MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014
DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR Door: Barbara van Straaten, Carola Schrijvers, Jorien van der Laan, Sandra Boersma, Gerda Rodenburg, Judith Wolf & Dike van de Mheen
1 Fazel S, Khosla V, Doll H, Geddes J.
Een aanzienlijk deel van de Nederlandse daklozen heeft een verstandelijke
The prevalence of mental disorders among the homeless in western countries: systematic review and meta-regression analysis. PLoS Medicine 2008: 5(12); e225. doi:10.1371/
beperking. Zij hebben nog meer psychosociale problemen dan de gemiddelde dakloze en hebben aangepaste zorg nodig.
journal.pmed.0050225. 2 Spence S, Stevens R, Parks R. Cognitive dysfunction in homeless adults: a systematic review. Journal of the Royal Society of Medicine 2004: 97(8); 375-9. doi:10.1258/jrsm.97.8.375.
Dakloosheid is niet alleen gebrek aan huisvesting; het wordt ook gekenmerkt door bijkomende problemen. Dakloze mensen hebben vaker psychische problemen en verslavingsproblemen dan anderen.1 Een onderwerp dat recentelijk meer aandacht krijgt in onderzoek is de prevalentie
3
van een (licht) verstandelijke beperking (IQ < 70) onder dakloze mensen. Een systematische
Oakes PM, Davies RC.
review toonde aan dat 30-40% van hen een cognitieve beperking heeft.2 In een ander onder-
Intellectual disability in homeless adults: a prevalence study.
zoek onder vijftig dakloze mensen voldeed 12% aan de criteria voor een verstandelijke beper-
Journal of Intellectual Disabilities 2008:
king (VB).3 In vergelijking met de algemene Nederlandse bevolking, waarvan ongeveer 0,7%
12(4); 325-34. doi:10.1177/1744629508100496.
een VB heeft,4 zijn de gevonden prevalenties in populaties van dakloze mensen (zeer) hoog. De
4
steekproeven zijn echter relatief klein en de meeste onderzoeken includeerden alleen dakloze
Wullink M, Schrojenstein Lantman-de
mensen die in een specifieke voorziening verbleven. Dit kan de generaliseerbaarheid van deze
Valk HMJ van, Dinant GJ, Metsemakers
cijfers naar andere populaties van dakloze mensen beperken. Daarnaast zijn de meeste eerdere
JFM.
onderzoeken uitgevoerd in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, waar de prevalentie
Prevalence of people with intellectual disability in the Netherlands.
van dakloosheid en het sociale welvaartsysteem substantieel verschillen van die in de meeste
Journal of Intellectual Disability Research
(andere) Europese landen.5
2007: 51(Pt 7); 511-519. doi:10.1111/j.1365-
Meer inzicht in de situatie van dakloze mensen met een VB kan helpen om betere zorg te
2788.2006.00917.x
ontwikkelen die aansluit bij de behoeften van deze specifieke en vermoedelijk vrij grote sub-
5
groep. Een onderzoek onder de algemene (niet-dakloze) bevolking met een VB liet zien dat hun
Toro PA, Tompsett CJ, Lombardo S, et al.
alcohol- en drugsgebruik lager is dan dat van de algemene bevolking, maar dat zij een poten-
Homelessness in Europe and the United
tieel verhoogd risico hebben op een aan middelen gebonden stoornis.6 Ook werd vastgesteld
States: A Comparison of Prevalence and
dat (niet-dakloze) mensen met een VB vaker psychische problemen hebben dan de algemene
Public Opinion. Journal on Social Issues 2007: 63(3); 505-524.
bevolking.7-9 In een grote studie had 31,7% van de mensen met een VB ook een psychiatrische
doi:10.1111/j.1540-4560.2007.00521.x.
stoornis.10
22
samenleving | DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR
6
Het eerste doel van onze studie is de prevalentie van VB onder Nederlandse dakloze mensen te onderzoeken. Wij verwachten dat die hoger is dan de 0,7% die wordt gevonden in de algemene Nederlandse bevolking.4 Het tweede doel is om de relatie tussen VB en psychosociale proble-
Didden R, Embregts P, Toorn M van der, Laarhoven N. Substance abuse, coping strategies, adaptive skills and behavioral and emo-
men (psychopathologie, middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid) in de
tional problems in clients with mild to
populatie van dakloze mensen te verkennen.
borderline intellectual disability admitted to a treatment facility: a pilot study. Research in Developmental Disabili-
Cohortstudie in vier grote steden Deze studie maakt deel uit van een observationeel en longitudinaal cohortonderzoek: de Cohortstudie naar dakloze mensen in de vier grote steden (Coda-G4). Dit onderzoek volgt
ties 2009: 30(5); 927-932. doi:10.1016/j. ridd.2009.01.002. 7 Cooper SA, Smiley E, Morrison J, et al.
dakloze mensen gedurende een periode van tweeëneenhalf jaar, vanaf het moment dat zij
Mental ill-health in adults with intel-
zich in 2011 aanmeldden bij één van de centrale loketten voor dakloze mensen binnen de G4
lectual disabilities: prevalence and
(Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en werden geaccepteerd voor een individueel
associated factors.
trajectplan. Ieder dakloos persoon dient zich te melden bij een centraal loket om toegang te
The British Journal of Psychiatry 2007: 190; 27-35. doi:10.1192/bjp.bp.106.022483.
krijgen tot de maatschappelijke opvang, zoals de nachtopvang. Het vervolgens opstarten van een individueel traject is onderdeel van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang: beleid gericht op het voorkomen en terugdringen van dakloosheid.
8 Deb S, Thomas M, Bright C. Mental disorder in adults with
Alle 513 deelnemers aan Coda-G4 voldeden aan de criteria die de G4 hanteren voor de start
intellectual disability. 1: Prevalence of
van een individueel trajectplan, zoals ten minste 18 jaar zijn, legaal verblijven in Nederland,
functional psychiatric illness among
gedurende ten minste twee van de afgelopen drie jaar woonachtig zijn geweest in de regio
a community-based population aged
van aanmelding, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de maatschappij.
between 16 and 64 years. Journal of Intellectual Disability Rese-
Hierdoor zijn andere subgroepen, zoals dakloze mensen die illegaal in Nederland verblijven,
arch 2001: 45(Pt 6), 495-505. Retrieved
uitgesloten van deelname aan dit onderzoek.
from http://www.ncbi.nlm.nih.gov/ pubmed/11737536.
Procedure en deelnemers bij eerste meting Potentiële deelnemers aan onze studie werden benaderd bij een centraal loket voor maatschappelijke opvang (één in elke stad) door een medewerker van het loket, of door de onderzoekers
9 Smiley E. Epidemiology of mental health problems in adults with learning disability: an update.
of interviewers bij de opvangvoorziening waar deelnemers toegelaten waren. Wanneer een
Advances in Psychiatrical Treatment 2005:
potentiële deelnemer interesse toonde in deelname aan het onderzoek, nam de onderzoeker
11(3); 214-222. doi:10.1192/apt.11.3.214.
contact met hem of haar op om het doel en de procedure van het onderzoek uit te leggen. Alle deelnemers gaven schriftelijk toestemming voor deelname aan een interview.
10 Morgan VA, Leonard H, Bourke J,
De deelnemers werden face-to-face geïnterviewd met een gestructureerde vragenlijst
Jablensky A.
(gemiddelde duur van het interview: 1,5 uur) en ontvingen €15,- voor hun deelname. De
Intellectual disability co-occurring with
interviews werden gehouden in het Nederlands, Engels, Spaans of Arabisch. We hebben gean-
schizophrenia and other psychiatric
ticipeerd op problemen die zich kunnen voordoen als je vragenlijsten gebruikt die zijn ontworpen
illness: population-based study. The British Journal of Psychiatry
voor mensen met een VB in de algemene bevolking (bijv. vergrote kans op instemming bij
2008: 193(5); 364-372. doi:10.1192/bjp.
gesloten vragen en moe worden tijdens het interview). Deelnemers werd aan het begin van het
bp.107.044461.
interview verteld dat ze een pauze konden nemen. Ze konden vragen overslaan wanneer ze niet wisten wat te antwoorden of als ze een vraag niet wilden beantwoorden (een ‘weet niet’/‘geen 11
11 Finlay WML, Lyons E.
antwoord’-optie ). We namen de vragenlijsten mondeling af, rekening houdend met deelne-
Methodological Issues in Interviewing
mers die moeite hebben met lezen.
and Using Self-Report Questionnaires With People With Mental Retardation. Psychological Assessment 2001: 13(3); 319-335.
23
MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014
Procedure en deelnemers bij tweede meting Zes maanden na het eerste interview werden de deelnemers benaderd voor de tweede meting per telefoon, e-mail, brief, via hun sociale netwerk, hun begeleider, of middels privéberichten via sociale media. De interviews werden gehouden op dezelfde manier als tijdens de eerste meting. Deelnemers kregen €20,- vergoeding. Van het oorspronkelijke cohort van 513 deelnemers zijn 396 mensen (77,2%) opnieuw geïnterviewd. We vergeleken hen met de non-respondenten (n=117; 22,8%) van de tweede meting op demografische variabelen, middelengebruik en psychische klachten ten tijde van de eerste meting. Vergeleken met deelnemers waren de non-respondenten vaker regelmatige gebruikers van cannabis (35% versus 25%), waren ze gemiddeld jonger (33,3 jaar versus 37,2 jaar) en hadden ze vaker enkel het basisonderwijs afgerond (42,2% versus 31,6%). De cross-sectionele data die we hier beschrijven zijn verkregen uit dit tweede interview, dat plaatsvond in de periode tussen juli 2011 en juni 2012. Ten behoeve van de huidige studie sloten we deelnemers uit die de screener voor verstandelijke beperkingen niet hadden afgerond (n=9). Derhalve wordt de situatie van 387 dakloze mensen beschreven ten tijde van de tweede meting.
Methode: Vragenlijsten Demografische kenmerken Leeftijd werd berekend door de geboortedatum af te trekken van de datum waarop de tweede meting plaatsvond. Etniciteit werd onderverdeeld in ‘autochtoon’ wanneer de deelnemer en beide ouders waren geboren in Nederland, ‘eerstegeneratieallochtoon’ wanneer de deelnemer in het buitenland was geboren en ‘tweedegeneratieallochtoon’ wanneer de deelnemer was geboren in Nederland, maar één of beide ouders in het buitenland. Onderwijs werd gecategoriseerd als ‘laagst’ wanneer de deelnemer ten hoogste het basisonderwijs had doorlopen, als ‘laag’ wanneer de deelnemer lbo, mavo, vmbo, mbo-1 of havo-onderbouw als hoogste opleiding had, als ‘middelbaar’ wanneer de deelnemer havo, vwo of mbo2-4 had afgerond, en als ‘hoog’ wanneer de deelnemer het hbo of universitair onderwijs had afgerond. Verstandelijke beperking (VB) De Hayes Ability Screening Index (HASI)12 is een korte, individueel af te nemen screener van intellectuele capaciteiten. Het instrument is ontwikkeld om een VB te bepalen bij mensen die in contact zijn gekomen met justitie, en is cultuurvrij ontworpen. Omdat het geen volledig diagnostisch instrument is, geeft de HASI slechts een indicatie of een persoon een VB heeft (IQ < 70). Het screeningsinstrument bestaat uit vier subtesten: achtergrondvragen, achterwaarts spellen, klok tekenen en een puzzel, en kan schriftelijk worden afgenomen in vijf tot tien minuten. De HASI correleert significant met andere testen die cognitieve vaardigheden meten.12 Een cut-off score van 85 op de HASI is volgens de handleiding optimaal voor onderscheid tussen deelnemers met en zonder een vermoedelijke VB, met een sensitiviteit van 82,4 en specificiteit 12
van 71,6.12 Dit is de cut-off score die we in deze studie hebben gebruikt om de groep
Hayes S.
‘vermoedelijke VB’ (HASI-score onder de 85, wat overeenkomt met een IQ < 70) en ‘geen
Hayes Ability Screening Index (HASI) manual. Behavioural Sciences in Medicine.
vermoedelijke VB’ (HASI score van 85 of meer, wat overeenkomt met een IQ ≥ 70) van elkaar
Sydney: 2000.
te onderscheiden.
24
samenleving | DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR
Psychopathologie De Brief Symptom Inventory 18 (BSI-18)13 is gebruikt om psychopathologie te meten. De BSI-18 bestaat uit 18 items afkomstig uit de Symptom Checklist-90-R (SCL90-R),14 en correleert sterk met de SCL-90-R. De BSI-18 meet drie dimensies; somatische klachten, depressieve stemming en angst, en de totaalscore geeft een algemene indicatie van psychopathologie. We vergeleken de scores met normscores voor de algemene bevolking, met aparte normscores voor mannen en vrouwen en met normscores voor verschillende leeftijdscategorieën (18-29 jaar en 30+ jaar).15 Deelnemers werden ingedeeld in twee groepen: deelnemers met een normale score en deelnemers met een verhoogde score op de BSI-18. Middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid werden bepaald met behulp van de Measurements in the Addictions for Triage and Evaluation (MATE).16 De MATE is een instrument om patiëntkenmerken vast te stellen voor zorgindicatie en behandeling in de verslavingszorg, en voor de evaluatie van verleende zorg en behandeling. Voor de huidige studie werd alleen module vier gebruikt, die bestaat uit elf vragen uit het Composite International Diagnostic Interview (CIDI).17 Een voorbeeldvraag is: ‘Heeft u in de afgelopen 12 maanden gemerkt dat u veel meer [middel] nodig begon te hebben om hetzelfde effect te bereiken? Of dat dezelfde hoeveelheid minder effect had dan voorheen?’ De score voor middelenafhankelijkheid werd
13
berekend door de positieve antwoorden op de eerste zeven items van module vier op te tellen.
Derogatis LR.
De score voor middelenmisbruik werd berekend door de positieve antwoorden op de laatste
Brief Symptom Inventory (BSI)-18.
vier items van module vier op te tellen. In overeenstemming met de DSM-IV werd een deelnemer geclassificeerd als ‘middelenafhankelijk’ wanneer hij of zij drie of meer positieve antwoorden op de zeven afhankelijkheidsitems had. Een deelnemer werd geclassificeerd als ‘middelenmisbruiker’ als hij of zij een of meer positieve antwoorden had op de vier misbruikitems.
Administration, scoring and procedures manual. Minneapolis: NCS Pearson; 2001. 14 Derogatis LR. Symptom Checklist-90-R (SCL-90-R): Administration, Scoring, and Procedures
Statistische analyses Om voor de groepen met en zonder een vermoedelijke VB de demografische kenmerken en de
Manual. 3rd ed. Minneapolis: Minn: National Computer System; 1994.
prevalentie van psychopathologie te beschrijven, en het regelmatig middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid, zijn beschrijvende analyses uitgevoerd. Relaties tussen
15
VB en demografische kenmerken zijn geanalyseerd met behulp van χ²-toetsen voor geslacht,
Beurs E de.
opleiding, etniciteit, en met een t-toets voor de continue variabele (leeftijd). Relaties tussen VB en psychopathologie zijn getest met behulp van logistische regressieanalyses. Relaties tussen VB en regelmatig middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid, en het primaire middel zijn getest met behulp van multivariate logistische regressieanalyses.
Brief Symptom Inventory 18 -BSI 18Handleiding herziene editie. Leiden: PITS; 2011. 16 Schippers GM, Broekman TG, Buchholz A. MATE 2.0 handleiding & protocol.
Resultaten Van de 387 deelnemers hadden er 114 (29,5%) een vermoedelijke VB.
Nijmegen: Bureau Beta; 2007. 17
Tabel 1 laat de kenmerken zien van de groepen met en zonder een vermoedelijke VB. De
World Health Organization.
gemiddelde leeftijd van mensen met een vermoedelijke VB was significant hoger dan die van
Composite International Diagnostic
deelnemers zonder een vermoedelijke VB, en significant meer deelnemers met een vermoedelijke
Interview (CIDI) Versie 2.1.
VB waren man. Uit de overall χ²-toets bleek een significante relatie tussen een vermoedelijke
Amsterdam: WHO-CIDI Training en Refe-
VB en opleidingsniveau. Deelnemers met een vermoedelijke VB hadden vaker het laagste op-
Centrum AMC; 1997
25
rentie Centrum. Amsterdam: Psychiatrisch
MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014
leidingsniveau: binnen de groep met een vermoedelijke VB bezat 44,6% het laagste opleidingsniveau, tegen 25,4% binnen de groep zonder een vermoedelijke VB. Voor etniciteit werd geen significant verschil gevonden. (taBeL 1)
DEMOGRAFISCHE KENMERKEN VAN DEELNEMERS MET EN ZONDER EEN VERMOEDELIJKE VB
n Gemiddelde leeftijd in jaren (sd)
387
Vermoedelijke VB
Geen vermoedelijke VB
39,9 (13,0)
36,6 (13,2)
p-waarde t (385) = -2,294;
p = 0,022 Geslacht %
387
Man
χ2 (1) = 6,693;
84,2
71,8
15,8
28,2
p = 0,010
44,6
25,4
χ2 (3) = 21,414;
p<0,0011
Vrouw
Opleidingsniveau %
384
Laagst
37,5
50,0
Laag
6,3
17,6
Middelbaar
11,6
7,0
34,8
39,7
χ2 (2) = 3,037;
Autochtoon
47,3
37,8
p = 0,219
Eerstegeneratie allochtoon
17,9
22,5
Hoog
Etniciteit %
379
Tweedegeneratie allochtoon
Gekleurde p-waarden geven een significant verschil aan (p0,05); VB = verstandelijke beperking; sd = standaarddeviatie 1 Post-hoc χ2: Laagst; VB > geen VB; χ2 (1) = 13,782, p<0,001, OR = 2,27, CIs [1,495-3,766] Laag; VB < geen VB; χ2 (1) = 4,985, p<0,05, OR = 0,60, CI [0,382, 0,941] Middelbaar; VB < geen VB; χ2 (1) 8,397, p<0,01, OR = 0,31, CI [0,136-0,711]
vermoedelIjke vb en PsychoPathologIe Tabel 2 toont de scores op psychopathologie van deelnemers met en zonder een vermoedelijke VB. Voor beide groepen was het percentage met een verhoogde score het hoogst voor somatische klachten (respectievelijk 60,2% en 45,1%). Deelnemers met een vermoedelijke VB hadden meer kans op een verhoogde score op somatische klachten (OR=1,84, p=0,007), depressive klachten (OR=1,58, p=0,044), en algemene psychopathologie (OR=1,56, p=0,049) dan deelnemers zonder een vermoedelijke VB. Er is geen significante relatie gevonden tussen een vermoedelijke VB en een verhoogde score op angst.
26
samenlevIng | DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR
een man met een vermoedelIjke vb Delano is een stoere verschijning, draagt hiphopkleding en heeft een grote koptelefoon op zijn hoofd. Hij is 36 jaar, maar ziet er jonger uit. Hij blowt al sinds zijn jeugd dagelijks, en als hij wat geld heeft, drinkt hij daar graag wat biertjes bij. Hij heeft een tijdje in een ggz-kliniek gezeten omdat hij regelmatig behoorlijk somber en angstig is. Nu verblijft hij tijdelijk bij zijn tante, één van zijn weinige familieleden die niet op Curaçao woont. Het is al snel duidelijk dat hij de vragen uit het onderzoek best ingewikkeld vindt, maar op de vraag wat hij graag wil heeft hij direct een antwoord klaar: ‘Een eigen huis, voor een beetje rust aan mijn kop en af en toe mooie feestjes.’
(taBeL 2)
RELATIE TUSSEN EEN VERMOEDELIJKE VB EN VERHOOGDE PSYCHOPATHOLOGIESCORES ONDER DAKLOZE MENSEN
Somatische klachten
n
Vermoedelijke VB
386
60,2
Geen vermoedelijke VB 45,1
OR1
95% CI
1,84
1,180-
% verhoogde somatisatiescore
Depressieve klachten
385
49,1
38,0
1,58
1,013-
386
51,8
42,6
1,44
0,930-
0,101
2,238
384
57,5
46,5
1,56
% verhoogde algemene psycho-
1,0012,427
pathologiescore
¹ Bij elke vergelijking is de groep zonder een vermoedelijke verstandelijke beperking de referentiegroep Gekleurde p-waarden geven een significant verschil aan (p<0,05); VB = verstandelijke beperking
vermoedelIjke vb en mIddelengebruIk Tabel 3 laat zien dat deelnemers met een vermoedelijke VB bijna twee keer zo vaak worden geclassificeerd als middelenafhankelijk (OR=1,88, p=0,021). Tabel 4 laat zien dat regelmatige middelengebruikers voornamelijk alcohol of cannabis gebruikten. Er zijn geen significante verbanden gevonden tussen een vermoedelijke VB en regelmatig middelengebruik in de afgelopen twaalf maanden, middelenmisbruik (tabel 3) en het primaire middel (tabel 4).
27
0,044
2,449
% verhoogde angstscore
BSI-18 totaalscore
0,007
2,878
% verhoogde depressiescore Angst (n = 386)
p-waarde
0,049
MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014
(taBeL 3)
RELATIE TUSSEN EEN VERMOEDELIJKE VB EN REGELMATIG MIDDELENGEBRUIK, MIDDELENMISBRUIK EN MIDDELENAFHANKELIJKHEID ONDER DAKLOZE MENSEN1
Regelmatig middelengebruik
n
Vermoedelijke VB
387
51,8
Geen vermoedelijke VB 44,7
OR2
1,29
afgelopen 12 maanden (%)
Middelenmisbruik (%)
95% CI
p-waarde
0,812-
0,281
2,046
386
31,6
25,7
1,30
0,782-
0,314
2,146
Middelenafhankelijkheid (%)
386
28,9
18,4
1,88
1,102-
0,021
3,206
¹ Multivariate logistische regressieanalyse gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht ² Bij elke vergelijking is de groep zonder een vermoedelijke verstandelijke beperking de referentiegroep Gekleurde p-waarden geven een significant verschil aan (p<0,05); VB = verstandelijke beperking
(taBeL 4)
RELATIE TUSSEN EEN VERMOEDELIJKE VB EN HET PRIMAIRE MIDDEL ONDER DAKLOZE MENSEN DIE REGELMATIG MIDDELEN GEBRUIKEN (N = 180)1 Vermoedelijke VB Voornamelijk alcoholgebruik
55,9
Geen vermoedelijke VB 47,9
OR2
95% CI
p-waarde
1,25
0,637-
0,512
(%)
Voornamelijk cannabisgebruik
2,467
30,5
46,3
0,53
(%)
Voornamelijk andere middelen3
0,088
1,101
13,6
5,8
(%)
¹ Multivariate logistische regressieanalyse gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht ² Bij elke vergelijking is de groep zonder een vermoedelijke verstandelijke beperking de referentiegroep ³ Andere middelen: cocaïne (n = 12), methadon (n = 2), heroïne (n = 1), XTC (n = 1), amfetamine (n = 1) p<0,05 geeft een significant verschil aan; VB = verstandelijke beperking
28
0,251-
2,46
0,8367,247
0,102
samenleving | DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR
Discussie: relatie VB en psychosociale problemen Uit deze studie naar Nederlandse dakloze mensen die zich bij een centraal loket voor maatschappelijke opvang hebben gemeld, bleek dat zij vaker een VB hadden (29,5%) dan de algemene Nederlandse bevolking (0,7%).4 Dit is in lijn met eerdere prevalentiestudies.2,3 Er zijn relaties gevonden tussen VB en verhoogde scores op somatische klachten, depressieve klachten en algemene psychopathologie, maar niet tussen VB en verhoogde scores op angst. Daarnaast bleken dakloze mensen met een vermoedelijke VB een grotere kans te hebben om middelenafhankelijk te zijn dan dakloze mensen zonder een vermoedelijke VB, maar niet in het algemeen meer middelen
18
te gebruiken. Deze bevindingen zijn consistent met eerdere studies onder niet-dakloze populaties
McEwen BS, Sapolsky RM.
met VB.6,7
Stress and cognitive function. Current Opinion in Neurobiology 1995: 5(2):
Ook zagen we dat deelnemers met een vermoedelijke VB gemiddeld ouder waren. Dit kan zijn omdat oudere deelnemers langduriger blootgesteld aan stress zijn dan jongere deelnemers, wat hun cognitieve vaardigheden kan hebben beïnvloed.18 Het zou ook te maken kunnen hebben met langduriger middelengebruik. Dat er meer mannen zijn met een VB zou kunnen worden toe-
205-216. doi:10.1016/0959-4388(95)80028-X. 19 Green A, Garrick T, Sheedy D, et al. The effect of moderate to heavy alcohol
geschreven aan verschillen in middelengebruik die samenhangen met geslacht. Mannen waren
consumption on neuropsychological per-
bijvoorbeeld vaker reguliere middelengebruikers dan vrouwen. Alcohol bleek het meest gebruikte
formance as measured by the repeatable
middel, en zwaar alcoholgebruik is in verband gebracht met slechtere prestaties op cognitieve taken.19 In de algemene volwassen bevolking met een VB zijn verschillen in geslacht niet aangetoond.
20
battery for the assessment of neuropsychological status. Alcoholism, Clinical and Experimental Research 2010: 34(3); 443-450. doi:10.1111/ j.1530-0277.2009.01108.x 20
Sterke en zwakke punten
Leonard H, Wen X.
Onze studie is een van de weinige studies die de relatie tussen VB en psychosociale problemen bij dakloze mensen onderzocht. Tevens is de huidige sample een van de grootste tot nu toe. Bovendien gebruikten we de HASI,12 een instrument dat oorspronkelijk is ontwikkeld voor een kwetsba-
The epidemiology of mental retardation: challenges and opportunities in the new millennium. Mental Retardation and Developmental
re groep (nl. mensen die in contact zijn gekomen met justitie) en cultuurvrij is. Dit was belangrijk
Disabilities Research Reviews 2002: 8(3);
in de huidige studie, omdat 61,7% van onze deelnemers allochtoon was. We vonden geen relatie
117-34. doi:10.1002/mrdd.10031.
tussen een vermoedelijke VB en allochtoon zijn, wat het cultuurvrije karakter van de screener lijkt
21
te ondersteunen. De validiteit van de screener werd ondersteund door de significante relatie tussen
Bolla KI, Brown K, Eldreth D, et al.
het hebben van het laagste opleidingsniveau en een vermoedelijke VB.
Dose-related neurocognitive effects of
Deelnemers kunnen positief zijn gescreend op VB als gevolg van hun middelengebruik. Eerder
marijuana use.
is namelijk gesuggereerd dat (zwaar) middelengebruik een oorzaak is van cognitieve beperkingen.21
Neurology 2002; 59(9): 1337-1343.
Wij vonden echter geen relatie tussen een vermoedelijke VB en regelmatig middelengebruik in het
22
algemeen en tussen een vermoedelijke VB en middelenmisbruik. Wel bleek middelenafhankelijk-
Marazziti D, Consoli G, Picchetti M,
heid significant samen te hangen met een vermoedelijke VB. Ook kan een positieve uitslag veroorzaakt zijn door een psychische stoornis, zoals een depressie. Een depressieve stoornis is in verband
et al. Cognitive impairment in major depression.
gebracht met cognitieve beperkingen, zoals problemen met aandacht of met het werkgeheugen.22
European Journal of Pharmacology
Wij vonden inderdaad een significante relatie tussen depressieve klachten en een vermoedelijke VB.
2010: 626(1); 83-86. doi:10.1016/j.ejp-
Dit, en de gevonden relatie tussen middelenafhankelijkheid en een vermoedelijke VB, zou
har.2009.08.046.
tevens een verklaring kunnen zijn voor de bevinding dat 11,6% van de deelnemers met een ver-
23
moedelijke VB toch hoogopgeleid is. Als we een VB definiëren als een ontwikkelingsstoornis die
American Association on Intellectual
23
is ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar, dan kan dit bij een deel van de huidige deelnemers dus niet worden bevestigd. Het resultaat van de VB-screener reflecteert echter het niveau waarop zij momenteel functioneren, en juist dat kan van invloed zijn op hun huidige situatie en zorgbehoeften.
29
and Developmental Disabilities. Definition of Intellectual Disability. Retrieved May 15, 2013, from http://www. aaidd.org/content_100.cfm
MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014
Een punt van zorg is de selectieve non-respons van de deelnemers met een laag opleidingsniveau en van cannabisgebruikers. Dit zou kunnen hebben geleid tot onderschatting van de prevalentie van VB en van middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid. De grootte van deze onderschatting kan echter niet worden bepaald.
Conclusie: implicaties voor zorg en wonen Voor zover bekend is dit de eerste studie die de relatie tussen VB en psychosociale problemen onder dakloze mensen in Nederland verkent. De studie toont aan dat VB een relevant probleem vormt onder deze dakloze mensen. Ze geeft ook aan dat screening op VB bij dakloze mensen een effectieve methode kan zijn om mensen die extra kwetsbaar zijn op het gebied van psychosociale problemen te identificeren. De psychische problemen en problemen met middelengebruik in deze NOOT
subgroep onderschrijven het belang van de extra aandacht die nodig is voor deze groep. Ze kun-
Dit artikel is eerder verschenen in PLoS
nen implicaties hebben voor zorgprogramma’s van instellingen voor dakloze mensen. Bijvoorbeeld
ONE:
aangepaste zorgprogramma’s en gespecialiseerde woonvoorzieningen voor dakloze mensen met
Van Straaten B, Schrijvers CTM, Van der Laan J, Boersma SN, Rodenburg G, Wolf
een VB. Momenteel bestaan er enkele van dit soort voorzieningen, zoals ‘De Kei’ van Altrecht in
JRLM, Van de Mheen D.
Utrecht en ‘(L)VB Kreekpad’ van het Leger des Heils in Rotterdam.
Intellectual Disability among Dutch
Onze resultaten benadrukken dat expertise op het gebied van VB onder professionals die met
Homeless People: Prevalence and Related
dakloze mensen werken nodig is. Verder onderzoek naar de zorgbehoeften en het zorggebruik van
Psychosocial Problems. PLoS ONE 2014: 9(1); e86112. doi:10.1371/jour-
dakloze mensen met een VB is nodig om de leefsituatie van een van de kwetsbaarste groepen in de
nal.pone.0086112
samenleving te verbeteren.
samenvatting
J. van der Laan, sociaal psycholoog en algemeen sociaal weten-
Uit een deelstudie van een cohortstudie onder dakloze mensen in de
schapper, is onderzoeker in opleiding bij Impuls - Onderzoekscentrum
vier grote Nederlandse steden blijkt dat 29,5% van 387 deelnemers een
maatschappelijke zorg bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van
vermoedelijke VB hebben. Ze hadden een hogere gemiddelde leeftijd,
het Radboudumc te Nijmegen.
waren vaker man en hadden vaker het laagste onderwijsniveau dan deel-
S. Boersma, gezondheidspsycholoog, is senior onderzoeker bij Impuls
nemers zonder een vermoedelijke VB. Een vermoedelijke VB is gerela-
- Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg bij de afdeling Eerste-
teerd aan meer algemene psychopathologie, meer somatische klachten,
lijnsgeneeskunde van het Radboudumc te Nijmegen.
meer depressieve klachten en grotere middelenafhankelijkheid. Deze
G. Rodenburg, socioloog en gezondheidswetenschapper, is senior
studie naar dakloze mensen met een vermoedelijke VB toont aan dat zij
onderzoeker bij het IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen
een extra kwetsbare groep vormen onder dakloze mensen.
en Verslaving te Rotterdam. J. Wolf, andragoog, is hoogleraar maatschappelijke zorg bij het Radboudumc, hoofd van Impuls - Onderzoekscentrum maatschap-
B. van Straaten, psycholoog en gezondheidswetenschapper, is
pelijke zorg bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboud-
onderzoeker in opleiding bij het IVO Instituut voor Onderzoek naar
umc en directeur van de Academische werkplaatsen Oggz en Opvang
Leefwijzen en Verslaving en het Erasmus MC te Rotterdam.
& Herstel te Nijmegen.
[email protected]
D. van de Mheen, epidemioloog en gezondheidswetenschapper, is
C. Schrijvers, epidemioloog, was onderzoekscoördinator bij het IVO
directeur van het IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en
Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving te Rotterdam
Verslaving, hoogleraar verslavingsonderzoek bij het Erasmus MC te
(tot juni 2013) en is nu projectleider mentale weerbaarheid bij de
Rotterdam en hoogleraar Zorg en Preventie van Risicogedrag en
Dienst Gezondheid & Jeugd te Dordrecht.
Verslaving bij de Universiteit Maastricht.
30