De Bedrijfsjurist Grensoverschrijdende arbeid
Concurrentiebeding en Wijzigingen in kader van Wet Werk en Zekerheid
Presentatie NGB Reeks deel III: Arbeidsrecht Op 27 november 2014 presenteerde Hermine Voûte, partner bij Loyens & Loeff, deel III in de NGB Reeks aan NGB-voorzitter Jean Schreurs. Dit gebeur de voorafgaand aan het NGB-Seminar, dat plaatsvond op kantoor van Loyens & Loeff. Twee van de auteurs van het boek gaven presentaties. “Arbeidsrecht is hot”, zei Voûte. “Met de inwerking Edith Franssen treding van de Wet Werk en Zekerheid staan we aan de vooravond van de grootste wetswijziging sinds 1998, sinds het ontstaan van het arbeidsrecht, zeggen sommigen zelfs.” Het boek is geschreven voor alle bedrijfsjuristen, niet alleen degenen die dagelijks met arbeidsrecht te maken hebben. Het bevat korte, heldere beschrijvingen, met vele tips en tricks waar bedrijfsjuristen hun voordeel mee kunnen doen. Deel III in de NGB Reeks is inmiddels per post toege stuurd aan alle NGB-leden. Het NGB is Loyens & Loeff erkentelijk voor dit waardevolle boekje.
Bedrijfsjuristen Monitor NGB Ronde Tafel Diners 2014
NGB Seminar 27 november 2014
Grensoverschrijdende arbeid
Edith Franssen, advocaat bij Loyens & Loeff
Steeds vaker werken werknemers voor kortere of langere tijd in het buitenland. Dan gaat het om expats of andere buitenlandse (o.a. Oost-Europese) werknemers in Nederland, Nederlandse werknemers in het buitenland, of dagelijks heen en weer reizende grensarbeiders. Edith Franssen, advocaat bij Loyens & Loeff en docent aan de UvA, bespreekt welk recht van toepassing is en welke specifieke Nederlandse bepalingen gelden. Grensoverschrijdende arbeid lijkt misschien een lastig onder werp, maar eigenlijk zijn er maar twee Europese regelingen van toepassing: Rome I (EVO-verordening 593/2008) en de Detacheringsrichtlijn (96/71/EG), aldus Franssen. Daarnaast
De Bedrijfsjurist uitgave van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen
januari 2015 – nummer 1 | 1
>
kan het BBA van toepassing zijn op internationale arbeids overeenkomsten. Rome I is van toepassing als er sprake is van een internationale (arbeids)overeenkomst en het geschil voor een rechter komt in een EU-land. De hoofdregel is dat in een arbeidsovereenkomst een rechtskeuze kan worden gemaakt, expliciet of impliciet. Is er geen expliciete keus gemaakt dan kijkt de rechter naar de tekst van de arbeidsovereenkomst. Zaken als de taal waarin deze is opgesteld, verwijzingen naar rechtsregels uit een bepaald land, en, vóór de invoering van de Euro, de munteenheid, kunnen indicaties geven. Gewoonlijk werkland De rechtskeuze mag er niet toe leiden dat de zwakkere partij – naar algemeen wordt aangenomen: de werknemer – minder bescherming krijgt dan als er geen rechtskeuze was gemaakt. Daarom is het zaak te kijken welk recht zou gelden als er geen rechtskeuze was: het objectief toepasselijke recht. In beginsel is dat het recht van het land waar of van waaruit gewoonlijk wordt gewerkt. Het Hof van Justitie neemt niet snel aan dat er geen gewoonlijk werkland is, zo blijkt uit verschillende uitspra ken. Is het gewoonlijke werkland niet direct duidelijk, dan wordt gekeken naar omstandigheden als: van waaruit organiseerde en plande de werknemer het werk? Vanuit welk land kreeg de
werknemer instructies, waar stond het benodigde materieel (bijv. vrachtwagens)? Pas als een gewoonlijk werkland echt niet vast te stellen is, geldt het recht van het vestigingsland van de werkgever. Dwingend Alleen bepalingen van dwingend recht zetten de rechtskeuze opzij. Het is de werknemer die hier een beroep op kan doen. In het Nederlandse arbeidsrecht zijn de meeste bepalingen van dwingend recht. Bepalingen van driekwart dwingend recht, d.w.z. waarvan alleen bij CAO kan worden afgeweken, gelden als dwingend recht, zo werd in twee Kantongerecht-uitspraken bepaald. De Hoge Raad gaf er (nog) geen oordeel over. Een gemaakte rechtskeuze wordt verder alleen opzij gezet als de arbeidsovereenkomst een nauwere band heeft met een ander land. Harde kern De Detacheringsrichtlijn is van toepassing voor dienstverlening binnen de EU. De dienstverlener moet bepaalde arbeidsvoor waarden van het werkland toepassen als hij zijn werknemers daar laat werken, ongeacht welk recht op de arbeidsover eenkomst met die werknemers van toepassing is. Het gaat
Verslag van het NGB Seminar 27 november 2014
Concurrentiebeding en Wijzigingen in het kader van de Wet Werk en Zekerheid (m.i.v. 1 januari 2015) Een concurrentiebeding kan de vrije arbeidskeuze van een werknemer in grote mate beperken. Het geldt daarom alleen als het schriftelijk wordt overeengekomen met een meerderjarige werknemer. Het kan ook in de algemene arbeidsvoorwaarden zijn opgenomen, maar die moeten dan wel zijn bijgevoegd, en de werknemer moet schriftelijk met die voorwaarden hebben ingestemd. Ondertekening van de voorwaarden zelf is dan niet nodig, ondertekening van de arbeidsovereenkomst is voldoende. Overigens gelden voor een relatiebeding dezelfde regels als voor een concurrentiebeding, omdat dit net zo beperkend werkt, aldus Te Poel.
Maureen te Poel, advocaat bij Loyens & Loeff
De rechtsgeldigheid van een concurrentiebeding is aan strikte voorwaarden gebonden. De rechter kan het beding geheel of gedeeltelijk vernietigen. Maureen te Poel, advocaat bij Loyens & Loeff, gaat in op deze en andere perikelen van het concurrentie- en relatiebeding, waarbij zij ook de wijzigingen bespreekt die de WWZ met zich meebrengt.
2 | januari 2015 – nummer 1
Promotie Als een concurrentiebeding in de loop van de arbeidsover eenkomst zwaarder is gaan drukken kan dat de geldigheid aantasten. Daarvan is sprake als er een ingrijpende wijziging is van de arbeidsverhouding, die niet voorzienbaar was, en waardoor het concurrentiebeding daadwerkelijk zwaarder is gaan drukken. Dat een junior consultant op termijn senior wordt is te verwachten en meestal de bedoeling. Bij een administratief medewerker die verkoopdirecteur wordt ligt dat anders. Te Poel geeft als tip om bij iedere promotie opnieuw een concurrentiebeding af te spreken.
om bepalingen als arbeids- en rusttijden, minimumlonen en arbeidsomstandigheden. Samen worden deze bepalingen de ‘harde kern’ genoemd. Het minimumloon speelt de grootste rol, zeker sinds de komst van Oost-Europese werknemers na de toetreding van Midden- en Oost-Europese staten tot de EU sinds 2004. De lonen liggen daar vaak aanzienlijk lager dan in Nederland. Elke lidstaat hanteert de eigen definitie van mini mumloon. De rechter vergelijkt vaak regel voor regel.
TIPS & TRICKS van Edith Franssen ·· ··
·· BBA Tot slot gaat Franssen in op de toepasselijkheid van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA). Met ingang van 1 juni 2015 wordt dit geïncorporeerd in het BW, maar Franssen verwacht niet dat de bestaande jurisprudentie hierdoor zal veranderen. Bepalend voor de toepasselijkheid van het BBA was lange tijd of te verwachten is dat de werk nemer na het ontslag terugvalt op de Nederlandse arbeids markt. Relevante vragen daarbij zijn of de werknemer zich inschrijft bij het arbeidsbureau en of hij een werkloosheids uitkering aanvraagt. Het zijn acties die de werknemer pas na zijn ontslag neemt, maar de werkgever moet hierop anticipe ren bij de beslissing of de gang naar het UWV al dan niet nodig is. Sinds 2012 (HR 24 feb. 2012, JAR 2012/93) wordt
··
Maak een expliciete rechtskeuze in een internatio nale arbeidsovereenkomst. Stel u zelf goed op de hoogte van de arbeidsrech telijke bepalingen van het land waar de werknemer gaat werken. Houd er rekening mee dat sommige bepalingen van het werkland gelden als u een werknemer detacheert naar een ander land in de EU. Check of er een algemeen verbindend verklaarde cao is in de branche waar de werknemer gaat werken en welke bepalingen daarvan gelden voor buitenlandse werknemers.
naast het terugval-criterium het onderscheid-criterium gebruikt: onderscheidt de werknemer zich van zijn collega’s? Iemand die bijvoorbeeld na zijn ontslag niet terug wil naar Nederland vanwege zijn gezin dat in een nader land verblijft, onderscheidt zich daarin van zijn collega’s die na ontslag wel terug willen naar Nederland.
Vernietigen Bij de uitleg van het concurrentiebeding gaat het om de bedoe ling van partijen (Haviltex-criterium), hoewel rechters ook de contra-proferentemregel hanteren: is het beding voor meer derlei uitleg vatbaar, dan wordt het uitgelegd in het nadeel van degene die het heeft bedongen. Te Poel raadt dan ook aan het concurrentiebeding zorgvuldig te formuleren en bovendien een boetebeding op te nemen, omdat het aantonen van schade moeilijk is. Dat kan bestaan uit een bedrag voor het moment dat het beding wordt overtreden, plus een bedrag voor elke dag dat de overtreding duurt. Afspraak is afspraak, dus de werkne mer moet zich in beginsel aan het concurrentiebeding houden. Maar wordt de werknemer onbillijk benadeeld, in verhouding tot het belang van de werkgever, dan kan de rechter het beding geheel of gedeeltelijk vernietigen. Ook kan de rechter de werk nemer een billijke vergoeding toekennen. Is de werknemer zelf vertrokken, of heeft hij verwijtbaar gehandeld, dan versterkt dat de positie van de werkgever, zegt Te Poel. Overigens kan concurrentie ook zonder concurrentiebeding onrechtmatig zijn. Een nieuwe werkgever kan onrechtmatig handelen als zijn nieuwe werknemer in strijd met het concurrentiebeding van zijn vorige werkgever gaat werken. Het gebeurt niet vaak, maar zo’n nieuwe werkgever is wel eens aansprakelijk gesteld. In het contract kan een nieuwe werkgever als opschortende voorwaarde opnemen dat de werknemer tot overeenstemming met zijn vorige werkgever komt over het concurrentiebeding. Bij een schadeplichtig ontslag door de werkgever wordt de werknemer uit het concurrentiebeding ontslagen. Met ingang van 1 juli 2015, als gevolg van de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ), wordt de regeling aangepast. Als het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van een ernstig verwijtbaar handelen of nala ten van de werkgever wordt de werknemer ontslagen uit zijn concurrentiebeding.
WWZ Met ingang van 1 januari 2015 is een concurrentiebeding in een overeenkomst voor bepaalde tijd alleen nog mogelijk als dat nodig is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelan gen. Voor arbeidsovereenkomsten aangegaan voor 1 januari 2015, ook als ze pas ingaan na die datum, blijft de oude regeling gelden. Andere wijzigingen die de WWZ met zich meebrengt hebben betrekking op de proeftijd, die niet meer mogelijk is bij een contract voor zes maanden of korter, en op de aanzegplicht. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt nog steeds van rechtswege, maar aanzegging is wel nodig. De minister heeft gezegd dat de aanzegging al bij de indiensttreding mogelijk is, vertelt Te Poel, om daaraan toe te voegen dat het de vraag is of een rechter daar ook zo over zal denken. Tenslotte gaat Te Poel in op de wijzigingen die de WWZ met zich meebrengt voor oproepcontracten, waarbij de werknemer meer zekerheden krijgt, en voor uitzendwerk. Het gebruik van het uitzendbeding wordt aan banden gelegd. Zo wordt afwijking van de 26-weken termijn waarin het beding geldt begrensd tot maximaal 78 weken.
TIPS & TRICKS van Maureen te Poel ·· ·· ··
··
··
Kom bij iedere functiewijziging of promotie nog maals schriftelijk het concurrentiebeding overeen. Hetzelfde geldt bij een overgang van onderneming. Zorg dat het concurrentiebeding zodanig wordt opgeschreven dat er geen misverstanden kunnen ontstaan over de inhoud. Spreek bij verlenging of omzetting van een arbeids overeenkomst van bepaalde naar onbepaalde tijd expliciet een concurrentiebeding af. Neem een boetebeding op.
De Bedrijfsjurist uitgave van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen
januari 2015 – nummer 1 | 3
Jean Schreurs
Bedrijfsjuristen Monitor 2014
Juridische informatie via internet Op maandag 15 december vond in het Muziekgebouw aan ’t IJ de Bedrijfsjuristen Monitor plaats, een fantastisch evenement, georganiseerd door Houthoff Buruma in samenwerking met het NGB. Dit jaar waren er ruim tweehonderd bedrijfsjuristen aanwezig. Jaap Bosman, Hoofd Marketing & Communicatie van Houthoff Buruma besprak de resultaten van de enquête naar de bedrijfsjuridische functie die door bijna zeshonderd bedrijfsjuristen was ingevuld. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat bedrijfsjuristen op grote schaal gebruik maken van internet bij het oplossen van juridische problemen. Na de presentatie van de resultaten gaf Jean Schreurs, voorzitter van het NGB, de volgende korte schets van hetgeen de bedrijfsjurist van vandaag bezig houdt. Dames en heren, Fantastisch dat we er, inmiddels voor de zevende keer, in ge slaagd zijn om op weer een eigen en originele wijze de bedrijfs jurist en haar of zijn werk in de schijnwerper te zetten. Dit jaar hebben we, zoals Jaap Bosman dit zojuist uitstekend heeft toegelicht, teruggekeken op vijf jaar ontwikkelingen in de func tie, de taken, de positie, de eigen visie en de wijze van werken van de bedrijfsjurist en haar of zijn blik op de omgeving: het bedrijf en de interne klanten. En natuurlijk mag de visie van de bedrijfsjurist op de relatie met de advocatuur niet ontbreken.
4 | januari 2015 – nummer 1
Het was alweer vijf jaar geleden dat wij, samen met Houthoff Buruma, een uitgebreid onderzoek hebben gedaan naar het wel en wee van de bedrijfsjurist in Nederland. We vonden dan ook dat de tijd was gekomen om, na alle veranderingen, ontwik kelingen en moderniseringen die hebben plaatsgevonden in de wereld in het algemeen en de praktijk van de bedrijfsjurist in het bijzonder, weer eens te peilen waar we staan. “Dé bedrijfsjurist bestaat niet” heb ik wel eens eerder gezegd, en dat is nog steeds een waarheid als een koe. Maar, en dat is toch ook duidelijk te herkennen in de onderzoeksresultaten die zojuist zijn gepresenteerd: bedrijfsjuristen hebben wel vaak vergelijkbare opvattingen over dezelfde thema’s: ·· Zo bent u eensgezind als het gaat over zaken als impor tantie van de functie van de bedrijfsjurist. Ik doel daarmee op de invloed die uw werk heeft op anderen; u vindt dat uw werk zin heeft. Nou, dat is dan een teken van gezond zelfbe wustzijn, zal ik maar zeggen. ·· U lijkt ook eensgezind te zijn waar het betreft uw eventuele zorgen over het behoud van uw baan: een grote meerder heid van u heeft die zorgen niet. Wederom een teken van zelfbewustzijn. ·· En ook over de mate waarin uw werk de afgelopen vijf jaar is veranderd, de werkdruk en het thuiswerken denkt u ta melijk eensgezind.
Jaap Bosman
··
··
Opvallende eensgezindheid was ook te bespeuren in uw verwachting van de door u in te schakelen advocaat: die hoeft niet te beschikken over inlevingsvermogen, doorzet tingsvermogen en betrokkenheid. Klaarblijkelijk schakelt u een advocaat in voor andere zaken ... Tot slot, en dat lees ik als voorzitter van het NGB natuur lijk graag: u bent tamelijk eensgezind in uw oordeel dat er genoeg redenen zijn om lid van het NGB te worden!
Zonder te willen suggereren volledig te zijn zie ik, terugkijkend op vijf jaar ontwikkeling van het bedrijfsjuridische beroep, wel een aantal belangrijke ontwikkelingen, die ik zou willen aandui den met de zes groei G’s: ·· De groei van het gebruik van internet in het dagelijks werk. Internet is gewoonweg niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk van de bedrijfsjurist. “Google” is anno 2014 een belangrijkere bron geworden voor de bedrijfsjurist dan de NJ, het NJB en andere juridische tijdschriften en boeken. Uit het onderzoek blijkt dat dit vooral geldt voor de bedrijfsjurist in de leeftijd van 45-55 jaar; dat is toch op z’n zachts opvallend te noemen. Meestal zijn het juist de jongeren die meer gebruik van internet maken. Hoe dan ook: ik kan u inmiddels meedelen dat wij deze ontwikkeling van een groeiend gebruik van internet als juridische bron ook merken bij het NGB, en om die reden zullen wij in maart een bijeenkomst laten verzorgen door Ewoud Sanders
··
··
··
– ongetwijfeld bij velen van bekend van de NRC – die een prachtig verhaal heeft over slimmer zoeken op internet voor juristen. Hij heeft deze presentatie ook succesvol verzorgd bij lokale Ordes van Advocaten, en de reacties waren zeer lovend. Een tweede groei betreft het gebruik van de mobiele tele foon en de smart phone. De bedrijfsjurist anno 2014 kan niet meer zonder, en de tijd dat de bedrijfsjurist op haar of zijn kamer zat en daar interne klanten te woord stond, ligt definitief achter ons. De bedrijfsjurist stuurt steeds minder juridische memo’s maar geeft haar of zijn advies meer en meer telefonisch of via email. Een derde groeifactor betreft het aantal bedrijfsjuristen dat gebruik maakt van flexibele werktijden en werkplekken. De bedrijfsjurist anno 2014 werkt vanaf verschillende plekken – thuis, flexibele werkplekken op kantoor – en doet dat zeker niet alleen tussen negen en vijf. Het is inmiddels voor ie dereen wel duidelijk dat de visie dat “bedrijfsjurist-zijn een kantoorbaan betekent met vaste aanvangs- en eindtijden” volledig achterhaald is. Er is ook een groei waar te nemen van de belangstelling bij bedrijfsjuristen voor op de beroepsgroep toegesneden oplei dingen en netwerken. Wij merken dat ook zeer duidelijk bij onze NGB-leden. Bedrijfsjuristen besteden weliswaar minder tijd aan opleiding en scholing dan advocaten – wellicht ook een gevolg van het voor advocaten geldende
De Bedrijfsjurist uitgave van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen
januari 2015 – nummer 1 | 5
··
opleidingspunten-systeem – maar wij zien bij het NGB een grote behoefte van bedrijfsjuristen voor speciaal op de be roepsgroep toegesneden opleidingen. Opleidingen waarbij alleen bedrijfsjuristen worden toegelaten en waarbij, samen met beroepsgenoten kan worden gesproken over juridische en andere problemen waarmee bedrijfsjuristen te kampen hebben in hun dagelijkse praktijk. Daarbij speelt ook het netwerken een belangrijke, en zelfs toenemende rol. De Ronde Tafels die wij sinds een paar jaar organiseren zijn een overweldigend succes. Het biedt de mogelijkheid om, frank en vrij, te overleggen met beroepsgenoten over allerlei thema’s en onderwerpen waarmee je je in de dagelijkse praktijk geconfronteerd ziet. Dat de beroepsgenoten vaak soortgelijke issues ondervinden is een feest van herkenning en helpt bij het vinden van oplossingen en best practices. En dan een groei die mij als voorzitter van het NGB bijzon der verheugt: de groei van het aantal NGB-leden. Stond de stand vijf jaar geleden op ruim 1.000 leden: inmiddels zijn wij de 1.600 al gepasseerd. Dat zegt natuurlijk ook iets over de aantrekkelijkheid van het beroep van bedrijfsjurist. Het deel uitmaken van een bedrijf en van binnenuit, op prag matische wijze juridische diensten verlenen aan een cliënt is niet alleen spannend. Het is ook inspirerend en biedt de kans om “het recht” in werking te zien. Het biedt de kans om daadwerkelijk te ervaren wat het recht, ook vaak verschillende rechtssystemen, betekent voor een bedrijf. Regels gaan leven als je de toepassing ervan moet uitleg gen aan niet-juristen, en hoe vaak overkomt het ons niet dat wij als bedrijfsjuristen ervaren dat letterlijke toepassing van regels onmogelijk is of op z’n minst conflicteert met
6 | januari 2015 – nummer 1
··
andere regels uit een ander rechtssysteem? Het vinden van een oplossing is dan de echte uitdaging die volgens velen het beroep van bedrijfsjurist zo aantrekkelijk maakt. De zesde groei tenslotte is de groei in de uitdagingen waar de bedrijfsjurist anno 2014 voor staat. Nog sterker dan een aantal jaren geleden is het werkveld van de bedrijfsju rist minder nauw omschreven. En omdat bedrijven veelal voorop lopen in nieuwe ontwikkelingen, komen – van alle juridische beroepsbeoefenaren – de bedrijfsjuristen als eer ste in aanraking met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het recht. De belangrijkste ontwikkeling de afgelopen jaren is zeer zeker de aandacht voor risk-management en compliance. Wij zien dat langzamerhand ook de advoca tuur aandacht begint te krijgen voor dit onderwerp. Maar het is duidelijk dat bedrijfsjuristen al veel meer en veel langer aandacht voor dit thema hebben. En dat zal alleen nog maar meer worden. Bedrijven dienen zich bewust te zijn van de risico’s en – waar mogelijk – dienen maatrege len te worden getroffen om die risico’s te beperken. Er is geen “one fits all solution” en er bestaat niet zoiets als “no risks”. Bedrijven realiseren zich dat risico’s een noodza kelijk deel uitmaken van ondernemen, en bedrijfsjuristen zijn gewend – of zullen eraan moeten wennen – hierin mee te denken. Als bedrijfsjurist zul je risico’s moeten nemen, want je kunt eenvoudigweg niet op elk gewenst moment de meest optimale juridische oplossing bereiken. En dus zul je vaak moeten varen op je juridische intuïtie, en de daarbij horende juridische onzekerheden.
Kortom: er zit groei in de taken die een bedrijfsjurist heeft uit te voeren. En het biedt de kans om geïnspireerd door nieuwe initiatieven in het bedrijfsleven het recht van binnenuit te beleven.
als geen ander – maar het vergt inzicht en lef om een project als de Bedrijfsjuristen Monitor te organiseren waarmee u de bedrijfsjuristen en het NGB een grote dienst bewijst. Veel dank daarvoor!
De bedrijfsjurist anno 2014 staat voor vele uitdagingen. De snelheid, de druk, de moeilijkheidsgraad ook, van het werk is enorm toegenomen. En in een wereld waarin bedrijven veel snijden in de kosten en weinig tijd (en dus geld) willen beste den aan niet-core activiteiten zoals juridisch werk, staat de bedrijfsjurist voor de almaar moeilijke taak om pragmatisch, efficiënt en slagvaardig het bedrijf te behoeden voor grote juri dische uitglijers. Er wordt van ons verwacht dat wij voldoende zout strooien om gladheid te bestrijden. Ook wordt van ons verwacht dat wij bananenschillen opruimen. Maar wij kunnen niet voorkomen – en hebben ermee te leven – dat plotseling ijzel opkomt en mensen om ons heen uitglijers maken. Als wij dan maar wel met een EHBO-doos klaar staan om de eerste pleisters te plakken ...
Ook wil ik graag danken de vele bedrijfsjuristen die de moeite hebben genomen de enquête in te vullen. Bijna 600 bedrijfs juristen hebben dat gedaan, en dat is wel een zodanig hoog aantal – zeker relatief gesproken – dat Maurice de Hondt hier nog een voorbeeld aan kan nemen ...
Dames en heren, ik ga afsluiten. En dat doe ik door Houthoff Buruma te danken voor hun wederom enorme bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de bedrijfsjuristerij in Nederland. Het NGB is u zeer erkentelijk voor de wijze waarop u dit jaar voor de 7e keer de Bedrijfsjuristen Monitor heeft mogelijk gemaakt. U laat hiermee zien dat advocaten geïnteresseerd zijn in het werk van bedrijfsjuristen, en dat u voor bedrijfsjuristen inzichte lijk wilt maken welke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden in het beroep van bedrijfsjurist. Natuurlijk zijn commerciële belangen u niet vreemd – bedrijfsjuristen kennen die belangen
Tot slot: Jaap Bosman. Jaap: ik heb jou de afgelopen jaren altijd al mogen bedanken voor jouw inzet bij dit jaarlijkse Bedrijfsjuristen Monitor project. En hoewel ikzelf altijd hoog opgeef over het pragmatisme, oplossingsgerichtheid en creativiteit van de bedrijfsjurist: ik kan niet anders dan constateren dat wij bij elk van die kenmerken slechts in jouw schaduw staan. Jij hebt er ook dit jaar weer een fantastisch mooi evenement van gemaakt, samen met je team natuurlijk. Deze aankleding, de kerstsfeer, de kerstmarkt: het is een prachtige opmaat naar de feestdagen, en het is heel mooi om in die sfeer met vele honderden aanwezigen hier samen te zijn en straks alvast terug te kijken op het jaar 2014 en al vooruit te kijken op het jaar 2015. Het jaar 2015 waarin het NGB haar 85-jarig bestaan gaat vieren, wordt natuurlijk een bijzonder jaar; daarover horen jullie later! Maar vandaag gaat onze volle dank uit naar Jaap Bosman en zijn team voor deze fantasti sche Bedrijfsjuristen Monitor. Zeer veel dank, mede namens het NGB-bestuur en alle NGB-leden!
De Bedrijfsjurist uitgave van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen
januari 2015 – nummer 1 | 7
De kredietunie als alternatieve financiering Gidget Brugman, advocaat, partner en bestuurslid bij BarentsKrans
Roderik Watson, advocaat bij BarentsKrans
De groei van de kredietverlening aan ondernemingen is sinds de financiële crisis sterk afgenomen. Een van de oorzaken daarvan is dat banken hun voorwaarden voor het verstrekken van krediet sterk hebben aangescherpt, omdat banken voor leningen met een hoog kredietrisico verhoudingsgewijs veel kapitaal moeten aanhouden. Het stokken van de bancaire kredietverlening heeft geleid tot talloze initiatieven op het gebied van alternatieve financieringen, zoals crowdfunding, matching (zoeken naar informal investors), MKB obligaties en kredietunies. Deze laatste vorm van alternatieve financiering wordt in dit artikel besproken. Concept kredietunie Een kredietunie is een coöperatie die haar bedrijf maakt van het aantrekken van (opvorderbare) gelden van haar leden en van het voor eigen rekening uitzetten van die gelden als krediet aan diezelfde leden, zulks zonder winst oogmerk. De coöperatieve vorm van de kredietunie maakt dat zij een besloten karakter heeft. De leden van de krediet unie hebben een ‘common bond’. Veelal bestaat die gemeenschappelijke band uit het drijven van een onderneming in dezelfde branche of dezelfde regio. Het beleid van de kredietunie wordt door de leden bepaald. De kredietunie verkrijgt de gelden van haar leden via contributie, entreegeld, ledencertificaten, spaarbrie ven en/of obligaties. Een kredietcommis sie houdt zich bezig met het beoordelen van de financieringsaanvragen van en de kredietverstrekking aan de leden. Voorts kent de kredietunie een coachingstraject voor het lid dat krediet heeft verkregen. Het lid wordt vanuit de kredietunie ge coached bij zijn bedrijfsvoering waardoor de kans van slagen van de investering wordt vergroot. Dit laatste maakt de kredietunie uniek. In Nederland zijn inmiddels een aantal initiatieven gaande voor oprichting van kredietunies of zijn zij al opgericht. Er bestaan bedrijfstakgewijze en regio nale initiatieven, zoals onder meer de kredietunie van de Nederlandse Brooden banketbakkers ondernemingsvereni ging, Kredietunie Stad Amsterdam en Naober Krediet. Deze initiatieven zijn echter recent waardoor in Nederland nog
8 | januari 2015 – nummer 1
weinig (praktijk)ervaring is met krediet unies. Buiten Nederland is het concept kredietunie evenwel langer bekend, met name in de Verenigde Staten en Ierland. In beide landen functioneren de krediet unies als kredietverstrekker naast de reguliere banken. De kredietunie is in de Verenigde Staten en Ierland onge kend populair. In de Verenigde Staten is circa 30% van de bedrijven lid van een kredietunie, in Ierland is dat zelfs 70%. In beide landen worden kredietunies al jarenlang gereguleerd door een daarvoor speciaal ontworpen wet. Voordelen en nadelen In het algemeen is het belangrijkste voordeel van de kredietunie dat zij in een krimpende bancaire krediet markt de leemte van de financierings behoefte bij ondernemingen kan vullen. Net als andere alternatieve financieringsvormen,zorgen kredietunies voor meer concurrentie in de financiële sector die al jarenlang wordt gedomi neerd door grootbanken. Een ander belangrijk voordeel van de kredietunie is echter de cruciale rol van de ondernemer. De ‘common bond’ zorgt ervoor dat leden min of meer voor elkaar garant staan in de nakoming van de verplichtingen. Het is financiering door en voor ondernemers zonder het vereiste van winst. Financieringsaanvragen worden niet slechts beoordeeld volgens een ‘check the box’ mechanisme, maar met een brede blik door de ondernemerleden die weten wat er speelt in de bran che en/of regio. Voorts wordt dankzij
met het oog g op... p het coachen van het kredietnemende lid bij zijn bedrijfsvoering de kans op succes van de investering vergroot. De kredietunie zelf vergt geen complexe infrastructuur en het besturen van de kredietunie zal grotendeels door vrijwil ligers gebeuren. De vaste kosten voor de kredietunie laag ten opzichte van de grootbanken. De nadelen zien met name op de onbekendheid met het concept van de kredietunie en het verstrekken van krediet. Ondernemers van een startende kredietunie zullen geen ervaring heb ben met het besturen van een dergelijke coöperatie. Bovendien zullen de meeste ondernemers waarschijnlijk wel ervaring hebben als kredietnemer maar niet als kredietverstrekker. Risico’s Investeren via de kredietunie is ‘recht toe, recht aan’. De risico’s die gepaard gaan met investeren via een kredietu nie zijn niet wezenlijk anders dan die gemoeid zijn met een ‘reguliere’ investe ring. Het belangrijkste risico is uiteraard het risico op het falen van de investe ring. De ervaring met kredietunies in het buitenland leert evenwel dat door de ‘common bond’, de andere risicobeoor deling van een financieringsaanvraag en het coachingstraject het risico op mislukken zich minder verwezenlijkt dan bij een reguliere investering. Het is lastig in te schatten in hoeverre de risico’s die gepaard gaan met de onervarenheid van de bestuurders van een kredietunie zich zullen verwezenlij ken. In Nederland bestaat inmiddels een klein aantal organisaties die onderne mers begeleiden bij het opstarten van de kredietunie en in de aanloopperiode. De kennis van deze organisaties is gevari eerd en opgedaan in de bancaire, finan ciële en juridische sector. Zo begeleiden zij ook kredietunies bij het selecteren van personen voor het bestuur en de kredietcommissie om in ieder geval, indachtig de onervarenheid in Nederland met het concept, bepaalde deskundig heid te waarborgen.
Het investeren en verkrijgen van financiering via een kredietunie is een aanbevelenswaardig alternatief voor de reguliere route van financieren en gefinancierd worden. In deze prille fase van het bestaan van kredietunies en daarmee de onervarenheid met een dergelijk concept wordt echter wel aangeraden om kritisch te kijken naar de deskundigheid en de ervaring van het bestuur en de kredietcommissie van een kredietunie. Wetsvoorstel De Nederlandse wetgeving kent geen op maat gesneden kader van regels en financieel toezicht voor kredietunies. De weinige bestaande kredietunies in Nederland zijn binnen de huidige wetgeving veelal zodanig opgezet dat zij niet onder toezicht vallen. Het betreffen kredietunies (coöperaties) die gebruik maken van perpetuele ledencertificaten. Deze certificaten zijn eeuwigdurend en geven geen recht op aflossing. De uitgifte van deze certificaten is daarmee niet aan te merken als het aantrekken van opvorderbare gelden waarvoor op grond van artikel 3:5 Wet op het finan cieel toezicht (Wft) een vergunning is vereist. Tezamen met het uitzetten van krediet wordt de bedrijfsactiviteit van de kredietunie daardoor niet gekwalificeerd als het uitoefenen van een bankbedrijf waarvoor op grond van artikel 2:11 Wft een vergunningplicht geldt. Het kabinet heeft de mogelijke betekenis van de kredietunie als financieringsbron onderkend. Zou de kredietunie werken met het enerzijds aantrekken van opvorderbare gelden en het anderzijds doen van kredietuitzettingen, dan zou zij – zoals hierboven reeds aangege ven – evenwel stuiten op de verplichting om een bankvergunning te hebben. Dit zou betekenen dat kredietunies zouden moeten voldoen aan de zeer strenge eisen met betrekking tot de bedrijfs voering en soliditeit, die niet in verhou ding staan met de geringe omvang en complexiteit van de bedrijfsactiviteiten van de kredietunie. De huidige regelge ving is aldus te rigide voor alternatieve financieringsvormen zoals kredietunies.
De Bedrijfsjurist uitgave van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen
Daarnaast heerste de algehele opinie dat de aard van de activiteiten van de kredietunie op zichzelf wel enig toezicht vereist. De ontwikkelingen hebben er uiteinde lijk toe geleid dat er in de zomer van dit jaar een wetsvoorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. Het voorstel voorziet in een vergunningstelsel voor en doorlo pend toezicht op kredietunies door DNB. In oktober 2014 heeft de Raad van State (RvS) haar advies uitgebracht over het voorstel. Naar aanleiding van het advies van de RvS is de memorie van toelichting op kleine technische punten gewijzigd. Hoe lang het wetgevingstraject zal duren is moeilijk te voorspellen. De Minister van Financiën heeft bij brief van 11 novem ber 2014 een overwegend positieve reac tie gegeven op het wetsvoorstel. Daarin heeft hij aangegeven dat de kredietunies met de huidige structuren gewoon kun nen doorgaan. Toekomst Voor de toekomst wordt dan ook ver wacht dat de kredietunie in het financië le bestel een complementaire functie zal vervullen naast de bank. De kredietunies dragen bij aan een uitgebreider financie ringspalet voor ondernemers en nemen tot op zekere hoogte (onder andere voor waarden) bepaalde financieringstaken van vroeger over van de banken. De ver wachting is dan ook dat in de toekomst het zal voorkomen dat een financiering van een onderneming niet louter meer uit bancaire financiering zal bestaan maar een meer hybride karakter zal heb ben. Aan de financieringsbehoefte van de ondernemer zal dan worden voldaan door een mix van alternatieve financie ringsvormen, waaronder de kredietunie en bancaire financiering.
januari 2015 – nummer 1 | 9
column IN DE SCHIJNWERPER Naam: Bart-Jan van Dijk Leeftijd: 34 Bedrijf: Verizon Enterpise Solutions Functie: Manager Legal & Regulatory Affairs
Wanneer en hoe ben je bij het bedrijf waar je werkt gekomen en wat waren je vorige functies? Aan het einde van mijn rechtenstudie heb ik stage gelopen bij Houthoff Buruma in Brussel. Ik voelde me hier onmiddellijk op mijn plek. Achteraf denk ik dat deze stage mij ervan heeft overtuigd advocaat te willen worden. Na nog een jaartje post doctorale master, ben ik vervolgens dan ook als advocaat aan de slag gegaan bij Houthoff in Amsterdam. Ik heb daar niet alleen een leuke tijd, maar vooral ook een zeer leerzame tijd gehad. Ik heb een keur aan rechtsgebieden mogen behandelen; van hardcore privaat recht tot de details van het bestuursrecht, maar eigenlijk vrijwel steeds met hetzelfde thema: telecom. Ik ben hierdoor een breed opgeleide specialist geworden. Na zes jaar Houthoff was ik echter toe aan iets anders. Ik wilde dichter bij de business en de techniek staan. Mijn oog viel toen op de vacature bij Verizon, waar ik nu al weer zo’n 3,5 jaar met veel plezier werk. Als je van advocaat bedrijfsjurist bent geworden waar moest je dan het meest aan wennen? Tijdens mijn stage had ik alvast de gele genheid gekregen om een kijkje te nemen in het leven van een bedrijfsjurist, toen ik zo’n vier maanden bij T-Mobile werd gedetacheerd. Het bedrijfsleven was dus niet helemaal nieuw voor me.., maar wat me toch het meeste is opgevallen, is de verscheidenheid aan mensen. Op een advoca tenkantoor werken vooral mensen die min of meer uit hetzelfde hout zijn gesneden, terwijl bij Verizon allerlei mensen werken, van de slimste techneuten tot de beste verkopers en inkopers, ieder met een andere achtergrond en andere interesses. Het is waanzinnig interessant en leerzaam om op dagelijkse basis met al deze mensen te mogen samenwerken! Heb je een specifiek aandachtsgebied en wat vind het leukste aspect van je werk? Sinds het begin van mijn carrière heeft mijn aandacht gele gen bij de telecommunicatiemarkt. Alhoewel er wel degelijk
10 | januari 2015 – nummer 1
zoiets bestaat als de telecommunicatiewet, omvatten de vragen waar ik mee te maken krijg eigenlijk altijd elementen uit verschillende rechtsgebieden. Wat mijn werk daarbij zo interessant maakt, is de dynamiek van de markt. Er speelt zich in dit vakgebied een continue strijd af tussen het recht en de techniek: iedere keer als de wetgever denkt dat hij een oplossing heeft gevonden, is er weer een nieuwe techniek beschikbaar die net niet binnen het wettelijk kader past. Dit maakt het werk voor juristen op zijn zachtst gezegd uitdagend! Verder is het ontzettend leuk om bij een bedrijf te werken waar ik zeer veel tijd en ruimte krijg om me verder te ontwikkelen. Zo ben ik sinds begin 2014 Vice-President van EuroISPA, de grootste overkoepelende brancheorganisatie voor internet service providers in Europa. Wat is typerend voor het bedrijf waar je werkt? Verizon is een van origine Amerikaans, maar wereldwijd opererend bedrijf, met zo’n 180.000 werknemers. Het meest typerende van Verizon is dus wel het zeer inter nationale karakter. Dit komt ook tot uitdrukking in het team waarin ik werk: mijn directe collega’s zitten verspreid over heel Europa. Sommige van hen zie ik hooguit één keer jaar, op onze jaarlijkse team-mee ting in Engeland of Amerika; anderen zie ik met een grotere regelmaat. Zelf ben ik verantwoordelijk voor de Regulatory Affairs in Nederland, België en Luxemburg, dus reis ik veel op een neer tussen deze landen. Kun je een leuke anekdote vertellen van iets dat je meegemaakt hebt tijdens je loopbaan als bedrijfsjurist? Ik breng voor Verizon en EuroISPA veel tijd door in Brussel, maar vooral ook in de file op weg van en naar Brussel. Zo kwam ik laatst, door de zoveelste file, te laat aan bij een vergadering in het centrum van Brussel, parkeerde mijn auto voor het gebouw waar ik moest zijn en vluchtte naar binnen. Toen ik anderhalf uur later weer naar buiten kwam, zag ik een heleboel blauwe zwaai lampen rondom mijn auto. Mijn auto bleek voor een goed verhulde parkeergarage staan. In mijn beste Nederlands heb ik toen maar gedaan alsof ik geen Frans sprak, de boete betaald en kon ik gelukkig net wegrijden voordat de takelwagen mijn auto meenam… Wie staat de volgende keer in de Schijnwerper? Daphne Postma
Verslag van het NGB Seminar 23 november 2014
NGB Ronde Tafel Diners 2014 Kennis en ervaringen uitwisselen in besloten kring en informele sfeer, dat is de essentie van een NGB Ronde Tafel Diner. In 2014 waren er vijf geanimeerde avonden met een groep van ongeveer tien NGB-leden in verschillende plaatsen in het land. Als moderators traden General Counsel en NGBbestuursleden op. Inspirerend, informatief en bovendien gezellig, zo werden de avonden ervaren. Onder het genot van een diner spra ken de deelnemers vrijuit over wat hen bezig hield en waar ze zich druk over maakten. Soms een feest van herkenning, soms verbazing over hoe het er in andere bedrijven aan toe gaat. Het eerste diner vond in juni plaats in Utrecht onder leiding van NGB-bestuurslid Martijn Haks (NS) en GC Frits Rebel (Mammoet). Eveneens in juni was een diner in Zwolle met NGB-bestuurslid Doke Sweere (AkzoNobel) en GC Wolf Hinkel (Wavin). In september waren er Ronde Tafel Diners in Amsterdam, met NGB-bestuurslid Michiel van den Bosch (Anthos) en GC Dick Stuyfzand (Arizona Chemicals) en in Hoofddorp, met NGB-bestuurslid Arnold Brakel (ING) en GC Simone Davina (Siemens). In Eindhoven vond in oktober de vijf de Ronde Tafel plaats, met NGB-bestuurslid Carola Beaumont (DSM) en GC Duco Zoomer (DAF). Toename van het werk van de bedrijfsjurist Het bord van de bedrijfsjurist raakt steeds voller. Compliance, risk management, audits, verzekeringsportefeuilles: er komt veel bij en er gaat zelden wat af. Het is dus zaak het werk goed te managen. Zaken onder een bepaalde waarde komen vaak niet meer langs legal. De vraagbaak-functie neemt veel tijd in beslag. “Analyseer en hertaal het probleem, dan los je het vaak al op.” “Is de attitude van legal te open, dan krijg je te veel werk; is deze te gesloten, dan jaag je de business weg”. Veel bedrijfsjuristen werken meer dan fulltime. Enerzijds door de opkomende 24/7 cultuur, anderzijds door contacten in andere tijdszones. De meesten vinden het geen probleem om e-mails buiten kantooruren te behandelen. Maar door snel te reageren op elke mail kun je ook weer nieuwe vragen genereren. “Soms werkt het beter als je even langsloopt.” “Ik werk veel ’s avonds. Geen probleem, maar dan ben ik er soms niet om negen uur de volgende ochtend. Moet men altijd maar binnen kunnen lopen als men anderzijds verwacht dat je voortdurend per e-mail en telefoon beschikbaar bent?” Vastleggen van wat besproken is voorkomt problemen. “Ik maak wel eens mee dat iemand zegt: we hebben het toch besproken, het was toch goed? En dan zeg ik: lees deze e-mail nog maar eens: ik zei dat je het niet moest doen.” Legal awareness Legal moet tijdig bij zaken worden betrokken. Het scheelt of de top van het bedrijf dit onderkent. In Amerikaanse bedrijven zit legal in het algemeen dicht op de business en vaak ook in het management team. Sommige bedrijfsjuristen zitten in het extended management team en schuiven alleen aan als het nuttig of nodig is. ‘Een gesprek begint soms met een privé-probleem van een
interne klant. Ga je daar goed op in, dan komt hij vervolgens met de bedrijfsjuridische zaken.’ Persoonlijk contact met de business is essentieel. Onbekend maakt onbemind. ‘Ga koffie drinken, leer de mensen kennen, vraag: Hoe kan ik jou helpen?’ Sommige bedrijfsjuristen houden een soort legal road shows tijdens bijeenkomsten van marketing en sales. ‘Je vertaalt cases op een leuke manier naar hun dagelijks werk. Doe je dat niet goed, dan pakt men binnen de kortste keren de I-phone.’ Sommige bedrijfsjuristen rapporteren aan de CEO, maar meer doen dat aan de CFO. ‘Die let op de kosten, maar vreest liability.’ Is er ooit iets misgegaan, dan is dat een harde les maar een effectieve waarschuwing voor het vervolg. Sommigen maken periodiek overzichten van claims en mogelijke claims. ‘Wat speelt er, wat is mogelijk, wat is waarschijnlijk?’ Carrière en dagelijks werk Opleidingsmogelijkheden verschillen van bedrijf tot bedrijf. ‘Kaart aan wat je wilt doen, alleen al om je employability op peil te houden.’ Veel bedrijfsjuristen gebruiken tools als contract drafting, con tract managing en document management systemen. De aard van het werk verandert: slechts weinigen lezen regelmatig wet teksten of uitspraken van de Hoge Raad. ‘Naarmate je langer werkt gaat het meer om je juridische fingerspitzengefühl’. ‘Wil je de business in, doe het dan op tijd’, raadt een GC aan. ‘Je hoeft daar geen specialist voor te zijn.’ In sommige bedrij ven gaat dat gemakkelijker dan bij andere. Er zijn bedrijven waar gestimuleerd wordt dat elke jurist ook ander werk doet, al is het tijdelijk. ‘Het gaat erom dat je de carrière kiest waar je je bij thuis voelt, en dat je uitspreekt wat je wilt. Juristen beschik ken vaak over vaardigheden als schrijven, onderhandelen, projecten leiden, en zijn daarmee breed inzetbaar.’
De Bedrijfsjurist uitgave van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen
januari 2015 – nummer 1 | 11
Opleidingen 2015
SBB opleiding
Het NGB biedt in 2015 weer tal van inte ressante opleidingen en bijeenkomsten. De agenda heeft u inmiddels ontvangen.
Leden van het NGB krijgen voorrang bij toelating tot de beroepsopleiding be drijfsjuristen. De eerstvolgende opleiding gaat in maart 2015 van start. Voor deze opleiding zijn nog slechts enkele plaatsen beschikbaar. Inschrijven voor de opleiding die in september 2015 van start gaat, is reeds mogelijk. Voor meer informatie kunt u de website van de SBB raadplegen: www.sbb.cpo.nl of contact opnemen met mr. Franca Brugman, opleidings manager SBB (024 - 36 11 227).
Een aantal highlights: ··
Wilt u weten hoe u op internet snel betrouwbare juridische informatie vindt? Ewoud Sanders, historicus en journalist (o.a. NRC Handelsblad) vertelt u dat en nog veel meer op 12 maart a.s. in de masterclass ‘De Bedrijfsjurist 3.0’;
··
Nieuwe NGB workshops: ·· intervisie ·· 2 workshops met e-learning module in combinatie met een plenaire sessie (Adviesvaardigheden voor de bedrijfsjurist en Time management);
··
Ronde Tafels wegens groot succes gecontinueerd – berichten hierover ontvangt u per e-mail;
··
NGB Extra’s in samenwerking met Kennedy Van der Laan (o.a. Meldplicht datalekken en het managen van cyberrisico’s) en Kneppelhout en Korthals (o.a.: Juridische aspecten bij zaken doen in Azië).
Alle bijeenkomsten worden afgesloten met een borrel en bieden u dus ruime mogelijkheden om te netwerken.
Webinars Heeft u een NGB Seminar of een NGB Extra niet kunnen bijwonen maar bent u wel geïnteresseerd in het onderwerp, dan kunt u de presentaties als webinar bekijken. Deze service is alleen voor NGB-leden. U logt in op de NGB website en klikt op de rode button NGB Webinars. U vindt daar webinars van: ·· NGB Extra’s CMS: Arbeidsrecht en reorganisaties en Bescherming van (persoons) gegevens) De Brauw Westbroek Blackstone o.a. Eerste hulp bij wanprestatiebeëindiging van duurovereenkomsten Ploum Lodder Princen o.a.Wat voor inpact heeft de Wet bestuur en toezicht voor u? ·· De volledige presentaties in de vier NGB Seminars van 2014.
COLOFON De Bedrijfsjurist is een uitgave van het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen, no.1 – januari 2015, 31e jaargang. De bijdragen in De Bedrijfsjurist weerspiegelen niet noodzakelijk de mening van het NGB. Voor het overnemen van artikelen en foto’s is schriftelijke toestemming van het NGB secretariaat nodig. De redactie betracht altijd de grootst mogelijke zorgvuldigheid bij het overnemen van rechten op teksten en foto’s. Degene die meent toch aanspraken te kunnen doen gelden wordt verzocht contact op te nemen met het NGB secretariaat. Het lidmaatschap kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken. De contributie blijft voor het gehele boekjaar verschuldigd. NGB
Postbus 93002
Redactie
Vormgeving A10plus
Adreswijzigingen via de website
2509 AA ’s-Gravenhage
mr. Suzanne Drion
Beeld Vrouwe Justitia
www.ngb.nl.
T 070 349 04 10
mr. Henriette van Wermeskerken
© 2000 Elselien van der Graaf
F 070 349 04 17
mr. Betty Weijenborg-Meiss
Drukwerk Drukkerij Van Werkhoven
E
[email protected] www.ngb.nl
12 | januari 2015 – nummer 1