INTESSENS KW December 2014
KWintessens is een nieuwsbrief voor relaties van KroeseWevers en verschijnt 5 maal per jaar.
Ontslagrecht
De belangrijkste veranderingen in het ontslagrecht Per 1 juli 2015 krijgt u te maken met nieuwe ontslagregels. De reden van ontslag
INHOUDSOPGAVE
bepaalt vanaf dat moment de ontslagroute (UWV of kantonrechter), uw werknemer krijgt bedenktijd bij ontslag met wederzijds goedvinden en de ontslagvergoeding
De belangrijkste veranderingen in
maakt plaats voor de transitievergoeding.
Overstappen op de werkkosten-
Einde keuzemogelijkheid
het ontslagrecht
regeling: bent u er klaar voor?
Ingrijpende wijzigingen gebruikelijk loon per 2015
Zorgen voor de medisch specialist? Tips
De facturen van KroeseWevers voortaan digitaal ontvangen en automatisch inlezen in uw administratie? Laat uw gegevens achter op www.kroesewevers.nl/factuur en u ontvangt onze facturen vanaf 2015 digitaal (als .ubl en .pdf bestand).
Eindejaarstips online www.kroesewevers.nl Kijk voor de meest actuele nieuwsitems op onze website:
kroesewevers nl En volg ons via Twitter @kroesewevers
U kunt straks niet meer kiezen tussen een ontslagroute via het UWV of via de kantonrechter. Vanaf 1 juli 2015 heeft u voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen of bij langdurige arbeidsongeschiktheid van een werknemer in beginsel toestemming nodig van het UWV. Voor ontslag om andere redenen (bijvoorbeeld disfunctioneren van de werknemer of een verstoorde arbeidsverhouding) zult u zich moeten wenden tot de kantonrechter. Verder kan met name bij grotere ondernemingen in de cao een eigen ontslagprocedure zijn opgenomen voor bedrijfseconomische ontslagen. Toestemming voor ontslag kan dan lopen via een bij cao ingestelde ontslagcommissie. Sla in dat geval de cao erop na.
Let op De preventieve ontslagtoets blijft bestaan. Het ontslag mag immers niet onredelijk of onrechtvaardig zijn. Bovendien moet u kunnen aantonen dat herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie binnen een redelijke termijn – eventueel na scholing – niet mogelijk is of niet in de rede ligt (bijvoorbeeld vanwege verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer).
Hoger beroep en cassatie Nieuw is de mogelijkheid om tegen de uitspraak van de kantonrechter in hoger beroep en cassatie te gaan. Een werkgever of werknemer die het niet eens is met een beslissing van het UWV kan naar de kantonrechter stappen om vervolgens – indien nodig – verder te procederen.
Tip Zorg voor een goede dossieropbouw wanneer u de werknemer bijvoorbeeld wegens niet-functioneren wilt ontslaan.
Zo staat u steviger bij de kantonrechter. Een goede dossieropbouw is straks cruciaal, omdat de kantonrechter vanaf 1 juli 2015 duidelijk moet toetsen of het niet-functioneren niet het gevolg is van onvoldoende zorg voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer dan wel van onvoldoende aandacht voor scholing. Bovendien moet u kunnen aantonen dat de werknemer een door u gemonitord verbetertraject heeft doorlopen. De lat ligt dus erg hoog. Slaagt u er niet in dit aannemelijk te maken, dan zal de kantonrechter niet overgaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst waardoor partijen alsnog tot elkaar ‘veroordeeld’ zijn.
Bedenktijd bij ontslag met wederzijds goedvinden Stemt uw werknemer met een schriftelijke verklaring in met zijn ontslag of sluit u gezamenlijk een beëindigingsovereenkomst, dan hoeft u uiteraard geen ontslagprocedure te doorlopen. In beide gevallen heeft de werknemer twee weken bedenktijd. U moet de werknemer hier binnen twee werkdagen na diens instemming dan wel in de schriftelijke beëindigingsovereenkomst op wijzen. Doet u dat niet, dan wordt de bedenktijd verlengd naar drie weken. De werknemer mag zich binnen deze weken, zonder opgaaf van redenen, bedenken en zijn instemming herroepen dan wel de beëindigingsovereenkomst ontbinden; de arbeidsovereenkomst blijft dan in stand.
Let op De werknemer die zich bedenkt en binnen zes maanden opnieuw instemt met zijn ontslag of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, kan zijn beslissing niet nogmaals herroepen. lees verder op de volgende pagina >> KWintessens - december 2014
FISCAAL >>
Transitievergoeding De huidige ontslagvergoeding maakt per 1 juli 2015 plaats voor de transitievergoeding. Deze vergoeding is met name bedoeld als ondersteuning bij het zoeken naar nieuw werk. Iedere werknemer die twee jaar of langer bij u heeft gewerkt en waarbij u het initiatief heeft genomen tot het beëindigen dan wel niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, heeft recht op deze vergoeding. De transitievergoeding is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer bij u in dienst is geweest en bedraagt maximaal € 75.000 of een jaarsalaris als uw werknemer meer dan € 75.000 verdient. Voor ‘oudere’ werknemers kan tot 2020 een hogere vergoeding gelden en ‘kleine’ bedrijven mogen
tot 2020 een lagere vergoeding betalen bij gedwongen ontslag om bedrijfseconomische redenen. Bij ernstige verwijtbaarheid aan de kant van de werknemer en bij ontslag op of na de AOW-gerechtigde leeftijd is geen transitievergoeding verschuldigd. De transitievergoeding geldt overigens niet bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, uiteraard voor zover is overeengekomen dat geen vergoeding wordt betaald.
Tip De transitievergoeding geldt ook voor de tijdelijke werknemer die minstens
twee jaar bij u heeft gewerkt en van wie het contract op uw initiatief niet wordt voortgezet. Inventariseer daarom alle tijdelijke contracten, zodat u goed in beeld heeft aan welke werknemers u straks een transitievergoeding verschuldigd bent. Gezien de transitievergoeding is het aangaan van tijdelijke contracten met een totale duur van minimaal twee jaar wellicht ongewenst. Bepaalde kosten mogen van de transitievergoeding worden afgetrokken. Meer duidelijkheid hierover volgt nog. Daarom besteden we op een later moment wat meer aandacht aan de transitievergoeding.
Overstappen op de werkkostenregeling: bent u er klaar voor? Er is geen ontkomen meer aan. Per 1 januari 2015 is de werkkostenregeling voor iedere werkgever verplicht. Bent u nog niet overgestapt, dan is het nu de hoogste tijd om in actie te komen. Verdiep u in de werkkostenregeling, want de overstap vergt nogal wat voorbereiding.
Stappenplan Om te voorkomen dat de invoering van de werkkostenregeling tot (onnodige) extra lasten leidt, dient een aantal zaken te worden geregeld. De volgende vijf stappen kunnen u daarbij op weg helpen: 1. Inventariseer alle vergoedingen en verstrekkingen. De gegevens vindt u terug in uw boekhouding, het personeelshandboek, individuele arbeidscontracten en aanvullende arbeidsvoorwaarden. 2. Deel de kosten in: wat valt onder de vrije ruimte? Zijn er bepaalde vergoedingen en verstrekkingen die niet ten koste gaan van de vrije ruimte omdat zij onder de gerichte vrijstelling vallen of is er wellicht een nihilwaardering van toepassing? 3. Bepaal de fiscale loonsom. In 2015 kunt u maximaal 1,2% van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers (vrije ruimte). Daarbij geldt het totale fiscale loon van 2015. Wilt u eerder weten of u volgend jaar mogelijk de vrije ruimte gaat overschrijden, dan kunt u dit schatten op basis van het totale fiscale loon van 2014. Met deze schatting in de hand kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen u aanwijst als eindheffingsloon, zodat u de vrije ruimte van 1,2% niet overschrijdt. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u namelijk 80% eindheffing. U kunt ook beslissen om bepaalde vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte onder te brengen, maar deze te verlonen. KWintessens - december 2014
4. Richt uw administratie in. Om de werkkostenregeling goed te kunnen toepassen, moet u uw administratie aanpassen. Houd er rekening mee dat het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling inclusief btw hoort te zijn, terwijl u in de financiële administratie vergoedingen en verstrekkingen hoogstwaarschijnlijk exclusief btw boekt. 5. Overleg met werknemers en ondernemingsraad. Het kan zijn dat u door de werkkostenregeling bestaande arbeidsvoorwaarden moet aanpassen. In de meeste gevallen heeft u hiervoor toestemming nodig van uw werknemers. Overleg is dus geboden.
Tip Past u de werkkostenregeling al wel toe, ga dan na of u de grens al heeft bereikt van de vrije ruimte. Deze staat dit jaar op 1,5%. Is de grens nog niet in zicht, dan heeft u in december nog ruimte voor een extraatje aan uw werknemers.
Wijzigingen per 2015 Tot slot zijn er in de werkkostenregeling nog enkele veranderingen op komst. Met ingang van 2015: • kent de werkkostenregeling een noodzakelijkheidscriterium. Een vergoeding of verstrekking is geen belastbaar loon als deze noodzakelijk is voor het werk. Een vrijstelling geldt voorlopig alleen voor gereedschappen, computers (tablets), mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur;
• hoeft u maar één keer per jaar vast te stellen wat de verschuldigde belasting is in het kader van de werkkostenregeling. Het is niet meer nodig om per aangiftetijdvak te toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden; • maakt een concernregeling het mogelijk om de vrije ruimtes binnen één concern samen te voegen (onder strikte voorwaarden geldt dit ook voor sterk verbonden stichtingen); • wordt de bestaande regeling voor personeelskorting gecontinueerd in de vorm van een gerichte vrijstelling. De regeling blijft nagenoeg gelijk, alleen is doorschuiven naar volgende kalenderjaren van een niet-gebruikt deel van de korting niet meer mogelijk; en • komt er een nieuwe gerichte vrijstelling voor een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihilwaardering geldt. Het gaat om zaken als arbovoorzieningen en hulpmiddelen die mede op de werkplek gebruikt of verbruikt worden. Voor deze voorzieningen verdwijnt het huidige onderscheid tussen vergoedingen en verstrekkingen.
Let op Ook voor het btw-knelpunt dat ontstaat wanneer diverse administraties (salaris- en financiële administratie) niet op elkaar aansluiten, is een oplossing gegeven. Werkgevers kunnen met de inspecteur een gemiddelde btw-druk over de verschillende voorzieningen uit de vrije ruimte afspreken.
FISCAAL
Ingrijpende wijzigingen gebruikelijk loon per 2015
Als u als aandeelhouder met een belang van ten minste 5% in een vennootschap werkzaamheden voor die vennootschap verricht (dga), dan valt u verplicht onder de gebruikelijkloonregeling. U hoort een salaris te krijgen dat past bij de werkzaamheden die u verricht. Deze gebruikelijkloonregeling wordt per 2015 op een aantal punten gewijzigd. Wij hebben deze wijzigingen voor u op een rij gezet, zodat u tijdig weet waar u volgend jaar aan toe bent. De wijzigingen zijn nog wel onder het voorbehoud dat ook de Eerste Kamer instemt met het Belastingplan 2015.
De nieuwe gebruikelijkloonregeling
• • •
Uw loon moet in 2015 ten minste worden gesteld op het hoogste van de volgende bedragen: 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, of het hoogste loon van de andere werknemers die in dienst zijn van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen), of € 44.000.
Verlaging doelmatigheidsmarge Uit deze nieuwe regels vloeit voort dat u minder speelruimte krijgt waarbinnen u uw loon mag vaststellen. De doelmatigheidsmarge gaat omlaag van 30% naar 25%. Hoort uw loon hoger te zijn dan € 44.000 omdat dit ook geldt voor vergelijkbare dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang niet speelt, dan moet uw salaris in ieder geval worden gesteld op 75% (2014: 70%) van dit hogere gebruikelijk loon. De verlaging van de doelmatigheidsmarge kan een verplichte salarisverhoging voor volgend jaar betekenen.
Let op De verwachting is dat met de verlaging van de doelmatigheidsmarge naar 25% het aantal discussies over de hoogte van het loon met de Belastingdienst zal toenemen.
Meest vergelijkbare dienstbetrekking Het begrip ‘soortgelijke dienstbetrekking’ wordt vervangen door ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’. Op dit moment komt het nog weleens voor dat een ‘soortgelijke dienstbetrekking’ waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt ontbreekt. Dit wordt opgelost door de introductie van de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’.
Let op In de praktijk is al aangegeven dat ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ leidt tot grote verwarring. Twee of meer vergelijkbare dienstbetrekkingen roepen bijvoorbeeld al de vraag op welke van de twee dan het meest vergelijkbaar is. De discussie zal verschuiven van de vraag of er een soortgelijke dienstbetrekking is naar de vraag welke dienstbetrekking het meest vergelijkbaar is. Harde criteria zijn daarvoor niet gegeven.
Hoogste loon overige werknemers Een tweede minimum is het loon dat de meestbetaalde reguliere werknemer in de organisatie verdient. Daarvoor wordt niet alleen gekeken naar de bv waar de dga in loondienst is, maar ook de vennootschappen waarin die bv voor ten minste een derde gedeelte belang heeft (dan wel andersom). Hieronder vallen ook vennootschappen waarin een andere persoon
of lichaam in beide een belang van ten minste een derde heeft. Een uitbreiding met lichamen waarop in de vennootschapsbelasting de deelnemingsvrijstelling kan worden toegepast, is op het laatste moment van de baan.
Streep door bestaande afspraken Veel dga’s hebben afspraken gemaakt met de Belastingdienst over de hoogte van hun gebruikelijk loon. Als het gebruikelijk loon daarbij op meer dan € 44.000 is vastgesteld, komen die bestaande afspraken te vervallen. In 2015 zal worden bezien of in die situaties een nieuwe afspraak kan worden gemaakt. Omdat deze afspraken nog niet per 1 januari 2015 zullen zijn gemaakt, hanteert de belastingdienst in de tussentijd als uitgangspositie een gebruikelijk loon van 75/70e van het loon in 2014, indien dit hoger was dan € 44.000.
Tip Bij de vaststelling van het salaris is het niet verstandig om alleen uit te gaan van het fiscale minimum, maar kan juist voordeel worden behaald door het totale beloningsbeleid af te stemmen op de persoonlijke situatie en behoeften. Neem contact op met uw adviseur om binnen de nieuwe regels de optimale beloningsstructuur vast te stellen.
KWintessens - december 2014
FISCAAL
Zorgen voor de medisch specialist? In het zorgakkoord van 2013 is vastgelegd dat er voor de komende jaren wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering in de zorg. Centraal bij deze kwaliteitsverbetering staat dat de belangen van het ziekenhuis en de medisch specialist meer gelijkgericht dienen te zijn. De rol voor de medisch specialist gaat als gevolg hiervan vanaf 2015 ingrijpend veranderen. Belangrijk thema in de gelijkgerichtheid betreft een gewijzigde bekostiging van de medisch specialistische zorg per 1 januari 2015. Deze wijzigingen zullen zonder nadere actie gevolgen hebben voor de fiscale status van ondernemer voor de medisch specialisten.
Huidige situatie: Bij een bezoek aan het ziekenhuis bestaat in de huidige situatie het tarief voor de geleverde medische dienst uit een tweetal componenten: een kostendeel en een honorariumdeel. Het ziekenhuis en de medisch specialist declareren deze twee componenten bij de verzekeraar. Na uitkering van de declaratie komt het kostendeel van de vergoeding toe aan het ziekenhuis, terwijl het honorariumdeel toekomt aan de medisch specialist. Iedere patiënt is eigenlijk klant bij zowel het ziekenhuis als bij de medisch specialist. De medisch specialist kwalificeert hierbij als (fiscaal) ondernemer met behorende (fiscale) voordelen.
Situatie vanaf 2015: Bij een bezoek aan het ziekenhuis vanaf 2015 is er geen grensvlak meer tussen het kostendeel en het honorariumdeel. Elke medische dienst kent nog maar één enkel tarief. Het ziekenhuis declareert deze vergoeding bij de zorgverzekering. De medisch specialist declareert zijn verrichte dienst alleen bij het ziekenhuis en niet meer zelfstandig bij de zorgverzekering.
heeft dit verlies van de ondernemersstatus tot gevolg. De nog aanwezige verdiencapaciteit van zijn praktijk - goodwill - gaat hierbij verloren. Om dit verlies op te vangen is het reëel dat er afspraken worden gemaakt met het ziekenhuis over een zogenoemde goodwillcompensatie. Om de overstap naar een dienstverband met het ziekenhuis aantrekkelijk te maken kunnen ziekenhuizen bij de overheid een subsidie aanvragen om de extra kosten voor de overstappende medisch specialist (gedeeltelijk) te faciliteren. Het bedrag van deze subsidie bedraagt maximaal € 100.000 per medischspecialist. De goodwillcompensatie voor de overstappende medisch specialist wordt in een zogenoemd goodwillfonds gestopt. Uit dit fonds vinden periodieke uitkeringen plaats aan de overgestapte medisch specialisten conform de gemaakte afspraken.
Behouden ondernemerschap
Belangrijk gevolg van de invoering van de integrale bekostiging betreft het wegvallen van het fundament onder het huidige ondernemerschap van de medisch specialist per 1 januari 2015. In de ogen van de overheid loopt de medisch specialist door de invoering van de integrale tarieven onvoldoende ondernemersrisico’s om te kwalificeren als (fiscaal) ondernemer. De medisch specialist heeft alleen nog het ziekenhuis als (enige) opdrachtgever. Als gevolg daarvan treedt de medisch specialist per 2015 in beginsel in loondienst bij het ziekenhuis en kwalificeert niet meer als (fiscaal) ondernemer. Ziekenhuizen en de medisch specialisten kunnen daarvan echter afwijken en nieuwe afspraken te maken, waarbij een nieuw organisatiemodel wordt opgezet. Daarmee kan de medisch specialist het (fiscale) ondernemerschap voortzetten.
Om per 1 januari 2015 toch als ondernemer te kunnen kwalificeren zijn er nieuwe organisatiemodellen ontwikkeld. In deze modellen loopt de medisch specialist in beginsel voldoende ondernemersrisico’s om te kwalificeren als (fiscaal) ondernemer. De nieuwe organisatiemodellen kunnen worden onderscheiden in een samenwerkingsmodel en een participatiemodel. Zoals de naam doet vermoeden staat in het samenwerkingsmodel de samenwerking tussen het ziekenhuis en het collectief van medisch specialisten centraal. Een nieuw opgezet medisch specialistisch bedrijf (MSB) sluit namens alle medisch specialisten collectief een samenwerkingsovereenkomst met het ziekenhuis. Het MSB vormt hierbij een echt bedrijf met investeringen en eigen personeel. In het participatiemodel brengen de collectief opererende medisch specialisten en het ziekenhuis hun activiteiten onder in een nieuw opgericht lichaam. In het kader van deze participatie dienen afspraken gemaakt te worden over onder andere de werkzaamheden en winstverdeling tussen beide partijen.
In loondienst treden
Afsluiting
Kiest de medisch specialist ervoor om in loondienst te treden bij het ziekenhuis dan
het verleden behoren. Een medisch specialist kan echter de fiscale voordelen van het ondernemerschap ook ná 2014 behouden, maar hiervoor zijn dan wel aanvullende maatregelen noodzakelijk, welke nog dit jaar dienen te worden genomen. Veel medisch specialisten worstelen met de vraag hoe de goedgekeurde samenwerkingsstructuren nog op 31 december 2014 tot stand kunnen worden gebracht. Het zou in de praktijk lastig zijn om vóór 31 december 2014 de onderneming van de medisch specialist in een bv in te brengen, omdat op dat moment de jaarcijfers 2014 nog niet bekend zijn. Het Ministerie van Financiën heeft recentelijk bevestigd dat de Belastingdienst soepel omgaat met de toepassing van de fiscaal ruisende en geruisloze inbrengfaciliteit. De oprichting van de bv dient in 2014 plaats te vinden maar de akte van inbreng mag vooralsnog onderhands en gebaseerd zijn op de beschikbare cijfers ultimo 2012 of 2013 dan wel op tussentijdse cijfers. In 2015 kan dan zo spoedig als mogelijk de inbreng definitief vastgelegd worden in een notariële akte van inbreng wanneer de cijfers per inbrengdatum (31-12-2014) inmiddels gereed zijn.
De garantie op ondernemerschap zoals deze nu bestaat voor medisch specialisten gaat tot KWintessens - december 2014
TIPS Verbouwplannen? Profiteer van btw-voordeel
Heeft u verbouwplannen aan uw woning, dan is er goed nieuws te melden. Het lage btwtarief van 6% dat tijdelijk geldt op arbeidskosten bij verbouwing of renovatie van een bestaande woning (ouder dan twee jaar) wordt verlengd tot 1 juli 2015. Deze gunstige maatregel zou stoppen aan het eind van het jaar, maar loopt nu nog een halfjaar langer door. Het lage btw-tarief van 6% geldt alleen op arbeidskosten en niet voor de materiaalkosten. U kunt dus nog wat langer met voordeel verbouwen. Zorg er wel voor dat de verbouwing of renovatie van uw woning is afgerond vóór 1 juli 2015. Ontvangt u van de aannemer deelfacturen en is de dienst pas klaar na die datum, dan bent u namelijk 21% btw verschuldigd over de hele verbouwing of renovatie aan uw woning.
eventuele andere mogelijkheden om de impact van de boycot te ondervangen.
Verplichte aanpassing van uw pensioenovereenkomst
Werktijdverkorting voor werkgevers getroffen door Russische boycot
Heeft u veel last van de boycot van EU-goederen door Rusland en daardoor minder werk, dan kunt u per direct werktijdverkorting aanvragen voor uw medewerkers. De Russische boycot wordt namelijk gezien als een buitengewone omstandigheid. Om in aanmerking te komen voor werktijdverkorting moet u voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moet de werkvermindering ten minste 20% per week zijn en minimaal 2 en maximaal 24 weken duren. Met een vergunning voor werktijdverkorting kunt u tijdelijk de werktijd van uw werknemers verkorten en bij het UWV voor uw werknemers een ww-uitkering aanvragen voor de niet-gewerkte uren.
De vergunning moet worden aangevraagd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De werktijdverkorting kan pas ingaan als het ministerie uw aanvraag heeft ontvangen.
Op het aanvraagformulier voor werktijdverkorting moet u aannemelijk maken dat de verminderde bedrijvigheid in uw onderneming door de Russische boycot binnen maximaal 24 kalenderweken is opgelost. U moet dan ook aangeven welke acties en werkzaamheden u hiertoe gaat uitvoeren. Bij een eventuele verlengingsaanvraag moet u die vraag opnieuw beantwoorden. Uiteraard is werktijdverkorting niet de enige mogelijkheid om de financiële pijn van de Russische boycot te verzachten. De Belastingdienst gaat bijvoorbeeld soepel om met verzoeken om uitstel van belastingbetaling door bedrijven getroffen door de boycot. Denk ook eens aan het verlagen van voorlopige aanslagen 2014 wanneer u dit jaar een lagere winst verwacht en overleg met uw adviseur over
Het vorenstaande geldt zowel voor directeur grootaandeelhouders met een pensioen in eigen beheer, als voor pensioenregelingen voor reguliere werknemers. In beide gevallen kunnen wij u begeleiden in het doorvoeren van de noodzakelijke aanpassingen. Ook kunnen we met u bekijken welke gevolgen de wetswijziging heeft voor uw persoonlijke pensioenpositie en of er noodzaak is om bij te sturen in uw opbouw van een voldoende oudedagsvoorziening.
Ondernemerskrediet nodig? Ruimere kredietmogelijkheden bij Qredits
Let op
Vanaf 2015 wordt de pensioenopbouw verder aangescherpt. Zo gaat het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen omlaag van 2,15% naar 1,875% en geldt voor pensioen op eindloonbasis een percentage van 1,657% (2014: 1,9%) per dienstjaar. Een soortgelijke aanpassing vindt ook plaats voor beschikbare premieregelingen. Het loon waarover u pensioen kunt opbouwen, wordt beperkt tot € 100.000. Verdient u meer, dan krijgt u de mogelijkheid om fiscaal vriendelijk – maar wel begrensd – bij te sparen met een nettolijfrente of een nettopensioen. Al deze aanscherpingen hebben gevolgen voor uw pensioenregeling. Deze moet hoogstwaarschijnlijk nog dit jaar worden aangepast om ervoor te zorgen dat u ook in 2015 binnen de fiscale pensioenopbouwregels blijft.
Nog steeds is het voor veel ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (mkb) lastig om voor een financiering aan te kloppen bij een bank. Heeft u wel behoefte aan krediet, dan biedt het mkb-krediet van Qredits voor u mogelijk een oplossing. Qredits biedt onder de noemer mkb-krediet zakelijke leningen aan voor zowel startende als bestaande ondernemers in het mkb van minimaal € 50.000 en maximaal € 150.000. Deze kredietlimiet wordt met ingang van 1 januari 2015 verhoogd naar € 250.000. Financieringsaanvragen boven de € 150.000 kunnen vanaf 1 december 2014 al worden ingediend. Net als iedere kredietfaciliteit kent ook het mkb-krediet van Qredits een aantal voorwaarden. Omdat het een zakelijke lening betreft, bent u uiteraard ook gewoon rente en kosten verschuldigd.
Autoplannen voor ‘tussenjaar’ 2016
Diverse fiscale stimuleringsmaatregelen voor ‘schone’ auto’s lopen per 2016 af. Het kabinet heeft echter langer de tijd nodig om te komen tot een geheel nieuwe regeling voor de belastingheffing op het bezit en gebruik van auto’s. In de tussentijd wordt het huidige
systeem in aangepaste vorm voortgezet. Nadat een eerste voorstel tot felle kritiek uit vele kringen leidde, heeft de staatssecretaris een alternatief voorstel van de autobranche, werkgevers- en werknemersorganisaties en milieubewegingen overgenomen, dat inmiddels ook door de Tweede Kamer is aanvaard. Dit nieuwe voorstel houdt in dat een nieuwe bijtellingstabel gaat gelden voor auto’s die voor het eerst tenaamgesteld worden in 2016: CO2-uitstoot Bijtelling 2016 0 gram/km 4% 1-50 gram/km 15% 51-106 gram/km 21% > 106 gram/km 25%
Op auto’s die vóór 1 januari 2016 voor het eerst tenaamgesteld zijn, blijft de daarvoor geldende bijtelling (in beginsel 60 maanden) van toepassing. Die auto’s vallen niet onder de nieuwe bijtelling.
Voor de motorrijtuigenbelasting blijft voor volledig elektrische auto’s het nihiltarief behouden in 2016. Voor plug-in hybrides (met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gram/ km) wordt een halftarief ingevoerd. Als dekking voor het voorstel worden in de aanschafbelasting BPM de tarieven in de drie hoogste schijven (CO2-uitstoot vanaf 106 gram/km) verhoogd.
Afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid
Vanaf volgend jaar wordt het mogelijk om een lijfrenteaanspraak eerder op te nemen als u langdurig arbeidsongeschikt bent. U kunt het inkomen dat u mist vanwege uw arbeidsongeschiktheid daarmee aanvullen. Bij een gehele of gedeeltelijke afkoop bent u dan geen revisierente verschuldigd. Over de afkoopsom moet u wel belasting betalen. Afkopen kan alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • u moet langdurig arbeidsongeschikt zijn, • u mag nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, • er geldt een maximum aan het op te nemen bedrag aan lijfrente. De afkoopuitkering mag niet meer bedragen dan € 40.000 of, als dat hoger is, het gemiddelde inkomen in de voorafgaande twee jaar.
Let op
De exacte voorwaarden en definitie van ‘langdurig arbeidsongeschikt’ moeten nog door de Belastingdienst worden gepubliceerd. Raadpleeg voordat u daadwerkelijk tot (gedeeltelijke) afkoop overgaat altijd uw adviseur om te beoordelen of u voor deze faciliteit in aanmerking komt, om te voorkomen dat alsnog revisierente aan de Belastingdienst moet worden betaald. KWintessens - december 2014
VESTIGINGEN Almelo
Stadionlaan 50 Telefoon (0546) 82 14 28
Deventer
Munsterstraat 2E Telefoon (0570) 61 30 92
Doetinchem
Hamburgerbroeklaan 22 Telefoon (0314) 37 48 00
Emmen
De Bukakkers 20 Telefoon (0591) 65 78 00
Enschede
Pantheon 2 Telefoon (053) 850 49 00
Oldenzaal
De Matenstraat 47 Telefoon (0541) 53 06 66
Raalte
Meidoornlaan 24 Telefoon (0572) 36 22 33
COLOFON KWintessens is een nieuwsbrief voor de relaties van KroeseWevers en verschijnt 5 maal per jaar. De inhoud van deze nieuwsbrief is bedoeld als algemene informatie en vormt geen advies en is ook niet bedoeld om enig recht of enige verplichting te creëren. Raadpleeg voor het nemen van beslissingen altijd uw adviseur. Ondanks dat deze nieuwsbrief met uiterste zorg is samengesteld aanvaarden uitgever, redactie, auteurs, noch het accountants- en belastingadvieskantoor of Nexia Nederland BV waar deze auteurs werkzaam zijn enige aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden, drukfouten, onvolledigheden of gevolgen (door handelen of nalaten) daarvan.
Redactie
mr. Boris Meinders mr. drs. René Bruining Katrien Klein Colette Huizinga
Redactie-adres
KroeseWevers Postbus 142 7500 AC Enschede T 053-8504900
[email protected]
Abonnementen
Wilt u de KWintessens voortaan ontvangen? Stuur dan een e-mail naar
[email protected] en het wordt u gratis toegezonden. Mocht u naar aanleiding van de inhoud van deze nieuwsbrief vragen hebben dan kunt u contact opnemen met één van onze kantoren.
Kroese Wevers is lid van Nexia International, het wereldwijde netwerk van onafhankelijke accountants- en advieskantoren.