De banden vol met wind Een reisverslag van een fietstocht langs 20 Opstandingskerken van 4 t/m 15 juli 2011 door Bert Altena
Singing in the rain – beeld in Voorburg Verschillende mensen vroegen mij, als ik vertelde van mijn fietstocht: ‘Wat hebben die Opstandingskerken dan gemeenschappelijk met elkaar?’. Tsja. Eigenlijk niet meer dan dezelfde naam. Louter toeval zou je denken. Na mijn tocht ben ik geneigd te zeggen dat ik nu wel iets gemeenschappelijk heb met al die kerken. Als een soort verbindingsofficier heb ik een lijntje gelegd, mensen ontmoet, verhalen gehoord, ervaringen gedeeld. Om iets daarvan door te geven, dit reisverslag met wat persoonlijke impressies en foto’s. Misschien dat op deze manier er nieuwe verbindingen gaan ontstaan tussen allerlei mensen verspreid in Nederland en Vlaanderen die gemeenschappelijk hebben dat ze verbonden zijn aan een Opstandingskerk waar ze op eigen manier hun geloof beleven en hun spiritualiteit voeden.
“Hoe kom je op het idee?” Ook zo’n vraag waar ik niet direct het antwoord paraat heb. Hoe worden ideeën geboren? Als ik het voor mezelf probeer te reconstrueren, dan begon het met het plan om deze zomer een meerdaagse fietstocht te gaan maken. De bestemming bleef voorlopig open. Toen de activiteiten voor het lustrum van onze eigen (twintigjarige) Opstandingskerk in Assen-Noord op gang kwamen, ging ik nadenken wat ik zou kunnen doen om geld in te zamelen. Aan gemeenteleden wordt gevraagd om, eventueel met geleend geld, geld te genereren, bestemd voor Oikocredit, een weeshuis in Bolivia en een duurzame bestemming ten behoeve van ons eigen kerkgebouw. Moet ik pannenkoeken gaan bakken, auto’s wassen of een deel van mijn boeken verkopen? Ook leuk, maar waarom niet fietsen voor het goede doel? In 2008 had ik mij ook al eens laten sponsoren, toen bij de Drentse Rijwiel4Daagse en dat had een aardig resultaat opgeleverd (voor de beamer). Zou het niet wat zijn om langs andere Opstandingskerken te fietsen? Hoeveel zijn er daar van? En waar staan die? Van het een komt het ander. Via Internet ga ik op onderzoek uit naar die andere Opstandingskerken en langzaam maar zeker krijgt het idee vastere vorm: een tocht langs twintig Opstandingskerken – er zijn er meer – als symbolisch getal dat verwijst naar ons eigen twintigjarig bestaan. Vervolgens is het een kwestie van uitwerken. Het reisschema opstellen, de verschillende kerken benaderen met de vraag of ik op die en die dag ontvangen kan worden met het verzoek om een contactadres of telefoonnummer. Sommige kerken reageren direct en enthousiast. Bij andere kost het wat meer moeite om tot de juiste contactpersonen door te dringen. Uiteindelijk lukt het om met 19 kerken afspraken te maken. Ik stel een routeboek samen met de locaties van de gebouwen, de contactadressen en telefoonnummers en andere nuttige gegevens. De fiets is nagekeken, bepakt en gezadeld, de banden vol met wind, de tocht kan beginnen…
Maandag 4 juli vertrek ik vanaf onze eigen Opstandingskerk. De eerste etappe op weg naar Enschede. Enkele leden van de lustrumcommissie doen me uitgeleide en één van hen is zo sportief om de eerste 30 km mee te fietsen. Als hij terugkeert naar Assen, besef ik plotseling dat ik er alleen voor sta. Waar ben ik aan begonnen? Maar al gauw weet ik mijn zinnen te verzetten. Het is aangenaam weer, droog en in de loop van de middag begint zelfs de zon door te komen. Maar wat voor een fietser vooral belangrijk is: de wind heb ik vandaag in de rug. Ik fiets Drenthe door en ga bij Radewijk de grens over om een stukje door Duitsland af te snijden. Achteraf blijk ik daar een omweg te hebben gemaakt. Het zal niet de laatste keer zijn dat ik ongewild wat extra kilometers maak. De fietskaarten die ik bij me heb zijn redelijk gedetailleerd, maar dat geldt niet voor het buitenland. Echt de weg kwijt geweest ben ik niet, maar soms wel wat afgedwaald. Maar past dat niet bij een beetje moderne dominee? Aan het einde van de middag arriveer ik in Enschede. Bij de Opstandingskerk is een groepje gemeenteleden dat me welkom heet en zelfs een maaltijd heeft bereid. Het wordt een gezellige ontmoeting waarbij we wederzijds vertellen hoe het
er met ‘onze’ Opstandingskerk voor staat. Ondertussen is er ook nog een telefonisch interview met de lokale omroep geregeld. Wat een belangstelling! Na de maaltijd krijg ik een rondleiding door het gebouw dat dateert uit de jaren zestig. Wat me opvalt is de verlaagde ruimte bij het doopvont voor de kinderen. Overigens stroomt er, als er gedoopt wordt, levend water. De Opstandingskerk in Enschede organiseert verschillende activiteiten voor en met de buurt, waarvan de kerstmarkt met levende kerststal een jaarlijks hoogtepunt is. Zo komt het dat ik midden in de zomer aandachtig foto’s van een kerstboom bekijk. Vanwege de bezuinigingsplannen is er een kans dat dit gebouw binnenkort moet gaan sluiten. Ben ik blij dat ik het nog in volle glorie heb gezien. Maar de warme ontvangst zal me het meest bijblijven. Een bemoedigend einde van mijn eerste fietsdag. De volgende dag is het weer nog mooier geworden. Ik vertrek ’s morgens vroeg vanaf Haaksbergen, waar ik heb overnacht, richting Arnhem en volg het parcours van de Landelijke Fietsroute (nr. 4 – Enschede – Den Haag). Het voert me door de landelijke Achterhoek richting IJssel. Bij Bronckhorst – het kleinste stadje van Nederland – steek ik via het pontje de rivier over en kom nu in de Veluwezoom. Bij Dieren moet er meteen een flinke puist worden beklommen en even later ben ik bovenop de Posbank. Vandaar gaat het naar beneden naar Arnhem, waar de volgende Opstandingskerk op me wacht.
Pas later realiseerde ik me dat ik in de kelder van dit gebouw menige vergadering van de classis Arnhem-Nijmegen (van de GKN) heb bezocht. In die periode was ik zelfs nog enkele jaren voorzitter van deze vergadering. Als ik ontvangen word door een collega, hoor ik van haar dat deze vergaderruimte inmiddels aan het kinderdagverblijf wordt verhuurd. Terwijl buiten de kinderen spelen, krijg ik binnen een verfrissend drankje aangeboden. Even later wordt de kerkzaal getoond. Vanwege het teruglopend aantal kerkbezoekers is een deel van de ruimte anders ingericht. Het zijn het soort aanpassingen die ik later ook in andere kerkgebouwen tegen zal komen. Bijna overal loopt het kerkbezoek terug, maar er zijn ook uitzonderingen. Opvallend genoeg komen die voor bij de drie niet-PKN-gemeenten die ik heb bezocht: de christelijk gereformeerde kerk van Leiden heeft een groter gebouw betrokken (en de naam Opstandingskerk meegenomen) vanwege groei; datzelfde geldt voor de vrijgemaakt gereformeerden in Utrecht Noord-West en bij de vrijgemaakten in Zwolle-Noord wordt binnenkort de kerkzaal uitgebreid. Maar daarover later meer. Na Arnhem zet ik koers naar Lienden in de Betuwe waar ik bij vrienden overnacht. Op de derde dag krijg ik gezelschap van mijn broer die een dag mee wil fietsen. Dat is aardig
en komt vandaag bijzonder goed uit, want nu kan hij mij een beetje uit de wind houden. We nemen bij Tiel het voetveer naar Wamel, zodat we in het mij bekende land van Maas en Waal terecht komen. Tot de middag houden we het droog, maar daarna krijgen we een paar flinke buien waarvoor we een schuilplaats zoeken. Ondertussen doen we ons te goed aan het Betuws fruit, pruimen en kersen, die we ’s ochtends mee hebben gekregen. Terwijl een nieuwe bui dreigt los te barsten, bereiken we de Opstandingskerk in Tilburg waar een van de diakenen ons opvangt en rondleidt. Het gebouw dateert uit de jaren zeventig en heeft nogal wat achterstallig onderhoud. Maar onlangs is besloten het gebouw open te houden, dus zal er weer in geïnvesteerd gaan worden. Een vierkante kerkzaal, niet al te groot, met een aantal nevenruimten. Opvallend is het dakraam, waardoor het licht van bovenaf de kerkzaal invalt. Verder enkele mooie kunstwerken aan de muur. Protestants zijn in een katholieke omgeving, dat brengt met zich mee dat je in een kleine gemeenschap des te hechter op elkaar betrokken bent. Zo heb ik dat zelf in mijn vorige gemeente (streekgemeente Maas en Waal) ervaren en iets daarvan meen ik ook in de Tilburgse verhalen te proeven. De diaken blijkt zelf ook een enthousiast fietser te zijn en enkele jaren geleden met een collega naar Rome te zijn gefietst. Ook protestanten pelgrimeren naar Rome, tenminste als ze uit Brabant komen.
Op een Tilburgs terras drink ik een biertje met mijn broer. Hij gaat met de trein terug naar Nijmegen; ik fiets nog even door naar Baarle – Nassau voor mijn logeeradres. De volgende dag steek ik de grens over. In Baarle doe je dat een paar keer, voordat je écht in België bent. Op aanraden ga ik langs de voormalige trambaan richting Turnhout en vanaf daar langs het kanaal richting Antwerpen. Zo fiets ik louter over vrij liggende fietspaden. In Antwerpen rust ik even uit op het historische marktplein en ga daarna met de fietserstunnel onder de Schelde door naar de linkeroever. Daar staat de St. Anna-ten-drieën, onlangs omgevormd tot de eerste fietskerk in de Benelux. Helaas is het gebouw gesloten. Alleen in de weekenden is het open voor fietsers en passanten. Stiekem hoop ik dat er toch wat goede werking van mijn bezoekje uitgaat. Vervolgens volg ik de Schelde in zuidelijke richting en na een dag fietsen (en tegenwind) kom ik in Aalst, waar een kleine protestantse gemeente gevestigd is in de Opstandingskerk. Met enthousiasme krijg ik het verhaal te horen over de gemeente. Omdat ze maar met een kleine groep zijn, de vaste kern omvat zo’n 25 leden, is er een grote onderlinge saamhorigheid. Binnenkort wordt een
nieuwe predikant verwacht. Dit is een full-time functie, ondanks de geringe omvang van de gemeente, maar dat heeft te maken met het feit dat predikanten in België door het ministerie van justitie worden bezoldigd. Het is een bescheiden salaris, waardoor een aanvullende job bv. in het godsdienstonderwijs nodig is, maar je hebt wel vrij wonen. Dat verklaart waarom men dit keer kon kiezen uit vele sollicitanten, wat in het verleden wel eens anders was. Het kerkgebouw uit de jaren zestig is gebouwd op de grond van de pastorietuin maar herbergt voldoende ruimte voor gemeenteactiviteiten. De gemeente trekt nogal wat passanten van buitenlandse komaf. Al met al een levende gemeenschap. Ik overnacht in het historische huis van de voormalige sasmeester (sluiswachter) aan het riviertje de Dender. De volgende ochtend gaat het weer richting noorden. Via Lokeren fiets ik richting Zeeuws-Vlaanderen. Rond het middaguur passeer ik de grens en niet lang daarna arriveer ik in Terneuzen, waar ik door een collega word ontvangen. Het gebouw dat dateert uit de jaren zeventig heeft opmerkelijk genoeg twee kerkzalen. Indertijd gingen de hervormden en de gereformeerden nog gescheiden naar hun diensten, al bouwden ze al wel gezamenlijk één kerk. Inmiddels is de grootste van de twee zalen in gebruik als ruimte voor de zondagse kerkdienst en wordt de andere bij bijzondere gelegenheden gebruikt. De kerkelijke kaart van Zeeuws-Vlaanderen blijkt heel divers te zijn, met sterk katholieke dorpen en duidelijk protestantse kernen. In Terneuzen is er, vanwege de industrie, de nodige import, die mede zorgt voor een redelijk bloeiend kerkelijk leven, zo begrijp ik uit het verhaal.
Na dit gastvrije bezoek, fiets ik door richting Breskens, waar ik de snelle veerboot naar Vlissingen neem. Over het water heb je een prachtig zicht op de Zeeuwse kust. Natuurlijk fiets ik even langs het standbeeld van Michiel de Ruyter, alvorens ik mijn overnachtingsadres opzoek. Bij het uitstippelen van mijn route had ik bedacht dat het slim zou zijn om naar het zuiden te fietsen door het oosten van het land en weer naar het noorden via Zeeland en Holland. Daar is het landschap over het algemeen opener waardoor je meer onder invloed van de wind staat. Omdat er vaker zuidwesten dan noordoostenwind staat, leek me dat een goed idee. Niet alles wat je van tevoren bedenkt, komt ook zo uit, maar in dit geval werkte het precies zoals gehoopt. Met een fikse wind in de rug vlieg ik Zeeland door! Met 34 km per uur over de Zeelandbrug, zonder noemenswaardige inspanning. Dat kan niet goed gaan. Inderdaad, aan het einde van de brug moet ik wachten omdat de brug opengaat voor de plezierjacht. Eerder op de dag bezocht ik de Opstandingskerk in Grijpskerke. Door een lid van de kerkenraad word ik gastvrij ontvangen met koffie en een echte Zeeuwse bolus. Grijpskerke is een bescheiden dorp op Walcheren maar bevat toch een actieve kerkelijke gemeente. In de kerkring staat de oude
hervormde kerk. In één van de straatjes in de dorpskern vinden we de Opstandingskerk, een functioneel gebouw dat in de jaren zestig is gebouwd. Het heeft de beschikking over een flink aantal zaaltjes voor verschillende activiteiten. De kerkzaal wordt gesierd met een kunstwerk van textiel dat het verhaal van Noach en de ark verbeeldt. Jammer is dan wel weer dat ze er een luidsprekerbox voor hebben gehangen. In Grijpskerke kunnen ze zich nu nog het gebruik van beide gebouwen veroorloven, maar het dilemma dat zich hier aftekent is herkenbaar voor vele andere plaatsen. De (hervormde) historische kerk kun je eigenlijk niet afstoten, maar het (gereformeerde) gebouw biedt veel meer mogelijkheden voor gemeenteactiviteiten. Even later bezoek ik Wissenkerke, op NoordBeverland. Ook hier staat een Opstandingskerk. De predikante blijkt verhinderd te zijn vanwege een overlijden. Ja, dat hoort nu eenmaal bij ons beroep. Gelukkig is haar man bereid om even naar de kerk te komen om een fotootje te maken, zodat ik ook deze kerk aan mijn verzameling kan toevoegen.
Vandaar fiets ik naar de al eerder genoemde Zeelandbrug. Via Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee rijd ik de Hoekse Waard in naar de eindbestemming Dordrecht. Daar hebben mijn vrouw en ik voor twee nachten een hotel geboekt. Kan ik wat tot rust komen en de opgelopen blessures (op de bekende plaats voor wielrenners) enigszins laten helen. Zondag brengen we door in de oudste stad van Nederland. Om het centrum te bereiken huren we bij het hotel twee fietsen (!). Om de spieren soepel te houden, zullen we maar zeggen. Maandagochtend nemen we afscheid van elkaar en begin ik aan mijn tweede fietsweek. Al snel na Dordrecht bereik ik Rijsoord, een dorp ingeklemd tussen snelwegen, onder de rook van Rotterdam. Mijn collega daar heeft net zijn vakantie erop zitten en voordat hij zich op zijn werk stort, heeft hij gelukkig even tijd om mij te ontvangen (of hoort dat ook bij het predikantswerk, verdwaalde reizigers een beker water reiken?). Het gereformeerde kerkgebouw is het oudste van de kerken die ik bezoek en is gebouwd in 1889. Het blijkt dat er een actieve gemeenschap is, hoewel ook hier het ledental terugloopt evenals het kerkbezoek. Dat is in bijna alle plaatsen een vergelijkbaar verhaal. Wat het interieur betreft valt mijn oog op een plantenbak waarin twee leistenen plaatjes, die samen de tien geboden moeten voorstellen, op een wat onverschillige manier neer zijn gezet. Zo’n detail amuseert me, en misschien zoek ik er teveel achter, maar voor mij is dat iets typisch gereformeerds: een praktische oplossing zonder veel liturgische of esthetische scrupules. Ik vergeet te vragen hoe vaak de tien geboden water krijgen.
Vervolgens fiets ik dwars door Rotterdam, langs het stadion van mijn favoriete club, over de Erasmusbrug en de Coolsingel, richting Delft. Op het plein met het zicht op de Nieuwe Kerk eet ik een wafel met aardbeien. Ik laat de Oranjes links liggen en ga door naar Voorburg. Het is de enige kerk met wie ik van tevoren geen contact heb kunnen krijgen. Dus zal ik maar zelf een foto nemen van de buitenkant. Maar als ik bij de kerk arriveer, blijkt de koster aanwezig te zijn. Op maandag worden kerken schoongemaakt. Heb ik geluk. Hij leidt mij graag rond en vertelt enthousiast over het gebouw dat ontworpen is door een architect die toentertijd tot de gemeente behoorde. Het is gebouwd in de stijl van een Grieks klooster, inclusief een binnentuin en een aparte kapel met koepel. Heel bijzonder allemaal. Aan alles merk je dat het gebouw vanuit een duidelijke visie is gemaakt. Boven de kansel is een ventilatiekanaal. Omdat dat nogal tochtte in de nek van de predikanten, heeft men er later een soort rooster voorgeplaatst van kruisen en als kruisen gestileerde duiven. De koster vertelt dat in die tijd regelmatig een dominee Duivendak voorging. Zoiets verzin je toch niet? De volgende kerk ligt enkele kilometers verderop in Leiden. Omdat ik het niet direct kan vinden, vraag ik de weg. Dat heb ik gedurende mijn tocht vaker moeten doen. Opvallend is de bereidheid van iedereen die je aanspreekt, om je te helpen. De oude Grieken meenden al dat daaruit blijkt dat de mens van nature goed van aard is.
Maar wat me ook opviel is dat menigeen zijn eigen directe omgeving slecht blijkt te kennen. Aan twee begeleidsters van een groep schoolkinderen vraag ik naar de straatnaam, waar zij nog nooit van gehoord hebben. Achteraf blijk ik er nog geen 100 meter van af te zijn! Vriendelijk word ik ontvangen in het gebouw van de christelijk gereformeerde kerk. Ze hebben nog niet zo lang dit gebouw in bezit. De naam Opstandingskerk hebben ze van hun oude gebouw meegenomen en dat siert nu met grote letters de gevel. Van binnen blijkt het een grote vierkante ruimte te zijn, waar eerlijk gezegd op het eerste gezicht niet zoveel aan te beleven valt. Functioneel is het allemaal wel. Ik krijg uitgelegd dat de inrichting (en de opstelling van de lampen) het heelal moet symboliseren, met zon, maan en sterren. Het is goed dat zoiets erbij wordt gezegd, want op eigen kracht ontdek je dat niet. Fraai zijn twee ramen met gekleurd glas, die respectievelijk het brandende braambos en het beloofde land symboliseren. Van Leiden gaat het nu verder in noordelijke richting naar Haarlem – Overveen. Het kostersechtpaar heeft me uitgenodigd om daar te dineren en van zo’n gastvrij aanbod maak ik graag gebruik. Bij aankomst blijken er ook nog enkele gemeenteleden uitgenodigd te zijn, wat het plezier alleen maar verhoogt. Het wordt een bijzondere maaltijd, niet alleen vanwege de
heerlijke gerechten maar vooral door het openhartige gesprek dat zich ontvouwt. Dat soort dingen maken zo’n tocht bijzonder: de ontmoeting met mensen die je voorheen niet kent, maar bij wie je je snel vertrouwd voelt en met wie je iets gemeenschappelijks hebt, omdat je je bij kerk en bij geloof betrokken voelt. Na de maaltijd bezoeken we de kerk, gebouwd in 1926. Daarmee hoort het bij de oudste kerken op mijn route. Ook de gebouwen in Woerden en in Ermelo dateren uit de jaren twintig; de kerk te Rijsoord is uit 1889. De meeste Opstandingskerken stammen uit de jaren zestig en zeventig. Het ontwerp van de kerk in Overveen wil bewust herinneren aan een schuur, zoals die in de reformatie tijdens de hagepreken werd gebruikt. Opmerkelijk is verder de eigen uitvoering van de antependia die doet vermoeden dat ze hier al veel langer in gebruik zijn dan in menige protestantse kerk. Tijdens mijn korte bezoek wordt er druk geklust in de kerk en aanpalende zaaltjes. Teken van bloeiend kerkelijk leven? Waar gebouwd wordt, wordt immers in de toekomst geïnvesteerd. Met dankbaarheid voor de prettige ontvangst neem ik afscheid. De gastvrijheid strekt zich zelfs zover uit, dat ik op de fiets begeleid word naar mijn logeeradres helemaal in HaarlemNoord. De volgende dag gaat het richting Zaanstreek. Dwars door Zaanstad richting Monnickendam, waar de volgende Opstandingskerk op me wacht.
Mijn collega heeft slechts kort tijd om me te ontvangen, want hij moet zo dadelijk een begrafenisdienst leiden. In zijn zwarte pak gestoken weet hij gelukkig nog wel een kop koffie aan te bieden en we babbelen wat over wederzijdse kennissen. Domineesland is niet zo groot, of je hebt altijd wel iets gemeenschappelijks. Vanwege genoemde begrafenis kan ik slechts van de buitenkant een foto nemen, want binnen verzamelt zich de familie al. Ik aarzel wat, maar de kosteres zegt dat het wel kan “dan hebt u uw verzameling compleet”. Waarschijnlijk bedoelt ze er niets vervelend mee, maar het klinkt een beetje alsof ze meelij heeft met iemand met zo’n afwijking als ik… Met de wind in de rug fiets ik richting Amsterdam, waar ik als een volleerd stadsfietser midden door het drukke verkeer rijd. Natuurlijk moet ik even een fotootje op de Dam maken, want wanneer ben je daar nu op de fiets (als je in Assen woont)? Langs de Amstel gaat het richting Ouderkerk, dwars door het Groene Hart in rechte lijn langs Wilnis richting Woerden, waar de tweede kerk van de dag wacht. De koster ontvangt me vriendelijk. Ook hier wordt druk gewerkt aan het bij de tijd brengen van het gebouw. De architectuur van het gebouw komt me bekend voor. Het is de typische kerkbouw uit de gereformeerde hoogtij jaren twintig. Hij lijkt op de kerk van Ommen en op de Zuiderkerk in Emmen, waar ik ooit ben gedoopt. Ook de Zuiderkerk in Assen is van hetzelfde type.
Dat brengt me overigens op een ander punt, dat in dit verslag nog niet is aangesneden. Waar komt die naam Opstandingskerk vandaan? Oude kerken dragen vaak de naam van de heilige aan wie de kerk is gewijd. Deze namen stammen, als het om protestantse gebouwen gaat, uit het voor-reformatorische verleden. In diverse dorpen heet de kerk gewoon de dorpskerk, of de oude kerk of de hervormde kerk of de grote kerk. Toen in de 20e eeuw in uitbreidingswijken kerken werden gebouwd, kregen ze dikwijls een neutrale naam die verbonden was met de locatie. Vandaar Zuiderkerk (en Noorderkerk, Oosterkerk en Westerkerk). Opstandingskerk verwijst uiteraard naar Pasen, het centrale christelijke feest van de opstanding. Zouden het katholieke kerken zijn, dan zouden ze Verrijzeniskerk heten. Maar waarom die naam? Ik ben er niet achter gekomen, maar heb er ook niet uitgebreid naar gevraagd. Mijn vermoeden is dat het een naam is die uit de betreffende gemeenschap naar voren is gekomen, zoals andere kerken Opgang, Bron, Ichthus, Vredes- of Maranathakerk heten. Gewoon een passende naam, die verwijst naar de identiteit als christelijke kerk. Dat de keuze voor de naam Opstandingskerk verband houdt met een bepaalde kerkelijke ligging van de betreffende gemeenschap lijkt niet aannemelijk, gezien de diversiteit die ik in dat opzicht bij de twintig bezochte kerken aantrof.
Terug naar Woerden en naar de vriendelijke koster. Met enthousiasme laat hij niet alleen het kerkgebouw zien, maar vertelt ook over de toekomstplannen die er zijn. Men hoopt binnenkort een nieuwe predikant(e) te kunnen beroepen en daardoor weer nieuw elan aan de gemeente te geven. Als ik hoor wat er nu al allemaal georganiseerd wordt, zal dat wel gaan lukken. Op zolder treffen we nog een echte jongerensoos aan, inclusief de onvermijdelijke bar met kleurstelling uit de jaren zeventig en de doorgezakte bankstellen. Jeugdsentiment.
Ik overnacht in Harmelen en stap de volgende dag weer op de fiets. Het regent en het blijft die dag regenen. Gelukkig staat voor vandaag de kortste etappe op de rol, want in de nabije omgeving van Utrecht bevinden zich tenminste drie Opstandingskerken. De eerste staat in Utrecht-Zuilen en behoort toe aan de vrijgemaakt gereformeerden. Het gebouw hebben ze nog niet zo lang geleden overgenomen van het Apostolisch Genootschap. De koster die mij vriendelijk ontvangt en pas een paar maanden in dienst is, is af en toe de weg nog kwijt. Dat zegt ook iets over dit grote, geheel onderkelderde gebouw. De vrijgemaakte kerk is hier een missionair project begonnen en richt zich op studenten en jongeren in de stad. Op hun informatiemateriaal staan alleen maar jonge mensen afgebeeld! In de kerkzaal valt de beamer al helemaal niet meer op, maar wel dat op het liturgisch centrum een preekstoel geheel ontbreekt. En dat in een gereformeerde kerk. Natuurlijk wil ik
daar meer van weten. Het blijkt dat de voorganger met een headset zich vrij over het podium beweegt. Verder is er nog wel een orgel, maar de piano wordt vaker gebruikt en er werkt altijd één van de verschillende bands die de gemeente rijk is, mee aan de diensten. Het lijkt erop alsof hier het kerkelijk leven bloeit. Aan de gevel van het gebouw zoek ik vergeefs naar het bordje ‘Opstandingskerk’. Dat blijkt in één van de ondergrondse ruimten te staan, in het knutselhok van de koster, en is nog afkomstig van hun oude gebouw. Het wachten is op een nieuw exemplaar. Dat zal vast een stuk flitsender van uitvoering zijn, schat ik zo in…
De volgende kerk is in Houten, waarvoor ik de stad van noord naar zuid doorkruis. Uiteraard fiets ik even onder de Domtoren door. In Houten is een lunch voorbereid door mijn collega en enkele leden van de kerkenraad. Opnieuw geniet ik van de gastvrijheid van mensen onderweg. De kerkenraad heeft een brief opgesteld die dezelfde dag naar onze eigen gemeente wordt verstuurd. Ik ben aangenaam verrast door deze attente ontvangst.
Mijn collega opent de maaltijd met het volgende fragment uit het Ouderlingenblad: “Het is een uitspraak, die ik altijd onthouden heb; die zo af en toe weer bij me boven komt en me dan ook steeds prikkelt. Lang geleden, ik zou niet meer weten waar, heb ik het eens gelezen. Het ging over een man, een fietsenmaker, die als hij zich moest voorstellen in een groep of zo, je kent dat wel, en die dan na z'n naam er aan toevoegde "en verder ben ik op weg naar het Koninkrijk en onderweg repareer ik fietsen."' lk vraag erover door. 'Wat vind je nu zo bijzonder aan die uitspraak? ' 'Nou, het zet de dingen van je leven, de dingen waar je je zo druk om kunt maken, even in een perspectief. Je hebt een doel en dat staat in een groter verband dan jezelf. Van daaruit doe je dingen, die ertoe doen. Dát is het, denk ik, waar ik altijd wel naar verlangd heb. Dat je onderweg in je leven ergens naar toewerkt en aan meewerkt. Dat het ergens toe leidt.” Na de lunch word ik in de kerkzaal rondgeleid. De lichte ruimte doet qua sfeer wel wat aan onze eigen kerk in Assen denken. Opvallend is dat er binnen een klok hangt, die één keer in het jaar wordt gebruikt, aan het begin van de dienst op Witte Donderdag. Niemand weet meer waarom dat zo is, maar zo is het hier nu eenmaal gebruik…
Na afscheid te hebben genomen (geen vaarwel, maar tot ziens!), rijd ik richting De Bilt. Zoals gewoonlijk heb ik van te voren contact opgenomen om mijn komst aan te kondigen, maar dit keer loopt dat op een of andere manier mis. Bij de kerk is niemand, waardoor ik maar wat foto’s van de buitenkant neem. Ook de gordijnen aan de achterkant zijn gesloten zodat ik geen blik naar binnen kan werpen. Helaas. Bij alle kerken die ik heb bezocht, heb ik een kaart achtergelaten met daarop een foto van onze Opstandingskerk in Assen-Noord. Het is een foto die we bij het vorige lustrum hebben laten maken en die bestaat uit tientallen kleine fotootjes van gemeenteleden. Op die manier symboliseren we dat de kerk wordt gevormd door mensen, in hun veelkleurigheid.
Deze kaart stop ik nu maar in de brievenbus bij de kerk in De Bilt in de hoop dat de groet overkomt. Door de regen fiets ik door naar Amersfoort waar ik een overnachting heb geregeld.
Ook de volgende dag blijft het regenen. Opnieuw staan er drie kerken op het programma, alle drie gelegen op de Veluwe. De eerste staat in Nijkerk en behoort toe aan de Hervormde Gemeente. De koster heet mij welkom, voorziet mij gastvrij van koffie en licht mij in over gebouw en gemeente. De laatste bestaat uit een confessioneel deel en een deel dat tot de Gereformeerde Bond behoort. In de diensten zingt men alleen psalmen, maar wel ritmisch. Wil je dat op hele noten doen, dan moet je in Nijkerk in de dorpskerk zijn, zo vertelt de koster. De Opstandingskerk staat in een van de buitenwijken van dit Veluws dorp, is gebouwd in de jaren zeventig en wordt intensief gebruikt. Op de wand in de kerk is de tekst “Ik ben de Opstanding en het Leven” uit Joh. 11 vers 25 aangebracht.
Na Nijkerk fiets ik naar Ermelo, waar in ‘s Heeren Loo een grote gelijknamige instelling voor verstandelijk gehandicapten is gevestigd. Op het terrein van de instelling staat de oudste Opstandingskerk die ik bezoek, namelijk uit 1921, alhoewel het gebouw pas later de huidige naam kreeg. Ik word ontvangen door twee collega’s van de geestelijke verzorging die op het punt staan om te gaan lunchen en mij uitnodigen mee te gaan. Want het restaurant is gevestigd in het Theehuis dat aan de kerk is vastgebouwd. Ik dacht dat de combinatie kerk en kroeg vooral een katholieke was… We worden bediend door enkele bewoners die hier hun dagactiviteit hebben en ondertussen praten we over het werk op de instelling en over de band die er is met de plaatselijke kerkelijke gemeente van Ermelo.
Na de lunch bekijk ik het interieur van de kerk, dat in de jaren zeventig ingrijpend is aangepast, maar nu wel weer een opknapbeurt kan gebruiken, volgens de pastoraal werker. De diensten worden goed bezocht, ook door mensen van ‘buiten’. Het is toch wel belangrijk voor de bewoners dat er in de hun vertrouwde omgeving een kerk is om naar toe te gaan en hopelijk kan dat in de toekomst zo blijven. Op weg geholpen fiets ik vervolgens door Harderwijk in de richting van Nunspeet voor de een na laatste kerk op mijn lijstje. Ondertussen is het steeds harder gaan regenen. Juist dan ben je extra blij als er een hartelijke koster op je wacht die een warme kop koffie heeft gezet. Dat geluk was mij in Nunspeet beschoren. Ook hier, net als in Nijkerk, een wijkkerk van de hervormde gemeente in een woonwijk buiten de dorpskern. Ook de kerkelijke ligging is vergelijkbaar, van Veluwse degelijkheid zullen we maar zeggen. De koster vertelt over Nunspeet, over kerkelijke gevoeligheden en kleinigheden, maar hij doet dat met een ontwapenende lach, zodat ik er alle vertrouwen in heb dat hij zich daarin wel staande weet te houden. Qua interieur valt de witstenen kansel op – volgens de koster uniek in Nederland? – maar ook het doopvont dat in een grote steen is geplaatst. Water uit de rots? Ik fiets door naar Zwolle, waar ik doorweekt aankom op mijn laatste
overnachtingsadres. De volgende ochtend ga ik eerst naar de Opstandingskerk van de gereformeerde kerk vrijgemaakt van Zwolle-Noord. De koster is er om mij welkom te heten en iemand van het kerkbestuur schuift aan om wat wederwaardigheden over het gebouw te vertellen. Aan de buitenkant kun je al zien dat er de nodige onderhoudsachterstand is. Dat gaat men binnenkort wegwerken, wordt mij verzekerd. Sterker nog, de kerkzaal zal uitgebreid gaan worden. Hier zit dus nog groei in de kerk. De kerkruimte heeft architectonisch niet zo veel bijzonders te bieden. Het is vooral een functioneel gebouw, optimaal benut om er zoveel mogelijk zitplaatsen in te creëren. Na voor de laatste keer voor het bord Opstandingskerk geposeerd te hebben, fiets ik de stad weer in. Bij het station staat mijn zoon te wachten, die met de trein uit Assen is gekomen om de laatste etappe mee te fietsen. Gelukkig is het droog geworden en gedurende de dag begint zelfs de zon te schijnen. Bij Diever staan twee gemeenteleden volgens afspraak te wachten om de laatste 30 km. mee te fietsen. Zodoende krijg ik bij aankomst bij onze Opstandingskerk een warm onthaal, want buiten mijn medeweten om, is er een flinke groep gemeenteleden en wat familie opgetrommeld. Het is de geslaagde afsluiting van een in vele opzichten bijzondere fietstocht.
Ik hoop dat u door dit beknopte verslag een indruk hebt gekregen van mijn belevenissen en ervaringen onderweg. Voor mijzelf was het bijzonder om verschillende mensen te ontmoeten die allemaal betrokken zijn bij een Opstandingskerk. Er was herkenning; er waren nieuwe inzichten en vaak was er iets dat we samen konden delen wat verbinding gaf. In dit verslag zijn vele mensen genoemd, maar niemand bij name. Dat is met opzet zo gedaan, om niemand tekort te doen of ongewild uit te sluiten. Ik wil graag iedereen bedanken die mij op welke manier dan ook geholpen heeft om deze tocht te volbrengen. Als afsluiting de tekst die boven de uitgang in de Opstandingskerk van Rijsoord is aangebracht, een tekst die mij persoonlijk erg aanspreekt en misschien wel goed samenvat waar het mij uiteindelijk bij deze hele fietstocht om te doen was: HOUD HET EVANGELIE NIET VOOR U ZELF
ALLE KERKEN IN VOLGORDE VAN BEZOEK
Fietstocht in cijfers: route Dag 1 Assen – Haaksbergen Dag 2 Haaksbergen – Lienden Dag 3 Lienden – BaarleNassau Dag 4 BaarleNassau – Ghijzegem Dag 5 Ghijzegem – Vlissingen Dag 6 Vlissingen – Dordrecht Dag 7 Rustdag Dag 8 Dordrecht – Haarlem
Dag 9 Dag 10 Dag 11
Dag 12 TOTAAL
afstand 150 km
fietstijd bezochte kerken 6.37 u Enschede
136 km
6.25 u
Arnhem
105 km
5.20 u
Tilburg
152 km
7.42 u
Aalst (B)
104 km
5.19 u
Terneuzen
121 km
4.45 u
Grijpskerke en Wissenkerke
128 km
6.08 u
Haarlem – Harmelen Harmelen – Amersfoort Amersfoort – Zwolle
114 km
5.30 u
71 km
3.52 u
101 km
4.25 u
Zwolle – Assen
121 km
5.29 u
Rijsoord, Voorburg, Leiden en HaarlemOverveen Monnickendam en Woerden Utrecht, Houten en De Bilt Nijkerk, Ermelo (’s Heeren Loo) en Nunspeet Zwolle
1303 km
61.32