Inspectie SZW Ministerie van Sociale ZaJcen en
Werkgelegenheid > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Heemstede Postbus 352 2100 AJ HEEMSTEDE
Directie Werk en I n k o m e n Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www.inspectieszw.nl Contactpersoon dhr. B.H. Schoneveld T 070 333 50 45
[email protected] Onze referentie 2013-0000108343
Datum 0 6 AUG. 2013 Betreft Verzoek Meerjarige aanvullende uitkering
Bijlagen 1
Geachte College, Op 8 maart 2013 diende u bij de Toetsingscommissie Wet Werk en Bijstand (hierna: TC) een verzoek in voor een Meerjarige Aanvullende Uitkering. Op 11 april 2013 deelde de secretaris van de TC u mee dat het door u ingediende verzoek voldoet aan de in artikel 10a, eerste lid, van het besluit WWB 2007 opgenomen voorwaarden (pre-toets) en dat uw verzoek daarom verder in behandeling wordt genomen. Na deze positieve uitkomst van de pre-toets verzoekt de TC een deskundige, APE, een oriënterend onderzoek uit te voeren naar de uitwerking van het objectieve verdeelmodel in de specifieke situatie van uw gemeente. APE informeert de Inspectie SZW (hierna: inspectie) over haar bevindingen. Op grond van artikel 10 b, lid 1, van het besluit WWB 2007 schakelt de TC de inspectie in om onderzoek in te stellen naar de mogelijke oorzaken van de meerjarige overstijging van de kosten als bedoeld in artikel 69, lid 1, van de WWB en de maatregelen die u neemt om de overstijging in de toekomst te voorkomen. Aan de hand van het onderzoek van APE stelt de inspectie vast of en in welke mate sprake is van een verdeelstoornis. De inspectie onderscheidt hierbij de volgende situaties: 1. het tekort van de gemeente op het inkomensdeel van de WWB is niet verklaarbaar vanuit een verdeelstoornis. 2. het tekort van de gemeente op het inkomensdeel van de WWB is geheel of nagenoeg geheel verklaarbaar vanuit een verdeelstoornis. 3. het tekort van de gemeente op het Inkomensdeel van de WWB is verklaarbaar vanuit een verdeelstoornis en uit het beleid, uitvoering en sturing van de gemeente.
Pagina 1 van 3
Directie Werk en I n k o m e n
In de situatie als bedoeld onder 1 doet de inspectie geen verder onderzoek. In de situatie onder 2 beoordeelt de inspectie de gemeentelijke wijze van sturing van de WWB. In de situatie onder 3 beoordeelt de inspectie de beoogde verbeteringen indien sprake is van een verbeterplan. Daarbij beoordeelt de inspectie ook de gemeentelijke wijze van sturing van de WWB.
Datum
0 6 AUG. 2013 Onze referentie 2013-0000108343
Het rapport van APE betreffende uw gemeente treft u bijgaand aan. Uit de uitkomsten van het onderzoek van APE stelt de inspectie vast dat er bij uw gemeente sprake is van een situatie als hiervoor beschreven onder 3, het tekort van de gemeente op het inkomensdeel van de WWB is verklaarbaar vanuit een verdeelstoornis en uit het beleid, uitvoering en sturing van de gemeente. In het verzoek om een Meerjarige Aanvullende Uitkering heeft u in het analyseformulier MAU 2013-2015 een overzicht gegeven over de wijze waarop u in de komende jaren sturing geeft aan uw uitvoering in het algemeen en aan het terugdringen van het gemeentelijk tekort in het bijzonder. In het kader van haar onderzoek heeft de inspectie de hierin verwoorde maatregelen aangemerkt als een verbeterplan. Het verbeterplan dient tenminste concrete en meetbare verbeteracties te bevatten die u gaat uitvoeren, de termijnen waarbinnen die verbeteringen gerealiseerd zullen zijn, de financiële effecten die daarvan naar verwachting uitgaan en de frequentie en wijze waarop u inzicht verschaft aan de TC over de voortgang van de uitvoering van het verbeterplan. Ook dient in het verbeterplan ingegaan te worden op de wijze waarop het verbeterplan is verankerd in de gemeentelijke organisatie. De maatregelen die door uw gemeente in het verbeterplan zijn genoemd voor het terugdringen van het tekort zijn niet aan te merken als verbeteringen waarmee het tekort in de komende drie jaar wordt teruggebracht, omdat het geen concrete actie bevat om het aantal uitkeringsgerechtigden te verminderen. Met de aangescherpte fraudewetgeving per 1 januari 2013 (Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) krijgen gemeenten de opdracht om fraude met uitkeringen harder aan te pakken en strenger op te treden bij gesignaleerde fraude. Vanuit de solidariteit die ten grondslag ligt aan enerzijds het sociaal zekerheidsstelsel en anderzijds de bekostiging van aanvullende uitkeringen, acht de wetgever het gerechtvaardigd o m , binnen de uitgangspunten van de MAU, een verbinding te maken tussen de uitvoering van voornoemde opdracht en het aanspraak kunnen maken op een MAU-uitkering. De wijziging van de regelgeving per 1 januari 2013 ter zake van het handhavings- en sanctiebeleid is direct van toepassing op MAU-verzoeken die vanaf deze datum worden ingediend bij de TC. In het verbeterplan dient dan ook expliciet ingegaan te worden op de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan de fraudewetgeving. Met dit schrijven stel ik u in de gelegenheid zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 4 weken na verzending van deze brief, uw verbeteracties als geschetst in deze brief aan mij t e doen toekomen. Graag ontvang ik ook een bevestiging dat uw gemeenteraad heeft ingestemd met deze verbeteracties.
gina 2 van 3
Directie Werk en I n k o m e n
Mocht deze brief u aanleiding geven tot een nadere toelichting of een toelichtend gesprek dan verzoek ik u contact op te nemen met de heer B. Schoneveld (mobiel 06-31753125).
Datum
0 6 AUG. 2013 Onze referentie 2013-0000108343
Hoogachtend,
drs. C.H.L.M. van de Louw Directeur
Pagina 3 van 3
Eindrapport gemeente Heemstede Oriënterend onderzoek naar eventuele verdeelstoornis ten behoeve van de beoordeling van de MAU-aanvraag
Rafiq Friperson Tom Everhardt Johan Vonk Stefanie Bouman Leo Aarts Met medewerking van: Maaike van Asselt, Guillamo Bonapart, Maartje Gielen, Carlien Schrijvershof
Onderzoek in opdracht van het Ministerie van SZW © Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE)
Den Haag, juni 2013
Eindrapport gemeente Heemstede A p e rapport nr. 37-1085 © 2013 Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) Website: www.ape.nl O m s l a g : Brordus Bunder, A m s t e r d a m
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
INHOUD 1
SAMENVATTING
3
2
INLEIDING
5
3
DE OPBOUW VAN HET BUDGET VAN HEEMSTEDE
9
3.1 Inleiding 3.2 Het objectieve verdeelmodel voor Heemstede 3.3 Berekening van het toegekende budget
9 9 14
4
ANALYSE VAN DE AANVRAAG VAN DE GEMEENTE
17
5
DE VERDEELSTOORNIS EN FINANCIËLE EFFECTEN
19
5.1 Inleiding 5.2 Bepaling van de verdeelstoornis voor Heemstede 5.2.1 Factoren die ontbreken in het verdeelmodel 5.2.2 Niet-lineaire verbanden 5.2.3 Verdeelstoornis in het verdeelmodel 5.3 Effect op het feitelijk tekort 5.4 Conclusie BIJLAGE 1: PRESTATIES IN DYNAMISCH PERSPECTIEF
19 19 19 32 33 37 39 41
BIJLAGE 2: TECHNISCHE BESCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK NAAR VERDEELSTOORNISSEN
55
BIJLAGE 3: UITLEG VAN BEGRIPPEN BIJ BUDGETTOEDELING
63
Ex-ante inperking Budgettering voor middelgrote gemeenten
63 64
Ape
1
SAMENVATTING
Aanleiding De gemeente Heemstede had in 2010 een tekort van € 0,2 min. op het budget inkomensdeel WWB. In 2011 bedroeg het tekort € 0,6 min., en in 2012 € 0,2 min. Gemiddeld was het tekort in de jaren 2010-2012 € 0,3 min. Het jaarlijks tekort was hoger dan de door SZW gestelde drempelwaarde om voor MAU in aanmerking te komen (in de jaren 2010 en 2011 6,7% van het toegekende budget, in het jaar 2012 2,5% van het toegekende budget). De gemeente heeft daarom een aanvraag voor de Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) ingediend. Heemstede meent dat het tekort wordt veroorzaakt door een verdeelstoornis. Dit betekent dat de huidige objectieve verdeelsleutel onvoldoende aansluit bij de specifieke situatie van de gemeente Heemstede waardoor de objectieve verdeelsleutel een te laag budget voor de gemeente voorspelt. De gemeente ziet het ontbreken van de factor laaggeletterdheid als potentiële bronnen voor een verdeelstoornis (zie hoofdstuk 4). Het voorliggende rapport beschrijft het oriënterend mogelijke verdeelstoornissen voor Heemstede.
onderzoek
naar
Aanpak van het onderzoek voor Heemstede Het objectieve verdeelmodel voorspelt hoeveel geld een gemeente naar verwachting nodig heeft voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen, gelet op de eigen economische, sociale en demografische omstandigheden. Dit noemen we het objectieve budget van een gemeente. Het is mogelijk dat het objectieve budget onvoldoende aansluit bij de specifieke situatie van Heemstede. Dat is het geval als er objectieve factoren aan zijn te wijzen die niet in de objectieve verdeelsleutel opgenomen zijn maar die wel van invloed zijn op de hoogte van de bijstandsuitgaven. We hebben het onderzoek als volgt aangepakt: • Eerst zijn alle factoren geanalyseerd die de gemeente Heemstede noemt als potentiële bron voor een verdeelstoornis. Deze factoren hebben we gebundeld met de factoren die (1) de andere aanvragende gemeenten hebben aangedragen, (2) de factoren (buiten het huidige verdeelmodel) die in eerdere MAU onderzoeken door ons zijn geanalyseerd en (3) zogenoemde niet-lineaire verbanden. • Vervolgens hebben we voor de jaren 2010, 2011 en 2012 onderzocht of er een samenhang bestaat tussen de gemeentelijke tekorten en overschotten en de gemeentelijke scores op al deze factoren. Als die samenhang er is, betekent dit dat de betreffende factoren een bron zijn van verdeelstoornissen. • Daarna hebben we gekeken wat het effect van de aangetoonde verdeelstoornissen op het objectieve budget voor Heemstede is.
Ape
Worden de bijstandsuitgaven van Heemstede door het objectieve verdeelmodel te laag, of juist te hoog ingeschat? • Ten slotte hebben we uitgerekend wat het effect op het toegekende budget en op het feitelijk tekort van Heemstede geweest zou zijn, als in de jaren 2010-2012 rekening was gehouden met de gevonden verdeelstoornissen. Dit geeft een beeld van het financiële effect van de verdeelstoornissen voor de gemeente Heemstede. Uitkomsten voor Heemstede Uit het onderzoek komt naar voren dat het ontbreken van een aantal factoren aantoonbaar tot verdeelstoornissen leidt. Rekening houdend met verdeelstoornissen zouden de toegekende budgetten in de jaren 2010-2012 gemiddeld 0,9% hoger zijn geweest. Het tekort van de gemeente over de gehele periode zou dan 6 , 1 % lager zijn geweest. Als deze ontbrekendefactoren (en niet-lineaire verbanden) wel in het verdeelmodel opgenomen zouden zijn geweest, dan zou het toegekende budget per huishouden voor Heemstede in 2012 1,3% hoger zijn geweest. Dit betekent dat het huidige objectieve verdeelmodel onvoldoende rekening houdt met de specifieke situatie van Heemstede. Vooral het ontbreken van een maatstaf gemiddelde leeftijd en van een maatstaf voor dure woningen leidt er toe dat het objectieve budget voor Heemstede te laag wordt vastgesteld. Met de ontbrekende factoren wel in de verdeelsleutel zou het toegekende budget in 2011 1,1% hoger zijn geweest, en in 2010 0,2% hoger. Voor Heemstede is het objectieve verdeelmodel slechts in beperkte mate bepalend voor het toegekende budget. Er is namelijk afgesproken dat het verschil tussen historische uitgaven en het toegekende budget niet te groot mag zijn. In Heemstede is het historische uitgavenaandeel aanzienlijk hoger dan het objectief berekende budgetaandeel. Dit betekent dat het toegekende budget van Heemstede hoger is dan het met de huidige verdeelsleutel berekende objectieve budget (voor een uitleg over deze berekening zie paragraaf 3.3). Heemstede is dus al deels gecompenseerd voor het grote verschil tussen de werkelijke uitgaven en het objectieve budget. Daarnaast is voor gemeenten kleiner dan 40.000 inwoners, zoals Heemstede, afgesproken dat de gemeente slechts voor een deel een budget op basis van het verdeelmodel ontvangt, voor het overige deel ontvangt de gemeente een budget op basis van historische uitgaven. Doordat voor Heemstede het objectieve verdeelmodel slechts in beperkte mate bepalend is voor het toegekende budget, zijn voor Heemstede ook de effecten van de stoornissen in dit verdeelmodel beperkt.
Ape
2
INLEIDING
De gemeente Heemstede heeft een aanvraag voor de meerjarige aanvullende uitkering (MAU) ingediend. De eventuele toekenning is mede afhankelijk van de mate waarin het tekort van de gemeente Heemstede aantoonbaar het gevolg is van een verdeelstoornis in het huidige objectieve verdeelmodel. Om dat vast te stellen doet de Inspectie SZW een onderzoek naar de oorzaken van het tekort van de gemeente. Onderdeel van dit onderzoek is een analyse van eventuele verdeelstoornissen in het verdeelmodel voor de gemeente Heemstede. Het voorliggende rapport doet verslag van deze analyse. Opbouw van het onderzoek Het oriënterend onderzoek wordt voor alle gemeenten op dezelfde wijze uitgevoerd. Het onderzoek start met de eigen analyse van de gemeente. Alle factoren die de gemeente zelf aandraagt als mogelijke bron voor een verdeelstoornis worden genoteerd op een groslijst. Aan deze groslijst worden de factoren die overige gemeenten aandragen toegevoegd, evenals alle factoren waarvoor in eerder onderzoek is aangetoond dat ze samenhangen met de hoogte van de bijstandsuitgaven. Voor zover mogelijk worden alle factoren op de groslijst geoperationaliseerd door en of meer variabelen. Dat wil zeggen dat we op zoek gaan naar een betrouwbare, objectieve meting van de factor die het argument van de gemeente goed weergeeft. Alleen factoren waarop de gemeente zelf weinig of geen invloed heeft, worden in de analyse betrokken. Als een aanvragende gemeente als verklaring voor de hoge bijstandsuitgaven bijvoorbeeld zou wijzen op het hoge percentage laagopgeleide jongeren in de bijstand, dan operationaliseren we dit argument door middel van een factor 'percentage laagopgeleide jongeren in de bevolking'. En we onderzoeken of gemeenten met veel laagopgeleide jongeren in de bevolking daardoor hogere bijstandsuitgaven hebben. We onderzoeken in dit geval dus niet of gemeenten met veel laagopgeleide jongeren in de bijstand aantoonbaar hogere bijstandsuitgaven hebben. Dat zou niet juist zijn omdat gemeenten zelf direct invloed kunnen hebben op het aantal laagopgeleide jongeren in de bijstand. Bijvoorbeeld door reintegratie middelen in te zetten voor laagopgeleide jongeren. Gemeenten die deze kansen niet benutten, zouden mede daarom hogere uitgaven hebben en niet (of niet alleen) omdat er veel laagopgeleide jongeren zijn. 'Het aantal laagopgeleide jongeren in de bijstand' komt daarom niet in aanmerking om eventueel als factor in het verdeelmodel te worden opgenomen en kan ook geen zelfstandige bron zijn van een verdeelstoornis.
Ape
Vervolgens kijken we voor de jaren 2010, 2011 en 2012 naar de samenhang tussen de tekorten en overschotten van de gemeenten en de ontbrekende factoren. Dit gebeurt door middel van econometrische regressies. Voor alle gemeenten in Nederland met meer dan 25.000 inwoners wordt gekeken of de ontbrekende factoren een zelfstandig statistisch significant effect hebben op de hoogte van de bijstandsuitgaven (en daarmee op het ontstaan van overschotten of tekorten). Als dat het geval is, wordt het ontbreken van de betreffende factoren aangemerkt als een bron van verdeelstoornissen. Op basis van de gevonden effecten wordt vervolgens per gemeente uitgerekend hoe hoog het objectieve budget zou zijn geweest als deze factoren wel in de verdeelsleutel zouden zijn verwerkt. Het verschil tussen dit 'gecorrigeerde' objectieve budget en het objectieve budget zoals berekend met de huidige verdeelsleutel, geeft de omvang aan van de verdeelstoornis in de betreffende gemeente. Of een ontbrekende factor in een specifieke gemeente positief of negatief bijdraagt aan een eventuele verdeelstoornis, is afhankelijk van de score van de betreffende gemeente op die factor en van de scores van de andere gemeenten op die factor. Als we bijvoorbeeld zouden vaststellen dat in het huidige verdeelmodel een factor 'inwoners in achterstandswijken' ontbreekt, dan zou een eventuele correctie hiervoor tot een lager objectief budget leiden in gemeenten met weinig inwoners in achterstandswijken. In gemeenten met veel inwoners in achterstandswijken zou de correctie tot een hoger objectief budget leiden. De verdeelstoornis voor een individuele gemeente wordt berekend door het saldo te nemen van de positieve en negatieve bijdragen aan de verdeelstoornis van de afzonderlijke ontbrekende factoren. Stel, we constateren dat ook het ontbreken van een indicator voor de volksgezondheid leidt tot verdeelstoornissen en dat het objectieve budget volgens de huidige verdeelsleutel in gemeenten met een relatief ongezonde bevolking te laag is. Op voorhand is dan niet te zeggen of in een specifieke gemeente met bijvoorbeeld weinig inwoners in achterstandswijken en met een relatief ongezonde bevolking de verdeelstoornis per saldo positief of negatief is. Nadat de gecorrigeerde objectieve budgetten zijn berekend, wordt bekeken wat het effect van de bijstelling van de objectieve budgetten zou zijn geweest op het toegekende budget voor die gemeente. Stel, in de jaren 2010-2012 was gerekend met het gecorrigeerde objectieve budget. Wat zou dan het toegekende budget geweest zijn? Hoeveel procent zou het budget dan hoger of lager geweest zijn? En wat zou dat hebben betekend voor het feitelijk tekort van de gemeente? Deze vragen beantwoorden we voor de jaren 2010, 2011 en 2012. In ieder van deze jaren wordt de correctie van het objectieve budget bepaald en
Ape
wordt gekeken hoeveel het toegekende budget en het feitelijk tekort in die jaren geweest zouden zijn als zou zijn gerekend met het gecorrigeerde objectieve budget. De geschatte omvang van de verdeelstoornis stellen we gelijk aan het effect van de ontbrekende factoren op het feitelijk tekort. Als in 2010, 2011 en 2012 rekening was gehouden met deze ontbrekende factoren, hoeveel hoger of lager zou het feitelijk tekort in die jaren dan geweest zijn? In bijlage 1 wordt de ontwikkeling van het bestand en van de in- en uitstroom bekeken. Hierbij wordt de gemeente Heemstede vergeleken met omliggende gemeenten en met zogenaamde referentiegemeenten. Dat zijn gemeenten met min of meer dezelfde demografische en sociaaleconomische omstandigheden als Heemstede. We leggen in de bijlage uit hoe deze referentiegemeenten zijn gekozen. De keuze van de referentiegemeenten staat overigens los van het model waarmee we de verdeelstoornis bepalen en is niet van invloed op de beoordeling van de verdeelstoornis. De bijlage biedt inzicht in de prestaties van de gemeente en laat zien of er mogelijkheden zijn voor verbetering. Dit onderdeel van het onderzoek wordt niet betrokken bij de uiteindelijke conclusie over een eventuele verdeelstoornis, maar dient enkel als achtergrondinformatie voor de gemeente en Inspectie SZW. Bijlage 2 is een technische beschrijving van de onderzoeken naar verdeelstoornissen en in bijlage 3 worden enkele begrippen omtrent de budgettering verder toegelicht. Rol APE APE rapporteert schriftelijk over de statistische onderzoeken naar de aanwezigheid van verdeelstoornissen aan de Inspectie SZW. APE speelt verder geen enkele rol bij de behandeling van de MAU-aanvragen.
Ape
3
DE OPBOUW VAN HET BUDGET VAN HEEMSTEDE
3.1
Inleiding
Voordat we ingaan op het onderzoek naar potentiële verdeelstoornissen voor Heemstede, beschrijven we hoe het toegekende budget van Heemstede is opgebouwd. In dit hoofdstuk geven we aan hoe het objectieve verdeelmodel werkt, en wat de uitkomsten van het verdeelmodel voor Heemstede zijn. Daarnaast laten we zien hoe het objectieve verdeelmodel voor Heemstede doorwerkt in de berekening van het toegekende budget. Het is namelijk noodzakelijk om de huidige werking van de budgettoedeling voor Heemstede te kennen, om de uitkomsten van het onderzoek naar verdeelstoornissen te kunnen duiden. 3.2
Het o b j e c t i e v e v e r d e e l m o d e l v o o r H e e m s t e d e
Het objectieve verdeelmodel voorspelt voor iedere gemeente met meer dan 25.000 inwoners de bijstandsuitgaven per huishouden. Het verdeelmodel is een wiskundige formule waarmee wordt uitgerekend hoeveel geld een gemeente naar verwachting nodig heeft voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen, gelet op de eigen economische, sociale en demografische omstandigheden. Wanneer de objectieve omstandigheden van een gemeente veranderen, veranderen in de regel ook de verwachte bijstandsuitgaven. Verdeelkenmerken Het objectief verdeelmodel bevat dertien verdeelkenmerken, die de lokale omstandigheden van een gemeente uitdrukken. Het gaat hier bijvoorbeeld om het percentage huishoudens met een laag inkomen en het percentage huurwoningen. De kenmerken zijn geselecteerd op grond van de bewezen samenhang met de hoogte van de bijstandsuitgaven. In tabel 3-1 staan de waarden van de verdeelkenmerken in de gemeente Heemstede die SZW heeft gebruikt bij de budgetberekeningen voor de jaren 2010-2012.
pe
Tabel 3 - 1 : Waarden van de verdeelkenmerken in gemeente Heemstede
Lage I n k o m e n s ( 1 5 - 6 4 j a a r , d r i e j a a r s g e m i d d e l d e )
2010
2011
2012
17,2%
17,5%
17,6%
Eenoudergezinnen ( 1 5 - 4 4 j a a r , d r i e j a a r s g e m i d d e l d e )
2,8%
2,8%
2,8%
Arbeidsongeschikten ( 1 5 - 6 4 j a a r )
8,6%
8,4%
9,0%
Allochtonen ( 1 5 - 5 4 j a a r , d r i e j a a r s g e m i d d e l d e )
18,4%
18,5%
18,7%
Laagopgeleiden ( 1 5 - 5 4 j a a r , d r i e j a a r s g e m i d d e l d e )
18,5%
20,4%
20,8%
Huurwoningen
35,7%
35,2%
37,5%
Relatief regionaal k l a n t e n p o t e n t i e e l
23,3%
23,3%
23,5%
I n w o n e r s van stedelijk gebied
74,8%
75,0%
75,0%
W e r k z a m e beroepsbevolking (COROP, d r i e j a a r s g e m i d d e l d e )
95,5%
96,2%
95,9%
Banen Handel en horeca (COROP)
21,1%
20,6%
21,2%
B a n e n m u t a t i e (COROP)
-2,9%
-0,74%
-1,1%
Banen per hoofd v a n de beroepsbevolking (COROP)
90,5%
85,4%
84,1%
-0,50%
-0,25%
0,1%
Bevolkingsgroei ( V i j f j a a r ) a
Deze waarden heeft SZW gebruikt bij de budgettoedeling in betreffend jaar.
Bron: SZW
Ape
11
Gewichten van de verdeelkenmerken In tabel 3-2 staan de gewichten van de verdeelkenmerken van het objectief verdeelmodel. Ieder jaar worden de gewichten van de verdeelkenmerken geactualiseerd. Tabel 3-2: Gewichten (in euro's) van het verdeelmodel in de jaren 20102012
Lage Inkomens (15-64 jaar, driejaarsgemiddelde)
2010
2011
2012
24,204
17,963
28,858
Eenoudergezinnen (15-44 jaar, driejaarsgemiddelde)
68,407
76,451
84,022
Arbeidsongeschikten (15-64 jaar)
-23,74
-13,206
-25,609
Allochtonen (15-64 jaar, driejaarsgemiddelde)
5,036
2,869
4,110
Laagopgeleiden (15-64 jaar, driejaarsgemiddelde)
4,869
4,279
7,545
Huurwoningen
3,231
5,125
4,292
Relatief regionaal klantenpotentieel
1,725
1,929
1,753
-1,407
-1,713
-1,919
Werkzame beroepsbevolking (COROP, driejaarsgemiddelde)
-31,239
-45,108
-52,472
Banen Handel en horeca (COROP)
-18,599
-19,864
-20,339
-8,089
-0,606
-0,206
Inwoners in stedelijk gebied
Banenmutatie (COROP) Banen per hoofd van de beroepsbevolking (COROP) Bevolkingsgroei (Vijfjaar) Vaste voet
-2,481
-2,003
-2,000
-29,337
-30,450
-27,062
3.130,895
4.498,304
5.044,261
Bron: SZW Objectieve bijstandsuitgaven Om de objectieve bijstandsuitgaven te berekenen vermenigvuldigen we - per jaar - de waarden van de verdeelkenmerken met de waarden van de gewichten. Zo krijgen we de bijdragen aan de objectieve bijstandsuitgaven van de afzonderlijke verdeelkenmerken in de beschouwde jaren. De uitkomsten staan in tabel 3-3. Een rekenvoorbeeld kan dit verhelderen. Neem het verdeelkenmerk lage inkomens. In de budgetberekening voor 2012 wordt 17,6% van de huishoudens in Heemstede gerekend tot de lage inkomens (tabel 3 - 1 , 4 kolom). Het eurogewicht van dit verdeelkenmerk voor dat jaar bedraagt € 28,858 (tabel 3-2, 4 kolom). De bijdrage van dit verdeelkenmerk aan de objectieve uitgaven in 2012 in Heemstede is te berekenen door beide bedragen met elkaar te vermenigvuldigen: 17,6 x €28,858 = € 509 (tabel 3-3, regel 1, 4 kolom). Deze bijdrage geldt per huishouden in Heemstede onder de 65 jaar. De objectieve uitgaven per huishouden volgt uit de e
e
1
e
Voor de daadwerkelijke berekening, gebruiken we drie decimalen. Vandaar dat er afrondingsverschillen kunnen optreden.
Ape
13
optelling van de bijdragen van Lage Inkomens, Eenoudergezinnen en de andere verdeelkenmerken tot € 220 in 2012 (tabel 3-3, voorlaatste regel, 3 kolom). Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal huishoudens jonger dan 65. Heemstede had op 1 januari 2011 7.345 huishoudens onder de 65 jaar. Dit levert een bedrag op van € 1,6 miljoen, de objectieve uitgaven in 2012. Vervolgens berekenen we het aandeel van Heemstede in de totale Nederlandse objectieve uitgaven. e
2
Tabel 3-3: Opbouw objectieve uitgaven (in euro's per huishouden) voor Heemstede, in de jaren 2010- 2012. 3
Lage Inkomens (15-64 jaar)
2010
2011
2012
€ 417
€ 317
C 509
€ 188
€ 211
€ 239
-€ 204
-€ 110
-€ 229
Allochtonen (15-54 jaar, driejaarsgemiddelde)
€ 92
€ 53
€ 77
Laagopgeleiden (15-54 jaar, driejaarsgemiddelde)
€ 90
e 87
€ 157
€ 119
€ 185
€ 151
€ 40
€45
€41
Eenoudergezinnen (15-44 jaar, driejaarsgemiddelde) Arbeidsongeschikten (15-54 jaar)
Huurwoningen Relatief regionaal klantenpotentieel Inwoners in stedelijk gebied Werkzame beroepsbevolking (COROP, driejaarsgemiddelde) Banen Handel en horeca (COROP) Banenmutatie (COROP) Banen per hoofd van de beroepsbevolking (COROP) Bevolkingsgroei (Vijfjaar) Vaste voet
Objectieve uitgaven per huishouden Aandeel in de objectieve uitgaven
-€ 105
-€ 129
-€ 144
-€ 2,987
-€ 4,337
-€ 5,033
-€ 392
-€ 409
-€ 431
€ 23
€0
€0
-€ 225
-€ 173
-€ 168
e is
€8
-€ 2
€ 3,130
€ 4,498
€ 5,044
€ 203
€ 245
€ 220
0,04%
0,05%
0,04%
Bron: SZW, bewerking APE
3.3 Berekening van het toegekende budget In 2012 bedroeg het toegekende budget voor gemeente Heemstede € 2,6 miljoen, oftewel een bedrag van € 348 per huishouden onder de 65 jaar. Dit is echter niet gelijk aan de met het objectief verdeelmodel berekende objectieve uitgaven van € 1,6 miljoen oftewel € 220 per huishouden (tabel
Het objectieve budgetaandeel wordt berekend door het bedrag van € 219,51 te vermenigvuldigen met het aantal huishoudens in Heemstede onder de 65 jaar. Voor alle andere gemeenten wordt dezelfde berekening gemaakt. Het objectieve budgetaandeel van Heemstede wordt berekend door het objectieve budget van Heemstede te delen door de som van het berekende objectieve budget van alle gemeenten. De getallen in de tabel zijn afgerond. Vandaar dat er afrondingsverschillen kunnen optreden.
14
Ape
3-3). Dat komt allereerst omdat er afgesproken Is dat de budgettoedeling niet te veel mag afwijken van een verdeling op basis van historische uitgaven. Dit heet ex-ante Inperking en moet voorkomen dat gemeenten te maken krijgen met grote financiële tekorten (of overschotten). Daarbij komt dat het budget van gemeenten met 25.000 tot 40.000 inwoners maar voor een deel wordt bepaald door het objectief verdeelmodel, voor het overige deel worden zij gebudgetteerd op basis van hun historische uitgaven. De berekende objectieve uitgaven voor de gemeente Heemstede in 2012 bedragen € 1,6 miljoen. De objectieve uitgaven van alle Nederlandse gemeenten samen in 2012 bedragen € 4.328,3 miljoen, dus Heemstede heeft 0,04% van de totale objectieve uitgaven voor alle Nederlandse gemeenten (tabel 3-3). De historische uitgaven op het inkomensdeel In 2010 van de gemeente Heemstede bedroegen € 2,5 miljoen. Dat is 0,06% van de totale uitgaven van alle gemeenten in dat jaar. Dit betekent dat het historische uitgavenaandeel van de gemeente Heemstede 56,5% hoger Is dan het objectieve uitgavenaandeel. Volgens de ex-ante inperking moet het budgetaandeel, het deel wat Heemstede van het macrobudget ontvangt, in 2012 daarom hoger zijn dan het objectief bepaalde budgetaandeel. Er Is afgesproken dat het verschil tussen het objectieve uitgavenaandeel en het historische uitgavenaandeel na ex-ante aftopping maximaal 7,5% bedraagt . Daarom is het budgetaandeel van gemeente Heemstede naar boven bijgesteld tot 0,05%. 4
Er is echter nog een rekenslag nodig om tot het toegekende budget te komen. Er Is namelijk afgesproken dat gemeenten met 25.000 tot 40.000 inwoners slechts deels objectief gebudgetteerd worden, hoe meer inwoners des te hoger het objectieve aandeel en des te kleiner het historische aandeel. Gemeente Heemstede heeft op 1 januari 2011 26.297 inwoners. Gemeente Heemstede wordt voor 8,6% objectief gebudgetteerd, en voor 91,4% historisch. De zogenaamde grondslag van Heemstede waarmee het uiteindelijk toegekende budget wordt berekend, wordt bepaald op basis van deze aandelen. De grondslag bestaat voor 91,4% uit de historische uitgaven van € 2,5 miljoen en voor 8,6% uit het objectieve budget na ex-ante inperking van € 2,3 miljoen. Het totaal van alle 5
6
Een uitleg van de ex-ante inperking is terug te vinden in bijlage 3. Voor een uitleg over de totstandkoming van deze percentages verwijzen we naar bijlage 3 De grondslag van Heemstede is in 2012 € 2,457,298. Dit volgt uit de volgende berekening: 8,6 %*€ 2,346,528 + 9 1 , 4 % * € 2,467,783 = € 2,457,298.
Ape
15
grondslagen van de gemeenten bedroeg in 2012 € 4.698.160.512. Het aandeel van Heemstede in de grondslagen is 0,05%. Heemstede krijgt daarom 0,05% van het totale macrobudget. Na MAU-uitname betekent dat In 2012 een bedrag van € 2,5 miljoen. 7
Ook In 2010 en 2011 is de ex-ante inperking toegepast. Dit wordt weergegeven in tabel 3-4. Tabel 3-4 Berekening van de toegekende budgetten, Objectieve
2010-2012
2010
2011
2012
€ 202,61
C 246,32
€ 219,51
0,04%
0,05%
0,04%
€ 2 119.032 0,05% -44,3%
€ 2 237.617 0,05% -23,3%
€ 2.457.783 0,06% -55,5%
-7,5%
-7,5%
-7,5%
0,05%
0,05%
0,05%
€ 1 972.557
£ 2 057.344
€ 2.346.528
0,05 %
0,07%
0,09%
€ 2 112.392
bijstandsuitgaven
Objectieve bijstandsuitgaven per huishouden Objectief budgetaandeel voor exante aftopping Ex-ante inperking Historische verdeelmaatstaf Historisch aandeel Herverdeeleffect voor ex-ante inperking Herverdeeleffect na ex-ante inperking. Objectieve aandeel na ex-ante inperking Objectieve bijstandsuitgaven na exante inperking
Berekening gemeenten kleiner dan 40.000 inwoners Percentage objectief gebudgetteerd
€ 2 224.902
€ 2.457.298
Totaal van alle grondslagen
€ 3.959 349.508 €4.095 071.069
€4.598.160.512
Definitief macrobudget
€ 4.049 465.254 €4.022 523.021
€4.888.255.872
Grondslag gemeente
Budget voor MAU uitname MAU uitname Budget na MAU uitname
€ 2 155.028
€ 2 184.952
€ 2.555.730
€ 544
€592
€ 1.742
€ 2, 154.484
€ 2 184.259
€ 2.554.988
Het bedrag dat in mindering wordt gebracht in verband met de betaling van de MAUuitkeringen.
16
Ape
4 ANALYSE VAN DE A A N V R A A G VAN DE GEMEENTE De gemeente Heemstede heeft in de jaren 2010 tot en met 2012 een tekort op het budget inkomensdeel WWB van gemiddeld € 0,3 min. Heemstede meent dat dit tekort veroorzaakt is door een verdeelstoornis; de huidige objectieve verdeelsleutel sluit onvoldoende aan bij de specifieke situatie van de gemeente Heemstede en onderschat daarom de objectieve uitgaven. De gemeente ziet de volgende factor als oorzaken van de verdeelstoornis. Per factor beschrijven we eerst de analyse die de gemeente heeft aangedragen. Vervolgens beschrijven we hoe we de factor in het onderzoek betrekken. 8
1. Relatief veel laaggeletterden. Heemstede meldt dat het aantal laaggeletterde personen groter is dan gemiddeld in Nederland, doordat er in de gemeente veel allochtonen zijn die de Nederlandse taal niet beheersen. Als gevolg daarvan geeft de gemeente Heemstede aan met hogere kosten van bijstand te maken te hebben, waar In het objectieve verdeelmodel niet voor wordt gecompenseerd. We beschikken niet over betrouwbare gegevens over het aandeel laaggeletterden en nemen daarom bovenstaand punt niet mee in onze analyse.
Het genoemde tekort over de periode 2010-2012 is niet gecorrigeerd voor een (eventuele) MAU of IAU toekenning in dezelfde periode.
Ape
17
5
D E V E R D E E L S T O O R N I S EN FINANCIËLE E F F E C T E N
5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk presenteren we de resultaten van het onderzoek naar verdeelstoornissen voor de gemeente Heemstede. In paragraaf 5.2 onderzoeken we eerst hoe de objectieve uitgaven in de jaren 2010-2012 zouden zijn geweest als er gecorrigeerd was voor de gevonden verdeelstoornissen. Vervolgens berekenen we in paragraaf 5.3 het effect dat deze correctie op het toegekende budget en het feitelijk tekort zou hebben gehad. 5.2
Bepaling v a n d e v e r d e e l s t o o r n i s voor H e e m s t e d e
5.2.1
Factoren die ontbreken in het verdeelmodel
In het huidige objectieve verdeelmodel zitten dertien factoren (tabel 3-1). De gemeente Heemstede meent dat dit model niet goed aansluit bij de specifieke situatie van de gemeente en dat het huidige model de werkelijke objectieve uitgaven onderschat. De gemeente Heemstede noemt geen factoren die naar haar oordeel ten onrechte In de huidige verdeelsleutel ontbreken. We hebben daarom een analyse gedaan op de factoren die andere gemeenten hebben aangedragen en op de factoren (buiten het huidige verdeelmodel) waarvan In eerder onderzoek Is gebleken dat ze een zelfstandig effect hebben op de gemeentelijke bijstandsuitgaven. Vervolgens hebben we voor de jaren 2010, 2011 en 2012 onderzocht of er een samenhang bestaat tussen de gemeentelijke tekorten en overschotten en de gemeentelijke scores op al deze factoren. Als die samenhang er is, betekent dit dat de betreffende factoren een bron zijn van verdeelstoornissen. De technische beschrijving van dit onderzoek Is terug te vinden in bijlage 2. Bij 35 van de in het onderzoek betrokken factoren blijkt dat zij een statistisch significante samenhang hebben met de omvang van de gemeentelijke overschotten en tekorten. Sommige van deze factoren zijn door Heemstede zelf aangevoerd. Als deze vijfendertig factoren zouden zijn opgenomen In het objectieve verdeelmodel, zouden de per gemeente berekende objectieve bijstandsuitgaven anders zijn uitgevallen.
Ape
19
In tabel 5-1 geven we een overzicht van alle factoren waarbij een statistisch significant effect op de bijstandsuitgaven kon worden aangetoond. Een volledig overzicht van alle onderzochte factoren Is terug te vinden in bijlage 2. Een " + " betekent dat een hoger dan gemiddelde score op die factor een verhogend effect heeft op de bijstandsuitgaven en vice versa. Een "-" betekent dat een hoger dan gemiddelde score op die factor juist een verlagend effect heeft op de bijstandsuitgaven (en vice versa). In de laatste kolom laten we zien of het objectieve budget hoger of lager zou zijn als de factor in het verdeelmodel zou worden opgenomen. Voorbeeld: bij het aangetoonde effect van het percentage scholieren (zie regel 10 van onder in tabel 5-1) staat een " + " (zie l kolom tabel 5-1). Dit betekent dat een hogere score op deze factor een verhogend effect op de bijstandsuitgaven heeft. Het percentage scholieren In Heemstede is met 11,5% (zie 2 kolom tabel 5-1) hoger dan het gemiddelde van Nederland (8,0%, zie 3 kolom tabel 5-1). Dit betekent dus dat het opnemen van deze factor in het verdeelmodel zou leiden tot een hoger objectief budget voor de gemeente Heemstede. e
e
e
Er is sprake van samenhang tussen de factoren in tabel 5 - 1 . Bijvoorbeeld tussen de gemiddelde leeftijd en het percentage jongeren in de leeftijdscategorie 18 t/m 26 jaar. Of tussen het percentage tienermoeders en jeugdproblematiek. Als er in een gemeente veel jongeren zijn dan zal dat gevolgen hebben voor de gemiddelde leeftijd en als er veel tienermoeders zijn is er wellicht ook meer (andere) jeugdproblematiek. Samenhang betekent niet dat de factoren precies hetzelfde meten. Twee gemeenten met dezelfde gemiddelde leeftijd kunnen een verschillend percentage jongeren hebben. En twee gemeenten met dezelfde scores op de indicator jeugdproblematiek kunnen verschillen in het percentage tienermoeders. De tabel toont de zelfstandige bijdrage van een factor op de verklaring van de uitgaven. Het gaat bijvoorbeeld om de extra uitgaven bij een hoger percentage jongeren in gemeenten met een gelijke gemiddelde leeftijd. Of om de extra bijstandsuitgaven bij een hoger percentage tienermoeders in gemeenten met een gelijke jeugdproblematiek. Voor sommige factoren in tabel 5-1 vinden we een effect op de bijstandsuitgaven dat men (op grond van de argumentatie van de gemeente) niet zou verwachten (dit geldt bijvoorbeeld voor de factor banengroei in een straal van 35 kilometer en de gemiddelde maximale WW-duur). Voor de interpretatie Is dan ook vooral het gezamenlijke effect van alle factoren in zo'n cluster van samenhangende factoren van belang.
20
Ape
Tabel 5-1: Ontbrekende gemeente
factoren,
aangetoonde
Heemstede
en de rest van
Factor
effecten,
scores van de
Nederland
Aangetoonde
Score
effect
Gemeente
Score Nederland
Gevolg voor oblectief budget
Arbeidsmarkt en economie Banen naar sector,
banengroei
en
kansen op arbeidsmarkt Banen in financiële sector Banen in handel*
22,3%
16,6%
Banen in handel en horeca in straal*
17,4%
23,9%
Hoger Lager Hoger
0,4%
1,4%
Lager
Banen
in
landbouw,
2,8%
bosbouw
en
visserij Banen in vervoer Banengroei in straal Kansen voor lager opgeleiden in straal
3,6%
+ + +
4,6%
4,6%
Lager
-6,3%
-6,1%
Lager
86,2
101,7
Lager
0,4%
1,6%
Hoger
+
79,8%
47,2%
Hoger
+
244
220
Hoger
0,0%
2,1%
Hoger
0,4%
1,1%
Lager
0,2%
0,4%
Lager
Overig Economische groei* Uitgaande pendel gemeente Gemiddelde
maximale
WW-duur
(dagen) Banen vervuld door buitenlanders* Demografie Herkomst allochtonen 9
Percentage Antillianen Percentage Irakezen
Percentage Marokkanen Percentage Somaliërs*
+ + +
0,5%
2,8%
Lager
0,1%
0,2%
Hoger
Aanwezigheid Molukse concentratiewijk
Nee
Lager
Leeftijdsopbouw Percentage jongeren (18 t/m 26 jaar)
9,2%
14,3%
Lager
Percentage ouderen (55 t/m 64 jaar)
15,2%
12,7%
Lager
43,2
39,8
Hoger
7,1%
6,8%
Lager
Gemiddelde leeftijd Overig Percentage alleenstaande moeders
9
Bij percentages die betrekking hebben op personen gaat het steeds om het aandeel in de bevolking en niet om het aandeel in de bijstandspopulatie (zie ook hoofdstuk 2).
Ape
21
.1
Factor
Aangetoonde
Score
effect
Gemeente
Score Nederland
Gevolg voor objectief budget
Geografie Woningwaarde Woningen
(<100.000)
Woningen Woningen
0,3%
5,4%
Lager
(100.000-150.000)
2,8%
19,2%
Hoger
(300.000-1000.000)
59,1%
19,2%
Hoger
0,0%
23,7%
Lager
Overig Inwoners in achterstandswijk
+ +
Grensgemeente Duitsland
Nee
Lager
Ja
Hoger
Discrepantie inwoners stedelijk gebied en relatief regionaal Verschillen
in
klantenpotentieel
stedelijkheid
gemeente
(verhoudingsgetal)
Onderwijs
en
binnen 7,0
183,2
Lager
jeugdproblematiek
Onderwijs
+
11,5%
8,0%
Hoger
COROP*
+
7,1%
8,1%
Lager
Percentage MBO studenten
+
2,2%
4,5%
Lager
+ +
1,4%
2,4%
Lager
101,0
106,2
Lager
Percentage scholieren Percentage
HBO/WO
studenten
in
Jeugdproblematiek Percentage tienermoeders Gewogen jeugdproblematiek indicator Overige factoren Aanwezigheid blijf-van-mijn-lijfhuis Percentage echtscheidingen
+ +
Lager
Nee 7,1%
9,8%
Lager
60
857,4
Hoger
Aantal gedeeltelijk arbeidsongeschikten
"] Het effect van deze factor heeft in 1 of meerdere modelvarianten geschat op eerdere jaren (2010 en/of 2011) het tegenovergestelde teken. Hoewel dit effect niet significant is kan dit ertoe leiden dat een gemeente gemiddeld over de verschillende modellen en gemiddeld over de jaargangen in de figuur een effect laat zien voor de betreffende factor dat niet strookt met de gegevens in de tabel (gebaseerd op 2012). We geven in de rest van deze paragraaf een toelichting op de factoren uit de tabel. Daarnaast geven we aan hoe Heemstede op deze factoren scoort ten opzichte van de rest van Nederland.
22
Ape
Arbeidsmarkt en economie Banen naar sector, banengroei en kansen op arbeidsmarkt Meerdere gemeenten hebben aangedragen dat een aantal baankenmerken in het verdeelmodel die op COROP-niveau worden gemeten geen goed beeld geven van de specifieke economische situatie in de gemeente. Het betreft de banen naar sectoren (waaronder handel en horeca) en de banengroei. Daarnaast hebben meerdere gemeenten aangedragen te onderzoeken wat het effect Is van kansen op de arbeidsmarkt voor laagopgeleiden op de bijstandsuitgaven. We hebben geanalyseerd of het aandeel banen in verschillende CBS bedrijfssectoren een verklaring is voor het tekort van Heemstede. In deze analyse hebben we het aandeel banen in de bedrijfssectoren op gemeenteniveau meegenomen. Uit ons onderzoek naar de verdeelstoornissen blijkt dat het aandeel banen in de volgende CBS bedrijfssectoren van invloed is op de bijstandsuitgaven: -
Banen in financiële sector (-): de aanwezigheid van banen in de financiële sector heeft een negatief effect op de bijstandsuitgaven. Het aandeel banen In deze sector Is in Heemstede lager in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van de maatstaf banen in de financiële sector leidt voor Heemstede tot een stijging van het objectieve budget.
-
Banen In handel (-): de aanwezigheid van banen In de sector handel heeft een negatief effect op de bijstandsuitgaven. Het aandeel banen In deze sector Is in Heemstede hoger in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van de maatstaf banen in de sector handel leidt voor Heemstede tot een lichte daling van het objectieve budget.
-
Banen handel en horeca In straal rondom gemeente (-): naast het aandeel banen op gemeenteniveau hebben we ook specifiek onderzocht of het percentage banen handel en horeca wordt gemeten binnen een straal van 10, 25, 35 en 50 kilometer rondom de gemeente van invloed is op de bijstandsuitgaven. Het blijkt dat de aanwezigheid van banen horeca en handel in een straal van 35 kilometer rondom de gemeente een negatief effect heeft op de bijstandsuitgaven. De aanwezigheid van banen handel en horeca In een straal van 35 kilometer is lager In vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van de maatstaf banen in een straal van 35 kilometer rondom Heemstede leidt tot een stijging van het objectieve budget.
Ape
23
Banen in landbouw, bosbouw en visserij ( + ) : ook het aandeel banen in de landbouw, bosbouw en visserij heeft een positief effect op de bijstandsuitgaven. Het aandeel banen in deze sector Is in Heemstede lager in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van de maatstaf banen in de landbouw, bosbouw en visserij leidt voor Heemstede tot een daling van het objectieve budget. Banen in vervoersector ( + ): het aandeel banen in de vervoersector heeft een positief effect op de bijstandsuitgaven. Het aandeel banen in deze sector Is in Heemstede iets lager in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van de maatstaf banen in de vervoersector leidt voor Heemstede tot een daling van het objectieve budget. Banengroei in straal ( + ) : naast de banen naar sector hebben we onderzocht of de banengroei in een straal rondom de gemeente van invloed is op de bijstandsuitgaven. In deze methode is de banengroei binnen een straal van 10, 25, 35 en 50 kilometer rondom de gemeente de gemeente gemeten. Het blijkt dat de banengroei in een straal van 35 kilometer rondom de gemeente een positief effect heeft op de bijstandsuitgaven in een gemeente. De ontwikkeling van het aantal banen In een straal van 35 kilometer rondom de gemeente is minder gunstig in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van de maatstaf banengroei leidt daarom tot een daling van het objectieve budget voor de gemeente. Kansen op de arbeidsmarkt voor laagopgeleiden in straal ( + ) : net als voorgaande door APE uitgevoerde MAU onderzoeken hebben we bekeken of alternatieve metingen voor kansen op de arbeidsmarkt een ander beeld geven van de situatie op de arbeidsmarkt in Heemstede dan de verdeelkenmerken uit het huidige verdeelmodel. We hebben de kansen op de arbeidsmarkt onderzocht door indicatoren in het verdeelmodel op te nemen die het aanbod van laagopgeleiden en de beroepsbevolking als geheel binnen een bepaalde reisafstand van een baan meten. We werken met vier klassen oplopend met een straal van 10 km tot 50 km reisafstand. Dit geeft een indicatie van kansen op de arbeidsmarkt en is gelijk aan de meetwijze in eerdere onderzoeken van APE. Uit onze analyse volgt een klein positief effect tussen de kansen op de arbeidsmarkt voor laagopgeleiden (binnen een straal van 35 kilometer rondom de gemeente) en de bijstandsuitgaven. De gemiddelde kansen op de arbeidsmarkt voor laagopgeleiden binnen een straal van 35 kilometer rondom Heemstede zijn lager in vergelijking met de rest van Nederland. Het meenemen van deze maatstaf in het
24
Ape
verdeelmodel zou daarom lelden tot een daling van het objectieve budget.
Ape
25
Overige arbeidsmarkt en economische factoren - Economische groei in COROP (-): enkele gemeenten geven aan dat het aantal faillissementen van invloed is op hun bijstandsuitgaven. We hebben geen gegevens over het aantal faillissementen naar verloren arbeidsplaatsen. We meten bovenstaand argument daarom door de economische groei (BBP volumemutatie) op COROP niveau mee te nemen in onze analyse. Uit onze analyse volgt een negatief verband tussen de BBP-volumemutatle en de bijstandsuitgaven. Oftewel: een hogere positieve BBP-volumemutatie gaat gepaard met lagere bijstandsuitgaven. De gemiddelde BBP-volumemutatie in de COROP van de gemeente Heemstede is lager dan in de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een stijging van het objectieve budget. -
Uitgaande pendel gemeente ( + ): uit onze analyse blijkt een positief verband tussen het aandeel werkenden uit de gemeente dat buiten de gemeente werkt en de bijstandsuitgaven. Het aandeel werkenden in Heemstede dat buiten de gemeente werkt is in Heemstede hoger dan in de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt dus tot een stijging van het objectieve budget.
-
Gemiddelde maximale WW-duur ( + ): uit onze analyse volgt een positief verband tussen de gemiddelde maximale WW-duur en de bijstandsuitgaven. De gemiddelde maximale WW-duur in Heemstede is hoger dan in de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een stijging van het objectieve budget. - Banen vervuld door buitenlanders (-): uit ons onderzoek volgt dat het aandeel banen vervuld door buitenlanders een negatief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Het aantal banen vervuld door buitenlanders in Heemstede is lager dan in de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een stijging van het objectieve budget. 10
Demografie Herkomst aiiochtonen De verdeelsleutel bevat een maatstaf allochtone inwoners, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen. Binnen deze groep zijn echter grote verschillen In bijstandsafhankelijkheid. Verschillende gemeenten dragen naast onderscheid tussen westerse en niet-westerste allochtonen, specifieke bevolkingsgroepen, zoals Marokkanen en Molukkers aan. Uit ons onderzoek naar de verdeelstoornissen blijkt dat de aanwezigheid van de volgende herkomstgroeperingen van invloed is op de bijstandsuitgaven:
Het gaat hier om personen die in het buitenland wonen en in Nederland werken (pendel).
26
Ape
-
Antillianen en Arubanen ( + ) : uit ons onderzoek blijkt dat het aandeel Antillianen en Arubanen in de bevolking een positief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Heemstede telt relatief weinig Antillianen en Arubanen in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget.
-
Irakezen ( + ) : uit ons onderzoek blijkt dat het aandeel Irakezen in de bevolking een positief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Heemstede telt relatief weinig Irakezen in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget. Marokkanen ( + ) : uit ons onderzoek blijkt dat het aandeel Marokkanen in de bevolking een positief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Heemstede telt relatief weinig Marokkanen in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget.
-
Somaliërs (-): uit ons onderzoek blijkt dat het aandeel Somaliërs in de bevolking een negatief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Heemstede telt relatief weinig Somaliërs in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een stijging van het objectieve budget. Molukkers ( + ) : als maatstaf voor het aantal Molukse inwoners is nagegaan of aanwezigheid van een Molukse concentratiewijk in de gemeente van invloed is op de bijstandsuitgaven. Het blijkt dat de aanwezigheid van een Molukse concentratiewijk een positief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Heemstede heeft geen Molukse concentratiewijk. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een lichte daling van het objectieve budget.
-
Leeftijdsopbouw Meerdere gemeenten stellen dat de leeftijdsopbouw in hun gemeente van invloed is op de bijstandsuitgaven. We zijn daarom nagegaan wat de zelfstandige invloed hiervan is op de bijstandsuitgaven. We hebben zowel gekeken naar de gemiddelde leeftijd van de potentiële beroepsbevolking als het aandeel van verschillende leeftijdsklassen (jongeren, ouderen) in de potentiële beroepsbevolking. Uit onze analyse blijkt dat de gemiddelde leeftijd, het aandeel ouderen tussen 55 en 65 jaar en het aandeel jongeren tussen de 18 en 27 jaar van invloed is op de bijstandsuitgaven:
Ape
27
-
-
Jongeren tussen de 18 en 27 jaar ( + ): uit ons onderzoek volgt dat het percentage jongeren tussen de 18 en 27 jaar een positief effect op de bijstandsuitgaven heeft. Heemstede telt relatief weinig jongeren tussen de 18 en 27 jaar in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget. Ouderen tussen 55 en 65 jaar (-): uit onze analyse blijkt dat het aandeel personen tussen 55 en 65 jaar een negatief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Heemstede heeft relatief veel ouderen tussen de 55 en 65 jaar in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget. Gemiddelde leeftijd ( + ): uit onze analyse blijkt dat een hogere gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking in een gemeente leidt tot hogere bijstandslasten. De gemiddelde leeftijd in Heemstede is hoger dan in de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een stijging van het objectieve budget.
Demografie overig - Alleenstaande moeders (-): uit ons onderzoek volgt dat het percentage alleenstaande moeders een negatief effect op de bijstandsuitgaven heeft. Heemstede telt relatief veel alleenstaande moeders in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget. Geografie Woningwaarde Meerdere gemeenten geven aan dat de gemiddelde woningwaarde van invloed Is op de bijstandsuitgaven. We hebben daarom onderzocht of er een verband is tussen het aandeel woningen in verschillende WOZwaardeklassen in een gemeente en de bijstandsuitgaven. Uit onze analyse volgt een effect van het aandeel woningen in de WOZ-waardeklassen <100.000 euro, 100.000-150.000 en 300.000-1000.000 euro op de bijstandsuitgaven. - Goedkope woningen (WOZ <100.000 euro) ( + ): uit onze analyse blijkt een positieve invloed van het aandeel goedkope woningen (WOZ < 100.000 euro) In een gemeente op de bijstandsuitgaven. Het aandeel goedkope woningen in Heemstede is relatief laag In vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget.
28
Ape
i
- "Modale" woningen (WOZ 100.000-150.000 euro) (-): uit onze analyse blijkt een negatieve invloed van het aandeel "modale" woningen (WOZ 100.000-150.000 euro) in een gemeente op de bijstandsuitgaven. Het aandeel modale woningen in Heemstede is relatief laag in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een stijging van het objectieve budget. - Dure woningen (WOZ 300.000-1000.000 euro) (+): uit onze analyse blijkt een positieve invloed van het aandeel dure woningen (WOZ 300.000-1000.000 euro) in een gemeente op de bijstandsuitgaven. Het aandeel dure woningen in Heemstede is relatief hoog in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een stijging van het objectieve budget. Overig geografie - Inwoners in achterstandswijken ( + ) : uit eerder onderzoek blijkt dat gemeenten In verschillende mate te maken krijgen met maatschappelijke achterstandsproblemen, en dat dit van Invloed is op de hoogte van de bijstandsuitgaven. Dit toetsen we door een maatstaf in het verdeelmodel op te nemen die vijf typen wijken lopend van achterstandswijk (1) tot welvarende wijk (5) onderscheidt. Uit onze analyse blijkt dat gemeenten met veel inwoners in achterstandswijken hogere bijstandsuitgaven hebben waarvoor de huidige verdeelsleutel niet volledig compenseert. Heemstede kent een relatief laag aandeel inwoners in achterstandswijken. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget. 11
12
- Grensgemeente Duitsland ( + ) : enkele gemeenten met een ligging nabij de grens van Duitsland stellen dat dit van invloed is op de bijstandsuitgaven. Volgens deze gemeenten leidt dit tot een verdringingseffect door relatief veel pendel werknemers uit Duitsland. We hebben dit onderzocht door na te gaan of ligging aan de Duitse grens een zelfstandige bijdrage levert aan de verklaring van de gemeentelijke bijstandsuitgaven. Uit onze analyse volgt dat dit ligging aan de Duitse grens een positief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Heemstede ligt niet aan de Duitse grens. Het opnemen van deze maatstaf leidt daarom tot een daling van het objectieve budget.
APE, 2009, Oriënterend onderzoek naar eventuele verdeelstoornis ten behoeve van beoordeling MAU aanvraag. Om te bepalen of een wijk een achterstandswijk is hebben we voor alle 2.500 wijken in Nederland (op basis van sociaaleconomische kenmerken) een zogenoemde achterstandsscore berekend. Vervolgens zijn alle wijken gesorteerd naar hoogte van hun achterstandscore. Op basis van deze score zijn alle wijken ingedeeld in vijf klassen, lopend van achterstandswijk (1) tot welvarende wijk (5).
Ape
29
-
Discrepantie inwoners stedelijk gebied en relatief regionaal klantenpotentieel ( + ): of een gemeente wel of geen centrumfunctie heeft wordt In het objectief verdeelmodel uitgedrukt door de waarde voor regionaal klantenpotentieel en stedelijkheid. Gemeenten menen dat gemeenten die vlakbij een grote stad liggen per saldo weinig budget krijgen voor de kenmerken stedelijkheid en regionaal klantpotentieel. We hebben dit onderzocht we door na te gaan of de combinatie veel inwoners stedelijk gebied met een laag regionaal klantenpotentieel een zelfstandige bijdrage levert aan de verklaring van de gemeentelijke bijstandsuitgaven. Uit onze analyse blijkt dat de combinatie veel inwoners stedelijk gebied met een laag klantenpotentieel een positieve invloed heeft op de bijstandsuitgaven. In Heemstede is er sprake van discrepantie tussen de maatstaf inwoners stedelijk gebied en relatief klantenpotentieel. Het opnemen van deze maatstaf in het verdeelmodel resulteert voor de gemeente Heemstede in een hoger objectief budget.
- Verschillen in stedelijkheid binnen gemeente ( + ): enkele gemeenten melden dat er grote verschillen zijn tussen mate van stedelijkheid in de kernen, waar het objectief verdeelmodel geen rekening mee houdt. We gaan na of dit van zelfstandige invloed is op de verklaring van de bijstandsuitgaven door het verschil tussen de minimale en maximale concentratie van menselijke activiteiten in de gemeente mee te nemen in de analyse. Uit de analyse komt naar voren dat het maximale verschil in stedelijkheid binnen de gemeenten een zelfstandig effect heeft op de bijstandsuitgaven. Het maximale verschil in stedelijkheid is lager dan in de rest van Nederland. Het opnemen van deze maatstaf in het verdeelmodel leidt voor de gemeente Heemstede daarom tot een lager objectief budget. Onderwijs en jeugdproblematiek Onderwijs - Scholieren ( + ) : verschillende gemeenten beargumenteren dat het bieden van relatief veel middelbare onderwijsmogelijkheden leidt tot meer bijstandsafhankelijkheid, vanwege het verdringingseffect op de arbeidsmarkt voor laaggeschoolden. Deze aanname wordt bevestigd door de analyse. Heemstede heeft een hoger aandeel middelbare scholieren dan de rest van Nederland. Het opnemen van de maatstaf middelbare scholieren in het verdeelmodel resulteert voor Heemstede in een hoger objectief budget.
30
Ape
-
HBO/WO studenten in COROP ( + ) : meerdere gemeenten geven aan dat de aanwezigheid van studenten van invloed is op de bijstandsuitgaven. Deze gemeenten voeren aan dat studenten Indirect leiden tot hogere uitgaven omdat er een verdringingseffect optreedt op de arbeidsmarkt voor laaggeschoolde arbeid. We hebben zowel onderzocht of de aanwezigheid van studenten woonachtig in de gemeente als in de COROP van invloed is op de bijstandsuitgaven. Uit de analyses blijkt de aanwezigheid van studenten in de COROP van invloed is op de bijstandsuitgaven. Heemstede heeft minder studenten in de COROP dan het Nederlandse gemiddelde. Verwerking van deze maatstaf in het verdeelmodel leidt In Heemstede tot een lager objectief budget.
-
MBO studenten ( + ) : net als bij HBO/WO studenten stellen gemeenten dat de aanwezigheid van veel MBO studenten eveneens leidt tot een verdringingseffect op de arbeidsmarkt. We hebben hier zowel gekeken naar het aantal MBO studenten dat in de gemeente woont als het aantal MBO studenten dat in de gemeente studeert. Uit onze analyse blijkt dat het aandeel MBO studenten dat in een gemeente woont van invloed Is op de bijstandsuitgaven. Heemstede heeft relatief weinig MBO studenten wonend in de gemeente. Het opnemen van de maatstaf MBO studenten leidt voor Heemstede tot een daling van het objectieve budget.
Jeugdproblema tiek - Tienermoeders ( + ) : enkele gemeenten melden dat het aantal tienermoeders van invloed is op de bijstandsuitgaven. Uit onze analyse blijkt dat het aandeel tienermoeders (In het totaal aantal moeders) van invloed is op de bijstandsuitgaven. Heemstede heeft relatief weinig tienermoeders In vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van de maatstaf tienermoeders leidt daarom tot een daling van het objectieve budget. - Jeugdproblematiek-indicator ( + ) : meerdere gemeenten geven aan dat jeugdproblematiek (zoals het percentage kinderen in armoede, mishandelde kinderen en voortijdig schoolverlaters) van invloed Is op de bijstandsuitgaven. We hebben alle aangedragen variabelen op dit gebied geoperationaliseerd in een zogenoemde gewogen jeugdproblematiek-indicator. Hiermee meten we: -
Percentage Percentage jaar) - Percentage - Percentage - Percentage
Ape
jeugdcriminaliteit (12-21 jaar) kinderen in armoede (wonend in achterstandswijk) (0-17 kinderen met indicatie jeugdzorg (0-17 jaar) mishandelde kinderen (0-17 jaar) voortijdig schoolverlaters (12-22 jaar)
31
- Percentage jeugdwerkloosheid (16-22 jaar) Uit onze analyse volgt een positief verband tussen de score van gemeenten op de gewogen jeugdproblematiek indicator en de bijstandsuitgaven. Heemstede scoort relatief laag op de jeugdproblematiek indicator in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van de jeugdproblematiek indicator leidt voor Heemstede daarom tot een daling van het objectieve budget. Overige factoren - Aanwezigheid blijf-van-mijn-lijfhuis ( + ): één gemeente geeft aan dat de aanwezigheid van een blijf-van-mijn-lijfhuis van invloed is op de bijstandsuitgaven. Uit onze analyse blijkt dat de aanwezigheid van een blijf-van-mijn-lijfhuis in een gemeente van positieve Invloed is op de bijstandsuitgaven. Heemstede heeft (volgens onze informatie) geen blijf-van-mijn-lijfhuis in de gemeente. Het opnemen van deze Indicator leidt daarom tot een lichte daling van het objectieve budget. -
Percentage echtscheidingen ( + ): enkele gemeenten melden dat het aantal echtscheidingen van invloed is op de bijstandsuitgaven. We zijn daarom nagegaan of het aantal echtscheidingen per 1.000 huwelijken van invloed is op de bijstandsuitgaven. Uit onze analyse blijkt het aantal echtscheidingen per 1.000 huwelijken een positief effect heeft op de bijstandsuitgaven. Heemstede heeft relatief weinig echtscheidingen in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze indicator leidt daarom tot een daling van het objectieve budget.
- Aantal gedeeltelijk arbeidsongeschikten (-): enkele gemeenten geven aan dat het aantal personen met een lichamelijke beperking in de gemeente van invloed is op de bijstandsuitgaven. We hebben dit geoperationaliseerd als het percentage gedeeltelijk arbeidsongeschikten (WGA'ers) in de potentiële beroepsbevolking (iedereen tussen de 15 en 64 jaar). Uit onze analyse blijkt een negatief verband tussen het aantal WGA'ers en de bijstandsuitgaven. Heemstede heeft relatief weinig WGA'ers in vergelijking met de rest van Nederland. Het opnemen van deze indicator leidt daarom tot een stijging van het objectieve budget.
5.2.2
Niet-lineaire
verbanden
Lineairiteit is in het huidige objectieve verdeelmodel een opgelegde, rekenkundige eis. De voorwaarde van lineairiteit zorgt ervoor dat bij een gemeentelijke fusie het budget van de nieuwgevormde gemeente gelijk is aan de som van de afzonderlijke budgetten van de fusiegemeenten. Het feit dat de huidige verdeelsleutel geen recht doet aan het bestaan van niet lineaire verbanden tussen de verdeelmaatstaven en uitkeringsuitgaven
32
Ape
levert statistisch aantoonbaar verdeelstoornissen op. Zouden deze verbanden wél in de verdeelsleutel worden opgenomen, dan zou dat voor een aantal gemeenten leiden tot een hoger budget. Andere gemeenten zouden dan minder budget krijgen. Ter illustratie een voorbeeld: als het percentage laagopgeleiden met een procentpunt toeneemt, dan stijgen de objectieve uitgaven met € 7,545 per inwoner, ongeacht het aantal mensen met een lage opleiding in de uitgangssituatie (zie tabel 3-2). Het is echter goed mogelijk dat het verband tussen het percentage laagopgeleiden en de bijstandsuitgaven in werkelijkheid niet lineair is. In dat geval heeft een stijging van 50% naar 5 1 % een ander effect op de bijstandsuitgaven dan een stijging van 5% naar 6%. Dat zou niet vreemd zijn want in het eerste geval neemt het aantal mensen met een lage opleiding met 2% toe en in het tweede geval is de procentuele toename van het aantal laagopgeleiden 20%. Het onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat de opgelegde, rekenkundige eis van lineairiteit een bron is van mogelijke verdeelstoornissen. Een beschrijving van dit deel van het onderzoek staat in bijlage 2.
5.2.3
Verdeelstoornis in het verdeelmodel
De 35 factoren uit tabel 5-1 ontbreken in de huidige verdeelsleutel maar blijken wel een statistisch aantoonbaar effect op de bijstandsuitgaven te hebben. Daarmee zijn deze factoren een bron van mogelijke verdeelstoornissen. Daarnaast zijn zogenoemde niet-lineaire verbanden een bron voor mogelijke verdeelstoornissen (zie paragraaf 5.2.2). In grafiek 5-1 zien we de invloed van het ontbreken van de 35 factoren en de niet-lineaire verbanden op het objectief berekende budget van Heemstede. De grafiek geeft aan hoe het objectief berekende budget zou veranderen als de objectieve verdeelsleutel zou worden aangevuld met de ontbrekende factoren en niet-lineaire verbanden. De grafiek toont de gemiddelde veranderingen voor de jaren 2010-2012. Onderstaand beschrijven we de drie grootste effecten en het effect van de niet-lineaire verbanden. Het grootste effect komt door het opnemen van de maatstaf gemiddelde leeftijd, dit verhoogt het objectief budget (per huishouden onder de 65 in de gemeente) met gemiddeld € 4 1 1 . Het opnemen van een maatstaf voor het aandeel jongeren (18 t/m 26 jaar) verlaagt het objectief budget van de gemeente Heemstede, namelijk met € 222. Het opnemen van de maatstaf dure woningen verhoogt het budget met € 170. Het opnemen van niet-lineaire verbanden heeft een verlagend effect, namelijk € 42. In
Ape
33
totaal zou het objectieve budget in de jaren 2010-2012 € 128 hoger zijn geweest, als rekening was gehouden met ontbrekende factoren en nietlineaire verbanden. Dit is een gemiddelde over drie jaren, in 2010 zou het objectief budget € 88 hoger geweest zijn, in 2011 € 113 hoger en in 2012 € 182 hoger. In de volgende paragraaf onderzoeken we hoe de toegekende budgetten en feitelijke tekorten hierdoor beïnvloed waren geweest. Voor de Interpretatie van grafiek 5-1 is vooral het gezamenlijke effect van factoren in een samenhangend cluster van belang. Voorbeeld: er zijn drie factoren die betrekking hebben op de leeftijdsopbouw (percentage jongeren, percentage ouderen, en gemiddelde leeftijd). Het totale effect van de leeftijdsopbouw op het objectieve budget van Heemstede is daarom de optelsom van de drie afzonderlijke leeftijdsfactoren. Voor de gemeente Heemstede Is dit € 112, zie grafiek 5 - 1 .
34
Ape
Grafiek 5-1:
De effecten
van ontbrekende
factoren
op het objectief
budget
van de gemeente
Heemstede,
2010-2012
€ 500 i € 411 e 400 e 30o • t 2U0 -
e 170 t C 1 m
-€ l-€ 2-€ 2 t b
Arfceidsmorkt en economie
Ape
t 2!:'C
11 • -e so
e
•
(Jeogrofie
Uemogrofie
35
n
€ 23 Li ,
i^a
€1
-C4 •
(Jnderwijs
6 H
tb-f 7
Uverig
•
5.3
E f f e c t op het feitelijk t e k o r t
In hoofdstuk 3 hebben we laten zien hoe het toegekende budget berekend wordt. Het objectieve budget Is hierbij de basis, maar ook de historische uitgaven spelen een grote rol. Het effect van de ontbrekende factoren op het objectieve budget is om die reden niet per definitie gelijk aan het effect op het toegekende budget en het effect op het feitelijk tekort. In deze paragraaf bootsen we de budgettoedeling van de jaren 2010, 2011 en 2012 na maar met de objectieve budgetten na correctie voor verdeelstoornissen. Op die manier kunnen we berekenen wat de toegekende budgetten en tekorten zouden zijn geweest, als destijds bij de budgettoedeling rekening was gehouden met de verdeelstoornissen. In Tabel 5-2 staan de uitkomsten van deze berekeningen. Voor 2012 bedroeg het objectieve bijstandsbudget € 220 per huishouden in de gemeente (kolom 4, rij 2). Na correctie voor ontbrekende factoren en nietlineaire verbanden is het objectieve bijstandsbudget per huishouden € 402 De gemeente Heemstede heeft na correctie voor verdeelstoornissen een aandeel van 0,068% in het totale objectieve bijstandsbudget van Nederland. Er is afgesproken dat het toegekende budget niet teveel mag afwijken van de historische uitgaven, om al te grote tekorten of overschotten voorkomen. Als de afwijking te groot is dan wordt het objectieve budget naar boven of naar beneden bijgesteld zodat het verschil met het historische bepaald budgetaandeel kleiner wordt. De historische uitgaven van de gemeente Heemstede waren 0,058% van de totale uitgaven in Nederland. Dit is hoger dan het objectieve budgetaandeel na correctie voor verdeelstoornissen van 0,068%. Het relatieve verschil bedraagt 14,5%. De ex-ante inperking start bij een verschil van 5%, dit betekent dat het huidige verschil tussen het objectieve budget na correctie voor verdeelstoornissen en de historische uitgaven te groot is. Om die reden worden de objectieve bijstandsuitgaven nog iets naar beneden bijgeschaald, tot 0,063% van het totaal. Dit komt neer op een budget van € 2,7 min. Omdat de gemeente minder dan 40.000 inwoners heeft, wordt de gemeente niet volledig objectief gebudgetteerd. Voor 9% wordt de gemeente gebudgetteerd op basis van het objectief budget na ex-ante inperking, voor 9 1 % op basis van het historische budget. Het
Ape
37
daadwerkelijke macrobudget is niet per se gelijk aan het totaal van de grondslagen. Daarom wordt het budgetaandeel van Heemstede vermenigvuldigd met het daadwerkelijke macrobudget, dit resulteert In een toegekend budget na correctie van verdeelstoornissen van € 2,59 min. Het oorspronkelijk toegekende budget in 2012 was €2,55 miljoen. Het toegekende budget na correctie van verdeelstoornissen is 1,3% hoger. Het feitelijk tekort van de gemeente in 2012 bedroeg € 0,24 min. maar na correctie voor verdeelstoornissen zou dit € 0,21 min. zijn geweest. Het feitelijk tekort na correctie van verdeelstoornissen is in 2012 14% lager. In 2010 en 2011 zou het feitelijk tekort ook lager zijn uitgevallen als rekening was gehouden met ontbrekende factoren en niet-lineaire verbanden. Over de drie jaren zou het totale tekort gemiddeld 6% lager geweest zijn als er geen sprake was geweest van een verdeelstoornis.
38
Ape
a*
Tabel 5-2 Nabootsen van de budgettoedeling met objectieve budgetten na correctie voor verdeelstoornissen
Objectieve bijstandsuitgaven Objectieve bijstandsuitgaven per huishouden Objectieve bijstandsuitgaven per huishouden (gecorrigeerd) Objectief aandeel voor ex-ante inperking (gecorrigeerd) Ex-ante inperking Historisch aandeel Herverdeeleffect voor ex-ante inperking (gecorrigeerd) Objectieve aandeel na ex-ante inperking (gecorrigeerd) Objectieve bijstandsuitgaven na ex-ante inperking (gecorrigeerd) Berekening gemeenten kleiner dan 40.000 inwoners Percentage objectief gebudgetteerd Grondslag gemeente (gecorrigeerd) Totaal van alle grondslagen
2010
2011
2012
€ 203
€ 246
€ 220
€ 290
€ 359
€402
0,058%
0,070%
0,068%
0,058%
0,059%
0,058%
-0,8%
15,4%
14,5%
0,057%
0,064%
0,063%
€ 2.078.735
€ 2.390.968
C 2,727.046
5%
7%
9%
€ 2.117.206
€ 2.248.433
€ 2 490.200
€ 3.969.349.508
€ 4.096.071.069
€ 4.698 160.512
€ 4.049.455.264
€ 4.022.523.021
€4.888 266.872
€ 2.154.484
€ 2.184.259
€ 2 554.988
€ 2.159.394
€ 2.207.361
€ 2.589.198
0,2%
1,1%
1,3%
€ 222.579
€ 554.952
241.245
€ 217.570
€ 531.850
207.035
2%
4%
14%
Macrobudget Macrobudget Budget na MAU uitname Budget na MAU uitname (gecorrigeerd) Effect verdeelstoornis op toegekende budget Toename toegekende budget door correctie verdeelstoornis Effect verdeelstoornis op feitelijk tekort Feitelijk tekort Feitelijk tekort (gecorrigeerd) Verschil in budget als percentage van feitelijk tekort
5.4
Conclusie
In totaal zou het objectieve budget in de jaren 2010-2012 € 128 hoger zijn geweest, als rekening was gehouden met ontbrekende factoren en niet-lineaire verbanden. Dit is een gemiddelde over drie jaren, in 2010 zou het objectief budget € 88 hoger geweest zijn, in 2011 € 113 hoger en in 2012 € 182 hoger. De verdeelstoornis werkt echter slechts gedeeltelijk door in het toegekende budget en het feitelijk tekort. Dit komt doordat de gemeente
Ape
39
door de ex-ante inperking al deels gecompenseerd is voor het relatief lage objectief bepaalde budget. Over de gehele periode zou het feitelijk tekort 6% lager geweest zijn als rekening was gehouden met verdeelstoornissen. De uitkomst is een zo nauwkeurig mogelijke indicatie, het is mogelijk dat de werkelijke verdeelstoornis zowel lager als hoger uitvalt.
40
Ape
B I J L A G E 1: P R E S T A T I E S I N DYNAMISCH P E R S P E C T I E F In deze bijlage wordt de ontwikkeling van het bestand en van de in- en uitstroom bekeken. Hierbij wordt de gemeente Heemstede vergeleken met omliggende gemeenten en met zogenaamde referentiegemeenten. Dat zijn gemeenten met min of meer dezelfde demografische en sociaaleconomische omstandigheden als Heemstede. Toelichting bepaling referentiegemeenten De referentiegemeenten worden bepaald op basis van het objectieve verdeelmodel. Voor elke gemeente berekenen we het budget per huishouden met de kenmerken in het objectieve verdeelmodel. Vervolgens zijn de 20 referentiegemeenten gedefinieerd als de eerste 10 gemeenten met een hoger berekend objectief budget dan de betreffende gemeente en de eerste 10 gemeenten met een lager berekend objectief budget dan de betreffende gemeente . 13
In de Tabel B0 tonen we ter Illustratie de objectieve budgetberekening per huishouden voor een fictieve gemeente (Hollandstad) in het jaar 2011. De kenmerken van het objectieve verdeelmodel staan in kolom A. Dit zijn dus de Indicatoren op basis waarvan de referentiegemeenten zijn bepaald. De bijdrage per huishouden (kolom D) wordt berekend door het gewicht (kolom B) te vermenigvuldigen met de waarden per gemeente (kolom C). De referentiegemeenten voor Hollandstad zijn dus de 10 gemeenten met een hoger budget dan € 946 en de eerste 10 gemeenten met een lager budget dan € 946. Tabel B0
Bepaling objectieve budget per huishouden B
C
D= B x C
Gewichten ( = zelfde voor iedere gemeente)
Waarden (=per gemeente verschillend)
Bijdrage Hollandstad per huishouden
Lage Inkomens (15-64 jaar, driejaarsgemiddelde)
17,963
24,7%
€ 444
Eenoudergezinnen (15-44 jaar, driejaarsgemiddelde)
76,451
6,9%
€ 525
A Indicatoren
13
voor
Hierbij wordt een bandbreedte gebruikt van +/- € 250. Als er binnen deze bandbreedte minder dan 20 gemeenten vallen, dan worden alleen deze gebruikt als referentiegemeenten.
Ape
41
Arbeidsongeschikten (15-64 jaar)
-13,206
5,3%
-C 70
Allochtonen (15-64 jaar, driejaarsgemiddelde)
2,869
31,0%
€ 89
Laagopgeleiden (15-64 jaar, driejaarsgemiddelde)
4,279
29,8%
€ 128
Huurwoningen
5,125
50,8%
€ 260
Relatief regionaal klantenpotentieel
1,929
55,7%
€ 108
-1,713
99,0%
-€ 170
Werkzame beroepsbevolking (COROP, driejaarsgemiddelde)
-45,108
94,7%
-€ 4.270
Banen Handel en horeca (COROP)
-19,864
19,4%
-€ 385
Banenmutatie (COROP)
-0,606
2,1%
-€ 1
Banen per hoofd van de beroepsbevolking (COROP)
-2,003
106,9%
-€ 214
Bevolkingsgroei (Vijfjaar)
-30,450
-0,08%
€ 2
4.498,304
1
€ 4.498
Inwoners in stedelijk gebied
Vaste voet
Objectieve uitgaven per huishouden in Hollandstad
€946
De omliggende gemeenten zijn de gemeenten in de COROP-regio Agglomeratie Haarlem. De referentiegemeenten van Heemstede zijn: Boxmeer Geldermalsen Leusden Bronckhorst
Horst aan de Maas
Nieuwkoop
Buren
Houten
Nijkerk
Dalfsen
Kaag en Braassem
Noordwijk
Dinkelland
Langedljk
Sint-Michielsgestel
Drimmelen
Lansingerland
Waddinxveen
Edam-Volendam
Leiderdorp
De keuze van de referentiegemeenten staat los van het model waarmee we de verdeelstoornis bepalen en is niet van Invloed op de beoordeling van de verdeelstoornis.
42
Ape
Bijstandsvolume Deze bijlage biedt inzicht in de prestaties van de gemeente en laat zien of er mogelijkheden zijn voor verbetering. Dit onderdeel van het onderzoek wordt niet betrokken bij de uiteindelijke conclusie over een eventuele verdeelstoornis, maar dient enkel als achtergrondinformatie voor de gemeente en Inspectie SZW. Grafiek B l - 1 :
Trends bijstandsvolume In Heemstede, de referentiegemeenten en de omliggende gemeenten, huishoudens 15-64 jaar, maandcijfers, januari 2007december 2012
300
—APE referentiegemeenten Heemslede
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
Ape
43
Grafiek Bl-2: Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omliggende gemeenten, eenpersoonshuishoudens 15-64 jaar, maandcijfers, januari 2007- december 2012
120
2
È
2007
— APE referentiegemeenten Heemstede
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013 Grafiek Bl-3: Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omliggende gemeenten, eenoudergezinnen 15-64 jaar, maandcijfers, januari 2007-december 2012
2007
—APE referentiegemeenten Heemstede
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
44
Ape
Grafiek Bl-4: Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omiiggende gemeenten, paren 15-64 jaar, maandcijfers, januari 2007-december 2012
2007
2012
— APE referentiegemeenten Heemstede
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013 Grafiek Bl-5: Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omliggende gemeenten, huishoudens 15-34 jaar, maandcijfers, januari 2007december 2012
S
30
2007
2012
—APE referentiegemeenten Heemstede
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
Ape
45
Grafiek Bl-6:
Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omiiggende gemeenten, huishoudens 35-64 jaar, maandcijfers, januari 2007december 2012
300
250
200
150
s loo S 50
2007
2009
2010 Jaar
2011
2012
-APE rererentiegemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013 Grafiek Bl-7:
Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omiiggende gemeenten, autochtonen 15-64 jaar, kwartaaicijfers, l kwartaal 2007 t/m 2 kwartaal 2012 e
e
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Jaar Heemstede
—APE referentiegemeenten Heemstede
-Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
46
Ape
Grafiek Bl-8: Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omliggende gemeenten, allochtonen totaal 15-64 jaar, kwartaalcijfers, l kwartaal 2007 t/m 2 kwartaal 2012 e
e
2007
2008
2010
2011
2012
Jaar — APE referentiegemeenten Her
mten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013 Grafiek Bl-9
Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omliggende gemeenten, nietwesterse allochtonen 15-64 jaar, kwartaalcijfers, l kwartaal 2007 t/m 2 kwartaal 2012 e
e
2009
2010
2011
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
Ape
47
Grafiek Bl-10
Trends bijstandsvolume in Heemstede, de referentiegemeenten en de omiiggende gemeenten, westerse allochtonen 15-64 jaar, kwartaalcijfers, l kwartaal 2007 t/m 2 kwartaal 2012 e
e
40
25
I
20
s
i
15
LÜ
10
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Jaar —APE referentiegemeenten Heemstede
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
48
Ape
Instroom in de bijstand Grafiek B l - 1 1 :
Trends instroom In de bijstand in Heemstede, de referentiegemeenten en omliggende gemeenten, huishoudens 15-64 jaar, kwartaalcijfers, l kwartaal 2007 t/m 4 kwartaal 2011 e
e
120
100
i I
40
- A P E referentiegemeenten Heemstede
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
Ape
49
Uitstroom uit de bijstand Grafiek Bl-12:
Trends uitstroom uit de bijstand in Heemstede, de referentiegemeenten en omiiggende gemeenten, huishoudens 15-64 jaar, kwartaalcijfers, l kwartaal 2007 t/m 4 kwartaal 2011
e
e
100
n
90 80 70 60 50 S
c
40
ro
I 30 20 10 0 2007
2008
2009
2010
2011
Jaar —APE referentiegemeenten Heemstede
— Omliggende gemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
50
Ape
Trend Grafiek B l - 1 3 :
Procentuele stijging van de bijstand vanaf januari 2010 tot en met december 2012 in Heemstede, Nederland en de omliggende gemeenten, huishoudens 15-64 jaar, maandcijfers, 2010-2012
20%
10%
Bron: CBS; APE bewerking, 2013 Grafiek B l - 1 4 :
Procentuele stijging van de bijstand vanaf januari 2010 tot en met december 2012 In Heemstede, Nederland en de referentie gemeenten, huishoudens 15-64 jaar, maandcijfers, 2010-2012
25"> l
20°,',
15%
10».
— APE referentiegemeenten Heemstede
Bron: CBS; APE bewerking, 2013
Ape
51
Conclusie In de gemeente Heemstede ligt het bijstandsniveau structureel hoger dan in de referentiegemeenten. Eind 2012 is het verschil +21%. Een uitsplitsing naar verschillende doelgroepen laat een gevarieerd beeld zien. Onder eenpersoonshuishoudens ligt in Heemstede het bijstandsvolume inderdaad structureel hoger dan in de referentiegemeenten (eind 2012: +16%), maar onder paren is de bijstandsafhankelijkheid in Heemstede gelijk aan de referentiegemeenten en onder eenoudergezinnen telt Heemstede naar verhouding zelf minder bijstandsuitkeringen dan de referentiegemeenten (eind 2012: -28,6%). Ook in de verschillende leeftijdscategorieën varieert het beeld. Onder de huishoudens tot 35 jaar lag de bijstandsafhankelijkheid in Heemstede tot het jaar 2012 ruim 80% hoger dan in de referentiegemeenten. In de loop van 2012 loopt dit verschil terug tot 16,7%. Onder huishoudens ouder dan 35 jaar telt Heemstede structureel meer bijstandsuitkeringen dan de referentiegemeenten. Eind 2012 is het verschil +19%. Een uitsplitsing van het bestand naar etniciteit bevestigt de variatie in verschillen. Onder allochtonen ligt de bijstandsafhankelijkheid in Heemstede bijna 40% lager dan in de referentiegemeenten. Tegelijkertijd is het aantal bijstandsuitkeringen onder het autochtone deel van de bevolking in Heemstede ruim 56% hoger dan in de referentiegemeenten. Binnen de allochtone bevolking zijn er geen grote verschillen tussen niet-westerse allochtonen en westerse allochtonen. Onder de niet-westerse allochtonen ligt de bijstandsafhankelijkheid in Heemstede 26% lager dan in de referentiegemeenten, en onder westerse allochtonen is de bijstandsafhankelijkheid in Heemstede 33% lager. Het verschil in het aantal bijstandsuitkeringen lijkt vooral het gevolg van een structureel hogere instroom. Met uitzondering van 2009, is de instroom in Heemstede in alle jaren hoger dan in de referentiegemeenten. Eind 2011 is het verschil ruim 5 1 % . Het uitstroomniveau in Heemstede is min of meer vergelijkbaar met het niveau van de referentiegemeenten, de uitstroom is vaak iets hoger
52
Ape
en in een enkel jaar iets lager. Eind 2011 ligt de uitstroom in Heemstede ruim 18% hoger dan in de referentiegemeenten. Eind 2012 telt de gemeente Heemstede 10,8% meer huishoudens in de bijstand dan begin 2010. Deze ontwikkeling steekt gunstig af bij de ontwikkeling in Nederland als geheel ( + 14,7%) en bij de ontwikkeling in de omliggende gemeenten ( + 16,7%). Vergeleken met de referentiegemeenten (+23,4%) is de ontwikkeling in Heemstede zelfs heel gunstig te noemen. Dat komt vooral omdat in Heemstede het aantal bijstandsuitkeringen vanaf begin 2011 niet meer toeneemt, terwijl in de referentiegemeenten het aantal bijstandsuitkeringen in 2011 en 2012 blijft groeien.
Ape
53
B I J L A G E 2: T E C H N I S C H E B E S C H R I J V I N G VAN HET ONDERZOEK NAAR
VERDEELSTOORNISSEN
Inleiding Het onderzoek naar verdeelstoornissen wordt voor Iedere gemeente op Identieke wijze uitgevoerd. Er wordt onderzocht voor welke factoren kan worden aangetoond dat er een significant effect bestaat op de overschotten en tekorten van gemeenten en hoe groot dit effect is. De werkwijze van dit onderzoek wordt in deze bijlage beschreven. Bepaling van het tekort Het objectief verdeelmodel voorspelt voor gemeenten met meer dan 25.000 inwoners de benodigde bijstandsbudget per huishouden in de gemeente, gegeven de demografische en sociaal-economische kenmerken van de gemeente. Een verdeelstoornis houdt in dat het objectief verdeelmodel niet de juiste bijstandsuitgaven voorspelt, omdat het model onvoldoende rekening houdt met de specifieke situatie van de gemeente. We bepalen voor Iedere gemeente groter dan 25.000 inwoners, het verschil tussen de historische uitgaven WWB/IOAW/IOAZ/BBZ inkomensdeel 65 (t-2) en het budget zoals voorspeld door het objectieve verdeelmodel. Er wordt gerekend met aandelen, zodat verschillen in macrobudget niet meegenomen worden. Ontbrekende factoren Het objectieve verdeelmodel bevat dertiendertien verdeelkenmerken. Het Is mogelijk dat er specifieke omstandigheden in de gemeente zijn, die niet worden meegenomen in het objectieve verdeelmodel. Dit kan leiden tot een verdeelstoornis. We verzamelen alle factoren die gemeente aandragen als potentiële verdeelstoornissen op een groslijst. Aan deze groslijst worden de factoren die overige gemeenten aandragen toegevoegd, evenals alle factoren waarvoor in eerder onderzoek is aangetoond dat ze samenhangen met de hoogte van de bijstandsuitgaven. Voor zover mogelijk worden alle factoren op de groslijst geoperationaliseerd door een of meer variabelen. Dat wil zeggen dat we op zoek gaan naar een betrouwbare, objectieve meting van de factor die het argument van de gemeente goed weergeeft. Voorwaarde hiervoor is wel dat de gemeente zelf geen tot weinig invloed heeft op de factor.
Ape
55
Niet-lineaire verbanden Lineariteit is in het huidige objectieve verdeelmodel een opgelegde, rekenkundige eis. De voorwaarde van lineariteit zorgt ervoor dat bij een gemeentelijke fusie het budget van de nieuwgevormde gemeente gelijk Is aan de som van de afzonderlijke budgetten van de fusiegemeenten. Het feit dat de huidige verdeelsleutel geen recht doet aan het bestaan van niet lineaire verbanden tussen de verdeelmaatstaven en uitkeringsuitgaven levert statistisch aantoonbaar verdeelstoornissen op. Zouden deze verbanden wél in de verdeelsleutel worden opgenomen, dan zou dat voor een aantal gemeenten leiden tot een hoger budget. Andere gemeenten zouden dan minder budget krijgen. Ter illustratie een voorbeeld. Als het percentage laagopgeleiden met een procentpunt toeneemt, dan stijgen de objectieve uitgaven met € 7,545 per inwoner, ongeacht het aantal mensen met een lage opleiding in de uitgangssituatie (zie Tabel 3-2) . Het is echter heel goed mogelijk dat het verband tussen het percentage laagopgeleiden en de bijstandsuitgaven in werkelijkheid niet lineair is. In dat geval heeft een stijging van 50% naar 5 1 % een ander effect op de bijstandsuitgaven dan een stijging van 5% naar 6%. Dat zou niet vreemd zijn want in het eerste geval neemt het aantal mensen met een lage opleiding met 2% toe en in het tweede geval is de procentuele toename van het aantal laagopgeleiden 20%. Het onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat de opgelegde, rekenkundige eis van lineariteit een bron is van mogelijke verdeelstoornissen. We toetsen of er sprake is van een verdeelstoornis door het ontbreken van niet lineaire-verbanden door allerlei niet-lineaire combinaties van de huidige verdeelkenmerken. Denk hierbij aan het kwadraat van laagopgeleiden, maar ook aan een kruisterm van inwoners stedelijk gebied en het relatief regionaal klantenpotentieel. Ontwikkeling simulatiemodellen Dit verschil wordt in een OLS-model voor het meest recente jaar, oftewel 2012, verklaard uit alle potentiële ontbrekende factoren en niet-lineaire combinaties van de kenmerken uit het verdeelmodel. Hierbij wordt gewogen met het aantal huishoudens 15-64 jaar. De niet-significante variabelen worden een voor een verwijderd, totdat elk kenmerk een pwaarde (t-test) van maximaal 5% heeft. Er wordt gewerkt met drie simulatiemodellen, die elk bestaan uit een combinatie van significante factoren. De reden om met drie modellen te werken is dat er grote correlatie bestaat tussen de onderzochte factoren. Daarom kunnen niet alle potentieel relevante factoren gelijktijdig in het
56
Ape
schattingsmodel worden opgenomen. Voor een individuele gemeente kan het veel uitmaken welke van de gecorreleerde factoren in het simulatie model wordt opgenomen. Om te zorgen dat de uitkomst voor een gemeente niet al te sterk afhangt van de keuzes die bij het maken van het simulatiemodel worden gemaakt, wordt er gewerkt met meerdere modellen. Op die manier krijgen we veel variatie en worden zoveel mogelijk factoren meegenomen in de simulatiemodellen. In het niet-lineaire model worden allereerst de niet-significante ontbrekende factoren verwijderd. In het ontbrekende factoren model worden allereerst de niet-significante niet-lineaire verbanden verwijderd. In het combinatie model worden de factoren verwijderd op basis van laagste significantieniveau. Beschrijving simulatiemodelien In tabel B-2 geven we een overzicht van de statistisch significante factoren per simulatiemodel. Een " + " betekent dat een hoge score op die factor een verhogend effect heeft op de bijstandsuitgaven, een "-" betekent dat een hoge score op die factor juist een verlagend effect heeft op de bijstandsuitgaven. Een " 0 " betekent dat de samenhang tussen de factor en de hoogte van de bijstandsuitgaven in het betreffende model statistisch niet significant is. Ontbrekende
Niet-lineair
Combinatie
factoren model
model
model
0
0
Factor Arbeidsmarkt en economie Banen naar sector, banengroei en kansen op arbeidsmarkt Banen in financiële sector
0
Banen in handel
-
Banen in handel en horeca in straal van 35
-
km rondom gemeente Banen in landbouw, bosbouw en visserij
0
+
0
Banen in vervoer
0
+
+
Banengroei in straal van 35 km rondom
+
+
+
+
0
0
gemeente Kansen voor lager opgeleiden in straal 35 km rondom gemeente Overig Economische groei
.
Uitgaande pendel gemeente Gemiddelde maximale WW-duur
Ape
. +
0
. 0
+
0 +
57
Ontbrekende
Niet-lineair
Combinatie
factoren model
model
model
Percentage Antillianen
0
+
Percentage Irakezen
0
+
Percentage Marokkanen
+
+
Percentage Somaliërs
0
Aanwezigheid Molukse concentratiewijk
0
Factor Banen vervuld door buitenlanders Demografie Herkomst
allochtonen
Leeftijdsopbouw Percentage jongeren (18 t/m 26 jaar)
+
Percentage ouderen (55 t/m 64 jaar) Gemiddelde leeftijd
+
Overig Percentage eenoudermoeders
0
Geografie Woningwaarde Woningen (<100.000)
+
Woningen (100.000-150.000)
0
Woningen (300.000-1000.000)
+
Overig Inwoners in achterstandswijk
+
+
Grensgemeente Duitsland
+
+
Discrepantie inwoners stedelijk gebied en
+
+
relatief regionaal klantenpotentieel Verschillen
in
stedelijkheid
binnen
+
gemeente Onderwijs en jeugdproblematiek Onderwijs Percentage scholieren
0
0
Percentage HBO/WO studenten in COROP
+
+
Percentage MBO studenten
+
+
Jeugdproblematiek Percentage tienermoeders
+
0
Gewogen jeugdproblematiek indicator
+
+
Aanwezigheid blijf-van-mijn-lijfhuis
0
+
Aantal echtscheidingen
0
+
Overige factoren
Percentage
gedeeltelijk
0
arbeidsongeschikten Bron APE
58
Ape
Voor de volgende factoren Is in geen van de drie simulatiemodellen een significant effect gevonden: -
-
-
-
Ape
Dure woningen (WOZ-waarde > € 300.000) in de gemeente (%) HBO en WO studenten (woonplaats) in de gemeente (%) MBO studenten studerend in de gemeente (%) Inwoners met Afghaanse herkomst in de gemeente (%) Inwoners met Molukse herkomst In de gemeente (%) niet westerse allochtonen in de gemeente (%) westerse allochtonen in de gemeente (%) Middelbare scholleren in de gemeente (%) VMBO'ers in de gemeente (%) ouderen (leeftijd 45-64) in de gemeente (%) ouderen (leeftijd 45-54) In de gemeente (%) Zelfstandigen in de gemeente (%) Inwoners in vogelaarwijken in de gemeente (%) Ruimtelijke arbeidsmarktvariabelen: Kansen op de arbeidsmarkt in een straal (zowel 10, 25, 35 als 50 km.) Ruimtelijke arbeidsmarktvariabelen: Banen per huishouden in een straal (zowel 10, 25, 35 als 50 km.) Asielzoekerscentrum in de gemeente Banen in de bouw in de gemeente (%) Banen in de industrie in de gemeente (%) banen in horeca in de gemeente (%) Banen in gezondheids- en welzijnszorg in de gemeente (%) Banen in informatie en communicatie in de gemeente (%) Banen in verhuur en handel van onroerend goed In de gemeente (%) Banen in openbaar bestuur en overheidsdiensten in de gemeente (%) Banen in onderwijs in de gemeente (%) Banen in cultuur, sport en recreatie in de gemeente (%) Centrumfunctie voor maatschappelijke opgvang in de gemeente Daling/stijging van de bevolking van meer dan 0,5% over de afgelopen 5 jaar in de gemeente Gestandaardiseerde mortaliteit in de gemeente (promille) Saldo pendel in de gemeente (%) Inkomend pendel in de gemeente (%) Industrieel verleden (aandeel werkzaam in industrie in verleden) Binnen 12,5 km van Duitsland Binnen 25 km van Duitsland Binnen 12,5 km van België Binnen 25 km van België Grensgemeente algemeen of België Netto arbeidsparticipatie totaal in de gemeente (%) Netto arbeidsparticipatie vrouwen in de gemeente (%) Netto arbeidsparticipatie laagopgeleiden in de gemeente (%) Netto arbeidsparticipatie totaal in de COROP (%) Netto arbeidsparticipatie vrouwen in de COROP (%) Personen (leeftijd 15-64) per huishouden in de gemeente (%) Ontwikkeling personen (leeftijd 15-64) per huishouden in de gemeente (%)
59
-
-
-
-
-
Sociale huurwoningen in de gemeente (%) Sociale huurwoningen in de COROP (%) Gemiddeld inkomen personen (leeftijd 15-64) met hele jaar inkomen in de gemeente Gemiddeld inkomen personen (leeftijd 15-64) in de gemeente Bevolkingsdichtheid in de gemeente (inwoners per vlerkante km.) Woon-werk-afstand (km.) Personen in institutioneel hhd (leeftijd 15-64) in de gemeente (%) Inwoners geboren in Vietnam in de gemeente (%) Inwoners met Vietnamese herkomst in de gemeente (%) Inwoners met herkomst Rusland en voormalig Sovjetunie in de gemeente (%) Inwoners met Turkse herkomst in de gemeente (%) Inwoners met Poolse herkomst In de gemeente (%) leerlingen in het praktijkonderwijs in de gemeente (%) leerlingen speciaal onderwijs In de gemeente (%) ouderen (leeftijd 40-64) in de gemeente (%) Bereikbaarheid met OV: treinstation in de gemeente Bereikbaarheid met OV: afstand tot treinstation (km.) Bereikbaarheid met OV: afstand tot dichtstbijzijnde overstaptreinstation (km.) Bereikbaarheid met OV: afstand tot hoofdweg (km.) Criminaliteit (geregistreerde misdrijven) in de gemeente (per 1.000 inwoners) Personen met langdurig (>4 jaar) laag inkomen in de gemeente (%) Ligging aan water (Zee of Ijsselmeer) Netto arbeidsparticipatie allochtonen in de gemeente (%) Gemiddelde jaarlijkse groei banen bouw in de gemeente (%) Gemiddelde jaarlijkse groei banen industrie in de gemeente (%) Gemiddelde jaarlijkse groei eenpersoonshuishoudens in de gemeente (%) Gemiddelde jaarlijkse groei eenoudergezinnen in de gemeente (%) Permanente bewoning van recreatiewoningen in de gemeente (%) Vacatures voor laagopgeleiden (Primair onderwijs of maximaal niveau mavo/vbo) in de COROP (%) Wajongers in de gemeente (%) Mutatie netto arbeidsparticipatie in de gemeente (%) Eenpersoonshuishoudens 15-64 jaar in de gemeente (%) AWBZ-gebruikers in de gemeente (%) Segregatie-index
lage inkomens In de gemeente
Uitkomsten van de simuiatiemodelien De drie modellen leiden tot een verklaard verschil van het tekort of overschot van iedere gemeente. Dit wordt voor iedere gemeente gemiddeld om tot een verklaard verschil per jaar te komen. Voor de jaren 2010 en 2011, wordt exact hetzelfde model gebruikt als in het meest recente jaar, maar dan uiteraard met de scores en verschil
60
Ape
tussen historische uitgaven en objectieve uitgaven van het betreffende jaar. Het gemiddelde verklaarde verschil van de drie jaren, als percentage van de werkelijke uitkeringslast per huishouden 15-64 jaar van ieder jaar, is gelijk aan de verdeelstoornis.
Ape
61
B I J L A G E 3: U I T L E G VAN B E G R I P P E N B I J BUDGETTOEDELING
E x - a n t e inperking Voor iedere gemeente met meer dan 25.000 inwoners voorspelt het objectieve verdeelmodel een objectief budget, het benodigde budget voor de bijstand gegeven de demografische en sociaal-economische kenmerken van de gemeente. Dit objectief budget is de basis voor het uiteindelijk toegekende budget. Er is afgesproken dat het toegekende budget (t) niet te veel mag afwijken van de historische uitgaven (t-2). Dit heet ex-ante inperking en dient te voorkomen dat gemeenten te maken krijgen met grote schommelingen In het budget. De afwijking tussen het objectieve budget en de historische uitgaven noemen we het herverdeeleffect. Als het herverdeeleffect groot Is wordt deze als het ware gedempt zodat het toegekende budget en de historische uitgaven dichter bij elkaar komen te liggen. De ex-ante-inperking van de herverdeeleffecten is op maximaal 7,5% bepaald: • Voor gemeenten met een herverdeeleffect groter dan 10% is de grenswaarde 7,5%. • Voor gemeenten met een herverdeeleffect tussen 5% en 10% is de grenswaarde gelijk aan 5% plus de helft van het verschil tussen het herverdeeleffect en 5%. • Voor gemeenten met een herverdeeleffect kleiner dan 5% is de grenswaarde 5%. Bij de ex-ante inperking worden eerst alle herverdeeleffecten dusdanig geschaald dat alle herverdeeleffecten binnen de grens vallen. Vervolgens wordt er gekeken of de verdeling van het totale budget nog steeds gelijk is aan het macrobudget. Sommige gemeentelijke budgetten worden immers naar boven bijgesteld, en andere naar beneden, terwijl het totaal hetzelfde moet zijn. Als de ingeperkte budgetten in totaal groter zijn dan het oorspronkelijke budget worden alle budgetten iets naar beneden bijgeschaald, bij een kleiner budget na inperking worden alle budgetten naar boven bijgeschaald. Dit gebeurt net zolang totdat alle herverdeeleffecten binnen de grens vallen en het macrobudget na inperking gelijk is aan het macrobudget voor inperking.
Ape
63
In tabel B3-1 staan enkele rekenkundige voorbeelden van de ex-ante inperking Tabel B3- 1: Voorbeelden van de uitwerking van ex-ante inperking Voorbeeld
Objectief budget Historische uitgaven
1,2%
Herverdeeleffect
-20%
HVE na ex-ante
Budget na ex-ante
inperking
inperking
-7,5%
1,11%
1
1%
2
1%
1%
0%
0%
1%
3
1%
0,8%
+ 20%
+ 7,5%
0,86%
4
1%
1,02%
-2%
-2%
1%
5
1%
1,08%
-8%
-6,5%
1,01%
6
1%
0,94%
+ 6%
+ 5,5%
0,99%
B u d g e t t e r i n g voor m i d d e l g r o t e g e m e e n t e n De wijze van budgettering is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente. Gemeenten met minder dan 25.000 inwoners worden volledig historisch gebudgetteerd. Dit houdt in dat als hun budgetaandeel gelijk wordt gesteld aan hun historisch uitgavenaandeel. Voor het budget 2012 wordt bijvoorbeeld gekeken naar het aandeel van de gemeente in de uitgaven 2010, was het aandeel in de uitgaven in 2010 gelijk aan 1 % , dan ontvangt de gemeente voor 2012 1 % van het macrobudget. Gemeenten met meer dan 40.000 inwoners worden volledig objectief gebudgetteerd. Dit houdt in dat hun budgetaandeel gelijk wordt gesteld aan hun objectief budgetaandeel na ex-ante inperking (zie vorige paragraaf). Voor gemeenten met 25.000 tot 40.000 inwoners geldt een combinatie van historische en objectieve budgettering. Hoe meer inwoners, des te groter het objectieve aandeel. Het percentage objectieve budgettering wordt berekend op basis van de formule Objectieve aandeel —
aantal inwoners — 25.000 ^ * 100%
Het historische aandeel is gelijk aan 100% - objectieve aandeel.
64
Ape
Voorbeeld Gemeente Hollandstad heeft 30.000 inwoners. Het objectieve aandeel van de gemeente is daarom gelijk aan (30.000-25.000)/15.000*100=33,3%. Het historische aandeel is daarom gelijk aan 100%-33,3 /o = 66,7 /o. 0
0
De gemeente heeft een historisch uitgavenaandeel van 1 % en objectief budgetaandeel na ex-ante inperking van 1,05%. macrobudget is gelijk aan € 100 min. Het toegekende budget Hollandstad is daarom gelijk aan (33,3%*1,05%-I-66,7%*1%)*€ mln.=€ 1,017 min.
Ape
een Het van 100
65