Onderzoek met proefpersonen 2004 – 2008 Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
CCMO JAARVERSLAG 2008
CCMO Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
De Centrale Commissie
Central Committee on Research Involving Human Subjects
Mensgebonden Onderzoek
Post
Postbus 16302, 2500 bh Den Haag
Bezoek
Parnassusplein 5, 2511 vx Den Haag
(CCMO) waarborgt de
Telefoon
+ 31 (0)70 340 6700
bescherming van
Fax
+ 31 (0)70 340 6737
E-mail
[email protected]
Internet
www.ccmo.nl
proefpersonen betrokken bij medisch-wetenschappelijk
Colofon Tekst en data
secretariaat ccmo
onderzoek, middels toetsing
(Eind)redactie
Marcel Kenter (ccmo) en Hedwig Neggers
aan de daarvoor vastgestelde
Ontwerp
Total Identity, Den Haag
Fotografie
Getty Images
wettelijke bepalingen en met
Engelse vertaling Kirsten Wilson (ccmo)
Hedwig Neggers Photolibrary
inachtneming van het belang
Shutterstock
van de voortgang van
Druk
de medische wetenschap.
April 2009, oplage 600 exemplaren
Ando B.V., Den Haag
Onderzoek met proefpersonen 2004 –2008 Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Jaarverslag 2008
ccmo jaarverslag 2008
2 | 3
Inhoud Voorwoord Samenvatting
7
Summary
8
Interview METC’s hebben niets te verbergen
10
Deel 1. Onderzoek met mensen
10
Onderzoek met mensen
11
Kader: Definitie medisch-wetenschappelijk onderzoek
13
Kader: Informatie aan de proefpersoon
14
Interview Het corrigerend vermogen van de beroepsgroep is groot
16
Cijfers 2008
20
– Afgewezen onderzoek
21
– Minderjarigen en wilsonbekwamen
22
– Geslachtscellen en embryo’s
24
evaluatie ccmo-beoordeling onderzoek met kinderen (rapport westra)
26
– Centraal beoordeeld onderzoek
29
Kader: Werkdefinitie celtherapieonderzoek
30
Transparantie onderzoek
34
Interview De basis van een constante verbetercyclus
36
Deel 2. Wet- en regelgeving
36
Wet- en regelgeving
36
– Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s)
36
– Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
36
– Stand van zaken wetswijziging
37
– ccmo -richtlijn Beoordeling onderzoekscontracten
37
Kader: Reikwijdte begrip geneesmiddelenonderzoek
38
Interview Vakbroeders leveren ongezouten kritiek
40
Deel 3. Toetsingssysteem
41
Toetsingscommissies
50
Kader: Voorzittersoverleg
51
Kader: Secretarissenwerkgroep
52
– CBO-rapport Normenkader erkende METC’s
53
Transparantie toetsingssysteem
54
Interview De digitalisering van het toetsingsproces moet sneller doorzetten
56
Digitalisering
60
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
68
Gebruikte afkortingen
ONDERZOEK MET Proefpersonen
5 6
ccmo jaarverslag 2008
4 | 5
Voorwoord De BegeleidingsCommissie Visitaties van de
enthousiasme over uiteenlopende vraagstukken
medisch-ethische toetsingscommissies (metc’s).
Nederlandse Vereniging van Medisch Ethische
te overleggen, bijvoorbeeld over hoe om te gaan
Zij hebben de belangrijke taak om de vele
Toetsingscommissies (nvmetc) heeft in de
met biobankonderzoek of hoe een commissie
protocollen te beoordelen die jaarlijks worden
afgelopen jaren vrijwel alle erkende toetsings
de kwaliteit van de klinisch wetenschappelijk
ingediend. Zonder hun goedkeuring kan mens
commissies bezocht. De kwaliteit van het werk
onderzoeker beoordeelt.
gebonden onderzoek niet starten. Het werk
van de commissies is mede hierdoor verbeterd.
De voorzittersbijeenkomsten worden goed
van de metc’s betekent dat in ons land enkele
Zo hebben alle erkende commissies hun activi
bezocht. Uit de discussies blijkt dat het toetsen van
honderden commissieleden zich v erdiepen in
teiten en procedures helder omschreven en
onderzoek wordt gedragen door gemotiveerde en
onderzoeksprotocollen, zich uitspreken over de
schriftelijk vastgelegd. De manier van werken
hoogopgeleide deskundigen.
voor- en nadelen van een onderzoek en vervolgens
van de verschillende erkende metc’s is daarmee
De ccmo hoopt op een goede samenwerking met
in de commissievergadering gezamenlijk een
beter vergelijkbaar geworden. De ccmo heeft met
de leden van de commissies en de medewerkers
besluit nemen. Hierbij wegen zij de mogelijke
de BegeleidingsCommissie afgesproken om de
van de secretariaten de komende jaren.
opbrengsten van het onderzoek af tegen de
samenwerking de komende jaren te versterken
risico’s en de belasting van proefpersonen of
en te komen tot toetsingscommissies van hoog
Gerard Koëter
patiënten.
niveau. Hierbij zijn de harmonisatie van de werk
Voorzitter ccmo
processen en de uitkomsten van inhoudelijke Hoewel het hele toetsingsproces omgeven is
discussies een belangrijk aandachtspunt. Een goed
door wettelijke waarborgen, gaat het bij de
visitatiesysteem leidt ook tot een betere kwaliteit
beoordeling uiteindelijk vooral om de multi
van medisch-ethische toetsingscommissies.
disciplinaire discussie in de plenaire vergadering van de toetsingscommissie. Bij die discussie is het
Het opstellen van een onderzoeksprotocol dat
patiënt- of groepsbelang een belangrijke weeg
voldoet aan de uitgebreide wet- en regelgeving
factor. Vraag is bijvoorbeeld of een te onderzoeken
is een complexe zaak die veel vragen oproept.
geneesmiddel een mogelijke doorbraak kan zijn in
Het bureau van de ccmo heeft voor onderzoekers
de behandeling van longkanker of dat een studie is
die bezig zijn met de ontwikkeling van een onder
gericht op een v ergelijking tussen twee bestaande
zoeksprotocol ook de functie van vraagbaak.
middelen, waardoor de behandelkosten op termijn
De inhoud van vragen die zij stellen, laat zien
waarschijnlijk zullen dalen. De belasting van de
dat in Nederland door de overheid weinig is
patiënt en de mogelijk verwachte voordelen zijn
geïnvesteerd in de opleiding tot klinisch weten-
in deze voorbeelden sterk verschillend. Zij worden
schappelijk onderzoeker. Gevolg hiervan is dat
uiteindelijk m eegenomen in de overwegingen
sommigen het opzetten en uitvoeren van een
van de m etc alvorens zij een besluit neemt over
onderzoek met patiënten of proefpersonen
het onderzoek. Per commissie kunnen dergelijke
volgens de geldende regelgeving als ingewikkeld
consideraties soms tot verschillende uitkomsten
ervaren. Gelukkig nemen de onderzoekscentra
leiden. Door de commissieleden te scholen en
in ons land nu initiatieven om onderzoekers te
discussies te voeren, bijvoorbeeld tijdens het
scholen in klinisch onderzoek.
voorzittersoverleg, of door de commissies te visiteren, wordt getracht visies op elkaar af te
Tweemaal per jaar komen de voorzitters van
stemmen.
erkende metc’s en ccmo bijeen om met veel
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Nederland telt op dit moment dertig erkende
Samenvatting ccmo jaarverslag 2008
In het verslagjaar werkte de ccmo samen met de
Om de administratieve processen verder te
Naast veelbelovende resultaten en ontwikkelingen
erkende medisch-ethische toetsingscommissies
stroomlijnen, heeft de ccmo het in 2007 ingezette
zijn er ook zorgen. Door de toenemende
(metc’s) en anderen aan de versteviging van
digitaliseringproces verder doorgezet. Een snellere
complexiteit van (de regelgeving voor) medisch-
de drie pijlers van het Nederlandse decentrale
versie van de webportal ToetsingOnline is in
wetenschappelijk onderzoek en de hogere eisen
toetsingssysteem: de inhoudelijke beoordeling
gebruik genomen. Ook ging in 2008 de pilot
die worden gesteld aan het toetsen ervan, neemt
van onderzoeksdossiers, de stroomlijning van
voor het digitaal melden van ernstige bijwerkingen
de belasting van de metc’s en de ccmo en hun
de administratieve processen en de transparantie
en ongewenste voorvallen van start. Digitale
secretariaten de laatste jaren aanzienlijk toe.
rond (de beoordeling van) het medisch-weten-
aanlevering van deze meldingen volgens een vast
Een tienjarenanalyse laat zien dat het aantal te
6 | 7
schappelijk onderzoek met mensen.
stramien moet leiden tot e fficiëntere indiening
beoordelen wijzigingsvoorstellen van lopende
en een beter overzicht van de bijwerkingen en
studies fors toeneemt, hoewel het totale aantal
Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van
ongewenste voorvallen per studie.
ingediende onderzoeksdossiers al jaren stabiel is.
onderzoeksdossiers is gewerkt aan het v aststellen
Eind 2008 is de proef ‘Digitale verzending
In 2008 kregen de metc’s tweemaal zoveel
van kwaliteitsnormen voor de erkende metc’s.
van metc-besluiten naar de ccmo’ succesvol
wijzigingen ter beoordeling voorgelegd als in
Om de algemene informatie te verbeteren, is samen
afgesloten. Vanaf 1 januari 2009 sturen alle
2003, en dat bij een gelijk aantal onderzoeks
met het ministerie van vws een goed leesbare
erkende metc’s hun (nadere) besluiten met
dossiers. De verwachting is dat deze groei in
brochure gemaakt voor proefpersonen en patiënten.
het bijbehorende Algemeen Beoordelings- en
2009 verder zal doorzetten.
De ccmo ontwikkelde daarnaast een model voor
Registratieformulier (abr-formulier) digitaal
Voor de ccmo nam daarnaast in 2008 het aantal
het schrijven van studiespecifieke proefpersonen
in ter registratie bij de ccmo.
te beoordelen volumineuze onderzoekdossiers
informatie. Met beide producten zal de kwaliteit van
Verschillende eu-lidstaten melden een forse
belangrijk toe. De werklast bij de ccmo zal nog
de informatie voor de proefpersonen verbeteren.
daling van het aantal geneesmiddelenstudies
verder stijgen als het huidige voorstel voor
De evaluatie van de pilot ‘Beoordeling onderzoeks
dat wordt geïnitieerd door (academische)
wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk
contracten’ leidde tot een nieuwe ccmo-richtlijn.
onderzoekers. In ons land treedt dit verschijnsel
onderzoek met mensen (wmo) wordt aan
Vanaf 1 januari 2009 zijn de erkende metc’s
niet op. De wijze waarop de Nederlandse wet
genomen. De ccmo zal daarom in 2009 met
verplicht het onderzoekscontract te betrekken
gever de Europese richtlijn Goede Klinische
een toekomstvisie komen, waarin zij voorstellen
bij de beoordeling van het onderzoeksdossier.
Praktijken in 2006 invoerde, heeft blijkbaar
zal doen om samen met de erkende metc’s de
Daarbij zullen de commissies zich r ichten op
geresulteerd in een relatief efficiënt beoordelings
uitdagingen voor de komende jaren aan te gaan.
twee aspecten: de bepalingen ten aanzien van de
systeem voor niet-commercieel geneesmiddelen
Dit moet leiden tot een efficiënt decentraal
openbaarmaking van onderzoeksgegevens en
onderzoek.
toetsingssysteem van excellente kwaliteit dat is berekend op zijn taak: de bescherming van
de afspraken over het voortijdig beëindigen van klinisch onderzoek. Om het veld van dienst te zijn,
De transparantie rond (de beoordeling van)
proefpersonen die in ons land deelnemen
bracht de ccmo een model onderzoekcontract uit
medisch-wetenschappelijk onderzoek is in het
aan hoogwaardig innovatief medisch-weten-
dat opdrachtgevers, onderzoekers en instellingen
verslagjaar verder vergroot door de start van het
schappelijk onderzoek.
kunnen gebruiken om hun afspraken over de
openbare ccmo-trialregister met kerngegevens
uitvoering van klinisch onderzoek vast te
van ruim 3.000 studies. Wekelijks wordt het
leggen. Met de richtlijn Beoordeling onderzoeks-
register aangevuld met gegevens van nieuwe
contracten komt de ccmo tegemoet aan de
studies. In 2009 zal de ccmo het register verder
toezegging van de voormalige minister van vws
ontwikkelen en erkenning ervan aanvragen bij
aan de Tweede Kamer.
de who.
Summary of serious adverse reactions and events. Digital
In 2008 the mrecs received double the amount
accredited medical research ethics committees
submission of these reports using a well defined
of amendments for review than in 2003, for the
(amrecs) and others on the strengthening of
format should result in more efficiency and a
same amount of research files. This increase is
the three pillars of the Dutch decentralised review
better overview of the serious adverse reactions
expected to grow even further in 2009.
system: the review of research files, the stream
and events per study.
In addition, the amount of voluminous research
lining of the administrative processes and the
The end of 2008 saw the successful completion of
files the ccmo received for review in 2008
transparency surrounding (the review of) medical
the pilot ‘Digital forwarding of mrec decisions to
increased notably. The workload of the ccmo
research involving human subjects.
the ccmo’. As of the 1st of January 2009 all mrecs
shall further increase if the present proposal for
submit their (further) decisions with the accom-
amendment to the Medical Research Involving
With regards to reviewing the research files,
panying abr forms digitally for registration.
Human Subjects Act (wmo) is passed. Therefore
quality standards for the amrecs were defined.
Various eu member states have reported a con-
in 2009 the ccmo will publish its view on the
In order to improve the general information
siderable reduction in the amount of investigator
future, wherein proposals will be made to tackle
for human subjects and patients the Ministry
initiated research with medicinal products. This
the challenges in the coming years together with
of Health, Welfare and Sport and the ccmo
phenomenon is not observed in the Netherlands.
the amercs. This should lead to an efficient
produced an easy-to-read brochure. The ccmo
The manner in which the Dutch legislative body
decentralised review system of excellent quality
also developed a model for the study-specific
implemented the eu Directive ‘Good Clinical
designed to fulfil its task: the protection of human
human subject information. The quality of the
Practices’ in 2006 seems to have resulted in a rela-
research subjects who participate in innovative
information for the human subjects will improve
tively efficient review system for non-commercial
medical research of a high calibre.
with these products.
research.
The evaluation of the pilot ‘Assessment of Clinical Trial Agreements (ctas)’ led to a new
The transparency surrounding (the assessment
ccmo directive. As of the 1st of January 2009
of) clinical research increased further as a
the amrecs will include the ctas in their review.
result of the initiation of the public ccmo trial
The committees will focus on two aspects:
register with core information on more than
the agreements made on the publication of the
3,000 studies. The register is updated weekly
study results and on the premature termination.
with information from new studies. In 2009
To facilitate the medical research field, the
the ccmo will further develop the register and
ccmo has published a model cta that sponsors,
apply for accreditation at the who.
researchers and institutions can use to document their agreements. With this directive the ccmo
Alongside promising results and developments
meets the pledge made by the former Minister
there are also concerns. The burden for the mrecs,
of Health, Welfare and Sport to the Dutch Lower
the ccmo and their secretariats has increased
House.
substantially over previous years as a result of the ever-growing complexity of (the regulations
In order to further streamline the administrative
for) medical research and the higher review
processes, the ccmo continued its process of
requirements. A ten-year analysis has shown that
digitalisation. A faster version of the web portal
the amount of amendments for on-going studies
‘ToetsingOnline’ was released. Furthermore,
increased substantially, despite the amount of
a pilot was initiated for the digital submission
submitted research files remaining stable.
ONDERZOEK MET Proefpersonen
In 2008 the ccmo worked together with the
ccmo jaarverslag 2008 8 | 9
‘Het is essentieel dat een visitatierapport niet geheim is.’ Prof. dr. Hugo W. Tilanus Voorzitter METC Erasmus MC en hoogleraar Algemene Heelkunde
Interview
METC’s hebben niets te verbergen Prof. dr. Hugo W. Tilanus is hoogleraar Algemene Heelkunde en voorzitter van de METC van het Erasmus MC in Rotterdam. Hij pleit voor een open visitatiesysteem voor erkende METC’s. ‘De rapporten mogen wat mij betreft allemaal op internet staan, openbaar, voor iedereen.’
rapport niet geheim is. De ccmo is er niet op uit om personen aan
mc. Hij pleit voor één visitatiesysteem, waarbij de kwaliteit en de
te pakken: het gaat om het functioneren van een metc als instituut’,
erkenning aan elkaar zijn gekoppeld: ‘Is het besluit positief, dan
benadrukt Tilanus. ‘De visitatierapporten van bijvoorbeeld het
wordt de erkenning van een metc door de ccmo voor bijvoorbeeld
Nederlands Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen zijn ook
vijf jaar verlengd. Het voordeel daarvan is dat er met vaste regel-
openbaar.’
maat een standaardcontrole plaatsvindt. Ter voorbereiding daarop ga je zelf na of je alles op orde hebt: de standard operating procedures,
Bij het visitatiesysteem dat hij voorstaat, is volgens Tilanus een
de werkwijze, doorlooptijden, et cetera. Dat komt de kwaliteit en
belangrijke rol weggelegd voor de nvmetc. ‘Dat is op dit moment
de alertness van metc’s ten goede’, aldus Tilanus. ‘En moeten er
de enige organisatie met relevante visitatie-ervaring en daar moet
op stel en sprong zaken worden g eregeld, dan kan de ccmo aan de
je dankbaar gebruik van maken. Laat zij alsjeblieft volgens het
metc en de raad van bestuur voorwaarden stellen om maatregelen
nieuwe Normenkader de visitaties blijven doen, anders heb je
te treffen. Laat de verslaglegging van vergaderingen ernstig te
een enorm probleem. Mogelijk moet de nvmetc in een nieuwe
wensen over, dan moet dat bijvoorbeeld binnen een jaar op orde
constellatie worden uitgebreid en financieel extra ondersteuning
zijn. Zo nodig komt de visitatiecommissie terug of wordt – bij
krijgen, zodat visitatoren niet overbelast raken. Visitaties kosten
ernstige tekortkomingen – de erkenning ingetrokken.’
immers veel tijd en geld.’
Tot op heden is het zo dat de BegeleidingsCommissie van de nvmetc visiteert en in principe alleen aan de betreffende metc het rapport daarover voorlegt. ‘Dat is een ongewenste situatie’, aldus Tilanus. ‘De ccmo kan zo de visitaties niet betrekken bij haar toezichthoudende taak. Bovendien hebben metc’s niets te verbergen en hóren ze ook niets te verbergen te hebben. Wij leggen aan de maatschappij rekenschap af over onderzoek met mensen. Daar is onze metc volkomen open over. Het visitatie rapport moet dan ook naar mijn baas: de ccmo. Die moet op basis van de aanbevelingen, zwaarwegende adviezen en voorwaarden die de visitatiecommissie voorstelt een oordeel geven over de erkenning. Dat is zuiver. Keurt de ccmo het visitatierapport goed, dan mag het wat mij betreft op internet komen, zodat iedereen het kan inzien. Als patiënt moet ik die informatie ook kunnen vinden.’ ‘De beraadslagingen van metc’s zijn vertrouwelijk’, zegt Tilanus. ‘Dat is om er enigszins voor te zorgen dat bijvoorbeeld een idee van een onderzoeker niet via de metc de wereld ingaat. Dat zou niet correct zijn en dat gebeurt ook niet. Het visitatierapport daarentegen hoeft helemaal niet vertrouwelijk zijn’, vindt hij. ‘Vertrouwelijkheid is maar één stap verwijderd van geheim houding. De buitenwereld kan nu het functioneren van de metc niet beoordelen of controleren. Het is essentieel dat een visitatie-
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Sinds vijf jaar is Tilanus voorzitter van de metc van het Erasmus
Deel 1. Onderzoek met mensen
ccmo jaarverslag 2008
Aantal onderzoeksdossiers in 2008
Onderzoek met mensen
totaal 1877 onderzoeksdossiers
In Nederland wordt veel medisch-wetenschappelijk
Soorten onderzoek
onderzoek met mensen verricht. Jaarlijks worden
Medisch-wetenschappelijk onderzoek bestaat
daartoe circa 1800 tot 1900 onderzoeksdossiers
grofweg uit twee hoofdcategorieën: interventie-
voor beoordeling ingediend bij een erkende
onderzoek en observationeel onderzoek.
medisch-ethische toetsingscommissie (metc).
Bij interventieonderzoek wordt de bestaande
In een aantal gevallen vindt vanwege wettelijke
situatie van de proefpersoon opzettelijk
vaststelling de beoordeling plaats door de
gewijzigd. De proefpersoon krijgt een prikkel
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
toegediend en het effect daarvan op het lichaam
(ccmo). Pas als een van deze commissies het
wordt bestudeerd. Voorbeelden van zo’n prikkel
796 (43%)
626 (33%)
10 | 11
455 (24%)
onderzoeksdossier heeft goedgekeurd, mag
zijn het toedienen van een (nieuw) geneesmiddel,
onderzoek met geneesmiddelen
het onderzoek van start gaan. Dit systeem van
het testen van een nieuw medisch hulpmiddel
overig interventieonderzoek
beoordeling vooraf door een onafhankelijke
of een voedingsmiddel. Er zijn daarnaast nog
observationeel onderzoek
commissie van deskundigen is vastgelegd in de
andere vormen van interventieonderzoek,
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met
bijvoorbeeld onderzoek naar een nieuwe operatie
mensen (wmo). In de wmo is tevens vastgelegd
techniek of onderzoek waarbij een psychosociale
aan welke eisen het onderzoek moet voldoen.
interventie plaatsvindt. Bij observationeel onder-
De toetsingscommissies beoordelen of het
zoek wordt geen prikkel toegediend. Er vindt
waarvan
voorliggende onderzoek ook daadwerkelijk aan
alleen een analyse plaats van de bestaande
134 fase I (21%)
die eisen voldoet.
situatie.
134 fase II (21%)
De beoordeling van onderzoek met geslachts
198 fase III (32%)
cellen en embryo’s die overblijven na een
In 2008 maakte interventieonderzoek iets meer
67 fase IV (11%)
in-vitrofertilisatiebehandeling is geregeld in de
dan de helft uit van alle beoordeelde onderzoeks-
79 overig (13%)
Embryowet. Ook deze wet stelt een inhoudelijke
dossiers (57%). De rest (43%) bestond uit obser-
14 nvt (2%)
beoordeling van het gehele onderzoek, ditmaal
vationeel onderzoek. Uiteindelijk heeft een derde
geen antwoord (0%)
voorbehouden aan de ccmo, verplicht.
(33%) van de onderzoeksdossiers betrekking op geneesmiddelenonderzoek.
waarvan
391 industrie (62%)
235 niet-industrie (38%)
In dit eerste deel van het jaarverslag vindt u
De farmaceutische industrie diende van deze
cijfers en gegevens over de onderzoeksdossiers
dossiers ongeveer 62 procent zelf in. Dit onder-
die in 2008 door de erkende metc’s en de ccmo
zoek richt zich voornamelijk op de ontwikkeling
zijn beoordeeld in het kader van de wmo en/of
van nieuwe geneesmiddelen met als uiteindelijk
de Embryowet. In deel 2 staan de belangrijkste
doel de registratie van het geneesmiddel voor
wijzigingen op het gebied van relevante wet-
de markt. De overige 38 procent van het genees-
en regelgeving. In deel 3 vindt u informatie
middelenonderzoek wordt uitgevoerd door en
over het Nederlandse toetsingssysteem en de
op initiatief van (academische) onderzoekers.
afzonderlijke toetsingscommissies, waaronder
Dit onderzoek wordt vooral uitgevoerd om
de ccmo.
wetenschappelijke kennis te verkrijgen en de toepassingen van reeds bestaande middelen te optimaliseren of het indicatiegebied ervan uit te breiden.
Definitie medisch-wetenschappelijk onderzoek aan welke eisen dit onderzoek moet voldoen. Onderzoek valt onder de WMO als aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: – er is sprake van medisch-wetenschappelijk onderzoek, en – de proefpersonen worden aan handelingen onderworpen, en/of aan de proefpersoon wordt een bepaalde gedragswijze opgelegd. De wet geeft niet aan wat precies moet worden verstaan onder het begrip medisch- wetenschappelijk onderzoek. Om op dit punt meer duidelijkheid te geven, heeft de CCMO in 2005 een definitie opgesteld: ‘Medisch-wetenschappelijk onderzoek is onderzoek dat als doel heeft het beantwoorden van een vraag op het gebied van ziekte en gezondheid (etiologie, pathogenese, verschijnselen/symptomen, diagnose, preventie, uitkomst of behandeling van ziekte), door het op systematische wijze vergaren en bestuderen van gegevens. Het onderzoek beoogt bij te dragen aan medische kennis die ook geldig is voor populaties buiten de directe onderzoekspopulatie.’ In de toelichting bij deze definitie heeft de CCMO aangegeven dat de resultaten en conclusies uit het onderzoek moeten kunnen leiden tot algemene uitspraken die niet aan tijd en plaats zijn gebonden. Studies die men uitvoert in het kader van een kwaliteitsanalyse van verschillende laboratoriuminstrumenten en alleen een lokaal doel dienen, worden niet gezien als medischwetenschappelijk onderzoek. De CCMO krijgt regelmatig vragen over de reikwijdte van de WMO, bijvoorbeeld wanneer een bepaalde handeling waar proefpersonen aan worden onderworpen een ‘WMO-handeling’ is. Omdat een handeling niet op zichzelf staat, is het echter niet eenvoudig om met een standaardlijstje van interventies te komen. Om te bepalen of een studie onder de WMO valt, is onder meer van belang of de handeling speciaal voor de studie wordt uitgevoerd of dat deze al onderdeel is van de standaardbehandeling van de patiënt. De CCMO staat te allen tijde open voor suggesties die kunnen leiden tot een verduidelijking van de definitie.
ONDERZOEK MET Proefpersonen
In de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) staat omschreven
ccmo jaarverslag 2008
Aantal proefpersonen in 2008
16%
Proefpersonen Voor medisch-wetenschappelijk onderzoek is de
42%
onderzoek met geneesmiddelen
medewerking van proefpersonen noodzakelijk.
overig interventieonderzoek
Zelfs als alle testen in het laboratorium en even
observationeel onderzoek
tueel bij proefdieren goede resultaten laten zien, is onderzoek met gezonde proefpersonen en met
42%
totaal ruim 877.000 proefpersonen in 2008
patiënten essentieel. Alleen zo kan worden onder-
zocht of het nieuwe geneesmiddel of de nieuwe
12 | 13
behandeling veilig en werkzaam is bij de mens. De cijfers die de ccmo jaarlijks verzamelt, geven 17 (1%) 142 (8%) 48 (3%)
globaal inzicht in het aantal proefpersonen dat
179 (10%) 1715 (91%)
Meeste studies zijn met wilsbekwame volwassenen
zal worden gevraagd om mee te werken aan het beoordeelde onderzoek. In de dossiers die in 2008 zijn beoordeeld, geven de onderzoekers
onderzoek met wilsbekwame volwassenen
aan in totaal bijna één miljoen proefpersonen
onderzoek met wilsonbekwame volwassenen
(circa 877.000 mensen) nodig te hebben om hun
onderzoek met wilsbekwame minderjarigen
onderzoek te laten slagen.
(12 –17 jaar)
Bijna 140.000 proefpersonen (16%) zijn betrokken
onderzoek met wilsonbekwame minderjarigen
bij onderzoek met geneesmiddelen; ruim 370.000
(12 –17 jaar)
(42%) voor het overige interventieonderzoek.
onderzoek met minderjarigen (< 12 jaar)
Veel mensen zijn daarnaast betrokken bij obser vationeel onderzoek: ruim 360.000 (42%). Genoemde cijfers zijn gebaseerd op de aantallen proefpersonen die naar verwachting in Nederland zullen worden gevraagd om deel te nemen aan onderzoek. De cijfers geven slechts een globale indruk. Veel onderzoek wordt in internationaal verband uitgevoerd. Als het onderzoek elders eerder aanvangt dan in Nederland, zullen minder proefpersonen uit ons land worden gevraagd een bijdrage te leveren. Ook het omgekeerde kan het geval zijn: als het onderzoek in ons land eerder start dan in het buitenland, is het aandeel van de Nederlandse proefpersonen groter. Voor het meeste onderzoek worden alleen volwassen wilsbekwame proefpersonen gevraagd (91%). Bij circa 10 procent van de beoordeelde
Informatie aan de proefpersoon In november 2008 gaf het ministerie van VWS een algemene brochure uit voor deelnemers
met kinderen onder de 12 jaar. In 8 procent van
aan medisch-wetenschappelijk onderzoek. De brochure draagt het keurmerk ‘Gewone Taal’
de gevallen gaat het om kinderen in de leeftijds
van de Stichting Makkelijk Lezen en is in grote oplage gedrukt en verstuurd naar ziekenhuizen en
categorie van 12 tot en met 17 jaar. Bij circa
onderzoeksinstellingen. In de brochure komen voor proefpersonen belangrijke vragen aan bod,
3 procent, ten slotte, is de deelname van wils
zoals: ‘Wat is medisch-wetenschappelijk onderzoek?’, ‘Wie beslist er of u meedoet?’ en ‘Wat zijn
onbekwame volwassenen noodzakelijk. Soms
uw rechten en plichten?’. Uitgangspunt is dat voortaan iedere proefpersoon bij voorlichting die
maken proefpersonen deel uit van een studie met
voorafgaat aan deelname aan een wetenschappelijk onderzoek een exemplaar van deze brochure
meer dan één van deze doelgroepen, bijvoorbeeld
krijgt uitgereikt. De VWS-brochure moet daarmee de lokale informatiefolders gaan vervangen
een onderzoek waarvoor zowel kinderen van
die nu nog in ziekenhuizen en onderzoeksinstellingen circuleren.
onder als boven de 12 jaar worden geworven. Dit leidt ertoe dat bij de hier genoemde percentages
Tegelijkertijd kwam de CCMO met een model informatiebrief die onderzoekers als matrijs
soms sprake is van dubbeltellingen, waardoor het
kunnen gebruiken bij het opstellen van specifieke proefpersoneninformatie. De proefpersoon
totaal boven 100 procent uitkomt.
dient altijd een informatiebrief te krijgen over het specifieke onderzoek waarvoor hij of zij wordt gevraagd. De modelbrief is in heldere taal geschreven en voorziet in verschillende voorbeeld passages en toestemmingsverklaringen. Door het beschikbaar komen van de algemene brochure kan worden volstaan met een korte en overzichtelijke specifieke informatiebrief. Nu is het vaak nog zo dat de specifieke informatiebrief meer dan 15 pagina’s beslaat en veel technische termen bevat. Het streven is dat toekomstige specifieke informatiebrieven circa 3 A4-tjes beslaan. Daarnaast zijn een schrijfwijzer en een checklist opgesteld. Dit zijn hulpmiddelen bij zowel het opstellen van informatie door de onderzoeker als bij de beoordeling van een informatiebrief door de METC. Hiermee is een belangrijke stap gezet naar betere schriftelijke voorlichting aan (potentiële) proefpersonen. Met deze maatregelen wordt het advies uit 2007 van de zogeheten PIF-werkgroep opgevolgd (zie CCMO-jaarverslag 2007). Deze PIF-werkgroep, bestaande uit (proefpersonen) leden van de verschillende erkende METC’s en een aantal CCMO-leden, kwam in 2007 met een reeks aanbevelingen om de leesbaarheid van informatie aan proefpersonen te verbeteren. Schriftelijke informatie is hiervan een belangrijk onderdeel, maar kan natuurlijk niet de mondelinge toelichting ter plekke vervangen. In 2009 worden zowel de inhoud als het gebruik van de VWS-brochure en de CCMO-model informatiebrief geëvalueerd. Bij onvoldoende gebruik kunnen (als het huidige voorstel tot wijziging van de WMO wordt aangenomen) middels een ministeriële regeling eisen worden gesteld aan de informatie aan proefpersonen.
ONDERZOEK MET Proefpersonen
onderzoeksdossiers wil men onderzoek uitvoeren
ccmo jaarverslag 2008 14 | 15
‘Een stok achter de deur zou goed zijn.’
Dr. Frits Korver Voorzitter BegeleidingsCommissie Visitaties van de NVMETC en internist n.p.
Interview
Het corrigerend vermogen van de beroepsgroep is groot Dr. Frits Korver is internist n.p., voorzitter van de METC van Stichting BEBO en voorzitter van de BegeleidingsCommissie Visitaties van de NVMETC. ‘Het primaire doel van visitaties is kwaliteitsverbetering door intercollegiale toetsing’, stelt Korver. van de nvmetc dan wel eerst goedkeuren, anders zijn we onzorg-
Visitaties (BeCo) van de nvmetc de eerste proefvisitaties. Korver
vuldig bezig. En dat kan natuurlijk niet.’
herinnert zich de visitatie bij een groot ziekenhuis in de Randstad, in 1999, nog goed. ‘Ik zat zelf al in de metc van Stichting bebo.
In een eerder stadium de visitatierapporten naar de ccmo sturen,
Die beoordeelde vooral p rotocollen voor fase-i-onderzoek. We
is voor Korver geen optie. ‘Krijgt de ccmo bericht dat een erkende
werkten al met standard operating procedures (sop’s), overgenomen
metc op een aantal belangrijke punten tekortschiet, dan zou zij als
van de Amerikanen. Daarmee liepen we in Nederland voorop.
politieagent kunnen optreden. Dat is niet goed. Het primaire doel
De metc’s die we destijds visiteerden, hadden nog geen sop’s.
van visitaties is kwaliteitsverbetering door intercollegiale toetsing.
Dat is nu niet meer voor te stellen.’
Het corrigerend vermogen van de beroepsgroep is groot. Bovendien weten metc-leden dat vakgenoten geconstateerde tekortkomingen
metc-leden zijn volgens Korver zeer geïnteresseerde, betrokken,
niet aan de grote klok hangen’, zegt Korver. ‘Men is overigens niet
kundige mensen. ‘Vraag is wel hoe zij hun kennis bijhouden’,
bang voor kritiek, maar wél voor overheidsacties. Die roepen een
zegt hij. ‘Elke metc heeft de taak om te zorgen dat leden worden
geweldige weerstand op. Van de bezoeken van de Inspectie voor
bijgeschoold.’ Bij visitaties vraagt hij ook hoe dat is geregeld.
de Gezondheidszorg krijgen veel metc-leden nu nog kippenvel.
‘Vaak komt dat neer op zelfopleiding. Zo bespreken we bij de
Vakgenoten kunnen nu eenmaal beter beoordelen wat belangrijk
vergaderingen van mijn metc wetenschappelijke artikelen die
is dan personen die betrekkelijk bureaucratisch zijn ingesteld.’
de leden hebben gelezen.’ Er is volgens Korver zeker professionaliteit, maar het werk moet
‘Een andere optie, maar dat is maar een gedachtespinsel, is dat
door de overheid wel serieuzer worden genomen. Ook dat van
een ccmo-lid als toehoorder deel gaat uitmaken van de visitatie-
visitatoren. ‘Een visitatie kost zo’n tachtig manuren. En wie doen
commissie’, zegt Korver. ‘Daar zou het werkveld niet blij mee
het? Veelal gepensioneerden, vanwege hun ervaring. Het wordt
zijn, maar ik zou er wel begrip voor hebben.’ Ook bij een systeem
tijd dat er een vergoeding voor komt, want nu is het allemaal
waarbij een metc van de ccmo een erkenning krijgt voor een
liefdewerk oud papier.’
bepaalde periode en waarbij de verlenging wordt gekoppeld aan een visitatie, kan hij zich wel iets voorstellen. ‘Dat lijkt me zinnig.
Voordat de BegeleidingsCommissie van de nvmetc startte met het
Als adviezen van visitatoren aan de laars worden gelapt, moet
visiteren van erkende metc’s, is in de algemene ledenvergadering
er uiteindelijk een maatregel zijn die metc’s dwingt om te doen
afgesproken dat dit op basis van intercollegiale toetsing zou
wat de eigen beroepsgroep heeft bedacht. Het kan niet zo zijn
gebeuren. En dat vervolgens alleen de betreffende metc het
dat de nvmetc tot tweeënhalf jaar brieven moet schrijven om een
visitatierapport met aanbevelingen, dringende en zwaarwegende
dringend advies opgevolgd te krijgen. Of dat er aldoor reacties
adviezen krijgt. Die afspraak geldt nog steeds. ‘De ccmo krijgt de
komen als “het is druk”, “Kees is er niet” of “Jan is met vakantie”.
visitatierapporten niet. Zij vindt dat ze hierdoor de visitaties niet
Een stok achter de deur zou goed zijn’, aldus Korver. ‘En dan is
kan gebruiken voor haar toezichthoudende taak’, aldus Korver.
het logisch als de ccmo in beeld komt.’
‘Dat wringt dus duidelijk.’ Een oplossing zou zijn dat de ccmo de rapporten krijgt nadat de betreffende erkende metc de gedane adviezen heeft opgevolgd. ‘De transparantie rond de visitaties kan beter, maar die handelwijze moet de algemene ledenvergadering
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Eind jaren negentig verrichtte de BegeleidingsCommissie
Cijfers 2008 ccmo jaarverslag 2008
In 2008 beoordeelden de metc’s en de ccmo samen meer onderzoeksdossiers dan in 2007. Ging het in 2007 nog om 1841 beoordeelde dossiers, eind 2008 stond de teller op 1877. Dat aantal zal nog iets hoger uitkomen als alle nagekomen metc-besluiten uit 2008 bij de ccmo zijn binnengekomen en verwerkt. De ccmo zal
hierover rapporteren in haar volgende jaarverslag.
16 | 17
Het aantal geneesmiddelenstudies was in 2008 op hetzelfde niveau als in 2006, het jaar waarin de Europese richtlijn Goede Klinische Praktijken voor geneesmiddelenonderzoek in Nederland werd ingevoerd. De verhouding tussen door de industrie geïni tieerd geneesmiddelenonderzoek en onderzoek ingediend door onderzoekers blijft met een verhouding van 62:38 ongeveer gelijk ten opzichte van de afgelopen jaren. Een mogelijke verklaring voor het relatief gunstige onderzoeksklimaat voor niet-commercieel geneesmiddelenonderzoek is het feit dat Nederland de Europese richtlijn op een pragmatische wijze heeft ingevoerd. Daarbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bestaande situatie, waarin decentrale erkende metc’s de inhoudelijke beoordeling van het volledige onderzoeksdossier uitvoeren. De bevoegde instantie voert in ons land slechts een marginale toets uit. Deze beperkt zich tot het controleren van de Europese bijwerkingendatabank op recente onverwachte ernstige bijwerkingen die niet nog niet zijn opgenomen in het onderzoekdossier (zie blz 61).
Aandeel multicenterstudies 693 / 1184
2007
687 / 1140
2006
695 / 1156
2005
653 / 1154
2004
731 / 1089
multicenteronderzoek monocenteronderzoek
Aandeel geneesmiddelenstudies 2008
626 / 1251
2007
614 / 1213
2006
627 / 1224
2005
664 / 1143
2004
681 / 1139
geneesmiddelenonderzoek niet-geneesmiddelenonderzoek
ONDERZOEK MET Proefpersonen
2008
Type interventieonderzoek ccmo jaarverslag 2008
geneesmiddelen
626 614 627 664 681
medische hulpmiddelen
112
119
18 | 19
127 158 135
psychosociale interventies
71 65 65 55 48
operaties
70 53 59 64 61
202
anders 172
206 354 367
anders 2008 overig
202 5
voedings(stoffen)
69
bewegingstherapie
43
somatische celtherapie
13
radiotherapie
43
2008
gentherapie
3
2007
GGO
2
2006
dierlijke bestanddelen
0
2005
24
2004
vaccinatie
Geneesmiddelenonderzoek per fase 134
ONDERZOEK MET Proefpersonen
fase I
124 127 148 139
134
fase II
133 122 143 164
fase III
198 183 210 192 220
fase IV
67 67 57 67 69
overig
79 90 84 89 87
nvt
14 17 26 23 2
geen antwoord
0 0 1 2 0
replicatie betrof van een al eerder uitgevoerde
zich te beroepen op het belang van het onderwijs
studie. Zij handhaafde in bezwaar haar besluit
In 2008 zijn in totaal 60 negatieve besluiten
en de school, heeft de metc haar bevoegdheid
dat het onderzoek geen nieuwe inzichten in de
geregistreerd. Het totale afwijzingspercentage
(om op grond van de wmo een onderzoeks
geneeskunst kon opleveren.
ligt daarmee op ruim 3 procent. Dat is een
protocol al dan niet goed te keuren), voor een
Drie van de elf nieuw ingediende bezwaren zijn
lichte stijging ten opzichte van 2007, waarin het
ander doel gebruikt dan waarvoor deze is gegeven.
gegrond verklaard. In alle gevallen zijn tijdens
rond 2 procent uitkwam. Van de 60 negatieve
Voorts oordeelde de ccmo dat haar niet is gebleken
de behandeling van het bezwaar nieuwe en/of
besluiten zijn er 18 door de ccmo afgegeven; ruim
dat er bezwaren kleven aan de wijze waarop de
gewijzigde stukken ingediend. Op basis daarvan
20 | 21
26 procent van het totale aantal beoordelingen
werving op scholen zal plaatsvinden.
zijn de bezwaren die de ccmo aanvankelijk had,
door de commissie. Dat is iets minder dan de
De ccmo handelde in 2008 één administratief
komen te vervallen. Eén nieuw bezwaar is
voorgaande jaren.
beroep uit 2007 af. De ccmo was van mening
ongegrond verklaard. De afwijzing hield verband
Opvallend is dat 23 van de 42 negatieve metc-
dat in het onderzoeksvoorstel de ratio voor de
met een onduidelijke vraagstelling en methodo
besluiten van één commissie afkomstig zijn:
chirurgische ingreep onvoldoende was onder-
logische tekortkomingen. Verder is één bezwaar-
ccmo jaarverslag 2008
werving van de proefpersonen op scholen. Door
Afgewezen onderzoek
de metc van umc Utrecht. Ook in 2007 nam
bouwd. Ook meende zij dat de oorzaak van de
schrift ingetrokken en was de behandeling van
deze commissie met 19 afwijzingen een belangrijk
aandoening onvoldoende is komen vast te staan.
zes bezwaren eind 2008 nog niet afgerond.
deel van deze afwijzingen voor haar rekening.
Verder was sprake van teveel doelen die niet
In twee van deze bezwaren is de ccmo nog in
goed op elkaar waren afgestemd en waren er over
afwachting van nadere, nieuwe stukken die door
Beroepen
de therapie – die als standaard wordt aangewezen
de indieners zijn toegezegd.
In 2008 heeft de ccmo slechts één nieuw
– onvoldoende gegevens beschikbaar. De metc
administratief beroep ontvangen. Dit betrof een
had het onderzoek ook volgens de ccmo op deze
onderzoek naar de effecten van geheugentraining
punten terecht afgewezen, waarmee het beroep
op de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd
is verworpen.
van 8 tot 15 jaar. Bij het onderzoek werd gebruik
Het geringe aantal beroepen hangt hoogst
gemaakt van een mri-scan. De kern van de
waarschijnlijk samen met wegvallen van de
bezwaren van de oordelende metc bestond eruit
mogelijkheid om voor geneesmiddelenonderzoek
dat zij meende dat er geen sprake was van minimale
in administratief beroep te gaan bij de ccmo.
belasting voor de deelnemende proefpersonen.
Hierdoor heeft de ccmo minder inzicht in de
Daarnaast achtte de metc de wijze van werving
afwijzingsgronden die door de metc’s zijn
op scholen niet betamelijk. De ccmo heeft het
gehanteerd. Een wetsvoorstel waarmee de wmo
beroep gegrond verklaard. Eerder stelde de ccmo
op dit punt wordt aangepast, is in 2008 naar de
dat het – onder voorwaarden – mogelijk moet
Tweede Kamer gestuurd (zie blz 36).
zijn in niet-therapeutisch onderzoek kinderen te onderwerpen aan een mri-scan. Gezien de
Bezwaren
omstandigheden waaronder het betreffende
In 2008 zijn 11 nieuwe bezwaren ontvangen.
onderzoek wordt uitgevoerd, heeft de ccmo
Eén bezwaarschrift uit 2007 moest nog worden
gemeend in dit specifieke geval te kunnen oordelen
afgehandeld. Dit betrof een onderzoek naar de
dat het onderzoek niet meer dan een minimale
veiligheid en verdraagbaarheid van een vaccin
belasting met zich meebrengt. De ccmo deelde
tegen gordelroos bij mensen van 60 jaar en ouder.
verder niet de bezwaren van de metc tegen de
De ccmo was van mening dat dit onderzoek een
Wetenschappelijk onderzoek met minderjarige
Bij de niet-therapeutische studies ging het 143 maal
Deze laatste studie is afgewezen vanwege het
om observationeel onderzoek en 18 keer om niet-
ontbreken van een duidelijke rationale en groeps-
therapeutisch interventieonderzoek.
gebondenheid en meer dan minimale belasting. De bezwaarprocedure was aan het eind van het
en/of wilsonbekwame volwassenen is verboden, op twee uitzonderingen na:
De 18 niet-therapeutische interventiestudies zijn
verslagjaar nog niet afgerond.
– therapeutisch onderzoek. Hiervan is sprake
allemaal door de ccmo beoordeeld. Hiervan zijn
Het bezwaar tegen de afwijzing van de studie naar
als het onderzoek mede aan de proefpersoon
er tien niet goedgekeurd. Drie studies zijn afge
soja-eiwitallergie is ongegrond verklaard, dat tegen
ten goede kan komen;
wezen omdat ze niet voldeden aan het criterium
het negatieve besluit over de Ewing-sarcoomstudie
groepsgebondenheid. De ccmo was hierbij van
is ingetrokken omdat de studie al elders in de
zoek. Hiervan is sprake als de studie niet aan
mening dat hetzelfde onderzoek ook met wils
wereld werd uitgevoerd en de patiëntenaantallen
de proefpersoon zelf ten goede kan komen,
bekwame proefpersonen kon worden uitgevoerd.
bijna waren gehaald. (zie Bezwaren, blz 20). De
maar alleen kan worden uitgevoerd met mede-
Daarnaast was bij één van deze studies sprake van
andere twee afgewezen studies zijn een onderzoek
werking van proefpersonen uit de categorie
een niet toegestane afhankelijkheidsrelatie tussen
met antisense oligonucleotiden bij kinderen met
waartoe de proefpersoon behoort. Als extra
onderzoeker en proefpersoon, waardoor een
de ziekte van Duchenne (zie blz 28) en een studie
eis stelt de wmo dat de risico’s bij dergelijk
vrije beslissing over deelname niet mogelijk was.
naar de verwerking van potentieel bedreigende
onderzoek verwaarloosbaar moeten zijn en
Vijf studies zijn (al dan niet in combinatie met
informatie bij kinderen van ouders met een angst-
de bezwaren minimaal.
andere afwijzingsgronden) afgewezen omdat de
stoornis. Deze laatste studie was een herziene
– niet-therapeutisch, groepsgebonden onder-
belasting meer dan minimaal was. In drie gevallen
versie van een onderzoek dat de ccmo eerder in
Van de in totaal 1877 onderzoeksdossiers die in
werd bezwaar aangetekend tegen het negatieve
2007 negatief beoordeelde. De ccmo was, behalve
2008 zijn beoordeeld, waren er in 266 gevallen
besluit. Het betrof een fase-i/ii-studie met een
dat zij de belasting van het onderzoek als meer
minderjarige en/of wilsonbekwame proefpersonen
monoklonaal eiwit bij patiënten met een Ewing-
dan minimaal beoordeelde, opnieuw van mening
bij het onderzoek betrokken. Dit zijn tien studies
sarcoom, een onderzoek bij mensen (leeftijd:
dat het gebruikte model niet voldoende was
minder dan in 2007. De 266 besluiten betroffen in
3 tot 70 jaar) met een soja-eiwitallergie en een
gevalideerd. Een studie naar het effect op het
105 gevallen therapeutisch interventieonderzoek
fase-i-studie met een statine bij minderjarigen
immuunsysteem van een inspanningstest is
en in 161 gevallen niet-therapeutisch onderzoek.
met heterozygote familiaire hypercholesterolemie.
afgewezen vanwege een meer dan verwaarloosbaar risico. Tevens was de commissie van mening dat het onderzoek in de voorgestelde vorm niet
Indeling onderzoek met minderjarigen en wilsonbekwamen
zou leiden tot nieuwe inzichten in de medische wetenschap. Verder was er nog een onderzoeks-
totaal aantal besluiten in 2008
1877
om bij pasgeborenen taaislijmziekte vast te
waarvan
stellen. Dit voorstel is afgewezen vanwege een
besluiten onderzoek met minderjarigen en wilsonbekwame volwassenen
266
105
besluiten niet-therapeutisch onderzoek
161
en vervolgens goedgekeurd door de ccmo. Van de 143 observationele studies zijn er vijf,
waarvan
niet-therapeutisch interventieonderzoek
ondeugdelijk onderzoeksprotocol. Later is het protocol in gereviseerde vorm opnieuw ingediend
waarvan besluiten therapeutisch onderzoek
niet-therapeutisch observationeel onderzoek
voorstel voor een nieuwe diagnostische methode
143
waarbij sprake was van minderjarige proef
18
personen, door een erkende metc ter beoordeling
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Minderjarigen en wilsonbekwamen
cmo regio Arnhem-Nijmegen omdat één ervan –
In 2008 ontving de ccmo vijf nieuwe dossiers over
op Kamervragen over dit onderwerp, zegde zij
weliswaar met een andere opzet – eerder door
onderzoek met embryo’s, foetussen of geslachts-
toe de Embryowet op dit punt te zullen wijzigen.
de ccmo negatief was beoordeeld en de nieuwe
cellen. Twee hiervan keurde de ccmo goed:
In haar brieven sprak de staatssecretaris de hoop
studie binnen dezelfde onderzoekslijn viel.
één onderzoeksprotocol betrof het vergelijken
uit hierover in 2009 een wetsvoorstel aan de
Bij een andere studie was twijfel over de belasting
van twee manieren van het fixeren van cellen
Kamer te kunnen sturen.
van het onderzoek – of deze minimaal was –
van humane restembryo’s. Het andere betrof een
22 | 23
secretaris bij de aanbieding van het jaarverslag
ccmo jaarverslag 2008
Geslachtscellen en embryo’s
overgedragen aan de ccmo. Twee van deze
reden voor de metc van umc Utrecht voor het
gerandomiseerde en dubbelblinde vergelijking
Verdere nieuwe ontwikkelingen
doorsturen ervan.
van twee methodes om humane pre-implantatie-
Op basis van de Embryowet is de ccmo wettelijk
De overige twee doorgestuurde onderzoeks
embryo’s in te vriezen. Beide onderzoeksproto-
verplicht jaarlijks verslag uit te brengen over
protocollen waren een vervolg op studies die
collen zijn na enkele aanpassingen goedgekeurd.
nieuwe ontwikkelingen op het gebied van weten-
eerder door de metc van umc Groningen
Een ingediend onderzoeksprotocol met geslachts-
schappelijk onderzoek met geslachtscellen en
waren doorgestuurd naar de ccmo vanwege
cellen werd afgewezen. Het betrof een voorstel
embryo’s. Met de voormalige staatssecretaris
de grootschaligheid van de studies. Alle overige
tot het gecontroleerd invoeren van de in-vitro
is afgesproken dat de ccmo in verband met
onderzoeksdossiers met minderjarige en/of
maturatietechniek (ivm) in Nederland, met een
de kosten slechts een beknopte paragraaf over
wilsonbekwame proefpersonen zijn door de
follow-upprogramma voor de kinderen. De ccmo
deze nieuwe ontwikkelingen opneemt in haar
erkende metc’s beoordeeld.
was van mening dat de onderzoekers geen gedegen
jaarverslag.
aan de Eerste en Tweede Kamer als in antwoorden
studies zijn overgedragen door de metc van
wetenschappelijk onderzoeksprotocol hadden opgesteld.
Eind 2008 kreeg de ccmo, voorafgaand aan het
Het vierde en vijfde protocol betroffen obser
opstellen van een onderzoeksprotocol, de vraag
vationele studies met echografie bij de humane
of het toelaatbaar was onderzoek te verrichten bij
foetus. Omdat deze onderzoeken vanwege de
tripronucleaire (3pn) zygoten, veelal eicellen die
echografie onder de Embryowet vielen – volgens
door twee zaadcellen zijn bevrucht. Deze worden
de huidige definitie in deze wet is een embryo
soms bij de reguliere ivf-procedure aangetroffen
in het menselijk lichaam een foetus, ongeacht de
en uitgesloten van plaatsing in de baarmoeder.
zwangerschapsduur –, zijn ze ter toetsing bij de
Het onderzoek betrof verwijdering van de extra
ccmo ingediend. De Embryowet staat onderzoek
mannelijke voorkern om daarmee een dipro
bij foetussen echter alleen toe als het ongeboren
nucleair (ofwel 2pn-)model te verkrijgen voor de
kind daar rechtstreeks van profiteert. Beide
bestudering van de normale vroege chromosoom-
onderzoeken waren echter niet-therapeutisch,
segregatie. De aldus verkregen 2pn-zygoten
zodat de ccmo ze zou moeten afkeuren, ook al
zouden uiteindelijk worden vernietigd.
betrof het studies zonder enig risico voor het
De ccmo heeft zich gebogen over de vragen of
ongeboren kind. De ccmo heeft de dossiers om
deze 3pn-entiteiten als restembryo’s moeten
deze reden niet beoordeeld.
worden beschouwd en of een dergelijke, nog op
Soortgelijke casus waren eerder al aanleiding
te stellen studie is toegestaan onder de Embryowet.
voor de ccmo om in haar jaarverslag van 2007
De commissie was van mening dat 3pn-entiteiten
aandacht te vragen voor deze weeffout in de wet.
voldoen aan de definitie van een embryo uit de
Zowel in de begeleidende brieven van de staats
Embryowet (‘een cel of samenhangend geheel van
beschikbaar zijn, zoals bij amyotrofische lateraal
artikel 1 Embryowet).
sclerose (als) of myopathieën van het hart. Als de
Van belang hierbij is de wetenschap dat het,
techniek goed werkt en de ips-cellen even stabiel
volgens de literatuur, incidenteel voorkomt dat
blijken als humane embryonale stamcellen, zijn
een 3pn-zygote zich ontwikkelt tot een (weliswaar
menselijke eicellen en embryo’s mogelijk niet meer
premature) pasgeborene. Het feit dat deze vrijwel
nodig voor het ontwikkelen van bepaalde ziekte
altijd binnen enkele dagen overlijdt, is volgens
specifieke in-vitromodellen. De ips-techniek staat
de commissie niet van belang bij de uitleg van
echter nog in de kinderschoenen en het is niet
de wettelijke definitie. Om deze reden was de
waarschijnlijk dat de methode op alle fronten
commissie van mening dat deze entiteiten als
het onderzoek met embryonale stamcellen kan
(rest)embryo’s moeten worden gezien. In het
vervangen.
onderzoek worden dan geen embryo’s tot stand gebracht speciaal voor wetenschappelijk onderzoek, hetgeen de Embryowet verbiedt (artikel 24 onderdeel a). De conclusie was dat dit type onderzoek onder voorwaarden is toegestaan, maar dat de embryo’s niet in de baarmoeder mogen worden geplaatst. Eind 2008 had de ccmo nog geen onderzoeksprotocol van de onderzoekers ontvangen. In 2008 was er in de wetenschappelijke vakbladen veel publiciteit rond een doorbraak in het stamcel onderzoek van eind 2007. Toen meldden wetenschappers uit Japan en de Verenigde Staten dat zij erin waren geslaagd menselijke huidcellen in het laboratorium zodanig te bewerken, dat deze zich als stamcellen gingen gedragen. Deze cellen staan bekend als induced pluripotent stem cells (ips). Het ombouwen vindt plaats door buiten het lichaam drie tot vier genen in huidcellen in te brengen, die daar andere genen kunnen aan- en uitzetten. Hierdoor ontwikkelen de huidcellen zich in de reageerbuis tot pluripotente stamcellen. Wellicht kunnen in de toekomst zo in het laboratorium patiëntspecifieke stamcellen worden g egenereerd en in-vitroziektemodellen worden ontwikkeld. Dit is van groot belang bij ziekten waarvoor nu geen diermodellen of in-vitrocelsystemen
ONDERZOEK MET Proefpersonen
cellen met het vermogen uit te groeien tot mens’,
Evaluatie CCMO-beoordeling onderzoek met kinderen (rappor t Westra) ccmo jaarverslag 2008
December 2008 verscheen het rapport ‘The evaluations of the Dutch Central Committee on Research Involving Human Subjects (CCMO) regarding minimal risk and minimal burden in paediatric research without direct benefit’ van drs AE Westra. Hierin beschrijft zij de bevindingen van haar onderzoek naar toetsing door de CCMO van studies met kinderen (periode 2000 tot juli 2007). In deze tijdsspanne beoordeelde de CCMO naast niet-therapeutisch interventieonderzoek ook gedurende drie jaren (2002 tot en met 2004) observationeel invasief onderzoek bij minderjarigen en wilsonbekwame volwassenen. Het onderzoek beslaat in totaal 165 studies, waarvan 54 niet-therapeutische interventie-
studies en 111 observationele studies. 24 | 25
Westra komt tot de conclusie dat de criteria ‘verwaarloosbaar risico’ en ‘minimale belasting’ door de CCMO redelijk consistent zijn gebruikt. In een aantal gevallen is er ruimte voor discussie over de toepassing ervan. Bij drie goedgekeurde studies is volgens haar de wettelijke grens van een verwaarloosbaar risico en minimale belasting overschreden. De CCMO achtte de risico’s en belasting slechts gering toegenomen ten opzichte van het wettelijke toegestane criterium, en het onderzoek zo belangrijk dat zij toch besloot de studies goed te keuren. Verder stelt Westra dat de toepassing van uitsluitend de wettelijke criteria ‘verwaarloosbaar risico’ en ‘minimale belasting’ slechts in drie van de 45 gevallen leidde tot de afwijzing van protocollen. Veelal waren er ook andere redenen om een onderzoek niet goed te keuren, zoals een ondeugdelijke methodologie of het ontbreken van groepsgebondenheid. Of het vereiste van een verwaarloosbaar risico en minimale belasting de vooruitgang in de pediatrische zorg heeft belemmerd, wordt op basis van dit rapport niet duidelijk. Westra concludeert dat de huidige wettelijke criteria een betrouwbare drempel bieden, mits beoordeling plaatsvindt door één commissie met grote ervaring en deskundigheid op dit gebied. Verder constateert zij dat het onderscheid tussen therapeutisch en niet-therapeutisch onderzoek (ofwel: kan het onderzoek al dan niet ten goede komen aan de proefpersoon?) veel minder binair is dan soms wordt gedacht. Dit kan volgens haar leiden tot enerzijds verminderde bescherming van deelnemers aan complexe onderzoeken die als therapeutisch worden beschouwd en anderzijds tot onnodige afwijzing van belangrijk onderzoek als dat het predikaat ‘niet-therapeutisch’ krijgt.
1 Het onderscheid tussen therapeutisch en niet-therapeutisch onderzoek kan beter worden vervangen door een componentenanalyse. 2 Voer een meer systematische risicoanalyse van het onderzoek uit. 3 Accepteer onder strikte voorwaarden iets hogere waarden voor verwaarloosbare risico’s en/of minimale belasting, namelijk als de verzameling van die gegevens noodzakelijk is voor de vooruitgang in de pediatrische zorg én als deze gegevens niet met lagere risico’s en/of belasting zijn te verkrijgen. Westra is van mening dat verdere discussie nodig is om vast te stellen onder welke specifieke condities iets hogere risico’s bij niet-therapeutisch onderzoek acceptabel zijn. De analyse die Westra uitvoerde, deed zij in het kader van haar promotieonderzoek aan het Leids Universitair Medisch Centrum. In 2007 stelde de staatssecretaris van VWS een commissie in onder leiding van prof mr JE Doek, om haar te adviseren over de wenselijkheid van een aanpassing van de huidige regelgeving voor medischwetenschappelijk onderzoek met kinderen dat hen zelf niet ten goede kan komen. Het advies van de commissie-Doek komt naar verwachting in 2009 uit. De CCMO zal, in afwachting hiervan, later in 2009 met een reactie komen.
ONDERZOEK MET Proefpersonen
In haar rapport doet Westra drie aanbevelingen:
zoek verbonden maatschappelijke, ethische
De overige 18 onderzoeksdossiers zijn allemaal
of juridische aspecten, centrale beoordeling
goedgekeurd. Zes onderzoeken betroffen vaccins
De toetsingstaak van de ccmo beperkt zich tot
gewenst is. In totaal ging het hierbij in 2008
voor toepassing bij patiënten met bepaalde typen
een aantal specifieke onderzoeksgebieden:
om 68 oordelen.
kanker. Bij drie voorstellen ging het om onderzoek naar een pneumokokkenvaccin. De eerste
– niet-therapeutisch interventieonderzoek met Vaccins
studie keek naar de effectiviteit van vaccinatie ter
– onderzoek naar vaccins;
De ccmo beoordeelde in het afgelopen kalender-
preventie van longontsteking bij ouderen (65+).
– onderzoek op het gebied van celtherapie;
jaar 23 nieuwe dossiers voor vaccinonderzoek.
In de twee andere studies ging het om onderzoek
26 | 27
ccmo jaarverslag 2008
Centraal beoordeeld onderzoek
– onderzoek op het gebied van gentherapie;
Dat is bijna tweemaal zoveel als in 2007. Twee
naar pneumokokkendragerschap en immuun
– onderzoek met antisense oligonucleotiden;
vaccinstudies worden elders in dit jaarverslag
responsen voor en na een boostervaccinatie,
– onderzoek op het gebied van rna-interferentie;
beschreven, te weten een studie met een hiv-vaccin
beide bij jonge kinderen.
– onderzoek op het gebied van xenotransplantatie
en een met een dna-vaccin (zie Gentherapie,
Ook keurde de ccmo een onderzoek goed naar
blz 27).
het effect van een boostervaccinatie tegen kink-
Van de overige 21 onderzoeksdossiers wees de
hoest bij 8- en 9-jarigen. Verder hadden twee
ccmo er in eerste instantie drie af. Twee daarvan
studies betrekking op immuunresponsen bij
minderjarigen en wilsonbekwamen;
met levende dierlijke bestanddelen; – onderzoek met middelen die vallen onder de Opiumwet (zoals heroïneverslaving);
betroffen studies naar de veiligheid en immuno-
patiënten die lijden aan een auto-immuunziekte.
verkrijgen van deze cellen de proefpersonen in
geniciteit van een nieuw vaccin tegen de ziekte
Weer twee andere onderzoeken betroffen de
het kader van het onderzoek aan handelingen
van Alzheimer. Bij het eerste onderzoeksvoorstel
ontwikkeling van een griepvaccin. Bij deze
worden onderworpen (bijvoorbeeld het langs
ging het om een studie waarbij het vaccin voor
studies werd voorgesteld de effectiviteit van een
chirurgische weg verkrijgen van sperma);
het eerst aan mensen zou worden toegediend.
nieuw griepvaccin bij oudere mensen te onder-
– onderzoek met geslachtscellen waarbij in het
De ccmo vond de mogelijkheid van een open-
zoeken. Eén studie was gericht op de effectiviteit
kader van een ivf-behandeling embryo’s tot
label extensie bij deze studie niet acceptabel.
in het eerste jaar na toediening; de andere op de
stand worden gebracht (Embryowet);
De veiligheid op de lange termijn kon dan niet
effectiviteit in het tweede jaar. De ccmo gaf ook
meer worden beoordeeld ten opzichte van een
groen licht voor twee onderzoeken naar nieuwe
na een ivf-behandeling (restembryo’s)
behandeling met placebo. Bij het tweede afge
vaccins tegen respectievelijk vogelgriep en het
(Embryowet).
wezen alzheimervaccinonderzoek was de ccmo
Ross-river-virus (rvv). Een ander goedgekeurd
– onderzoek met geslachtscellen waarbij voor het
– onderzoek met embryo’s die zijn overgebleven
van mening dat de wilsbekwaamheid van de deel-
voorstel betrof een studie naar de effectiviteit van
De beoordeling door de ccmo van niet-therapeu-
nemers onvoldoende was geborgd. Het bezwaar
een gecombineerde hpv/hepatitis-b-vaccinatie.
tisch interventieonderzoek met minderjarigen en
van de indiener hiertegen was eind 2008 nog in
Het achttiende goedgekeurde vaccinonderzoek
wilsonbekwamen is eerder al besproken, omdat
behandeling.
had tot doel de effectiviteit en veiligheid vast
het meeste andere onderzoek met minderjarigen
Het derde onderzoek betrof het bestuderen
te stellen van een vaccin als hulpmiddel bij het
en wilsonbekwamen door erkende metc’s wordt
van de effecten van vaccinatie met een nieuw
stoppen met roken.
beoordeeld (blz 21). Ook de centrale beoordeling
10-valent pneumokokkenvaccin bij toediening
van onderzoek met geslachtscellen en embryo’s
in combinatie met reguliere vaccins. De ccmo
Celtherapie
is al aan bod gekomen (blz 22). In dit deel van
wees de studie in eerste instantie af vanwege het
De ccmo beoordeelde in 2008 dertien celtherapie
het verslag wordt nader gekeken naar de overige
feit dat bij de kinderen herhaaldelijk bloedafname
onderzoeken. Daarvan zijn drie studies afgewezen.
genoemde onderzoeksgebieden. Dit soort onder-
nodig zou zijn om het vereiste bloedvolume te
De eerste afgewezen studie betrof de toediening
zoek is lastig in te delen naar type proefpersoon.
bereiken. Vervolgens is het onderzoek in bezwaar,
van allogene stamcellen voor de behandeling van
Als criterium geldt dat, gelet op de aan het onder-
na essentiële aanpassingen, alsnog goedgekeurd.
perianale fistels bij de ziekte van Crohn.
gebruik van autologe stamcellen uit vetweefsel
Gentherapie
onderbouwing voor de toediening van allogene
voor toediening in het hartspierweefsel (myocard)
In 2008 ontving de ccmo zeven protocollen
stamcellen ontbrak. In het onderzoeksdossier
bij patiënten met myocardischemie. Tevens
voor gentherapiestudies. Hiervan zijn er dat jaar
miste essentiële informatie over de herkomst
keurde de ccmo een onderzoek goed waarbij de
vijf goedgekeurd.
van de allogene stamcellen. Daarnaast was de
combinatie van buiten het lichaam gekweekte
Twee goedgekeurde onderzoeksprotocollen
onderbouwing van de dosering van de stamcellen
autologe keratinocyten met autologe huid wordt
hadden betrekking op het gebruik van genetisch
onvoldoende.
onderzocht voor de behandeling van brand
gemodificeerde dna-plasmiden om bij patiënten
Eveneens wees de ccmo een studie af waarin
wonden.
met gemetastaseerde melanomen door respec
men mesenchymale stamcellen wilde toedienen
De ccmo keurde ook twee studies goed waarin
tievelijk injectie in de tumor of intradermale
bij patiënten met acute graft versus host-ziekte en
de effectiviteit en de veiligheid van autologe
vaccinatie een immuunrespons tegen de tumor-
patiënten met een slecht functionerend allogeen
stamcellen geïsoleerd uit vetweefsel en verkregen
cellen op te wekken. Een andere studie betrof
stamceltransplantaat. De commissie was van
via liposuctie, zal worden onderzocht voor de
onderzoek naar het met een dna-plasmide
mening dat het onderzoeksprotocol op een groot
behandeling van complexe perianale fistels bij
injecteren van spiercellen van patiënten die lijden
aantal punten onvolledig was. Zo ontbraken een
patiënten met en zonder de ziekte van Crohn.
aan perifeer vaatlijden. Het dna-plasmide bevat
deugdelijke wetenschappelijke onderbouwing en
Een zevende studie die de ccmo goedkeurde,
daarbij een gen dat codeert voor een factor die
een goed gedefinieerd onderzoeksdoel. Bovendien
betrof een onderzoek waarin de effectiviteit en
de groei van bloedvaten moet stimuleren. Het
schoot de aangeleverde productinformatie tekort
veiligheid van de implantatie van een autoloog
uiteindelijke doel is het bevorderen van de vaat-
voor het uitvoeren van een adequate beoordeling.
gekweekt chrondrocytenproduct wordt onder-
vorming, waardoor de doorbloeding verbetert.
De derde studie die de ccmo afwees, betrof een
zocht bij patiënten met articulaire kraakbeen
Ook is een studie goedgekeurd naar een genetisch
onderzoek waarbij men autologe mesenchymale
defecten in de knie.
gemodificeerd vaccin bij hiv-1-geïnfecteerden.
cardiopoëtische stamcellen wilde toedienen in de
Ook werd een onderzoek goedgekeurd naar de
Het vijfde goedgekeurde onderzoek had betrekking
hartspier van patiënten met chronisch hartfalen
rechtstreekse toediening van autologe stamcellen
op de toediening van genetisch gemodificeerde
ten gevolge van ischemische cardiomyopathie.
in het beenmerg van patiënten met hematologi-
melkzuurbacteriën bij patiënten die lijden aan een
De commissie was van mening dat de huidige
sche maligniteiten.
chronische ontsteking van het slijmvlies van de
preklinische gegevens op dit moment de stap naar
Tevens is een onderzoek goedgekeurd waarin de
dikke darm.
de mens niet rechtvaardigen.
veiligheid en haalbaarheid wordt onderzocht van
De beoordeling van de overige twee studies was
het toedienen van immuunmodulerende autologe
aan het einde van het verslagjaar, mede door
In totaal zijn tien celtherapiestudies goedgekeurd,
mesenchymale stamcellen verkregen uit been-
capaciteitsproblemen op het secretariaat van
waaronder een onderzoek waarbij geëxpandeerde
merg. Deze studie wordt uitgevoerd bij een groep
de ccmo, nog niet afgerond. Eén studie betrof
mesenchymale stamcellen worden toegediend na
patiënten met een hoge incidentie van afstoting
het toedienen van een genetisch gemodificeerd
allogene stamceltransplantatie bij patiënten met
en is gericht op de preventie daarvan na een nier-
vaccin aan patiënten met een gemetastaseerd
acute steroïd-refractaire graft versus host-ziekte.
transplantatie.
coloncarcinoom. In de andere studie ging het om
Daarnaast keurde de ccmo een onderzoek goed
Ten slotte keurde de ccmo een celtherapiestudie
de toediening van een genetisch gemodificeerd
waarbij patiënten met een hematologische malig-
goed waarbij patiënten met hematologische
conditioneel replicerend adenovirus aan patiënten
niteit die niet over een geschikte stamceldonor
maligniteiten na stamceltransplantatie worden
met een gerecidiveerde hersentumor.
beschikken, stamcellen krijgen toegediend uit
behandeld met cd4-geselecteerde donorlymfo
twee verschillende units navelstrengbloed.
cyten met als doel hun verstoorde immuniteit te
In het jaarverslag van 2007 berichtte de ccmo
Een derde goedgekeurde studie betrof een onder-
herstellen zonder dat dit leidt tot een toename
over de evaluatie van het Loket Gentherapie,
zoek naar de veiligheid en haalbaarheid van het
van het risico op graft versus host-ziekte.
dat in opdracht van het ministerie van vrom is
ONDERZOEK MET Proefpersonen
De commissie was van mening dat een adequate
aan het wettelijke kader van minimale belasting
evaluatierapport uit.
en een verwaarloosbaar risico. De commissie
Antisense
in het onderzoek (minstens twaalf bezoeken,
Van twee voorstellen voor antisense oligo
waarvan vijf 24-uurs ziekenhuisopnames, een
nucleotidestudies was aan het eind van 2007 de
huidbiopt, twee spierbiopten, twaalf venapuncties,
28 | 29
2008 bracht het ministerie van vrom nog geen
patiënten. Daardoor was de ccmo gebonden
ccmo jaarverslag 2008
een niet-therapeutische interventie bij minderjarige
evaluatierapport nog niet beschikbaar. Ook in
uitgevoerd. Aan het einde van 2007 was het
beoordeling nog niet afgerond. Beide onderzoeken
tweemaal een veneuze canule aanbrengen en
hadden betrekking op hypercholesterolemie.
subcutane injecties) niet als minimaal was te
Eén voorstel is in 2008 goedgekeurd, het andere
beschouwen.
is om logistieke redenen teruggetrokken.
Ten slotte ontving de ccmo een studie met een
In 2008 ontving de ccmo twee nieuwe voorstellen
antisense rna dat wordt ontwikkeld voor de
voor antisensestudies. Eén studie betrof een
behandeling van diabetes type 2. De beoordeling
niet-therapeutisch onderzoek naar de veiligheid
van deze studie was aan het einde van het verslag-
en effectiviteit van systemische toediening van
jaar nog niet afgerond.
was van mening dat de belasting van de kinderen
een antisense oligonucleotide bij kinderen met een ernstige erfelijke progressieve spierziekte
Xenotransplantatie
(Duchenne). Dit onderzoek was een vervolg op
Onderzoek op het gebied van xenotransplantatie
een eerder door de ccmo goedgekeurde studie
met levende dierlijke bestanddelen is in Nederland
naar de veiligheid en verdraagbaarheid van deze
wettelijk verboden. De toetsing van onderzoek
antisense oligonucleotide bij vier patiënten bij
met dode dierlijke bestanddelen wordt door de
wie een eenmalige dosis direct in de spier (intra-
erkende metc’s uitgevoerd. In 2008 zijn in
musculair) werd toegediend. De vervolgstudie
Nederland geen nieuwe onderzoeksvoorstellen
is afgewezen omdat de commissie van mening
op het gebied van xenotransplantatie ontvangen.
was dat de belasting niet als minimaal was te beschouwen. Daarnaast had de commissie
Overig
bezwaren tegen de gekozen studieopzet. In de
In 2008 heeft de ccmo geen nieuwe onderzoeks-
nieuwe studie werd voor het eerst een meervoudige
voorstellen op het gebied van rna-interferentie
dosis subcutaan toegediend. De onderzoekers
of heroïneonderzoek ter beoordeling ontvangen.
konden niet aannemelijk maken dat het middel in voldoende mate de spiercel bereikt om een therapeutisch effect te kunnen hebben. De ccmo vond de stap van intramusculaire naar systemische toediening in deze fase van het onderzoek te groot. Voorstellen om de onderzoeksopzet aan te passen en de studie in kleinere deelstudies uit te voeren, namen de onderzoekers niet over. De studie is beoordeeld als een onderzoek met
Werkdefinitie celtherapieonderzoek Volgens de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) en het bijbehorende Besluit centrale beoordeling medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (BCB) van 1 februari 2006 moet al het celtherapieonderzoek worden beoordeeld door de CCMO. af te bakenen. De CCMO krijgt hier dan ook veel vragen over. Om het veld van dienst te zijn, plaatste de CCMO in april een werkdefinitie van het begrip celtherapieonderzoek op haar website. Deze luidt als volgt: ‘Onder celtherapieonderzoek wordt verstaan het toedienen van humane (autologe of allogene) of xenogene levende, kernhoudende cellen aan de mens waarbij tijdens de isolatie, bewerking en/of toediening sprake is van losse, individuele levende cellen en waarbij de (bewerking en/of toediening van de) cellen onderwerp van de onderzoeksvraagstelling zijn.’ Volgens deze werkdefinitie valt zowel onderzoek waarbij somatische als kiembaancellen worden toegediend aan de proefpersoon, onder het begrip celtherapie. De transplantatie van weefsels (met uitzondering van weefsels bestaande uit losse cellen, zoals beenmerg) of organen valt niet onder het begrip celtherapie, tenzij voorafgaande aan de toediening wordt gewerkt met individuele cellen zonder directe interactie (cel-celcontact of cel-matrixcontact). Dit betekent dat klinisch onderzoek met stamcellen uit beenmerg bij patiënten met hematologische ziekten ook onder de reikwijdte van het begrip celtherapie valt en door de CCMO als oordelende commissie moet worden beoordeeld. Celtherapieonderzoek valt onder het begrip geneesmiddelenonderzoek zoals bedoeld in de WMO. Dit betekent dat vraag B1 in het ABR-formulier (‘Betreft het onderzoek met geneesmiddelen als bedoeld in de WMO?’) met ‘ja’ moet worden beantwoord. Met deze werkdefinitie hoopt de CCMO meer duidelijkheid te geven over de reikwijdte van het begrip celtherapieonderzoek. De plaatsing van de werkdefinitie op de CCMOwebsite leidde in 2008 tot een aanzienlijke vermindering van het aantal vragen over dit begrip. Dit betekent niet dat er geen twijfelgevallen meer zullen zijn. In geval van twijfel adviseert de CCMO het onderzoekprotocol aan haar voor te leggen met de vraag of de studie moet worden gezien als onderzoek op het gebied van celtherapie. De CCMO staat te allen tijde open voor suggesties die kunnen leiden tot verduidelijking van de werkdefinitie en zal in 2009 bezien of deze aanpassing behoeft.
ONDERZOEK MET Proefpersonen
De Nederlandse regelgeving geeft weinig houvast om het begrip celtherapieonderzoek scherp
Transparantie onderzoek ccmo jaarverslag 2008
Sinds 2003 registreert de ccmo de bereidheid tot openbaarmaking van enkele kerngegevens uit de Algemene Beoordelings- en Registratieformulieren (abr-formulieren) van de verschillende opdrachtgevers. In de figuur hiernaast ziet u de resultaten. De bereidheid bij opdrachtgevers tot openbaarmaking is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. In 2003 werd slechts bij circa 37 procent van
30 | 31
de beoordeelde onderzoeksdossiers toestemming gegeven tot openbaarmaking; in 2008 was dit al in circa 73 procent het geval. Toch is ten opzichte van 2007 slechts een bescheiden winst geboekt. In dat jaar gaf men in 70 procent van de gevallen toestemming tot openbaarmaking. De industrie blijft hierbij de achterhoede vormen. De bereidheid tot openbaarmaking blijft onveranderd het grootst wanneer een universitair medisch centrum of ziekenhuis zelf de opdrachtgever is. Maar de groei lijkt er ook bij deze groep een beetje uit te zijn: men blijft steken op circa 83 tot 86 procent. Mensgebonden onderzoek is alleen mogelijk als zowel gezonde proefpersonen als patiënten bereid zijn om een bijdrage te leveren en te participeren in klinische studies. Zij moeten erop kunnen vertrouwen dat klinisch onderzoek deugdelijk wordt beoordeeld en zorgvuldig wordt uitgevoerd. Transparantie is van groot belang om dit vertrouwen te behouden en waar mogelijk te versterken. Om deze reden streeft de ccmo naar 100 procent openbaarmaking van de kern gegevens, bij voorkeur op basis van vrijwilligheid. Eind 2008 plaatste de ccmo haar openbare register op haar website (zie blz 56). De verwachting is dat als gevolg hiervan de bereidheid tot openbaarmaking verder toeneemt.
Toestemming openbaarmaking farmaceutische industrie
34,9%
27,2%
17,3%
biotechnologische industrie
ONDERZOEK MET Proefpersonen
35,4%
12,2%
60,5%
64%
58,8%
44,4% 17,1%
overige industrie
49,4%
42,3%
36%
14,9% 6,1%
academische ziekenhuizen
86,3% 83,4% 79,3% 73,1% 53,2%
overige ziekenhuizen
83,2%
83,3% 85,7% 76,4% 52%
overig
78,2%
70,6%
68,9%
70,3%
46,7% 2008
totaal
2007
70,4%
2006
65,7%
73%
58,6% 41,6%
2005 2004
72%
204
154
75%
Universitair Medisch Centrum Utrecht
159
140
88%
178
172
97%
Universitair Medisch Centrum Groningen
113
86
76%
160
118
74%
ccmo jaarverslag 2008
2008
32 | 33
Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam
180
147
82%
157
119
76%
Commissie Mensgebonden Onderzoek regio Arnhem-Nijmegen (CMO)
179
132
74%
156
120
77%
Vrije Universiteit Medisch Centrum, Amsterdam
125
101
81%
146
134
92%
Leids Universitair Medisch Centrum
139
110
79%
143
112
77%
Academisch Ziekenhuis Maastricht
163
106
65%
138
104
75%
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek, Den Haag
45
32
71%
68
42
62%
Stichting Beoordeling Ethiek Bio-Medisch Onderzoek (BEBO), Assen
80
12
15%
65
10
15%
Stichting Therapeutische Evaluatie Geneesmiddelen (STEG), Arnhem
26
9
35%
45
17
38%
METC Zuidwest Holland, Delft
30
21
70%
38
23
61%
Medisch-Ethische Toetsing Onderzoek Patiënten en Proefpersonen (METOPP), Tilburg
35
19
54%
33
16
48%
Independent Review Board (IRB), Amsterdam
31
8
26%
33
13
39%
Catharina Ziekenhuis, Eindhoven
51
29
57%
30
21
70%
Verenigde Commissies Mensgebonden Onderzoek (VCMO), Nieuwegein
32
21
66%
30
22
73%
METC Noord-Holland, Alkmaar
13
11
85%
28
21
75%
Isala Klinieken, Zwolle
27
21
78%
26
20
77%
Nederlands Kanker Instituut, Amsterdam
19
17
89%
25
17
68%
Atrium Medisch Centrum & Maaslandziekenhuis, Heerlen
19
12
63%
24
16
67%
Medisch Ethische Toetsingscommissie Instellingen Geestelijke Gezondheidszorg (METIGG), Utrecht*
30
27
90%
23
21
91%
Wageningen Universiteit
23
8
35%
21
8
38%
Sint Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg
10
6
60%
21
14
67%
Toetsingscommissie Wetenschappelijk Onderzoek Rotterdam e.o. (TWOR)
14
9
64%
17
9
53%
Independent Review Board Nijmegen (IRBN)
12
2
17%
15
4
27%
Medisch Spectrum Twente, Enschede
8
7
88%
15
13
87%
Máxima Medisch Centrum, locatie Veldhoven
12
10
83%
11
10
91%
Stichting Slotervaartziekenhuis, Jan van Breemen Instituut en BovenIJ Ziekenhuis, Amsterdam
12
8
67%
10
5
50%
Regionale Toetsingscie Patiëntgebonden Onderzoek, Leeuwarden
12
7
58%
9
7
78%
SRL/iRv, Hoensbroek
3
43%
8
8
100%
Revalidatiecentrum Het Roessingh, Enschede
14
14 100%
0
0
n.v.t.
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam**
12
0
0
n.v.t.
7
8
67%
academische METC’s * METIGG: cijfers niet volledig ingestuurd voor 12 januari 2009
overige instellingsgebonden METC’s
** OLVG: erkenning ingetrokken per 10 april 2008
niet-instellingsgebonden METC’s (incl CCMO)
type commissie
% toestemming openbaarmaking
150
waarvan openbaar
% toestemming openbaarmaking
209
totaal aantal besluiten
waarvan openbaar
2007
Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
totaal aantal besluiten
Naam van instelling/plaats
Toestemming openbaarmaking per commissie
ONDERZOEK MET Proefpersonen
ccmo jaarverslag 2008 34 | 35
‘Ook erkende METC’s moeten regelmatig worden beoordeeld.’ Dr. Frans Roumen Voorzitter Concilium Obstetricum et Gynaecologicum, gynaecoloog en opleider
Interview
De basis van een constante verbetercyclus Dr. Frans Roumen is gynaecoloog bij Atrium MC en voorzitter van het Concilium Obstetricum et Gynaecologicum, dat ziekenhuizen visiteert die de opleiding tot gynaecoloog verzorgen. ‘Onze structuur voor gedifferentieerde erkenning kun je zo overnemen voor de beoordeling van erkende METC’s.’ Uiteindelijk krijgen alleen de msrc en de opleidingsgroep – inclusief
vinden’, aldus Roumen. Sinds acht jaar komt hij – zelf ook opleider
de aios – het volledige visitatierapport. ‘Je moet vermijden dat
– regelmatig bij ziekenhuizen over de vloer voor gesprekken
mensen uit angst bepaalde onderwerpen verzwijgen. Aios zijn
over de kwaliteit van hun opleiding gynaecologie. ‘Het concilium
ook afhankelijk van de opleidingsgroep. Als ze weten dat alles
visiteert de opleidingen eens in de vijf jaar. Alleen als er problemen
openbaar wordt, kruipen ze in hun schulp’, zegt Roumen.
zijn, gaan we vaker langs.’
‘Daar is niemand bij gebaat.’ De twee a4-tjes met voorwaarden,
Op basis van het visitatierapport besluit de Medisch Specialisten
zwaarwegende adviezen en aanbevelingen zijn wél openbaar.
Registratie Commissie (msrc) of zij de erkenning van een opleiding
‘Ook voor de buitenwereld. Niemand heeft daar problemen mee:
voor vijf, twee of een jaar verlengt en welke voorwaarden, zwaar-
de opleidingsinstituten weten dat ook van tevoren.’
wegende adviezen en aanbevelingen daarbij gelden. Roumen: ‘Voldoet men daar binnen twee jaar niet aan, dan kan de msrc een
Het systeem met gedifferentieerde erkenning gekoppeld aan
erkenning intrekken. Maar in de praktijk komt dat zelden voor.’
visitaties is heel geschikt om de kwaliteit van de opleiding te
Reden daarvoor is dat opleidingsgroepen zelf ook de vinger aan de
borgen, vindt Roumen. ‘Het houdt mensen scherp en is de basis
pols houden. ‘Voorafgaand aan een visitatie wordt een erkennings-
van een constante verbetercyclus. Een dergelijke structuur zou je
aanvraag ingevuld. Dat heeft een anticiperend effect. Als daaruit
zo kunnen overnemen voor de beoordeling van erkende metc’s’,
bijvoorbeeld blijkt dat de avondoverdracht niet goed is geregeld,
zegt hij. ‘Dat lijkt me heel nuttig. Ook die moeten regelmatig
kan een opleidingsgroep daar meteen mee aan de slag. Dat is
worden beoordeeld.’
natuurlijk beter dan wachten tot je er bij de visitatie commentaar
Voorwaarde is wel, zo benadrukt Roumen, dat taken en verant-
op krijgt.’
woordelijkheden duidelijk zijn afgebakend. ‘Bij de specialisten opleidingen verrichten de concilia de visitaties, maar is het
Bij de visitatie spreekt Roumen zowel opleiders als aios, leden van
de msrc die de rapporten vaststelt en besluiten neemt over de
de centrale opleidingscommissie, de raad van bestuur en specia
erkenningen. Dat komt overeen met de trias politica, met een
listen waarmee veel wordt samengewerkt, zoals kinderartsen en
duidelijke scheiding tussen de uitvoerende en de wetgevende
anesthesiologen. Ook aandachtspunten uit de erkenningsaanvraag
macht. Het lijkt me dat de ccmo een rol zou moeten hebben die
en eerdere visitatierondes komen aan bod. ‘Voorwaarden en
vergelijkbaar is met die van de msrc. De ccmo dient te weten
zwaarwegende adviezen komen regelmatig voor’, weet Roumen.
wat er bij erkende metc’s speelt. Daarvoor moet ze ook volledig
‘Dat is niet erg. Bij visitaties blijkt dat ze bijna altijd goed zijn
inzage hebben in visitatierapporten. Dat lijkt me evident.’
opgepakt.’ Het belangrijkste onderdeel is het gesprek met de aios. Zij krijgen van tevoren inzage in de erkenningsaanvraag en overleggen met de opleidingsgroep wat ze bij de visitatie gaan zeggen. Dat hun visie zo belangrijk is, vindt Roumen niet meer dan logisch. ‘Doel van de visitatie is dat hun opleiding zo goed mogelijk functioneert. Trek je die lijn door naar de visitatie van erkende metc’s, dan zou je daarbij vooral vragen moeten stellen aan onderzoekers. Ik denk dat je daar de meeste informatie vandaan haalt. Vraag hen maar hoe het indienen van een protocol is gestructureerd, wat zij vinden van de tijdspanne en de kwaliteit van de beoordeling.’
ONDERZOEK MET Proefpersonen
‘Het belangrijkste bij een visitatie is wat de aios van hun opleiding
Deel 2. Wet- en regelgeving
Wet- en regelgeving Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
Op 1 februari 2007 trad de Kaderwet zelfstandige
Eind 2007 aanvaardde de Eerste Kamer de Wet
ingediend om de wmo te wijzigen, mede naar
bestuursorganen in werking. In deze wet is
dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen,
aanleiding van de evaluatie van de wet (2004) en
bepaald dat de betreffende ministers binnen een
bedoeld om de betrouwbaarheid van de overheid
in verband met het herstel van de onvolledige
jaar na inwerkingtreding ervan de Eerste en
te vergroten. De wet heeft grote gevolgen voor
implementatie van de eu-richtlijn Goede Klinische
Tweede Kamer op de hoogte moeten stellen welke
de ccmo en de erkende metc’s.
Praktijken. Het voorstel omvat onder meer een
36 | 37
zelfstandige bestuursorganen onder de werking
De Wet dwangsom kent twee regelingen voor
maximale zittingstermijn voor leden van erkende
ervan worden gebracht. Bij brief van 31 januari
gevallen waarin een bestuursorgaan niet binnen
metc’s. Op dit moment zijn de zittingstermijnen
2008 (Kamerstuk ii, 2007–2008, 25268, nr. 57)
de daarvoor geldende termijn beslist. Enerzijds
niet in de tijd beperkt. Ze worden gelijkgesteld
liet de minister van vws de beide Kamers weten
kan aan het bestuursorgaan een dwangsom
met die van de ccmo, waarbij de ccmo beziet of
dat de ccmo onder de werking van de Kaderwet
worden opgelegd voor iedere dag dat de beslissing
de leden na vier jaar nog steeds voldoen aan de
wordt gebracht. Het belangrijkste argument
uitblijft. Anderzijds bevat de wet een regeling
geldende deskundigheidseisen.
hiervoor is dat de ccmo haar taken onafhankelijk
waarbij tegen het niet-tijdig beslissen zonder
Een andere belangrijke wijziging is de herleving
van de politiek moet uitvoeren. Wel wordt een
voorafgaande bezwaarmogelijkheid direct
van de mogelijkheid om bij de ccmo administra-
uitzondering gemaakt voor artikel 22 van de
beroep kan worden ingesteld bij de bestuurs
tief beroep aan te tekenen tegen een besluit van
Kaderwet. Dit betekent dat de minister van vws
rechter. De wet is nog niet in werking getreden.
een metc over geneesmiddelenonderzoek.
niet de mogelijkheid krijgt om besluiten van de
Het kabinet heeft gesteld dat voordat de Wet
Daarnaast creëert het wetsvoorstel de mogelijk-
ccmo te vernietigen.
dwangsom in werking treedt, verzekerd moet
heid om het elektronisch indienen van stukken bij
De erkende metc’s worden niet onder de werking
zijn dat de termijnen voor het beslissen op Wob-
zowel de ccmo als de metc’s af te dwingen. Ook
van de Kaderwet gebracht. Argument hiervoor is
verzoeken en op bezwaren moeten zijn aangepast.
maakt het voorstel het mogelijk dat bij onderzoe-
dat de metc’s onder toezicht staan van de ccmo
Het wetsvoorstel tot aanpassing van deze termijnen
ken andere onafhankelijk deskundigen dan alleen
en de Kaderwet met een dergelijk systeem van
is op 24 oktober 2008 bij de Tweede Kamer
artsen worden aangewezen tot wie proefpersonen
getrapt toezicht geen rekening houdt.
ingediend. Afgesproken is dat de Wet dwangsom
zich kunnen wenden voor inlichtingen (de huidige
Begin 2009 wordt een voorstel tot aanpassing
uiterlijk 1 januari 2010 in werking treedt. De
onafhankelijke arts).
van de wmo aan de Kaderwet verwacht.
ccmo zal het komende kalenderjaar de verwachte
Tevens kent het wetsvoorstel schorsings
consequenties van deze wet bespreken met het
bevoegdheid toe aan de ccmo met betrekking tot
ccmo jaarverslag 2008
Kaderwet zelfstandige bestuurs organen (ZBO’s)
Stand van zaken wetswijziging In mei 2008 is bij de Tweede Kamer een voorstel
ministerie van vws. Op dit moment ontvangt
positieve besluiten van een metc. Een onderzoek
de ccmo te weinig middelen om te kunnen
kan door de ccmo worden opgeschort totdat
garanderen dat zij aan de nieuwe wet kan voldoen.
een metc een nader positief besluit neemt over
Ook zal de ccmo de verwachte gevolgen van de
het onderzoeksprotocol.
wet met de erkende metc’s bespreken.
Tot slot krijgt de minister van vws ten aanzien van de patiënteninformatie de mogelijkheid om, zo nodig, nadere eisen te stellen aan de wijze waarop schriftelijke inlichtingen worden verstrekt. Het wetsvoorstel is in juni in de Tweede Kamer besproken. Eind 2008 hadden de betrokken bewindslieden nog niet gereageerd.
Reikwijdte begrip geneesmiddelenonderzoek Op 1 maart 2006 trad de gewijzigde Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) in werking, waarmee de Europese richtlijn Goede Klinische Praktijken ook in Nederland van kracht werd. Het doel van deze richtlijn is het harmoniseren van het geneesmiddelenonderzoek Naar aanleiding van een toezegging aan de
in de Europese Unie.
Tweede Kamer van de toenmalige minister van vws,
De CCMO interpreteert het begrip geneesmiddelenonderzoek als onderzoek waarbij de vraag-
de heer H. Hoogervorst, is de ccmo in 2007 gestart
stelling zich richt op het geneesmiddel en maakt voor de afbakening hiervan gebruik van het
met de pilot ‘Beoordeling onderzoekscontracten’.
algoritme van de Europese Commissie. In december 2008 verscheen een nieuwe versie van
Daarbij concentreerde de commissie zich op twee
dit algoritme. Hierin wordt een aantal substanties genoemd dat niet als geneesmiddel wordt
aspecten: (1) afspraken tussen de opdrachtgever en
beschouwd, zoals humaan volbloed, humaan plasma, voedingsproducten niet gepresenteerd
de onderzoeker/instelling over de openbaarmaking
als geneesmiddel, cosmetische producten en medische hulpmiddelen.
van onderzoeksresultaten en (2) bepalingen rond de voortijdige beëindiging van onderzoek.
Voorheen interpreteerde de CCMO onderzoek met medische hulpmiddelen die tevens een
De ccmo is van mening dat geen van de partijen
geneesmiddel bevatten, zoals drug-eluting stents, als geneesmiddelenonderzoek indien
een veto mag hebben bij de openbaarmaking van
het geneesmiddel deel uitmaakte van de onderzoeksvraag. Medio 2008 paste de CCMO deze
onderzoeksresultaten. Voortijdige beëindiging
zienswijze aan, mede op verzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Verder
van het onderzoek op basis van solide medische
bleek bij navraag in andere Europese landen dat Nederland de enige lidstaat was die dergelijk
en/of wetenschappelijke argumenten is acceptabel,
onderzoek als geneesmiddelenonderzoek beschouwde. Indien het geneesmiddel duidelijk een
onbeperkte mogelijkheden om het klinisch onder-
ondergeschikte rol speelt in de functie van het medische hulpmiddel, ziet de CCMO onderzoek
zoek voortijdig te stoppen niet.
met medische hulpmiddelen gecombineerd met geneesmiddelen niet langer als geneesmiddelen
In 2008 zijn de bevindingen van de pilot geëva
onderzoek in de zin van de WMO.
lueerd. De ccmo besloot de richtlijn Beoordeling
Uiteraard dient adequate productinformatie over het medische hulpmiddel altijd onderdeel uit
onderzoekscontracten op te stellen om boven-
te maken van het onderzoeksdossier, zodat de METC deze kan meenemen in haar beoordeling.
staande zaken te regelen. De richtlijn treedt op
Of een product al dan niet wordt beschouwd als een geneesmiddel, maakt voor de inhoudelijke
1 januari 2009 in werking. Vanaf die datum zijn
beoordeling van het product uiteindelijk geen verschil. Een toetsingscommissie moet immers
erkende metc’s verplicht het onderzoekscontract
altijd over voldoende productinformatie beschikken om te kunnen beoordelen of de kwaliteit
te betrekken bij de beoordeling van nieuw inge
en veiligheid ervan voldoende is gewaarborgd voordat het wordt toegediend aan proefpersonen.
diende onderzoeksdossiers. Voordat de metc een onderzoek goedkeurt, dient zij te beschikken over een ondertekend exemplaar van het contract dat op de twee bovengenoemde punten voldoet aan de bepalingen uit de ccmo-richtlijn. Om het veld van dienst te zijn, heeft de ccmo een model onderzoeks contract opgesteld. Onderzoekers en bedrijven kunnen dit model desgewenst gebruiken en waar nodig aanpassen aan hun specifieke situatie. Het gebruik van het model is niet verplicht. Wel is van belang dat de bepalingen uit het onderzoekscontract rond voortijdige beëindiging en openbaarmaking congrueren met de regels uit de ccmo-richtlijn.
ONDERZOEK MET Proefpersonen
CCMO-richtlijn Beoordeling onderzoekscontracten
ccmo jaarverslag 2008 38 | 39
‘Zonder sanctie mogelijkheden heeft toezicht weinig zin.’ Ing. Ed Wieles Hoofd ontwikkeling & kwaliteit en teamleider bij de Raad voor Accreditatie
Interview
Vakbroeders leveren ongezouten kritiek Ing. Ed Wieles is hoofd ontwikkeling & kwaliteit en teamleider bij de Raad voor Accreditatie. Organisaties die door de raad zijn geaccrediteerd, krijgen jaarlijks een beoordelingsteam over de vloer. ‘Ook als er geen afwijkingen zijn, is een controle nuttig. Daarmee voorkom je verkokering.’ delingsteam. Je kunt nu eenmaal niet zonder de competenties van
kwaliteit van certificatie-instellingen inzichtelijker te maken. ‘We
deskundigen. Nadeel is dat je het risico loopt dat het een gesloten
zijn geen politieagent. Transparantie en toezicht zijn meer het doel
gemeenschap wordt’, zegt Wieles. ‘De ervaring leert echter dat
dan handhaving’, zegt Wieles. ‘Dat je organisaties ook beweegt tot
vakbroeders er niet voor terugdeinzen om ongezouten kritiek
goed gedrag is mooi meegenomen, maar accreditatie is vooral een
te geven. Bovendien sturen we voor de waarborging van de onaf-
middel om informatie te verstrekken aan belanghebbenden.’
hankelijkheid altijd een teamleider mee die niet uit dat circuit komt.’ Kern van de jaarlijkse beoordeling is dat organisaties gemotiveerd
Bij vrijemarktwerking is accreditatie een belangrijk instrument
blijven om aan de eisen te voldoen. ‘Het vertrouwen dat samenhangt
voor kwaliteitsborging, aldus Wieles. ‘Kwaliteit betekent om te
met een accreditatie, moet je verdienen’, zegt Wieles. ‘In principe
beginnen dat de producten die een organisatie levert, geschikt
zoeken we bij een controle naar bewijzen voor conformiteit,
zijn voor het doel dat de klant ermee voor ogen heeft. Kijk je naar
niet voor non-conformiteit. Ook als een beoordelingsteam geen
laboratoria, dan gaat het erom dat zij analyses uitvoeren op basis
afwijkingen vaststelt, is een controle nuttig. De visie van andere
waarvan artsen of onderzoekers een diagnose kunnen stellen.
deskundigen voorkomt verkokering en houdt het leerproces
De klant staat dus centraal.’
gaande. Het is verfrissend dat er eens met vreemde ogen naar de organisatie wordt gekeken.’
De Raad voor Accreditatie moet voldoen aan internationaal overeengekomen normen waarin is vastgesteld dat degene die
Vindt een beoordelingsteam wél veel afwijkingen, dan krijgt de
beslissingen neemt, niet mag deelnemen aan de beoordeling.
organisatie drie maanden de tijd om corrigerende maatregelen
‘Dat is essentieel’, aldus Wieles. ‘Een onafhankelijke commissie
te treffen. ‘Lukt het binnen die termijn niet om tot een oplossing te
adviseert op basis van de rapporten van beoordelingsteams over
komen, dan kunnen we de accreditatie voor een halfjaar schorsen.
het toekennen of intrekken van accreditaties. De directeur neemt
En als de problemen blijven bestaan, dan kan de accreditatie
vervolgens een besluit. Wil hij afwijken van het advies van de
worden ingetrokken. We kunnen geen boetes opleggen, maar bij
commissie, dan moet hij dat via onze raad van toezicht doen.
afwijkingen betaalt de klant wel voor een aanvullende beoordeling.
Onafhankelijkheid staat dus duidelijk voorop.’
En dat voelt hij in de portemonnee’, zegt Wieles. ‘Bovendien is de dreiging dat de accreditatie wordt ingetrokken schadelijk voor
De criteria waarop de Raad voor Accreditatie toetst, zijn in
de organisatie. Als dat gebeurt, mogen bedrijven ons keurmerk
samenspraak met marktpartijen vastgesteld. ‘We hebben daar-
niet meer gebruiken. Dat valt op bij hun klanten’, weet hij.
door een breed draagvlak. Dat is heel belangrijk, want alle belang-
‘Toezicht, accreditatie- en erkenningsregelingen werken alleen als
hebbende partijen moeten delen in het vertrouwen dat je met een
je maatregelen kunt nemen wanneer het misgaat. Dat staat als een
accreditatie uitspreekt’, zegt Wieles. Bij de beoordeling van een
paal boven water. Zonder sanctiemogelijkheden heeft toezicht
organisatie wordt verwezen naar de geldende normen. ‘Iedereen
weinig zin.’
kan ze op internet inzien. Dat geeft tegelijkertijd transparantie. Een klant die bij ons accreditatie aanvraagt, weet zodoende heel goed waar hij aan begint. De regels zijn eenduidig.’ Is een organisatie eenmaal geaccrediteerd, dan krijgt die elk jaar een beoordelingsteam over de vloer. De leden daarvan komen uit hetzelfde vakgebied. ‘Bij een laboratorium vragen we klinisch chemici uit andere laboratoria om deel te nemen aan het beoor
ONDERZOEK MET Proefpersonen
De Raad voor Accreditatie is begin jaren tachtig opgericht om de
Deel 3. Toetsingssysteem
ccmo jaarverslag 2008 40 | 41
Toetsingscommissies op 31 december 2008 academische METC’s overige instellingsgebonden METC’s niet-instellingsgebonden METC’s (incl CCMO)
Toetsingscommissies kunnen hebben bij deelname, zogenaamd niet-
In 2008 werden geen nieuwe aanvragen voor
zoek met mensen kan starten, moet het onder-
therapeutisch interventieonderzoek. Voor de
de erkenning van metc’s ingediend.
zoeksdossier zijn goedgekeurd door een onaf
beoordeling van al deze vormen van onderzoek
hankelijke commissie van deskundigen. Dat is
heeft de wetgever de Centrale Commissie
Spreiding toetsingswerk
zo bepaald in de Wet medisch-wetenschappelijk
Mensgebonden Onderzoek (ccmo) ingesteld.
Op de kaart hiernaast staan alle commissies
onderzoek met mensen (wmo). Uitgangspunt
De ccmo beoordeelt jaarlijks enkele tientallen
die bevoegd zijn om wmo-plichtig onderzoek
daarbij is dat decentraal, verspreid over het land,
onderzoeksdossiers. Naast de beoordelingstaak
te toetsen, inclusief de ccmo. De figuur laat zien
toetsingscommissies de beoordeling voor hun
heeft de ccmo nog een aantal andere wettelijke
dat ons land een goede spreiding kent van erkende
rekening nemen. Met opzet heeft de wetgever
taken. Eén daarvan is het erkennen van metc’s
toetsingscommissies. Binnen de groep van erkende
bij de totstandkoming van de wmo niet gekozen
en toezicht houden op hun werkzaamheden.
metc’s zijn grofweg drie typen commissies
voor beoordeling door de centrale overheid.
Een overzicht van alle taken van de ccmo staat
te onderscheiden: de commissies van de acht
Voorkómen moest worden dat de centrale overheid
op blz 60.
universitaire medische centra (umc’s), die van zestien overige instellingen en ziekenhuizen,
een te grote stempel zou drukken op de medischethische beoordeling van wetenschappelijk onder-
Aantal toetsingscommissies
en zes metc’s die niet verbonden zijn aan een
zoek en een vorm van staatsethiek zou ontstaan.
In totaal telde ons land aan het einde van dit
instelling (de zogenaamde niet-instellings
In dit derde deel van het jaarverslag zijn voor alle
verslagjaar 30 erkende metc’s. Dat is er één
gebonden metc’s).
toetsingscommissies, metc’s en ccmo de meest
minder dan in 2007. De ccmo trok, op verzoek,
relevante gebeurtenissen uit 2008 bij elkaar gezet.
de erkenning in van de metc van het Onze Lieve
De erkende metc’s van de umc’s beoordelen het
Aan de ccmo is daarnaast een apart subhoofdstuk
Vrouwe Gasthuis te Amsterdam. De commissie
meeste onderzoek. In totaal waren zij in 2008
gewijd (zie blz 60).
van dit ziekenhuis droeg in 2008 haar dossiers
samen goed voor de beoordeling van 68 procent
over aan de metc van de Verenigde Commissies
van al het onderzoek in ons land (zie blz 45).
Mensgebonden Onderzoek (vcmo) te Nieuwegein.
Het percentage onderzoek dat is beoordeeld door
Twee soorten commissies
niet-instellingsgebonden metc’s bleef in 2008
De decentrale toetsing is in ons land in handen van medisch-ethische toetsingscommissies (metc’s).
Sinds 1 januari 2008 geldt de tienprotocolleneis,
met 11 procent vrijwel ongewijzigd ten opzichte
Zij beoordelen het leeuwendeel van het onderzoek.
waarbij wordt uitgegaan van het gemiddelde aantal
van 2007. Ook het percentage protocollen dat
Daaronder valt, door de bank genomen, al het
te beoordelen protocollen over een periode van
de niet-instellingsgebonden metc’s beoordeelde,
onderzoek met wilsbekwame volwassenen. Maar
twee kalenderjaren. metc’s die in twee kalender-
bleef gelijk (17%). Vergeleken met 2007 kwam de
ook het therapeutisch onderzoek met minder
jaren gemiddeld minder dan tien protocollen
ccmo met 4 procent tot een verdubbeling van het
jarigen en wilsonbekwame volwassenen komt
per jaar beoordelen, verliezen hun erkenning.
percentage door haar beoordeelde onderzoeks-
voor hun rekening, evenals, bij dezelfde kwetsbare
Zoals te zien in de tabel (zie blz 42) hebben twee
dossiers.
groepen, het niet-therapeutisch observationeel
erkende commissies niet aan deze eis kunnen
onderzoek. Alleen voor bepaalde typen onderzoek
voldoen. Het betreft de metc van Het Roessingh,
Besluiten per commissie
heeft de wetgever gekozen voor een bundeling van
centrum voor revalidatie te Enschede, en de
Het aantal besluiten dat de diverse toetsings
de expertise in één commissie. Het gaat daarbij
metc van srl/irv uit Hoensbroek (Limburg).
commissies in 2008 namen, is weergegeven in de
om de beoordeling van onderzoek met specifieke
De ccmo zal in 2009 overgaan tot intrekking van
tabel op blz 42. De commissies zijn gerangschikt
ethische, juridische of maatschappelijke aspecten.
de erkenning van deze commissies. Daarnaast
naar het aantal besluiten dat zij gemiddeld over
Te denken valt aan onderzoek op het gebied van
zijn er vijf metc’s die de afgelopen twee kalender-
de laatste twee kalenderjaren namen. Uit het
gentherapie of xenotransplantatie of bijvoorbeeld
jaren gemiddeld minder dan 15 onderzoeksdossiers
overzicht blijkt dat de metc van het Academisch
onderzoek met kinderen die zelf geen baat
per jaar beoordeelden.
Medisch Centrum in Amsterdam de afgelopen
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Voordat in ons land een wetenschappelijk onder-
De aantallen van 2008 kunnen voor een aantal metc’s nog wijzigen als gevolg
type commissie
van nagezonden oordelen.
Aantal besluiten per commissie gemiddeld
ccmo jaarverslag 2008
Naam van instelling/plaats
2004
2005 2006
Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
201
Universitair Medisch Centrum Utrecht
172
151
181
Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam
178
155
180
Commissie Mensgebonden Onderzoek regio Arnhem-Nijmegen (CMO)
155
187
159
Academisch Ziekenhuis Maastricht
149
126
138
Leids Universitair Medisch Centrum
217
229
2007
2008 ‘07 – ’08 204
207
159
178
169
180
157
169
179
156
168
163
138
151
209
105
123
139
143
141
136
137
161
113
160
137
Vrije Universiteit Medisch Centrum, Amsterdam
100
131
120
125
146
136
119
Universitair Medisch Centrum Groningen
42 | 43
Stichting Beoordeling Ethiek Bio-Medisch Onderzoek (BEBO), Assen
73
70
63
80
65
73
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek, Den Haag
69
28
23
45
68
57
Catharina Ziekenhuis, Eindhoven
36
36
47
51
30
41
Stichting Therapeutische Evaluatie Geneesmiddelen (STEG), Almere
55
56
51
26
45
36
METC Zuidwest Holland, Delft
14
21
22
30
38
34
Medisch-Ethische Toetsing Onderzoek Patiënten en Proefpersonen (METOPP), Tilburg
15
17
22
35
33
34
Independent Review Board (IRB), Amsterdam
35
19
30
31
33
32
3
20
33
32
30
31
Verenigde Commissies Mensgebonden Onderzoek (VCMO), Nieuwegein Medisch Ethische Toetsingscommissie Instellingen Geestelijke Gezondheidszorg (METIGG), Utrecht*
36
33
35
30
23
27
Isala Klinieken, Zwolle
25
25
21
27
26
27
Nederlands Kanker Instituut, Amsterdam
27
24
25
19
25
22
Atrium Medisch Centrum & Maaslandziekenhuis, Heerlen
15
21
17
19
24
22
Wageningen Universiteit
10
22
14
23
21
22
METC Noord-Holland, Alkmaar
17
27
23
13
28
21
Sint Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg
14
18
16
10
21
16
Toetsingscommissie Wetenschappelijk Onderzoek Rotterdam e.o. (TWOR)
-
15
11
14
17
16
Independent Review Board Nijmegen (IRBN)
10
13
17
12
15
14
Medisch Spectrum Twente, Enschede
10
16
11
11
15
13
Máxima Medisch Centrum, locatie Veldhoven
16
10
13
12
11
12
Stichting Slotervaartziekenhuis, Jan van Breemen Instituut en BovenIJ Ziekenhuis, Amsterdam
26
19
10
12
10
11
2
8
13
12
9
11
SRL/iRv, Hoensbroek
12
16
13
8
8
8
Revalidatiecentrum Het Roessingh, Enschede
12
11
10
14
0
7
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam**
9
16
8
12
0
6
Regionale Toetsingscie Patiëntgebonden Onderzoek, Leeuwarden
academische METC’s * METIGG: cijfers niet volledig ingestuurd voor 12 januari 2009
overige instellingsgebonden METC’s
** OLVG: erkenning ingetrokken per 10 april 2008
niet-instellingsgebonden METC’s (incl CCMO)
Besluiten per type toetsingscommissie 1282
ONDERZOEK MET Proefpersonen
academische METC’s
1267 1291 1211 1209
overige instellingsgebonden METC’s
313 315 307 360 318
214
niet-instellingsgebonden METC’s
214 230 208 224
CCMO
68 45 23 28 69
1877
totaal
1841 1851 1807 1820
2008 2007 2006 2005 2004
ccmo jaarverslag 2008
twee jaren de meeste oordelen gaf. Zij kwam uit
Besluiten per type commissie
De ccmo ontving in 2008 totaal 106 verzoeken
op een gemiddeld aantal van 207 beoordelingen
Het percentage oordelen per type metc (universi-
van erkende metc’s tot goedkeuring van nieuwe
per jaar. Van één commissie ontving de ccmo
tair, overig instellingsgebonden, niet-instellings-
commissieleden. In 93 gevallen (88%) oordeelde
in 2008 geen enkel besluit: de metc van Het
gebonden) bleef in 2008 ongeveer gelijk ten
de ccmo positief over de deskundigheid en de
Roessingh, centrum voor revalidatie te Enschede.
opzichte van 2007. Een nadere analyse leert dat
geschiktheid van de voorgedragen leden. Deze
Een vergelijking tussen het aantal besluiten dat de
de Stichting bebo (Assen) in haar eentje goed
positieve beoordeling vond in 28 gevallen plaats
commissies in respectievelijk 2007 en 2008 gaven,
is voor ongeveer de helft van al het beoordeelde
op grond van een mandaat van de ccmo buiten
laat zien dat er bij de metc van de Stichting
fase-i-onderzoek in Nederland (zie grafiek op
de plenaire vergadering om. Het gaat dan om
44 | 45
Therapeutische Evaluatie Geneesmiddelen (steg,
blz 47). Stichting bebo en steg zijn samen goed
de beoordeling van beoogde commissieleden
Almere) sprake is van een aanzienlijke stijging.
voor de medisch-ethische toetsing van 62 procent
behorend tot de zogeheten overige (niet wettelijk
Nam zij in 2007 nog 26 besluiten, in 2008 kwam
van het fase-i-onderzoek.
verplichte) disciplines en om leden die al eerder
de commissie uit op totaal 45 besluiten. Bezien
Vijf metc’s beoordeelden in 2008 in het geheel
deskundig zijn bevonden en vanuit dezelfde
over een langere periode blijkt dat 2007 voor deze
geen geneesmiddelenonderzoek, tien commissies
discipline zitting willen nemen in een andere
commissie een jaar was met uitzonderlijk weinig
beoordeelden tussen de één en tien protocollen
erkende metc. Ten aanzien van de laatste categorie
besluiten. In dat jaar besloot de ccmo in het kader
voor geneesmiddelenstudies. De overige 17 metc’s
geldt overigens wel dat hun deskundigheid in
van haar rol als toezichthouder dat de metc van
beoordeelden er het afgelopen jaar elk tien of
een plenaire vergadering wordt beoordeeld als
de steg eerst haar organisatie moest verbeteren
meer (zie blz 47).
de deskundigheidseisen in de tussenliggende
alvorens zij weer kon overgaan tot het beoordelen
periode zijn gewijzigd.
van nieuwe onderzoeksprotocollen.
Leden METC’s
De 65 andere positieve besluiten zijn door de
Ook de metc Noord-Holland (Alkmaar) kende in
Nieuwe commissieleden in een metc moeten ter
ccmo in de plenaire vergadering genomen.
2008 een forse stijging van het aantal beoordeelde
goedkeuring worden voorgedragen aan de ccmo.
onderzoeksprotocollen ten opzichte van 2007: het
Zij bekijkt, aan de hand van het cv en een opgave
In 12 gevallen sprak de ccmo zich negatief uit
aantal nam toe van 13 naar 28. Ook hier blijkt 2007
van belangen en (neven)functies, of het kandidaat-
over de deskundigheid en/of geschiktheid van
een uitbijter te zijn, waarschijnlijk het gevolg van
lid voldoet aan de eisen die zij aan de betreffende
kandidaat-leden. De afwijzingen betroffen vier
de ziekte van de secretaris. Met 28 beoordeelde
discipline stelt.
ziekenhuisapothekers, vier ethici, drie juristen
protocollen in 2008 is deze commissie weer terug
In een erkende metc is de vertegenwoordiging van
en één arts. In vier gevallen is door de betreffende
op haar oude niveau.
vijf disciplines verplicht: een arts, een jurist, een
metc tegen het afwijzende besluit bezwaar
methodoloog, een ethicus en een proefpersonen-
aangetekend bij de ccmo.
Bij de ccmo zelf nam het aantal beoordeelde
lid. metc’s die geneesmiddelenonderzoek beoor-
onderzoeksprotocollen in 2008 voor het tweede
delen, moeten daarnaast ook beschikken over een
Bij het eerste bezwaar ging het om een ethicus
jaar op rij fors toe, van 23 in 2006 naar 45 in
ziekenhuisapotheker en een klinisch farmacoloog.
die noch beschikte over een dissertatie, noch
2007 tot 68 in 2008. Deze stijging was onder
Deze laatste twee disciplines mogen in één en
over wetenschappelijke publicaties op zijn naam.
meer het gevolg van een toename van het aantal
dezelfde persoon verenigd zijn.
Daarmee beschikte hij niet over de vereiste
protocollen voor vaccinstudies en onderzoek op
aantoonbare kennis op het gebied van gezond-
het gebied van celtherapie dat bij de ccmo werd
De ccmo houdt ook bij of de samenstelling van
heidsethiek. In het bezwaar werd dit laatste niet
ingediend. Het aantal besluiten over vaccinstudies
metc’s na een mutatie nog aan de eisen van de
bestreden, maar gewezen op de bij de betrokkene
(inclusief een besluit op bezwaar) verdubbelde
wmo voldoet en of er niet zoveel ‘overige leden’ in
aanwezige ruime kennis van en ervaring in de
van 12 in 2007 naar 24 in 2008, die voor
een commissie actief zijn, dat de balans verstoord
gezondheidsethiek en zijn betrokkenheid bij
celtherapiestudies namen toe van 8 naar 13.
raakt.
vele publicaties van anderen. In bezwaar erkende
Besluiten per type toetsingscommissie 2008
overige instellingsgebonden METC’s CCMO
313 (17 % )
academische METC’s
1282 (68%) 68 (4 % )
totaal 1877 besluiten
waarvan
waarvan
niet-geneesmiddel geneesmiddel
30 % 70%
niet-geneesmiddel
26% 30 % 70% 74 %
geneesmiddel
niet-geneesmiddel 25%
geneesmiddel
75%
niet-geneesmiddel geneesmiddel
totaal 626 besluiten geneesmiddelenonderzoek totaal 1251 besluiten niet-geneesmiddelenonderzoek
ONDERZOEK MET Proefpersonen
niet-instellingsgebonden METC’s
214 (11%)
ccmo jaarverslag 2008
de ccmo het belang van deze werkzaamheden
aanzien van het andere bezwaar kwam de ccmo
Er is bij de beoordeling door de toetsings
in het licht van de deskundigheidseisen die aan
niet tot een positief besluit. In bezwaar werden
commissie maar één klokstop toegestaan. Voor
een lid-ethicus worden gesteld, maar vond deze
geen (nieuwe) argumenten aangedragen die het
de beoordeling van geneesmiddelenonderzoek
basis onvoldoende om te concluderen dat sprake
primaire besluit in een ander daglicht stelden.
door de bevoegde instantie (ccmo of minister van
was van aantoonbare kennis van de gezondheids-
De ccmo bleef bij haar standpunt dat de typisch
vws) geldt een termijn van maximaal 14 dagen.
ethiek. Mede met het oog op het voorkómen van
gezondheidsrechtelijke vraagstukken die bij de
Ook hier bestaat – bij bepaalde door de ccmo
willekeurig beleid ten aanzien van de beoordeling
toetsing van medisch-wetenschappelijk onder-
te beoordelen onderzoeksgebieden – weer een
van kandidaat-leden ethici hield de ccmo vast
zoek een belangrijke rol spelen, slechts zijdelings
aantal uitzonderingen op, maar opnieuw geldt dat
46 | 47
aan de door haar gestelde objectieve criteria en
aan bod komen op het terrein van het medisch
de termijn nergens langer mag zijn dan 112 dagen.
verklaarde het bezwaar ongegrond.
aansprakelijkheidsrecht. De recente werkzaam
Bij de beoordeling door de bevoegde instantie is
heden van de betrokkene als jurist in dienst van
niet in een klokstop voorzien.
Het tweede bezwaar betrof een ziekenhuis
een ziekenhuis achtte de ccmo wel van belang
apotheker. De ccmo verklaarde het bezwaar
in het licht van de gestelde eisen, maar niet lang-
Op dit moment heeft de ccmo geen cijfers over
gegrond nadat uit nadere en verduidelijkte
durig genoeg.
hoe de verschillende toetsingscommissies met de termijnen omgaan. Zij houdt alleen een overzicht
informatie aangaande het cv van de betrokkene bleek dat wel sprake was van aantoonbare ervaring
Tot slot heeft de ccmo naar aanleiding van
bij van de eigen termijnen (zie blz 60). Via de
met medisch-wetenschappelijk onderzoek met
één aanmelding tot goedkeuring van een nieuw
portal ToetsingOnline (zie blz 56) houdt echter
mensen. Betrokkene bleek door langdurig lid-
commissielid geen reactie van de betrokken metc
een toenemend aantal toetsingscommissies de
maatschap en voorzitterschap van een metc wel
ontvangen nadat zij om nadere informatie had
eigen beoordelingstermijnen actief bij. Dreigen er
degelijk te beschikken over inhoudelijke ervaring
verzocht.
termijnen te worden overschreden – hetzij door de indiener, hetzij door de toetsingscommissie –
met medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen in zijn vakgebied en was daarnaast bezig met een promotie.
Termijnen
dan verstuurt het systeem automatisch een
Bij het toetsen van onderzoek zijn de toetsings-
herinnering aan alle betrokken partijen. Door
commissies gebonden aan termijnen. Voor
deze vorm van termijnbewaking hebben zowel
Bij het derde en vierde bezwaar was sprake
‘gewoon’ wmo-onderzoek is die termijn vast
toetsingscommissie als indieners beter en een
van jurist-leden waarbij de vraag bestond of de
gesteld op maximaal 112 dagen. Als de toetsings-
duidiger zicht op de tijd die met de toetsing is
betrokkenen beschikten over aantoonbare kennis
commissie vragen heeft gesteld aan de indiener,
gemoeid. Dat is winst, voor alle partijen.
van en affiniteit met het gezondheidsrecht.
wordt de klok voor een bepaalde tijd stopgezet.
Beide kandidaat-leden beschikten over kennis en
Hierdoor kan de totale looptijd van een beoor
ervaring op het gebied van letselschade. Dit achtte
deling alsnog langer duren dan 112 dagen. Voor
de ccmo niet voldoende, omdat de werkzaam
onderzoek met geneesmiddelen gelden andere,
heden op dit terrein primair betrekking hebben
kortere termijnen. Voor de beoordeling van
op het gebied van het aansprakelijkheidsrecht,
geneesmiddelenonderzoek door de toetsings
waarbij gezondheidsrechtelijke aspecten slechts
commissie (een erkende metc of de ccmo)
zijdelings aan bod komen. Het ene bezwaar achtte
geldt een termijn van maximaal 60 dagen.
de ccmo gegrond nadat uit een nadere toelichting
Daarop bestaat een aantal uitzonderingen,
op het cv bleek dat de kennis van en ervaring
maar deze gelden alleen voor bepaalde vormen
met het gezondheidsrecht veel breder waren dan
van geneesmiddelenonderzoek die bovendien
in eerste instantie uit het cv was af te leiden. Ten
uitsluitend door de ccmo worden beoordeeld.
geneesmiddel
niet-geneesmiddel
totaal 2008 204
134
70
UMCU
178
145
33
UMCG
160
128
32
Erasmus MC
157
109
48
CMO
156
108
48
VUmc
146
119
27
LUMC
143
103
40
AZM
138
102
36
CCMO
68
17
51
BeBo
65
3
62
STEG
45
2
43
METC Zuidwest Holland
38
23
15
METOPP
33
25
8
IRB Amsterdam
33
2
31
Catharina zh
30
19
11
VCMO
30
19
11
METC Noord-Holland
28
22
6
Isala Klinieken
26
23
3
NKI
25
9
16
Atrium MC & Maasland zh
24
13
11
METIGG*
23
21
2
Wageningen Universiteit
21
21
0
St Elisabeth zh
21
15
6
TWOR
17
14
3
IRB Nijmegen
15
11
4
Medisch Spectrum Twente
15
9
6
Máxima MC
11
10
1
St Slotervaart zh
10
10
0
RTPO
9
7
2
SRL/iRv
8
8
0
Het Roessingh
0
0
0
OLVG**
0
0
0
ONDERZOEK MET Proefpersonen
AMC
Aandeel geneesmiddelenonderzoek per toetsingscommissie
fase 1 fase II fase III fase IV overig
* METIGG: cijfers niet volledig ingestuurd voor 12 januari 2009
nvt
** OLVG: erkenning ingetrokken per 10 april 2008
Multicenteronderzoek geneesmiddel ccmo jaarverslag 2008
verrichter = industrie
288 265 287 249 291
54
48 | 49
verrichter = academisch ziekenhuis
50 49 58 63
verrichter = overig
34 30 31 37 38
geneesmiddel totaal
376 345 367 344 392
2008 2007 2006 2005 2004
Multicenteronderzoek niet-geneesmiddel verrichter = industrie
ONDERZOEK MET Proefpersonen
58 61 75 57 53
verrichter = academisch ziekenhuis
159 177 167 144 159
verrichter = overig
100 104 86 107 127
niet-geneesmiddel totaal
317 342 328 30 8 339
2008 2007 2006 2005 2004
Voorzittersoverleg ccmo jaarverslag 2008
Tweemaal per jaar worden de voorzitters van alle erkende METC’s uitgenodigd voor een voorzittersoverleg. Doel hiervan is om de ontwikkelingen rond de beoordeling van medischwetenschappelijk onderzoek te bespreken en waar mogelijk tot afstemming te komen. Ook wordt van gedachten gewisseld over ervaren knelpunten en ethische dilemma’s bij de toetsing. In 2008 vond het overleg plaats op 21 mei en 26 november. Tijdens deze bijeenkomsten werden respectievelijk 16 en 19 commissies, inclusief de CCMO, door hun (vice-)voorzitter vertegenwoordigd.
Eén van de besproken onderwerpen betrof de afname en opslag van lichaamsmateriaal en 50 | 51
toekomstig onderzoek hiermee: het zogenaamde biobankenonderzoek. Centraal stond de vraag hoe en wanneer medisch-ethische toetsing van dit type onderzoek moet plaatsvinden. Op veel plaatsen in het land wordt gewerkt aan het opzetten van biobanken, onder meer bij de acht universitaire medische centra in de vorm van het Parelsnoer Initiatief. Er bestaat echter onduidelijkheid over de verplichtingen voor medisch-ethische toetsing van zowel het verzamelen van lichaamsmateriaal en data als toekomstig onderzoek met dit materiaal. Wetgeving op dit gebied laat op zich wachten. Ondertussen ontvangen de METC’s wel verzoeken om biobankonderzoek te beoordelen. Tijdens het voorzittersoverleg meldden vertegenwoordigers van het ministerie van VWS dat het departement zou komen met nadere uitleg. Hiermee zou, tot de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal er is, een tussentijdse oplossing worden gecreëerd. Aan het eind van het verslagjaar was de VWS-biobankenbrief nog niet door de CCMO en de METC’s ontvangen. Daarnaast kwam de afbakening van het begrip geneesmiddelenonderzoek aan de orde. Vraag is namelijk of een onderzoek waarin een geneesmiddel wordt gebruikt in de zin van de wet ook altijd een geneesmiddelenonderzoek is. En wanneer is een middel dat onderzocht wordt in een klinische studie een geneesmiddel en wanneer bijvoorbeeld een voedingsmiddel? Duidelijk werd dat de afbakening niet altijd scherp te bepalen is. De voorzitters waren eensgezind in de overtuiging dat voor elk middel (geneesmiddel, voedingsmiddel of anderszins) adequate productinformatie beschikbaar moet zijn. Alleen dan kan de veiligheid ervan in klinisch onderzoek goed worden beoordeeld. Het toezicht op erkende METC’s is tweemaal besproken. Er is ingegaan op de rol van de verschillende instanties. Daarnaast kwam het systeem van METC-visitaties uitgebreid aan bod. Een ander terugkerend onderwerp was de schriftelijke informatie voor proefpersonen (zie kader blz 13). Verder is aandacht besteed aan te stellen eisen aan onderzoekers van WMO-plichtig onderzoek en aan de taakinvulling van de CCMO als bevoegde instantie bij geneesmiddelen onderzoek.
Secretarissenwerkgroep 48 secretarissen van 30 erkende METC’s deel aan deze werkgroep. De werkgroep is in het verslagjaar driemaal bijeen geweest. Opnieuw stond digitalisering in 2008 hoog op de agenda. Zo zijn de ontwikkelingen rond de webportal ToetsingOnline besproken en is aandacht besteed aan het digitaliseren van onderzoeksdossiers. Ook de mogelijkheden van de digitale verspreiding van vergaderstukken is aan de orde geweest. Enkele secretarissen meldden hiertoe, in navolging van de CCMO, te willen overgaan. Om de secretariaten daarbij te ondersteunen, is naar alle erkende METC’s een geïllustreerde handleiding gestuurd. Hierin staat stap voor stap beschreven hoe de agenda en de vergaderstukken (inclusief de omvangrijke onderzoeksdossiers) op een overzichtelijke manier kunnen worden gedigitaliseerd. Verder werden steeds de resultaten van de pilot ‘Digitale verzending van METC-besluiten naar de CCMO’ besproken. Om het beoordelingsproces te optimaliseren, is gekeken of het regelen van de WMOproefpersonenverzekering, de aansprakelijkheidsverzekering en de informatieverstrekking aan proefpersonen efficiënter kan. Hiervoor is een externe spreker, de heer J. Stappers, directeur van MediRisk, uitgenodigd. Met name het afsluiten van een WMO-verzekering bij multicenter onderzoek was onderwerp van discussie. Gepleit werd voor één WMO-verzekering voor alle deelnemende Nederlandse centra, ook bij investigator-initiated trials. Bij multicenteronderzoek moet vaak ieder deelnemend centrum zelf een WMO-verzekering afsluiten. Dit wordt als omslachtig ervaren, leidt tot veel bureaucratie en soms tot verwarring. Daarnaast zijn twee werkgroepen aan de slag gegaan met respectievelijk de functieomschrijving van de secretaris en het opstellen van regels voor de archivering van onderzoeksdossiers en andere documenten bij de METC’s. Ook zijn voorstellen besproken voor de afslanking van het ABR-formulier. In 2008 verscheen ook het rapport ‘Normenkader medisch-ethische toetsingscommissies’, dat het CBO in opdracht van de CCMO opstelde. Het rapport is besproken tijdens een bijeenkomst van de secretarissenwerkgroep, waarbij vooral is ingegaan op zaken die van invloed zijn op de werkzaamheden van de secretariaten van de METC’s. Ook is de VWS-brochure ‘Medischwetenschappelijk onderzoek. Algemene informatie voor de proefpersoon’ besproken en toegelicht.
ONDERZOEK MET Proefpersonen
De secretarissenwerkgroep bestaat uit secretarissen van de erkende METC’s. In 2008 namen
taakgebieden van de metc’s vastgesteld, met per taakgebied een aantal concrete kwaliteitsnormen. De ccmo ontving 15 reacties. De meeste waren
In 2007 verscheen het cbo-rapport ‘Doorlichting
positief, maar er waren veel kritische opmerkingen
visitatiesysteem medisch-ethische toetsings
ten aanzien van het visitatiesysteem. Na verwer-
commissies’. De belangrijkste uitkomsten waren
king van het commentaar is het rapport tijdens
dat een professioneel uitgevoerde visitatie een
het najaarsvoorzittersoverleg met de metc’s
belangrijke rol kan spelen in het kwaliteitssysteem
besproken en uiteindelijk in november vastgesteld
52 | 53
ccmo jaarverslag 2008
CBO-rapport Normenkader erkende METC’s
van metc’s. Een aantal partijen adviseerde meer
in de ccmo-vergadering.
betrokkenheid van de ccmo bij het bewaken van
De volgende stap is te komen tot een visitatie
de kwaliteit van metc’s. Ook werd het van belang
systeem waarbij het normenkader als basis dient.
geacht om duidelijke normen te hebben voor de
Eind 2008 vond met een vertegenwoordiging
kwaliteitstoetsing. Dit laatste was voor de ccmo
van de BeCo een oriënterend gesprek plaats over
aanleiding om het cbo, Kwaliteitsinstituut voor
de inbedding van de metc-visitaties in het totale
de gezondheidszorg, te verzoeken om samen met
kwaliteitssysteem. Voorstel is dat de BeCo een
het veld kwaliteitsnormen op te stellen waaraan
plan uitwerkt om tot een goed metc-visitatie
een metc moet voldoen om te worden erkend,
systeem te komen. Daarnaast heeft de BeCo laten
dan wel haar erkenning te behouden.
weten haar visitaties te willen hervatten. In 2009
Vervolgens is een werkgroep samengesteld waar-
zal na overleg met de nvmetc worden gestart
aan een aantal ervaren metc-leden, secretarissen
met de tweede fase. Doel hiervan is te komen tot
en een lid van de BegeleidingsCommissie
een nieuw visitatiesysteem.
Visitaties van de nvmetc (BeCo) op persoonlijke titel deelnamen. Hieraan is een inspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (igz) als toehoorder toegevoegd. Reden hiervoor was om te komen tot kwaliteitsnormen die congrueren met eventuele inspectieactiviteiten van de igz bij de uitvoering van medisch-wetenschappelijk onderzoek op de werkvloer. Het proces is ondersteund door twee adviseurs van het cbo. Het project startte zonder formeel overleg met de BeCo. Dit was voor de BeCo aanleiding om in april 2008 haar visitatiewerkzaamheden op te schorten. De werkgroep is driemaal bijeen geweest. In augustus 2008 is een conceptrapport ter consultatie voorgelegd aan alle erkende metc’s, de nvmetc, de BeCo, de igz en het ministerie van vws. In het rapport zijn de belangrijkste
Transparantie toetsingssysteem toetsingssysteem. De maatschappij, proefpersonen en patiënten, maar ook onderzoekers en bedrijven moeten duidelijk zicht kunnen krijgen op de beoordeling van onderzoekdossiers door erkende metc’s en de ccmo. De ccmo houdt toezicht op deze toetsingscommissies en publiceert de samenstelling van alle commissies op haar website. Via de webportal ToetsingOnline kunnen indieners van onderzoeksdossiers het beoordelingsproces volgen. Daarnaast is eind 2008 een testversie van het openbare ccmo-trialregister in gebruik genomen (zie blz 56).
ONDERZOEK MET Proefpersonen
De ccmo hecht grote waarde aan een transparant
ccmo jaarverslag 2008 54 | 55
‘Het lijkt nog wel het stenen tijdperk.’
Margreet Rienstra Quality Assurance Manager bij het CHDR
Interview
De digitalisering van het toetsings proces moet sneller doorzetten Margreet Rienstra is Quality Assurance (QA) Manager bij het Centre for Human Drug Research (CHDR) in Leiden. Haar hoofdtaak is het onderhoud van het interne kwaliteitssysteem. Ze reviewt jaarlijks alle SOP’s en voert dagelijks audits uit: op documenten én de uitvoering van klinische studies. te vaak van de procedure afwijken, dan deugt zo’n sop natuurlijk
zo’n dertig fase-i-onderzoeken uit: 80 procent voor commerciële
niet. Die wordt dan aangepast’, zegt Rienstra.
opdrachtgevers en 20 procent investigator-initiated onderzoek. ‘We maken daarbij geen onderscheid,’ aldus Rienstra. ‘Al het
Bij het chdr schrijven de medewerkers die verantwoordelijk zijn
onderzoek met mensen moet aan dezelfde kwaliteitsnormen
voor de betreffende procedure, ook de sop daarvoor. Dat kan de
voldoen. Daarbij gaat het om de twee pijlers van Good Clinical
directeur zijn, een onderzoeker, maar ook een researchverpleeg-
Practice (gcp): het bewaken van de veiligheid van de proef
kundige of een administratief medewerker. ‘Dat is belangrijk, want
personen en het zorgen voor betrouwbare onderzoeksdata.’
zij moeten die sop’s zelf gebruiken en levend houden’, benadrukt Rienstra. ‘Vervolgens controleer ik dan de sop. Wijzigt een proce-
Het chdr heeft een eigen kwaliteitssysteem. ‘Dat garandeert
dure, dan updaten we die meteen. Soms moet dat driemaal in een
dat we in staat zijn om een complete onderzoeksvraag eenduidig
halfjaar. De afgelopen tijd is er bijvoorbeeld veel veranderd rond
uit te voeren: van het schrijven van het onderzoeksprotocol tot
de indiening van onderzoeksprotocollen bij de bevoegde instantie.
en met de statistische analyse’, aldus Rienstra. Daarnaast komen
Eerst was digitaal aanleveren nog optioneel, nu is dat verplicht.
veel potentiële opdrachtgevers eerst een audit uitvoeren op het
Daar zijn onze sop’s op aangepast.’
kwaliteitssysteem van het chdr. ‘De farmaceutische industrie doet dat bij vrijwel alle partijen waarmee ze samenwerkt. Maar
Als het aan Rienstra ligt, zou het digitaliseringsproces rond
ik heb nog nooit een opdrachtgever horen zeggen: “Zo, nu wil ik
medisch-ethische toetsing sneller mogen doorzetten. ‘De ccmo
de metc auditten”.’
heeft ToetsingOnline gefaciliteerd. Het is jammer dat nog niet
In principe zouden umc’s interne auditoren kunnen aanstellen om
alle erkende metc’s daarvan gebruikmaken’, zegt ze. ‘Soms, als
hun researchafdeling en metc te auditten. ‘Dat lijkt me een goede
we in zeventienvoud een onderzoeksprotocol moeten aanleveren,
zaak’, zegt Rienstra. ‘Maar dan moeten zij daar wel procedures
denk ik: “Jongens, in welke eeuw leven we nu?” Het lijkt nog wel
voor opstellen, want je moet wel afspreken hoe en waarop je gaat
het stenen tijdperk. Dat kan veel efficiënter.’
auditten.’
‘Maar let wel’, benadrukt Rienstra, ‘ik heb veel respect voor metc-leden, want die zitten waarschijnlijk op zondagmiddag
De kwaliteitsborging is voor Rienstra een fulltime baan. Ze reviewt eens per jaar alle standard operating procedures (sop’s) – totaal ongeveer 180 – om te controleren of die nog steeds in overeen stemming zijn met de actuele wet- en regelgeving en of ze onderling consistent zijn. Ook voert ze dagelijks interne audits uit: op alle onderzoeksprotocollen en -rapporten, digitale systemen en bijvoorbeeld het registratiesysteem voor adverse events. Daarnaast audit ze externe organisaties die voor het chdr werkzaamheden uitvoeren zoals labonderzoek of het archiveren van onderzoeksdata. Met regelmaat is Rienstra ook als auditor aanwezig bij de praktische uitvoering van klinische studies. ‘Het onderzoek moet gebeuren volgens het protocol dat door de metc is goedgekeurd én volgens onze eigen sop’s’, vertelt ze. ‘Ik observeer of onze onderzoekers zich daaraan houden.’ In individuele gevallen mag een onderzoeker, mits onderbouwd en vastgelegd, afwijken van een sop. ‘Moet men
onderzoeksprotocollen te lezen.’
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Het Centre for Human Drug Research (chdr) voert jaarlijks
Digitalisering
formulier online indienen, toetsingscommissies
In 2008 is de module ‘Melden ongewenste
proefpersonen in het onderzoek beter kunnen
en bevoegde instanties hun beoordelingsproces
bijwerkingen/voorvallen’ van ToetsingOnline
bewaken.
registreren en kan de indiener het proces via
opgeleverd. Hiervoor wordt nauw samengewerkt
internet volgen. In juni is een verbeterde en s nellere
met het Nederlands Bijwerkingen Centrum
Voordat de module volledig operationeel is voor
versie van ToetsingOnline in gebruik genomen.
(lareb), dat zorgt voor de invoering van een deel
alle gebruikers van ToetsingOnline, wordt in een
56 | 57
meer structuur in en overzicht van de meldingen,
hierbij soelaas bieden. De invoering zal leiden tot
bij de reeds erkende trialregisters.
ccmo jaarverslag 2008
nog niet. Tot die tijd kunnen onderzoekers terecht
In 2008 ging de portal ToetsingOnline haar derde
Webportal ToetsingOnline
De ccmo ontving hierover veel positieve reacties
van de gegevens in de EudraVigilance-databank.
pilot getest of deze goed werkt voor zowel de
van erkende metc’s.
Gebruikers/onderzoekers kunnen via de module
indiener als de metc. De ccmo startte hiertoe in
Het aantal gebruikers van ToetsingOnline is
ernstige bijwerkingen (susar’s) en ernstige voor-
oktober 2008 met een pilot. Alle Nederlandstalige
in drie jaar tijd gestegen naar 6000. Het aantal
vallen (sae’s) die plaatsvonden in hun onderzoek,
gebruikers van ToetsingOnline die bij de ccmo
actieve gebruikers ligt iets lager. Het aantal abr-
in één keer digitaal melden bij zowel de metc
als toetsingscommissie een onderzoeksdossier
formulieren dat sinds de start is aangemaakt,
als de bevoegde instantie (bi). Hiertoe zijn twee
indienden, zijn hierover geïnformeerd. Begin
ligt rond de 15.450.
eenvoudige elektronische formulieren ontwikkeld:
2009 wordt de pilot uitgebreid met drie erkende
één voor het melden van susar’s en één voor het
metc’s (Independent Review Board Amsterdam,
In februari verzond de ccmo een brief naar alle
melden van sae’s. Tevens is er een verkorte versie
metc Zuidwest Holland en de metc van het
erkende metc’s over de verplichting tot adequate
van het susar-formulier voor het geval alleen een
academisch ziekenhuis Maastricht). In 2009
bewaking van de beoordelingstermijnen. Mede
pdf-bestand van de melding wordt bijgevoegd.
wordt de pilot geëvalueerd. Voorts wordt de
hierdoor mocht ToetsingOnline het afgelopen
Zowel voor indieners als metc’s zijn alle meldingen
bijwerkingenmodule verder uitgebreid en werkt
kalenderjaar drie nieuwe metc’s als gebruiker
en de afhandeling daarvan te zien op één over-
de ccmo aan een Engelstalige versie van Toetsing
verwelkomen: na instructie in augustus zijn de
zichtelijk scherm. Dat is vooral van belang voor
Online. Daar veel geneesmiddelenonderzoek
metc’s van het Slotervaartziekenhuis, het Leids
metc’s; zij ontvangen nu namelijk op weinig
in internationaal verband plaatsvindt, worden
Universitair Medisch Centrum (lumc) en de
gestructureerde wijze van indieners vele meldingen
meldingen vaak vanuit het buitenland ingediend.
zodat onderzoekers en metc’s de veiligheid van
jaar in. Via de portal kunnen indieners het abr-
Commissie Mensgebonden Onderzoek (cmo)
van bijwerkingen en voorvallen op papier (per post
Ook deze indieners moeten ToetsingOnline
regio Arnhem-Nijmegen gestart met het verwer
of fax) of per e-mail. Veel van deze meldingen zijn
kunnen gebruiken.
ken van hun besluiten via de portal. Van de 30
niet verontrustend, maar een onafhankelijke
erkende metc’s werken er 24 met ToetsingOnline.
beoordeling door de toetsingscommissie is wel
Digitale verzending van METC-besluiten
noodzakelijk. Helaas is niet altijd direct duidelijk
naar de CCMO
op welke studie de (papieren) melding van
De ccmo heeft de wettelijke taak om van al het
ccmo-trialregister gelanceerd. Dit betekent dat
toepassing is. De secretariaten van de metc’s
onderzoek dat een erkende metc beoordeelt een
iedereen met toegang tot internet kan zoeken in
moeten dan veel werk verrichten om deze
afschrift van zowel het besluit als de kerngegevens
de openbare databank met kerngegevens over
informatie te achterhalen. Ook bij zogenaamde
van de studie te registeren. Deze kerngegevens
mensgebonden onderzoek. In het komende jaar
follow-ups van meldingen is niet altijd direct te
vult de indiener in op het Algemeen Beoordelings-
wordt de module geoptimaliseerd en zal bij de who
zien welke informatie is toegevoegd, vergeleken
en Registratieformulier (abr-formulier). Als
erkenning van het ccmo-trialregister worden
met de eerste melding. Daarnaast missen metc-
gevolg van deze taak heeft de ccmo een uniek
aangevraagd. Als deze erkenning een feit is, kan
leden per onderzoeksdossier een overzichtelijke
overzicht van alle klinische studies in ons land.
vermelding in een (ander) erkend openbaar trial-
lijst van alle meldingen binnen één studie.
Dat overzicht loopt vanaf 1 december 1999,
register achterwege blijven. Zo ver is het echter
De nieuwe module van ToetsingOnline moet
de dag dat de volledige wmo in werking trad.
December 2008 is de testversie van het openbare
ONDERZOEK MET Proefpersonen
De ccmo ontvangt in verband met haar registratie taak zowel het (primaire) besluit als de nadere
Aantal (nadere) METC-besluiten geregistreerd bij de CCMO
besluiten. De erkende metc’s stellen de (primaire) 5000
besluiten op schrift nadat de beoordeling van het onderzoeksdossier is afgerond.
4000
Pas als de commissie met het schriftelijke besluit groen licht heeft gegeven, kan het onderzoek de uitvoering van de studie wijzigingen van het onderzoeksdossier (moeten) plaatsvinden, legt de onderzoeker een wijzigingvoorstel of amendement ter beoordeling voor aan de metc die het oorspronkelijke onderzoeksdossier heeft goedgekeurd. De metc legt de beoordeling van
3000 Aantal (nadere) besluiten
van start gaan. Wanneer er vervolgens tijdens
2000
1000
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
de wijziging vast in een nader besluit. Ook hier geldt weer dat de wijziging van het onderzoek
Nadere besluiten
pas ingaat nadat de onderzoeker van de erkende
Besluiten
metc een positief nader besluit heeft ontvangen. De wijzigingsvoorstellen die tijdens de uitvoering van onderzoeken ter beoordeling worden voor gelegd, zijn zeer verschillend van aard. Het kan gaan om een wijziging van het onderzoeksprotocol of om een aanpassing van de proefpersoneninformatie vanwege opgetreden bijwerkingen. Ook kan het, bij multicenteronderzoek, gaan om de toevoeging van een nieuw deelnemend centrum. Het aantal metc-besluiten geeft een beeld van de omvang van het klinisch onderzoek in ons land. Dit aantal is al jaren min of meer constant (zie figuur). Het aantal nadere besluiten geeft een indruk van de dynamiek van het wetenschappelijk onderzoek en het aantal wijzigingen dat erkende metc’s beoordelen. De figuur laat zien dat het aantal beoordeelde wijzigingsvoorstellen de afgelopen jaren fors is toegenomen. Beoordeelden alle erkende metc’s in 2003 tezamen nog circa 2000 wijzigingsvoorstellen, in 2008 was dat aantal opgelopen
ccmo jaarverslag 2008
tot circa 4000; tweemaal zo veel. De oorzaak
De pilot verliep dermate succesvol, dat de ccmo
stukken in digitale vorm naar de ccmo. Deze
hiervan is niet direct duidelijk. Enerzijds kan
eind 2008 besloot de digitale verzending van
digitale documenten zijn in behandeling
de verdubbeling duiden op een toename van de
metc-oordelen met bijbehorende abr-formulieren
genomen, maar de indieners o ntvingen daarnaast
complexiteit van zowel het wetenschappelijke
vanaf 1 januari 2009 verplicht te stellen. Daarmee
wel een schrijven met het verzoek om de digitale
onderzoek zelf als de regelgeving. Anderzijds
komt vanaf die datum een eind aan het kopiëren
stukken voortaan volgens het format van het
kan de ontwikkeling duiden op een toegenomen
en per post versturen van vele documenten voor
elektronisch onderzoeksdossier aan te leveren.
compliance van onderzoekers om wijzigings
de registratie.
In de brief kondigde de ccmo tevens aan dat
voorstellen ter toetsing voor te leggen aan de
In 2009 gaat de ccmo samen met de metc’s na
zij een volgende onjuiste indiening niet meer in
58 | 59
metc. Hoe het ook zij, de cijfers maken duidelijk
hoe de registratie van metc-besluiten en de
behandeling zou nemen.
dat erkende metc’s steeds meer wijzigings
bijbehorende abr-formulieren verder kan worden
Sinds 1 juli 2008 zendt de ccmo onjuiste
voorstellen moeten beoordelen. Dit vraagt om
gestroomlijnd.
ingediende documenten in principe onbehandeld
een grotere inspanning van de commissieleden
retour. Een uitzondering wordt gemaakt voor Digitale indiening van onderzoeksdossiers
(academische) onderzoekers die niet eerder een
op haar beurt een steeds grotere stroom (nadere)
bij de bevoegde instantie (BI)
onderzoeksdossier bij de bevoegde instantie
besluiten met bijbehorende abr-formulieren
Sinds 1 maart 2006 treedt de ccmo op als bevoegde
hebben ingediend en niet volledig op de hoogte
registreren. In 2008 verwerkte de ccmo circa
instantie (ccmo-bi) voor geneesmiddelen-
zijn van de juiste procedures. Zij krijgen een brief
6000 (nadere) besluiten en bijbehorende abr-
onderzoek dat door de erkende metc’s wordt
met nadere uitleg en de aankondiging dat een
formulieren. Dit betekent dat de registratietaak
beoordeeld. Hiertoe ontvangt de ccmo jaarlijks
volgende onjuiste indiening onbehandeld retour
een steeds grotere inspanning van het bescheiden
circa 600 onderzoeksdossiers en vele honderden
gaat, maar dat de huidige stukken nog worden
ccmo-secretariaat vergt. De figuur suggereert
wijzigingsvoorstellen, meldingen van bijwerkingen
geaccepteerd.
bovendien dat ook het komende jaar een groei
en rapportages. Bij aanvang in 2006 ontving
Het streven is dat indieners in de toekomst hun
van het aantal nadere besluiten mag worden
de ccmo-bi de genoemde documenten veelal op
onderzoeksdossiers rechtstreeks via de webportal
verwacht.
weinig gestructureerde wijze van de indieners.
ToetsingOnline bij de bevoegde instantie kunnen
Gevolg was dat veel administratieve handelingen
indienen (zie blz 56). Zo ver is het echter nog
Om de registratietaak efficiënter te kunnen
moesten worden verricht om alle documentatie op
niet. Tot die tijd wordt nog gewerkt met digitale
uitvoeren en de verschillende documentenstromen
een overzichtelijke wijze te ordenen en registreren.
indiening per cd-rom.
beter te kunnen scheiden, startte de ccmo eind
Om deze reden heeft de ccmo in 2007 de basis
2007 met de pilot ‘Digitale verzending van metc-
gelegd voor een gestructureerd en o verzichtelijk
Steekproeven
besluiten naar de ccmo’. Begin 2008 deden 13
elektronisch onderzoeksdossier.
De ccmo ondernam in 2008 geen nieuwe steek-
erkende metc’s mee aan de pilot. In plaats van de
Vanaf 1 juli 2007 bood de ccmo-bi indieners
proeven. De steekproef ‘Agenda’s en notulen’
en de secretariaatsmedewerkers. De ccmo moet
metc-oordelen en abr-formulieren te kopiëren
van geneesmiddelenonderzoek de mogelijkheid
kon, net als in 2007, vanwege de hoge werkdruk
en vervolgens per post naar de ccmo te verzenden,
om documenten op vrijwillige basis elektronisch
ook in 2008 niet worden afgrond.
scanden de metc-secretariaten deze documenten
aan te leveren. Dit bleek al snel een succes. De
volgens een vast stramien en stuurden zij deze
ccmo besloot daarom de digitale indiening bij
vervolgens digitaal naar een speciaal registratie-
de bevoegde instantie per 1 januari 2008 verplicht
e-mailadres. De resultaten van de pilot zijn
te stellen.
steeds besproken in de secretarissenwerkgroep.
In het verslagjaar heeft de ccmo de vinger aan de
Op basis hiervan is de proef gaandeweg uitgebreid
pols gehouden. In de eerste maanden verzonden
(zie blz 51).
weliswaar vele, maar nog niet alle indieners de
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
op basis van artikel 14 van de Wet medisch-
– beroepsinstantie. De ccmo fungeert als
wetenschappelijk onderzoek met mensen (wmo).
beroepsorgaan voor bezwaar c.q. beroep tegen
Handboek secretariaat. De sop’s en het handboek
De ccmo is een zelfstandig bestuursorgaan
door haarzelf (bezwaar) of door een erkende
worden op gezette tijden geactualiseerd en door-
(zbo) en heeft een onafhankelijk secretariaat:
metc (beroep) afgegeven oordelen. Sinds
genomen met de medewerkers van het secretariaat.
‘Van hiërarchische ondergeschiktheid aan
1 maart 2006 treedt zij niet meer op als
Begin 2008 is de periodieke actualisering van
de minister is geen sprake. De leden van de
beroepsorgaan bij oordelen die op of na die
de sop’s afgerond. De wijzigingen van de sop’s
60 | 61
nader uitgewerkt en vastgelegd in een reglement,
De werkwijze en procedures van de ccmo zijn
staat een korte evaluatie van de bi-taak.
ccmo jaarverslag 2008
niet kunnen uitvoeren. Verderop in dit deel
Onderzoek (ccmo) is in het leven geroepen
De Centrale Commissie Mensgebonden
commissie, waaronder de voorzitter, worden
datum door de erkende metc’s zijn afgegeven
hingen grotendeels samen met de verdere digitali-
bij koninklijk besluit benoemd en de commissie
over geneesmiddelenonderzoek. Tegen deze
sering en stroomlijning van de ccmo. Ook in het
beschikt over een onafhankelijk secretariaat,
besluiten kan de indiener tegenwoordig
lopende verslagjaar zijn om deze reden opnieuw
terwijl de minister – zoals de raad (Raad van
bezwaar aantekenen bij de oordelende metc.
enkele sop’s aangepast aan de nieuwe werkwijze.
State, red) terecht constateert – geen invloed
Meer informatie over beroepen en bezwaren
Nieuw is de sop Jaarverslag. Hierin is de werk-
heeft op de individuele beslissingen van de
tegen negatieve besluiten in 2008 staat op
wijze voor de totstandkoming van het jaarverslag
commissie.’ (bron: Kamerstukken ii 1991/92,
blz 20. Ingekomen bezwaren tegen door de
vastgelegd.
22 588, A, p.7). De commissie is op 6 april 1999 geïnstalleerd door mevrouw Borst, destijds
standard operating procedures (sop’s) en een
ccmo afgewezen metc-leden staan op blz 44. – registratie van onderzoek. De ccmo houdt
Termijnen TC en BI
een overzicht bij van al het onderzoek dat sinds
Bij het toetsen van onderzoek zijn alle toetsings-
1 december 1999 in Nederland is b eoordeeld.
commissies gebonden aan termijnen, zo ook de
Taken en werkwijze (TC en BI)
Deze gegevens stellen de ccmo in staat te
ccmo (ccmo-tc). In 2008 had zij gemiddeld
De ccmo heeft de volgende wettelijke taken:
signaleren wat er op het gebied van onderzoek
63 dagen nodig om bij de 68 primair ingediende
– toezichthouder erkende metc’s. De ccmo is
met proefpersonen in Nederland gebeurt.
onderzoeksdossiers tot een besluit te komen.
belast met het erkennen van en toezicht houden
De ccmo doet daar geregeld verslag van aan
Dit is exclusief eventuele klokstops. Voor veel
op de werkzaamheden van erkende medisch-
betrokkenen, onder andere via haar jaarver
van door de ccmo beoordeeld onderzoek gelden
slagen.
afwijkende, langere termijnen. Een ‘gemiddelde
minister van Volksgezondheid.
ethische toetsingscommissies (metc’s). Hoe de ccmo deze taak in het a fgelopen verslagjaar
– signaleringstaak. De ccmo rapporteert jaar-
termijn’ zegt bij de ccmo daarom niet zo veel.
uitvoerde, is terug te vinden in deel 3 van dit
lijks over nieuwe ontwikkelingen op het gebied
Wat meer zegt, is of de ccmo bij een beoordeling
verslag (zie Toetsingssysteem, blz 40).
van onderzoek met geslachtcellen en embryo’s.
als toetsingscommissie al dan niet de wettelijke
Voor wat betreft 2008 is dit te vinden op blz 22.
termijn overschrijdt die voor het betreffende
– toetsingscommissie (tc). De toetsingstaak van de ccmo beperkt zich tot specifieke onder-
– voorlichtingstaak. De ccmo heeft als uitvoe-
type onderzoek geldt. Bij 21 van de 68 dossiers bleek dit het geval (31%).
zoeksgebieden zoals vastgelegd in de wmo
ringsorgaan een spilfunctie als (inter)nationale
en de Embryowet. Meer informatie hierover
vraagbaak voor medisch-wetenschappelijk
staat in deel 1 van dit verslag (zie Centraal
onderzoek met mensen dat in Nederland wordt
Voor de zogenaamde marginale bi-toets (bevoegde
beoordeeld onderzoek, blz 26).
gedaan. Onderzoekers, politiek, pers en publiek
instantie) staat een termijn van 14 dagen.
weten de ccmo in toenemende mate te vinden.
De gemiddelde beoordelingstermijn in 2008 was
1 maart 2006 bij geneesmiddelenonderzoek als
Wat dat in cijfers betekende voor 2008,
8,5 dagen. Bij 557 van de 589 onderzoeksdossiers
bevoegde instantie. Als bi voert zij slechts een
staat verderop in dit deel en onder het kopje
was de ccmo-bi in staat de beoordeling binnen de
marginale toets uit. Deze betreft uitsluitend
‘Presentaties en publicaties ccmo 2008’
termijn van 14 dagen af te ronden; 32 maal is deze
het deel van de beoordeling dat de metc’s zelf
(blz 66).
termijn overschreden. Meestal omvatte de over-
– bevoegde instantie (bi). De ccmo fungeert sinds
alle rapportages voldaan aan de definitie van een
Geneesmiddelen (cbg). Deze is doorgestuurd
zoeksdossiers duurde de beoordeling beduidend
susar. Helaas mist de Clinical Trial-module nog
naar de metc’s die verantwoordelijk waren
langer dan 14 dagen, dit ten gevolge van onder
een statistisch perspectief van de bijwerkingen.
voor de beoordeling van het onderzoek met het betreffende geneesmiddel. Daarnaast
bezetting van het ccmo-secretariaat. Het besluit van de bevoegde instantie verliest haar geldigheid
In 2008 heeft de ccmo in haar rol als bevoegde
ontving de ccmo vijfmaal veiligheidsinformatie
wanneer niet binnen een jaar erna is gestart met
instantie (bi) 589 onderzoeksdossiers marginaal
van de Europese zusterorganisaties (via de
het onderzoek. De ccmo heeft op die grond acht-
getoetst. Daarnaast voerde het ministerie van vws
Clinical Trials Facilitation Group). Ook deze
maal een beoordeling van een onderzoeksdossier
als bevoegde instantie op 45 onderzoeksdossiers
informatie is doorgestuurd naar de betreffende
moeten verlengen. Daarnaast heeft de ccmo 1249
een marginale toetsing uit. Het totale aantal van
metc’s.
substantiële amendementen ontvangen en deze
634 beoordelingen – door de beide bevoegde
zonder verdere toetsing a fgehandeld binnen een
instanties – wijkt iets af van het aantal genees
Najaar 2008 evalueerde de ccmo haar toetsings
gemiddelde termijn van 12 dagen.
middelenonderzoeken van 626 dat de erkende
taak als bevoegde instantie opnieuw. Resultaat
metc’s in 2008 beoordeelden. Het kleine verschil
hiervan is dat de ccmo vanaf november de
De CCMO als bevoegde instantie (BI)
is te verklaren doordat het aantal geneesmiddelen-
bijwerkingendatabank niet langer raadpleegt bij
Sinds 1 maart 2006 treedt de ccmo op als
onderzoeken in dit jaarverslag is geteld op basis
de beoordeling van onderzoek met geregistreerde
bevoegde instantie (bi) voor de toetsing van
van het aantal genomen metc-besluiten. Omdat
geneesmiddelen. De commissie is tot deze
geneesmiddelenonderzoek dat wordt beoordeeld
de bi-beoordelingen in de regel in minder tijd
aanpassing gekomen in de wetenschap dat het
door erkende metc’s. Volgens de Wet medisch-
worden afgerond dan die van de metc’s, lopen
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
wetenschappelijk onderzoek met mensen (wmo)
de aantallen niet helemaal synchroon.
(cbg) in Nederland de veiligheid van geregis treerde middelen bewaakt. De ccmo kan hierin
voert de bi slechts een marginale toets uit. Deze bestaat uit het controleren van de Europese
De ccmo heeft uiteindelijk voor alle 589 onder-
op basis van de huidige bijwerkingendatabank
bijwerkingendatabank (EudraVigilance) op
zoeksdossiers een ‘geen bezwaar’-verklaring
en vanwege beperkte middelen geen aanvullende
relevante bijwerkingen die (nog) niet in het
afgegeven. Betreffende drie onderzoeksdossiers
rol spelen. Als zich urgente of belangrijke risico’s
onderzoeksdossier zijn vermeld (susar’s).
is de betreffende metc geïnformeerd over
voordoen, zal het cbg medische beroeps
Deze bijwerkingen zijn in dat geval niet bekend
bevindingen uit de bijwerkingendatabank.
beoefenaren (onder andere ziekenhuisapothekers)
bij de erkende metc die het onderzoeksdossier
Bij twee onderzoeksdossiers stuurde de ccmo
via publicaties en Direct Healthcare Professional
inhoudelijk beoordeelt. Zij heeft namelijk geen
een frequentietabel uit de bijwerkingendatabank,
Communication op de hoogte brengen van de
toegang tot de Europese bijwerkingendatabank.
inclusief de gerapporteerde reacties, naar de
genomen maatregelen. Deze informatie verschijnt
oordelende metc. Aangaande één onderzoeks-
direct op de website van het cbg. Zo nodig wordt
Sinds september 2007 heeft de ccmo als bi
dossier is de oordelende metc geïnformeerd over
de ib1-tekst (ofwel spc, Summary of Product
toegang tot het EudraVigilance Data Analysis
het optreden van ernstige nefrotoxiciteit. Verder
Characteristics), die onderdeel is van het onder-
System, een systeem dat het zoeken en analyseren
heeft de ccmo voor twee onderzoeksdossiers
zoeksdossier, aangepast. Berichten van het cbg
van gegevens uit de bijwerkingendatabank moet
op basis van bevindingen uit de bijwerkingen-
of andere instanties die de ccmo bereiken en nog
verbeteren. Dit betekent onder meer dat er
databank aanvullende informatie gevraagd aan
niet openbaar zijn, zullen in alle gevallen worden
frequentietabellen met gerapporteerde reacties
de indiener. Na ontvangst hiervan is uiteindelijk
doorgestuurd naar metc’s die onderzoek met
uit de Clinical Trial-module van de databank
een ‘geen bezwaar’-verklaring verstrekt.
deze geregistreerde geneesmiddelen beoordelen of hebben beoordeeld. Indien nodig kan de
kunnen worden gegenereerd. Door het bestaan van duplicaten vindt nog enige verstoring van
Viermaal ontving de ccmo veiligheids-
metc de ccmo vragen om gegevens betreffende
deze gegevens plaats. Verder wordt nog niet in
informatie van het College ter Beoordeling van
een geneesmiddel uit de bijwerkingendatabank.
ONDERZOEK MET Proefpersonen
schrijding slechts enkele dagen. Bij vier onder-
ccmo jaarverslag 2008
Voor substantiële amendementen geeft de ccmo
productinformatie uit het onderzoeksdossier. In
terugloop van het aantal niet-commerciële
zonder toets een ‘geen bezwaar’-verklaring af in
Nederland is gekozen voor een decentrale aanpak,
geneesmiddelenstudies en een belangrijke toename
de wetenschap dat de inhoudelijke beoordeling
waardoor de werklast is verdeeld over de erkende
van de kosten.
ervan in goede handen is bij de oordelende metc.
metc’s. Deze beoordelen het volledige onder-
In Nederland wordt geen aanzienlijke afname
Ook in dat geval kan de metc indien nodig de
zoeksdossier, inclusief de productinformatie. De
van het aantal academische geneesmiddelen
ccmo vragen om informatie uit de bijwerkingen-
ccmo streeft hierbij naar een coördinerende rol
onderzoeken waargenomen. De wijze waarop de
databank. In 2008 ontving de ccmo eenmaal een
en verstuurt belangrijke informatie uit Europese
Nederlandse wetgever de Europese regels in 2006
dergelijke aanvraag.
beoordelingen naar de oordelende metc.
invoerde, heeft blijkbaar geleid tot een relatief
62 | 63
De ccmo ontvangt met enige regelmaat berichten
Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan een
efficiënt toetsingssysteem. Hierbij wordt de werk-
vanuit de Europese Eudract-databank. Deze data
Europees standaarddossier voor het indienen
last verdeeld over de erkende metc’s. Ook de
bank bevat basale informatie over alle Europese
van onderzoeksdossiers bij de bevoegde instantie.
Instruction Manual van vws, de standaardisatie
geneesmiddelenstudies. De Eudract-berichten
In ons land wordt al sinds 2006 met een standaard
van het onderzoeksdossier en de vele templates
worden automatisch naar de bevoegde instanties
onderzoeksdossier gewerkt. Verder streeft de
(onder andere template onderzoeksprotocol),
verstuurd als in een van de eu-lidstaten een
ctfg naar het verdelen van de beoordeling van de
modelbrieven voor onderzoekers – te vinden op
klinisch geneesmiddelenonderzoek is afgewezen,
jaarlijkse veiligheidsrapportages over de bevoegde
de website van de ccmo – zullen in Nederland
het onderzoeksprotocol is teruggetrokken, een
instanties. In ons land worden ook deze rappor
effect hebben gehad op het beteugelen van de
tijdelijke studiestop is afgekondigd of een studie
tages door de erkende metc’s beoordeeld.
bureaucratie. Daarnaast kunnen onderzoekers bij de ccmo terecht met vragen over de wet- en regel
voortijdig is beëindigd. De ccmo brengt na ontvangst van deze berichten de oordelende metc
Ten slotte wil de ctfg indieners meer duidelijkheid
geving rond medisch-wetenschappelijk onderzoek.
op de hoogte. In 2008 informeerde de ccmo
bieden over het begrip ‘substantieel amendement’.
Dit alles neemt echter niet weg dat ook in ons land
de oordelende metc’s 144 keer over dergelijke
In sommige lidstaten wordt gewerkt met twee
de regelgeving rond geneesmiddelenonderzoek
meldingen.
soorten substantiële amendementen: één voor
uitgebreid en complex is en het aantal in te dienen
de metc en één voor de bevoegde instantie.
documenten fors mag worden genoemd.
Clinical Trials Facilitation Group (CTFG)
In Nederland speelt dit probleem niet, omdat de
De Clinical Trials Facilitation Group (ctfg) is
erkende metc’s alle substantiële amendementen
Voorlichting
een overlegorgaan van de bevoegde instanties die
inhoudelijk beoordelen. In ons land kan de
In 2008 ontving de ccmo per e-mail ruim 800
binnen de Europese Unie geneesmiddelenonder-
bevoegde instantie daardoor voor deze amende-
vragen. Circa 100 e-mails hadden betrekking op
zoek beoordelen. De groep komt vier- tot vijfmaal
menten automatisch een ‘geen bezwaar’-verklaring
de vraag of een specifiek onderzoeksvoorstel wel
per jaar bijeen bij de Europese registratieautoriteit
afgeven.
of niet onder de wmo viel. Het tweede onderwerp waarover de ccmo veel vragen kreeg, was of een
(emea). Vanwege haar volle werkprogramma heeft de ccmo in 2008 slechts twee van de vijf
Op 2 december 2008 vond in Brussel een bijeen-
voorgesteld onderzoek wel of niet moest worden
ctfg-bijeenkomsten kunnen bijwonen.
komst plaats naar aanleiding van een onderzoek
beschouwd als geneesmiddelenonderzoek. Hoewel
naar de impact en de consequenties van de
de ccmo hierover in algemene bewoordingen
De ctfg streeft naar afstemming van de
invoering van de Europese richtlijn voor
informatie op haar website heeft geplaatst, willen
beoordelingen van productinformatie door de
geneesmiddelenonderzoek (eu-richtlijn Goede
onderzoekers van de ccmo vaak een antwoord
verschillende bevoegde instanties voor bijvoor-
Klinische Praktijken). Met name Europese
dat aansluit op hun specifieke onderzoek. De
beeld first-in-human-studies en internationaal
(academische) onderzoekers vroegen aandacht
ccmo ontvangt echter zoveel vragen uit het veld,
multicenteronderzoek. In de meeste lidstaten
voor de toegenomen bureaucratie als gevolg
dat zij deze niet allemaal kan voorleggen aan de
beoordelen de bevoegde instanties centraal de
van de Europese richtlijn. Zij meldden een forse
commissie. Medewerkers van het secretariaat
In januari 2008 was er veel media-aandacht
overzicht van al het klinisch onderzoek dat in
gevolg dat die reacties niet kunnen worden gezien
voor een Utrechtse studie waarbij een probiotica
Nederland is beoordeeld. Een belangrijk deel van
als het officiële standpunt van de commissie.
preparaat was gebruikt. De verantwoordelijke
deze gegevens is sinds eind december voor een
Daarnaast ontving de ccmo veel vragen over proef
onderzoekers meldden tijdens een door hen
ieder toegankelijk via het openbare trialregister
personeninformatie (ruim 30). Om de consistentie
belegde persconferentie dat er sprake was van
(zie blz 56). Andere zaken die werden besproken,
van de beantwoording door de verschillende
oversterfte bij de patiëntengroep die het probiotica
zijn de rol van de igz bij de beoordeling van
medewerkers te waarborgen, stelde de ccmo in
preparaat toegediend had gekregen ten opzichte
klinisch onderzoek met medische hulpmiddelen,
2008 voor ruim twintig onderwerpen een interne
van de groep die de placebo ontving. Mede
de kwaliteitssystemen van erkende metc’s,
q&a-databank op.
naar aanleiding van deze berichten besloten
de beoordeling van impd’s door de toetsings
Het secretariaat van de ccmo organiseerde ook
de igz en de ccmo een onderzoek in te stellen.
commissies, de afstemming tussen de verschillende
verschillende bijeenkomsten voor erkende
De ccmo onderzoekt daarbij of de oordelende
instanties die betrokken zijn bij geneesmiddelen-
metc’s om het werken met ToetsingOnline te
metc haar toetsingswerk bij de betreffende
onderzoek, de definitie van geneesmiddel- en
demonstreren en nader toe te lichten. Tevens
studie naar behoren heeft gedaan. Aan het eind
celtherapie en het risicomodel van de igz voor
verzorgde de ccmo in 2008, zoals elk jaar, meer-
van het verslagjaar was het ccmo-rapport nog
het kwalificeren van hoogrisicostudies.
dere presentaties over de wmo (zie Presentaties
niet afgerond.
2008, blz 66). Gezien de hoge werkdruk kon de
In 2008 nam de ccmo haar functioneren onder
ccmo echter niet alle verzoeken voor het geven
In het verslagjaar is een begin gemaakt om te
de loep. Aan het eind van het verslagjaar was
van presentaties of de deelname aan werkgroepen
komen tot structurele samenwerking met de igz.
het evaluatierapport van deze ‘Zelfevaluatie
of conferenties honoreren.
Hiertoe is zowel een bestuurlijk als een ambtelijk
2004–2007’ nog niet afgerond. In 2009 zal de
Eveneens is het veld in 2008 op de hoogte gebracht
overleg ingesteld. Doel van het ambtelijk overleg
ccmo het rapport op haar website plaatsen. De
over nieuwsberichten op de website van de ccmo.
is om de praktische uitvoering van zaken te
‘Zelfevaluatie 2004–2007’ vormt ook de opmaat
Daartoe zijn per e-mail attenderingen verstuurd
bespreken die zowel het werkterrein van de ccmo
voor de toekomstvisie van de ccmo. Deze zal
naar circa 2000 geïnteresseerden die zich hiervoor
als dat van de igz bestrijken. Naast een aantal
eveneens in 2009 het licht zien. In de toekomst
aanmeldden via de mailinglist.
ad hoc besprekingen is er vijfmaal ambtelijk en
visie zal de ccmo, die in 2009 tien jaar bestaat,
eenmaal bestuurlijk overleg geweest.
haar plannen bekendmaken voor de revisie van
… e n verder in 2008
Overeenstemming is bereikt over het uitwisselen
het Nederlandse decentrale toetsingssysteem,
In 2008 nam de ccmo afscheid van haar voorzitter
van informatie die van belang kan zijn voor de
zodat dit klaar is voor de uitdagingen van de
Hans Evers. Tijdens de afscheidsreceptie in oktober
uitvoering van ieders wettelijke taken. Zo zal de
komende tien jaren. Ook in de nabije toekomst
werden lovende woorden uitgesproken over zijn
igz de ccmo informeren als zij van plan is bij een
zal immers veel inzet en deskundigheid worden
inzet voor het decentrale Nederlandse toetsings-
inspectie van de uitvoering van een studie tevens
gevraagd van de commissieleden en de mede
systeem. Vooral zijn aanpak om samen met de
de metc te bezoeken. Het gaat dan om de metc
werkers van de secretariaten voor de beoordeling
erkende metc’s te komen tot een goed netwerk
die het te inspecteren onderzoek heeft beoordeeld.
van steeds complexer wordend onderzoek met
van toetsingscommissies werd geprezen.
De ccmo kan vervolgens, gezien haar toezicht-
mensen en de hogere eisen die aan de toetsing
●
houdende taak ten aanzien van de metc’s, beoor-
ervan worden gesteld.
In hetzelfde kalenderjaar besloot de ccmo een
delen of zij in actie moet komen. Verder verstrekt
bestuurlijk overleg in te stellen waarbij voorzitter,
de ccmo op verzoek van de igz kerngegevens
beide vice-voorzitters, de algemeen secretaris
over Nederlands klinisch onderzoek zoals deze
en een secretaris medische zaken van gedachten
bij haar zijn gearchiveerd. De ccmo heeft immers
wisselen over bestuurlijke zaken.
op grond van haar wettelijke taak een volledig
ONDERZOEK MET Proefpersonen
zorgen daarom voor de beantwoording, met als
Commissie Leden Prof dr ID de Beaufort
ethicus
hoogleraar medische ethiek, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof dr JH Beijnen
ziekenhuisapotheker
hoogleraar analytische geneesmiddelentoxicologie, Universiteit Utrecht
Prof dr LM Bouter
methodoloog
hoogleraar epidemiologie, Vrije Universiteit, Amsterdam
ccmo jaarverslag 2008
vice-voorzitter en farmacoloog hoogleraar klinische farmacologie, Universiteit Leiden
Prof dr JLH Evers
voorzitter (tot 1 november) en embryodeskundige
hoogleraar obstetrie en gynaecologie, Universiteit Maastricht
Prof dr CMA Frederiks
verplegingswetenschapper
emeritus hoogleraar verplegingswetenschap, Radboud Universiteit Nijmegen
Prof dr mr JKM Gevers
vice-voorzitter en jurist
hoogleraar gezondheidsrecht, Universiteit van Amsterdam
Prof dr JCJM de Haes
medisch psycholoog
hoogleraar medische psychologie, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
Prof dr MJ Heineman
embryodeskundige (lid vanaf 1 november)
hoogleraar obstetrie en gynaecologie, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
Prof dr GH Koëter
voorzitter (in dienst vanaf 1 november) en arts
emeritus hoogleraar longziekten UMC Groningen
Prof dr E van Leeuwen
ethicus
Prof dr AF Cohen
64 | 65
hoogleraar medische ethiek, UMC St Radboud, Nijmegen
Prof dr MM Levi
arts
hoogleraar interne geneeskunde, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
Prof dr BA Oostra
fundamenteel wetenschapper/moleculair geneticus
hoogleraar moleculaire genetica, Erasmus MC, Rotterdam
Prof dr PJJ Sauer
arts
hoogleraar algemene kindergeneeskunde UMC Groningen
Prof dr JPJ Slaets
arts
hoogleraar geriatrie Rijksuniversiteit Groningen
Drs M Vos-van Gortel
proefpersonenlid
voormalig lid Raad van State
Plaatsvervangende leden Prof dr A de Boer
farmacoloog
hoogleraar farmacotherapie, Universiteit Utrecht
Dr GJJW Bours
verplegingswetenschapper
verplegingswetenschapper, Universiteit Maastricht
Prof dr DDM Braat
embryodeskundige
hoogleraar obstetrie, gynaecologie en voortplantingsgeneeskunde, UMC St Radboud, Nijmegen
Prof dr J Denollet
medisch psycholoog
hoogleraar medische psychologie, Universiteit van Tilburg
Prof mr JCJ Dute
jurist
hoogleraar gezondheidsrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof dr JDF Habbema
methodoloog
hoogleraar medische besliskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam
proefpersonenlid
lid Raad van State
Prof dr C Mummery
fundamenteel wetenschapper/celbioloog
hoogleraar ontwikkelingsbiologie, Leids Universitair Medisch Centrum
Prof dr P Vermeij
ziekenhuisapotheker
emeritus hoogleraar klinische farmacie, Leids Universitair Medisch Centrum
Mw prof dr MB Vroom
arts (plaatsvervangend lid vanaf 1 januari)
Waarnemer namens het ministerie van VWS
hoogleraar Intensive care geneeskunde, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
Drs RM den Hartog-van Ter Tholen
beleidsmedewerker
directie Publieke Gezondheid, afdeling Ethiek
Adviseurs Adviseur ethiek voortplantingsonderzoek Prof dr GMWR de Wert
hoogleraar ethiek van de voortplantingsgeneeskunde en erfelijkheidsonderzoek, Universiteit Maastricht
Adviseurs gentherapie Prof dr FG Grosveld
hoogleraar moleculaire celbiologie, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof dr CH Bangma
hoogleraar urologie, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof dr AJM Berns
bijzonder hoogleraar experimentele genetica van erfelijke aandoeningen, Universiteit van Amsterdam
Adviseur immunologie Prof dr CJM Melief
hoogleraar immunohematologie, Leids Universitair Medisch Centrum
Adviseurs xenotransplantatie Prof dr FHJ Claas
hoogleraar immunogenetica van transplantatie, Leids Universitair Medisch Centrum
Prof dr FG Grosveld
hoogleraar moleculaire celbiologie, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof dr ADME Osterhaus
hoogleraar virologie, Erasmus Universiteit Rotterdam/Erasmus MC Rotterdam
Juridisch adviseur Prof mr GRJ de Groot
bijzonder hoogleraar zorgverzekeringsrecht, Vrije Universiteit Amsterdam
Secretariaat Dr ir MDM (Monique) Al
secretaris medische zaken
Drs DL (Ineke) van den Boom
stafmedewerker communicatie
Dr CTM (Cecile) Brekelmans
secretaris medische zaken
B (Bharti) Dwarka-Tewari
administratief medewerker (in dienst vanaf 1 september)
Dr MJH (Marcel) Kenter
algemeen secretaris
Ing SH (Simone) Korevaar
coördinator informatievoorziening (in dienst vanaf 1 september)
MK (Monika) Krystoporska
medewerker managementondersteuning
A (Annemarie) Mast
medewerker informatievoorziening
CJ (Carla) Mellema
coördinator bedrijfsvoering en informatievoorziening (BIV) (in dienst t/m 1 juni)
Mr RJ (Jim) Terwiel
secretaris juridische zaken
Mr EM (Isabelle) van Veldhuizen-Polman
secretaris juridische zaken
Dr ir T (Trinette) van Vliet
secretaris medische zaken
Dr KRJ (Kaate) Vanmolkot
secretaris medische zaken (in dienst vanaf 1 mei)
Dr PJM (Paula) Vossebeld
secretaris medische zaken
PC (Nance) Wüts-de Groot
secretaresse
ONDERZOEK MET Proefpersonen
Mr SJE Horstink-von Meyenfeldt
Presentaties en publicaties CCMO 2008 Presentaties 2008
titel presentatie
naam bijeenkomst
organisator
plaats
datum
spreker
WMO en CCMO
ICH-GCP-cursus
Strik
Utrecht
24 januari
MDM Al
Beoordeling geneesmiddelenonderzoek
Cursus registratiemodule StRIA
StRIA
Utrecht
28 februari
JLH Evers
Definitie WMO-plichtig versus niet-
Meeting METOPP, TNO KvL en
TNO KvL
Zeist
6 maart
MDM Al
WMO-plichtig onderzoek
CCMO
WMO-plichtig? Casuïstiek
Meeting METOPP, TNO KvL en
TNO KvL
Zeist
6 maart
T van Vliet
in Nederland en de EU
ccmo jaarverslag 2008
CCMO
66 | 67
Wet- en regelgeving voor stamcelonderzoek
Cultuuravond CSG Calvijn
CSG Calvijn
Rotterdam
27 maart
MJH Kenter
WMO en CCMO
ICH-GCP-cursus
Strik
Utrecht
7 april
MDM Al
Ensuring METC’s are fit for their purpose
Ethics Committee Workshop
EFGCP
Warsaw
8 april
MDM Al
WMO en voedingsonderzoek
Training CRA’s Numico
Numico Research
Wageningen
14 april
MDM Al
Klinisch geneesmiddelenonderzoek – waar is
PPN Updates
NVFG
Alphen a/d Rijn
13 mei
MJH Kenter
Medical research with human subjects in the
Good Research Practices: GCP and
Guide Course
Groningen
20 mei
MJH Kenter
Netherlands and the role of Medical Research
GLP
Novartis
Arnhem
22 mei
T van Vliet
de dirigent?
Ethics Committees
Medisch-wetenschappelijk onderzoek in
Afdelingsbijeenkomst medische
Nederland – de rol van de CCMO
afdeling oncologie Novartis
Medical research with human subjects in the
Bijeenkomst met CRA’s
Huisman
Den Haag
28 juli
MJH Kenter
Embryo-onderzoek in CCMO-perspectief
100 IVF publicaties UMCU
UMCU
Utrecht
24 september
JLH Evers
Beoordelingen bijwerkingen bij geneesmiddelen-
METC-vergadering
Erasmus MC
Rotterdam
30 september
MJH Kenter
Netherlands and the role of Medical Research Ethics Committees
onderzoek
naam bijeenkomst
organisator
plaats
datum
spreker
WMO en CCMO
ICH-GCP-cursus
Strik
Utrecht
3 oktober
MDM Al
IRB/EC regulations in the Netherlands
International Conference on IRB/
Taiwan Joint
Taiwan
28 oktober
MJH Kenter
– a decentral review system
EC regulation
Commission on
Taiwan
28 oktober
MJH Kenter
Veldhoven
27 november
MDM Al
Hospital Accreditation
The IRB/EC Quality Assurance System
International Conference on IRB/
Taiwan Joint
in the Netherlands
EC regulation
Commission on Hospital Accreditation
WMO en CCMO
Scholingsbijeenkomst METC
Strik
Máxima Medisch Centrum
Publicaties 2008
MJH Kenter
Gentherapie bij kinderen
In: Kwetsbare kinderen: een ethische zorg. I de Beaufort c.s. (red.). Den Haag, Lemma, 2008
MJH Kenter
Legislation and Review of Medical Research with Minors
Eur J Health Law 2008; 15: 145-51
in The Netherlands
JLH Evers
Onnodig traag verlopende medisch-ethische toestemming voor multicentrische klinische trials
Ned Tijdschr Geneeskd 2008; 152: 2062-4
ONDERZOEK MET Proefpersonen
titel presentatie
Gebruikte afkortingen ccmo jaarverslag 2008
abr-formulier
Algemeen Beoordelings- en Registratieformulier
nvmetc
Nederlandse Vereniging van metc’s
BeCo
BegeleidingsCommissie Visitaties van de nvmetc
pif
proefpersoneninformatie
bi
bevoegde instantie
q&a
Questions & Answers (vragen & antwoorden)
cbg
Commissie ter Beoordeling van Geneesmiddelen
sae
serious adverse event
ccmo
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
sop
standard operating procedure
ctfg
Clinical Trials Facilitation Group
spc
Summary of Product Characteristics
emea
Europese registratieautoriteit voor geneesmiddelen
susar
suspected unexpected serious adverse reaction
eu
Europese Unie
tc
toetsingscommissie
68
igz
Inspectie voor de Gezondheidszorg
umc
universitair medisch centrum
impd
Investigational Medicinal Product Dossier
vws
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
ivf
in-vitrofertilisatie
who
World Health Organisation
ivm
in-vitromaturatie
wmo
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
metc
medisch-ethische toetsingscommissie
zbo
zelfstandig bestuursorgaan
Geneesmiddelenonderzoek Fase i
Humaan farmacologisch: eerste toediening bij mensen, meestal bij een klein aantal gezonde vrijwilligers. Er wordt gekeken naar tolerantie en veiligheid, meestal door middel van oplopende doseringen. Tevens betreft het vaak evaluatie van farmaco dynamiek en -kinetiek.
Fase ii
Exploratief therapeutisch: onderzoek van de werkzaamheid bij (een klein aantal) patiënten met de betreffende aandoening. Ook verificatie van het werkingsmechanisme bij patiënten of gezonde vrijwilligers en van de veiligheid bij kortdurend gebruik.
Fase iii
Bevestigend therapeutisch: testen in de medische praktijk van de uiteindelijke dosering op bruikbaarheid en effectiviteit bij grotere aantallen patiënten. Vergelijking met een bestaand middel of placebo. Ook wordt gekeken naar de veiligheid op korte en langere termijn.
Fase iv
Onderzoek na registratie en gerelateerd aan het indicatiegebied waarvoor het middel is geregistreerd. Deze onderzoeken zijn niet nodig voor registratie doeleinden, maar wel belangrijk voor het optimaliseren van het gebruik van het geneesmiddel.
Overig onderzoek waarbij geneesmiddelen worden toegepast: er wordt veelvuldig onderzoek gedaan waarbij geneesmiddelen worden gebruikt, doch waarbij de doelstelling anders is dan bij de hierboven beschreven fase-i- tot fase-iv-onderzoeken. Het gaat dan niet primair om het verdere onderzoek van het geneesmiddel, maar men heeft wel een geneesmiddel nodig ten behoeve van een doelstelling.
CCMO Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek Central Committee on Research Involving Human Subjects Post
Postbus 16302, 2500 bh Den Haag
Bezoek
Parnassusplein 5, 2511 vx Den Haag
Telefoon
+ 31 (0)70 340 6700
Fax
+ 31 (0)70 340 6737
E-mail
[email protected]
Internet
www.ccmo.nl
Colofon Tekst en data
secretariaat ccmo
(Eind)redactie
Marcel Kenter (ccmo) en Hedwig Neggers
Engelse vertaling Kirsten Wilson (ccmo) Ontwerp
Total Identity, Den Haag
Fotografie
Getty Images Hedwig Neggers Photolibrary Shutterstock
Druk
Ando B.V., Den Haag
April 2009, oplage 600 exemplaren
Onderzoek met proefpersonen 2004 – 2008 Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek
CCMO JAARVERSLAG 2008
De Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) waarborgt de bescherming van proefpersonen betrokken bij medisch-wetenschappelijk onderzoek, middels toetsing aan de daarvoor vastgestelde wettelijke bepalingen en met inachtneming van het belang van de voortgang van de medische wetenschap.