Zaaknummer: 00343020 Onderwerp:
PO Wijziging CAR-UWO
Collegevoorstel Inleiding Het College voor Arbeidszaken (CvA) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) maakt met de vakbonden ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en de CMHF in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) afspraken over de arbeidsvoorwaarden voor het gemeentelijk personeel. Deze afspraken worden vastgelegd in de CAR-UWO: de arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten. Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn de gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor de gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, zoals Heusden, geldt dat ook voor de zogenoemde UWO-artikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een CAO omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet bent u bevoegd de arbeidsvoorwaardenregelingen voor het gemeentepersoneel vast te stellen. In de afgelopen periode heeft de gemeente Heusden van het LOGA twee circulaires ontvangen die een wijziging van de CAR-UWO betreffen. Het is gebruikelijk de lokale CAR-UWO dienovereenkomstig te wijzigen door het vaststellen van de betreffende LOGA-circulaire. Feitelijke informatie 1 1.LOGA-circulaire d.d. 27 februari 2013, nr. ECCVA/U201300296 13/08 met als onderwerp “FLO overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren” Voor de berekening van de inkoop van extra ouderdomspensioen binnen het FLO-overgangsrecht worden leeftijdsafhankelijke factoren gebruikt. Deze zijn gebaseerd op actuariële tarieven van het ABP. Per 1 januari 2013 zijn de actuariële tarieven van het ABP gewijzigd. Dit betekent dat ook de leeftijdsafhankelijke factoren moeten worden aangepast. In de circulaire van het LOGA zijn de betreffende artikelen in de CAR aangepast. De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren treden met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2013. De gemeente Heusden heeft geen medewerkers in dienst voor wie het FLO-overgangsrecht van toepassing is. 2.LOGA-circulaire d.d. 27 maart 2013, nr. ECCVA/U201300314 13/10 met als onderwerp “wijziging CAR-UWO hoofdstuk 6a Gemeentelijke Levensloopregeling” Als gevolg van de wettelijke afschaffing van de levensloopregeling en het daarbij behorende (gewijzigde) overgangsrecht is het nodig om de gemeentelijke levensloopregeling zoals die in hoofdstuk 6a van de CARUWO is opgenomen, te wijzigen. De gemeentelijke levensloopregeling moet gehandhaafd blijven zolang er medewerkers in dienst zijn die onder het overgangsrecht levensloop vallen. De wijzigingen betreffen het vervallen van de beperkingen in de opnamemogelijkheden van levensloop. Die zijn in de CAR-UWO opgenomen omdat dit ook in de wet was geregeld. Nu de wetgever de opnamebeperkingen los heeft gelaten, worden ook de beperkingen uit de CAR-UWO geschrapt. Ook is een aantal bepalingen geschrapt dat inmiddels niet meer van toepassing is, zoals bijvoorbeeld de samenloop met de al eerder afgeschafte spaarloonregeling. De wettelijke afschaffing van de levensloopregeling heeft ook gevolgen voor het FLO-overgangsrecht. Binnen dit FLO-overgangsrecht wordt gebruik gemaakt van de levensloopregeling. De circulaire van het
1
Functioneel leeftijdsontslag
1
Zaaknummer: 00343020 Onderwerp:
PO Wijziging CAR-UWO
LOGA bevat geen wijzigingen betreffende het FLO-overgangsrecht. Het LOGA is in overleg over de gevolgen van verschillende kabinetsmaatregelen op het FLO-overgangsrecht. De wijzigingen in de CAR-UWO treden met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 in werking. Afweging Voor wat betreft de wijzigingen in de CAR is de gemeente Heusden op grond van de statuten van de VNG gebonden hieraan uitvoering te geven. De gemeente Heusden is ook aangesloten bij de UWO. Dit betekent dat ook uitvoering gegeven dient te worden aan de wijzigingen in de UWO-artikelen. Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel. Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel. Procedure Vervolgstappen 1.Afstemming Ondernemingsraad/Georganiseerd Overleg In het LOGA-protocol is bepaald dat over onderwerpen die opgenomen zijn in de CAR lokaal geen afspraken gemaakt mogen worden. Omdat de UWO uitwerkingsregelingen van de CAR bevat geldt voor gemeenten die aangesloten zijn bij de UWO hetzelfde voor deze bepalingen. Dit betekent concreet dat wanneer LOGApartijen een afspraak maken over de arbeidsvoorwaarden voor het gemeentepersoneel, er op lokaal niveau door het Georganiseerd Overleg of de Ondernemingsraad niet opnieuw onderhandeld kan worden over deze arbeidsvoorwaarden. 2.Afstemming communicatie De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 van de Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden, wanneer zij op de juiste wijze zijn bekendgemaakt. Voor de bekendmaking van dergelijke besluiten wordt voor de interne communicatie gebruik gemaakt van het intranet en voor de externe communicatie van de gemeentepagina in de Scherper. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
2
Zaaknummer: 00343020 Onderwerp:
PO Wijziging CAR-UWO BESLUIT
Het college van Heusden heeft in de vergadering van 23 april 2013, gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, besloten: de in de navolgende circulaires van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) opgenomen wijzigingen in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) vast te stellen: LOGA-circulaire d.d. 27 februari 2013, nr. ECCVA/U201300296 13/08 met als onderwerp “FLOovergangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren” en met als ingangsdatum 1 januari 2013; LOGA-circulaire d.d. 27 maart 2013, nr. ECCVA/U201300314 13/10 met als onderwerp “wijziging CAR-UWO hoofdstuk 6a Gemeentelijke Levensloopregeling” en met als ingangsdatum 1 januari 2013.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
3
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren
ECCVA/U201300296 Lbr: 13/018 CvA/LOGA 13/08
27 februari 2013
Samenvatting
Voor de berekening van de inkoop van extra ouderdomspensioen binnen het FLO-overgangsrecht worden leeftijdsafhankelijke factoren gebruikt. Deze zijn gebaseerd op actuariële tarieven van ABP. Per 1 januari 2013 zijn de actuariële tarieven van ABP gewijzigd. Dit betekent dat ook de leeftijdsafhankelijke factoren moeten worden aangepast. In deze ledenbrief treft u de gewijzigde CAR-artikelen. De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren treden met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2013. De factoren zijn verwerkt in het rekenmodel inkoop ouderdomspensioen op de website van de VNG.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl E-mail:
[email protected]
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren
ECCVA/U201300296 Lbr: 13/018 CvA/LOGA 13/08
27 februari 2013
Geacht college en gemeenteraad, Bij de uitwerking van het onderdeel van het FLO-overgangsrecht ‘inkoop extra ouderdomspensioen’ heeft het LOGA afgesproken om voor de berekening van het te storten bedrag de actuariële tarieven van ABP te hanteren. Deze tarieven hebben betrekking op de verwachte rendementen en houden rekening met recente onderzoeken over sterftecijfers. Ze zijn daarmee bepalend voor de hoogte van de leeftijdsafhankelijke factoren. De leeftijdsafhankelijke factor verschilt per leeftijd van de medewerker op het moment van storting. De storting vindt in principe plaats op het moment dat de medewerker 53 jaar is. Bij een eerdere of latere storting kan het gestorte bedrag langer of korter renderen. Daarom moet de leeftijdsafhankelijke factor daar aan aangepast worden. Aanpassing actuariële tarieven ABP In december 2012 zijn er nieuwe sterftetafels van CBS gepubliceerd. Op grond van deze sterftetafels heeft ABP vanaf 1 januari 2013 de actuariële tarieven aangepast. LOGA-partijen hebben bij de uitwerking van het onderdeel ‘inkoop extra pensioen’ van het FLOovergangsrecht afgesproken dat als de actuariële tarieven door ABP worden gewijzigd, LOGApartijen nieuwe leeftijdafhankelijke factoren vaststellen. ABP berekent deze leeftijdsafhankelijke factoren.
Omdat de actuariële tarieven per 1 januari zijn aangepast, worden ook de leeftijdsafhankelijke factoren per 1 januari 2013 aangepast. Dit betekent dat werkgevers bij storting in ABP Extra Pensioen per 1 januari 2013 met nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren rekening dienen te houden. Voor stortingen die reeds voor 1 januari 2013 zijn gedaan heeft de wijziging van de leeftijdsafhankelijke factoren geen invloed. De gewijzigde CAR-artikelen vindt u in de bijlage. Aanpassing rekenmodel inkoop ouderdomspensioen De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren zijn inmiddels verwerkt in het rekenmodel inkoop ouderdomspensioen dat op de website van de VNG staat. U kunt dit model opnieuw downloaden. U kunt er ook voor kiezen zelf de nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren te verwerken in het model dat u al eerder heeft gedownload. Dit doet u door: - In het openingsscherm op de meest rechter brandweerman te klikken. - In het volgende scherm op de knop “leeftijdafhankelijke factoren wijzigen”. - De nieuwe factoren en de vanafdatum in te voeren. - Na invoeren te klikken op de knop “mutaties verwerken”. - Terug te gaan naar het invoerscherm om de applicatie te verlaten. Bovenstaande staat ook beschreven in de handleiding bij het model. Inwerkingtreding en rechtskracht Deze wijzigingen treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2013. Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn de gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWOartikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een Cao omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is het college bevoegd de arbeidsvoorwaardenregelingen voor het gemeentepersoneel vast te stellen. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 van de Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden, wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het op een algemeen toegankelijke wijze uit te geven gemeenteblad. Bij gebreke van een gemeenteblad vindt bekendmaking plaats door terinzagelegging voor de tijd van twaalf
Betreft FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Datum 26 februari 2013
02/03
weken op de gemeentesecretarie of op een andere door het college te bepalen plaats en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. Het gemeenteblad kan op grond van artikel 139, derde lid, elektronisch worden uitgegeven. Elektronische bekendmaking is aan regels gebonden.
Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
b/a mr. S. Pijpstra, secretaris
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
Betreft FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren Datum 26 februari 2013
03/03
Bijlage bij ledenbrief U201300296
CAR-teksten A
Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door 2
De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt
leeftijd
factor
leeftijd
factor
leeftijd
factor
18
0.278
33
0.432
48
0.674
19
0.286
34
0.445
49
0.694
20
0.294
35
0.459
50
0.715
21
0.303
36
0.473
51
0.736
22
0.312
37
0.487
52
0.758
23
0.322
38
0.501
53
0.781
24
0.331
39
0.516
54
0.804
25
0.341
40
0.532
55
0.829
26
0.352
41
0.548
56
0.853
27
0.362
42
0.564
57
0.879
28
0.373
43
0.581
58
0.905
29
0.384
44
0.599
59
0.933
30
0.396
45
0.617
60
0.961
31
0.408
46
0.635
61
0.989
32
0.420
47
0.654
62
1.019
In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 7.810 gestort worden (€ 10.000 x 0,781). Als er op een later moment dan op 53jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’
B
Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door 2
leeftijd
De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt factor leeftijd factor
leeftijd
factor
18
0.278
33
0.432
48
0.674
19
0.286
34
0.445
49
0.694
20
0.294
35
0.459
50
0.715
21
0.303
36
0.473
51
0.736
22
0.312
37
0.487
52
0.758
23
0.322
38
0.501
53
0.781
24
0.331
39
0.516
54
0.804
25
0.341
40
0.532
55
0.829
26
0.352
41
0.548
56
0.853
27
0.362
42
0.564
57
0.879
28
0.373
43
0.581
58
0.905
29
0.384
44
0.599
59
0.933
30
0.396
45
0.617
60
0.961
31
0.408
46
0.635
61
0.989
32
0.420
47
0.654
62
1.019
In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 7.810 gestort worden (€ 10.000 x 0,781). Als er op een later moment dan op 53jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
wijziging CAR-UWO hoofdstuk 6a Gemeentelijke
ECCVA/U201300314
27 maart 2013
Levensloopregeling
LOGA/ECCVA 13/10
Lbr 13/030
Samenvatting
Als gevolg van de wettelijke afschaffing van de levensloopregeling en het daarbij behorende (gewijzigde) overgangsrecht is het nodig de gemeentelijke levensloopregeling zoals die in hoofdstuk 6a van de CAR UWO is opgenomen te wijzigen. Deze brief bevat geen wijzigingen betreffende het FLO-overgangsrecht. Het LOGA is in overleg over de gevolgen van verschillende kabinetsmaatregelen op het FLO-overgangsrecht.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl E-mail:
[email protected]
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
wijziging CAR-UWO hoofdstuk 6a Gemeentelijke Levensloopregeling
ECCVA/U201300314
27 maart 2013
Lbr 13/030 LOGA/ECCVA 13/10
Geacht college en geachte gemeenteraad, Als gevolg van de wettelijke afschaffing van de levensloopregeling en het daarbij behorende (gewijzigde) overgangsrecht is het nodig de gemeentelijke levensloopregeling zoals die in hoofdstuk 6a van de CAR UWO is opgenomen te wijzigen. De gemeentelijke levensloopregeling moet u handhaven zolang u mensen in dienst heeft of kunt krijgen die onder het overgangsrecht levensloop vallen. De wijzigingen betreffen het vervallen van de beperkingen in de opnamemogelijkheden van levensloop. Die zijn in de CAR-UWO opgenomen omdat dit ook in de wet was geregeld. Nu de wetgever de opnamebeperkingen los heeft gelaten, worden ook de beperkingen uit de CAR-UWO geschrapt. Ook is een aantal bepalingen geschrapt dat inmiddels niet meer van toepassing is, zoals bijvoorbeeld de samenloop met de – reeds eerder – afgeschafte spaarloonregeling. De wettelijke afschaffing van de levensloopregeling heeft ook gevolgen voor het FLOovergangsrecht. Binnen dit FLO-overgangsrecht wordt gebruik gemaakt van de levensloopregeling. Deze brief bevat geen wijzigingen betreffende het FLO-overgangsrecht. Het LOGA is in overleg over de gevolgen van verschillende kabinetsmaatregelen op het FLOovergangsrecht. Meer hierover leest u op vng.nl.
Inwerkingtreding Deze wijzigingen treden met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 in werking. Rechtskracht Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn de gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO artikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een Cao omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is het college bevoegd de arbeidsvoorwaardenregelingen voor het gemeentepersoneel vast te stellen. Op grond van artikel 107e heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 van de Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden, wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het op een algemeen toegankelijke wijze uit te geven gemeenteblad. Bij gebreke van een gemeenteblad vindt bekendmaking plaats door ter inzage legging voor de tijd van twaalf weken op de gemeentesecretarie of op een andere door het college te bepalen plaats en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag-, nieuws- of huis aan- huisblad. Het gemeenteblad kan op grond van artikel 139, derde lid, elektronisch worden uitgegeven. Elektronische bekendmaking is aan regels gebonden. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
Mw. mr. S. Pijpstra secretaris
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
Betreft wijziging CAR-UWO hoofdstuk 6a Gemeentelijke Levensloopregeling Datum 25 maart 2013
02/02
Bijlage bij U201300314
CAR Wijzigingen A
Artikel 6a:2 komt te vervallen De toelichting op artikel 6a:2 komt te vervallen.
B.
Artikel 6a:4 vierde lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 4. De ambtenaar verklaart schriftelijk aan het college dat hij voldoet aan de voorwaarden die de Wet op de Loonbelasting 1964 aan deelname stelt.
C.
Artikel 6a:7a komt te vervallen De toelichting op artikel 6a:7a komt te vervallen.
D.
Artikel 6a:9 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Opname levenslooptegoed Artikel 6a:9 Om over het levenslooptegoed te kunnen beschikken ten behoeve van de opname van onbetaald verlof op grond van de Wet Arbeid en Zorg en hoofdstuk 6 meldt de ambtenaar tenminste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum het college dat hij wil beschikken over (een deel van zijn) levenslooptegoed. Het college stelt vast hoe de melding moet plaatsvinden. De toelichting op artikel 6a:9 CAR wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Als het levenslooptegoed wordt opgenomen voor andere reden dan voor een periode van verlof dan is melding 3 maanden vooraf niet nodig. De gemeente wordt in die situatie namelijk niet geconfronteerd met onverwachte kosten of onverwachte afwezigheid. Bij opname van levenslooptegoed zijn de bepaling in de Wet op de Loonbelasting 1964 en de Wet Inkomstenbelasting van toepassing. Indien de ambtenaar het levenslooptegoed wil inzetten voor verlof moet het college op verzoek van de ambtenaar het levenslooptegoed (periodiek) uitkeren aan de ambtenaar gedurende een periode van verlof. Op de uitkering bij verlof wordt de eventueel verschuldigde loonheffing, inkomensafhankelijke bijdrage, pensioenpremies en eventuele andere inhoudingen ingehouden. De ambtenaar meldt het college drie maanden voor de gewenste ingangsdatum dat hij over (een deel van) zijn levenslooptegoed wil beschikken. Deze termijn sluit aan bij de termijn die geldt voor de aanvraag van onbetaald verlof (artikel 6:9, vijfde lid CAR). De aanvraag voor het gebruik maken van het levenslooptegoed en het verzoek om onbetaald
Betreft wijziging CAR-UWO hoofdstuk 6a Gemeentelijke Levensloopregeling Datum 25 maart 2013
02/03
verlof kan tegelijkertijd plaatsvinden. Er kan uiteindelijk slechts tot uitkering van het levenslooptegoed worden overgegaan wanneer het verlof wordt toegekend. De instelling waar het levenslooptegoed is ondergebracht maakt het tegoed alleen over naar het college voor zover het college en de ambtenaar samen daarvoor toestemming hebben verleend. Aan de hoeveelheid levenslooptegoed die een werknemer per maand kan opnemen is een limiet gesteld. Het opgenomen bedrag mag niet meer zijn dan het loon dat de werknemer direct voorafgaand aan de verlofperiode per maand ontving. Dus: een werknemer die in juli € 1.000 verdiende, mag in augustus niet meer dan € 1.000 aan levenslooptegoed opnemen voor de financiering van 1 maand onbetaald verlof. Er moet daarbij ook rekening worden gehouden met een eventuele loondoorbetaling door de werkgever. Krijgt deze werknemer tijdens het verlof al € 500 van zijn werkgever, dan mag hij nog maar € 500 van zijn levenslooptegoed opnemen. Het laatstgenoten loon is het reguliere loon dat voorafgaand aan de verlofperiode van de werkgever werd ontvangen. Hierbij mag rekening gehouden worden met inmiddels opgetreden algemene salarisstijgingen. Bij de toetsing of niet meer wordt opgenomen dat het laatstgenoten loon hoeft op grond van de wet geen rekening te worden gehouden met genoten loon van een andere inhoudingsplichtige. De opname van het levenslooptegoed kan niet worden aangemerkt als bezoldiging. Daarom behoort de opname van het levenslooptegoed niet tot de grondslag voor de berekening van de vakantietoelage en de ziektekostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 7:24a CAR. Ook behoort de opname niet tot de grondslag voor de eindejaarsuitkering omdat de uitkering niet kan worden aangemerkt als salaris zoals bedoeld in artikel 3:1, lid 2, sub b CAR. Voor de opname van het levenslooptegoed voor andere bestedingsdoelen zijn geen verdere bepalingen nodig. Het is dus bijvoorbeeld mogelijk om het levenslooptegoed binnen de fiscale mogelijkheden in te zetten voor de opbouw van extra pensioen.
Betreft wijziging CAR-UWO hoofdstuk 6a Gemeentelijke Levensloopregeling Datum 25 maart 2013
03/03