N° 2
Februari - Maart 2011
D. A . S. Journaal
Valpartijen: wie is aansprakelijk?
Tijdschrift voor D.A.S.-makelaars - 49ste jaargang Verantwoordelijke uitgever: D.A.S.-Rechtsbijstand, G. Daemen, Lloyd Georgelaan 6, 1000 Brussel
D.A.S.-JOURNAAL • Februari - Maart 2011
Valpartijen: wie is aansprakelijk?
S
lachtoffers van slip- en valpartijen die menen dat ze door een fout
van een derde lichamelijke letsels opgelopen hebben (breuk of verstuiking) stappen vaak naar de rechtbank. Uit de overvloedige rechtspraak blijkt dat dit soort ongevallen zich meestal voordoet in winkels (kleine winkels of supermarkten)!
Inhoud Valpartijen: wie is aansprakelijk?
2
Vraag & antwoord • Verzekering – B.A. Auto of B.A. Uitbating
4
• Verkeer – Gelijktijdige manoeuvres
4
• Verkeer – Aanrijding tussen twee voertuigen, waarvan het ene een manoeuvre uitvoert en het andere uit een verboden richting komt
5
• Verzekering – B.A. Auto – Sleep- en bewakingskosten 6 • Verkeer – Fietser in staat van alcoholintoxicatie – Verval recht tot sturen
7
INFO Geknoei met parkeerschijf Correctionele rechtbank van Antwerpen 28 juni 2010 (R.W. 8.1.2011, p.812)
2
8
Wanneer een klant in een winkel uitglijdt of valt en een schadevergoeding eist, houdt de rechtspraak meestal rekening met twee elementen. Enerzijds is zij van mening dat een cliënt voor zijn eigen veiligheid moet zorgen en voorzichtig moet zijn wanneer hij in een winkel rondloopt. Hij is dus zelf aansprakelijk als hij valt of uitglijdt. Anderzijds erkent de rechtspraak dat de klant aanspraak kan maken op schadevergoeding van de uitbater van de winkel als de valpartij niet te voorzien was (een cliënt kan immers niet voortdurend naar de grond kijken, vooral niet als hij naar de uitgestalde producten kijkt). Een slablad, druifpit of om het even welke vrucht of groente in de afdeling ‘groenten en fruit’ volstaat niet om de waakzaamheid van de cliënt af te leiden en de vloer gebrekkig te verklaren (Beroep Luik 5.2.2001; Beroep Brussel 15.2.2001 en Beroep Gent 26.3.2009). Aangezien in dit geval de uitbater van de winkel niet aansprakelijk is, moeten klanten in de afdeling groeten en fruit bijzonder oppassen! Als een klant echter aan de kassa uitglijdt op een slablad (Beroep Brussel 8.3.2000) of op yoghurt (Burger Namen 15.2.2008) is dit te wijten aan een abnormaal kenmerk (gebrek) van de vloer op deze plaats, wat automatisch de aansprakelijkheid van de uitbater van de winkel betrekt. Dit geldt ook als een cliënt in de koekjesafdeling uitglijdt op een scampi (Beroep Antwerpen 24.6.2003).
Aangezien de klant altijd verplicht is op te letten en voor zijn eigen veiligheid te zorgen, oordeelde de rechtbank in de volgende situaties dat het slachtoffer zelf de gevolgen moet dragen als hij valt door de aanwezigheid van:
- zijn klanten niet waarschuwt dat zich, pal in het midden van zijn bloemenwinkel, een trapje met dezelfde betegeling bevindt, waardoor een klant valt en een schouderbreuk oploopt (Burger Brussel 15.6.2007).
- een boodschappenmand aan de kassa’s (Beroep Gent 2.5.2003)
oOo
- containers met groenten aan de ingang van de winkel (Beroep Gent 5.2.2003) - een bak lege bierflessen, goed zichtbaar, aan de slagerijafdeling (Beroep Bergen 18.9.2006) - een plasticverpakking waarover het slachtoffer struikelde (Beroep Bergen 12.9.2005). Zo zijn ook de ouders van een vierjarig kind aansprakelijk als het in een doe-het- zelfwinkel klautert op gestapelde panelen die omvervallen en het kind verwonden (Vredegerecht Antwerpen 6.6.2005). Wanneer de val van een klant te wijten is aan zowel zijn verstrooidheid als de onvoorzichtigheid van een bediende wordt de aansprakelijkheid fiftyfifty verdeeld (Beroep Gent 3.3.2005). In dit geval wrong een cliënt zich aan de wijnafdeling tussen twee paletten om een fles te nemen; toen hij achteruitging, bleef hij met zijn voeten hangen in plakband die op grond door een bediende werd achtergelaten.
Buiten de valpartijen in winkels zijn er nog veel andere ongevallen in de meest diverse omstandigheden. Wij pikken er een paar voor u uit: - tijdens de oudejaarsviering in een restaurant met een groot aantal mensen krijgt één van hen een duw en verliest het evenwicht. De persoon steekt zijn handen uit om de val af te remmen maar verwondt zich aan glasscherven op de grond. De uitbater wordt aansprakelijk verklaard omdat hij niet de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen heeft om elk ongeval te vermijden (Beroep Gent 25.11.2004); - tijdens een feest begeeft een gast zich naar de restaurantzaal waar hij uitglijdt op het parket en een pols breekt; de uitbater is niet aansprakelijk omdat het gebruikelijk is dat parket regelmatig geboend wordt! (Burger Leuven 18.10.2006);
- niet wijst op het gevaar van een 35cm lang rek dat in de gang bestemd voor de klanten aan de onderkant 10cm boven de grond uitsteekt en waarover een klant struikelde (Beroep Brussel 10.2.2000);
- aan het einde van een radiologisch onderzoek en terwijl de tafel mechanisch naar beneden gaat, staat de patiënte te vroeg op, verliest het evenwicht en valt van de tafel met een heupbreuk tot gevolg; de verpleegster wordt aansprakelijk gesteld omdat zij niet bij de patiënte bleef tot het onderzoek gedaan was (Burgerlijke Rechtbank Nijvel 24.1.2007);
- in zijn showroom, een valdeur naar de kelder laat openstaan waarin een klant door onachtzaamheid naar beneden valt omdat hij keek naar de uitgestalde schoenen (Beroep Luik 4.3.2005);
- de cliënt die met naakte voeten in een sauna uitglijdt op een natte tegel en zich hierbij verwondt, is alleen aansprakelijk omdat hij niet met de nodige voorzichtigheid handelde (Beroep Antwerpen 22.10.2008).
Maar ook oordeelde de rechter dat een winkeluitbater volledig aansprakelijk is als hij:
3
D.A.S.-JOURNAAL • Februari - Maart 2011
D.A.S.-JOURNAAL • Februari - Maart 2011
VRAAG & ANTWOORD
8
9
Een chauffeur parkeert zijn vrachtwagen met oplegger op de parking van de onderneming waarvoor hij werkt. Hij stapt uit de cabine om de oplegger van de vrachtwagen los te koppelen. Bij het losmaken van de haak raakt zijn hand geklemd en verliest hij een vinger.
Mijn cliënt (A) parkeerde achterwaarts. Een bestuurder (B) reed voorwaarts vanuit zijn eigendom op de openbare weg en kwam in aanrijding met het voertuig van mijn cliënt.
Verzekering – B.A. Auto of B.A. Uitbating
Het gaat hier om een arbeidsongeval. De verzekeraar Arbeidsongevallen (A.O.) moet tussenkomen. Kan deze zijn schadevergoeding beperken omdat de chauffeur zijn beschermingshandschoenen niet droeg? De A.O.- verzekeraar keert een forfaitaire schadevergoeding uit. Kan men voor de door de A.O.verzekeraar niet gedekte schade beroep doen op art.29bis (zwakke weggebruikers)? Het feit dat een arbeider zijn handschoenen niet droeg, speelt bij arbeidsongevallen geen rol. De gewonde werknemer heeft recht op totale en forfaitaire schadevergoeding zoals bepaald door A.O. Volgens art.29bis van de B.A. auto moet het ongeval verband houden met het ‘verkeer’ op de openbare weg. Rechtsleer en rechtspraak geven een zeer brede interpretatie van het begrip verkeersongeval. Het betrokken voertuig moet in ieder geval op een of andere wijze als vervoermiddel aan het verkeer deelnemen. Op het ogenblik dat de chauffeur gewond werd, was hij al een tijdje uit zijn vrachtwagen gestapt en maakte hij de oplegger los. Men kan bijgevolg niet volhouden dat het voertuig op het ogenblik van het ongeval aan het verkeer deelnam. Het ongeval valt bijgevolg onder de polis B.A.-Uitbating. In dit dossier komt deze verzekeraar echter niet tussen.
Verkeer – Gelijktijdige manoeuvres
Als beide bestuurders een manoeuvre uitvoeren, regelen de verzekeraars dit soort ongevallen over het algemeen met een 50/50 verdeling van de aansprakelijkheid. Mijn cliënt betwist echter zijn aansprakelijkheid omdat hij absoluut niet verwachtte dat tijdens zijn manoeuvre een ander voertuig achter hem vanuit zijn garage de openbare weg zou opkomen. Kan mijn cliënt de 50/50 verdeling weerleggen? Achteruitrijden of uit een aanpalende eigendom (garage) op de openbare weg komen, zijn manoeuvres die geregeld worden door art.12.4 van de Wegcode. Volgens het hof van Cassatie is art.12.4 van de Wegcode niet van toepassing wanneer twee bestuurders elk een manoeuvre uitvoeren. Het hof past ook andere bepalingen van de Wegcode toe waaronder de voorrang van rechts die wordt bepaald door de rijrichting van elk voertuig. Op enkele uitzonderingen na, volgen de rechtbanken ten gronde haar hierin. Het voertuig van bestuurder (B) kwam van rechts, wat vervelend is voor uw cliënt. Hij heeft er bijgevolg alle belang bij om de fiftyfifty verdeling te aanvaarden. Toch moet men opmerken dat bepaalde rechtbanken ten gronde het hof van Cassatie niet volgen. Zij zijn immers van oordeel dat de regel van
4
voorrang van rechts niet voldoende rekening houdt met de concrete omstandigheden van het ongeval. Twee recente beslissingen verduidelijken dit. In een vonnis van 14.3.2008, oordeelt de politierechter van Charleroi dat de voorrang van rechts niet dwingend en automatisch is. In dit geval deed zich een ongeval voor in de middenbaan van het parkeerterrein van een supermarkt. Een bestuurder (A) reed achteruit uit zijn parkeerplaats en kwam in aanrijding met bestuurder (B) die zijn parkeerplaats voorwaarts verliet. Hoewel bestuurder A voorrang van rechts heeft, is de rechtbank van oordeel dat een fiftyfifty verdeling van de aansprakelijkheid juister is. Bestuurder A was, volgens de rechtbank, onvoldoende voorzichtig want anders had hij bij het achteruitrijden het andere voertuig opgemerkt en het ongeval vermeden. In een vonnis van 11.2.2008, oordeelde de politierechter van Dinant dat de bestuurder die een manoeuvre uitvoert op de openbare weg voorrang heeft op de bestuurder die de openbare weg oprijdt vanuit zijn eigendom. De rechtbank is echter van oordeel dat een bestuurder die op de rijweg manoeuvreert niet kan voorzien dat een voertuig uit een privéweg de openbare weg oprijdt. Bestuurders die de rijweg oprijden moeten dus voorrang verlenen aan de andere weggebruikers zelfs wanneer deze een manoeuvre uitvoeren. Dit vonnis is ongetwijfeld in het voordeel van uw cliënt. Maar is dit voldoende om tot een gerechtelijke procedure over te gaan? Moeilijk te beantwoorden, want niets zegt dat een andere rechtbank hetzelfde standpunt zal innemen. Men mag ook niet vergeten dat een vonnis dat in dezelfde richting zou gaan als dat van Dinant nog altijd kan verbroken worden door het hof van Cassatie dat in een arrest van 25.1.2008 er nog aan herinnerde dat ‘wanneer twee bestuurders gelijktijdig een manoeuvre uitvoeren, de bestuurder die rechts rijdt voorrang heeft’!
10
Verkeer – Aanrijding tussen twee voertuigen, waarvan het ene een manoeuvre uitvoert en het andere uit een verboden richting komt Bestuurder (A) verlaat zijn parkeerplaats in een eenrichtingsstraat waar hij links van de rijrichting geparkeerd stond. Hij had er zich eerst van vergewist dat geen enkel voertuig achter hem aankwam. Op dit ogenblik komt een tegenligger (voertuig B) aangereden die de linker voorkant van zijn voertuig aanrijdt. Hoe moet nu over de aansprakelijkheid beslist worden? Is de bestuurder die een manoeuvre uitvoert alleen aansprakelijk of is het eerder de bestuurder die in een verboden richting rijdt? Moet de aansprakelijkheid fiftyfifty verdeeld worden tussen beide bestuurders? Art.12.3.1 van de Wegcode op de voorrang van rechts bepaalt nu dat ‘elke bestuurder voorrang moet verlenen aan de bestuurder die van rechts komt, behalve indien de bestuurder die van rechts komt uit een verboden rijrichting komt’. Deze nieuwe versie van art.12.3.1 (van kracht sinds 1.3.2007) stelt zo een einde aan de talloze geschillen in verband met de vraag of een bestuurder die uit een verboden richting komt al dan niet voorrang van rechts heeft (de meeste rechtspraak was immers in het voordeel van het behoud van de voorrang van rechts!). Het probleem van de voorrang van rechts is dus geregeld maar de manoeuvres blijven buiten schot (art.12.4 van de Wegcode)!... Men moet dus altijd nagaan of het voertuig dat in ver-
5
D.A.S.-JOURNAAL • Februari - Maart 2011
D.A.S.-JOURNAAL • Februari - Maart 2011
VRAAG & ANTWOORD boden richting rijdt al dan niet een onvoorziene hindernis vormt voor de bestuurder die aan het manoeuvreren is. Het is natuurlijk de rechter ten gronde die hierover zal beslissen en zal rekening houden met de omstandigheden van het ongeval. Dit is een probleem van oorzakelijk verband. Indien uw cliënt geen zicht had op de rijweg op het ogenblik dat (B) zijn voertuig aanreed, was voertuig B een onvoorzienbare hindernis voor uw cliënt. In deze omstandigheden is tegenpartij volledig aansprakelijk voor het ongeval omdat zonder zijn overtreding (in verboden richting rijden), het ongeval zich niet zou hebben voorgedaan (oorzakelijk verband tussen overtreding en ongeval). Indien uw cliënt echter voldoende zicht had, kan men hem verwijten dat hij niet tijdig stopte voor de voorzienbare hindernis, met name voertuig B. In een vonnis van 1.2.2006 (C.R.A. /V.A.V 2007, p.217), beslist de rechtbank van eerste aanleg van Brussel in die zin. In dat geval verliet bestuurder (A) zijn verkeerplaats aan de rechterkant van een eenrichtingsrijweg. Zijn gezichtsveld was niet belemmerd door het voertuig dat voor hem geparkeerd stond. Op hetzelfde ogenblik kwam voertuig (B) uit tegenovergestelde (verboden) rijrichting en reed tegen voertuig (A). De rechtbank oordeelde dat voertuig B geen onvoorzienbare hindernis was voor A. Als deze laatste had uitgekeken vooraleer de rijweg op te rijden, zou hij bestuurder B hebben opgemerkt. Bestuurder A wordt volledig aansprakelijk verklaard voor het ongeval!
11
Verzekering – B.A. Auto – Sleep- en bewakingskosten Onlangs antwoordde u op de vraag of de B.A.Autoverzekeraar van een vrachtwagen moest instaan voor de opruimingskosten van zijn lading op de rijweg. U hebt hierop positief geantwoord. Maar wat gebeurt er met een vrachtwagen die door de fout van zijn bestuurder omkantelt en het verkeer blokkeert, zodat de politie beroep moet doen op een sleepdienst? Wie moet de sleep- en bewakingskosten betalen? De politie, de eigenaar van de vrachtwagen of de B.A.- Autoverzekeraar? Als het de politie is die beroep doet op de sleepdienst is het logischerwijze de Belgische Staat, en meer precies de minister van Binnenlandse zaken (waaronder de politie ressorteert), die de sleep- en bewakingskosten betaalt. De sleepovereenkomst bindt immers alleen de politieagent (als orgaan van het ministerie van Binnenlandse Zaken) en de betrokken sleepdienst. Maar eens de Staat de factuur aan de sleepdienst heeft betaald, kan hij zich tegen de aansprakelijke van het ongeval (bestuurder van de vrachtwagen) keren voor zijn uitgaven. Waarom? Doodeenvoudig omdat een wettelijke verplichting van de Staat (hier de politiemacht) om de veiligheid van het verkeer te waarborgen niet wegneemt dat de Staat schade heeft geleden (constante rechtspraak van het hof van Cassatie). De verplichting van de Staat is ‘ondergeschikt’ aan de verplichting van diegene die aansprakelijk is voor het ongeval. Kan de bestuurder van de vrachtwagen beroep doen op zijn B.A.-Autoverzekering voor de scha-
6
deloosstelling van de Staat? Wij menen van wel. De verzekerde (bestuurder van de vrachtwagen) beging wel degelijk een fout die schade berokkende aan een derde, in dit geval de Staat.
12
Verkeer – Fietser in staat van alcoholintoxicatie – Verval recht tot sturen Een fietser verkeert in staat van alcoholintoxicatie en wordt door de politie tegengehouden. De politieagenten nemen een ademtest en ademanalyse die positief blijken. De fietser riskeert een boete. Maar kan hij ook veroordeeld worden tot verval van het recht tot sturen van een motorrijtuig? De wet betreffende de politie over het wegverkeer (WPW) is hier van kracht. Art.34 van deze wet straft met strafboetes zij die een ‘voertuig’ besturen in staat van alcoholintoxicatie. Volgens art.2.15.1 van de Wegcode is een ‘rijwiel’ (of fiets) elk voertuig met twee wielen.
rechter verplicht een verval van het recht tot sturen van een motorvoertuig uit te spreken gaande van 1 maand tot 5 jaar (art.35 WPW)! Dronkenschap wordt omschreven als de staat van een persoon die niet meer de aanhoudende beheersing over zijn daden bezit, zonder noodzakelijk de bewustheid ervan te hebben verloren (Cass.16.2.1971). Ten slotte veroordeelt art.36 WPW tot het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig voor een duur van drie maanden tot vijf jaar, de beklaagde die al veroordeeld werd voor dronkenschap en binnen drie jaar opnieuw vervolgd wordt. Om de vrijspraak voor een cliënt te krijgen die vervolgd werd wegens overtreding van voornoemd art.36 stelde een advocaat de vraag of er in de wet geen discriminatie zat tussen enerzijds de fietser met een geldig rijbewijs en anderzijds de fietser zonder rijbewijs. Beide categorieën van fietsers zijn immers onderhevig aan boetes en/of gevangenisstraf maar uitsluitend de fietsers met een rijbewijs kunnen gestraft worden met het verval van het recht tot sturen terwijl diegenen die uitsluitend met de fiets rijden, minder gestraft worden! Een wet die een discriminerende bepaling inhoudt, met name een ongelijkheid tussen Belgen, is ongrondwettig en moet gewijzigd of afgeschaft worden. Daarom stelde de advocaat in dit verband een prejudiciële vraag aan het Arbitragehof. Om redenen die wij weinig overtuigend vinden, oordeelde het Hof in een arrest van 24.12.2007 echter dat er geen discriminatie is!
De fietser die in staat van alcoholintoxicatie rijdt, kan dus beboet en strafrechtelijk gestraft worden. Art.38 WPW bepaalt dat de rechter het verval van het recht tot het sturen van een motorvoertuig kan uitspreken indien hij de beklaagde veroordeelt wegens overtreding van artikel 34. Indien de fietser wordt veroordeeld wegens het besturen in staat van dronkenschap of in soortgelijke staat met name ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen, is de
7
D.A.S.-JOURNAAL • Februari - Maart 2011
INFO Geknoei met parkeerschijf Correctionele rechtbank van A ntwerpen 28 juni 2010 (R.W. 8.1.2011, p.812)
De feiten Mijnheer X parkeert zijn Opel in een ‘blauwe zone’ (E9 bord) waar de parkeerschijf verplicht is en vertrekt vervolgens naar zijn werk. Tijdens hun ronde bekijken de politieagenten aandachtig de blauwe schijf achter de voorruit van de Opel. Hoewel de schijf sterk op het reglementaire model lijkt, trekt iets vreemds hun aandacht. Ze stellen inderdaad vast dat het midden van de schijf draait zoals een tijdschakelaar dat doet. Ze hebben zonder enige twijfel te maken met een automatische parkeerschijf die natuurlijk elke vaststelling verhindert. De politieagenten stellen onmiddellijk proces-verbaal op voor foutparkeren. De overtreder verschijnt voor de politierechter en daarna voor de correctionele rechtbank.
Voor de correctionele rechtbank van Antwerpen Daar verneemt men dat de heer X deze parkeerschijf op het internet heeft gekocht en dat hij ze regelmatig in het kader van zijn werk gebruikt. De heer X beging ongetwijfeld een overtreding maar de rechter stelt zich de vraag: op welke basis moet hij gestraft worden en welke straf moet hij krijgen? De heer X beweert van zijn kant dat hij slechts ‘bedrog met parkeerschijf’ pleegde waarvan sprake in art.29 §2 van de wet betreffende de politie op het wegverkeer (WPW) en dat hij dus enkel kan
8
veroordeeld worden met een geldboete van maximum 10 tot 250 euro (overtreding van de eerste graad). Maar de rechter oordeelt er anders over! Voor hem moet art.62bis WPW toegepast worden: ‘het is verboden elke uitrusting die of elk ander middel dat de vaststelling van overtredingen opspoort, bij zich te hebben’. Volgens de rechter wordt hier hoofdzakelijk gemikt op de radardetector maar ook de automatische parkeerschijf is geviseerd.
De strafsancties Volgens art.29bis WPW, wordt hij die een overtreding begaan heeft van artikel 62bis gestraft met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot drie maanden en/ of met een geldboete van 100 tot 1000 euro. Hetzelfde art.29bis bepaalt dat de uitrusting bedoeld in artikel 62bis onmiddellijk in beslag genomen, verbeurdverklaard en vernietigd wordt. Art.55, 6° WPW bepaalt eveneens dat het rijbewijs onmiddellijk kan ingetrokken worden. En volgens art.38 WPW, kan de rechter eveneens een verval van het recht tot sturen uitspreken.
Conclusie Zich een automatische parkeerschijf of een radardetector aanschaffen is misschien verleidelijk maar niet echt aan te raden gezien de strafsancties. Het sop is immers de kool niet waard!
Uitgegeven door de verzekeringsmaatschappij D.A.S. n.v. Redactieraad: Gérard André, Isabelle Mattelaer, Reinilde van Bergen. Lloyd Georgelaan 6 1000 Brussel Tel. 02 645 51 11 Fax. 02 640 77 33
[email protected] www.das.be Jaarlijks abonnement 10 nrs.: 40 EUR (37,74 + 2,26 BTW). Speciale prijs D.A.S.-producenten 10 nrs.: 23,55 EUR (22,22 + 1,33 BTW)