Cursusboek “Opgelucht ademhalen” Voor patiënten met Hyperventilatie
Programma Cursus hyperventilatie Zorggroep Almere
6 bijeenkomsten van anderhalf uur 1e bijeenkomst: Introductie 9 Doel en inhoud van de cursus/ uitleg door fysiotherapeut 9 Rondje voorstellen, korte klachtengeschiedenis 9 Opdracht: Wat wilt u bereiken door middel van deze cursus? 2e bijeenkomst: De ademhaling 9 Bespreking van de opdracht van de vorige week 9 Uitleg anatomie en fysiologie van de ademhaling 9 Praktijk: ademhalingsoefeningen 9 Opdracht: Zijn er in het dagelijks leven situaties te noemen waarin u angstig bent of wordt? 3e bijeenkomst: Angsten en fobieën 9 Bespreking van de opdracht van de vorige week 9 Uitleg verschillende angsten en fobieën en de definities hiervan. 9 Praktijk: houdingscorrectie en herhalen ademhalingoefeningen 9 Opdracht: Wat gaat er door u heen als u een aanval krijgt/ hebt, hoe gaat u hier mee om? 4e bijeenkomst: Spanning en stress 9 Bespreking van de opdracht van de vorige week 9 Uitleg: Hoe gaat u om met een spanningsvolle situatie? (positief en negatieve stress) 9 Praktijk: ontspanningsoefeningen 9 Opdracht: Hoe beïnvloedt hyperventilatie uw dagelijks leven tijdens klachtenvrije periodes? 5e bijeenkomst: Gedrag 9 Bespreking van de opdracht van de vorige week 9 De maatschappelijk werker komt uitleg geven over de omgang met hyperventilatie klachten. 9 Praktijk: gedragsmatige aanpak (coping) hierbij terugkomend op de individuele doelstelling. 9 Opdracht: Zoek een stressvolle situatie op in uw omgeving, eventueel met begeleiding. 6e bijeenkomst: Inspanning ter ontspanning 9 Bespreking van de opdracht van de vorige week 9 Uitleg: hyperventilatie en dagelijks leven ( hobby’s, sport, werk) 9 Praktijk: Inspanning ter ontspanning 9 Afronding van de individuele doelstelling
INHOUDSOPGAVE
blz.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
2
Programma cursus hyperventilatie
2
Voorwoord
4
Individuele doelstelling hyperventilatie
5
1e bijeenkomst: Introductie
6
2e bijeenkomst: De ademhaling
9
3e bijeenkomst: Angsten en fobieën
15
4e bijeenkomst: Spanning en stress
21
5e bijeenkomst: Gedrag
27
6e bijeenkomst: Inspanning ter ontspanning
32
Bijlage I
33
VOORWOORD
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
3
Welkom bij de cursus “opgelucht ademhalen”, een cursus specifiek gericht op mensen met hyperventilatieklachten. Deze cursus heeft als doel mensen met hyperventilatieklachten bij elkaar te brengen en ze op deze manier informatie te geven over het hyperventilatiesyndroom, hoe u met uw klachten kunt omgaan en wat er in het dagelijks leven allemaal aan te doen is. Het is prettig om te ervaren dat u niet de enige bent die vergelijkbare klachten heeft. Door het contact met lotgenoten kunt u veel van elkaar leren en krijgt u ook meer inzicht in uw eigen klachtenpatroon. Deze cursus is praktijkgericht. Er wordt wel theorie gegeven, maar er wordt voornamelijk veel praktisch geoefend. Bij deze cursus hoort dit cursusboek, waarin u kan lezen waar de bijeenkomsten uit bestaan en waarin u zelf in kunt bijhouden wat u deze weken heeft gedaan. Namens de Zorggroep Almere wensen wij u veel succes bij het volgen van deze cursus.
INDIVIDUELE DOELSTELLING HYPERVENTILATIE
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
4
Denk eens na over wat u wilt bereiken met deze cursus. Welke activiteiten zou u weer willen uitvoeren die u al die tijd niet meer of met veel meer moeite deed vanwege uw hyperventilatie klachten. Probeer wel zo reëel mogelijk te blijven bij het formuleren van uw doelstelling. Voorbeeld:
voor mijn klachten begonnen kon ik rustig boodschappen doen en over straat lopen, maar sinds mijn klachten durf ik bijna de straat niet meer op. Ik zou graag weer mijn eigen boodschappen willen doen en de straat op durven zonder bang te zijn voor een aanval. voor mijn klachten begonnen was ik een goede automobilist, ik hield me altijd aan de regels in het verkeer en aan de snelheid. Ik voelde me daar veilig bij. Tot ik een paar jaar geleden een aanval in de auto kreeg, sindsdien durf ik niet meer auto te rijden. Ik zou graag weer auto willen rijden zonder bang te zijn dat ik weer een hyperventilatieaanval krijg.
Mijn doelstelling is: ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
1e bijeenkomst: Introductie
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
5
Doel cursus. Het doel van de cursus is om patiënten met hyperventilatieklachten inzicht te geven in hun klachten. Er wordt informatie verstrekt over het ontstaan van de klachten en de instandhouding van deze klachten. Ook hebben de cursisten veel aan elkaar. Door verhalen van elkaar aan te horen en zelf hun verhaal kwijt te kunnen onstaat er meer begrip voor elkaars situatie. Begrip dat ze van mensen zonder klachten vaak niet krijgen. Iedere les bestaat uit een theorie gedeelte en een praktijk gedeelte en een opdracht die de volgende bijeenkomst besproken wordt. Individuele doelstelling Aan het begin van de cursus worden door alle cursisten individuele doelstellingen geformuleerd. Tussentijds en aan het eind van de cursus vinden er evaluaties plaats, waarin deze doelstellingen besproken worden. Theorie Iedere bijeenkomst heeft een thema. Aan de hand van het thema wordt een theoriegedeelte gegeven. Onderwerpen die aan bod komen zijn: de ademhaling, angsten en fobieën, gedrag, spanning en stress en inspanning. Aan de theorie wordt ook een praktijkgedeelte gekoppeld. Vóór iedere bijeenkomst is het zinvol om het bijbehorende theoriegedeelte al gelezen te hebben, zodat eventuele vragen beantwoord kunnen worden. Praktijk Het praktijkgedeelte van deze cursus zal vooral bestaan uit het aanleren van ademhalingsoefeningen, ontspanningsoefeningen en manieren om goed om te kunnen gaan met de klachten. Deze cursus zal worden gegeven door een (psychosomatisch) fysiotherapeut. In de vijfde bijeenkomst zal een maatschappelijk werker als gastspreker aanwezig zijn. Opdrachten Iedere week krijgt u een opdracht mee naar huis. Hierbij wordt u gevraagd na te denken over bepaalde situaties en hoe u op zo’n situatie reageert. Door dit op te schrijven en te bespreken in de volgende bijeenkomst, krijgen zowel u als de cursusleider inzicht in uw gedrag. Als aanvulling op de schriftelijke opdracht wordt van u verwacht dat de oefeningen die in het praktijkgedeelte aan bod gekomen zijn, thuis geoefend worden. Dagboek Achter ieder bijeenkomst zit een dagboek schema. Het is de bedoeling dat u per dag opschrijft wat voor cijfer uzelf geeft, waarom u dat cijfer geeft en de activiteiten die u die dag gedaan heeft opschrijft. Zo krijgt u voor uzelf een overzichtelijk beeld van vorderingen die u maakt of juist achteruitgang. Dag: Alle dagen van de week staan aangegeven. U begint steeds bij de dag na de bijeenkomst.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
6
Cijfer:
U geeft iedere dag hoe u zichzelf voelt een cijfer. Dit cijfer kan van 0 (slecht) tot 10 (uitstekend) lopen. Vul het dagboek dus aan het eind van de dag in, want dan heeft u het beste beeld van de dag. Uitleg: Geef een uitleg bij het cijfer wat u zichzelf heeft gegeven voor die dag. Hierdoor schets u een duidelijk beeld voor uw zelf en is het makkelijk terug lezen waarom u zichzelf toen een goed of een slecht cijfer heeft gegeven. Activiteiten: Wat heeft u vandaag allemaal gedaan? Dit kan helemaal niets zijn, lekker een dagje fietsen, naar uw werk gaan of huishoudelijke bezigheden. Omschrijf ook activiteiten waar je moeite mee hebt. Bijvoorbeeld, u geeft zichzelf een 6. De uitleg bij het cijfer kan bijvoorbeeld zijn: ik was van plan om boodschappen te gaan doen, maar bleef dit uitstellen omdat ik bang was een hyperventilatieaanval te krijgen. Wel ben ik even naar buiten geweest. Hier voelde ik me goed bij. Activiteiten: vanochtend heb ik eerst wat huishoudelijke klusjes gedaan, hierna ben ik even naar buiten geweest. Opdracht: wat wilt u bereiken door middel van deze cursus? Volgende bijeenkomst zullen we ons gaan bezig houden met de ademhaling.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
7
Dagboek: week 1 Dag Maandag
Cijfer
Uitleg
Activiteit
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Opdracht: Wat wilt u bereiken door middel van deze cursus? Deze opdracht is de individuele doelstelling waar we op meerdere momenten in de cursus zullen terugkomen. De individuele doelstelling wordt ingevuld op het daar speciaal voor bedoelde formulier.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
8
2e bijeenkomst: De ademhaling Allereerst komen we terug op de opdracht van de vorige bijeenkomst en is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Theorie Ademhalen Als we inademen, komt er lucht in de longen. De longen worden hierdoor groter, ze zetten uit. Dit gebeurt doordat het middenrif aanspant. Het middenrif trekt de longen omlaag en opzij, zodat de longen volstromen met lucht. De lucht die de longen instroomt is zuurstofrijk. De zuurstof die zich in de lucht bevindt zal via de longblaasjes in het bloed terechtkomen. Hiervoor is een proces nodig dat diffusie heet. Diffusie is vermenging van opgeloste stoffen met opgeloste stoffen, gassen met gassen of vloeistoffen met vloeistoffen, wanneer deze met elkaar in aanraking komen. Het zuurstofrijke bloed gaat via de longader naar het hart. Het hart zorgt ervoor dat het zuurstofrijke bloed bij alle weefsels, organen en spieren komt. Ook neemt het bloed het zuurstofarme en koolzuurrijke bloed mee naar het hart. Via de longslagader gaat het bloed van het hart weer naar de longblaasjes waar door het diffusieproces de kooldioxide van het bloed naar de longen gaat. Als het middenrif dan weer ontspant, en weer in zijn oorspronkelijke bolle stand komt, stroomt de zuurstofarme lucht de longen uit. Onder het middenrif bevinden zich de buikorganen. Wanneer het middenrif bij inademing omlaag komt, ontstaat er een grotere druk in de buikholte, waardoor de buikwand naar voren komt. De adembeweging is laag. Er is sprake van buik (of middenrif-) ademhaling. Deze manier van ademen geeft een gevoel van rust en ontspanning. Hyperventilatie Bij lichamelijke inspanning gaan de spieren in de borstkas meehelpen. Het middenrif werkt samen met de ribspieren om de longen maximaal te laten ontplooien om er zoveel mogelijk lucht in te laten stromen. Bij inspanning verplaatst de ademhaling zich eveneens naar omhoog. We gaan met de borst ademen en de buik beweegt niet of nauwelijks meer mee. De ribben worden omhoog en opzij getrokken door de tussenribspieren en de spieren van de hals. Deze spieren zijn niet bedoeld om voordurend actief te zijn en raken daardoor overbelast. Ze worden pijnlijk en stijf en hierdoor ontstaat een zwaar en drukkend gevoel op de borst, waardoor angst kan ontstaan omdat men bang is voor een hartinfarct. Men krijgt het gevoel dat het ademen moeilijker gaat en dat men te weinig lucht krijgt. Hierdoor raakt men gespannen en blijft men met de borst ademen. De ademhaling bij hyperventilatiepatiënten is sneller en dieper. Veel mensen gaan ook zuchten om het spanningsgevoel te laten afnemen, maar hierdoor wordt de ademhaling nog meer versterkt en ontstaat hyperventilatie. Door de versterkte ademhaling daalt het koolzuurgehalte in het lichaam. Dit zorgt ook voor allerlei lichamelijke symptomen. Deze lichamelijke symptomen kunnen angst en spanning veroorzaken waardoor de ademhaling nog meer versneld en het koolzuurgehalte nog meer daalt. Er ontstaat een vicieuse cirkel. Lichamelijke symptomen die kunnen optreden zijn: tintelende handen en vingers, stijf gevoel rond de mond, duizeligheid, het gevoel te weinig lucht
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
9
krijgen, hartkloppingen, wazig zien, droge mond, transpireren en nog veel meer. Niet iedereen hoeft al deze klachten te hebben. Iedereen is verschillend. Om de vicieuse cirkel te doorbreken is het belangrijk om op ontspannen en rustige wijze te leren ademen. Er zijn verschillende oefeningen die bruikbaar zijn om laag te leren ademen. Praktijk Het ontwikkelingsproces van het hyperventilatiesyndroom begint, volgens verscheidene onderzoekers, met de neiging om de rompspieren aangespannen te houden als reactie op spanningsvolle situaties. De schouder-, rug- en buikspieren trekken samen waardoor alleen een hoge ademhaling mogelijk is. Door de hoge en vaak snelle borstademhaling worden de borstspieren overmatig gebruikt. Hierdoor ontstaat een beklemmend gevoel in de borst en soms is er sprake van benauwdheid. Het gevoel van beklemming in de borst probeert men op te heffen door regelmatig diep te ademen en te zuchten. Zuchten veroorzaakt een verhevigde uitstoot van CO2. Deze versterkte uitstoot van CO2 is onder andere verantwoordelijk voor het feit dat er klachten in stand gehouden worden. Oefening 1: Beweging van de adem Doel: voelen en waarnemen staan centraal in deze oefening. U zit op een krukje of stoel met een harde zitting. Uitgangshouding: 9 voel uw zitknobbeltjes, 9 uw rug recht is, 9 uw schouders hangen ontspannen, 9 uw handen liggen op uw bovenbenen, 9 uw onderbenen staan recht onder uw knieën, 9 uw voeten staan plat op de grond, 9 u sluit uw ogen. Hierna wacht u ontspannen af tot uw adem vanzelf weer komt en gaat. Begeleider: er is geen goede of slechte adem waar u op let, alleen de adem zelf heeft uw aandacht. Waar bevindt zich de adem? Concentreer u op die plek. Leg nu uw handen op de plek waar u uw adem het duidelijkst voelt bewegen. Rek u vervolgens uit en neem even pauze.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
10
Enkele variaties op deze oefening zijn: 9 het uitvoeren van deze oefening in lig 9 met de handen op de borst 9 met de handen op de onderbuik 9 met de handen aan de zijkant van de ribbenboog 9 met de handen op de rug Let op dat u ook bij deze oefeningen geconcentreerd blijft en let op de adem, probeer hem niet te corrigeren. Oefening 2: Het ademritme. Doel: voelen en waarnemen van het ademritme staan centraal in deze oefening. Begeleider: De ademhaling bestaat uit op elkaar volgende ademcycli. Een ademcyclus bestaat uit: inademing, korte rust, uitademing en een langere rustperiode. Bij de inademing stroomt de lucht via de mond en/ of neus de longen in, waardoor de borstholte groter wordt en de buikwand naar voren beweegt. Na de inademing is er even een korte rustperiode, waarin de inademingsspieren zich ontspannen en de uitademing op gang komt. De uitademing verloopt passief. Dit betekent dat er geen spieractiviteit voor nodig is. De lucht stroomt de longen uit via mond en/ of neus. Hierna vindt de tweede adempauze plaats, een langere rustperiode tussen de uitademing en de nieuwe inademing. U gaat zitten op een kruk. Let op: 9 rechte rug 9 schouders ontspannen 9 onderbenen recht onder de knieën zetten 9 voeten plat op de grond houden 9 sluit uw ogen Begeleider: houdt de vingers vlak onder uw neus zodat u de adem duidelijk voelt. Laat uw adem komen en let op het ritme van de inademing, adempauze, uitademing en tweede adempauze. Oefening 3: De lage ademhaling I Doel: het verplaatsen van de ademhaling naar de buik. Ga liggen op de grond met uw knieën omhoog en uw voeten plat op de grond. Leg uw handen op uw buik net onder uw navel, maar houdt uw armen ontspannen.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
11
Begeleider: Inademen via uw neus en voel uw buik bol worden. Bij de uitademing voelt u uw buik weer plat worden. Herhaal deze oefening een paar keer. Adem weer in via uw neus en voel uw buik bol worden. Bij de uitademing voelt u uw buik weer plat worden, stel je voor dat uw buikspieren iets aanspannen, maar adem niet alle lucht uit. Oefening 4: de lage ademhaling II Doel: het verplaatsen van de ademhaling naar de buik. Maak groepjes van twee. Eén van het tweetal gaat met zijn rug op de grond liggen. Houdt uw benen iets uit elkaar, uw handen liggen ontspannen langs uw lichaam. Uw partner legt nu zijn/ haar hand op uw buik, net iets onder uw navel. Voel de hand op uw buik en adem naar de handen toe. Houd de buik nu even bol en adem daarna rustig uit. Laat de adem weer komen en adem weer zachtjes tegen de hand van uw partner.
Oefening 5: De rug ademhaling Doel: ervaar uw eigen adem, die van uw partner en ervaar de invloed van de adem van uw partner op uw ademhaling. Ga samen met uw partner op de grond zitten met de ruggen tegen elkaar aan, de benen gestrekt voor u. Haak de armen in elkaar en zorg dat de billen en de rug goed contact met elkaar hebben. Als u deze houding niet prettig vindt, is het ook mogelijk om zonder de armen in elkaar te haken tegen elkaars rug aan te zitten. Begeleider: Let op uw adem. Waar beweegt hij? Ervaar de adem van uw partner? Wat doet deze ademhaling met die van u?
Huiswerk: Herhaal oefeningen 1,2 & 3. Doe deze oefeningen elke dag.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
12
Opdracht: Zijn er in het dagelijks leven situaties te noemen waarin u angstig bent of wordt? Volgende bijeenkomst gaan we ons bezig houden met angsten en fobieën.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
13
Dagboek: week 2 Dag Maandag
Cijfer
Uitleg
Activiteit
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Opdracht: Zijn er in het dagelijks leven situaties te noemen waarin u angstig bent of wordt?
__________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
14
__________________________________________________________ __________________________________________________________ 3e bijeenkomst: Angsten en fobieën Allereerst komen we terug op de opdracht van de vorige bijeenkomst en is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Theorie Een hypervantilatieaanval kan, wanneer u het ondervindt, angst veroorzaken. De verschijnselen die hyperventilatie met zich meebrengt, worden vaak beoordeeld als levensbedreigend. Je kunt het ergste vrezen (“dat beklemmende gevoel moet wel een hartinfarct zijn”) en in paniek raken. U kan op allerlei manieren proberen een uitweg te vinden of controle over de situatie te krijgen. Ook de omgeving probeert te helpen. De huisarts wordt met spoed opgeroepen door de partner of huisgenoten. Maar een paniekaanval kan in de beginfase ook leiden tot paniekreacties bij de partner en familieleden. Hierdoor kan u u als hyperventilatiepatiënt nog minder veilig gaan voelen. De paniek kan toenemen, waardoor de klachten erger kunnen worden. Er kunnen ook fobieën ontwikkeld worden. Hieronder is daar wat meer over te lezen. Hyperventilatie en ziektefobie Hyperventilatiesymptomen kunnen ten onrechte in verband gebracht worden met een ernstige lichamelijke ziekte, bijvoorbeeld een hartinfarct. Hyperventilatiepatiënten die dit gedrag vertonen gaan zich ook gedragen zoals ze zich voorstellen dat een hartpatiënt zich hoort te gedragen; de hyperventilant zet zichzelf op een zoutloos dieet en ontziet zijn hart zoveel mogelijk, lichamelijke inspanning wordt achterwege gelaten, alcohol en roken zijn uit den boze, stress en heftige emoties worden vermeden, geen opwinding, geen boosheid. De patiënt houdt voortdurend zijn eigen lichaam in de gaten, want daar komt het gevaar vandaan, De waarnemingsdrempel wordt verlaagd, waardoor de kleinste sensaties al als alarmerend worden ervaren. Dit alles kost veel energie, die ergens anders niet meer beschikbaar is. Hyperventilatie en agorafobie (pleinvrees) Patiënten die in een bepaalde situatie, bijvoorbeeld in een winkel, een aanval van hyperventilatie krijgen, zullen de volgende keer dat ze in een winkel zijn er al op bedacht zijn dat ze weer een aanval krijgen. Hierdoor kan juist een aanval ontstaan. De patiënt gaat een verband leggen tussen het krijgen van een aanval en het winkelen en zal vervolgens vermijden om nog naar die winkel te gaan. De hyperventilant vertoont vermijdingsgedrag voor situaties die gekoppeld zijn aan de hyperventilatieaanval. Hetzelfde vermijdingsgedrag kan op een gegeven moment steeds meer gekoppeld worden aan situaties die op de gevreesde situatie lijken. De hyperventilant gaat steeds meer vermijden: bijvoorbeeld grote warenhuizen, liften, bioscopenen, bussen, treinen, vliegtuigen, auto’s, enz. Dit gedrag noemen we actief vermijdingsgedrag. Soms is het zo dat de situatie niet helemaal wordt ontlopen, maar dat de hyperventilant voorzorgsmaatregelen treft om een aanval in een bepaalde situatie te voorkomen. De patiënt besluit bijvoorbeeld tóch naar de bioscoop te gaan, maar gaat dan wel zo dicht mogelijk bij de uitgang zitten. De mogelijkheid van het ontlopen van situaties versterkt het gevoel van veiligheid bij de hyperventilant. Het gevaar is dan wel niet bezworen, maar het kan worden ontlopen. De hyperventilatiesymptomen doen zich voor in bepaalde (fobische) situaties, maar zijn daarbuiten afwezig. Buiten de fobische situatie voelt de hyperventilant zich veilig. Het
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
15
ontlopen heeft een soort belonend effect (veilig gevoel), waardoor de hyperventilant steeds meer situaties gaat vermijden uit voorzorg. De veilige situaties krimpen steeds meer in. Elementaire bezigheden zoals werken of het onderhouden van sociale contacten, worden hierdoor onmogelijk. Het voorkomen van een aanval kan op deze manier leiden tot agorafobisch of claustrofobisch gedrag. Niet alleen de reële angstervaring, maar ook wat iemand denkt dat er gaat gebeuren tijdens een angstervaring kunnen leiden tot angststoornissen en fobische gedragspatronen. Praktijk Ademhalingsoefeningen in combinatie met houdingsinstructie. Wanneer er een gebogen houding ingenomen wordt, krijgt het middenrif, de belangrijkste ademhalingsspier, niet voldoende ruimte om optimaal te kunnen functioneren. Moeheid, zwakte, uitputting en andere algemene klachten worden toegeschreven aan de spanning en energie die hyperventilatie, mede door de verkrampte houding, met zich meebrengt. De scherpe pijn op de borst, uitstralend naar de nek en de rug, kan verergerd worden door diep zuchten of naar voren buigen. De pijn onder het borstbeen wordt verklaard door uitputting van de borstspieren. Veel pijnklachten bij hyperventilatie zijn dus niet alleen het resultaat van het verlaagde CO2 gehalte in het bloed, ze zijn ook een gevolg van een voortdurend ingespannen zijn van spieren en een daaruit resulterende slechte houding. Begeleider: Het is nu belangrijk dat er tijdens de oefeningen gelet gaat worden op de houding. Houdt het hoofd rechtop ( of trek de kin iets in), laat de schouders ontspannen laag hangen. Oefening 6: Lage ademhaling III Ga met uw voeten iets uit elkaar staan. Houd uw lichaam zo ontspannen mogelijk, let wel op dat uw knieën iets gebogen zijn, uw bekken iets naar achteren gekanteld staat, een rechte rug hebt en uw schouders laag en ontspannen. Leg nu uw handen op uw onderbuik en sluit uw ogen. Als u nu inademt, voel dat uw onderbuik uitzet, even bol blijft staan en weer plat wordt. Let bij de volgende inademing ook op de spanning die op de rug en de taille komt. Haal weer opnieuw adem en begin de cyclus opnieuw.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
16
Oefening 7: De adem beneden houden Doel: het actief beïnvloeden van de ademhaling. Begeleider: Deze oefening moet u niet meer dat 2 tot 5 keer doen. Het kan u duizelig maken doordat het middenrif meer zuurstof gebruikt en er een licht gevoel in het hoofd kan ontstaan. U zit met rechte rug op een kruk of stoel, de voeten staan iets uit elkaar en houd uw lichaam zo ontspannen mogelijk. Na een inademing probeert u de adem 1 tel beneden te houden. Bij elke inademing probeert u een tel langer uw adem beneden te houden. Maar let er op dat u de spanning niet overdreven vast zet.
Oefening 8: ademhalen onder druk Maak stellen van twee. De één gaat op een kruk zitten en de ander gaat achter de ander staan en leunt met de onderarmen op de schouders van degene die zit. Degene die er achter staat leunt met zijn hele gewicht op degene die zit. Voor degene die zit: Trek niet uw schouders op, let op de adem wat hij gaat doen. Laat het toe.
Huiswerk: Herhaal de oefeningen 1, 2, 3, 6 & 7. Doe deze oefeningen elke dag.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
17
Opdracht: Wat gaat er door u heen als u een aanval krijgt/ hebt, hoe gaat u hiermee om? Beantwoord de vragen die betrekking hebben op de ademhalingsoefeningen, ze staan achter deze bijeenkomst. Volgende bijeenkomst gaan we ons bezighouden met spanning en stress.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
18
Dagboek: week 3 Dag Maandag
Cijfer
Uitleg
Activiteit
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Opdracht: wat gaat er door u heen wanneer u een aanval krijgt/ hebt, hoe gaat u hiermee om? ___________________________________________________________________
__________________________________________________________
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
19
__________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ Vragen: 1. Op welke manier(en) veranderde de adem tijdens de ademhalingsoefeningen? (blijft hij hoog in de borst, zakt hij naar de buik, gaat hij sneller of langzamer, etc.) ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 2. Hoe voelde u zich tijdens de ademhalingsoefeningen? (ontspannen, angstig, rustig, zwaar, duizelig, prettig, etc.) ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 3. Hoe voelde u zich na afloop van de ademhalingsoefeningen? (ontspannen, angstig, rustig, zwaar, duizelig, prettig, etc.) ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 4. Hoe ervaart u het om deze ademhalingsoefeningen thuis te doen? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
20
4e bijeenkomst: Spanning en stress Allereerst komen we terug op de opdracht van de vorige bijeenkomst en is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Ook de antwoorden op de vragen die betrekking hebben op de ademhalingsoefeningen worden behandeld in deze bijeenkomst. Theorie Spanning en stress Stress houdt in: een korter of langer durende toestand van psychische spanning veroorzaakt door factoren binnen de persoon, tussen personen onderling of in de interactie tussen de persoon in kwestie en de huidige situatie. Spanning is in enige mate nodig, om dat te kunnen doen, wat we willen doen. Hoe meer je wilt doen, hoe actiever je wilt zijn, hoe meer spanning er nodig is. Spanning is nodig om alert te zijn te leven en ook te overleven bij gevaarlijke of dreigende situaties. Om in actie te komen, moeten de spieren, de bloedvaten, de ademhaling en de hartslag extra geactiveerd worden. Dit wordt geregeld in de hersenen. De hersenen besturen het zenuwstelsel, dat er voor zorgt dat het lichaam in actieve toestand wordt gebracht. De bloedcirculatie in de spieren neemt toe, de bloedcirculatie in en naar de spijsverteringsorganen neemt af. Het hart gaat het bloed sneller rondpompen zodat we de nodige zuurstof en voedingsstoffen daar krijgen, waar het gewenst is. Een bijkomend punt is dat de bijnieren meer adrenaline gaan afscheiden. Als u angstig bent of schrikt, vertoont uw lichaam een soortgelijke reactie: uw adem stokt even, uw hartslagfrequentie neemt toe, uw benen trillen en het zweet breekt u uit. Wanneer de schrik voorbij is, gaat dit gevoel weer weg en komt u weer tot rust. Uw lichaam krijgt dan de gelegenheid om te herstellen. Om in voldoende mate te kunnen herstellen, moeten tijden van spanning, actie en stress, afgewisseld worden met tijden van rust en ontspanning. Als u moeilijk kunt ontspannen of er de tijd niet voor neemt, kan het lichaam het soms niet meer aan. Eén van de gevolgen kan het hyperventilatiesyndroom zijn. Ieder mens heeft zijn eigen grenzen wat betreft het verdragen van spanning. Wanneer de grens bereikt is, gaat het lichaam signalen afgeven dat er te hoge eisen gesteld worden. Voorbeelden hiervan zijn: slecht inslapen, vroeg wakker worden, hoofdpijn, rugpijn, hartkloppingen, snel geïrriteerd zijn, klagen, anderen de schuld geven van uw eigen fouten, twijfelen aan uzelf, buikklachten, vermoeidheid en vage pijnen. Verschillen tussen mensen De ene persoon zal anders reageren op spanning dan de ander. Sommige mensen houden ervan om voortdurend onder spanning te werken. Ook kan de ene situatie voor de ene persoon heel spannend zijn, terwijl een ander dit helemaal niet zo
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
21
ervaart. Ook het gevoel van zekerheid heeft hiermee te maken. Als iemand veel zelfvertrouwen heeft, zal diegene niet zo gauw gespannen zijn voor een vreemde of nieuwe situatie. Bij gebrek aan zelfvertrouwen kan het zo zijn dat u van tevoren al denkt dat er van alles fout kan gaan. U raakt gespannen, waardoor er misschien inderdaad dingen fout gaan. U krijgt kritiek of u geeft uzelf kritiek en uw gevoel van zelfvertrouwen wordt nog minder. U gaat piekeren en het gevoel van spanning kan steeds meer stijgen, totdat uiteindelijk de grens bereikt is en dit zich uit in vervelende klachten. Leren luisteren naar je lichaam Het is belangrijk om te luisteren naar de signalen die uw lichaam geeft. Ons lichaam is gemaakt voor het leveren van prestaties, voor actie. Maar rust is net zo belangrijk en we moeten leren om geregeld even rust te nemen, zodat het lichaam zich kan herstellen. Het is daarom belangrijk om eens bij een aantal zaken stil te staan zoals: 9 Heb ik eigenlijk wel eens tijd voor mijzelf? 9 Doe ik wel eens iets voor mijn eigen plezier? 9 Voor wie doe ik het eigenlijk allemaal en kan het soms niet eens wat minder? 9 Wat gebeurt er als ik bepaalde dingen helemaal niet meer zou doen of op een andere manier? Praktijk Deze oefening is bedoeld om de spanning te volgen. Instructie Toelichting Probeer niet te ontspannen, maar laat de Steeds wanneer de aandacht afgeleid aandacht dwalen door het lichaam raakt door iets uit de omgeving of door gedachten, brengt u de aandacht terug bij het waarnemen van het lichaam. Neem de tijd om te voelen wat u opvalt in Denk er niet over na, verklaar het niet, het lichaam, welke signalen de aandacht maar voel zo precies mogelijk wat het is. trekken. Vorm een indruk van wat de aandacht Het kan prettig of onprettig zijn, sterk of trekt, blijf erbij tot het duidelijk is. zwak, beweeglijk of stil, etc. Laat het voor wat het is en laat de Neem dit goed waar tot er een duidelijke aandacht naar een ander signaal gaan, indruk ontstaat wat nu opvalt. Laat het los en wacht tot het volgende de Ga hiermee door aandacht trekt. Besef dat spanningen in het lichaam een Voel de richting en volg deze met de zekere energie hebben, een kracht en aandacht, blijf bij elk gevoel totdat een richting, uw lichaam zit vol beweging duidelijk is wat het doet, welke dynamiek en actie. het heeft. Laat de spanningen hun gang gaan, volg Laat ze zijn wat ze zijn, tekenen van een ze, en probeer ze niet weg te krijgen of te levend lichaam. ontspannen. Adem gewoon door, glimlach een beetje Stel uzelf de vraag ‘hoe is het met mij?’ en neem waar wat zich in je afspeelt. Laat ten slotte eens alle indrukken tegelijk Hoe is het met het lichaam in zijn geheel?
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
22
binnen komen. Stop ermee, richt de aandacht op de omgeving, rek en strek wat, adem dieper, gaap eens en beweeg het lichaam wat.
Met de dingen die eerst zo sterk de aandacht trokken? Hoe is het met u?
Dit is een oefening van Jacobson waarbij u steeds spieren aanspant en weer loslaat. De bedoeling is dat u het verschil voelt van een aangespannen spier en een ontspannen spier. Instructie Ga op uw rug liggen en sluit uw ogen. Maak van beide handen vuisten, knijp in die vuisten tot u de spieren in uw handen en onderarmen voelt aanspannen. Ontspan hierna weer Herhaal dit enkele malen en probeer de spanning en ontspanning steeds iets langer vast te houden. Strek beide armen maar laat ze wel op de grond liggen. Strek ze helemaal uit tot u de spieren in uw bovenarm voelt aanspannen. Laat uw bovenarmen weer rustig ontspannen. Herhaal deze oefening een aantal maal en probeer de spanning en ontspanning steeds iets langer vast te houden. Trek de schouders naar voren, tot u een spanning voelt. Laat de schouders weer rustig terug vallen op de grond en ontspan ze helemaal. Herhaal deze oefening een aantal maal en probeer de spanning en ontspanning steeds iets langer vast te houden. Duw de schouders tegen de grond, alsof ze door de grond moeten. Ontspan uw schouders en voel ze weer langzaam omhoog komen tot hun normale stand.
Toelichting Houdt deze spanning vijf tellen vast Houdt ook deze ontspanning vijf tellen vast
Houdt deze spanning weer 5 tellen vast.
Houdt deze ontspanning 5 tellen vast.
Houdt deze spanning 5 tellen vast. Houdt deze ontspanning 5 tellen vast.
Houdt deze spanning 5 tellen vast. Houdt deze ontspanning 5 tellen vast.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
23
Herhaal deze oefening een aantal maal en probeer de spanning en ontspanning steeds iets langer vast te houden. Trek uw schouders zo hoog mogelijk naar uw oren toe. Ontspan uw schouders weer tot ze helemaal laag zijn. Herhaal deze oefening een aantal maal en probeer de spanning en ontspanning steeds iets langer vast te houden. Druk uw hoofd zo diep mogelijk in het kussen. Ontspan de spieren die uw hoofd naar beneden gedrukt houden. Herhaal deze oefening een aantal maal en probeer de spanning en ontspanning steeds iets langer vast te houden. Beng uw kin zo ver mogelijk naar uw borst. Breng uw kin weer in de positie als dat hij voor het aanspannen had. Herhaal deze oefening een aantal maal en probeer de spanning en ontspanning steeds iets langer vast te houden.
Houdt deze stand 5 tellen vast. Houdt deze ontspanning 5 tellen vast.
Houdt deze houding 5 tellen vast. Houdt deze ontspanning 5 tellen vast.
Houdt deze spanning 5 tellen vast. Houdt deze ontspanning 5 tellen vast.
Deze oefening van Schulz is gebaseerd op concentratie en gevoel, waarbij u niets hoeft te bewegen. Instructie Ga op uw rug liggen en sluit uw ogen Ga met uw aandacht en gevoel naar uw rechterarm.
Toelichting
Probeer uw hele arm te voelen, voel hoe hij contact maakt met de onderlaag en op welke punten hij de onderlaag raakt. Voel hoe uw arm zwaar wordt Zeg het een aantal keer in gedachten. Richt uw aandacht en gevoel weer op uw Zeg het een aantal keer in gedachten. rechterarm en voel nu dat hij warm wordt. Ga met uw gedachten en gevoel naar uw Probeer uw hele arm te voelen, voel hoe linkerarm. hij contact maakt met de onderlaag en op welke punten hij de onderlaag raakt. Voel hoe uw arm zwaar wordt. Zeg het een aantal keer in gedachten Richt uw aandacht en gevoel weer naar Zeg het een aantal keer in gedachten uw linkerarm en voel nu dat hij warm wordt. Voel nu allebei uw armen zwaar worden, Zeg het een aantal keer in gedachten. zo zwaar alsof ze door de grond zakken Open nu uw ogen maar blijf wel nog even
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
24
liggen. Kom rustig overeind.
Niet te overhaast anders wordt het zwart voor de ogen
Opdracht: Hoe beïnvloedt hyperventilatie uw dagelijks leven tijdens klachtenvrije periodes? Volgende bijeenkomst gaan we ons bezig houden met gedrag. U wordt verzocht de uitgedeelde coping lijst thuis in te vullen vóór de volgende bijeenkomst.
Dagboek: week 4 (horend bij bijeenkomst 4) Dag Maandag
Cijfer
Uitleg
Activiteit
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
25
Opdracht: Hoe beïnvloedt hyperventilatie uw dagelijks leven tijdens klachtenvrije periodes?
__________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ Dagboek: week 5 (horend bij bijeenkomst 4) Dag Maandag
Cijfer
Uitleg
Activiteit
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
26
5e bijeenkomst: Gedrag Allereerst komen we terug op de opdracht van de vorige bijeenkomst en is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Deze bijeenkomst komen we ook terug op de individuele doelstelling. Theorie Wat is Algemeen Maatschappelijk Werk? Ieder mens wordt in het leven wel geconfronteerd met problemen. Meestal lukt het om daar zelf of met hulp van anderen uit te komen. Soms lukt dat niet en dan is hulp van buitenaf nodig. U kunt dan gebruik maken van het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). Met welke problemen? • relatieproblemen met partner, kinderen, ouders, familie of buren; • verwerking van rouw, echtscheiding of andere ingrijpende gebeurtenissen in uw leven; • geldzorgen; vragen rond uitkeringen, schulden, inkomsten; • problemen op school/werk; • gezondheid, spanningsklachten; • eenzaamheid. Ook als uw probleem hierboven niet wordt genoemd kan de maatschappelijk werker u mogelijk wel helpen. Privacy De maatschappelijk werker heeft, net als andere disciplines in de gezondheidszorg, een geheimhoudingsplicht en zal uw informatie vertrouwelijk behandelen. Zonder uw toestemming vooraf wordt niet over u met anderen gesproken. Praktijk Uitleg coping: Mensen gaan heel verschillend om met probleemsituaties. Sommige hebben een heel actieve aanpak. Andere zijn geneigd hun moeilijkheden onmiddellijk met belangrijke personen te delen. Terwijl weer anderen het zich maar moeilijk van zich af kunnen zetten en aan het piekeren slaan. De manier waarop mensen omgaan met problemen wordt als coping aangeduid. Coping is afkomstig van het franse woord ‘couperen’ wat ongedaan maken betekent. Coping kan adequaat zijn of inadequaat.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
27
In het laatste geval kunnen problemen meer een eigen leven gaan leiden. Coping kan er op gericht zijn actief de omgeving te veranderen, maar coping kan er ook op gericht zijn de eigen emoties in de hand te houden. Een voorbeeld van coping kan zijn: stel, er gaan twee mensen door hun enkel. In beide gevallen is de enkel dik en pijnlijk. Maar, de twee mensen reageren allebei anders op wat hun overkomen is. De ene gaat naar het ziekenhuis om daar foto’s te laten maken en houdt vervolgens een week rust. De ander koelt de enkel en loopt de volgende dag weer. Deze twee mensen hebben allebei een verschillende copingstijl. Aan de hand van een copinglijst kan afgeleid worden wat voor copingstijl iemand heeft. Toenemend blootstellen aan angstopwekkende situaties (exposure) Door middel van deze strategie is het de bedoeling de patiënt vertrouwd te maken met één of meerdere situaties die voorheen angst of paniek veroorzaakten. De maatschappelijk werker kan de patiënt hierbij ondersteunen door zich met hem in de angstopwekkende situatie te begeven. In plaats van het zich begeven in de situatie kan ook gebruik gemaakt worden van visualisatie. Dan wordt de situatie waar het om gaat ingebeeld. De taken worden langzaam opgebouwd. De patiënt wordt aangemoedigd om zich ook alleen in de situatie te begeven en de tijdsduur wordt steeds verlengd. Wanneer de patiënt deze taken alleen uitvoerd, verminderd dit zijn afhankelijkheid van de maatschappelijk werker en versterkt dit zijn mogelijkheden om de zaak in de hand te houden. Belangrijk is wel dat de patiënt lang genoeg in de angstoproepende situatie verblijft om de angst te ervaren en te leren beheersen. De patiënt moet dus wel onder spanning komen, hoewel het niet de bedoeling is dat hij door de spanning overspoeld wordt. Deze les maken we twee groepen en gaan we een angstopwekkende situatie visualiseren onder begeleiding van de maatschappelijk werker of de fysiotherapeut. Opdracht: Zoek een stressvolle situatie op in uw omgeving, eventueel met begeleiding. Beantwoord de vragen die betrekking hebben op de ademhalingsoefeningen die u thuis doet, ze staan achter deze bijeenkomst. Volgende bijeenkomst gaan we ons bezighouden met inspanning en de evaluatie van de individuele doelstelling.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
28
Dagboek: week 6 (horend bij bijeenkomst 5) Dag Maandag
Cijfer
Uitleg
Activiteit
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
29
Opdracht: Zoek een stressvolle situatie op in uw omgeving, eventueel met begeleiding. Omschrijf hoe dit verliep en hoe u zich voelde.
__________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ __________________________________________________________ Dagboek: week 7 (horend bij bijeenkomst 5) Dag Maandag
Cijfer
Uitleg
Activiteit
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
30
Vragen: 1. Op welke manier(en) veranderde de adem tijdens de ademhalingsoefeningen? (blijft hij hoog in de borst, zakt hij naar de buik, gaat hij sneller of langzamer, etc.) ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 2. Hoe voelde u zich tijdens de ademhalingsoefeningen? (ontspannen, angstig, rustig, zwaar, duizelig, prettig, etc.) ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 3. Hoe voelde u zich na afloop van de ademhalingsoefeningen? (ontspannen, angstig, rustig, zwaar, duizelig, prettig, etc.) ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 4. Hoe ervaart u het om deze ademhalingsoefeningen thuis te doen? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
31
6e Bijeenkomst: inspanning ter ontspanning Allereerst komen we terug op de opdracht van de vorige bijeenkomst en is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Ook bespreken we de antwoorden op de vragen die betrekking hebben op de ademhalingsoefeningen. Theorie Het aantal ademhalingen per minuut neemt toe bij lichamelijke belasting. Normaal gesproken neemt de ademhaling toe bij lichamelijke inspanning vanwege de grote zuurstofbehoefte en de noodzaak tot handhaving van het koolzuurgehalte in het bloed. Omdat bij lichamelijke belasting het diffusie-oppervlak toeneemt kan de diffusie van zuurstof en koolzuur tussen de longen en het bloed sneller plaatsvinden. De toename van diffusie komt tot stand doordat het bloed sneller gaat stromen, doordat er meer longblaasjes open gaan staan en doordat het bloed meer rode bloedcellen bevat. Het bloed gaat sneller stromen, omdat de hartslag bij lichamelijke belasting toeneemt. Als de zuurstof in het bloed komt, wordt het opgenomen door de rode bloedcellen. Deze cellen vervoeren de zuurstof naar de spieren. Hoeveel zuurstof het bloed mee kan nemen hangt af van een aantal factoren; de hoeveelheid zuurstof die al in het bloed zit, de temperatuur van het bloed (de meest ideale temperatuur is 37 graden), de pH van het bloed (hoe meer CO2 er in het bloed zit hoe zuurder het bloed is, hoe meer zuurstof er opgenomen kan worden)en de hoeveelheid CO2 in het bloed. Bij inspanning vragen de spieren meer om zuurstof en scheiden ze meer koolzuur uit. Hierdoor verplaatst de ademhaling zich naar hoger in de borstkas en wordt de ademhaling ook dieper. Omdat het bloed ook sneller gaat stromen komt er meer zuurstof aan bij de spieren. Er wordt meer zuurstof gebruikt. Het bloed neemt op de terugweg naar het hart weer koolzuur mee wat via de longen weer naar buiten uitgestoten wordt. Bij patiënten die hyperventileren, is het koolzuurniveau meestal sterk gedaald. Door lichamelijke inspanning te leveren wordt er meer koolzuur geproduceerd. Op deze manier wordt het koolzuurniveau genormaliseerd en nemen de klachten, die met een laag koolzuurniveau gepaard gaan, af.
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
32
Praktijk Sport en spel. In deze laatste bijeenkomst gaan we sportief bezig zijn. Als opstapje naar activiteiten in het dagelijks leven zullen we deze bijeenkomst vooral bezig zijn met het leveren van lichamelijke inspanning. Tot slot zullen we nog terugkomen op ieders individuele doelstelling. Evaluatie individuele doelstelling Als laatste onderdeel van deze cursus komen we terug op de individuele doelstelling. Hopelijk heeft u bereikt wat u wilde bereiken. Maar ook als u uw doelstelling nog niet helemaal behaald hebt, hopen we dat deze cursus een aanzet heeft gegeven om verder te werken aan dat wat u graag weer zou willen kunnen doen. Na afloop van deze cursus is het wel belangrijk om de geleerde oefeningen voort te zetten om terugval te voorkomen en om het bereikte resultaat te behouden of misschien nog te verbeteren.
BIJLAGE I Bijeenkomst Oefeningen 1 2
Ademhalingsoefeningen
3
Ademhalingsoefeningen
Opmerking (vragen volgende les)
Houdingscorrectie
4
Ademhalingsoefeningen Houdingscorrectie Coping (gedrag)
5
Ademhalingsoefeningen Houdingscorrectie
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
33
Coping (gedrag) Ontspanningsoefeningen 6
Voortzetting van de geleerde oefeningen
“Opgelucht ademhalen”, cursusboek hyperventilatie
34