De behandelwijzer: Zaadbalkanker
Onze website: www.mst.nl/radiotherapie PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
1
Inhoudsopgave De mannelijke geslachtsorganen Zaadbalkanker Typen Uitzaaiingen Stadium-indeling Behandeling KWF Informatie
3 5 5 6 6 7 8
Het intake gesprek
10
Het CT-onderzoek
11
Voorbereiding
13
Het bestralingsplan
14
De bestralingen
16
Bijwerkingen
20
Huidverzorging
22
Eten en drinken
23
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
2
De mannelijke geslachtsorganen De mannelijke geslachtsorganen bestaan uit de penis, de balzak (scrotum) en de prostaat. In de balzak bevinden zich twee zaadballen (testes of testikels) en twee veel kleinere bijballen. De bijballen liggen aan de achterzijde van de zaadballen. De zaadballen produceren mannelijke hormonen en zaad (sperma). Het sperma wordt daarna opgeslagen in de bijballen. Vanuit elke bijbal loopt een zaadstreng naar de urinebuis (zie illustratie 3+4).
3. De mannelijke geslachtsorganen van voren gezien/ A. Nieren B. Blaas C. Prostaat D. Plasbuis E. Penis F. Zaadstreng G. Bijbal H. Zaadbal PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
3
Rondom de urinebuis ligt de prostaat: een klier met de vorm en de grootte van een kastanje. In de prostaat wordt prostaatvocht gemaakt. Bij een zaadlozing verlaat sperma het lichaam via de zaadstreng en de urinebuis. Bij het passeren van de prostaat wordt prostaatvocht aan het zaad toegevoegd.
4. De mannelijke geslachtsorganen van opzij gezien. A. Nier B. Blaas C. Prostaat D. Plasbuis E. Penis F. Dikke darm G. Zaadstreng H. Bijbal I. Zaadbal PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
4
Zaadbalkanker In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 535 mannen zaadbalkanker vastgesteld. Zaadbalkanker komt meestal voor bij mannen tussen de 15 en 40 jaar, maar ook op oudere of jongere leeftijd. Hoewel zaadbalkanker naar verhouding weinig voorkomt, is het bij jonge mannen de meest voorkomende soort kanker. Zaadbalkanker is over het algemeen een snel groeiende soort kanker. Vroege ontdekking en tijdige behandeling ervan is dan ook belangrijk. In principe geldt dat hoe kleiner de tumor is bij ontdekking, des te gunstiger de vooruitzichten zijn. Bij het merendeel van de mannen met zaadbalkanker kan genezing worden bereikt. Zaadbalkanker ontstaat meestal in de cellen die het zaad produceren: de kiemcellen. Een dergelijke tumor wordt dan ook een kiemceltumor genoemd. Daarnaast zijn er enkele zeldzame soorten zaadbalkanker die ontstaan uit andere zaadbalcellen. Deze brochure gaat uitsluitend over seminomen.
Typen Er zijn drie typen kiemceltumoren: ■ seminomen; ■ non-seminomen of niet-seminomen: dit is een verzamelnaam voor andere kiemceltumoren dan het seminoom; ■ combinaties van een seminoom en een non-seminoom. Deze worden dan behandeld als een non-seminoom.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
5
Uitzaaiingen Zoals bij de meeste soorten kanker kunnen er ook bij zaadbalkanker uitzaaiingen (metastasen) optreden. Omdat zaadbalkanker een snel groeiende tumor is, is er bij het vaststellen van de ziekte vaak al sprake van uitzaaiingen. Bij uitzaaiingen in de lymfeklieren gaat het met name om de volgende plaatsen in het lichaam: ■ achter in de buikholte, ter hoogte van de nieren en de lagere wervels; ■ boven het linkersleutelbeen; ■ in het gebied tussen de longen, achter het borstbeen. Er komen zelden uitzaaiingen voor in de dieper gelegen lymfeklieren in de lies. Door verspreiding van tumorcellen via het bloed kunnen ook uitzaaiingen ontstaan in de longen, de lever, de hersenen en andere organen.
Stadium-indeling Stadium Ι: de ziekte beperkt zich tot de zaadbal: er zijn dus geen uitzaaiingen. Stadium ΙΙ: de tumor beperkt zich tot de zaadbal en de lymfeklieren onder het middenrif. Stadium ΙΙΙ: de tumor heeft zich vanuit de teelbal uitgebreid in de lymfeklieren zowel boven als onder het middenrif. Stadium ΙV: de tumor heeft zich vanuit de teelbal verspreid naar organen, zoals de longen, de hersenen en de lever.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
6
Behandeling Stadium Ι: Als bij stadium Ι gekozen is voor een bestralingsbehandeling uit voorzorg (electief), er zijn immers geen uitzaaiingen vastgesteld, omvat het bestraalde gebied de lymfeklieren langs de grote lichaamsslagader in de buik.
Stadium Ι: De para aortale klieren
Stadium ΙΙ: De para aortale klieren + de para iliacale klieren
Stadium ΙΙ: Er zijn nu wel uitzaaiingen in de lymfeklieren in de buik vastgesteld. Het doelgebied omvat nu de klieren in de buik en onderbuik (van de aangedane zijde). De para aortale + para iliacale klieren.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
7
KWF Kanker Infolijn Patiënten en hun naasten met vragen over de behandeling, maar ook met zorgen of twijfels, kunnen op verschillende manieren met het KWF in contact komen:
Bel gratis de KWF Kanker Infolijn: 0800 - 022 66 22 (ma – vrij: 09.00 - 18.00 uur).
Mail het KWF en uw vraag wordt per e-mail of telefonisch beantwoord.
Maak een afspraak met één van de voorlichters op het kantoor van de KWF: Delflandlaan 17 in Amsterdam (ma – vrij: 09.00 – 17.00 uur).
Stichting Zaadbalkanker Stichting Zaadbalkanker is dé organisatie van en voor mannen en hun naasten die te maken hebben of hebben gehad met zaadbalkanker. Stichting Zaadbalkanker richt zich op het contact leggen tussen lotgenoten en het aanbieden van actuele informatie. Voor lotgenotencontact wordt samengewerkt met de Kanker Infolijn. Voor praktische informatie over maatschappelijke gevolgen (zoals arbeidsongeschiktheid, verzekeringen, hypotheek etc.) werkt de stichting samen met werkgroepen van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK). Kijk op: www.zaadbalkanker.nl
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
8
Stichting Jongeren en Kanker (SJK) Stichting Jongeren en Kanker is opgericht voor jonge mensen tussen 18 en ongeveer 35 jaar die geconfronteerd zijn met kanker. Hoewel jongeren voor een deel dezelfde ervaringen zullen hebben als ouderen met kanker, zijn er vaak nog andere vragen die hen bezighouden, bijvoorbeeld op het gebied van studie, werk, een huis kopen, relatie, seksualiteit, gezinsvorming en vrienden. Leeftijd- en lotgenoten herkennen deze vragen onmiddellijk. Door er samen over te praten of via de online community www.internethaven.nl contact te zoeken, kan men van elkaars ervaringen leren. Kijk op: www.jongerenenkanker.nl
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
9
Het intake gesprek
Uw eerste bezoek is het intake gesprek met de radiotherapeut-oncoloog. Dit is de medisch specialist die verantwoordelijk is voor uw bestralingsbehandeling. Hij of zij zal u vragen stellen over uw huidige gezondheid, doorgemaakte ziektes in het verleden, de klachten die u momenteel heeft en uw medicijngebruik. De radiotherapeut-oncoloog zal u onderzoeken en de bestralingsbehandeling met u bespreken. Tot slot worden de klachten, die door de bestraling veroorzaakt kunnen worden, besproken. Tijdens het intake gesprek, dat ongeveer een half uur tot drie kwartier zal duren, mag u gerust uw partner of iemand anders meenemen.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
10
Het CT-onderzoek U heeft het eerste gesprek met de radiotherapeutoncoloog gehad. Hij/zij heeft u uitgebreid geïnformeerd over de behandeling en de mogelijke bijwerkingen. Bij u worden de para aortale lymfeklieren (stadium Ι) of de para aortale + de para iliacale lymfeklieren (stadiumΙΙ) bestraald. Dit doen we met verschillende bestralingsvelden om het gezonde weefsel zoveel mogelijk te sparen. Het is daarom noodzakelijk om het te bestralen gebied en uw houding precies vast te leggen. Om dit goed uit te meten, gaat u eerst naar de CTsimulator.
De bekkensteun of combifix
De ligging tijdens het CT-onderzoek
Op de CT-simulator ligt u met ontbloot onderlichaam op een speciale bekkensteun (zie foto boven) op een behandeltafel. Uw hoofd en benen worden ondersteund, zodat u zo prettig mogelijk kunt liggen. U moet zo ontspannen en stil mogelijk blijven liggen. Het onderzoek duurt ongeveer 15-20 minuten.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
11
Het CT-onderzoek is bedoeld om: ■ de juiste ligging te bepalen, die nodig is om u iedere dag weer in dezelfde houding te kunnen bestralen; ■ foto’s te maken, die nodig zijn om een bestralingsplan te vervaardigen; ■ het plaatsen van de referentiepunten op uw buik, in dit geval vier kleine tatoeagepuntjes.
Het plaatsen van de tatoeagepuntjes
Nadat het onderzoek is afgerond, kunt u weer naar huis. De radiotherapeut-oncoloog en de bestralingsdeskundigen maken een bestralingsplan. Dit duurt ongeveer 1 à 2 weken. Als dit behandelplan klaar is, kan de bestraling beginnen. Meer informatie over het plaatsen van de instelpunten, het maken van een behandelplan, de bestraling en onze afdeling kunt u vinden op onze website: www.mst.nl/radiotherapie
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
12
Voorbereiding Het doelvolume / doelgebied wordt zo precies mogelijk bestraald. Hoe nauwkeuriger dit gebeurt, hoe minder de organen er rond omheen er last van hebben.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
13
Het bestralingsplan Alvorens met de bestraling kan worden begonnen moet er eerst een bestralingsplan gemaakt worden. Het maken van het bestralingsplan bestaat uit twee gedeeltes namelijk: 1) Het intekenen
De radiotherapeut-oncoloog gaat op de foto’s die tijdens het CT-onderzoek zijn gemaakt precies aangeven wat er bestraald dient te worden. Daartoe worden eerdere gemaakte CT-scans e.d. uitvoerig bekeken en beoordeeld. 2) Het maken van het bestralingsplan Het bestralingsplan wordt gemaakt door de bestralingsdeskundige. Het bestralingsplan wordt zodanig gemaakt dat de klieren langs de grote lichaamsslagader zoveel mogelijk en het gezonde weefsel zo weinig mogelijk straling krijgen. Door de vele controles en metingen die moeten worden gedaan kan het 1 tot 2 weken duren alvorens met de bestraling kan worden begonnen. PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
14
Bestralingsplan van de lymfeklieren van de buik
Hierboven ziet u een voorbeeld van een bestralingsplan. Het gebied dat oranjebruin gekleurd is, geeft aan dat er veel straling komt. De gebieden die groen en blauw gekleurd zijn geven aan dat er weinig straling komt.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
15
De bestralingen
Het bestralingsapparaat
Over het algemeen bestralen wij u niet in één keer, maar in een aantal kleine stukjes: één keer per dag, vijf keer per week, een aantal weken achter elkaar. De behandeling duurt elke dag ongeveer 15 minuten (dit is inclusief het uit- en aankleden). Wij vragen u met ontbloot onderlichaam op de bestralingstafel te gaan liggen, in precies dezelfde houding zoals die eerder op de CT-simulator bepaald is. Vervolgens schuiven we de bestralingstafel op de goede plek onder het bestralingstoestel en stellen het toestel in.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
16
Het maken van de controle foto
Het beoordelen van de foto
Voorafgaand aan de bestraling wordt er iedere dag eerst een controlefoto gemaakt om uw ligging te controleren. De bestralingsdeskundige op het toestel vergelijkt deze foto met de foto die op de CT-simulator is gemaakt. De foto’s worden met behulp van een computer over elkaar gelegd. Indien nodig wordt er een correctie uitgevoerd in de lengte en de breedte. Deze correctie wordt via de computer doorgestuurd naar de behandeltafel waarop u ligt. U zult de behandeltafel dan in de twee bovengenoemde richtingen voelen bewegen. Het maken en bekijken van deze foto’s en het uitvoeren van de eventuele correctie neemt iedere dag ongeveer vijf minuten in beslag. Dan wordt het eerste bestralingsveld gegeven. Vervolgens draaien we het bestralingstoestel om u heen en worden de volgende bestralingsvelden gegeven. Eén bestralingsveld duurt minder dan een halve minuut. U blijft steeds in dezelfde houding liggen.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
17
De bestraling van boven
De bestraling van onderen
Tijdens de bestralingen mogen er geen andere mensen in de ruimte aanwezig zijn. Door middel van een intercom en camera’s wordt u in de bedieningsruimte met behulp van monitoren goed in de gaten gehouden. Als de bestraling klaar is, helpen wij u van de tafel, kunt u zich weer aankleden en naar huis gaan.
De bestralingsdeskundige observeert
Na de laatste bestraling komt u na een aantal weken terug voor controle bij de radiotherapeut-oncoloog. Dit kan per patiënt verschillen. De afspraak hiervoor hebt u bij de PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
18
eerste bestraling gekregen. Tijdens de controlebezoeken wordt het effect van de behandeling bekeken. Controlebezoeken blijven na de behandeling noodzakelijk. U bezoekt de eerste tijd om en om de radiotherapeut-oncoloog en uw verwijzend specialist (de uroloog of de internist).
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
19
Bijwerkingen In het algemene gedeelte van deze behandelwijzer heeft u informatie gekregen over de bijwerkingen van radiotherapie. Bestraling werkt alleen in het gebied dat door de bestraling ‘getroffen’ wordt. U wordt bestraald op de para aortale lymfeklieren of de para aortale + de para iliacale lymfeklieren, dus daar is dan ook de werking en alleen daar kunnen bijwerkingen ontstaan. ■ Hoewel in de meeste gevallen straling op de overgebleven teelbal te verwaarlozen is, wordt mannen met een kinderwens aangeraden voor aanvang van de behandeling sperma in te laten vriezen. Ook wordt geadviseerd de eerste zes maanden na de behandeling met radiotherapie geen zwangerschap te verwekken. Dit in verband met het mogelijke risico op genetische schade. Tijdens en kort na de bestralingsserie kunt u last krijgen van: ■ vermoeidheid; ■ misselijkheid; ■ darmproblemen (diarree en krampen); ■ gebrek aan eetlust. Tijdens de bestraling kunt u last krijgen van deze bijwerkingen, of dit gebeurt en de mate waarin verschilt per persoon.
Een bestralingsbehandeling is een vermoeiende behandeling. Ten eerste komt u regelmatig naar het ziekenhuis en wordt uw dag als het ware ingepland rondom de bestralingsafspraak. Verder vergt de PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
20
bestraling zelf ook energie van u. De klachten nemen één tot twee weken na het einde van de bestraling af. Na één tot anderhalve maand bent u weer grotendeels hersteld. Buiten de bovengenoemde bijwerkingen, hebben stralen ook bijwerkingen die pas maanden tot jaren later duidelijk worden. We noemen dit late bijwerkingen. Bij ongeveer 2- 3% van de mannen met zaadbalkanker ontstaat na de bestraling op langere termijn een tweede tumor. Dat kan in de overgebleven zaadbal zijn, maar ook elders in het lichaam. Tijdens de controleonderzoeken na de behandeling wordt dit in de gaten gehouden. Tijdens de bestralingsserie ziet u de radiotherapeutoncoloog of de assistent enkele keren terug. Hij/zij informeert hoe het met u gaat en of er klachten zijn op dat moment. Indien nodig kan hij/zij medicijnen voorschrijven. Natuurlijk kunt u iedere dag vragen stellen of advies vragen aan de bestralingsdeskundigen bij het bestralingstoestel.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
21
Huidverzorging Adviezen met betrekking tot de huidverzorging: ■ douche met (lauw) water, ga niet in bad, de sauna of het zwembad tot ongeveer vier weken na de bestraling (afhankelijk van huidreactie); ■ gebruik milde zeep; ■ dep uw huid droog, in de huidplooien is het soms aan te bevelen om de huid droog te föhnen, hiervoor moet wel een föhn met ‘koude stand’ gebruikt worden; ■ bij bestraling in hoofd-halsgebied wordt droog (elektrisch) scheren geadviseerd; ■ bij een intacte huid onder de oksel is elektrisch scheren toegestaan; ■ gebruik een milde deodorant (zonder alcohol) in het bestralingsgebied; ■ gebruik geen crèmes tenzij voorgeschreven door de bestralingsdeskundigen of de radiotherapeut-oncoloog; ■ plak geen pleisters in het bestralingsgebied; ■ houd uw huid zoveel mogelijk uit de zon (ook zonnebank) tijdens (en het eerste halve jaar na) de bestraling. Probeer het daarna voorzichtig (insmeren met minimaal factor 20). Bescherm uzelf tegen weersinvloeden als kou en wind tijdens de bestralingsperiode. Ook daarna blijft de huid nog een tijd gevoelig; ■ vermijd het dragen van knellende en schurende kledingstukken; ■ krab niet als u jeuk heeft; ■ gebruik geen parfums in het bestraalde gebied.
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
22
Eten en drinken Onze algemene regel is: alles eten en drinken wat u altijd gewend bent te doen. Zo normaal mogelijk eten en drinken. Mocht u last krijgen van dunnere ontlasting, meerdere keren per dag, dan kunt u zich aan de volgende richtlijnen houden: ■ drink bij voorkeur geen alcohol; ■ bij voorkeur niet roken; ■ drink minimaal twee liter vocht per dag. Dit betekent minstens 12 kopjes per dag drinken; ■ gebruik koffie met mate. Drink geen sterke koffie. Vermijd koolzuurhoudende dranken zoveel mogelijk. Zure melkproducten (karnemelk en yoghurt) hebben de voorkeur boven zoete melkproducten (melk, vla); ■ drink ook bouillon, dat kan het verlies van zouten aanvullen; ■ eet regelmatig en rustig, kauw goed en gebruik vaker per dag kleine maaltijden; ■ stoppende voedingsmiddelen bestaan niet. Dat geldt ook voor banaan, witbrood, beschuit en geraspte appel; ■ vezels binden het overtollige vocht in de ontlasting enigszins, neem dus wel bruinbrood, fijn volkorenbrood, aardappelen en fruit. Overdrijf het gebruik van vezels niet; ■ kies geen voedingsmiddelen met grove vezels zoals donker roggebrood, grof volkorenbrood, brood met zaden en pitten, muesli, rauwkost en vezelig fruit zoals citrusfruit, pruimen en ananas. Grove vezels prikkelen de darmen extra;
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
23
■ neem om extra prikkelingen van uw darmen te vermijden ook geen grote, vetrijke maaltijden, gasvormende producten (zoals prei, kool, peulvruchten en ui) en scherpe kruiden. Bloemkool, kleingesneden zuurkool en Chinese kool kunnen wel. Blijven de klachten hinderlijk aanwezig, dan kunt u dit aan de radiotherapeut-oncoloog of aan één van de bestralingsdeskundigen doorgeven. Uw radiotherapeutoncoloog kan u dan iets voorschrijven of verwijzen naar een diëtist(e).
PI-010320 versie 0.1 / 28-11-2014
24