Bibliotheek „ K O O P DE W A A R H E I D E N V E R K O O P Z E NIET' Spreuken 2 3 : 2 3 onder redactie van P. Kuijt t e G o u d a
1 4 e Jaargang 1 9 6 1 No. 1
De Bijbel Gods Woord Het boek voor het dagelijks leven door
P. KUIJT
TITELS DER BROCHURES: B R O C H U R E I. De Bijbel ~- Gods Woord H è t Boek voor het dagelijks leven De Bijbel in haar vertalingen; in haar veelvuldige verspreiding. Het geheim van de Bijbel. De onfeilbaarheid en de autoriteit der Heilige Schrift. Hoe moeten we onze Bijbel lezen ? Welke vertaling ? (Statenvertaling—„Nieuwe Vertaling" ?). Enkele adviezen voor de praktijk. Een brochure, waarin we trachten opnieuw het Heilig Boek te benaderen, het Boek, waarmee zo oneerbiedig, zo nonchalant wordt omgegaan; als jongeren; ook als ouderen.
B R O C H U R E II. Het atheïsme Vroeger en nu, bij anderen en bij ons
In de geschiedenis blijkt steeds weer, dat de mens in opstand leeft tegen de Heere. Wat leert de Heere ons van die vijandschap in Zijn Woord ? In het pantheïsme, het deïsme, het atheïsme toont de mens, hoe hij bruut-weg Zijn Schepper durft naar kroon en troon te steken. Hoe het atheïsme zich in de natuurwetenschap openbaart. Hoe in de politiek. Hoe het zich durft te verantwoorden. Het nihilisme van nu ! Hoe het atheïsme invreet in ons kerkelijk leven (!). De grote verzoeking, die tot ons allen komt. De schrijver behandelt dit alles zo eenvoudig mogelijk. Een diep ernstig onderwerp, dat ons allen aangaat!
B R O C H U R E IIL De vrije tijd Vrije tijdsbesteding
De „goeie ouwe tijd"... zonder auto, zonder bioscoop, zonder radio, zonder televisie, zonder voetbal. Nu zegt menigeen: „Ik ga pas leven, als het werk achter de rug is." Wat er de laatste 50 jaar zoal veranderde. Arbeidstijdverkortingen. Vrije tijd, of onvrije tijd ? Wat heeft dat te betekenen: vrij-zijn ? Denkt er aan: vrije tijd is óók Gods tijd. Vrije tijd en opvoeding; en gezin; en kerk. Een zeer belangrijk onderwerp voor deze tijd!
B R O C H U R E IV. De echtscheiding Een middel om veel moeilijkheden te ontlopen ?
Vele huwelijken zijn totaal verziekt. Zou de oorzaak veelal niet liggen vóór
de trouwdag ? Wat is liefde ? Wat leert ons de Heilige Schrift omtrent het huwelijk ? Wie de Heere samengevoegd heeft ? Kan het zo zijn, dat de Heere twee gehuwden niet samengevoegd heeft ? Wat zou het betekenen, wanneer de Heere Jezus in Marcus 10 spreekt over het geven van een scheidbrief „om de hardigheid des harten" ? Ieder huwelijk loopt misschien wel even vast. Wat dan ? Echtscheiding is beslist geen middel om huwelijksmoeilijkheden te ontlopen.
BROCHURE V, 20e eeuw! Bloeitijd van het bijgeloof 20e eeuw de eeuw van de techniek, van enorme menselijke prestaties ! En dan nog bijgeloof ? Ja, zelfs bloeit het bijgeloof in deze eeuw. Over spoken, feeën, nymfen horen we weinig. Maar wat denkt U van waarzeggerij, astrologie, handlezen, 't bijgeloof van Rome (Lourdes), 't spelen met getallen enz. ? Heeft U wel eens gehoord van een magnetisch krachtveld ? Welnu, wie verstrikt raakt in het bijgeloof, is terecht gekomen in satans krachtveld. De schrijver toont een en ander in zijn brochure aan.
B R O C H U R E VI. Onze arbeid Is zij zegen of vloek ? De mens is geboren om ledig te gaan, zich te vervelen ? In het paradijs kreeg Adam de opdracht, de hof te bouwen en te bewaren. Wat zegt de Heere in Zijn Woord over de arbeid ? Toch zijn er zoveel slaven en slavinnen van hun (haar) werk. Waarom geldt het oordeel nog: „In het zweet uws aanschijns zult ge uw brood eten" ? Is nog de aarde om der zonde wil vervloekt? De schrijver spreekt over de mens en de machine; over de leuze: „een menswaardig bestaan", over het stellen van arbeidsvoorwaarden, over het recht van mede-zeggenschap der arbeiders, enz.
BROCHURE VIL De techniek De christen en de moderne techniek In de 19e eeuw reisde men nog precies eender als koning Salomo in zijn tijd. En nu, 150 jaar later ? De machtige invloed van de techniek op geheel onze samenleving. Enkele wezenskenmerken (Zie vervolg pagina 3 omslag)
Bibliotheek
.KOOP
DE W A A R H E I D EN V E R K O O P Z E NIET" 1 4 d e jaargang 1 9 6 1
Spr. 2 3 : 2 3
- No. 1
DE BIJBEL - GODS W O O R D HET
BOEK
V O O R HET DAGELIJKS LEVEN
door
P. KUIJT
D E BIJBEL -
GODS W O O R D
H E T BOEK VOOR HET DAGELIJKS LEVEN 1. Het tekort aan Bijbelkennis.
Allerwege wordt geklaagd over een ontstellend gebrek aan bijbelkennis. Mogen we mensen, die met kennis van zaken hierover spreken, geloven, dan betreft dit tekort niet in de eerste plaats personen boven de vijftig jaar, doch wel onze kinderen en hun ouders. Het valt ook ons steeds weer op, dat de kinderen, de jongens en de meisjes van deze tijd èn hun ouders, wat kennis van de Heilige Schrift betreft, beslist achterstaan bij hun ouders en grootouders. Wanneer we aannemen, dat de zaak in het algemeen gesproken zo ligt, dan dreigen er grote gevaren. We denken hier aan het woord van de profeet, waarin hij de Heere sprekende invoert: „Mijn volk gaat verloren, omdat het geen kennis heeft." 2. De gevaren, die ons door dit tekort bedreigen.
Toen onze Dordtse vaderen in 1618 de vraag stelden, hoe het toch kwam, dat de leer van het Remonstrantisme zo snel ingang had gevonden in de kerk des Heeren, was het eenparig antwoord: was men meer en beter onderwezen in het Woord van God, dan zou dit niet zo'n vaart hebben gelopen. N u er zulk een gebrek is aan kennis van Gods Woord, staan velen open voor ketterijen, die met een schijn van waarheid een beroep op hen doen. Wanneer men bijna 3V2 eeuw geleden zo sprak, dan zal het voor ieder duidelijk zijn, dat het tekort aan kennis van Gods Woord in déze tijd nog veel grotere gevaren met zich zal brengen. Immers, hoe ingewikkeld is niet het terrein van het maatschappelijk, van het economisch en vooral het gebied van het theologisch denken. Wetenschap, techniek, sociologie, economie, politiek, zij schijnen er op uit te zijn, ons af te trekken van de vastigheden, die alleen het Woord des Heeren ons kan bieden. Hoe zullen we maatschappelijke, economische wetenschappelijke lectuur, hoe zullen we technische vondsten en politieke kwesties kunnen beoordelen, dan alleen naar de maatstaf van het Woord des Heeren ? Zelfs, wanneer we de courant lezen of een tijdschrift, wanneer we het wel en wee van ons vaderland bestuderen, wordt er niets minder van ons gevraagd, dan dat we zien de grote lijnen, die het Woord des Heeren ons uitstippelt. Dan is het in de allereerste plaats nodig, dat
3
wij in het onderzoek van de Heilige Schrift geleid worden door het licht des Heiligen Geestes. Altijd en overal gaat het maar weer om het licht van dat Woord, zonder hetwelk ons leven duisternis is. 3. Het onderwerp, waarmede we ons bezig houden.
Wij wensen dan ook deze brochure te wijden aan de Bijbel - Gods Woord. Hèt Boek voor het dagelijks leven.
4. Het boek voor dagelijks gebruik.
Wanneer we zo in het algemeen de vraag stellen, waartoe een boek dient, zal veelal het antwoord luiden: wel voor ontspanning, voor de vrije tijd. Zeker, er zijn ook boeken, die we iedere dag nodig hebben. De kinderen op school hebben hun schoolboekjes nodig om daaruit te leren; de jongens en meisjes van de M U L O en de H.B.S. hebben hun leerboeken, waaruit ze studeren; de leraar heeft zijn boeken, waaruit hij zijn lessen voorbereidt. Dat zijn alle boeken, die men dagelijks nodig heeft.
5. De Bijbel en ons dagelijks leven.
De vraag rijst echter: in hoeverre heeft nu de Bijbel te maken met ons dagelijks leven? Het is de moeite waard, hierover eens ernstig na te denken. Laten we samen rustig proberen juist hetgeen we wellicht allen als een heel gewoon vaststaand feit aanvaarden, opnieuw eens te benaderen. Het is n.1. een onloochenbaar feit, dat wij aan het bezit van Gods Woord gewend zijn geraakt. Het is zó gewoon, dat we een Bijbel hebben en dat er uit die Bijbel dagelijks gelezen wordt. 6. We gaan eens spreken met iemand, die dit Boek niet kent.
We denken het ons even zó in, dat er iemand naast ons staat, die met verwonderde ogen vraagt: hoe komt het toch, dat dit boek hèt boek is voor u ? En wij proberen dit hem dan eens uit te leggen. Zo'n explicatie kan ook zijn nut hebben voor ons persoonlijk leven.
7. De verspreiding van het Boek der boeken.
Het is opmerkelijk, dat er in geheel de wereldlitteratuur geen boek is, dat op -zulk een ruime, massale wijze is verspreid. Geen boek is in zoveel talen vertaald; geen boek is in zulke grote aantallen geschreven en later gedrukt als juist de Bijbel. Voor mij liggen cijfers uit 1954. Voor zover kan worden nagegaan, zijn er in dat jaar 23.267.000 exemplaren van de Heilige Schrift over de gehele wereld verspreid. Over de gehele wereld, want de Bijbel is in meer dan duizend talen vertaald. Dag aan dag wordt er gewerkt aan vertalingen van de Bijbel in talen van volkeren, die tot nog toe de Heilige Schrift in hun eigen taal niet konden lezen. Wanneer we be4
denken, dat door vele eeuwen heen op deze wijze de Bijbel in ontelbare exemplaren is verspreid, dan zal ieder toch wel tot de overtuiging moeten komen, dat we in deze Bijbel heus niet te doen hebben met een boek, dat alleen voor de zondag bestemd is. Wanneer wij dan ook de Bijbel ter hand nemen, kunnen we dit doen in de wetenschap, dat wij het Boek openslaan, dat door alle eeuwen heen door miljoenen mensen dagelijks werd en nog wordt gelezen. A l hadden we nog nooit van de Bijbel gehoord, dan zou het hier voorafgaande genoeg moeten zijn om de indruk te wekken, dat wij hier te doen hebben met een boek, dat iets heel bijzonders in zich heeft. 8.
Het bijzondere van de Bijbel.
De vraag rijst dan verder: wat mag toch wel dit bijzondere zijn, wat is het geheim van de Bijbel ? Wanneer we de Bijbel als Boek zien, dan is er niet zoveel verschil, uiterlijk althans, met met andere boeken. Op de witte bladen staan zwarte letters; deze bladen zijn ingebonden tot één geheel. Vragen we, wat er in die Bijbel staat, dan zou men kunnen zeggen: daar staat proza in en poëzie, het gaat over vrije mensen en over slaven, het gaat over mensen, die als nomaden leefden, over de lotgevallen van een volk, dat Israël werd genoemd, het gaat over richters, over koningen, over priesters en profeten. We zouden ook kunnen zeggen: in de Bijbel wordt ons iets verteld over verschillende levensterreinen. Bij het lezen van de Bijbel ontrolt zich het beeld van het dagelijks leven, zoals het vroeger was, aan onze ogen. Er is sprake in dit Boek van mensen, die goede dingen deden; er wordt ook veel gesproken over de schaduwzijde van de mens en zelfs verzwijgt dit Boek ons niet vele slechte dingen, die de mensen hebben gedaan. U zult bemerken, dat we bezig zijn op heel eenvoudige wijze over dit Boek te spreken. We hebben immers hier naast ons zitten iemand, die ons vraagt: waarom is toch dit Boek hét Boek van uw dagelijks leven ? Wat is toch het geheim van uw Bijbel ?
9. Het geheim van de Bijbel.
En dan vertellen we, dat er in die Bijbel gesproken wordt over rijken uit ver vervlogen tijden, over de moeilijkheden, die deze rijken hadden, over hun opgaan, blinken en verzinken. Wij vertellen, dat er in deze Bijbel gesproken wordt over predikers, die al of niet gehoor vonden. We kunnen ook vertellen, dat er in dit Boek vele wetten staan. Mensen, die van geschiedenis houden, kunnen er veel in lezen. Wanneer we dit alles zo vertellen tegen de vriend, die naast ons zit, zal hij ons toch met nog meer aandrang vragen: ja maar, wat heeft het dan voor zin om dit Boek, dat uit een zó ver verleden iets vertelt, te vertalen en op zulk een grote schaal te verspreiden ? Dan gaan we een stapje verder. We zeggen: ik heb eens een verhaal gelezen van soldaten, die zich in de loopgraven hadden ingegraven. Onder het weinige, dat ze als hun persoonlijk bezit bij zich hadden 5
kunnen steken, behoorde dit Boek. Natuurlijk in klein formaat. Plotseling werden ze overvallen door de vijand. Vluchten, het was het enige wat er op zat. En wat namen ze mee ? Dit Boek, de Bijbel. Wat was het dan toch, dat hen i n dit Boek aantrok ? Dachten ze misschien: straks, wanneer we in krijgsgevangenschap komen, moeten we toch iets te lezen hebben? Overlegden ze wellicht: straks willen we het een en ander lezen over zeden en gewoonten uit lang vervlogen eeuwen ? U voelt wel, daarom namen ze deze Bijbel niet mee op hun vlucht. Er moet iets anders geweest zijn, dat hen zo deed handelen. Het geheim van de Bijbel ligt niet in een pakkende, boeiende voorstelling van wat er zoal in een mensenleven kan plaats hebben. Het ligt zelfs niet in de verheven gedachten, die daarin worden uitgesproken. Wat moge dan toch wel het geheim zijn van dit Boek ? 10.
De Bijbel zegt ons Misschien doen we verstandig, wanneer zélf, waarin het geheim we de schrijvers van dit Boek zélf aan het van dit Boek is gewoord laten. We slaan eens op Joh. 20 : 31. legen (Joh. 20 : 31). In vers 30 staat: „Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit Boek." En dan volgt vers 31: „maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods, en opdat gij gelovende het leven hebt in Zijn Naam." Daar moeten we eens even over nadenken. Buiten de kennis van wat in dit Woord geschreven staat van de Heere Jezus Christus, liggen wij in de dood, zijn wij van God gescheiden, missen wij het doel, waartoe de Heere ons heeft geschapen. Door deze Bijbel werkt de Heere het geloof in het hart en dat geloof omhelst Jezus, de Christus, de Zone Gods; door dat geloof in Christus ontvangt de ziel het leven in Zijn Naam. O m de mens over te brengen uit de dood in het leven, gebruikt de Heere de Bijbel, Zijn Woord. 11.
Zullen we dit Woord eens opslaan op een andere bladzijde ? 2 Corinth. 5 : 20. Daar lezen we: „ Z o zijn wij dan gezanten van Christus' wege, alsof God door ons bade: we bidden u van Christus' wege: laat u met God verzoenen." Wanneer de Heere dus Zijn gezanten, die namens Hem spreken, dit Woord laat prediken, dan richt zo'n gezant zich tot vijanden van God. Immers, is er sprake van verzoening, van verzoening met God, dan houdt dit zonder meer in, dat zij, tot wie die gezant het Woord brengt, vijanden van God zijn. En zij, die zich door de bediening des Geestes zó hebben leren kennen, wordt in dat Woord door de gezanten, die in de plaats van Christus en in de Naam van Christus prediken, gezegd: in Christus is de weg, waardoor gij, vijand van God, met Hem verzoend wordt. Blijkbaar heeft de Heere deze Bijbel gegeven aan Zijn kerk en roept Hij in Zijn kerk gezanten, die in Zijn Naam het Woord, dat 6
2 Cor. 5 : 20.
dit gehele Boek omvat, prediken. En wat zij prediken, heeft geen betrekking op mensenwoorden, op mensenwijsheid, neen, het gaat hier over vijanden, die in en door Christus met God verzoend kunnen worden. 12.
2 Petr. 1 : 21.
Is dan dit Boek geen wonderbaar Boek ? Wilt ge er nog meer van weten ? Laten we dan eens lezen 2 Petr. 1 : 2 1 . Daar staat, dat de woorden van dit Boek niet voortgebracht zijn door de wil van een mens. Petrus schrijft: ,,De heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken." Kijk, daar hebben we het geheim van de Bijbel. De Bijbel is Gods Woord. De Heere spreekt door dit Woord tot ons. De geschiedenissen, die daarin beschreven zijn, zijn beschreven voor ons. De apostel Paulus heeft dit in 1 Cor. 10 : 11 duidelijk gezegd: „Deze dingen zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op welke de einden der eeuwen gekomen zijn." 13.
Het geloof, gezien als voorwaarde om de Bijbel te bezitten als Boek voor ons dagelijks leven?
14.
Het verstaan van het geheim van dit Boek in het kennen door het geloof van Christus.
Wanneer wij nu de man, die naast ons zit, eens een dag gelegenheid geven om in de Bijbel te lezen, zal hij, wanneer wij ons gesprek gaan voortzetten, waarschijnlijk zeggen: „Wat u me gisteren verteld hebt, kan ik werkelijk niet geloven. Ik heb in dit boek gelezen, dat er sprake is van vele menselijke zwakheden. Eigenlijk is het toch zo, dat in dit boek ménsen tot ons spreken en dat het hierin gaat om geschiedenissen van mensen." Wat moeten we deze man dan antwoorden ? Het zal niet anders kunnen zijn dan dit: Vriend, hierin ligt juist het geheim van de Bijbel. Dikwijls lezen we, dat de Heere van de hemel een engel zendt. Dan spreekt zo'n engel het Woord van God tot de mens, wie deze boodschap geldt. Heel dikwijls lezen we in de Bijbel van profeten. Zij hebben het Woord van de Heere ontvangen en geven dit Woord door aan hun volk of aan personen, tot wie de Heere hen zendt. Het wonder van de Bijbel is dan ook, dat de Heere Zijn Woorden niet legt in de eerste plaats in de mond van engelen, die het ons verkondigen, maar dat Hij Zijn Woorden door de Heilige Geest heeft gelegd in het hart en in de mond van de heilige mannen Gods. Zij hebben dit Woord gesproken, zij hebben dit Woord geschreven en door het Woord, dat ze predikten, spreekt de Heere nog tot ons. In wezen zullen we van dit geheim nooit iets kunnen verstaan, wanneer ons niet geopenbaard wordt iets van het geheim, dat de Heere Jezus is waarachtig en eeuwig God en tevens waarachtig en rechtvaardig mens. 7
Zoals velen zich aan Christus hebben gestoten, zo zelfs, dat de Bijbel ons zegt, dat Zijn kruis de Joden een ergernis is en de Grieken een dwaasheid, zo zullen velen zich stoten aan het feit, dat de Heere Zijn Woorden heeft doen neerschrijven in mensenwoorden en dat de Heere Zijn Woorden doet verkondigen door mensenmonden aan ons. Maar wie meent, de Zone Gods tot zijn zaligheid te kunnen leren kennen buiten Zijn mensheid om, zal zich voor eeuwig vergissen. Wie evenwel meent, dat hij zaligheid kan beërven door in Christus slechts een mens te zien en wie niet gelooft, dat Hij is de eeuwige Zone Gods, zal zich ook voor eeuwig bedriegen. Zo is het ook met het Woord van God. Wie verlangt, dat dat Woord van God alleen Woord van God is, zonder dat het gepredikt wordt in menselijke woorden, zal nooit iets van Gods Woord verstaan. En omgekeerd, hij, die in de Bijbel alleen ziet het woord van de mens, zonder te geloven, dat hij daarin te doen heeft met de Woorden Gods, omdat deze mensenwoorden zijn ingegeven door de Heilige Geest, ook hij zal vreemd blijven van het waar zaligmakend geloof. Waarschijnlijk zegt dan onze vriend, die dit alles aangehoord heeft, na diep te hebben nagedacht: ,,0 ja, dan begrijp ik het. Als ik deze Bijbel opensla en ik ga lezen, moet dus in mij zijn dat geloof, waarvan u spreekt, dat waar zaligmakend geloof. Wanneer je het niet gelooft, kun je het net zo goed niet lezen. U gelooft blijkbaar, dat, wat in dit Boek staat, het Woord van God is. Daarom leest u dit Boek en daarom meent u, dat God in de Woorden van dit Boek tot u spreekt." 15.
Dit Woord werkt het geloof onder de bediening des Geestes. Buiten dit Woord en deszelfs bediening kan er geen sprake zijn van oprecht geloof.
En dan moeten wij zeggen: „Neen, vriend, zo is het nu juist niet. Door dit Woord kan de Heere u laten zien, dat Hij u geschapen heeft. En om dat te zien, is het nodig, dat de bediening van de Heilige Geest Zich aan dit Woord paart. Door dit Woord kan de Heere u laten zien, dat Hij de oorsprong en het begin van uw leven is en dat u niet het recht hebt, uw leven in te richten, zoals u dit wilt. Door dit Woord kan de Heere u laten zien, dat u uw eigen wegen bent gegaan. Wegen, die zullen eindigen in het eeuwig verderf. Door dit Woord is het mogelijk, dat u uzelf leert kennen als een arm, verloren zondaar en dat u God leert kennen in Zijn rechtvaardigheid en heiligheid. En als dat mag geschieden, dan wekt dit Woord zélf in u de overtuiging, dat het het Woord Gods is." 16.
A r t . 5. N . G . B .
„Mag ik u eens zeggen, wat onze Nederlandse Geloofs Belijdenis hieromtrent belijdt ? In art. 5 van deze 37 geloofsartikelen lezen we: „Wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zo zeer, omdat ze de kerk aanneemt en voor zodanig onderhoudt; maar iri8
zonderheid, omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft i n onze harten, dat zij van God zijn; omdat zij ook het bewijs vandien bij zichhebben; gemerkt de blinden zeiven tasten kunnen, dat de dingen, die daarin voorzegd zijn, geschieden." 17.
„ K o m en zie I "
Misschien is het dan wel goed, samen eens te lezen, wat de apostel Johannes heeft geschreven omtrent de roeping der eerste discipelen. Wanneer we de verzen 44 en 45 gelezen hebben, spreekt de Heere in Zijn Woord over Nathanaël. We vertellen dan, hoe Philippus, die uit Bethsaïda afkomstig was, Nathanaël ontmoet. Hij vertelt hem opgetogen, dat hij gevonden heeft Degene, over Wie Mozes en over Wie al de profeten van het Oude Testament hebben gesproken en dat dat Jezus van Nazareth, de in Bethlehem geboren Zoon van Maria, de Zone Davids, is. Jezus, de Zoon van Jozef, zegt Philippus. Nathanaël denkt er evenwel niet aan, een Messias te aanvaarden, die uit Nazareth komt. In heel het Oude Testament, waarover Philippus spreekt, als hij het over de Messias heeft, wordt Nazareth niet genoemd. En dan weet Philippus niet anders te doen dan te zeggen: ,,Kom en zie." Hij kan en wil zijn vriend niet het bewijs leveren, dat Jezus is de Messias. Zo kunnen wij en moeten wij ook niet trachten te bewijzen, dat de Bijbel het Woord van God is. In dezelfde overtuiging, die leefde in het hart van Philippus, moeten wij kunnen zeggen: ,,Kom en zie ! " Nathanaël heeft tot zijn grote verwondering bemerkt, dat de Heere Jezus hem kende. Wanneer wij het Woord des Heeren mogen lezen en de Heilige Geest werkt in onze harten door dat Woord, dan zullen we ontdekken, tot onze grote verwondering, dat in dat Woord ons leven wordt blootgelegd, dat de Heere in dat Woord het bewijs levert, ons te kennen. Onder het lezen zullen we het gewaar worden, dat de Bijbel Gods Woord is. Dan wordt alle tegenstand en alle tegenwerking tegen dat Woord dóór het Woord zelf overwonnen. Wij kunnen anderen misschien ertoe brengen, ons na te zeggen: de Bijbel is Gods Woord. De Heere Zelf echter moet dit waar maken in ons hart en Hij doet dit door de werking van Zijn Heilige Geest. Dan geloven we niet, dat dit Woord het Woord van God is, omdat de kérk het als zodanig aanneemt, of omdat anderen het zeggen, neen, dan geloven we dit, omdat de Heere Zélf door dit Woord onder de bediening van Zijn Heilige Geest tot ons gesproken heeft. 18.
De onfeilbaarheid van de Heilige Schrift.
Het is nodig nog even met onze vriend te spreken over de onfeilbaarheid van dit Goddelijk Woord. Niet dat het ons mogelijk zal zijn hem deze onfeilbaarheid te bewijzen. Alle pogingen, die in deze richting worden aangewend, moeten mislukken. Bewijzen leveren immers doen wij met ons verstand, met onze menselijke wijze van redeneren. En dat verstand verstaat niet de dingen, die des Geestes 9
Gods zijn, omdat zij geestelijk onderscheiden moeten worden. Wie zal een Godloochenaar overtuigen, dat daar vóór hem ligt de Goddelijke openbaring van datgene, wat de Heere de mens bekend wil maken, hem tot zaligheid ? Hoe dacht u, dat zo'n Bijbel eruit zou moeten zien, zodat zij werkelijk de mens, die van nature van God vervreemd is en Hem voor eeuwig de rug heeft toegekeerd, zou kunnen overtuigen, dat hij in dit Boek te doen heeft met het Woord van God, dat hem aanspreekt ? 19.
De wijsheid van de mens tegenover de wijsheid, die we door het Woord ontvangen,
De mens kan hoogstens redeneren volgens zijn eigen logica. En dan meent hij, dat iets pas waar is, wanneer hem, wat de Schrift zegt, éven duidelijk kan gemaakt worden, als dat twee maal twee vier is. Ja, zo is de mens. Hij zegt: twee maal twee is vier; dat kan hij u duidelijk maken. Hij legt dan twee stokjes neer en nog eens twee daaronder. Dan zegt hij vol trots: Zie je, twee maal twee is vier. Daarin meent hij de Heere te kunnen overtreffen. Aan deze eis van menselijke logica voldoet, zo zegt deze mens vol trots, dit Woord van God niet. Daarom hecht hij er geen geloof aan. Dan kunnen wij alleen zeggen tot onszelf (want ook dit ongeloof woont in onze harten) en tot degenen, die in hun trotse en ijdele waan zo redeneren: wij smeken van de Heere, dat Hij uw tegenspraak moge overwinnen en dat Hij u laat zien, dat in het Woord, dat daar voor ons ligt, de Heere ons onfeilbaar wijst de Enige Weg, die er is om verlost te worden van het eeuwig verderf en gebracht te worden tot het allerhoogst en eeuwig goed. Door dat Woord schenkt de Heere een wijsheid, die alle wijsheid van de mens te boven gaat. Uw wijsheid zal u nooit zaligmaken; deze wijsheid, dat ge door dit Woord uzelf leert kennen, dat gij door dit Woord moogt verstaan, hoe gij als arme zondaar uit het geloof in Christus rechtvaardig voor God kunt gesteld worden, die wijsheid maakt u voor eeuwig gelukkig. Zij geeft u een wetenschap, een rotsvaste zekerheid, ri.1. dat uw ziel gered wordt en uit dat Woord ontvangt u dagelijks een heenwijzing naar de Enige Weg, die u tot zaligheid strekken kan. Dan ontvangt u in dit Boek de onfeilbare heenwijzing naar de Enige Weg, die er is ten leven. Als dat zo mag zijn, wordt dit Boek het Boek voor uw dagelijks leven. Dan zult u de Bijbel op een geheel andere wijze benaderen dan wanneer u dit Woord van God gaat bestuderen. 20.
Studie van Bijbel kan het Woord Gods tot middel verlagen.
Wanneer u het gaat bestuderen, doet u dit altijd vanuit een bepaalde overweging, U wilt b.v. voor een zeker doel uw kennis van de Bijbel vermeerderen. U moet b.v. een lezing houden over een Bijbelgedeelte. Misschien een referaat over het boek Job. 10
Wacht dan even en luister naar onze waarschuwing. Wanneer u zo dit Woord van God benadert, is dit Woord niet doel, maar slechts een middel om uw doel te bereiken. Misschien wilt u de historische gegevens van het Woord van God nader bestuderen. Dan zult u onwillekeurig deze geschiedkundige feiten leggen naast de feiten, die u vindt in de ongewijde geschiedenis. Maar luistert u eens, dan legt u dat Woord wel voor u, maar het ligt dan ook inderdaad buiten u. Het geloof doet ons gans anders de Heilige Schrift lezen. Eigenlijk leest deze Bijbel ons; zij gaat ons persoonlijk aanspreken. Het is met deze Bijbel niet als met een ander boek; een ander boek is geschreven door iemand, die rekent op lezers, op vele lezers en lezeressen. Hij wil door en voor zijn boek de belangstelling van zijn lezerskring wekken. Hij hoopt, dat velen zijn boek kopen en het gaan lezen. Zo is het niet, wanneer het gaat over het heilig getuigenis Gods. Dit doet veel meer denken aan een brief, waarop ons adres staat en waarin wij als geadresseerden door de schrijver persoonlijk worden aangesproken. Wanneer een predikant de pasgetrouwden een Bijbel in handen geeft, zegt hij toch niet: mocht u er zich voor interesseren, of mocht u ooit eens in omstandigheden komen, dat u meent iets uit deze Bijbel nodig te hebben, dan moet u er toch eens in gaan lezen. Neen, de dominee geeft deze Bijbel aan de jongeman, die voor hem staat, met de ernstige boodschap, dat de Heere hem en zijn jonge vrouw daarin persoonlijk aanspreekt en dat zij beiden worden geroepen door dit Woord, hun leven naar de regel van dat Woord in te richten en in gehoorzaamheid zich aan dat Woord te onderwerpen. Deze Bijbel omvat de boeken des Ouden en des Nieuwen Testaments. Daarin komt de Heere met Zijn eisen en beloften, met Zijn rechten, en met Zijn bedreigingen, wanneer deze rechten worden geschonden. Dat Woord leest ons, plaatst ons op elke bladzijde voor onze schuld, omdat wij gewaar worden, niet te handelen naar de wil van Hem, Die Zich in dit Woord heeft geopenbaard. 21.
Het bestuderen van de Bijbel.
Wanneer we deze Bijbel gaan bestuderen, proberen we het Woord van de Bijbel met ons verstand te doordringen. Dit doen wij dan door bijvoorbeeld na te gaan, of dit Woord ook de kracht bezit om in bepaalde omstandigheden toegepast te worden. Ook dan wordt dit Woord verlaagd tot een middel, dat wij ter hand nemen om een doel te bereiken, dat wij onszelf hebben gesteld. 22.
Gods Woord is het Woord van Koninklijke heerschappij.
Neen, wanneer werkelijk deze Bijbel het Boek wordt van ons dagelijks leven, dan zal het nodig zijn, dat het hart voor dit Woord wordt geopend. Dan zal het zó worden, dat wij onszelf door dit Woord laten richten. Het zal dan zo 11
worden, dat wij niet gaan zeggen, wat waar en wat niet waar is, maar dat het Wóórd gaat zeggen, wat in ons hart waar is en wat leugen is. ja, dat wij van nature gans en al leugen zijn. Dan gaan wij niet de grenzen stellen aan wat daar in dat Woord wel of niet te vinden is, wat wij oorbaar achten en niet oorbaar, wat wij recht achten en onrecht, maar dan zal dat Woord ons voor grenzen plaatsen, die wij niet mogen overschrijden. 23. Hoe lezen we de Bijbel ?
Eigenlijk zijn we al bezig om met elkander té spreken wat de rechte houding is bij het Bijbellezen. Wanneer wij goed geluisterd hebben, zullen we wellicht enigermate zijn gaan beseffen, van welk een machtige betekenis dat Woord van God is en hoe noodzakelijk het is, dat dat Woord van God voor ons wordt hèt Boek voor ons dagelijks leven. Wij hebben gezegd, dat deze Bijbel is het boek des Ouden en Nieuwen Testaments, het Boek des Verbonds. In dat verband hebben wij gesproken van verplichtingen. Deze plichten hebben echter niet in de eerste plaats betrekking op de plicht, de Bijbel te lezen. Wel gaat het er in deze verbondsopenbaring om, dat de Heere God ons de plichten voorschrijft, die voortvloeien uit het feit, dat Hij ons geschapen heeft en dat Hij ons roept tot gehoorzaamheid aan Zijn goddelijke wil. Wie het lezen van de Bijbel alleen opvat als een godsdienstige plicht, zal weinig beseffen, dat de levende God ons door dat Woord iets te zeggen heeft. Wanneer Jozua op zijn verkenningstocht van Gilgal naar Jericho door de bergen dwaalt, ontmoet hij daar de Vorst van het heir des hemels. Wanneer deze Vorst Zich aan hem bekend maakt, zegt Jozua, terwij] hij zich ontdaan heeft van zijn schoeisel en zijn voorhoofd ter aarde neigt: ,,Wat spreekt de Heere tot Zijn knecht?" En de oude Eli heeft tot de jonge Samuël gezegd: „Wanneer de Heere weer u roept, zeg dan: spreek Heere, want uw knecht hoort." Dat zal onze houding moeten zijn bij het lezen van de Heilige Schrift. 24. De Heilige Schrift eist ons gehele leven op.
De Heere vraagt van ons, of we bereid zijn alles te horen, wat Hij ons daarin te zeggen heeft. Wij zijn zo geneigd, te lezen en aan te horen, wat ons het best past in de omstandigheden, waarin we leven. Maar dan zijn er vele terreinen in ons leven, waarover wij liever niet hebben, dat de Heere in Zijn Woord met ons spreekt. Op dat terrein weten we onszelf wel te redden, hebben we niet nodig, dat. de Heere ons schenkt in Zijn Woord een lamp voor onze voet, een licht op ons pad. Dan wandelen we bij eigen licht en bij het schijnsel van onze eigen lamp. Als wij zo gesteld zijn, zullen we toch dikwijls in de Bijbel moeten aanhoren, dat de Heere dingen tot ons zegt, waarom het ons juist niet te doen is. Wij benaderen vaak dat Woord van 12
God met onze persoonlijke vragen, met onze problemen, met onze zorgen. Gelukkig dan de mens, die moet aanhoren, dat de Heere eerst met hem spreken wil over zijn persoonlijke verhouding tot Hem. Jacob had, toen hij op weg was naar Ezau, zeer zeker veel gebeden, of de Heere op die weg hem geleiden wilde. Maar wanneer hij aan de overzijde van de Jabbok zich buigt om de Heere, de God van zijn vader Abraham en Izaak, aan te roepen, valt de Heere op hem aan en Hij zegt hem, dat, vóór de schuld met Ezau vereffend wordt, eerst de schuld met God moet vereffend worden. Zo kan de Heere, als wij in dat Woord iets willen lezen met betrekking tot onze persoonlijke omstandigheden, die ons in moeilijkheden brachten, met ons gaan spreken over de zaken, die wij drijven op oneerlijke wijze, op onze verkeerde houding ten aanzien van andere mensen, op onze zeer laakbare houding tegenover ons geld. Wij willen er dit mee zeggen: Bij het lezen van het Woord van God, gaat het de Heere om alles of niéts. Wij lezen zo graag de Bijbel om vervulling te ontvangen in wat we menen nodig te hebben. Maar het Woord van God vraagt het gehele hart. Wij maken beperkingen en zeggen: op dit terrein hebben wij de leiding van het Woord des Heeren niet nodig; daar kunnen we onszelf wel redden. Maar dit komt op uit ons leugenachtig bestaan. Het Woord des Heeren vraagt heerschappij over ons gehele leven, over alle levensterreinen, waarop wij ons begeven, niets uitgezonderd. Dat Woord vraagt heerschappij in ons hart. In Deut. 6 : 6 lezen wij: „Deze woorden, die Ik u heden gebied, zullen in uw hart zijn." En in vers 7: „Gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als ge in uw huis zit en als ge op de weg gaat en als ge nederligt en als ge opstaat." Dat Woord des Heeren duldt onze beperkingen niet. 25.
Gods Woord eist eerbied en ontzag.
Wanneer wij spreken over onze houding bij het lezen van het Woord van God, zullen we ons vervolgens moeten indenken, dat de Heere, Die met ons spreekt, de Heilige is. Daarom vraagt het horen van het Woord van God en het lezen van de Bijbel een eerbiedige houding. Wat wordt er vaak onder het lezen van het Woord des Heeren gedacht aan andere zaken, wat wordt er soms onder het lezen van het Woord des Heeren geslapen, wat wordt er zelfs onder het lezen van het Woord Gods gelachen. Och, we hebben het reeds gezien, dat Boek ziet er uit als vele andere boeken. Er zijn er zelfs, die een veel fraaier uiterlijk hebben. De Bijbel is echter geen kunstprodukt. Maar ga aan dit Boek niet om haar onaanzienlijke gestalte voorbij, mijn vriend ! Dat zou een onvergeeflijke dwaasheid zijn. W i l er tevens aan denken: wanneer ge met dit Woord van God in aanraking komt, gedraag u dan eerbiedig. 13
Iemand heeft het Woord des Heeren eens vergeleken bij een draad, een koperdraad, waardoor krachtstroom gaat. Zo'n draad staat onder hoogspanning. Misschien is deze draad wel zwart, stoffig geworden. Op iedere paal echter, waaraan deze draad is bevestigd, staat een waarschuwingsteken met er onder: aanraken levensgevaarlijk. Wie de draad toch aanraakt, ondervindt het, dat er een krachtstroom doorgaat, die het leven van de mens grijpt. Wie werkelijk met het Woord des Heeren in aanraking komt, zal het ondervinden, onder de bearbeiding des Heiligen Geestes, dat zijn leven erdoor wordt gegrepen, dat hij sterven moet aan zichzelf en het leven ontvangt in de Naam van Hem, van Wie dat Woord op schier elke bladzijde getuigt. Want: „Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon niet heeft, heeft het leven niet, maar de toorn Gods' blijft op hem." 26.
Zouden we dan niet vol eerbied met de Heilige Schrift omgaan ? Moest dit niet biddend geschieden, omdat de Heere door middel van dit Woord ook ons het leven schenkt, dat niet sterven kan ? Wij vonden eens in een kast, die lang gesloten was geweest, tussen wat oude boeken, een Bijbeltje. Blijkens hetgeen er voorin stond, was het van een leerling, die sinds lang onze school verlaten had. Onder de naam stond in keurig schrift het volgende geschreven: ,,De Bijbel scheidt mij van de zonde, of de zonde scheidt mij van de Bijbel." Welk een ontzaglijke gedachte ! We hebben ons afgevraagd: zou deze jongen iets beleefd hebben van de kracht van het Woord des Heeren, dat ons leven grijpt, dat ons laat zien zien onze verlorenheid, dat ons voert tot het afsterven van de zonde en tot het opstaan tot een nieuw leven ? Immers, dat Woord des Heeren eist, dat wij ons laten reinigen: „Laat u met God verzoenen." Dan pas worden wij verwaardigd dit Woord te horen, wanneer het mogelijk wordt gemaakt, dat de Heere met ons spreekt over onze schuld en zonden en dat Hij ons de weg wijst naar het eeuwig behoud in Jezus Christus. Hij is immers gekomen, naar Zijn eigen Woord, om te zoeken en zalig te maken wat verloren is. Hebben wij wel eens deze Bijbel opgeslagen vanuit de grote vraag in ons leven: hoe word ik met God verzoend ? Hoe wordt mijn ziel gered ? Wat worden er niet een vragen gesteld omtrent de Bijbel en op hoevele dezer vragen zal de Bijbel ons nooit een antwoord geven. Maar op de vraag, wanneer zij althans opkomt uit een door schuldbesef getroffen en verslagen hart: hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God ? antwoordt het Woord van God altijd. Terstond echter moeten we er dan weer bijvoegen, wat we reeds eerder hebben opgemerkt, dat de Heere ons hele leven opeist, alle levensterreinen, waarop wij ons bevinden, daarbij ingesloten. Immers, de Heere heeft ons geschapen, opdat wij Zijn lof zouden vertellen. Hij 14
Het lezen en horen van Gods Woord is onzerzijds geen vrijblijvende zaak.
heeft ons geschapen naar Zijn beeld, opdat we met Hem in gemeenschap konden leven. De Heere vraagt dat beeld terug. Daarin ligt de roep, die tot ons uitgaat vanuit het Woord van God: Ik eis u op met alles, wat ge hebt, met alles, wat ge doet en denkt. Ik eis u overal, waar ge u bevindt, op in Mijn dienst. 27.
Wanneer lezen we de Bijbel ?
Het is dus zeker wel de moeite waard, ernst te maken met het horen en met het lezen van het Woord van God. En in dit verband dringt zich dan direct al de vraag op: wanneer moeten wij de Bijbel lezen ? Calvijn heeft opgemerkt, dat voor het lezen van Gods Woord en voor het gebed vaste tijden genomen moeten worden. Ik voor mij geloof, dat de beste tijd om het Woord des Heeren te lezen de vroege morgen is, vóór we ons aan ons werk begeven. Een Nederlands spreekwoord zegt: de morgenstond geeft goud in de mond. Een wijs man heeft eens geschreven: de morgenstond biedt mij het roer voor de dag. Wanneer ik geen roer heb, kan ik met mijn levensschip geen richting kiezen. Een schip zonder roer dobbert stuurloos op de golven rond. U weet ook wel, dat men wel eens spreekt van: met het verkeerde been uit bed stappen. Bij het Bijbellezen, vooral wanneer we dit persoonlijk voor onszelf doen, is het nodig, dat we stil zijn voor God. Ja, ik weet het wel, dan zullen we wat vroeger moeten opstaan; dat zal, vooral wanneer het gaat om in stilte Gods Woord te kunnen lezen, wel wat bestrijding vinden. De satan zal alles op alles zetten om dit te verhinderen. Dat doet hij niet alleen, wanneer wij Gods Woord lezen, evenzeer is hij op de been, wanneer wij dit Woord horen prediken. Wat valt het luisteren naar de prediking van het Woord van God dikwijls zwaar. Dan zijn we bezig onze plannen te bedenken ter uitvoering van het werk, dat voor ons ligt. Wij worden beheerst door ons werk. Het Woord verstikt in de zorgvuldigheden des levens. Misschien hebben we daarvan 's morgens het minste last. Dan worden we nog niet gevangen genomen door de zorgvuldigheden van ons dagelijks werk en rondom ons is ook alles nog in rust. Bovendien, onze avonden zijn dikwijls tot laat bezet, 's Morgens kunnen we onze beste krachten geven, de eerstelingen, van wat we in de nachtrust ontvangen hebben, geven aan de Heere en aan Zijn dienst. 28.
Wat lezen we? Hoe ?
Een andere vraag is deze: waar zullen we beginnen met het leven van de Bijbel ? Men heeft wel eens gezegd: zeker niet bij Gen. 1. De Rabbijnen, leermeesters van de Joden, verboden het lezen van de eerste hoofdstukken van Genesis, zolang men nog geen 30 jaar oud was. Lezen we de kanttekeningen bij de Statenbijbel, dan zien we daar, dat onze vaderen toegeven, dat de eerste hoofdstukken van Genesis „diepgrondige redenen en zaken verhandelen, die een manlijk, gezet 15
en welgeoefend verstand eisen, alsook gematigde en geheiligde gevoelens." Zulk een geoefend verstand en zulke gematigde en geheiligde gevoelens achtten zij nodig om de diepe verborgenheden, die daar ons beschreven staan, „grondelijk te begrijpen". Zij zeggen: „wij voegen hier verklaringen bij tot verlichting." Hebben wij al eens gezegd: nog hartelijk dank daarvoor ? Hierin wordt ons direct al een aanwijzing gegeven van grote betekenis. Zeker, we weten het: bij het lezen van Gods Woord hebben we nodig de verlichting des Heiligen Geestes. Laten we echter ook niet uit het oog verliezen, dat de Heere middellijk werkt. U weet, dat de Bijbel in Statenvertaling is uitgegeven in 3 delen. Bij de tekst zijn de oude kanttekeningen gevoegd, die onze vaderen hebben geschreven in de 17e eeuw. We mogen gerust zeggen: onder de verlichting des Heiligen Geestes. We menen het oprecht, wanneer we zeggen, dat in ieder gezin deze driedelige Bijbel aanwezig zal moeten zijn en dat we bij het lezen daarvan gebruik moeten maken. Dan zal het van grote betekenis zijn te lezen en te herlezen, dat de Heere de mens geschapen heeft naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis, opdat hij God, zijn Schepper recht zou kennen, Hem in oprechte gehoorzaamheid zou dienen, maar dat het de mens niet goedgedacht heeft God in erkentenis te houden. U weet, dit staat ons beschreven in de eerste hoofdstukken van het Boek Genesis. Anderzijds willen we ook niet uit het oog verliezen, dat Gods Woord niet overal van gelijke duidelijkheid is. U begrijpt, wat wij bedoelen. De apostel Petrus zegt, dat er in Paulus' brieven sommige dingen zijn „zwaar om te verstaan". Het boek Ruth en het boek Esther hebben een ander karakter als het boek der Openbaring. Voor minder geoefenden in het lezen van de Heilige Schrift zouden we geneigd zijn, eerder te raden: leest u eens het Evangelie van Markus, in plaats van te zeggen: u moet het evangelie van Johannes eens lezen. Persoonlijk ben ik van gedachte, dat het zeer goed zou zijn, wanneer van vertrouwde zijde voor b.v. vier, vijf jaren aaneen, mede in verband met het kerkelijk jaar, de Schriftuurplaatsen werden aangewezen, die gelezen kunnen worden. Het zou naar onze gedachten in onze tijd, die aan alle kanten gebrek heeft aan gemeenschapsgevoel en liefde, van grote betekenis zijn, wanneer wij wisten: op deze dag lezen duizenden bij duizenden met mij ditzelfde Schriftgedeelte. Bovendien zou in de prediking des Woords daarbij aangesloten kunnen worden, al was het dan niet in deze zin, dat uit de gelezen Schriftgedeelten beslist een tekst gekozen zou moeten worden, dan toch wel in deze betekenis, dat de predikant zijn gemeente zou kunnen vragen: wat hebt ge deze week gelezen en waar heeft u dit gelezene gebracht ? Het spreekt vanzelf, dat ieder de volgorde der Bijbelboeken moet kennen. Helaas wordt er in onze tijd weinig werk van gemaakt, dat kinderen, die gemakkelijk van buiten leren, reeds in hun jeugd daarmede vertrouwd geraken. Het is misschien wat wonderlijk gezegd, maar 16
in de Bijbel moeten we evengoed de weg weten als in onze woning. Dat wij zo gesteld zijn op de driedelige uitgave van de Bijbel en de daarbij behorende kanttekeningen, spruit tevens hieruit voort, dat daarin telkens bij een bepaalde tekst verwezen wordt naar een Schriftuurplaats, waar de Heere ongeveer hetzelfde heeft laten beschrijven. Het is nodig, deze teksten, waarheen verwezen wordt, op te slaan, waarbij we dan zeker zullen bemerken, dat de Bijbel zichzelf verklaart. De ene tekst onderstreept de andere; de ene tekst doet de andere beter verstaan. Bovendien achten we achter in de Bijbel een concordance van grote betekenis. U weet, daarin worden de teksten aangegeven aan de hand van bepaalde woorden, die in die teksten voorkomen. Deze concordance kan van grote betekenis zijn, wanneer we willen opzoeken, waar een bepaalde tekst te vinden is. Bovendien is zij van grote waarde, wanneer wij willen zoeken naar andere teksten, waarin een gelijke zaak wordt behandeld. Wie ernstig Gods Woord lezen wil, zal het moeilijk buiten zulk een concordance kunnen stellen. Niet voor niets hebben onze vaderen in de Statenvertaling deze concordance opgenomen. Voor iets anders wilden we nog uw aandacht vragen. Wij hebben, toen we nog jong waren, het voorrecht gehad, enkele weken te mogen waken bij een oude grootmoeder. Zij was reeds 86 jaar. Wanneer we ons niet vergissen, heeft de Heere haar op haar ziekbed tot volle ruimte gebracht. Wanneer wij 's nachts bij haar bed zaten, werd ze, na enige tijd gesluimerd te hebben, wakker en vroeg ze: wil je die en die tekst eens opzoeken ? Telkens bleek ons dan, dat deze tekst was aangestreept. Soms stond er een datum bij. Het was opmerkelijk, hoe de Heere deze oude moeder in haar ongeluk plaatste, in haar van God gescheiden zijn en hoe precies ze wist te noemen de plaatsen in de Heilige Schrift, waarbij zij in vroeger jaren reeds eerder was bepaald. Ik kan u niet zeggen, wat dat is geweest: zo, van stap tot stap, vanuit het Heilig Woord des Heeren, te zien, hoe de Heilige Geest het Woord van God gebruikt om een mens, een arm zondaar, te brengen tot Christus, de Bron van alle heil. Wanneer we een tekst gelezen hadden, waarnaar deze oude moeder vroeg, werd het weer stil. Lang peinsde ze; het was, alsof ze sliep. Maar wanneer ze weer wakker werd en naar een ander Woord uit de Heilige Schrift vroeg, kwam ze telkens een stap nader tot de afsnijding van haar eigen leven en de kennisneming van het heil, dat God geopenbaard heeft in Jezus Christus, Gods Zoon. Wij moesten zo'n tekst langzaam lezen, woord voor woord, soms twee, soms drie maal opnieuw. Wij geloven niet, dat het zit in het lezen van lange hoofdstukken, vooral niet, wanneer we persoonlijk voor onszelf lezen. Laten wij maar, zoals deze oude grootmoeder dat wenste, langzaam lezen, woord voor woord, sommige teksten twee, drie maal. Laten wij, zoals onze vaderen dat hebben aangegeven, van de ene tekst naar de andere gaan, naar een gelijkluidende tekst, in een ander Bijbelboek. Laten we alle middelen gebruiken om onze gedachten te houden bij hetgeen we lezen. Mis17
schien zou het het beste zijn, wanneer we hardop lazen. Laten we onszelf, wanneer we een gedeelte gelezen hebben, eens wat vragen stellen: wat heb ik gelezen ? wat heeft de Heere mij hierin te zeggen? op welke schuld word ik hier gewezen? op een schuld, die ik nog nimmer beleed ? Het zou ook helemaal niet erg zijn, wanneer wij een tekst, die ons bijzonder treft, van buiten leerden. Er zijn zovele bijzondere woorden in de Heilige Schrift, die we op deze wijze ons zouden moeten eigen maken. Bovendien, moeten wij niet te allen tijde bereid zijn rekenschap te geven van wat we gelezen hebben en hoe kunnen we dat zonder bepaalde gedeelten van het Woord van God te kunnen weergeven zonder dat we ons Bijbeltje bij ons hebben ? Inzonderheid denken we hierbij aan het gebed. Wanneer we de gebeden lezen, die de Heere Jezus heeft uitgesproken, wat zijn ze kort, krachtig, maar tevens, wat legt de Heere Jezus in Zijn gebeden niet telkens Zijn heilige vingeren bij het Woord van God. De oude kerk bad met de woorden van de Bijbel. Ik heb hier naast mij liggen een gebedenboek van Calvijn; het zijn gebeden, die hij uitsprak vóór zijn Bijbellezingen. Wonderlijk genoeg, iemand heeft ze opgetekend; ze zijn ook in het Nederlands vertaald. Wat ons daarin bijzonder treft, is dit: telkens opnieuw houdt Calvijn in zijn gebed de Heere Zijn eigen Woord voor: dit hebt U gezegd in Uw Woord, o Heere, zoudt ge dit ook aan mij willen waarmaken? Het is ook belangrijk, dat we van een bepaalde tekst weten het Boek en het Hoofdstuk, misschien het Vers, waar het staat. Ieder zou toch moeten weten, wat er geschreven staat in Joh. 3; in Rom. 8; in 1 Cor. 3; in Phil. 2 ? Het valt ons altijd weer op, met welk een gemak de oude schrijvers in hun preken teksten noemen, met hun vindplaatsen. Wij denken nog terug aan onze oude predikanten, die reeds zijn heengegaan en die in hun prediking dikwijls de vindplaatsen van de woorden, die zij aanhaalden, erbij noemden. Als kinderen hebben we er wel eens schik in, na te gaan, of de dominee zich niet vergiste. Ik moet u zeggen, dat dit zelden het geval was. Wat zijn onze jongemensen, wat zijn ook de ouderen hiervan ver verwijderd. Het kan zijn, dat wij bij Schriftuurplaatsen komen, die we niet kunnen begrijpen. Wat moeten we dan doen ? Laten we in de eerste plaats bedenken, dat wij niet alles kunnen verstaan. Het grootste voorrecht, dat ons ten deel kan vallen, zal dit zijn: dagelijks één Woord van de Heere te mogen ontvangen, dat voor die dag richting gaf aan ons leven, inhoud gaf aan ons doen. De Heere Jezus heeft bij de voetwassing tot Petrus gezegd: „ N a deze zult gij het verstaan." En zo is het in vele opzichten. Hoe dikwijls hebben we het Gods kinderen niet horen zeggen, dat ze jarenlang met een Woord uit de Schrift hadden rondgelopen en pas op latere leeftijd kregen te verstaan, wat de Heere hen daarin had te zeggen. Luther zegt in een van zijn tafelgesprekken: „Is er een duister woord in de Bijbel, twijfel dan niet; achter dit woord ligt een waarheid, die 18
op een andere plaats klaar en helder aan het licht treedt. Wat u in het donker niet kunt zien, moet u uitdrijven naar het licht." En zo is het toch inderdaad. Het gaat er niet om, dat we de Heere zullen kunnen begrijpen. Het gaat er wel om, dat wij in gehoorzaamheid buigen onder het Heilig Woord van God. 29. Het lezen van Gods Woord, en het kerkelijk- en gezinsleven.
Herhaaldelijk hebben wij gesproken . over het persoonlijk onderzoek van het Woord van God. Het spreekt vanzelf, dat wij hierbij niet uitsluiten het leven van het Woord des Heeren in gezinsverband. We zouden u sterk adviseren: begint u eens met een Bijbel aan te schaffen, ook voor ieder van uw huisgenoten. Wanneer u een brief schrijft aan het Ned. Bijbel Genootschap in Amsterdam en u vraagt kleine bijbels in de Statenvertaling, dan zal men u graag helpen aan gebruikte exemplaren, die daar bij duizenden zijn ingeleverd, toen de Nieuwe Vertaling in 1950 kwam. Geeft u zulk een bijbeltje aan uw vrouw en aan uw kinderen en laat ze meelezen. Wanneer het enigszins mogelijk is, geef gelegenheid aan uw vrouw en aan uw kinderen, iets te vragen. Zowel het begrijpen van wat de Heere in Zijn Woord openbaart, als het buigen onder wat de Heere in Zijn Woord ons zegt, wordt dikwijls geboren in gemeenschap met anderen. Wanneer de Heere in het paradijs tot Adam sprak, was dat spreken Gods niet alleen voor hem bestemd, maar ook voor zijn Manninne, ja, voor heel de schepping. Hij vertegenwoordigde de schepping bij de Heere. Wanneer de Heere ons een Woord geeft, dat Hij a.h.w. schrijft op de tafelen van ons hart, geeft Hij dat Woord niet alleen voor onszelf, maar ook voor anderen. Wanneer dat Woord van God waar wordt voor ons, wordt er geboren een némen, maar ook een géven. Zullen de kinderen het niet aan vader en aan moeder merken, dat zij niet zonder de Bijbel leven kunnen ? Als dat werkelijk zo is, dat wij niet buiten het Woord van God kunnen leven, kan van ons getuigd worden: gij zijt niet ver van het Koninkrijk Gods. Wanneer we in het buitenland zijn, kijken we vreemd en tegelijkertijd blij op, wanneer we onze taal horen spreken. We hebben behoefte naar iemand toe te lopen, die onze landstaal spreekt. Welnu, het Woord des Heeren is het krachtig bindmiddel, dat ons zou moeten brengen tot het gemeenschappelijk leven onder elkander. Veel wordt gesproken over degenen, die het Woord des Heeren ons brengen, ons prediken moeten. Weinig wordt er gesproken over datgene, wat de Heere in Zijn Woord ons persoonlijk te zeggen heeft. Dat is jammer, dat is zeer schadelijk voor het leven van de gemeente des Heeren. Z i j , die dat Woord des Heeren liefgekregen hebben, omdat zij daarin gevonden hebben hun Heil, hun Rots, Troost en Blijdschap, zouden één grote gemeenschap moeten vormen, die in al haar doen en laten het de wereld zou doen zien: wij leven uit het Woord des Heeren. 19
30.
De bediening des Heiligen Geestes is onmisbaar.
Misschien zeggen mijn lezers: u bent toch wel erg ver gegaan. De mens heeft het toch niet in zijn hand, dat de Heere door Zijn Woord tot hem gaat spreken. Wat baat tenslotte Schriftkennis, wanneer hij dat Woord van God niet ontvangt in zijn hart, als het zaad der wedergeboorte ? Het geloof, dat uit het gehoor is en het gehoor, dat door het gepredikte woord Gods is, is toch een gave des Heiligen Geestes. Wanneer u dat zo zegt, moeten wij daarmede volkomen instemmen. Zien wij op onszelf, dan ziet het er nog veel droeviger uit, dan u het wil tekenen. Indien de Heere over ons bracht alle Woorden, waarin Hij het oordeel uitspreekt over allen, die in Adam gezondigd hebben en die in dadelijke zonden niet anders doen dan de Heere vertoornen, dag in dag uit, dan zal niemand onzer de hand kunnen opheffen tot God en kunnen zeggen: Heere, wat doet Gij ? In het Heilig Boek, waarover wij gesproken hebben en dat hèt Boek moet worden voor ons dagelijks leven, staat echter óók nog wat anders. De Heere spreekt daarin van gedachten, die Hij over in zichzelf verloren zondaren denkt, gedachten des vredes en niet des kwaads. De Heere zal arme, in zichzelf verdoemelijke schepselen brengen tot het aanroepen van Zijn Naam. ,,Zij zullen heengaan," zegt de Heere, ,,en tot Mij bidden en Ik zal naar hen horen en zij zullen Mij zoeken en vinden, wanneer zij naar Mij zullen vragen met hun ganse hart en Ik zal van hen gevonden worden," spreekt de Heere.
31.
De Heere werkt middellijk.
Die woorden spreekt de Heere nóg in Zijn Woord en in de bediening des Woords, in het lezen van Zijn Woord. Want, de Heere werkt middellijk. Hij gebruikt Zijn Woord onder de bediening des Heiligen Geestes om ons aan het einde te brengen van onszelf, van onze eigen wegen en ons te leiden op een weg, waar zelfs een dwaas niet dwalen zal. De Heere make de Bijbel, Gods Woord, tot het Boek voor ons dagelijks leven en Hij lere ons in de omgang met dat Woord naar Hem vragen met ons ganse hart, opdat wij Hem vinden mogen tot ons eeuwig heil. Maar dan hebben ook wij de weg te gaan, die de Heere ons gewezen heeft: de weg der middelen, in het lezen, in het onderzoeken van het Boek der boeken. We hebben getracht u in alle eenvoudigheid te wijzen op de grote betekenis van het Woord van God en op de wijze hóé wij dit Woord des Heeren hebben te lezen, wij met onze kinderen. Het moge gegeven worden, dat deze eenvoudige woorden u en ons allen ten zegen zullen zijn.
20
van onze huidige maatschappij. Hoe de mens van nu massa-mens wordt. De christen moet zich kritisch op een afstand weten te plaatsen van de moderne techniek met de vraag, of werkelijk met de resultaten der techniek het wezenlijk belang van de mens gediend wordt en de Heere de eer ontvangt. De schrijver geeft tal van praktische wenken vanuit de Heilige Schrift.
BROCHURE VUL Dc wereldklok W a a r staan de wijzers thans ?
Er wordt heel wat gedaan aan diagnose van de tijd, waarin wij leven. Nooit hield de mens zich zó intensief bezig met zichzelf. Hoe zou het komen, dat er zoveel belangstelling is voor de tijd, waarin we leven ? Hoe ziet men dan de mens-van-nu ? Het is noodzakelijk, dat ook wij letten op de tekenen der tijden. Wat merken we dan op ? De roeping van de kerk in deze tijd. Wat moet zij roepen ? De schrijver legt naast tal van uitspraken uit de wereldliteratuur datgene wat Gods Woord hem leert omtrent de tekenen der tijden.
B R O C H U R E IX, Stof voor onderling gesprek I. Eerste tiental onderwerpen De schrijver vertelt, hoe hij in een gezelschap, op de vereniging, een bepaald onderwerp zou willen behandelen. In het kort behandelt hij de volgende onderwerpen. (Hij geeft zijn lezers eigenlijk, wat het resultaat moet zijn van een onderlinge bespreking in groepsverband.) a. Is het beslist nodig, dat een jongen en een meisje tot dezelfde kerk horen ? De liefde is toch het belangrijkste ! b. Kan iemand een waar christen zijn, als hij niet naar de kerk gaat ? Het kerkgaan maakt ons toch niet beter dan anderen, die niet gaan ? c. Wat is liturgie ? Waarom is de liturgie nodig ? d. Is het evangelisatiewerk naast de regelmatige kerkdiensten wel noodzakelijk ? e. Men zegt, dat iemands karakter niet te veranderen is. Hoe gaat het dan als iemand wedergeboren wordt ? Kan hij dan zijn aanklevende zonden op naam van zijn karakter schrijven ? f. De Roomsen hebben ook een Bijbel, belijden ook de Christus. Is de leer van Rome nu wel zó onderscheiden van de onze, dat we in Rome moeten blijven zien een valse kerk ?
g. Hoe moeten we denken over de biecht? Ook in Protestantse kringen spreekt men over de her-invoering van de biecht. Zit er toch niet wat goeds in? h. Moeten we wel zo blij zijn met de Reformatie ? Kijk eens naar de gespletenheid van het Protestants kerkelijk leven. Rome is toch een eenheid en dus een sterke macht. i. De dichter van psalm 23 zingt: „Mij zal niets ontbreken". En toch moest hij en moeten Gods kinderen zoveel lijden in dit leven. Wat moeten we dan van zo'n uitspraak denken als in psalm 23 ? j. Mag een christen wel de dokter laten roepen als hij ziek is ? 't Is toch beter, op de Heere alleen te betrouwen ?
BROCHURE Xb. Stof voor onderling gesprek IL Tweede tiental onderwerpen* a. Kunnen we uit de Bijbel iets te weten komen over de toekomst ? Kunnen we zeggen, dat Christus spoedig wederkomt ? b. Waarom is in deze tijd, waarin de volkeren van Azië en Afrika ontwaken en grijpen naar de wapenen, zending nog nodig ? Is het zendingswerk bij voorbaat niet tot onvruchtbaarheid gedoemd ? c. Wetenschappelijk georiënteerde mensen hebben vastgesteld, dat de mens en de aap dezelfde voorouders hebben. Hoe moeten wij daartegenover staan ? d. Is het mogelijk, wat in Gods Woord is geopenbaard omtrent de schepping, in overeenstemming te brengen met de vondsten der wetenschap ? e. De Heere heeft aan de natuur wetten gesteld. Hoe zou het dan mogelijk zijn, dat deze door wonderen worden opgeheven ? Denk ook eens aan gebedsverhoringen. f. Hoe denken we over de uitspraak: Religie is privé-zaak? g. Hoe denken we over de uitspraak: Vele wegen leiden naar de Heere ? h. Wanneer de Heere een mens verhardt, kan hij er dan voor verantwoordelijk worden gesteld, dat hij verloren gaat ? i. Is niet iedere groep mensen, die zich afscheiden van de kerk, een sekte ? Wat is eigenlijk een sekte ? j. Zijn in de grond der zaak alle mensen niet egoïsten ? Kan iemand van zijn egoïsme verlost worden ?
Abonnementsgeld (ƒ 6, - per jaargang) s.v.p. te voldoen op girorekening 16 14 65, ten name van Chr. Kweekschool, p/a Piet Retiefstraat 8, Gouda. (Op de strook: ab.geld 14e jaargang.)