Besluit omgevingsvergunning 47629 Aanvraagnummer OLO-1854791 Andre van Wees IJweg 1255 1252NA, Nieuw-Vennep Locatie: Andre van Wees IJweg 1255, 1252 NA, Nieuw-Vennep Onderwerp: Veranderen van de inrichting, het gehele jaar opslaan van consumentenvuurwerk in de aanwezige (buffer)bewaarplaatsen Datum: 18 december 2015 Dit document betreft een beschikking ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Deze beschikking zal, in ieder geval, ook gepubliceerd worden.
Risico’s beperken, leefbaarheid vergroten.
1 | 10
INHOUDSOPGAVE OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT ............................................................................ 3
A 1 2 3 4 5
ONDERWERP........................................................................................................................... 3 BESLUIT ................................................................................................................................. 3 ONDERTEKENING .................................................................................................................... 3 AFSCHRIFT ............................................................................................................................. 3 RECHTSBESCHERMING ............................................................................................................ 4 PROCEDURELE OVERWEGINGEN ................................................................................. 5
B 1 2
PROCEDURELE ASPECTEN ........................................................................................................ 5 SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING .................................................................. 7 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU .................................................................... 8
C 1 2 3 4
TOETSINGSKADER MILIEU ....................................................................................................... 8 BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT) .................................................................................. 8 MILIEUBELASTING................................................................................................................... 9 CONCLUSIE ........................................................................................................................... 10
47629 | 18 december 2015
2 | 10
OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT
A
1 ONDERWERP Wij hebben op 20 juni 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Milieukundig Adviesburo Van der Linden namens Andre van Wees. De aanvraag betreft de milieu-inrichting Andre van Wees met het adres IJweg 1255 te Nieuw-Vennep. Betreft het veranderen van de inrichting waarmee het gehele jaar door consumentenvuurwerk in de aanwezige (buffer)bewaarplaatsen kan worden opgeslagen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 47629 (OLO nr. 1854791). Concreet wordt verzocht om: een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo); 2 BESLUIT Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: I.
de gevraagde vergunning te verlenen voor het veranderen en in werking hebben van een inrichting voor het gehele jaar door kunnen opslaan van consumentenvuurwerk op het adres IJweg 1255 te Nieuw-Vennep;
II.
dat de aanvraag (met OLO nr. 1854791) onderdeel uitmaakt van deze vergunning;
III.
deels intrekken van het op 25 september 2012 verleende besluit (met kenmerk 20120006831) dat vuurwerk alleen gedurende de periode 15 oktober tot en met 31 januari van elk jaar binnen de inrichting aanwezig mag zijn.
3 ONDERTEKENING Met vriendelijke groet, Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied,
mevrouw A.M. Hopman Teammanager Vergunningverlening Portefeuille Branches B Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: http://www.odnzkg.nl/contact/contact/digitale-werkwijze/ .
4
AFSCHRIFT
Een exemplaar van deze beschikking zullen wij zenden aan: Milieukundig adviesburo Van der Linden te Made Veiligheidsregio Kennemerland
47629 | 18 december 2015
3 | 10
5
RECHTSBESCHERMING
Beroep Tegen het besluit kan binnen zes weken, gerekend vanaf één dag na bekendmaking, door belanghebbenden beroep worden aangetekend. Het beroepsschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Noord-Holland, sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Het besluit treedt in werking nadat de termijn voor het indienen van een beroepsschrift is verstreken. U kunt – met DigiD – ook digitaal beroep indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Hebben u of derde belanghebbenden er veel belang bij dat dit besluit niet in werking treedt, dan kan een voorlopige voorziening worden gevraagd bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, sector Bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd treedt het besluit pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen. Een voorlopige voorziening kunt u – met DigiD – ook digitaal indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht.
47629 | 18 december 2015
4 | 10
B
PROCEDURELE OVERWEGINGEN
1
PROCEDURELE ASPECTEN
1.1 Gegevens aanvrager Op 20 juni 2015 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: Milieukundig Adviesburo Van der Linden namens Andre van Wees.
1.2 Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het veranderen van de inrichting waarmee het gehele jaar door consumentenvuurwerk in de aanwezige (buffer)bewaarplaatsen kan worden opgeslagen. De aanvraag is bij ons ingediend als milieuneutrale wijziging van de inrichting. Op grond van artikel 3.10, derde lid, Wabo mag voor een wijziging van het milieugedeelte van de omgevingsvergunning de reguliere procedure worden gebruikt als er geen sprake is van:
andere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan, grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan, of een andere inrichting ingevolge de Wet milieubeheer dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend.
In het onderhavige geval is er sprake van een andere inrichting ingevolge de Wet milieubeheer dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. In het besluit van de op 25 september 2012 voor de inrichting verleende omgevingsvergunning (met kenmerk 2012-0006831) is opgenomen dat het vuurwerk uitsluitend gedurende de periode 15 oktober tot en met 31 januari van elk jaar binnen de inrichting aanwezig mag zijn. Met dit besluit zal de bovengenoemde bepaling in het eerder verleende besluit worden ingetrokken en daarmee sprake zijn van een andere inrichting. Ook zal er sprake zijn van een andere inrichting doordat de inrichting zal wijzigen van een inrichting waar de opslag van ontplofbare stoffen (vuurwerk) nu op een continue basis zal kunnen plaatsvinden en daarmee een hoofdactiviteit van de inrichting zal zijn. In de voorgaande situatie waarbij het vuurwerk ‘slechts’ een deel van het jaar binnen de inrichting aanwezig kon zijn, was de opslag van vuurwerk een deelactiviteit van de inrichting naast de opslagactiviteiten van bijvoorbeeld caravans, het houden van dieren en ook de verhuur van opslagruimte aan derden welke als hoofdactiviteit kunnen worden aangemerkt. Op basis van het bovenstaande is beoordeeld dat de aangevraagde wijziging van de inrichting dient te worden gerealiseerd met een veranderingsvergunning en daarmee niet de reguliere procedure kan worden gevolgd.
47629 | 18 december 2015
5 | 10
1.3 Huidige vergunningsituatie Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd: SOORT VERGUNNING
DATUM
KENMERK
ONDERWERP
Oprichtingsvergunning*
15-10-2003
5591
Boxverhuur / opslag van goederen, opslag en verkoop consumentenvuurwerk, caravanstalling, opslag van bloemen en aanverwante artikelen
Veranderingsvergunning*
12-10-2005
5898
Bijbouwen v/e vuurwerkbewaarplaats
Veranderingsvergunning*
2-5-2006
5998
Realiseren v/e paardenbox en een paardenrijbak met
Melding 8.19
28-9-2010
-
verlichting Verhuren v/e loods t.b.v. loodgieter materialen en de opslag en verhuur v/e deel van het buitenterrein t.b.v. de opslag van tuinmaterialen Veranderingsvergunning
25-9-2012
2012-0006831 Vergroten v/d opslag van consumentenvuurwerk tot maximaal 41.313 kg totaal en het plaatsen van 2 nieuwe bewaarplaatsen
Milieuneutrale wijziging
10-12-2013
2013-0025337 Verkleinen verkoopruimte, vergroten winkelruimte
De hierboven genoemde vergunningen waar een * bij staat, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. De genoemde melding 8.19 is gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen van een inrichting. 1.4 Bevoegd gezag Burgemeester en wethouder zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4, lid 1 van de Wabo juncto artikel. 3.3 lid 1 van het Bor. De hoofdactiviteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C van het Bor: 3.1: 8.1:
inrichting waar ontplofbare stoffen, preparaten en producten worden opgeslagen; inrichting voor het houden van dieren.
Het betreft geen inrichting die onder de IPPC en/of het BRZO valt. 1.5 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 1.6 Procedure (uitgebreid) Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Nu deze uitzonderingsgrond zich niet voordoet hebben wij geen kennis gegeven van de aanvraag in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad.
47629 | 18 december 2015
6 | 10
Het besluit zal, zo spoedig mogelijk na verzending, door ons openbaar kennis worden gegeven op www.officielebekendmakingen.nl Tussen 3 november 2015 en 15 december 2015 heeft het ontwerp van dit besluit ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 1.7 Advies In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur op grond van artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor. Advies brandweer In artikel 6.3, lid 1 onder a van het Besluit omgevingsrecht is het bestuur van de Regionale brandweer als adviseur aangewezen als een aanvraag betrekking heeft op een inrichting die behoort tot een categorie die is genoemd in bijlage I, onderdeel C onder 3.1. De inrichting behoort tot deze categorie aangezien binnen de inrichting ontplofbare stoffen worden opgeslagen. Hiertoe is advies gevraagd aan de brandweer en zij heeft aangegeven dat, gezien de aangevraagde veranderingen, zij geen opmerkingen hebben. 1.8 Bestemmingsplan Voor het betreffende perceel is op 11 juli 2013 een beheersverordening in werking getreden “Haarlemmermeer BADTOBERO”. Deze beheersverordening vervangt het vorige geldende bestemmingsplan voor de betreffende gronden te weten het bestemmingsplan “Landelijk Gebied”. Deze beheersverordening zal gelden tot en met 31 december 2014 waarna een nieuw bestemmingsplan van kracht dient te zijn voor deze gronden. Op 4 december 2014 is een nieuwe beheersverordening vastgesteld waarmee de bestaande situatie wordt vastgelegd. Ter plaatse van de verkoopruimte en de (buffer)bewaarplaatsen op het perceel geldt de bestemming “Agrarisch met een specifieke vorm van bedrijf – opslag vuurwerk”. Opslag van en detailhandel in vuurwerk kan binnen deze bestemming plaatsvinden. De verkoop van kerstbomen, het gebruik van een loods ten behoeve van loodgieter materialen en voor de opslag van tuinmaterialen op het buitenterrein vallen allen onder het overgangsrecht van deze beheersverordening. 2
SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING
2.1 Activiteitenbesluit In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. De inrichting André van Wees waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting. Het nu aangevraagde project kent geen activiteiten die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit.
47629 | 18 december 2015
7 | 10
2.2 Vuurwerkbesluit Voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk (ADR klasse 1.4G en 1.4S) zijn de voorschriften van het Vuurwerkbesluit (15 maart 2012, Staatsblad 2012, 127 en de daaropvolgende wijzigingen) en het Memorandum 60 (zoals definitief vastgesteld door de Raad Brandbeveiliging van het NCP op 12 maart 2004) rechtstreeks op de inrichting van toepassing. Daarom zijn hiervoor geen voorschriften in de onderhavige vergunning gesteld. De aanvraag om omgevingsvergunning wordt tevens als veranderingsmelding beschouwd ingevolge het Vuurwerkbesluit.
C
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU
1
TOETSINGSKADER MILIEU
1.1 Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het veranderen en het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. 1.2
Toetsing oprichten, veranderen of revisie
Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij: - de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder a van de Wabo betrokken; - met de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder b van de Wabo rekening gehouden; - de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1 onder c van de Wabo in acht genomen. In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. Hierdoor zijn ook de aspecten die geheel geregeld worden door het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling niet in de overwegingen opgenomen. 2
BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT)
2.1 Algemeen In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Bij de bepaling van BBT moeten wij in zijn algemeenheid de in de artikel 5.4 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vermelde aspecten betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg- en het preventiebeginsel. In het bijzonder moeten wij bij de bepaling van BBT rekening houden met artikel 9.2 van de Regeling omgevingsrecht (Mor) en de bijbehorende bijlage van deze regeling. De inrichting voldoet - met inachtneming van de voorschriften van de eerder verleende vergunningen - aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van emissies naar de lucht, de bodem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing. Voor de ovenwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf.
47629 | 18 december 2015
8 | 10
3
MILIEUBELASTING
3.1 Algemeen Ten aanzien van de relevante vormen van milieubelasting door de verandering binnen de onderhavige inrichting in relatie tot voornoemd toetsingskader en de BBT, merken wij het volgende op. 3.2 Geluid De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geluid wordt geproduceerd. In de van kracht zijnde omgevingsvergunningen zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van de toegestane geluidsbelasting waarmee geluidhinder naar de omgeving wordt voorkomen dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, tot een aanvaardbaar beperken van geluidhinder. De aangevraagde activiteit van dit project betreft het verlengen van de opslagperiode van het aanwezige vuurwerk. Daarmee is opslag van vuurwerk buiten het vuurwerkseizoen om ook mogelijk en hoeven de vuurwerkrestanten na de verkoopperiode niet te worden afgevoerd naar de leveranciers. De aangevraagde wijziging betreft een verruiming van de periode van stille opslag van het aanwezige consumentenvuurwerk waarbij geen toename van geluid valt te verwachten. Doordat het vuurwerk na de verkoopperiode niet hoeft te worden opgehaald door de leveranciers zal dit juist minder vervoersbewegingen binnen de inrichting en van en naar de inrichting geven. Dit zou hiermee dus een afname van de geproduceerde geluidsbelasting opleveren. In de te verruimen periode van opslag zal geen verkoop van vuurwerk plaats mogen vinden. In het Vuurwerkbesluit zijn vastgestelde verkoopdagen opgenomen (alleen de laatste dagen van december van elk jaar). Hiermee zijn geen extra vervoersbewegingen van klanten voor het vuurwerk te verwachten. Conclusie Op basis van het voorafgaande concluderen wij dat de geluidsbelasting ten gevolge van de aangevraagde activiteit binnen de inrichting niet zal toenemen dan wel juist een positief effect op de geluidsbelasting zal hebben (afname van vervoersbewegingen). De inrichting blijft na inwerkingtreding van de aangevraagde verandering binnen de grenswaarden van de vigerende geluidsvoorschriften. De vigerende geluidsvoorschriften zijn derhalve onverkort van toepassing op de veranderde inrichting.
3.3 Externe veiligheid, opslag van consumentenvuurwerk In de inrichting is consumentenvuurwerk aanwezig. Per 1 juli 2012 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden. Dit besluit bevat onder meer regels voor de opslag van consumentenvuurwerk en is rechtstreeks van toepassing op de opslag van vuurwerk binnen een inrichting. Dit betekent dat, naast de voorschriften van de vigerende omgevingsvergunningen, moet worden voldaan aan de voorschriften en bepalingen van het Vuurwerkbesluit. Hier zijn onder andere voorschriften gesteld aan de opslag van consumentenvuurwerk, constructie van de aanwezige (buffer)bewaarplaatsen, gebruik van een (buffer)bewaarplaats, de verkoopruimte, de automatische sprinklerinstallatie, maximaal opgeslagen hoeveelheden en de daarbij aan te houden veiligheidsafstanden tot objecten binnen en buiten de inrichting en registratieverplichtingen. Ten aanzien van brandveiligheid is een uitgangspuntendocument opgesteld waarmee de uitgangspunten van de aanwezige brandbeveiligingsinstallatie zijn vastgelegd. Het uitgangspuntendocument is opgesteld overeenkomstig Memorandum nr. 60. De voorschriften van het Vuurwerkbesluit zijn er op gericht risico’s voor de omgeving te voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan.
47629 | 18 december 2015
9 | 10
De voorschriften uit het Vuurwerkbesluit zijn van toepassing op vuurwerkopslagen waar het hele jaar door vuurwerk in (buffer)bewaarplaatsen aanwezig kunnen zijn. De in het Vuurwerkbesluit genoemde maatregelen en voorzieningen zijn hiermee toereikend voor de nu aangevraagde verruiming van de opslagperiode. De aan te houden veiligheidsafstanden uit het Vuurwerkbesluit zijn gebaseerd op effectafstanden en deze zullen niet wijzigen wanneer de opslagperiode van het vuurwerk zal worden verruimd. De effectafstanden kunnen bijvoorbeeld wel wijzigen wanneer de totale hoeveelheid consumentenvuurwerk zal toenemen, daar is echter in het onderhavige geval geen sprake van. Conclusie De van toepassing zijnde voorschriften uit het Vuurwerkbesluit aangevuld met de van toepassing zijnde voorschriften uit de vigerende omgevingsvergunningen kunnen gezien het bovenstaande onverkort van toepassing zijn op de veranderde inrichting.
3.4 Toekomstige ontwikkelingen Er zijn geen redelijkerwijs te verwachten toekomstige ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op ons besluit.
4
CONCLUSIE
Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het veranderen van de inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren.
47629 | 18 december 2015
10 | 10