Toespraak (van 19.00 – 19.15 uur) van Annemarie Jorritsma-Lebbink d.d. 28 juni 2006, tijdens een bijeenkomst van de Vereniging voor Business Development in Nederland (VBDN) in de burgerzaal van het stadhuis van Almere. Dames en heren goedenavond en van harte welkom in de Burgerzaal. Op uw uitnodiging wil ik het vanavond graag hebben over innovatie. Daar zijn al de nodige nota’s en boeken over vol geschreven. Ik heb twee problemen met al dat papier: 1). Allereerst hebben nota’s over innovatie per definitie een beperkte houdbaarheidsdatum. Alhoewel sommige auteurs wel een heel vooruitziende blik hebben. Ik leg u een citaat voor uit: ‘The Mighty Micro, The impact of the Computer Revolution’, een boek van Christopher Evans uit 1979! ‘Een werkweek van 24 uur – pensionering met vijftig jaar, een perfect lopend betalingsverkeer zonder geld – een voordeur die alleen opengaat voor de rechtmatige bewoner, een auto die automatisch afremt bij een obstakel, de informatie van een complete bibliotheek opgeslagen in de ruimte die één boek inneemt. Dat zijn zaken die nu nog verzinsels lijken van een sciencefictionschrijver, maar rond het jaar 2000 een vanzelfsprekend onderdeel uitmaken van ons dagelijks leven. Al deze ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt door de computer, en in het bijzonder de microprocessor. De gevolgen zullen ingrijpender zijn dan die van de Industriële Revolutie. Economie, politiek, onderwijs, zelfs religie, er is geen sector te vinden waar de invloed van de Computerrevolutie (geschreven met een hoofdletter) niet voelbaar zal zijn’. Evans zal er hier en daar een paar jaar naast zitten, maar de trends weet hij feilloos te voorspellen. Helaas behoort hij tot een zeer select gezelschap. De tragiek van dit soort auteurs (Evans overleed in 1979) is dat zij op het moment dat zij hun boodschap verkondigen meestal niet erg serieus worden genomen. 2). Dat wordt overigens mede veroorzaakt door het tweede probleem dat ik heb met de term ‘innovatie’. Die is in hevige mate aan inflatie onderhevig. Innovatie dreigt een holle frase te worden. De term ‘innovatie’ wordt te pas en te onpas gebruikt om producten of diensten aan de man te brengen, maar vooral om de eigen organisatie op de kaart te zetten. En dat is misschien wel logisch: welke organisatie wil er nou niet jong en vernieuwend zijn?
1
(ik geloof zelfs dat onze eigen gemeentelijke organisatie zichzelf dit motto heeft toegeëigend. Het moet gezegd worden: voor een gemééntelijke organisatie zijn we soms verrassend vernieuwend). Helaas blijkt in de praktijk dat de PR-afdeling van deze organisaties nog het meest innovatieve bedrijfsonderdeel is. Innovatie gaat wat mij betreft niet over visitekaartjes, maar over de core business van bedrijven. Dáár worden nieuwe producten en diensten ontwikkeld, grenzen verlegd en markten veroverd. Die vervolgens wél naar de markt vertaald moeten worden. Als u wilt lezen hoe dat laatste niet moet, dat kunt u lezen in het boek ‘Let’s make things better’. Daarin beschrijft Marcel Metze de organisatiecultuur bij Philips. De gloeilampenfabrikant heeft van oorsprong een sterk innovatief karakter. De slogan luidde niet voor niets: ‘Let’s make things better!’. Over sloeg dat ‘beter’ vooral op de technische eigenschappen van het product, waarbij de vraag of de consument dat ook als verbetering zou ervaren van ondergeschikt belang was. Het accent lag op de technische processen: de ingenieurs hadden het voor het zeggen, marketing kwam op de laatste plaats. U kent de geschiedenis: een hele serie sterk innovatieve producten flopte vervolgens op de markt. (wie kent ze nog? De CDI-speler, de DAT-recorder, etc.). De koers bij Philips is sindsdien ingrijpend verlegd en met succes, getuige het succes van de Senseo. Geen technisch hoogstaand product, maar vanuit de marketing gedacht een gouden greep. Innovatie is zeker geen doel op zich, maar moet wel vraaggericht gebeuren! Nieuw is niet altijd beter. Het is een wijdverbreid misverstand dat innovatie gelijkstaat aan high tech. De meeste innovatieve ontwikkelingen gaan juist over het verbeteren van bestaande processen en diensten, soms op huis-tuin-en keukenniveau, zoals in het geval van de Senseo. Een tweede misvatting is dat innovatie vaak wordt geassocieerd met grote bedrijven waar mensen in laboratoria in witte jassen rondlopen. In Almere zie je juist dat kleine bedrijven die kleinschalig werken en flexibel kunnen inspelen op de markt daarin succesvol zijn. (bijv. Technodiamant of Coso Printing).
2
Vermarkten van innovatie is dus een belangrijk gegeven. Eenzelfde ontwikkeling zien we binnen de ICT: de techniek is veelal wel aanwezig, maar de markt lijkt er nog niet klaar voor. Pas nu begint zich de impact af te tekenen die rond de eeuwwisseling werd voorspeld. Voice over internet is een feit. Op dit moment start KPN met TV over Internet. TV over mobiel internet ontluikt. De handel over internet groeit met tientallen procenten per jaar. Marktpartijen zien de kansen in steden zoals Almere en gebruiken de opgedane kennis met de breedbandproeven voor de realisatie van plannen gericht op de integraal verglazing van woonwijken. De technologische ontwikkelingen zetten door. Over een aantal jaren is elk individu omringt door een intelligente omgeving die hem of haar voorziet van de juiste diensten en informatie, rekening houdend met de omstandigheden waarin hij of zij zich bevindt. Nederland behoort bij de wereldtop wat betreft kennisniveau en penetratie van PC’s, mobiel en breedband internet. Nederland beschikt over het meest innovatieve research netwerk ter wereld, te weten Surfnet. Wat betreft het snelle aantal internetaansluitingen staat Nederland in de top drie van de wereld. Nederland kan deze leidende positie uitbouwen door het wetenschappelijk potentieel beter te benutten voor het realiseren van economische en maatschappelijke doelen. Nederland beschikt bovendien over een sterke dienstverlenende industrie (o.a. Philips, ASML, Getronics, Ordina, Exact, Unit4agresso en KPN). Deze ontwikkelingen sluiten nauw aan bij de ambities van de rijksoverheid en de regionale overheden. Het kabinet heeft de afgelopen jaren in diverse beleidsnota’s het belang van innovaties met ICT aangegeven. De randvoorwaarden en de ambitie lijken aanwezig te zijn. Toch blijkt uit diverse onderzoeken dat Nederland de ICT mogelijkheden in vergelijking met andere landen te weinig benut. Nederland haalt te weinig rendement uit ICT in termen van productiviteitsgroei en maatschappelijk nut.
3
Nederland is niet de koploper die het wil zijn en loopt internationaal achter in het aanbod en gebruik van publieke en commerciële breedbandtoepassingen. Vooral landen in Scandinavië en landen als de Verenigde Staten, Singapore en Zuid Korea scoren op dat vlak beter. Nederland heeft moeite met het benutten van het wetenschappelijke potentieel ten faveure van economische en maatschappelijke doelstellingen. Het gaat daarbij om het overbruggen van de kloof tussen wetenschappelijke onderzoekers, die goed weten wat de mogelijkheden van ICT zijn en business ontwikkelaars, die de kansen in de markt kennen. Als redenen voor het bestaan van deze kloof worden vaak genoemd: • het cultuurverschil tussen universiteit en bedrijfsleven; • gebrek aan prikkels voor business ontwikkeling bij de kennisinstellingen; • gebrek aan ondernemerschap bij veel bedrijven; • de al vele jaren gestage afname van (toegepaste) Research & Development in Nederland; • te veel aanbodgedreven innovatietrajecten (vanuit technische mogelijkheden ipv behoeften van de klant) • wel veel maar te kort durende initiatieven Het ontwikkelen en uitdragen van kennis blijkt onvoldoende om écht tot innovatie te komen. Ook het versterken van randvoorwaarden biedt nog onvoldoende garanties voor een versnelde vernieuwing met ICT. Bij marktpartijen en kennisinstellingen groeit breed het besef dat er meer aandacht moet komen voor het vermarkten van nieuwe concepten. Om het maatschappelijke en economische effect van ICT te vergroten moeten we probleemgestuurd en vraaggericht innoveren. Economische effecten zoals omzetgroei en kostenbesparingen moeten de drijvende factor zijn voor de investeringen in ontwikkeling en toepassing van breedband diensten. Bij ICT blijkt dat het economisch effect niet alleen afhangt van technologie. Deze technologische ontwikkelingen blijken pas effectief te zijn in combinatie met andere factoren.
4
Een voorbeeld uit de gemeentelijke praktijk: het is niet zo moeilijk om één digitaal loket te maken waar je als burger voor alle producten terecht kunt. Het is heel wat ingewikkelder om de hele backoffice zodanig te organiseren dat we die producten ook op die manier kunnen aanbieden. Er is een veelvoud van organisatorische aanpassingen nodig voordat de economische effecten van ICT kunnen ontstaan. Dan praat je nog niet eens over het feit dat je ook moet kunnen beschikken over medewerkers met de juiste competenties. Almere kent op zichzelf een gunstig klimaat voor innovatie: we hebben veel startende, snelgroeiende bedrijven die we ook de ruimte geven om door te groeien. Een interessante vestigingsvoorwaarde is daarbij de aanwezigheid van SARA, het internationaal expertisecentrum op het gebied van High Performance Computing. In een redelijk onopvallend bedrijfsgebouw in Almere staat de grootste computer van Europa, die via glasvezel beschikt over een eigen oprit tot één van de belangrijkste knooppunten op de digitale snelweg: de Amsterdam Internet Exchange. Als één van de weinige gemeenten in Nederland doen we al ervaring op met een volledig operationeel glasvezelnetwerk: de Almere Fiber Pilot waar 1700 woningen en 550 bedrijven op zijn aangesloten. Door de vraag van instellingen te bundelen is Fiber to the Institute tot stand gebracht, waardoor instellingen op het gebied van de overheid, de gezondheidszorg en het onderwijs beschikken over een hypermoderne infrastructuur. Unet heeft in Almere een toonaangevend demonstratiecentrum ingericht dat de mogelijkheden van breedband laat zien aan consumenten en bedrijven. Op dit moment wordt door de aanbieder van de glasvezel infrastructuur voor Fiber to the Institute de glasvezelring uitgebreid naar alle bedrijvenlocaties in Almere. Deze uitbreiding wordt deze maand afgerond.
5
De mogelijkheden van glasvezel zijn ongekend. Het is de enige infrastructuur die echt toekomstvast is, daar zijn alle deskundigen het over eens. Ook hiervoor geldt dat je de markt nog wel zal moeten overtuigen van de toepassingen. De vraag naar glasvezel komt moeizaam op gang omdat de markt de mogelijkheden onvoldoende kent of nog drempels ervaart. Daarom doen we op dit moment met de provincie een haalbaarheidsstudie naar een European Broadband Business Center (EBBC). De markt van het EBBC zijn ondernemingen, investeerders en overheden die de kansen zien van innovaties met breedband, maar investeringsdrempels willen wegnemen door eerst (zo nodig met andere partijen) een aantal onzekerheden verder te verlagen. Dit initiatief past in de rol die de overheid heeft in innovatie. De overheid kan behulpzaam zijn in het creëren van een innovatief klimaat, waar bedrijven zich prettig bij voelen. Dat kan door investeringen in kennisinfrastructuur (bijv. Almere Kennisstad), het versterken van onderwijs, maar ook door het versterken van de koppeling tussen onderwijs en bedrijfsleven (bijv. clusteren op locaties). Zo worden studenten Information Engineering gekoppeld aan ondernemers waar zij concrete opdrachten uitvoeren. Dat heeft een effect naar twee kanten: meer innovatie bij ondernemers, meer ondernemersgeest bij studenten. Het merendeel heeft voor het afstuderen al een KvK-nummer. Dat brengt bij een afsluitende boodschap: innoveren doe je niet alleen! Het vraagt om samenwerking, het uitwisselen van kennis en ervaring tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven. Ik wens u verder een vruchtbare bijeenkomst. Door verplichtingen elders kan ik helaas uw bijeenkomst niet verder bijwonen. Graag tot ziens in Almere!
6