/archives/2012/mar/08/why-not-frack/?pagination=false. Medlock, K. , B. (2009). Shale Gas: a Game Changer with Global Implications. Houston: James A. Baker 3 Institute For Public Policy, Rice University. Medlock, K., , B. (2011a). Impact of Shale Gas Development on Global Gas Markets. International/Cross-Border. Wiley Periodicals Inc. Natural Gas and Electricity. Medlock, K., B. (2011b). Modeling the Implications of expanded Shale Gas Production. Energy Strategy Reviews 1, 33-41. Medlock, K., B. (2012). U.S. LNG exports: Truth and Consequence. Houston: James A. Baker 3 Institute For Public Policy, Rice University. Medlock, K., B. (2014). Natural Gas Price in Asia: What to expect and what it means. Paper commissioned by the Nonproliferation Policy Education. Houston: Center for Energy Studies at the James a. Baker 3 Institute for Public Policy, Rice University. Medlock, K., B. & Hartley, P., .R. (2011). Quantitative Analysis of Scenarios for Chinese Domestic Unconventional Gas Resources and their Role in Global LNG Markets. The Rise of China and its Energy Implications working paper. Houston: James A. Baker Institute Energy Forum, Rice University. Michaels, C. , Simpson, J. & Wegner, W. (2010). Fractured Communities. Niet-gepubliceerd rapport, New York: Riverkeeper. Mitchell, J. (2013). US Energy: the New Reality. Briefing Paper. Londen: Chatham House. Morse, L.,E. (2014). Welcome to the Revolution. Foreign Affairs, 93 (3). Nabil, S. (2013). The challenge of shale to the post-oil dreams of the Arab Gulf. Energy Policy 60, 13-20.
70
Naert, F. (2014). Amerikaans gas beter drukkingsmiddel dan Russisch gas. Geraadpleegd op 7 maart 2014 op http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1807189/2014/03/07/Amerikaansgas-beter-drukkingsmiddel-dan-Russisch-gas.dhtml. Neefs, E. (2013, 8 november).“Riyad vertrouwt Iran niet, Saoedi’s kopen atoomwapens in Pakistan” De Standaard, 22. Neefs, E. (2014, 27 maart). Barack Obama waarschuwt: ‘onze vrijheid is niet gratis’. De Standaard, 23. Nieuws.nl (2014). “Afhankelijkheid EU van Russisch gas moet minder” Geraadpleegd op 26 maart op http://www.nieuws.nl/economie/20140326/Afhankelijkheid-EU-van-Russisch-gas-moet-minder. O’Sullivan, L., M. (2013). Energy Independence alone won’t boost U.S. Power. Geraadpleegd op 24 maart 2014 op http://www.bloombergview.com/articles/2013-02-14/-energy-independence-alonewon-t-boost-u-s-power. O’Sullivan, L.,M. (2014). “A better Energy Weapon to Stop Putin”. Geraadpleegd op 3 mei 2014 op http://www.bloombergview.com/articles/2014-03-11/a-better-energy-weapon-to-stop-putin. Osborn, G., S. , Vengosh, A. , Warner, R., N. & Jackson, B., R. (2011). Methane Comtamination of drinking water accompanying gas wells drilling and hydraulic fracturing. Durham: Center on Global Change, Nicholas School of the Environment, Division of Earth and Ocean Sciences, Nicholas School of the Environment, and Biology Department, Duke University. Pierrehumbert, R. (2013). The Myth of “Saudi America”. Geraadpleegd op 30 juli 2013 op http://www.slate.com/articles/health_and_science/science/2013/02/u_s_shale_oil_are_we_headed_to_ a_new_era_of_oil_abundance.html. Pop, V. (2014). Europe looking for alternatives for Russian gas. Geraadpleegd op 14 maart 2014 op http://euobserver.com/economic/123466. Poponi, D. & De Gourdon, C . (2013). Breakthrough Energy Technologies in 21st Century, economic and geopolitical implications. World Affairs Summer, 17 (2), 142-173. Rasking, J. (2014, 13 mei). Antwerpse chemie verliest terrein. De Standaard. Ratcliffe, J. (2014). Ik vrees voor de toekomst van de Europese chemie. Geraadpleegd op 3 april 2014 op http://www.tijd.be/dossier/mobiliteit/Ik_vrees_voor_de_toekomst_van_de_Europese_chemie.9475452 -2336.art. Ratner, M. , Parfomak, W., P. , Fergusson, F., I. & Luther , L. (2013). U.S. Natural Gas Exports: New Opportunities, Uncertain Outcomes. CRS Report for Congress, 23. Washington, DC: Congressional Research Service.
71
Reuters. (2013). China looks local for solution to gas price dilemma. Geraadpleegd op 2 augustus 2013 op http://www.reuters.com/article/2013/05/29/china-gas-prices-idUSL3N0DQ0D720130529. Reuters. (2013). Saudi Arabia offers Russia deal for backing off Assad Support. Geraadpleegd op 12 maart 2013 op http://www.reuters.com/article/2013/08/07/us-syria-crisis-saudi-russiaidUSBRE9760OQ20130807. Reuters. (2014). Opec Producer UAE considers importing North American Gas. Geraadpleegd op 27 januari 2014 op http://www.reuters.com/article/2014/01/27/uae-gas-idUSL5N0L12UA20140127. Reuters. (2014). Russia says long-sought China gas supply deal is close. Geraadpleegd op 27 april 2014 op http://www.reuters.com/article/2014/04/09/russia-china-gas-idUSL6N0N11XM20140409 . Ridley, M. (2011). The Shale Gas Shock. GWPF rapporten, 2. Londen: The Global Warming Policy Foundation. Riley, A. (2012). The Geostrategic Implications of the Shale Gas Revolution. Niet-gepubliceerd werkdocument. Rogin, J. (2014). Exclusive: Kerry Warns Israel Could Become ‘An Apartheid State’. Geraadpleegd op 2 mei 2014 op http://www.thedailybeast.com/articles/2014/04/27/exclusive-kerry-warns-israelcould-become-an-apartheid-state.html. Russia Today. (2013). UK offers “most generous tax breaks in the word” for fracking. Geraadpleegd op 19 juli 2013 op http://rt.com/news/fracking-uk-generous-tax-rate-319/. Sakmar, L. S. (2011). The Global Shale Gas initiave: Will the United States be the Role Model for the development of Shale Gas around the world. Houston journal of international law, 33 (2), 370-416. Savu, I. (2013). Romania Ends Moratorium on Shale Gas Exploration, Premier Says. Geraadpleegd op 30 juli 2013 op http://www.bloomberg.com/news/2013-03-19/romania-ends-moratorium-on-shalegas-exploration-premier-says.html. Schauvliege geen voorstander boring schaliegas (2013, 15 mei). De Standaard, 18. Schoukens, H. (2014). Europa opent deur voor schaliegas. Geraadpleegd op 16 mei 2014 op http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/140515_opinie_hendrikschoukens_schaliegas_sta ndard. Sender, H. (2012). China Fund invests in US gas export plan. Geraadpleegd op 25 maart op http://www.ft.com/intl/cms/s/0/6dbe3abc-eb18-11e1-afbb-00144feab49a.html#axzz2PHsC9F5k. Shaffer, B. (2014). Pipeline Problems: Ukraine isn’t Europe’s biggest Energy Risk. Geraadpleegd op 11 maart 2014 op http://www.foreignaffairs.com/articles/141023/brenda-shaffer/pipeline-problems.
72
Shiryaevskaya, A. (2013). Gazprom Cuts 2013 Export Price Forecast Amid Contract Talks. Geraadpleegd op 2 mei 2014 op http://www.bloomberg.com/news/2013-06-04/gazprom-cuts-2013-gas-exportprice-forecast-amid-contract-talks.html. Spencer, T., Sartor, O. & Mathieu, M. (2014). Unconventional Wisdom: an economic analysis of US shale gas and implications for the EU. Policy Brief, 5. Parijs: IDDRI Sciences Pro. Stevens, P. (2010). The ‘Shale gas Revolution’ Hype and Reality. Londen: Chatham House. Stevens, P. (2012). The ‘Shale gas Revolution’ Developments and Changes. Londen: Chatham House. Stokes, D & Raphael,S. (2010). Global energy security and American Hegemony. Baltimore : John Hopkins University Press. Sturtewagen, B. (2014, 28 maart). Poetins objectieve bondgenoten. De Standaard. 44. The Economist. (2013, 2 februari). Unconventional gas in Europe. Frack to the future, Extracting Europe’s shale gas and oil will be a slow and difficult business. The Economist. The White House. (2009). Statement on US-China Shale Gas Resource Initiative. Geraadpleegd op 31 juli 2013 op http://www.america.gov/st/texttransenglish/2009/November/20091117145333xjsnommis0.4233515.html&distid=ucs. Troner, A. (2013). Natural Gas Liquids in the Shale Revolution. Niet-gepubliceerd werkdocument. Houston: James A. Baker Institute for Public Policy, Rice University. Tsafos, N. (2014). The Missing Shale Miracle: Why Cheap Energy Won’t Spark a U.S. Manufacturing Renaissance. Foreign Affairs. Geraadpleegd op 23 maart 2014 op http://www.foreignaffairs.com/articles/141058/nikos-tsafos/the-missing-shale-miracle. Tucker, A. (2012). The New Power Map. Geraadpleegd op 11 november 2013 op http://www.foreignaffairs.com/articles/138597/aviezer-tucker/the-new-power-map Umbach, F. (2013). The Unconventional gas revolution and the prospects for Europe and Asia. Asia Europe Journal. 11, 305-322. Urbina, I. (2011, 26juni). Insiders sound an alarm amid a natural gas rush. The New York Times, A1. US Department of State. (n.d.) Unconventional Technical Engagement Program (UGTEP). Geraadpleegd op 10 oktober 2013 op http://www.state.gov/s/ciea/ugtep/index.htm US Department of State (2011). State Department Launches “Bureau of Energy Resources”. Geraadpleegd op 19 april 2014 op http://www.state.gov/r/pa/prs/ps/2011/11/177262.htm US Department of State (2014). The Energy Governance and Capacity Initiative (EGCI). Geraadpleegd op 13 april 2014 op http://www.state.gov/s/ciea/egci/# US Energy Information Administration.(2012). Annual Energy Outlook, with projection to 2035.Washington, DC: U.S. Department of Energy.
73
US Energy Information Administration. (2012). Coal Production Quarterly (January-March 2012) geraadpleegd op 19 maart 2014 op http://www.eia.gov/coal/production/quarterly/pdf/0121121q.pdf US Energy Information Administration. (2013a). Annual Energy Outlook 2014, Early Release Overview. Washington: US Department of Energy. US Energy Information Administration. (2013b). Annual Energy Outlook 2013 With Projection to 2040. Washington: US Department of Energy. US Energy Information Administration. (2014). Annual Energy Outlook 2014 with Projections to 2040. Washington: US Department of Energy. US Energy Information Administration. (2014). Environment Data. Geraadpleegd op 14 mei 2014 op http://www.eia.gov/environment/data.cfm. US Energy Information Administration. (2014). Market Trends Natural Gas. Geraadpleegd op 15 mei 2014 op http://www.eia.gov/forecasts/aeo/MT_naturalgas.cfm#natgas_prices?src=Natural-b1 US Energy Information Administration. (2014). Natural Gas Data. Geraadpleegd op 6 mei 2014 op http://www.eia.gov/naturalgas/data. US House of Representatives, Committee on Energy and Commerce. (2014). Prosperity at Home and Strenghtened Allies Abroad- A global perspective on natural gas exports. The Policy Paper Series, 3 (1). Vanbrussel, E. & Sinnaeve, S. (2014). Rood alarm voor energiesector. Geraadpleegd op 7 maart 2014 op http://www.tijd.be/nieuws/ondernemingen_chemie/Rood_alarm_voor_chemiesector.94752163069.art Van Brempt, K. (2013). De economische onzin van een gasbubbel. Geraadpleegd op 11 juli 2013 op http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1666502/2013/07/10/De-economischeonzin-van-een-gasbubbel.dhtml. Van den Abeele, F. (2014). Schaliegas is wereldschokkend. Geraadpleegd op 3 januari 2014 op http://www.standaard.be/cnt/dmf20140102_00910688. Verrycken, R. (2014, 16 april). Laatste dat Poetin wil is gas uit Verenigde Staten. De Tijd, 7. Verschelden, W. (2014). Schaliegas: helemaal geen oplossing voor de gascrisis met Rusland. Geraadpleegd op 28 maart 2014 op http://newsmonkey.be/article/7793. Verstraete, A. (2014). “Russisch gas is veel milieuvriendelijker dan schaliegas ooit zal zijn”. Geraadpleegd op 2 april 2014 op http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/VK14/140402_fans_of_flanders_staes. Victor. G., D. (2013). The Gas Promise. In Kalicki & Goldwyn (eds.), Energy and Security: Strategies for a World in Transition (pp. 88-106). Washington D.C.: Woodrow Wilson Center Press.
74
Wigley, L. , M, T. (2011). Coal to Gas: The influence of Methane Leakage. Climate Change letters, 1-8. World Bank. (2014). Data Indicators Trade Balance. Geraadpleegd op 15 mei 2014 op http://data.worldbank.org/indicator. World Energy Council. (2010). Survey of Energy Resources: Focus on Shale Gas. London: World Energy Council. World Energy Council. (2012). Survey of Energy Resources: Shale Gas – What’s New. London: World Energy Council. Xingang, Z., Jiaoli, K. & Bei, L. (2012). Focus on the development of shale gas in China- Bases on SWOT-analysis. Renewable and sustainable energy reviews, 21, 603-613. Yergin, D. (2014). The Global Impact of US Shale. Geraadpleegd op 2 mei 2014 op http://www.project-syndicate.org/print/daniel-yergin-traces-the-effects-of-america-s-shale-energyrevolution-on-the-balance-of-global-economic-and-political-power.
75