Het principe en de doelstelling, de jeugd voor te bereiden op oorlogshandelingen, was niet nieuw in 1933. Het was ook niet uitsluitend Duits. In het Duitse keizerrijk van het einde van de negentiende eeuw was men al bezig om na te denken over de jeugd. In 1888 werden concepten voor de lichamelijke en geestelijke opvoeding door wetgeving vastgelegd, wat inhield dat volgens het motto "Een gezonde geest in een gezond lichaam" sport en pre-militaire opvoeding werd aangemoedigd of zelfs verplicht gesteld. Het was Pruisen niet geweest, als men niet had gevonden dat de opgroeiende jeugd voornamelijk nuttig was als vlees voor de kanonnen. De laatste oorlog van 1870-71 was meer of minder gewonnen door de lichamelijke conditie van de militairen die onmiddellijk na een mars van méér dan vijftig kilometer een veldslag wisten te winnen. Aan de overkant van het kanaal had een Engelse officier zijn oorlogservaringen in Zuid-Afrika omgezet in een buitenspel voor jongens dat 'Scouting for Boys' werd genoemd, naar één door die officier (Robert Baden Powell) zelf geschreven en geïllustreerd handboek.
Robert en Lady Baden-Powell, gedeeltelijk na een veel gekopieerd schilderij uit zijn goede jaren.
enigingen ging in Engeland in het begin voornamelijk uit van de kinderen zelf. Anders was dat in Duitsland. Daar richtte men zich met nadruk op de mannelijke jeugd tussen lagere school en kazerne, waar "Wehrertüchtigung" (paramilitaire training) van het grootste belang werd geacht. Onder de camouflage van sport en spel werd de mannelijke jeugd voor een belangrijk deel militaristisch 'opgevoed'. En we mogen aannemen dat de jongens dat in die tijd helemaal niet zo erg vonden. Wij speelden op het schoolplein ook nog spelletjes die enkele jaren daarvoor bij de HJ in de mode waren. Dat doet me denken aan het feit dat de jeugd van nu haar plezier digitaal beleeft, terwijl een groeiend aantal westerse militairen hun oorlog voor een monitor uitvecht.
«Padvinden voor jongens» deel 1 en de versie uit 1908
Boze tongen beweerden later dat dit boekje was geschreven om jongens voor verkenners-diensten in het leger klaar te stomen. Maar dat was in dit geval onzin. De oprichting van padvinder-ver-
Van Call of Duty naar ciberwar.
Voorgeschiedenis
We weten niet of deze generaalszoon zich verheugde op zijn toekomst maar om een officierscarrière kwam hij niet omheen.
van de partij. Het idee en initiatief kwam niet van de partijleiding zelf, maar van het partijlid Adolf Lenk. Deze partij-jeugdorganisatie was oorspronkelijk opgedeeld in twee groepen - de 'Jungmannschaften' voor jongens tussen de 14 en 16 jaar en de 'Jungsturm Adolf Hitler' voor de leeftijden tussen 16 en 18. Deze laatste groep viel onmiddellijk onder verantwoording en beheer van de SA en werd als jeugdafdeling van deze organisatie aangemerkt. Aanvankelijk droeg deze jeugd hetzelfde uniform als de volwassen leden van de SA, in zover al van een officieel uniform sprake kon zijn. Deze omstandigheid resulteerde in het feit dat niemand buiten de partij maar ook daarbinnen de jongerenbond als zelfstandige organisatie ervoer. Nadat de partij in November 1923 de beroemde poging had gewaagd, de regering van Beieren omver te werpen, werd de NSDAP en haar organisaties voorlopig verboden, zoals we inmiddels wel weten, wat ook het tijdelijke einde van de jeugdorganisatie tot gevolg had. Diverse splintergroepen smeulden echter na als een veenbrand en na opheffing van het verbod, gingen diverse van deze groepen de machtsstrijd aan voor de acceptatie als nieuwe jeugdorganisatie van de partij, waaronder ook de door Gerhard Roßbach opgerichte "Schilljugend". We kennen de heer Roßbach nog als leider van het vrijkorps Roßbach dat zich bij de SA had aangesloten toen Ernst Röhm nog het scepter over de SA zwaaide.
De Eerste Wereldoorlog leek de militaristen op het gebied van de opvoeding gelijk te geven en in 1916 bedacht de opperste legerleiding een wet die voorzag in een dienstplicht van de jeugd ter voorbereiding op oorlogshandelingen, grotendeels vervuld door de 'Vaterländische Hilfsdienst', een soort jeugdig thuisfront. Na de oorlog werden deze ideeën verder uitgewerkt en in praktijk gebracht in de vorm van talrijke 'Wehrsportgruppen' (militaristische sportverenigingen) van diverse rechts gerichte politieke organisaties, partijen en verenigingen. Daarnaast was militaire discipline een onderdeel van het programma van een meerderheid van niet aan een partij verbonden jeugd-organisaties. Nu zien we dit onderdeel inderdaad ook nog steeds bij het scouting - gedoe met een vlag, uniformen e.d.. Al heel vroeg, in 1922, richtte in Duitsland, de pas tot NSDAP omgedoopte partij zich op de jeugd en stichtte in München de "Jugendbund der NSDAP" als eerste officiële jeugdorganisatie
Lidmaatschapszegel van de Schilljugend
Herinneringen aan Gerhard Roßbach
tisch nationalistische jongerenvereniging, op. Hij stichtte in de loop der komende jaren nog twee jongeren- en sport-organisaties, totdat hij in 1933 tot opleidingsinspecteur van de 'Reichsluftschutzbund' werd benoemd. Maar deze baan kon hij slechts tot Juni 1934 houden. Toen deed de persoonlijke relatie tot Ernst Röhm en Edmund Heines hem de das om. Op 30 juni 1934 werd een inval gedaan in zijn woning waar homoseksueel pornografische foto's werden gevonden, wat niet alleen strafbaar was in die tijd, maar hem ook nog als vriend van Röhm en Heines identificeerde waar op dat moment de doodstraf op stond. Hij had geluk: Men liet hem de keuze tussen zelfmoord en ambtelijke doodsverklaring. Hij leefde een vrij betekenisloos leven onder andere naam totdat hij in 1967 in Hamburg, Noord-Duitsland, overleed.
Gerhard Roßbach dook in 1913 als koninklijk Pruisisch luitenant van het 8ste West-Pruisische infanterieregiment 175 in de annalen op en nam als zodanig deel aan de Eerste Wereldoorlog. Na de wapenstilstand van Compiègne formeerde de inmiddels tot leutenant-kolonel gepromoveerde Roßbach een vrijwillige machinegeweer-compagnie die zich met grensbeveiliging bezig hield. In Januari 1919 werd de compagnie hernoemd tot "Sturmabteilung Roßbach" en ingezet in het kader van de tijdelijke beveiliging van de Duitse oostgrens in afwachting van de feiten van het uiteindelijke vredesverdrag. Het kwam erop neer dat de daar aanwezige Duitse troepen niet alleen geen gebied wilden afstaan, ze probeerden zelfs door Polen bezette gebieden terug te veroveren. Dit ging natuurlijk dwars tegen alle gemaakte afspraken in en in December 1919 werden de in het Oosten rommelende vrijkorpsen officieel ontbonden en doken onder. In 1920 deed de groep Roßbach, samen met de beroemde marine-brigade Ehrhardt mee aan de opstand van Kapp in Berlijn.
Vrijkorps Roßbach bij het massaal toetreden tot de SA.
Roßbach bleef controversieel actief. Als leider van een verboden organisatie, werd hij desondanks gesteund en gebruikt door de Reichswehr. Hij participeerde in het neerslaan van de de communistische opstand in het Rijnland, wat uiteindelijk de totale bezetting van dat gebied door het Franse leger tot gevolg had. In 1923 nam hij deel aan de "Münchenputsch" van Adolf Hitler. Na die mislukte opstand vluchtte hij naar Oostenrijk en keerde Hitler zijn rug toe. Samen met Werner Laß, een matig begaafde journalist, richtte hij de Schilljugend, de net besproken militaris-
Roßbach met Adolf Hitler, de eerste met een zeer eigenwijze armband die niets officieels heeft. Toen leek alles nog koek en ei, de luitenantkolonel en de korporaal
Maar de 'Schilljugend' werd het niet, want in Plauen, in het Vogtland (Sachsen) was het ene Kurt Gruber in 1926 gelukt om enkele van deze splintergroepen bijeen te harken, samen te smeden en uit te breiden. Zijn club werd bekend als "Großdeutsche Jugendbewegung" (GDJB) en bepaalde haar activiteiten voorlopig tot het gebied Sachsen. Na enige schermutselingen om de macht, kwam Gruber als overwinnaar te voorschijn en kreeg zijn clubje erkend als officiële jeugdorganisatie van de NSDAP. In Juli 1926 hield de opnieuw opgerichte NSDAP in Weimar haar eerste partijdag. Op deze partijdag stond ook de GDJB trots aangetreden. Bij de in het verenigingsgebouw «Armbrust» (Kruisboog) gehouden vergadering over jeugd-kwesties, werd ook besloten dat de Großdeutsche Jugendbewegung een andere naam moest krijgen. Na enig beraad, rolde "Hitlerjugend, Bund deutscher Arbeiterjugend" uit de bruine pet. De naam was door ene Hans Severus Ziegler, de latere plaatsvervangende Gauleiter van Thüringen, bedacht. Julius Streicher ging met het naamvoorstel naar de partijleiding en had succes. Gruber werd tot Reichsführer van de HJ gekroond en nam zitting in het hoofdkwartier van de NSDAP.
kenning van de plaatselijke NSDAP-‘Ortsgruppenführer’ (gemeentelijke groepsleider). Als onderdeel van de SA, deden de leden van de HJ mee aan propaganda-evenementen, boekverbrandingen en knokpartijen van de SA. Later, toen dat politieke geknuppel was afgestorven, werden de jongens aan de Arbeidsdienst ter beschikking gesteld. Maar het was niet alleen maar beschikbaarheid wat de partijjeugd werd geboden. Vanaf 1928 werden groepsavonden, groepsreizen en trektochten georganiseerd. In 1929 ontstonden HJ-scholierengroepen die door Adrian von Renteln, bijeen werden gesprokkeld en in de Nationalsozialistische Schülerbund (NSS) opgeborgen. Dit was ook het tijdstip voor de vangst van de kinderen tussen 10 en 14 jaar. Men kan met de indoctrinatie niet vroeg genoeg beginnen. Deze dreumesen werden ondergebracht in een organisatie die 'Jungvolk' werd genoemd. Nu de meisjes nog. In 1926 waren de "Schwesternschaften" (zustergemeenschappen) gevormd; verpleegsters zijn handig in een geval van oorlog, had men in de vorige geleerd.
Speld van de 'Deutsche Arbeiterjugend – HJ' – (Duitse Arbeidersjeugd). Dit is nog een goedkoop, witmetalen speldje met rode en zwarte ingebrande verf.
Daarmee was de Hitlerjugend de enige officiële jeugdorganisatie van de NSDAP maar werd vooralsnog geen zelfstandige organisatie van de partij maar was tot 1932 onderdeel van de SA. Lid worden van deze horde kon de mannelijke jeugd vanaf het 14de jaar. Als het lid 18 werd, wachtte hem de eervolle verplichting, lid te worden van de NSDAP of - vanaf 1927 - van de SA. Om jeugdleider bij de HJ te kunnen worden, moest men in bezit zijn van een schriftelijke er-
Adrian von Renteln werd vanaf 1933 voorzitter en president van diverse handelsorganisaties en uiteindelijk, in 1941, commissaris-generaal van Litouwen en in die functie verantwoordelijk voor de dood van een groot deel van de plaatselijke Joodse bevolking. Volgens de officiële lezing werd hij in 1946 door de Russen terecht gesteld. Maar er zijn ook geruchten over een vlucht naar Zuid-Amerika.
De meisjes en jonge vrouwen onder het nazi-regime
Al in 1923 waren binnen de NSDAP de eerste 'Mädchenschaften' (meisjes-verenigingen), ook weleens 'Schwesternschaften der Hitlerjugend' (Zusterbonden van de HJ) genoemd, ontstaan die vanwege de benaming nog weleens werden verwisseld met de organisatie van de 'NS-Schwesternschaft', de verpleegsters-organisaties van de partij, al kwamen meisjes van de 'Mädchenschaften' na hun achtiende weleens bij de NS-Schwesternschaft terecht, zeker toen de behoefte aan ziekenhuis- en hospitaalpersoneel drastisch toenam door de oorlogshandelingen en bombardementen van steden. In de jaren vóór 1930 was het algemene ledental van deze organisaties nog redelijk bescheiden, maar nadat alle splintergroepen in juni 1930 onder de naam 'Bund deutscher Mädel' werden samen gevoegd, groeide het ledental gestaag. In 1931 telde de BDM reeds 1711 leden. Dat was ook het moment dat de BDM officieel en onder aanvoering van bondleidster Elisabeth Greiff-Walden in de Hitlerjeugd werd opgenomen. Uit de jaren 1930/31 dateren de oprichtingen van locale groepen van de BDM, van de nationaal-socialistische scholierenverbond NSS en de jonge-meisjes-groepen van de NS-Frauenschaft. Baldur von Schirach, die was opgegroeid in een enerzijds liberaal (zijn moeder was Amerikaanse) en anderzijds traditioneel royalistisch (zijn vader was ritmeester en officier in het Saksische garde-kurassier-regiment) gezin en sinds 1925 partijlid was en uit de jeugdbeweging kwam, werd op 17 juni 1933 door Adolf Hitler tot Reichs-jugendführer benoemd. Hij gaf onmiddellijk na beëdiging een verordening uit volgens welke alle nog bestaande en elkaar beconcurrerende jeugdverenigingen moesten worden ontbonden of rondweg verboden. Wat van deze organisaties wilde blijven bestaan, werd de HJ en het BDM binnen geveegd en wie niet met de nazi's wilde samenwerken, ontbond de vereniging. Degene die op dit moment nog geen duidelijke keuze kon maken, werd weg getreiterd of tot medewerking gedwongen. Op 1 december 1936 bepaalde de 'wet voor de Hitlerjugend' dat alle jongeren van het Duitse Rijk waren verplicht lid te zijn van HJ of BDM. Dat gold echter alleen voor die jongeren die van zuiver 'Germaans bloed' waren en gezond van lijf en leden. Waarom niet alleen de mannelijke jeugd tot lidmaatschap van HJ werd gedwongen, werd onder andere duidelijk uit een uitspraak van Hitler tijdens een toespraak op het vrouwen-congres van 1935 in Nürnberg:
Baldur von Schirach
"De gelijke rechten voor de vrouw bestaan daarin dat zij in de haar van nature gegeven levensfunctie die waardering krijgt die haar toekomt. ... Ook de Duitse vrouw kent haar slagveld: met elk kind dat zij aan de natie en de wereld schenkt, voert zij haar strijd voor de natie." De 'rijksreferente' (opperste leidster) Jutta Rüdiger heeft in het eerste oorlogsjaar, 1939, haar werkterrein nog eens schriftelijk geschetst: "De jongens worden tot politieke soldaten en de meisjes tot sterke en dappere vrouwen opgeleid die voor deze politieke soldaten kameraden zullen zijn - en onze nationaalsocialistische ideologie later in hun families als vrouwen en moeders leven en vormen - en aldus een generatie van kracht en trots groot brengen. Dat betekent niet: Vrouwen die later in parlementen debatteren en discussiëren, maar meisjes en vrouwen die van de levensnoodzaak van het Duitse volk doordrongen zijn en dienovereenkomstig handelen." Al in 1934 stond in het officiële handboek «Mädel im Dienst» dat de 10 tot 14 jaar oude meisjes moesten kunnen handwerken en koken en voor de warmte in de "vaderlandse haard" dienen te
«Mädel im Dienst», BDM-instructieboekje
Jutta Rüdiger, Reichsreferentin BDM-HJ
zorgen. Ook zouden ze het huis gezellig moeten kunnen maken. "De persoon van de Duitse vrouw behoort aanvullend naast de persoon van de Duitse man te staan. Hun vereniging betekent die wedergeboorte van ons volk als ras. "Met zicht op die voor het voortbestaan van de volksgemeenschap te vervullend eugenetische opgaven verklaarde men de meisjes tot het ras-geweten van de staat. De 'echte Duitse meid' moest "hoeder zijn voor de zuiverheid van het bloed en van het volk en moest helden uit de zonen van het volk maken." Net als bij de jongens, lag het zwaartepunt van het activiteiten-aanbod bij de BDM bij tochten, wandelingen en veld-marsen met bepakking, vaak gevolgd door kampvuren waarop werd gekookt, begeleid met gemeenschappelijk zang. Er werd ook aan volle-maan-bezichtiging gedaan met aansluitend overnachten in hooischuren in de omgeving. Er waren voorstellingen van sprookjes-toneel en poppenspel, volksdans en fluitconcerten en natuurlijk mochten sportevenementen niet ontbreken, de traditionele bezigheden voor een gezonde en sterke opgroeiende generatie. Terwijl er bij de mannelijke leden van de
HJ diverse afdelingen voor speciale training zorgden, bestond deze verdeling bij de meisjes niet, behalve voor de "Gesundheitsmädeldienst" (hier komt de NS-Schwesternschaft voorzichtig om de hoek kijken) en de voor beide partijen geldende 'Landdienst', waarbij de boer werd geholpen bij het oogsten of andere seizoenwerkzaamheden. Naast de twee genoemde specialiteiten, genoot de mannelijke HJ specialisering in motor-, ruiter- en vliegeniers-HJ, waartoe de meisjes geen toegang hadden. Terwijl de jongens getraind werden op kracht en doorzettingsvermogen, probeerde men de meisjes door gymnastiek aantrekkelijker te maken. Hun sport was gericht op hun anatomische eigenaardigheid en toekomstige moederrol. In de wintermaanden hoorden handenarbeidsen knutsel-avonden in de verenigingsgebouwen tot het activiteitenprogramma. Een tijdgenote beschreef: "Die clubavonden, voor welke men in donkere, smerige kelders bijeen kwam, onderscheidden zich van de rest van het bestaan door een fatale inhoudsloosheid. De tijd werd met inzamelen van contributie, met het bijhouden van eindeloze lijsten en het in rammen van liedjesteksten plat geslagen, waarvan de taalarmoede ondanks redelijke moeite niet te missen was. Commentaren over politieke tekst, bij voorbeeld uit «Mein Kampf», eindigde in de regel in algemeen stilzwijgen. Onze groepsleidster was verkoopster in een brillenwinkel... Beter herinneren kan ik mij de weekend-reizen met de wandelingen, de sport, de kampvuren en het overnachten in jeugdherbergen. Soms waren er spellen buiten in de natuur met groepen uit de buurt. Als er rivaliteit heerste tussen twee groepen, kon het spel nog weleens in een knokpartij ontaarden. Wat een buitenstaander
Terug naar de Jongens Na Grubers afscheid, moest er een nieuwe 'Reichsjugendführer' komen. De ogen van de partijleiding richtten zich op ene Baldur von Schirach die op de dag van de oprichting van de partij slechts als boodschapper fungeerde. Sinds 1929 was hij echter al leider van de Nationalsozialistische Studentenbund. Hitler zelf benoemde hem in oktober 1931 tot 'Reichsjugendführer' van de NSDAP. Hij had toen de rang van een SAGruppenführer. Vanaf dat moment leidde hij niet alleen de HJ en al haar afdelingen, maar ook de NS-Schülerbund (nationaalsocialistische scholieren-verbond).
Naaicursus voor de meisjes van de BDM. Mooie gelegenheid voor de jongens van het Jungvolk om hun uniform te laten repareren.
daarvan zou hebben gedacht, van een stel om een vlaggetje knokkende meiden, durf ik me niet eens voor te stellen." In maart 1931 nam Gruber afscheid als Reichsführer van de HJ. Het HJ-hoofdkantoor werd van Plauen naar München verplaatst. Tot nu toe was de 'Bund Deutsches Jungvolk' (de kleintjes) een zelfstandige organisatie van de NSDAP, maar nu werd deze club een onderdeel van de HJ en daarmee schoven ook de regels op. Als de jongen 15 werd, moest hij voortaan in de eigenlijke HJ worden opgenomen, 18jarige gingen nog steeds naar de SA.
In maart 1932 beëindigde Hitler de connectie tussen HJ en SA want er dreigde een statelijk verbod van de SA die weer eens te ver was gegaan in de ogen van de regering van Weimar. Desondanks kon Hitler een tijdelijk verbod van de HJ op 13 april 1932 niet voorkomen. Nu was het lidmaatschap van de HJ nog vrijwillig. Daarom beweerde von Schirach trots dat de HJ in de afgelopen maanden om 35.000 leden was gegroeid. Na opheffing van het verbod van SA en HJ maakte von Schirach zich meester van de totale leiding van 'NS-Jugendarbeit' (het heeft niets te maken met kinderarbeid maar meer met het werk aan kinderen en jeugd in het algemeen. Ook de kerken hadden een dergelijk takendomein waar de jeugd niet met politieke aspecten van het leven bekend werd gemaakt maar met religieuze.). Hij bracht tevens de 'NSSchülerbund' bij de HJ onder en centraliseerde structuur en leiding. Tevens begon in 1932 de creatie en opbouw van 'HJ-Betriebszellen', een organisatie die de jeugd in bedrijven onder de invloed van de partij moest brengen.
HJ-Betriebszellen. Met Hitler op de foto. En hij kreeg nog een hand ook. Voor hem genoeg reden om zijn Führer trouw te blijven tot het bittere einde.
DJ op ochtend-appel in het tentenkamp
We moeten hier even rekening houden met het feit dat er in het Duitsland van de Weimarer Republiek diverse jeugdbewegingen actief waren
buiten de HJ en ze waren allemaal groter en machtiger. Zowel katholieke als protestantse kerken hadden zeer actieve jeugdorganisaties en daarnaast had de KPD (communistische partij) een sterke jeugdbeweging. Naast deze organisatie was de HJ maar een behoorlijke minderheid. Het feit dat zij onderdeel waren van de gehate SA, hielp daar ook niet erg. Desondanks wist de NSDAP op de 'Reichsjugendtag' van de HJ op 1 en 2 oktober 1932 ongeveer 80.000 jongeren op de been te brengen die zeven uur lang in militaire marscolonnes aan hun 'Führer' voorbij marcheerden. Het gevolg: Tot ieders verrassing werd de HJ opgenomen in het rijkscomité voor de Duitse jeugdorganisaties, waarin alle Duitse jongerenorganisaties vrijwillig waren verenigd.
Großdeutscher Bund op stap. Deze jeugdorganisatie, een verbintenis van diverse jongerenorganisaites waaronder de Duitse padvindersvereniging onder beschermheerschappij van vize-admiraal Adolf von Trotha, een vriend van generaal-veldmaarschalk von Hindenburg, wilde aanvankelijk niets weten van de Hitlerjugend, maar was net zo nationalistich ingesteld. Van deze beweging werd beweerd dat ze probeerde, de Hitlerjugend aan de rechter kant in te halen. Bij hun enige grote landelijke optreden werden grapjes over von Schirach gemaakt en HJ-uniformen verbrand, totdat politie in samenwerking met SA en HJ een einde aan de pret kwamen maken. Von Trotha vermeed een gewelddadige confrontatie en de diverse organisaties gingen vreedzaam uiteen, elkaar van ver ter afscheid groetend met hoornsignalen en fanfarengeschal.
Vlaggen-appel van een vereniging van de Großdeutsche Bund. Sommigen droegen zelfs sabels, een padvindersmes voldeed dus niet. Terwijl de gemeenschappelijke vlag een rood hakenkruis op een zwarte ondergrond vertoonde, worden door deze groep vlaggen gedragen die moeten herinneren aan de Duitse Orde. Het was allemaal traditioneel nationalistisch wat de wind waaide.
De latere bondgenoot, Italië, had ook zijn rechtse jongeren-organisatie, de Opera Nationale Balilla, een soort Mussolinijeugd, hield niet van half werk en werd voorzien van karabijntjes.
Een jongeren-organisatie die zich niet partijpolitiek bezig hield, waren de al in 1896 in Steglitz, Berlijn opgerichte beweging «Der Wandervogel». Men zag de opkomende verstedelijking en industrialisatie met enige scepsis aan en trok naar buiten, op zoek naar de natuur.
Gelijkschakeling van de jongerenverenigingen
Begin 1933 was het ledental van de totale Hitlerjugend gestegen tot 108.000 leden. Tot nu toe was alles nog op vrijwillige basis gegaan want de partij had de laatste verkiezingen nog niet gewonnen. En ook, toen de buit binnen was, deed de partij nog moeite om leden voor de Hitlerjeugd te winnen, veel moeite. Alles werd uit de kast getrokken. De propagandamolen draaide op volle toeren met trektochten en tentenkampen. Ruiter-, vlieger-, marine- en verbindings-HJ demonstreerden hun technische en sportieve vaardigheden en evenementen die terug grepen naar symbolen en rituelen uit een ver verleden moesten aan een gezamenlijke afkomst en geschiedenis herinneren. Op 5 april 1933 bezette de HJ onder leiding van von Schirach het hoofdkantoor van de Reichsausschuß deutscher Jugendverbände (rijkscomité voor jongerenverenigingen), waar zij eerder zo verrassend in waren opgenomen. Men had dus een Koekkoek in huis gehaald. Deze heldendaad was voor Hitler aanleiding genoeg om Baldur von Schirach op 17 juni van dat jaar tot "Jugendführer des Deutschen Reiches" (Rijksjongerenleider) te benoemen. Als zodanig werd von Schirach hoofd van het door hem bezette comité en behield deze post tot 22 juli 1933. Nu moesten de tot dan toe onafhankelijke jeugdleiders nog leren uit welke hoek de wind Hiernaast: «Hitlerjunge Quex». Beeld uit een partij-gestuurde promotie-speelfilm die niet aansloeg. Goebbels moest inzien dat dit soort propaganda niet werkte. De films van Lenie Riefenstahl over de Olympische Spelen en partijevenementen in Neurenberg waren echter een succes en hebben hun fatale kracht nog steeds niet helemaal verloren.
Grafische propaganda en werving voor HJ en BDM: "Jeugd dient de Führer" - "Alle 10-jarigen in de HJ" – "Alle 10-jarigen naar ons"
waaide en daarom trommelde hij de van hun macht ontdane jeugdleiders bijeen in een "Jeugdraad". Sommigen hadden tegen de bezetting geprotesteerd, maar nu bleek dat von Schirach best wilde praten, kwamen ze allemaal, de leiders van de protestantse en katholieke jongerenbonden en wat zich in Duitsland in begin van de jaren dertig van de vorige eeuw met jeugd en sport bezig hield.
Het bureau van de rijksjongerenleider groeide uit tot een 'rijkshoofdkantoor' waarin de statelijke jongerenpolitiek en de leiding van de HJ gezamenlijk werden ondergebracht. Baldur von Schirach bleef baas van deze organisatie tot 1940 en werd toen opgevolgd door Arthur Axmann.
In juli 1933 verbood Hitler alle politieke partijen buiten de NSDAP. Dat had dus ook consequenties voor de jeugdbeweging. Von Schirach greep deze gelegenheid onmiddellijk aan en eiste de totale 'gelijkschakeling' van alle jongerenverenigingen en -bonden: "Zoals de NSDAP nu de enige partij is, zo hoort de HJ ook de enige jongerenorganisatie te zijn." Wie zich niet vrijwillig onder het nazi-vaandel schaarde, werd de existentie verder onmogelijk gemaakt en dus kozen de meesten voor hetgeen zij het mindere kwaad achtten. In één klap groeide de HJ tot 1935 uit tot bijna vier miljoen leden.
Arthur Axmann, de opvolger van Baldur von Schirach die zijn stempel op de HJ had achter gelaten.
In principe was het lidmaatschap van de HJ nog altijd vrijwillig maar weigering, lid te worden, was niet geheel zonder gevolg. Niet alleen het kind zelf verviel in een soort paria-status, ook zijn of haar ouders werden met argwaan bekeken. Wie geen vijand van de Führer was, stuurde zijn kind naar de HJ. De enige jongerenorganisatie die zich massaal tegen de inlijving had verzet, waren de evangelische jongerenorganisaties. Zij ontsnapten aan de inlijving door zichzelf op te heffen met het gevolg dat in sommige Duitse landen diverse evangelische kerken tegenover elkaar kwamen te staan.
Ludwig Wolker, praeses-generaal van de Katholieke Jongerenbond. Hij en zijn organisatie hielden het nog het langst vol tegen de van rechts oprukkende horde, ondanks protesten en kritiek aan adres van het nieuwe bewind.
Ideologie voor de jeugd
DJ op stap. Het leek in 1936 nog allemaal zo fraai.
Historicus Rolf Schörken legt de positie van de HJ in het Derde Rijk als volgt uit: "De nationaalsocialistische Staat zag zichzelf als de belichaming van het 'jonge' Duitsland" en "zag in de jeugd de belangrijkste drager van een politiekmilitaristische vorming van de toekomst." De HJ moest de jongeren vroegtijdig op hun taak en rol als nationale ras-elite voorbereiden en moest er op letten dat al het zwakke werd veracht en uitgeroeid en diende tevens de jeugd op hun rol in een toekomstige oorlog voor te bereiden. En omdat die hele Staat autoriteitsgetrouw maar naar één man uitkeek en luisterde, hadden de opmerkingen van hun Führer ook op het gebied van de opvoeding absoluut gewicht. De korporaal was tot staatsfilosoof verheven. Al in de gevangenis in 1923 had Hitler zijn ideeën over opvoeding vereeuwigd in zijn staatshandleiding «Mein Kampf» die aan elk nieuw bruidspaar als huwelijksgeschenk op hun gezamenlijke weg werd mee gegeven. Volgens de letter van dat geschrift, moest een lichamelijk en geestelijk “onbedorven geslacht” gekweekt worden, “dat bewust weer terug vindt naar het primitieve instinct” en dat alles dient te bestrijden wat volgens Hitlers voorstelling in de Europees-christelijke civilisatie tot “weekheid” en degeneratie van de nationale wil tot handhaving had geleid. In de bekende massa-evenementen verkondigde Hitler zijn opvoedingsdoelen beeldend. Zo eiste hij in zijn toespraak van 14 september 1935 voor rond 50.000 HJ-jongeren in het stadion van Neurenberg dat zij “snel als de windhonden, taai als leer en hard als Krupp-staal” moesten zijn: “Er wordt niets in het volksleven cadeau gegeven; alles moet bestreden en veroverd worden. Jullie moeten leren, hard te zijn, ontberingen te trotseren zonder ooit in te storten.”
Neurenberg 1935. In de achtergrond de postzegel ter gelegenheid van de rijkspartijdag.
Het ging dus om een lichamelijk activisme dat als basis en doel van de opvoeding werd gezien en nagestreefd en die de energie van de jongeren doelgericht tot iets nuttigs moest maken. Daarvoor waren een bijna oneindig aantal wedstrijden en prijzen bedacht die de strijdvaardigheid en overwinningsdrang van de jongeren tot plicht maakte. En men geloofde er massaal in. “Alleen strijd en overwinning verschaft zowel de enkeling als ook het totale volk trots en zelfvertrouwen tegenover zijn vijanden,” schreef een HJ-leider in zijn proefschrift. De eisen waren gesteld, nu nog de stimulans voor de uitvoering. Ook daaraan was gedacht. Net zoals nu nog bij de padvinders, kon men bij de HJ zijn waarde demonstreren door een aantal rangonderscheidingen en prestatie-insignes. Wat voor de volwassen man in het leger werkt, dat doet het zeker bij de jongere in sterkere mate. Dat doet me denken aan een anekdote, ooit verteld door oorlogsvliegenier Ernst Udet over zijn ervaringen als vliegenier in de Eerste Wereldoorlog. Toen de eerste vliegtuigen in die oorlog werden ingezet als verkenners voor de artillerie en generale staf, waren die machines niet bewapend. Alleen de piloot had een handvuurwapen bij zich voor noodge-
vallen en onverwacht contact met de tegenstanders. De kans dat je met een pistool, al vliegend, een eveneens vliegende tegenstander zou raken of zelf neer zou kunnen halen was zo klein dat de overheid bedacht dat degene die dat vijf keer zou lukken, wel toe was aan de hoogste onderscheiding die Duitsland kende en dat was de Pour le Mérite uit de tijd van Frederik de Grote. Maar na de uitvinding van het machinegeweer en van propeller-beschermende apparatuur was het nog wel lastig maar niet meer onwaarschijnlijk dat men op een dag wel een of twee vliegtuigen van de tegenstander neer haalde. Maar de onderscheiding en zijn voorwaarde bleef voorlopig van kracht en dus liepen op een gegeven moment een behoorlijk aantal piloten met een Pour le Mérite aan een lintje om hun nek rond. Toen onze Udet ook zijn Pour le Mérite had ontvangen en met zijn vriendin langs een Duitse kazernepoort liep, sprong de dienstdoende wacht in de houding. Udet begreep het niet goed en liep er nog eens langs waarbij het tafereel zich herhaalde. Later hoorde hij dat elke soldaat een drager van de Pour le Mérite diende te groeten. Dáár zijn onderscheidingen voor gemaakt. Ze zijn niet alleen bedoeld om de drager te eren of te bedanken voor gedane arbeid maar ze horen de drager te onderscheiden van de rest van het rapaille als aanmoediging voor diezelfde rest. En wat belangrijk geacht wordt door volwassenen, wordt helemaal als geweldig ervaren door opgroeiende jeugd.
Het uitreiken van prestatie-onderscheidingen voor brave en ijverige leden van HJ en DJ. Zij hadden hun best gedaan en kregen een lintje of speldje met een oorkonde.
Opvallend aan de opvoedende rol binnen de HJ was de nadruk op het lichaam. Door de concentratie op lichamelijke uiterlijkheden, kon beter worden ingehaakt op het bedoelde racisme. Aan verstandelijke prestaties werd bij de HJ veel
Ernst Udet, naast Manfred von Richthofen, een lichtend voorbeeld voor de mannelijke Duitse jeugd. In tegenstelling tot von Richthofen, was hij niet van adel en heeft de 1ste wereldoorlog overleefd. Hij was echter niet alleen held maar hij was tevens te goed voor de nazi's want als beroemd oorlogsheld en vliegenier, kreeg hij een hoge post bij de nieuwe luchtmacht. Maar toen hij zag, waar de weg van het nieuwe bewind heen leidde en er niet naar zijn waarschuwingen werd geluisterd, pleegde hij meer of minder onvrijwillig zelfmoord. Hij was duidelijk van een ander hout gesneden dan zijn escader-kameraad Hermann Göring.
minder of geheel geen waarde gehecht. De heersende sfeer was bijna anti-intellectueel te noemen. Hitler had in «Mein Kampf» al aangegeven dat het niet de bedoeling was om de jon-ge breinen vol te stoppen met nodeloze ballast. De school, meende hij, zou “oneindig veel meer tijd vrij moeten maken voor lichamelijke prestaties.” Het motto: Hou ze dom maar maak ze sterk. En bij die lichamelijke opvoeding nam het boksen een belangrijke plaats in. Dat scheen, volgens hem, de aanvalsgeest, bliksemsnelle besluitvaardigheid en ijzeren soepelheid (tegenstrijdigheid!) te ontwikkelen. Hitler wederom: “Dit zou in de ogen van onze huidige verstandsathleten natuurlijk wild kunnen lijken. Maar de volkse staat heeft nu eenmaal niet de taak, een kolonie van vreedzame esthetici en lichamelijke dégénérés te kweken.”
Dat een dergelijke doelstelling onaangename verrassingen kon opleveren, toonde een in 1942 gehouden keuring in het Frankische Ebermannstadt van de jaargang 1925 aan: “Het lijkt wel zo te zijn,” stelde het rapport, “dat na de nationale verheffing de schoolkinderen vanwege alle vakanties, staatsjongerendagen, vrije dagen en middagen, beperkte uren, sportieve evenementen, wandelingen, vrijstellingen, collectediensten niet meer in staat zijn geweest om gewoon correct te leren schrijven, rekenen en dergelijke.” In plaats van voort te gaan op de weg die de verlichting in Duitsland als doel voor geestelijke ontwikkeling had gewezen, richtte men zich in de HJ voornamelijk op de strijd tegen alles en iedereen die als 'on-Duits' en on-militaristisch werd gezien inclusief de waarde van het humanisme, de algemene rechten van de mens en de democratie die de nazi's net om zeep hadden geholpen. De geïndoctrineerde haat richtte zich voornamelijk op het bolsjewisme maar ook tegen het Westen, inclusief het “decadente internationale Jodendom” en was daarmee ook fel gericht tegen alles wat Westers modern was, zoals Amerikaanse films, moderne kunst en 'moderne' muziek, zoals jazz, Amerikaanse dansmuziek (big band etc.) en andere voor die tijd 'moderne' kunst- of cultuurvormen.
HJ-dienstplicht
Voor sommigen kon het niet vroeg genoeg beginnen, zoals hier op de 'Reichsjugendtag' in 1934. Deze vader, vermoedelijk een SA-lid, sloeg de fase van DJ en HJ voor zijn zoon over en maakte hem gelijk maar lid van de SA. Niet letterlijk natuurlijk, maar dit stukje wansmaak was gewaagder dan het lijkt, want een maand eerder had Hitler de top van de SA door SS en politie laten vermoorden.
De van Hitler op 17 juni 1933 tot “Jugendführer des Deutschen Reiches” gebombardeerde Baldur von Schirach voerde in hetzelfde jaar nog een 'staatsjongerendag' in wat voor de leden van 'Jungvolk' en 'Jungmädel' een dag vrijstelling van schoolplicht betekende. Dat moest onder andere de niet-leden stimuleren, ook lid van de horde te worden. Op 1 december 1936 werd een wet voor de HJ van kracht die met de volgende tekst werd ingeleid: “Van de jeugd hangt de toekomst van het Duitse volk af. De hele Duitse jeugd moet daarom op haar toekomstige plichten worden voorbereid. De rijksregering heeft daarom tot de volgende wet besloten die hier wordt afgekondigd. § 1 – De gehele Duitse jeugd binnen de grenzen van het rijk is in de Hitlerjugend geconcentreerd. § 2 – De gehele Duitse jeugd is buiten het ouderlijk huis en de school in de Hitlerjugend lichamlijk, geestelijk en sedelijk in de geest van het nationaalsocialisme tot de dienst aan het volk en tot de volksgemeenschap op te voeden.” Het zal duidelijk zijn: De HJ was naast familie en school de enige opvoedende instantie voor de Duitse jongere vanaf het tiende levensjaar. Deze opvoedende instantie telde in 1938 zeven miljoen jeugdige slachtoffers. De staatsjongerendag werd weer afgeschaft omdat het effect van een vijfdaagse schoolweek toch niet tot de gewenste resultaten leidde. De schooltijd op die beruchte zaterdag werd echter terug gebracht tot vier uur. In plaats van de halve dag school, werden er meer verplichtingen in het kader van HJ en dienstplicht ingevoerd, waaronder een landjaar (helpen bij de boer), een arbeidsjaar (helpen bij de Rijksarbeidsdienst) en voor de meisjes een plichtjaar (helpen in de boerderij, in de fabriek of in het ziekenhuis en de inrichtingen van het vrouwenwerk). In een aanvulling op de HJ-wet werd op 25 maart 1939 de jongerendienstplicht ingevoerd. Nu mocht het lidmaatschap van de HJ eindelijk ook tegen de wil van de ouders worden afgedwongen. Toch werden er nog wel uitzonderingen gemaakt want volgens § 4 konden jongeren met erkende gezondheidsproblemen worden uitgesloten. Daar had men toch niets aan. Op deze manier konden nog eens 1,7 miljoen kinderen worden binnen gehaald.
HJ, landdienst, helpend bij de oogst
Activiteiten Natuurlijk was er een algemeen dienstrooster. Tot begin van de oorlog was er elke zaterdag een twee uur durende clubhuis- of blokhut-namiddag en een sportnamiddag, meestal woensdags, voor zowel Jungvolk als Jungmädels. Vanaf de leeftijd van 16 jaar werden de middagen avonden. Daarbij kwamen voor het Jungvolk veld- en schietoefeningen. Eens per maand moest elk van de vier organisaties (HJ, Jungvolk, BDM, Jungmädel) in volledig uniform op het groepsappel verschijnen. Daar werd het rooster door gesproken. Tevens ging elk van de vier groepen eenmaal per maand op een trektocht. Op de dagplanning van een tentenkamp stonden militaire dril, elke vorm van sport, schietoefeningen, vlaggenapellen en terreinmarsen. De speciale eenheden hadden bovendien twee avonden voor ideologische lessen en een zondag voor praktische diensten op te brengen. Vervelen deed men zich dus niet echt.
Voorbereiding op een tragische toekomst: DJ oefent voor hulp bij de luchtverdediging en brandweer voor zinvolle assistentie bij hulpverlening tijdens bombardementen. Dit speelt zich af in 1933 in Worms. De kleintjes dragen echte, zwart geschilderde brandweerhelmen.
“En zo maak je hem stuk...” HJ en DJ tijdens wapenles. Het slopen van een Mauser 98 was nog wel te doen en weer in elkaar zetten was net als slopen maar dan in omgekeerde volgorde. Het de- en monteren van een machinegeweer werd al lastiger.
Nu was leren schieten nog een soort van spel.
“Doe ik het goed, meneer de generaal?” Een MG-34 op statief (MG-affuit) is nog eens wat anders dan zo'n simpel geweer. De Duitse mg-affuiten waren nogal ingewikkeld omdat ze in verschillende situaties bruikbaar moesten zijn.
HJ in het oefenen van kabellegging voor militaire communicatie van de verbindingsdiensten, nu nog niet onder vuur en bomardement.
In 1944 kon men dat soort plaatjes ook nog wel schieten, al wist de jeugd inmiddels dat de generaal een tweede luitenant was. Het machinegeweer is nu een MG-42, de basis voor veel verschillende wapens van dit soort internationaal. Het automatische wapen, waarmee de Amerikanen in Vietnam uit de helikopters schoten, was nog steeds op dit wapen gebaseerd.
Hitlerjunge met Panzerfaust. Tegen het einde van de oorlog werd dit wapen massaal aan leden van de HJ uitgedeeld die tot Volkssturm-dienst waren opgeroepen. Diverse kinderen hebben met dit wapen geallieerde tanks uitgeschakeld, sommigen méér dan één. Deze jongetjes waren vaak fanatieker dan hun volwassen strijdmakkers.
HJ-verbindingsdienst, leren omgaan met een militaire telex, de opvolger van het oude morsesysteem.
Naast militaire oefeningen, waren er natuurlijk ook de meer 'gewone' dingen, zoals tentenkampen, sportwedstrijden, wandeltochten, eigenlijk alles wat de inmiddels verboden padvinders ook al deden en met veel plezier. Maar de uitgangspunt was een andere. Hier werd de jeugd klaar gestoomd voor een oorlog.
wel aantrekkelijk hebben geleken of zo zijn ervaren, maar het opende wel de poorten naar incompetentie, misbruik en corruptie.”
HJ-tentenkamp ergens tussen 1933 en 1939. Tijdens de oorlog en vooral tegen het einde ervan, verdween het speelse karakter van de activiteiten volledig.
Volgens het motto “Jeugd zal door jeugd worden geleid” werden in de HJ jongens en meisjes van elke leeftijdsgroep geleid door kinderen en jongeren die slechts weinig ouder waren. Von Schirach volgde het principe dat “karakter-vorming door ervaring” méér betekende dan “formele geest-scholing.” In tegenstelling tot de jongerenbewegingen in de tijd van Weimar, werden deze jeugdleiders van boven benoemd en konden niet van de hen onderstelde HJ-leden ter verantwoording worden geroepen. De Duitse socioloog en politicoloog Arno Klönne schreef in zijn proefschrift voor zijn doctoraat samenvattend: “De leidingsstructuur van de HJ was volledig hierargisch; een formele verantwoording van het leiderschap was slechts telkens naar boven mogelijk.” Alles was compleet volgens militair voorbeeld geregeld. Leden met hogere leidersrangen werden betaald. Dat begon bij de leiders van de districtsstaf. En op het niveau van de gebiedsleiding, werd de hele staf bezoldigd. Een historicus becommentariëerde: “Dit leiderschapsprincipe mag voor jonge Duitsers toen
Kastcontrole door de groepscommandant
Karl-Heinz vertelt uit eigen ervaringen als 'Pimpf' (kleintje): “Twaalfjarige hordeleiders brulden tienjarige jongetjes bij elkaar en jaagden ze over schoolpleinen, weilanden en braakliggend terrein heen en weer. Het kleinste verzet of gemopper werd onmiddellijk genadeloos afgestraft...” Dat gesar en getreiter moest hells zijn geweest. En je kon als slachtoffer nergens naartoe. Onderwijzers, als ze nog niet nazi waren, mochten zich er niet mee bemoeien, ouders werd inmenging zeer kwalijk genomen en kon tot vergaande consequenties leiden. Het was de bedoeling, een hard maar gehoorzaam volk op te kweken. Je deed, zonder morren, wat werd opgedragen en daarmee uit. Redelijkheid was geen term uit het nazi-woordenboek. De hoofdtaak van de HJ was dus de lichamelijke harding van de jeugd. Sinds 1934 werd de twee uren durende dagelijkse schoolsport doorgevoerd. In 1936 had de HJ ook alle vrijwillige sportevenementen en -beoefening voor 10- tot 14-jarigen buiten school geregeld en organiseerde vervolgens alle jeugdsportwedstrijden. Tot 1937 had von Schirach tegenover concurrerende organisaties zoals 'Reichsbund für Leibesübung' en organisatie 'Kraft durch Freude' het monopolie op de sportieve evenementen en activiteiten voor de jeugd. De jeugdafdelingen van deze concurrerende organisaties werden van nu af geleid door HJ-leiders die dus ook voor de nieuwelingen zorgden.
HJ, zoals het graag aan bezorgde ouders werd getoond, vrolijk zingend en spelend op de 'plukviool' op stap. Dit beeld verschilde niet veel of eigenlijk niets van padvinders, wandervögel, Naturfreunde of de een of andere kerkelijke jeugdorganisatie.
HJ-tentenkamp in China, Pasen 1935, wekken voor het ochtendappel. Het Chinese avontuur van SA, HJ en BDM gebeurde op uitnodiging van het Kwomintang, sinds de Chinese revolutie van 1911 regerende partij in China. De Kwomintang was een gematigd democratische partij, aangevoerd door generalissimo Chiang Kai-shek. na de Chinees-Japanse oorlog van 1894-95, was men zich in China bewust geworden van de militair-technische achterstand ten opzichte van het Japanse keizerrijk en voelde men de dreigende hete adem van Japan. Chiang Kai-shek zocht hulp in Europa en kwam bij Duitsland terecht dat wel grondstoffen uit China wilde invoeren in ruil voor militaire hulp in de form van modernisering van leger en bewapening. De samenwerking tussen nazi-Duitsland en China duurde maar kort maar heeft toch kunnen voorkomen dat Japan twee jaar later geheel China onder de voet kon lopen. In het kader van deze samenwerking werd een delegatie van SA, HJ en BDM naar China gestuurd om daar een indruk van het gezicht van het nieuwe Duitsland achter te laten.
HJ demonstratief op pad van Shanghai naar Wusih in China, Pasen 1935. De achtergrond voor de korte samenwerking tussen nazi-Duitsland en China had onder andere te maken met het feit dat Duitsland na de Eerste Wereldoorlog alle concessies in China aan de geallieerden was kwijt geraakt. De steun aan Chiang Kai-shek opende tijdelijk de deuren voor nieuwe Chinese avonturen. Voor de deelnemers van de HJ en BDM was dat het avontuur van hun jonge leven.
BDM en HJ in Tientsin, China, Pasen 1935. De meisjes mochten ook mee. Voor de Chinezen een demonstratie van gelijkschakeling van jongens en meisjes. Misschien een voorbeeldje om te onthouden?
Vrije tijd in de gebruikelijke zin van het woord, hadden HJ-leden niet. Want naast de 'gewone' flauwekul van militaire en sportieve aard, waren er ook nog de zogenaamde oogstinzet, landen gezondheidsdiensten, allemaal verplicht. En het stond allemaal in het teken van lichamelijke bekwaamheid en militaire discipline. Daarnaast was het de bedoeling om de kinderen door die gezamenlijke acties op te voeden in een gevoel van samenhorigheid. Weg met het individualisme en hier met de groepsbeleving! Daar kwamen ook nog die zogenoemde sociale acties bij, zoals de hulpdienst van het 'Winterhilfswerk'. Daarbij bleef het niet bij het inzamelen van geld via collecte-acties en met het verkopen van partij-prullaria, zoals speldjes, vlaggetjes en andere shit, maar ook het inzamelen, sorteren en opbergen van giften in de vorm van voedsel, kleding en andere giften, zoals speelgoed en spullen voor dagelijks gebruik. Maar tot de regelmatige inzamelacties hoorde ook het ophalen van oud metaal en oud papier voor hergebruik in de NS-economie.
DJ collecteert voor het 'Winterhilfswerk'. Het jongetje uiterst rechts demonstreert de outsider; hij is nog geen lid en hij draagt kindermaillots.
De positie van de HJ in de NS-maatschappij Tegenover partij en staat, berichtt Klönne, schijnt de HJ op de lagere niveaus redelijk zelfstandig te hebben gefunctioneerd, maar in feite was zij, wat de leiding aanging, volledig afhankelijk van de leiding van het regime en was slechts een indoctrinerend apparaat van de partij.
BDM-collecte voor de bouw van jeugdherbergen en -huizen. Veel van deze collecten werden door meisjes gehouden omdat die in de regel het hoogst scoorden wat deze tak van sport aanging.
En dan was er nog de tijdelijk vrijwillige Arbeidsdienst voor jongeren. Vanaf 1935 werd de dienst in de RAD (Reichsarbeitsdienst) verplicht voor de mannelijke jeugd en vanaf 1938 ook voor de jonge dames van die prestatie-gerichte staat. Deze dienst vond zijn doel bij de bouw van straten, kanalen en verdedigingswerken zoals de Westwall.
Volgens de HJ-wet van 1936 waren in principe school en ouderlijk huis als instanties voor de opvoeding van het kind gegarandeerd. Maar in de praktijk werkte dat niet zo omdat het totale opvoedingsrecht in eerste instantie het volk toekwam, hier bedoeld als Adolf Hitler persoonlijk en het nazi-regime als zodanig. Door toespraken op de radio en ouderavonden maakte von Schirach de bedoelingen van de partij, dus de staat, dus Adolf Hitler, aan ouders en opvoeders duidelijk opdat er geen misverstand moge bestaan over de bedoelingen en de competenties. Op school speelde het lidmaatschap van de HJ een steeds grotere rol. Volgens het idee van von Schirach was een onderwijzer per definitie niet beter geschikt voor de rol van HJ-leider dan elke willekeurige HJ-leider. Op de scholen werd de functie van een schooljeugdleider ingericht als speciale HJ-vertrouwenspersoon. Daarmee was de partij al in de scholen binnen gedrongen. Langzaam maar gestaag werd het administratieve personeel van de scholen vervangen door NS-getrouwen. Daarmee werd de grip op niet-aangepasten, individualisten en HJ-dienstweigeraars via deze instantie absoluut. De HJ bleef haar invloed uitbreiden en werd steeds belangrijker bij de bepaling van de beroepskeuze van schoolverlaters. Arbeidsbureaus hadden hun eigen HJ-griffier als bemiddelaar tussen bureau en HJ-lid. De oorspronkelijk aan de SA gelieerde Hitlerjugend raakte na de Röhm-affaire van 1934 in toenemende mate onder de invloed van de SS. Sommigen van de 17-jarige Hitlerjongens werden al naar de SS-eilite-eenheid «Leibstandarte Adolf Hitler» door gestuurd en klaar gestoomd voor militaire dienst in de Waffen-SS. Daarover werd door de HJ-leiding beslist. Civiele opvoeders hadden daar geen inbreng in.
“Presenteer... schep!” Hitlerjugend bij de arbeidsdienst.
Naast de verdeling volgens leeftijd en woonplaats, waren er ook nog een aantal speciale HJ-organisaties om de jongeren volgens hun
talent en interesse te sorteren en aan het regime te binden. De reden voor deze vorm van organisatie legde Hitler zelf in een toespraak in 1938 in het plaatsje Reichenberg (Sudetenland) uit voor een gehoor van collectief tot hysterisch enthousiasme vervallen HJ-jongeren: “Deze jeugd, die leert toch niets anders dan Duits denken, Duits handelen. En als hier deze jonge, dit meisje, pas tien jaar oud, in onze organisatie wordt opgenomen en daar nu zo vaak voor het eerst in zijn leven eindelijk eens frisse lucht krijgt en voelt, dan komen zij vier jaar later van het Jungvolk in de Hitler-Jugend. En daar houden we ze weer vier jaren, en dan geven we ze al helemaal niet terug in de handen van onze oude klassen- en standen-uitvinders (gelach), maar dan nemen wij hen gelijk op in de partij of in het Arbeitsfront, de SA, de SS, in het NSKK en zo voort. … En ze worden voor de rest van hun leven nooit meer vrij! (Heil-geroep).”
Leeftijdssortering en regionale structuur Al in juli 1933 kwam Baldur von Schirach met bepalingen voor de structuur van de HJ naar buiten: Het 'Deutsche Jungvolk' (DJ) omvatte nu de 10 tot 14-jarige jongen, genoemd 'Pimpfe' (kleine jongen), de 'Jungmädelbund' (JM) omvatte de 10 tot 14jarige meisjes, de eigenlijke Hitlerjugend (HJ) is voor de 14 tot 18-jarige jongens, de 'Bund Deutscher Mädel (BDM) voor meisjes van 14 tot 18 jaar. Later werd de leeftijd in de BDM terug gebracht tot 17 jaar, want daaraan aansluitend kwam het BDM-werk 'Glaube und Schönheit' (geloof en schoonheid) voor jonge dames van 17 tot 21 jaar.
BDM-werk 'Glaube und Schönheit'. De bedoeling van deze foto was vermoedelijk van promotionele karakter en moest een gracieus moment van de dansoefening weergeven maar helemaal gelukt is dat niet. Affiches met teksten zoals “Ook jij”, “Officieren van morgen” en “Duitse jeugd meldt zich vrijwillig bij de Waffen-SS” moesten de jongeren naar het leger, maar liever nog naar de Waffen-SS lokken. En velen zijn die lokroep gevolgd, soms inderdaad vrijwillig en soms onder druk van boven.
Het BDM-werk “Glaube und Schönheit” werd op 19 januari 1938 op de leidersvergadering van de HJ in Berlijn bedacht als een dochter-organisatie van de BDM. De bedoeling van het regime was, daarmee het leeftijdsgat tussen de 17 (einde BDM-tijd) en 21 (tijd voor NS-Frauenschaft) te
Men deed aan dans, aan muziek...
sluiten. Zoals we al zagen bij de HJ, was het regime erop bedacht dat het de grip op de opgroeiende mens geen seconde verloor. Elke dag en elk jaar van het leven van de opgroeiende Duitser diende min of meer door de staat en de partij te worden bepaald en gecontroleerd. De naam 'geloof en schoonheid' was geheel in het verlengde van wat er aan propagandamateriaal door de partij werd gepubliceerd: jonge vrouwen die in attractief sporttenue door het landschap dansten, trots en nobel sportief de degen kruisten, stoer hout bewerkten, zieken hielpen genezen, Arische beeldhouwkunst produceerden of romantisch (vooral Duitse) muziek maakten. Allemaal niet vreemd aan de Duitse cultuurbeoefening; van Reinhardt Heydrich, de beul van Praag, werd gezegd dat hij zeer verdienstelijk viool speelde. Maar zo cultureel en verheven was het in de praktijk natuurlijk niet. Er moest een duidelijke taak worden omschreven om deze zoveelste indoctrinatie-molen te laten werken. De onderliggende gedachte had natuurlijk te maken met de toekomstige functie van de Duitse vrouw. Daar was in eerste instantie de moederrol. Sterke moeders brachten sterke kinderen voort, redeneerde men. Daarnaast moest de vrouw behagen. Ze moest zich dus meer of minder elegant moeten kunnen bewegen. Sport en dans wezen beiden in die richting. Maar de vrouw moest desnoods ook mannenwerk kunnen verrichten, namelijk als al die mannen de oorlog waren in gejaagd. De beoefende sporten waren gymnastiek, handbal, hockey, paardrijden, roeien of schermen. Maar het meest bezocht waren toch de huishoudelijke opleidingen die de familiezin bij de meisjes moesten bevorderen en stimuleren. Daarnaast waren er ook nog de studies gezondheidsdienst, verpleging of zuigelingenzorg.
… aan beeldende kunst, zoals schilderen en beeldhouwen, Duitse muziek en Duitse beeldende kunst. Zeker het laatste zou enkele jaren later niet meer als zodanig worden betiteld. Dictatoriale regimes geven in hun creatieve uitingen graag blijk van een weergaloze wansmaak. Dat heeft er mogelijk mee te maken dat kunst en cultuur in het algemeen een individueel gebeuren is en zich niet in massale demonstraties laat vangen. Iets dat absoluut niets met dit onderwerp te maken heeft, wel... misschien met geloof maar niet met schoonheid is een twijfelachtig bezoek van BDM-leidsters aan het concentratiekamp Dachau in 1936. Ik heb geen idee wat die wijven daar te zoeken hadden maar zij konden in ieder geval niet zeggen dat ze het niet hebben geweten.
Omdat men ervan uitging dat de opvoeding van het jonge kind voornamelijk het werkterrein van de moeder was, werd er met nadruk op toegezien dat er niets aan de politieke betrouwbaarheid van de leden mankeerde.
Affiche: Sportdag van de BDM in het hoofddistrict Westfalen
Wat beneden werd gezegd, geldt zeker voor deze foto.
Zomerkamp van de BDM. De dames beginnen aan een terreinloop. En nee, ze rennen er niet zomaar op los, ze zetten allemaal hetzelfde been voor, daar is over nagedacht. Gym voor de meisjes. Het is moeilijk te achterhalen wat de opdrachtgevers zich bij deze vertoning van vrouwelijke sportiviteit precies hebben gedacht. De meeste foto's die in deze tijd naar buiten kwam en werden bewaard en later in archieven terecht kwamen, waren in scene gezet en bedoeld als propagandamateriaal.
De oorlog bracht verandering in de werkzaamheden van “Glaube und Schönheit”. De schoonheid raakte het eerst in de problemen en naarmate de oorlog vorderde, ging ook het geloof er onder lijden. Wie eerder zijn of haar tijd be-
steedde met zang, dans en sport, moest nu keihard aan de bak voor de eindzege die maar niet wilde komen, ook al bleef de propaganda taai en onuitroeibaar van alles beloven. In één opzicht kwam zang en dans nog eventjes terug, namelijk voor de opvang van ongetrouwde soldaten op frontvakantie. Ze hadden dag in – dag uit hun leven voor de heimat op het spel gezet en verdienden nu wat warmte in prettig gezelschap. Hier konden schoonheid en geloof nog eens hand in hand gaan.
Speciale formaties In de loop der tijd werden er steeds meer formaties aan de basis van de HJ toegevoegd om de bijzondere talenten als rozijnen uit de brei van de nieuwe jaargangen te sorteren. Voor de rozijnen maakte dat het lidmaatschap van de organisatie ook stukken aantrekkelijker.
De medische dienst aan het werk in het oefenen van verbinden, al zal deze virtuele verwonding nog wel meevallen.
Voor de jongens zonder hoogtevrees: Zweefvliegen onder leiding van de NSFK – Nationalsozialistisch Fliegerkorps.
Op dit stukje propaganda-kitsch doet het schepsel nog gracieus aan houtbewerking, maar in de ruwe werkelijkheid wachtte haar de oorlogsindustrie met haar behoeften.
Eerst worden de uit elkaar gehaalde zweefvliegtuigen naar een geschikte plaats gedragen, waarvandaan kan worden opgestegen en waar weer kan worden geland zonder in een bewoond gebied terecht te komen of de landbouw te hinderen. Er waren verschillende typen zweefvliegtuigen in gebruik. Zoals boven met een houten cockpit of zoals op de volgende pagina, zonder duidelijke bescherming van de piloot. Men zat op een soort schaats, open en bloot overgeleverd aan de elementen.
Nadat het 'vliegtuig' in gereedheid is gebracht en startbaan is gelegd en het startzeil is vast gehaakt, kan het avontuur beginnen. En inderdaad, het waren nauwelijks meer dan uit de krachten gegroeide speelgoed-zweefvliegtuigen, waarmee ze de lucht in gingen.
en vliegtuigen de cavalerie meer en meer verdrong. Bij de 'HJ-Bergfahrtengruppen' leerde je voornamelijk berg beklimmen en je bewegen in bergachtig terrein. De 'HJ-Streifendienst' was een hemel voor de jongere die graag politieagent had willen worden en een hel voor de rest van de gemeenschap. Bij de 'HJ-Streifendienst' hoorden ook de 'HJFeuerwehrscharen' waar men werd opgeleid tot toekomstig brandweerman, erg belangrijk voor de tijden die zouden komen. De 'HJ-Feldschere' greep, wat de naam aangaat, terug op de tijd van Frederik de Grote en was bedoeld als militair verpleegkundige, een 'paramedic'. Een 'BDM-Gesundheitsdienstmädel' was een meisje van de BDM die zich in verpleegstertaken specialiseerde. De 'Gebirgsjäger-HJ' mag in eerste instantie lijken op een onder-afdeling van de 'HJ-Bergfahrtengruppen', maar dat was niet zo. Deze groep is voortgekomen uit de noodzaak voor de aanvulling van bergsoldaten, het soort dat onder andere op skiers staand moest kunnen schieten. Deze speciale groep was dus veel meer op oorlogshandelingen uitgelijnd dan de pure klimmers. De 'HJ-Landdienst' was al in 1934 opgericht en bedoeld om jongeren vroeg vertrouwd te maken met het werk van de boer. Voor Heinrich Himmler moet dit een van de belangrijkste groepen zijn geweest. Het lidmaatschap van een speciale eenheid had voordelen omdat het belang van de specialisatie zwaarder woog dan de reguliere dienst. Als lid van een speciale diensteenheid kon zich de jongere net iets meer en beter voelen dan iemand zonder specialisatie en kinderen, zeker jongens, zijn daar in de regel gevoeliger voor dan de meeste volwassenen. Althans, dat wil ik hopen.
Het leger levert de instructeurs en het NSKK – Nationalsozialistische Kraftfahrkorps levert het materiaal. En zo leer je op een 98cc DKW motorfiets rijden. Wie wil dat niet?
Bij de 'Marine-HJ' leerde de jongere alles wat met scheepvaart te maken had. Bij de 'Nachrichten-HJ' werd onder jongeren gezocht naar reserve-eenheden voor het militaire verbindingswezen. Bij de 'Reiter-HJ' leerde de jongere uiteraard paardrijden, al bleek dat tijdens de oorlog van steeds minder belang te worden omdat tanks
Motortraining met wedstrijdelement. Rijden in moeilijk terrein is een belangrijk onderdeel van de training als men de jongere voor gemotoriseerde koeriersdiensten heeft uitgekozen. Het zijn nog steeds lichte machines, vergelijkbaar met huidige bromfietsen, al was de motor bijnaar twee keer zo 'zwaar'.
HJ in de oorlog
“Krijgsdienst van de Hitlerjugend” – “Wij helpen allemaal mee!” Het merendeel van de geronselde HJ-leden werd bij de luchtruimverdediging ingezet.
Met de inval van de nazi's in Polen in september 1939, werd de HJ eindelijk met die situatie geconfronteerd waarvoor zij ideologisch en praktisch was opgeleid. In deze eerste echte veldtocht legden gelijk 314 fulltime HJ-leiders het loodje. Deze en eigenlijk alle volgende verliezen werden bij de HJ echter als bijverschijnsel van het gepropageerde heldendom uitgelegd: “De verschrikkingen van de oorlog deed ons eigenlijk niets; ze stimuleerden ons. Dat onze vaders werden opgeroepen, leek alleen maar normaal. En de 'heldendood' hoorde er nu eenmaal bij. Vele liederen die wij op school en later in de HJ hadden geleerd en gezongen, gingen over de eer, voor het vaderland te mogen sterven: De vlaggen waaiden in het morgenrood en straalden voor de vroege dood, heilig vaderland was in gevaar en mochten wij de dood vinden, Duitsland zou niet sterven en ver bij Narvik lag een koel graf.” Van hem werd de eindzege verwacht, toen de geallieerden al op Duitse bodem stonden en de volwassen soldaten zich massaal afvroegen of men beter door de Amerikanen of de Russen kon worden opgepakt.
Alleen nu lag het koele graf niet bij Narvik maar een straat of een huizenblok bij de ouderlijke woning vandaan die niet meer overeind stond of ergens bij een 'verdedigbare' plek.
1
4
5
1 – 'Eindelijk' in de echte oorlog, al lijkt dit nog eerder instruc-tie als actuele gevechtshandelingen. 2 – Een stapje verder: dienst bij de SS-pantsergrenadiere van de Waffen-SS Divisie «Hitlerjugend». De eerste klappen zijn al gevallen en geïncasseerd. 3 – Het eerste lintje – “EK zwo”. Feestje bij leden van de SS-pantsergrenadier-eenheid «Hitlerjugend».
2
4 – Je had er fanatiekelingen bij en ze zaten vaak niet eens bij de Waffen-SS. Deze uitslover heeft niet alleen het IJzeren Kruis in beide klassen, maar ook nog de infanterie-erenspeld en krijgt nu het pantservernietigingsembleem aan zijn mouw gespeld. Dat kreeg je als je in je eentje een tank van de tegenstanders had uitgeschakeld, bijvoorbeeld met een 'Panzerfaust', een antitank-raket (bazooka) of een anti-tankmijn. Die mijnen waren magnetisch. Je ging in een holletje liggen, liefst gecamoufleerd, en dan liet je de tank over je heen rijden in de hoop dat je niet onder een rupsband terecht kwam en vanonder de tank plakte je de mijn tegen de onderkant van de tank, zijn zwakste plek. 5 – Deze knaap met het HJ-erenteken (speld) en beide klassen van het EK (Eisernes Kreuz), is tevens licht gewond geraakt en kreeg daarvoor het zwarte gewondenteken, hetzelfde dat Hitler heeft gehad tijdens de Eerste Wereldoorlog voor tijdelijke blindheid na een gasaanval.
3
Taken thuis
Tegen oorlogseinde
Tegen begin van de Tweede Wereldoorlog bepaalde von Schirach dat “al het werk slechts voor de oologsvoering had te dienen”. Met de oproep van alle militair valide mannen verloor ook de HJ veel leiders. De vervangende HJ-leiders waren vaak niet ouder dan hun ondergeschikten. Daarmee raakte de hiërargische verdeling en discipline bij de achterblijvende eenheden in een crisis. Daarop reageerde het nazi-regime op 9 mei 1940 met een 'politie-order' 'ter bescherming van de jeugd', welke de bepalingen en voorschriften voor de HJ uitbreidde en verscherpte. Ook de HJ-Streifendienst moest poli-tietaken over nemen. Onder de mom van de 'zelfleiding' werden nog bestaande inrichtingen voor de 'vervangings-veiligstelling' opgeschort. De invoering van de dienstplicht had in begin nauwelijks enig effect op het takenpakket van de HJ. De organisatie verving in de eerste jaren van de oorlog voornamelijk de arbeidsplaatsen van voor de militaire dienst opgeroepen werknemers en werd bij voorbeeld ingezet tijdens de oogst, bij collecte-acties, koeriersdiensten, hielp bij de post met het bezorgen van brieven en pakketten, hielp bij het Rode Kruis en bij overheidsinstellingen en -kantoren.
In de “Wehrertüchtigungslagern” (militaire trainingskampen) werden ongeveer 20.000 jongeren als vrijwillige klaar gestoomd voor de “Endsieg” (eindoverwinning). 1943 mislukten pogingen van de Rijksjongerenleiding, het verloop van de dienst van de scholieren die als luchtafweer-helpers waren gerekruteerd, volgens het voorbeeld van de HJ-dienst te laten verlopen; de LA-hulpjes bleven echter formeel lid van de HJ, dit was herkenbaar aan de HJ-armband die bij het uniform hoorde en aan de ambtelijke toevoeging “Luftwaffenhelfer (HJ)”. Met de groei van geallieerde luchtaanvallen overdag in de eindfase van de oorlog, groeide ook het aantal slachtoffers onder de LA-helpers, al zijn exacte getallen niet bekend. In 1943 werden, volgens een idee van von Schirachs opvolger, 'Reichsjugendführer' Axmann, elite-eenheden van 16- tot 18-jarige Hitlerjongens geformeerd: bij voorbeeld in juli 1943 een pantsergrenadier-divisie met de naam «Hitlerjugend» die onder SS-Brigadeführer Kurt Meyer in oktober 1943 in de 12de SS-Panzerdivision «Hitlerjugend» werd ondergebracht. Zij bestond uit slecht getrainde en armoedig bewapende jongeren en kreeg in de zomer van 1944 in Normandië te kampen met zware verliezen. Het kleine aantal overlevenden gaf zich in mei 1945 aan de Amerikaanse troepen over.
Vanaf 1940 groeide het aantal geallieerde bombardementen op Duitse steden. Nu werd de HJ vertrouwd gemaakt met taken van de luchtbescherming. Al 15-jarige HJ-leiders kregen leiderstaken bij de “Kinderlandverschickung” (KLV) (kinder-landverhuizing – een instantie die kinderen uit de steden naar het platteland verhuisde, een regeling die in alle landen gold welke in bombardementsgevaar verkeerden). Zij regelden daar, samen met een onderwijzer, kampen voor kinderen en jongeren op het platteland en waren daarbij verantwoordelijk voor de besteding van de lesvrije tijd.
Leden van de Waffen-SS-Divisie «Hitlerjugend» op wacht met een antitank-kanon.
Puin ruimen in 1944 – het resultaat van de “totale oorlog”.
In september 1944 werd de 'Volkssturm' opgericht. Hier deden zestienjarige HJ-jongens naast niet tot het leger behorende mannen van leeftijden tot 60 jaar krijgsdienst. Opleiding en bewapening waren in de regel ontoereikend. De 'Volkssturm' nam vooral in het Oosten deel aan oorlogshandelingen en had te lijden onder grote verliezen.
In 1944 is de oorlog allang niet meer zo leuk en gewonnen wordt ook niet meer zo makkelijk.
Hij was dertien toen hij door westerse geallieerde troepen werd opgepakt en niet eens de jongste die ze in een te groot stuk uniform hadden gehuld en erop uit hadden gestuurd om het laatste stuk onbezet 'Heimat' te verdedigen.
Ze hebben het geluk dat ze nog redelijk gekleed zijn voor de koude tijd van het jaar 1944 maar leuk is de oorlog allang niet meer.
Voor een neergehaald vliegtuig kon men nog een onderscheiding krijgen... als men het had overleefd.
Het was niet veel soeps meer, wat de geallieerden uit de greppels en puinhopen visten.
HJ-leden werden uiteindelijk ook voor de organisatie 'Werwolf' geronseld. Deze laatste wanhoopscreatie kwam gelukkig nauwelijks tot enige ontplooiing van formaat.
Na de oorlog bleek dat het doel dat de 'Reichsjugendführer' en de partij zich met de HJ hadden gesteld, toch niet zo totaal was bereikt als men wilde geloven. Sommige jongeren bleken jeugdbendes te hebben gevormd die massaal aan de grip van de partij waren ontsnapt en een zwervend bestaan leden waardoor ze in hoge mate ongrijpbaar bleken. In sommige gebieden weigerde de plaatselijke overheid aan de orders gevolg te geven en werd niet gehoor gegeven aan de eisen van het rijk. Zo werd in 1942 in het district Landsberg in Beieren vastgesteld dat er al sinds jaren geen HJ-dienst meer had plaats gevonden. De HJ-beweging scheen voornamelijk succesvol te zijn geweest bij die jeugd die we nu als kansarm zouden omschrijven en voor wie toen de verschillen enigszins werden geëgaliseerd. Dat gold bijvoorbeeld veelal voor de landjeugd die zich vaak achtergesteld voelde ten opzichte van de stadsjongeren. Bij de HJ leek in de basis iedereen gelijk. Wie zich wilde onderscheiden van de rest, moest dat doen door middel van persoonlijke prestaties en die mogelijkheid was in principe voor iedereen in meerdere of mindere mate gegeven. Een foto uit herfst 1944. Een lid van de organisatie «Werwolf», Duitslands laatste stukje vorm gegeven wanhoop.
Men heeft in de haast zelfs nog een mythologische naam kunnen bedenken voor deze waanzin. Het was Himmlers idee en hij gaf in september 1944 opdracht aan SS-Obergruppenführer Hans-Adolf Prützmann, kleine eenheden voor speciale acties die de tegenstanders moesten hinderen, op te richten. Maar in feite had de hele organisatie slechts een propagandistisch doel. Zowel Amerikanen als Russen namen de berichten serieus en probeerden zich maandenlang tegen ondergrondse terreuracties te beschermen die maar niet van de grond leken te komen. De Russische geheime dienst arresteerde bij elkaar zo'n 10.000 jongeren die van werwolf-acties werden beticht. Daarvoor heeft Rusland later zijn excuses aangeboden, want er konden geen guerrilla-activiteiten worden bewezen.
Werwolf-vlaggetje. Ja, ze hadden er zelfs een vlaggetje voor ontworpen!
De 'Hitlerjugend' was misschien het gruwelijkste wat de Duitsers niet aan anderen maar aan zichzelf hebben misdaan. Maar ook die generatie is nu bijna uit de wereld verdwenen, wat blijft, is een waarschuwende herinnering.