Cursus Excel basis Inhoudsopgave 1
INLEIDING. ..................................................................................................................... 2
2
KENNISMAKING MET EXCEL. ................................................................................. 2 2.1 2.2 2.3 2.4
3
EEN WERKBLAD MAKEN......................................................................................... 13 3.1 3.2 3.3 3.4
4
VOORDAT EEN WERKBLAD WORDT AFGEDRUKT........................................................ 29 HET AFDRUKKEN VAN EEN WERKBLAD. .................................................................... 32 EEN GROOT WERKBLAD ZELF VERDELEN................................................................... 33 OPDRACHTEN. ........................................................................................................... 35
REKENEN. ..................................................................................................................... 36 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
7
HET OPMAKEN VAN WERKBLADEN. ........................................................................... 19 SNELKNOPPEN VOOR DE OPMAAK.............................................................................. 19 HET AANPASSEN VAN DE WEERGAVE VAN TEKST EN WAARDEN MET HET MENU........ 20 OPMAAK KOPIËREN. .................................................................................................. 26 OPDRACHTEN. ........................................................................................................... 26
EEN WERKBLAD AFDRUKKEN. ............................................................................. 29 5.1 5.2 5.3 5.4
6
HOE INVOEREN? ........................................................................................................ 13 INVOER VERWIJDEREN............................................................................................... 15 WAT INVOEREN? ....................................................................................................... 16 OPDRACHTEN. ........................................................................................................... 17
EEN WERKBLAD OPMAKEN. .................................................................................. 19 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5
DE SCHERMOPBOUW.................................................................................................... 2 HET VRAGEN VAN HULP. ............................................................................................. 7 WERKEN MET BESTANDEN (WERKMAPPEN)................................................................. 7 OPDRACHTEN BIJ DE KENNISMAKING MET EXCEL. .................................................... 10
EENVOUDIGE FORMULES. .......................................................................................... 36 HET GEBRUIK VAN EENVOUDIGE FUNCTIES IN MODULES. .......................................... 37 DRIEDIMENSIONALE FORMULES. ............................................................................... 41 HET GEBRUIK VAN NAMEN IN FORMULES. ................................................................. 43 OPDRACHTEN. ........................................................................................................... 44
VERPLAATSEN EN KOPIËREN. .............................................................................. 45 7.1 VERPLAATSEN EN KOPIËREN M.B.V. HET MENU EN SNELKNOPPEN............................. 45 7.2 VERPLAATSEN EN KOPIËREN M.B.V. HET SNELMENU. ................................................ 47 7.3 VERPLAATSEN EN KOPIËREN DOOR SLEPEN. .............................................................. 47 7.4 KOPIËREN VAN FORMULES EN CELVERWIJZINGSTYPEN. ............................................ 48 7.4.1 Kopiëren van formules: relatieve celverwijzingen........................................... 49 7.4.2 Kopiëren van formules: absolute celverwijzingen. .......................................... 49 7.4.3 Kopiëren van formules: gemengde celverwijzingen......................................... 50 7.5 KOPIËREN VAN FORMULES. ....................................................................................... 51 7.6 OPDRACHTEN. ........................................................................................................... 51 1/1
8
GRAFIEKEN.................................................................................................................. 53 8.1 8.2 8.3 8.4
HET MAKEN VAN GRAFIEKEN MET DE WIZARD. ......................................................... 53 EEN BESTAANDE GRAFIEK AANPASSEN...................................................................... 54 DE OPMAAK VAN GRAFIEKEN. ................................................................................... 57 OPDRACHTEN. ........................................................................................................... 60
1 Inleiding. De cursus Excel 2000 bevat een aantal onderwerpen die (door onervaren gebruikers) het best kunnen worden doorgewerkt volgens de in de inhoudsopgave beschreven volgorde. De cursus is meestal ook geschikt voor Excel97. Elk cursusonderdeel kent dezelfde opbouw: Toelichting op het onderwerp. Opdrachten. Extra opdrachten. Voorbeelden.
Bij het cursusmateriaal horen ook een aantal opdrachten op schijf. Worden deze niet beschikbaar gesteld, dan kunnen ze ook van de website worden gedownload in het bestandsformaat zip of exe. Beide bestanden zijn gecomprimeerd. Het decomprimeren van de zipbestanden kan met het programma Winzip. De exe-bestanden pakken zichzelf uit nadat ze in de Verkenner zijn gedubbelklikt. Het volledig doorwerken van het cursusmateriaal kost de (nog niet zo ervaren) gebruiker ongeveer 80 uur. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de gebruiker beschikt over voldoende basisvaardigheden in het omgaan met Windows en een browser (bij voorkeur Microsoft Explorer).
2 Kennismaking met Excel. Schermopbouw Hulp vragen Werken met bestanden (werkmappen) Het gebruik van werkmappen Opdrachten. Extra opdrachten. 2.1
De schermopbouw.
Het Excel scherm omvat onder meer de volgende onderdelen: De werkbladnaam. De naam van een geopend werkblad staat links bovenaan op het scherm. Standaard staat er Microsoft Excel voor. 2/2
De menubalk. Vanaf de bovenzijde van het scherm staat het menu op de tweede regel. Door het aan te klikken wordt het geopend; het is een uitrolmenu. Wordt buiten het menu geklikt dan sluit het zich. Binnen het menu zijndrie type menukeuzes te herkennen: • • •
Enkelvoudige menukeuzes. Samengestelde menukeuzes. Deze zijn herkenbaar aan de drie puntjes achter de menukeuze. Excel vraagt aanvullende gegevens. Menukeuzes met submenu's. Deze zijn te herkennen aan het naar rechts wijzende pijltje.
In Excel2000 valt bij een opengeklapt menu nog iets op. Onderaan staan twee naar beneden wijzende pijltjes.
Onder deze pijltjes (te bereiken door er op te klikken) bevinden zich menukeuzes die minder vaak worden gedaan. Overigens leidt gebruik van dergelijke menukeuzes er toe dat deze worden opgenomen in de "gewone" menukeuzelijst. Excel2000 kent zogenaamde gepersonaliseerde menu''; menu's afgestemd op de gebruiker. Vervolgens komt een werkbalk met snelknoppen.
Normaal gesproken staan de standaardwerkbalk en de opmaakwerkbalk op het scherm. Wordt de muisaanwijzer op deze werkbalken geplaatst, en wordt daarna op de rechter muisknop geklikt dan opent zich het snelmenu werkbalken. Naar believen kunnen vervolgens werkbalken worden toegevoegd dan wel verwijderd.
3/3
Overigens correspondeert dit met de menuopdracht
<Werkbalken>. Laat men de muisaanwijzer gedurende korte tijd op een snelknop staan, dan biedt Excel een korte omschrijving van deze knop aan. Het snelknoppenmenu is ook gepersonaliseerd. Helemaal rechts staan twee naar rechts wijzende pijltjes, waar achter zich minder gebruikelijke snelknoppen bevinden. Klikt men op die pijltjes dan komt een vervolgkeuzemogelijkheid. Gebruik van een snelknop leidt er toe dat deze in de gewone werkblak met snelknoppen wordt opgenomen.
Met de menuopdracht <Wat is dit> is de betekenis van de overige snelknoppen op te vragen. Na het geven van de menuopdracht verandert de muisaanwijzer in een pijl met vraagteken. Wordt vervolgens een menukeuze of snelknop (of iets anders) aangeklikt dan krijgt men er de betekenis van weergegeven. Kolomletters en rijnummers. Een kolom wordt geselecteerd door de kolomletter aan te klikken. Een rij wordt geselecteerd door het rijnummer aan te klikken. Een werkblad wordt geselecteerd door de knop links van de kolomletter A en boven het rijnummer 1, aan te klikken.
Werkbladcellen. Deze zijn uniek genummerd met behulp van een (kolom)letter en (rij)nummercombinatie. De actieve cel. Dit is de cel waarin de celcursor staat. Op de formulebalk wordt de coördinaat van de actieve cel aangegeven.
Cellen kunnen actief worden gemaakt door er in te klikken. Ook kan in de uitschuiflijst naam een celpositie worden ingetypt. Een druk op Enter verplaatst de cursor naar de opgegeven cel.
4/4
Meerdere cellen kunnen worden geselecteerd: • •
een enkelvoudig bereik door cellen aan te slepen of met de handeling: klik begincel aan, houd Shifttoets ingedrukt, klik eindcel aan, laat Shifttoets los. een meervoudig bereik is aan te geven door klikken of slepen te combineren met het indrukken van de -toets. Deze toets wordt losgelaten als de afzonderlijke celbereiken zijn aangegeven.
De schuifbalk. Schuifbalken bevinden zich rechts onder en links van het werkblad aan. Met behulp van schuifbalken kan door het werkblad heen gelopen worden. Er zijn klikpijltjes en de schuifbalk kan worden versleept. Ook kan in het vlak van de schuifbalk worden geklikt.
De splitsbalk. De splitsbalk bevindt zich direct boven het klikpijltje van de verticale schuifbalk en direct rechts van het klikpijltje van de horizontale schuifbalk. Grote werkbladen kunnen er mee worden opgesplitst ten behoeve van een grotere overzichtelijkheid.
De formulebalk. De formulebalk wordt actief zodra in een cel een inhoud wordt getypt of een bestaande inhoud van een cel wordt gewijzigd. De actieve formulebalk toont een rood kruis (X) en een groen afvinkteken. (√). Op de formulebalk komt de inhoud te staan die in een cel zal worden geplaatst of staat de inhoud die reeds in een cel is ingevoerd. Het in een cel plaatsen geschiedt door de Enter te drukken of door het afvinkteken aan te klikken.
5/5
Bij het corrigeren van fouten kan de formulebalk worden gebruikt. Op deze balk kunnen ongewenste inhouden met de muis worden aangesleept. Door op de -toets te drukken verdwijnen deze. Ook kan men direct een nieuwe inhoud intypen. Ook daardoor verdwijnt de aangesleepte inhoud. Wordt een cel met inhoud gedubbelklikt, dan kan ook direct in de cel worden gecorrigeerd.
Werkmap. Een Excel werkmap kan uit meerdere werkbladen bestaan. Voor elk werkblad is een tab beschikbaar Door het aanklikken van de tabs kunnen werkbladen geselecteerd worden. Zie verder het hoofdstuk over het werken met werkbladen. Rechts van de tabbladen bevindt zich een schuifblokje waarmee het tabbladenoverzicht kan worden vergroot of verkleind (hiermee wordt tevens de horizontale schuifbalk vergroot of verkleind).
De werkbladtabs kunnen met de knoppen links onderaan worden verplaatst.
De statusbalk. De statusbalk bevat een berichtgedeelte en een modus. Het berichtgedeelte staat helemaal links. Typt men iets in een cel dan staat daar invoeren. Drukt men na de invoer op Enter dan komt er Gereed te staan. De modus, rechts, zegt (onder meer) of bepaalde toetsen al dan niet zijn ingedrukt. Bijvoorbeeld de - of -toets.
Vensters. Zowel de werkbladen als ook het programma Excel zelf (en andere zaken) worden in vensters weergegeven. Met behulp van de vensterknoppen kun je achtereenvolgens: Een venster minimaliseren. Een toepassingsvenster wordt op de taakbalk van Windows geplaatst. Een documentvenster wordt binnen de toepassing verkleind tot pictogram. Een venster maximaliseren. Het venster wordt schermvullend gemaakt. Een venster krijgt een tussen maximaal en minimaal in liggende omvang. Een venster wordt gesloten 6/6
2.2
Het vragen van hulp.
Er zijn verschillende mogelijkheden om, al werkend met Excel, ondersteuning te verkrijgen: on line hulp. Enkele mogelijkheden worden besproken: A. Geef de menuopdracht <Wat is dit?>. De muisaanwijzer verandert in een naar links boven wijzende pijl met een vraagteken. Elk object dat daarna wordt aangeklikt (dat kan een schermonderdeel zijn, een onderdeel van een menu, een snelknop.....) wordt van een toelichting voorzien. B. Klik de snelknop Microsoft Help Excel aan.
Nu verschijnt de Office-assistent en een menu met keuzemogelijkheden; tevens kan een vraag worden ingetypt, waarna de opdrachtknop kan worden aangeklikt.
C. Geef de menuopdracht . De Office assistent verschijnt. De handelingen die de gebruiker verricht, worden door de assistent gevolgd en waar nodig zullen tips worden weergegeven. Met de menuopdracht verdwijnt de assistent van het scherm. D. Laat de muisaanwijzer op een snelknop rusten en Excel geeft de betekenis van de knop weer 2.3
Werken met bestanden (werkmappen).
Voor het werken met bestanden kan het menu worden gebruikt. Ook zijn er een aantal snelknoppen voor beschikbaar.
Nieuwe werkmap openen: Menu:< Nieuw...>< Werkmap> Snelknop:Nieuwe werkmap.
7/7
Het kan zijn dat de opdracht niet meteen zichtbaar is in het menu. Dit hangt samen met de gepersonaliseerde menu"s waarmee Excel2000 werkt. Weinig gebruikte menukeuzes zijn niet zonder meer zichtbaar. Klik in dat geval in het menu op de twee naar benenden wijzen pijltjes.
Bestaande werkmap gebruiken. Menu:< Openen...>, geef station en directory aan. Klik bestand(en) aan en klik op . Snelknop: Bestand openen.
Een werkblad opslaan. Menu:< Opslaan> om (tussentijds) op te slaan. Bij de eerste keer opslaan vraagt Excel om een bestandsnaam. Snelknop: Bestand Opslaan.
Menu: < Opslaan als...> biedt de mogelijkheid om de naam en/of het opslagformaat en/of de bestemming van een bestand te wijzigen bij het opslaan. Een werkblad sluiten Menu: < Sluiten>. Is een wijziging nog niet op schijf vastgelegd, dan zal Excel daar om vragen. Als alternatief kan het kruisje in het systeemmenu van het werkblad worden aangeklikt.
Een bestand van schijf verwijderen. Menu: < Openen>. Zoek het te verwijderen bestand in de gevonden bestandenlijst en klik op de snelknop . Deze staat in het dialoogvenster Openen.
8/8
Excel sluiten. Klik het systeemmenu van Excel aan en kies Sluiten. Bij eventueel nog niet opgeslagen, gewijzigde bestanden vraagt Excel of deze moeten worden opgeslagen. Meerdere werkmappen open. In Excel kunnen meerdere werkmappen tegelijkertijd zijn geopend. Men kan de vensters verslepen, vergroten en verkleinen. Via de menuopdracht kan men van het ene naar het andere werkblad gaan. Ook de menuopdracht < Alle vensters> bewijst goede diensten. Van eenzelfde werkblad kunnen ook twee vensters worden gemaakt met de menuopdracht . Een kopie van de werkmap wordt in het geheugen van de computer geplaatst. Dit is vooral handig bij grote werkbladen. In het ene venster is bijvoorbeeld het bovenste- in het andere venster het onderste deel van het werkblad te zien. Dit voorkomt tijdrovend scrollen. De kopie van een werkmap wordt gesloten door via het systeemmenu van het betreffende venster te kiezen voor Sluiten. Met de menuopdracht < Alle Vensters> kunnen de diverse vensters op het scherm naast elkaar worden geplaatst. Per venster kan door de werkbladen worden gebladerd. Automatisch opslaan. Met de opdracht <Extra>< Automatisch opslaan> kan men Excel om de zoveel tijd het werk9/9
blad automatisch laten opslaan. Komt de opdracht in het menu Extra niet voor dan dient dit programma eerst geladen te worden met de opdracht <Extra>< Invoegtoepassingen...>< Automatisch opslaan> selecteren. Het gebruik van werkmappen. In een werkmap bevinden zich standaard 16 werkbladen. Met <Extra>< Opties> (tab) kan deze 'standaard' worden aangepast.
Werkbladen toevoegen aan een werkmap. Menuopdracht < Werkblad>. Werkbladen verwijderen uit een werkmap. Selecteer de te verwijderen werkbladen (in combinatie met Ctrl of Shift kunnen meerdere werkbladen tegelijkertijd worden geselecteerd). Geef de opdracht < Blad verwijderen>. Men kan dit ook doen door na selectie de rechter muisknop aan te klikken. In het contextgevoelige menu dat dan verschijnt staat de opdracht Verwijderen. Een werkbladnaam wijzigen. Dubbelklik op de tab met de werkbladnaam er op en wijzig de naam. Ook hier kan het contextgevoelige menu gebruikt worden (rechter muisknop). Werkbladen verplaatsen. Sleep het werkblad naar de nieuwe positie. Werkbladen tussen werkmappen verplaatsen of kopiëren. Selecteer het te verplaatsen (te kopiëren) werkblad en geef de opdracht . Geef in het dialoogkader aan waar het blad naar toe moet en welke positie het binnen de nieuwe werkmap moet gaan innemen. Wordt het keuzevakje aangeklikt dan zal het werkblad niet verplaatst maar gekopieerd worden. 2.4
Opdrachten bij de kennismaking met Excel.
Opdracht 1. • • •
Open twee nieuwe werkmappen en geef de opdracht . Klik in cel A1 van Blad 1, map 1. Klik in cel A1 van Blad 1, map 2.Wat merkt u op aan de titelbalk en de schuifbalken? 10/10
• • • • •
• • • • • • • • • • •
Selecteer in Blad 1, map 1 cel A17. Selecteer in Blad 1, map 2 cel K25 met gebruikmaking van de schuifbalken. Selecteer in Blad 1, map 1 cel AA800. Gebruik de uitschuiflijst voor namen. Selecteer op dezelfde wijze in Blad 1, map 1 cel A45. Selecteer cel IV65536 (in Excel 97: IV16384) in Blad 1 map 1. Kan de celcursor met de pijltjestoetsen nog verder naar rechts en beneden verplaatst worden? Conclusie? Ga naar cel A1. Selecteer het gehele werkblad. Selecteer kolom C. Selecteer kolom B en D. Selecteer kolom C en E en de rijen 2,3,4 en 6,7. Verander de naam Blad 1 uit Map 1 in Introductie. Kopieer het blad Introductie naar map 2. Geef de opdracht . Typ in A27 en klik op OK. Geef de opdracht . Typ in C876 en klik op OK. Geef de opdracht . Typ in AZ234 en klik op OK. Geef de opdracht . Wat valt je nu op in het dialoogkader Ga naar en waar zou je dat voor kunnen gebruiken? Sluit de beide werkmappen. Sla ze niet op diskette op.
Opdracht 2. • • • • • •
Open een nieuwe werkmap. Vraag met behulp van <Microsoft Excel Help> via Zoeken informatie op over datumfuncties. Vraag informatie op over het selecteren van cellen. Zorg ervoor dat je verbinding hebt met het internet. Wat kun je met de menuopdracht ? Geef de menuopdracht tab . Klik op het vraagteken in het dialoogkader celeigenschappen. Vraag toelichting op . Vraag met behulp van <Wat is dit?> op, welke handeling onderstaande snelknop uit voert.
Opdracht 3. • • •
• • •
Typ in cel C10 de tekst informatieplanontwikkeling in. Deze tekst past niet in de cel.Wat doet Excel er mee? Klik in cel D10 en kijk op de formulebalk. Staat er iets in deze cel? Typ in cel D10 het getal 12 in. Wat gebeurt er met de tekst informatieplanontwikkeling? Is er iets verdwenen? Klik in cel C10. Wijzig de tekst informatieplanontwikkeling in informatiesysteemontwikkeling door correctie op de formulebalk. Typ in cel C10 het getal 8 in. Conclusie? Typ in cel A10 de tekst informatiesysteemontwikkeling. Wat gebeurt er als het dunne scheidingslijntje tussen kolomletter A en B wordt gedubbelklikt? Sluit het werkblad zonder het op te slaan. 11/11
Opdracht 4. •
• • •
Haal het bestand intro.zip of intro.exe op. Selecteer tab Introductie 1. Een xls-bestand is een Excel spreadsheetbestand. Het is de standaardextensie (d.w.z. standaard toevoeging voor een Excelbestand, een soortnaam). Wijzig het getal 193 in cel B8 in 25. Gebruik de mogelijkheid om direct in de cel aan te corrigeren. Wat gebeurt er nadat de correctie is bevestigd? Wat is de reactie van Excel als de opdracht Bestand Sluiten wordt gegeven? Vanwaar die reactie? Sluit het bestand nadat het is opgeslagen op de eigen schijf.
Opdracht 5. •
• • •
Haal nogmaals het bestand intro.zip (intro.exe) op. Doe dat met de opdracht en klik onderaan in het menu Intro.xls aan. U ziet dat Excel de laatste vier bestanden waar mee is gewerkt, onthoudt. Sla het bestand onder de (gewijzigde) naam Video op de schijf op. Sluit alle bestanden. Verwijder het bestand Video.xls van schijf
Extra opdrachten bij de kennismaking met Excel. Opdracht 6. • • •
Gebruik het bestand intro.zip (intro.exe) Ga naar het werkblad Introductie 2. Doe wat in dit werkblad staat beschreven.
Opdracht 7. • •
Ga naar het werkblad Introductie 3. Doe wat in dit werkblad staat beschreven.
Opdracht 8. • • •
Open een nieuwe werkmap. Verplaats het werkblad Introductie 1 naar deze nieuwe werkmap. Kopieer het werkblad Introductie 2 naar de nieuwe werkmap.
Opdracht 9. • • •
Plaats de werkbalk tekenen op het scherm. Sleep deze werkbalk aan de blauwe titelbalk tot boven aan het scherm. Verwijder de werkblad Opmaak en Standaard. Verwijder de werkbalk Tekenen en plaats de werkbalken Opmaak en Standaard weer op het scherm. 12/12
Opdracht 10. •
Beschrijf de werking van onderstaande 4 knoppen:
Opdracht 11. •
Vraag een toelichting op de menukeuze .
Opdracht 12. • • • •
Geef de opdracht (of klik de snelknop aan). Selecteer het bestand Intro.xls. Klik in het aankruisvakje Alleen Lezen. Ga na wanneer Alleen Lezen van kracht wordt.
Opdracht 13. • •
Bekijk het werkblad Introductie 4 in werkmap Intro. Bestudeer de diverse celinhouden en probeer de formules te begrijpen die hier en daar zijn gebruikt.
3 Een werkblad maken. Hoe invoeren? Invoer verwijderen Wat invoeren? Opdrachten. Extra opdrachten. 3.1
Hoe invoeren?
A. Typ invoer in cel en druk op de Entertoets of klik op het afvinkteken (√) op de formulebalk.
Als bij menuopdracht <Extra>< Opties> (tab) >< Selectie verplaatsen na ENTER> de richting omlaag staat geselecteerd, dan zal na invoer gevolgd door een druk op de Entertoets de celcursor direct een cel naar beneden worden geplaatst. B. Typ in en druk op een pijltjestoets. C. Markeer met de muis een cellenbereik door het aan te slepen of aan te klikken met de -toets ingedrukt. Typ in en druk op enter en herhaal dit tot het opgegeven bereik is gevuld. 13/13
D. Voor het invoeren van reeksen is nog de volgende werkwijze beschikbaar: • • • • • •
Typ de eerste waarde in een cel, bijvoorbeeld 5. Typ in de cel daaronder (of een andere richting) de volgende waarde uit de reeks, bijvoorbeeld 10. Sleep met de muis over beide ingevoerde waarden. Rechts onderaan het gemarkeerde bereik wordt een vulgreep (een klein zwart blokje) weergegeven. Plaats de muisaanwijzer op de vulgreep. De muisaanwijzer verandert in een plusteken (+). Sleep de muisaanwijzer naar beneden (rechts...) tot zover als Excel waarden moet invullen. Zodra de muisaanwijzer wordt losgelaten, vult Excel de reeks in.
Excel kent standaard een aantal reeksen. Wordt bijvoorbeeld Jan ingevuld in een cel dan zal automatisch doorvoeren de maanden van het jaar opleveren. Deze reeksen zijn gedefinieerd onder <Extra> (tab) . Men kan er eigen reeksen toevoegen; de standaard beschikbare lijsten kunnen niet worden verwijderd. Wordt bij het automatisch doorvoeren de rechter muisknop ingedrukt in plaats van de linker dan wordt na het slepen een contextgevoelig menu getoond. Dit biedt mogelijkheden om andere reeksen door te voeren bijvoorbeeld groei- of lineair:
14/14
Aanlijning. Hoe kan de plaatsing van de invoer in de cel worden gewijzigd? • •
Markeer de cellen waarvan de inhoud moet worden aangelijnd. Klik op de snelknop die het gewenste resultaat oplevert. Zie onderstaand overzicht van knoppen.
Werking van de knoppen van links naar rechts: • • • •
3.2
links aanlijnen centreren rechts aanlijnen centreren over selectie. Hierbij wordt invoer over meerdere geselecteerd kolommen gecentreerd. Invoer verwijderen.
Werkwijze celinhouden wissen: -a- Markeer met de muis het te wissen gebied. -b- Geef de opdracht < Wissen> en kies: Alles Opmaak Celinhoud Opmerkingen In plaats van de opdracht <Wissen> kan ook op de -toets worden gedrukt 15/15
of kan het contextgevoelige menu (als de muisaanwijzer in de celselectie staat op de rechter muisknop drukken) worden opgeroepen. -c- Direct na het wissen (dat geldt overigens voor elke handeling) biedt het menu de mogelijkheid . De snelknop biedt dezelfde mogelijkheid. Door op het naar beneden wijzende pijltje rechts te klikken worden een aantal handelingen getoond die men ongedaan kan maken.
Werkwijze rijen/kolommen verwijderen/invoegen: -a- Markeer de te verwijderen rijen/kolommen. -b- Geef de opdracht . Overigens met kunnen lege rijen of kolommen worden tussengevoegd 3.3
Wat invoeren?
Tekst
Gewoon intypen.
Waarden
Hele getallen
Gewoon intypen.
Getallen met komma als decimaal scheidingsteken
Gewoon intypen.
Percentages
Typ in 17,5% en druk op enter
Breuken
Typ in 8 3/4 Let op spatie tussen 8 en 3/4.
Datum
Typ in 8-10-99
Tijd
Typ in 12:34:56
Objecten (afbeeldingen)
Deze kunnen bijvoorbeeld met de werkbalk Tekenen worden gemaakt, maar het is ook mogelijk externe objecten in te voegen
Lijnen, kaders, kleuren en patronen
Via menuopdracht
Celrasterlijnen kunnen worden verwijderd met <Extra> (tab) <Weergave> en dan uitzetten. Lijnen, kleur en kaders maken: •
Markeer de cellen. 16/16
•
Geef de opdracht (tab) en kies: o Type, kleur, eventueel schaduw en klik in de keuzevakken o Omtrek en/of Links en/of Rechts en/of Boven en/of Onder.
Op de knoppenbalk bevindt zich een snelknop waarmee op eenvoudige wijze randen kunnen worden toegevoegd aan een werkblad. Door deze, nadat de cellen die van een rand moeten worden voorzien zijn geselecteerd, aan te klikken rolt een hele set met keuzemogelijkheden open (wel op de naar beneden wijzende pijl klikken!):
Patronen maken: • •
3.4
Markeer de cellen. Geef de opdracht (tab) <Patronen> en kies de kleur voor de voor- en/of achtergrond en/of geef patronen op. Opdrachten.
Opdracht 1. • •
Open het bestand invoer.zip (invoer.exe) Maak in werkblad Invoeren 1 de volgende opdrachten: o Markeer met de muis de cellen A3 tot en met A23. o Geef de opdracht <Wissen> . Conclusie? o Geef de eerste opdracht uit het menu . Conclusie? o Geef de opdracht <Wissen>. Breng nu zelf lijnen en patronen aan, zodat een mooi geheel ontstaat.
Opdracht 2. •
Voer onderstaande gegevens in werkblad Invoeren 2 in. Draag er zorg voor dat een overzichtelijk geheel ontstaat.
Temperaturen
Kubieke
Percentage
meter
van totaal
Datum
Dag
Nacht
-2
-10
4000
14,9%
01-01-94
1
-5
3700
13,8%
02-01-94
3
-3
3659
13,7%
03-01-94
17/17
7
1
4232
15,4%
04-01-94
6
-2
3754
14%
05-01-94
5
0
3656
13,7%
06-01-94
Totaal
23.001
• Open via het menu uit de Bureauaccessoires het programma Paint en ontwerp een bedrijfs-
logo. Plaats dit bedrijfslogo in werkblad Invoeren 2. Extra opdrachten. Opdracht 3. •
•
Voer onderstaande gegevens in werkblad Invoeren 3 (map invoer.zip of invoer.exe) in en maak het af, daarbij zoveel mogelijk gebruikmakend van het invoeren van reeksen met behulp van de vulgreep. Maak het werkblad daarna zelf af. Voer in elk geval enkele breuken in.
1994
1995
1996
1997
1998
1999
jan feb mrt apr mei jun jul aug sept okt nov dec Totaal Opdracht 4. In werkblad Invoeren 4 wordt gebruikt gemaakt van de reeks Zomer, Herfst, Winter en Lente. • •
Voeg deze lijst toe aan Excel zodat na het intypen van bijvoorbeeld Zomer automatisch doorvoeren resulteert in de seizoenen van het jaar. Sla het werkblad Invoer op de werkdiskette op en sluit het.
18/18
4 Een werkblad opmaken. Het opmaken van werkbladen. Snelknoppen voor de opmaak. Het aanpassen van de weergave van tekst en waarden met het menu. Opmaak kopiëren. Opdrachten. Extra opdrachten. 4.1
Het opmaken van werkbladen.
In het algemeen is de werkwijze voor opmaak: • •
4.2
Selecteer de op te maken cellen. Geef de gewenste opdracht voor opmaak. Snelknoppen voor de opmaak.
Voor het opmaken van getallen en tekst zijn beschikbaar de snelknoppen:
Het lettertype kan gewijzigd worden door de uitschuiflijst open te klikken, waarna op de lettergrootte nog kan worden aangepast. De B (Bold) staat voor vet. De I (Italic) staat voor cursief. De U (Underline) staat voor onderstrepen. Hiermee verraadt het pakket toch zijn Amerikaanse afkomst! Voor het uitlijnen zijn er de snelknoppen: Links uitlijnen Centreren Rechts uitlijnen Centreren over kolommen
Voor getalopmaak staan beschikbaar de knoppen: Valutanotatie Procentnotatie Kommanotatie Minder decimalen 19/19
Merk nogmaals op dat de werkelijke weergave van snelknoppen op de werkbalk kan afwijken van hier wordt beschreven. Immers Excel personaliseert de menu's en werkbalken. Achter de uitschuifknop bevindt zich nog een snelknop voor de opmaak van getallen:
Tenslotte kunnen nog worden gebruikt: Opvulkleur (om geselecteerde cellen een kleur te geven). Deze is ook te vinden nadat de uitschuifknop is aangeklikt. Klik op het naar beneden wijzende pijltje om de kleuren te zien.
Tekstkleur
De snelknop Randen kwam al eerder ter sprake.
4.3
Het aanpassen van de weergave van tekst en waarden met het menu
Voor de opmaak van een werkblad zijn de volgende menukeuzes beschikbaar:
20/20
Met de diverse Tabs kunnen Getalnotatie (Getal), Uitlijning, Lettertype, Rand, Patronen en Bescherming van cellen worden aangepast. Getalnotatie kunnen uit de keuzelijst worden gekozen, maar ook kan men ze zelf samenstellen. Dit geschiedt door het intypen van de juiste codes, nadat op de tab in de lijst is gekozen voor . Met de menukeuze en kan men onder andere de kolombreedte en rijhoogte instellen. Ook kan men rijen en of kolommen verbergen. Overigens kan dit ook geschieden door breedte dan wel hoogte op nul te stellen. Kolombreedtes wijzigen kan ook door het slepen van het scheidingslijntje tussen de kolomletters; dubbelklikken op dit lijntje stelt automatisch de kolombreedte in op de grootste celinvoer in die kolom. Dit is vooral nuttig als een celopmaak is gekozen die niet in een kolombreedte past. Dus dubbelklik het scheidingslijntje tussen de kolomletters als na invoer de cel er als volgt uit ziet:
biedt een aantal fraaie opmaakprofielen aan. Daartoe moeten eerst meerdere cellen worden geselecteerd waaraan een automatische opmaak kan worden toegekend:
21/21
Men kan eigen opmaakprofielen definiëren met . Dit is handig als men werkbladen steeds een eigen uiterlijk wil meegeven. Zo'n profiel is beschikbaar voor alle werkbladen in een werkmap. Het kan ook worden meegenomen naar andere werkmappen door gebruik te maken van de opdrachtknop <Samenvoegen> in het dialoogkader . De opdracht tot overname van een opmaakprofiel dient in de doelwerkmap te worden gegeven.
Het kan erg nuttig zijn om een eigen opmaakprofiel, eventueel met eigen werkbladkenmerken (bijvoorbeeld een bedrijfslogo) op te slaan als sjabloon. Het gebruik van een dergelijke sjabloon garandeert de huisstijl. Een sjabloon wordt vastgelegd met de opdracht In de uitschuiflijst als dient dan <Sjabloon> te worden geselecteerd. 22/22
Slaat men het sjabloon op in map waarin zich dit bestand bevindt als opstartbestand, dan zal bij het openen van een nieuw werkblad steeds dit sjabloon worden geopend. Waar dit opstartbestand komt te staan kan men zelf bepalen met de opdracht <Extra> tab Alternatieve locatie opstartbestand opgeven. (Geef daar de stationsletter en map(pen) op waarin zich het opstartbestand bevindt).
23/23
Met <Extra> (tab) <Weergave> zijn nog enkele opmaakkenmerken te beïnvloeden zoals de kleur van de rasterlijnen. Rasterlijnen kunnen hier ook worden uitgezet. Tenslotte is er nog de menuopdracht . Hierbij wordt aan een cel een opmaakkenmerk toegekend als de inhoud van de cel aan een bepaalde voorwaarde voldoet. Elke cel bijvoorbeeld waarin zich een negatief getal bevindt wordt rood weergegeven. Deze optie maakt het mogelijk in een oogopslag bepaalde kenmerken te zien.
24/24
In bovenstaand voorbeeld geldt dat als de celwaarde kleiner is dan de inhoud van cel C2 (daarin staat de waarde 4!!) dan moet een rode tekstkleur worden opgegeven (deze is ingesteld door op de knop te klikken). Het resultaat zal zijn dat de inhoud van de cellen C1, C9, C10, C11 en C12 in rood zal worden weergegeven. Merk op dat door het aanklikken van de naar beneden wijzende pijl steeds kan worden gekozen uit een uitschuiflijst:
Daar waar de celverwijzing komt te staan, kan men met de muisaanwijzer gewoon de gewenste cel aanklikken. Excel vult dan automatisch deze celverwijzing in.
25/25
4.4
Opmaak kopiëren.
Een eenmaal aan een cel toegekende opmaak kan op eenvoudige wijze worden gekopieerd. De werkwijze is: • •
•
Klik de cel aan die de te kopiëren opmaak bevat. Klik de snelknop aan. Is deze niet zichtbaar denk dan weer aan de gepersonaliseerde menu's. De knop is te vinden door het aanklikken van de uitschuiflijst op de knoppenbalk. Sleep de cellen aan die de gewenste opmaak dienen te krijgen.
Een alternatieve werkwijze is: • •
Klik de cel aan met de te kopiëren opmaak. Klik de snelknop kopiëren aan (of geef de menuopdracht )
• •
Geef vervolgens de menuopdracht . Klik het keuzerondje aan en klik op .
4.5
Opdrachten.
Opdracht 1. • • •
Open de werkmap Opmaak.zip (Opmaak.exe) Voer in werkblad Opmaak 1 navolgende opdrachten uit. Markeer het gehele werkblad en geef de opdracht <Wissen>. Breng de volgende aanpassingen in het werkblad aan: 26/26
Alle getallen staan rechts in de cellen. De maanden van het jaar staan gecentreerd in de cellen. De maanden van het jaar worden vet en cursief weergegeven. De eerste twee kolommen met cijfers krijgen een valutaopmaak met twee cijfers achter de komma. o De laatste kolom cijfers krijgt een percentageteken en 1 cijfer achter de komma. o De kolommen met stippellijntjes worden verwijderd. o Tussen de vier resterende kolommen met gegevens worden lijnen getrokken. o De totaalwaarden worden in gerasterde en gekleurde cellen geplaatst. o Tussen rij 3 en 4 komt een lege regel. De cellen in die nieuwe regel krijgen een gekleurd uiterlijk met een raster. o De kolomkoppen (titels) krijgen een groter lettertype van de kleur donkergroen. o De lijnen in regel 6, 19 en 21 worden verwijderd en vervangen door lijnen getrokken met . o Cel B1 krijgt een datumopmaak in de vorm 16 jun 1994. Breng overige wijzigingen in de opmaak aan naar eigen inzicht. o o o o
•
Opdracht 2. • • •
Ga naar het werkblad Opmaak 2. Ga na welke van de automatische opmaakprofielen het geschiktst zijn om de cellen A3 tot en met B9 mee weer te geven. Geef cel A17 een fraaie opmaak en kopieer deze opmaak naar de cellen A19 tot en met B 23. Gebruik de snelknop .
Opdracht 3. • • • • • • •
Ga naar het werkblad Opmaak 3. Bekijk de opmaak van dit werkblad. Plaats de cijfers rechts in de hokjes. Voorzie het gerasterde gedeelte van het werkblad van een rand. Deze is dun aan de boven- en linkerzijde en dik aan de rechter- en onderzijde. De teksten vormgeving, schriftelijke inhoud enzovoorts krijgen een ander lettertype; vet en cursief. De datum in cel B5 krijgt de opmaak d-mmm-jj. De tijd in cel B6 wordt weergegeven als u:mm:ss.
Opdracht 4. • • •
•
Ga naar werkblad Opmaak 4. Bekijk de opmaak van dit werkblad. Open een nieuwe werkmap en maak een vergelijkbaar (maar niet zo uitgebreid) overzicht voor het noteren van resultaten. Verwijder alle lege werkbladen uit de werkmap en sla de werkmap (op de werkdiskette) op als sjabloon. Geef de werkmap de naam CIJFERS. Sluit de werkmap en ga na wat er gebeurt als deze weer wordt geopend. Hoe kan het sjabloon gebruikt worden waarbij het op diskette niet wordt overschreven? 27/27
Extra opdrachten. Opdracht 5. • • •
Ga naar werkblad Opmaak 5 (werkmap opmaak.zip of opmaak.exe). Markeer de cellen A3:D10. Geef de opdracht .
• •
Typ als naam in het tekstkader Test in. Klik de knop <Wijzigen...> aan om , , , <Patroon...> en te wijzigen. Klik op de knop en klik op . Open een nieuwe werkmap en typ enige gegevens in. Pas het opmaakprofiel Test in deze werkmap toe. Sluit de nieuw geopende werkmap zonder ze op te slaan.
• • • •
Opdracht 6. • •
•
Ga naar werkblad Opmaak 6. Bij opdracht 4 is een sjabloon gemaakt. De vraag is nu hoe een eenmaal opgeslagen sjabloon nog gewijzigd kan worden. Gebruik de helpmogelijkheden van Excel om dat te achterhalen. Ga na of je dat lukt.
Opdracht 7. • •
Ga naar werkblad Opmaak 7. Totaalbedragen groter dan 2000 gulden moeten worden gemarkeerd in groen.
28/28
5 Een werkblad afdrukken. Voordat een werkblad wordt afgedrukt. Het afdrukken van een werkblad Een groot werkblad zelf verdelen. Meerdere afdrukinstellingen bij een werkblad bewaren. Opdrachten. Extra opdrachten. 5.1
Voordat een werkblad wordt afgedrukt.
Een werkblad afdrukken begint met het geven van de menuopdracht <Paginainstelling...> Hierna wordt het volgende dialoogkader getoond:
Op de Tab <Pagina> kunnen bovenstaande zaken worden ingesteld. Let onder meer op papierformaat en op staand dan wel liggend afdrukken. Verkleinen/vergroten kan handig zijn om een afdruk naar eigen wens aan te passen aan de beschikbare formulieromvang. Men kan dit ook aan Excel overlaten door in te stellen. De tab <Marges> biedt het volgende aan:
29/29
en maken een goede bladspiegel mogelijk. <Marges> kunnen worden ingesteld, maar dit gaat ook prima in het zogenaamde afdrukvoorbeeld. De laatste werkwijze is directer. Zie verder. Op de tab staan twee uitschuiflijsten, te weten en . Hierin zijn reeds eerder opgegeven teksten opgenomen, die simpelweg kunnen worden geselecteerd. Een kop- of voettekst is een tekst (of ander object!, bijvoorbeeld een bedrijfslogo) dat op elke pagina die wordt afgedrukt, wordt herhaald.
30/30
Om een eigen aangepaste kop-of voettekst te maken wordt de opdrachtknop (voettekst...) aangeklikt. Het dialoogkader verschijnt:
De snelknoppen op het kader van links naar rechts zijn: lettertype, paginanummer, totaal aantal pagina's, datum, tijd, werkbladnaam en werkmapnaam. Wordt een snelknop aangeklikt, dan wordt in de kop- of voettekst een code ingevoegd, bijvoorbeeld &P voor paginanummer. Er zijn drie invoervakken voor tekst of codes. In het kader links wordt tekst links uitgelijnd, in het midden wordt gecentreerd en rechts wordt tekst rechts uitgelijnd. links
gecentreerd
rechts
31/31
Wil men in een invoervak twee regels onder elkaar plaatsen op de kop- of voetregel dan wordt de Entertoets ingedrukt. Welk deel van een werkblad moet worden afgedrukt kan worden opgegeven op tab , in het tekstvak . Sleep met de muisaanwijzer in het werkblad zelf het afdrukbereik aan. Geeft men niets op dan wordt het gehele werkblad afgedrukt.
Bij <Titels afdrukken> kan men die rijen en/of kolommen opgeven, die op elk werkblad worden afgedrukt. Verwar ze niet met kop- en/of voetregels. Kop- en voetregels staan niet in directe relatie tot cijferwaarden op het werkblad zelf; afdruktitels wel. worden standaard niet mee afgedrukt. Wil men dat wel dan dient dit keuzehokje te worden aangeklikt. Is alles ingesteld, dan is het raadzaam eerst in het afdrukvoorbeeld te kijken hoe een en ander zal worden afgedrukt. In het afdrukvoorbeeld kunnen, door op de knop Marges te klikken, de marges door slepen worden aangepast. Dat is een visueel sterkere werkwijze dan met de opdracht <Pagina-instellingen> (tab) <Marges>.
Druk pas af nadat het afdrukvoorbeeld is bekeken!! 5.2
Het afdrukken van een werkblad.
Om het werkblad definitief af te drukken wordt de opdrachtknop Afdrukken... uit het afdrukvoorbeeld aangeklikt. Dit komt overeen met de opdracht . 32/32
Kies bij de juiste printer. De rest van het dialoogkader afdrukken spreekt voor zich.
5.3
Een groot werkblad zelf verdelen.
Bij het afdrukken van een groot werkblad komt het nog al eens voor dat Excel paginascheidingen aanbrengt die niet overeenkomen met een logische indeling. In dat geval dient men zelf paginascheidingen aan te brengen. Werkwijze: •
•
Plaats de cursor in de meest linkse cel waarboven een paginascheiding moet worden opgenomen (bij een horizontale opdeling) of plaats de cursor in de bovenste cel waarvan links een paginascheiding moet komen (bij een verticale opdeling). Geef de opdracht <Pagina- einde>.
Excel plaats een stippellijn in het blad, daar waar de paginascheiding is ingevoegd. Het verwijderen van paginascheidingen gaat als volgt: -a-Plaats de cursor in een cel onder of rechts van de stippellijn. -b-Geef de opdracht <Pagina-einde verwijderen>. Heeft men meerdere pagina-einden in een werkblad dan kan sneller als volgt gewerkt worden: •
Klik op de knop . Deze knop bevindt zich boven de regelaanduidingen en links van de kolomaanduidingen.
33/33
•
Geef de opdracht <Pagina-einden> verwijderen.
Meerdere afdrukinstellingen bij een werkblad bewaren. De menuopdracht stelt in staat om van een zelfde werkblad meerdere benoemde weergaven vast te leggen. De werkwijze is als volgt:
•
Geef het werkblad de gewenste printinstellingen. Bij een weergave gaat het om printinstellingen, vensterinstellingen enzovoorts. Het gaat niet om opmaak of celinhouden. Geef de opdracht .
•
Klik op de opdrachtknop .
• •
Geef een naam op voor de weergave en klik op . Herhaal de werkwijze eventueel voor navolgende weergaves.
•
34/34
Wordt opnieuw de opdracht gegeven dan toont het dialoogkader de bij het werkblad horende weergaven met een naam. Klik de naam aan en geef de opdracht <Weergeven>. De afbeelding kan vervolgens worden geprint. 5.4
Opdrachten. Opdracht 1. • • • • • • •
Open de werkmap Print.zip (of Print.exe) Ga naar werkblad Printen 1 Plaats in cel E3 uw naam. Druk het overzicht van de cellen A3:G18 af, waarbij: De celrasterlijnen niet worden afgedrukt. Het overzicht op papier wordt gecentreerd (horizontaal en verticaal). Wijzig het lettertype van het werkblad en druk het nogmaals af. Opdracht 2.
• • • •
• •
Ga naar werkblad Printen 2. Plaats in cel A3 uw eigen naam. Druk het overzicht tot en met cel E31 af op twee pagina's. In de kopregel komt centraal op elke pagina vetgedrukt Ledenoverzicht te staan. In de voetregel staat links de datum van vandaag, in het midden de tijd. Rechts staat Pagina 1 van 2 (en voor de tweede pagina Pagina 2 van 2 enzovoorts). Ga naar werkblad Printen 3. Druk deze grafiek af. Opdracht 3.
• •
• •
Ga naar werkblad Printen 4. Dit werkblad moet geheel worden afgedrukt. Probeer daarbij de afdruk zover te verkleinen dat het blad in de breedte op papier past. In de lengte mag het twee pagina's beslaan. Neem uw naam in het afdrukbereik op, zodat u uw afdruk kunt herkennen. Maak twee verschillende weergaves van dit werkblad. Druk beide weergaves na elkaar af. Opdracht 4.
• •
Geef het af te drukken gedeelte van het werkblad Printen 4 een 3D-opmaak met de opdracht , zoek naar 3D-effect 2. Ga na of een 3D-opmaak wordt afgedrukt. Extra opdrachten. Opdracht 5.
35/35
• •
Verwijder uit het werkblad Printen 4 (werkmap print.zip of print.exe) de regels 1 tot en met 4. De bovenste twee regels dienen als afdruktitels op elke pagina van de afdruk te verschijnen. Opdracht 6.
• • • • •
Ga naar werkblad printen 5. Druk bovenstaand werkblad af (dat hoef je niet echt te doen-een goed werkend afdrukvoorbeeld is voldoende!!). De regel in cel A1 moet op elke pagina verschijnen. Verder is er een passende kopregel, met daarin in elk geval de naam van het werkblad, opgenomen. De voetregel bevat een paginanummer en de actuele afdrukdatum.
6 Rekenen. Eenvoudige formules. Het gebruik van eenvoudige functies in modules. Driedimensionale formules. Het gebruik van namen in formules. Opdrachten. Extra opdrachten. 6.1
Eenvoudige formules.
Een formule in Excel begint met een =teken. Hierna kan een formule worden opgegeven. Voorbeelden: =5+5 =5-5 =-18-22 =18*12 (* vermenigvuldigen) =18/7 (/ gedeeld door) =2^2 (^ machtsverheffen) =(2+2)*8 =2*3>7 Is 2 keer 3 groter dan 7? Excel reageert met WAAR of ONWAAR. Overigens is het gebruik van bovenstaande formules weinig gebruikelijk in een spreadsheet. Er moet altijd naar gestreefd worden celverwijzingen in formules op te nemen. Voorbeeld: =A1*B1 Excel zal rekenen met de in de cellen A1 en B1 ingevoerde waarden. Dit levert een maximale flexibiliteit in een werkblad op.
36/36
Bij het maken van formules wordt gebruik gemaakt van de muisaanwijzer om cellen die in formules worden opgenomen aan te klikken. Het is regel cellen zo veel mogelijk in formules op te nemen door ze aan te klikken. Typ bij voorkeur niet de celverwijzingen in, om vergissingen te voorkomen. De werkwijze dient te zijn:
• • • • •
Plaats de celcursor in de cel waar de formule moet komen te staan. Typ het =teken in. Klik met de muisaanwijzer cel A1 aan. Typ het * teken in. Klik met de muisaanwijzer cel B1 aan en druk op enter.
Op deze wijze kunnen ook formules worden gemaakt als: =A1+B1+C1+D1+E1+F1+G1+H1 Nu worden, zoals het voorbeeld aangeeft, dergelijke formules al snel onoverzichtelijk. Gelukkig zijn er voor veel situaties zogenaamde functies beschikbaar om allerlei bewerkingen te vergemakkelijken. 6.2
Het gebruik van eenvoudige functies in modules.
Werkwijze functies: • • •
Plaats met behulp van de opdracht aan.
Nu verschijnt het dialoogkader .
37/37
•
Kies een functie (eventueel de office-assistent om hulp vragen).
Is de functie gekozen (in onderstaand voorbeeld de functie SOM) dan verschijnt het volgende scherm:
• •
•
Staat het dialoogkader in de weg (zijn de achterliggende cellen niet te zien), verschuif dan het kader. Vul bij Getal1 de celverwijzing in waarop de formule betrekking heeft. Meestal wordt het eerste vak (getal1) al door Excel ingevuld en hoeft men verder niets te doen. Is de celverwijzing onjuist dan kan men die corrigeren door gewoon de gewenste cel of het gewenste cellenbereik te selecteren. Excel vult de juiste verwijzing in. Getal2 wordt ingevuld als er nog een tweede cellenbereik is waarop de functie betrekking heeft. Vult men getal2 in, dan verschijnt getal3 om nog een derde cellenbereik aan te geven enzovoorts. Onderstaand voorbeeld illustreert dat aan de hand van de berekening van het gemiddelde over 3 celbereiken:
38/38
Merk op dat het dialoogkader van de functie ook al het resultaat van de bewerking toont (in bovenstaand voorbeeld =51,45454545). • •
Klik op De uitkomst van de formule komt in de cel te staan, op de formulebalk staat de formule, bijvoorbeeld: =SOM(C9:C13) De som van de getallen in het bereik C9 tot en met C13. Merk op dat een bereik wordt aangegeven door de begincel en de eindcel op te nemen gescheiden door een dubbele punt. =GEMIDDELDE(A1:A5;C4:C6;C9:C11) Het gemiddelde van de getallen in drie celbereiken te weten cel A1 tot en met A5, bereik CC4 tot en met C6 en bereik C9 tot en met C11. Worden meerdere bereiken in een formule gebruikt dan worden die gescheiden door een ;. Overigens als men leert de bereiken in het werkblad met de muis aan te klikken en te slepen is dat geen zorg. Excel vult de : en ; zelf in. 39/39
Dat het werken met functies in Excel erg belangrijk is blijkt wel uit het feit dat er nog andere manieren zijn om een functieberekening uit te voeren: A. Op de formulebalk verschijnt zodra Excel in de gaten heeft dat u een formule gaat maken (dit blijkt bijvoorbeeld uit het intypen van een = teken) een mogelijkheid om functies te kiezen. Door op de naar benden wijzende pijl te klikken opent zich een keuzelijst:
Kiest men voor <Meer functies...> dan verschijnt het reeds eerder besproken dialoogkader. B. De meest gebruikte functie in een werkblad is ongetwijfeld de somfunctie. De werkwijze is simpel: • •
Klik in de cel waarin de somfunctie moet worden opgenomen. Klik op de snelknop .
•
Excel toont de formule en plaats de celverwijzing in het zwart. Dit is hetzelfde als een deel van een te corrigeren formule met de muisaanwijzer selecteren. M.a.w. dit onderdeel van de formule is reeds gereed om te worden gecorrigeerd. Sleep nu het bereik aan waarop de functie van toepassing is. Excel vervangt de in zwart geplaatste verwijzing door de nieuw aangegeven verwijzing. Uiteraard hoeft dit alleen te geschieden als de door Excel gesuggereerde verwijzing niet correct is. Druk op de entertoets om te formule te plaatsen.
•
40/40
Onderstaand voorbeeld toont hoe een door Excel aangegeven celbereik wordt gecorrigeerd. Om een niet aaneengesloten celbereik te selecteren wordt na het aanslepen van het eerste bereik, het tweede bereik aangesleept met de -toets ingedrukt. Moet men eventueel nog een derde bereik selecteren dan wordt de -toets ingedrukt gehouden.
6.3
Driedimensionale formules.
Omdat in een werkmap meerdere werkbladen zitten kunnen in Excel driedimensionale formules worden gebruikt. Subtotalen die in diverse werkbladen staan kunnen bijvoorbeeld in een samenvattend werkblad tot een groottotaal worden samengevoegd. Werkwijze 1: A. Plaats de cursor in het doelwerkblad op de positie waar de 3D formule moet komen te staan. B. Typ een = teken. C. Klik de werkbladtab aan, waarin zich een subwaarde bevindt en klik in de cel waarin de waarde staat. D. Plaats een bewerkingsteken (bijvoorbeeld * of +...). E. Herhaal stap C en D zo vaak als nodig. F. Druk op Enter.
41/41
Merk op dat ook functies in dergelijke formules opgenomen kunnen worden. Zie onderstaand voorbeeld:
Overigens wordt zo'n functie ingevoegd door gewoon SOM( in te typen, gevolgd door het aanslepen van het bereik. Excel vult dan Bladx!bereik in. Hierna dient te gebruiker weer het sluithaakje te plaatsen. Werkwijze 2 gaat er van uit dat alle subwaarden op dezelfde positie (dus in dezelfde cel) in de werkbladen staan en dat een functie wordt gebruikt: 1. Plaats de cursor in het doelblad in de cel waar de formule moet komen te staan. 2. Klik de snelknop aan; selecteer de gewenste functie. 3. Klik het eerste bronblad aan (klik de tab aan) en geef een of meerdere cellen in dit werkblad aan door slepen. 4. Druk de <Shift>-toets in en met deze toets ingedrukt worden een of meerdere bladen aangeklikt waaruit ook gegevens moeten komen. Men kan overigens ook het eerste en laatste werkblad in een reeks van werkbladen aanklikken. De <Shift>-toets selecteert van werkblad.. tot en met werkblad.. Enkele voorbeelden van formules zijn: =SOM(Blad1:4!A4) =SOM(Blad1:4!A4:A7) De werkwijze (3) voor meerdere niet aaneengesloten bereiken van verschillende omvang is als volgt: I. Plaats de cursor in de doelcel van het doelwerkblad. II. Selecteer met behulp van de snelknop de gewenste functie. III. In het eerste argumenten invulvak wordt een blad- en celverwijzing geplaatst door aanslepen. IV. Klik in het tweede argumentenkader en selecteer een bereik in een ander werkblad. V. Herhaal stap IV zo vaak als nodig is. VI. Klik op . In onderstaand voorbeeld wordt het gemiddelde genomen van getallen in verschillende celbereiken uit verschillende werkbladen. Het dialoogkader ziet er dan bijvoorbeeld als volgt uit:
42/42
Dit resulteert in de volgende formule:
6.4
Het gebruik van namen in formules.
Formules worden leesbaarder door het gebruik van namen voor cellen of celbereiken. Werkwijze: 1). Klik de cel aan of sleep het cellenbereik aan, waaraan een naam moet worden toegekend. 2). Klik in het namenkader en typ een naam in, druk op Enter:
3). Klik de snelknop aan en kies de gewenste functie. 4). Sleep het bereik aan waaraan de naam is toegekend. Excel vult nu in plaats van een celbereik de toegekende naam in. 5). Klik op . Is niet meer bekend welk bereik bij een naam hoort dan kan uit de naamkeuzelijst het gewenste celbereik worden aangeklikt, waarna Excel het bereik aangeeft.
43/43
6.5
Opdrachten.
Opdracht 1. • • •
Open het werkmap rekenen.zip (of rekenen.exe) Selecteer werkblad Rekenen 1 In de omkaderde en gerasterde cellen moeten de juiste uitkomsten komen te staan. Gebruik in de cellen B9 en D9 de somfunctie.
Opdracht 2. • • •
Open het werkblad Rekenen 2. In dit werkblad zijn cellen waarin berekeningen moeten worden uitgevoerd omkaderd. Plaats de juiste formules in de diverse kaders. U maakt gebruik van de functies SOM, GEMIDDELDE, MIN, MAX en AANTAL. Gebruik eventueel de mogelijkheid om hulp bij functies te vragen.
Opdracht 3. • •
Ga naar Rekenen 3. Voer de juiste formules in de omkaderde cellen in.
Opdracht 4. • • • • • •
Ga naar Rekenen 4. Geef de cellen B4 tot en met E4 de naam machines. Benoem zo ook de cellen in de rijen 5 tot en met 7. Geef cel B9 de naam Kwartaal_1. Benoem zo ook de cellen C9 tot en met F9. Maak formules die totalen berekenen, gebruikmakend van namen.
Opdracht 5. • • •
Ga naar werkblad Rekenen 5. Bekijk het werkblad. Rekenen 6, 7, 8, en 9 hebben dezelfde opbouw. 44/44
• •
Verzamel de totaalgegevens in werkblad Rekenen 10. Gebruik 3D formules.
Extra opdrachten. Opdracht 6. • •
Ga naar werkblad Rekenen 11. (uit de werkmap rekenen.zip of rekenen.exe). Voer de juiste functies in de diverse kaders in.
Opdracht 7. • •
Open het werkblad Rekenen 12. Voer de gewenste berekeningen in dit werkblad uit.
Opdracht 8. • • • •
Open het werkblad Rekenen 13. Bestudeer de gebruikte formules in dit werkblad. Welke index wordt berekend? Kunt u ook de andere index berekenen?
7 Verplaatsen en kopiëren. Verplaatsen en kopiëren met het menu Verplaatsen en kopiëren m.b.v. het snelmenu Verplaatsen en kopiëren door slepen. Het kopiëren van formules en celverwijzingstypen. Het kopiëren van formules. Opdrachten. Extra opdrachten. 7.1
Verplaatsen en kopiëren m.b.v. het menu en snelknoppen.
Binnen een werkblad verplaatsen: • •
Markeer het te verplaatsen werkbladgedeelte. Geef de opdracht of klik de snelknop aan.
• •
Klik de linkerbovencel aan van het doelgebied. Geef de opdracht of klik op de snelknop .
Binnen een werkblad kopiëren: 45/45
• •
Markeer het te verplaatsen werkbladgedeelte. Geef de opdracht of klik de snelknop aan.
• •
Klik de linkerbovencel aan van het doelgebied. Geef de opdracht of klik op de snelknop .
Tussen werkbladen en werkbladen kopiëren: Tussen werkbladen wordt dezelfde werkwijze gevolgd. Gebruik de werkbladtabs om van werkblad naar werkblad te gaan. Geef eventueel de opdracht om een kopie van de huidige werkmap (werkblad) te maken zodat beide kopieën van de werkmap naast elkaar op het scherm kunnen staan met de opdracht . Tussen werkmappen kan wederom op dezelfde wijze worden gewerkt. Direct na het plakken of kopiëren toont het menu de opdracht (kopiëren). De snelknop heeft dezelfde werking. Door op het naar beneden wijzende pijltje kunnen meerdere voorgaande handelingen ongedaan gemaakt worden.
Invoer in meerdere werkbladen tegelijkertijd. Interessante mogelijkheden biedt de zogenaamde groepsbewerking van werkbladen. Selecteer met behulp van muisaanwijzer en <Shift>-toets een aantal aaneengesloten werkbladen of gebruik de muis en de -toets als het om niet aaneengesloten werkbladen gaat. Alles wat nu wordt ingevoerd in cellen of wat aan opmaak wordt toegevoegd aan het eerste werkblad, wordt ook in de overige geselecteerde werkbladen opgenomen. Door met de rechter muisknop te klikken op een van de geselecteerde tabs kan gekozen worden voor . De invoerkoppeling tussen de werkbladen wordt daarmee opgeheven.
46/46
Ook opmaak kan worden gekopieerd. De snelknop c.q. de menukeuze kwam al eerder ter sprake.
7.2
Verplaatsen en kopiëren m.b.v. het snelmenu.
Werkwijze: • • • • • •
7.3
Markeer het te verplaatsen (kopiëren) werkbladgedeelte. Houd de muisaanwijzer in het geselecteerde gebied en klik op de rechter muisknop. Geef de opdracht of uit het verschenen snelmenu. Klik de linkerbovencel aan van het doelgebied. Houd de muisaanwijzer in de doelcel en klik op de rechter muisknop. Geef de opdracht of .
Verplaatsen en kopiëren door slepen.
Werkwijze: • • •
Markeer het te verplaatsen (kopiëren) werkbladgedeelte. Beweeg de muisaanwijzer naar de rand van het geselecteerde gebied tot deze de vorm krijgt van een naar linksboven wijzende pijl. Sleep de muisaanwijzer naar de nieuwe positie om te verplaatsen.
47/47
•
Sleep de muisaanwijzer naar de nieuwe positie daarbij tevens de -toets indrukkend om te kopiëren.
Als het gevaar bestaat dat gegevens in het doelgebied door gegevens uit het brongebied kunnen worden overschreven komt Excel met de melding:
Men kan dan besluiten dat inderdaad te doen of de handeling af te breken. Eventueel kan men van tevoren op de plaats waar de gegevens binnen komen een aantal lege cellen invoegen met de opdracht . In het dialoogkader wat dan verschijnt kan worden aangegeven in welke richting de bestaande cellen verplaatst moeten worden.
In bovenstaand voorbeeld zijn 4 cellen gemarkeerd. De handeling leidt dan ook tot het invoegen van 4 cellen. Moet buiten het op het scherm staande werkbladgebied worden gekopieerd of verplaatst dan kan het nodig zijn de schuifbalk te gebruiken. 7.4
Kopiëren van formules en celverwijzingstypen.
Het kopiëren van formules kan bijzonder tijdbesparend zijn. Om goed om te kunnen gaan met het kopiëren van formules is het nodig op de hoogte te zijn van celverwijzingstypen. Er zijn 3 soorten celverwijzingen: 48/48
Relatieve verwijzingen. Absolute verwijzingen. Gemengde verwijzingen. Om formules te maken met diverse celverwijzingstypen kan als volgt worden gewerkt: Op het moment dat de celverwijzing in de formule wordt geplaatst (door de bewuste cel met de muisaanwijzer aan te klikken) geeft Excel deze een relatieve verwijzing. Door (herhaald) op de F4 toets te drukken wordt het celverwijzingstype gewijzigd. Overigens kan ook achteraf het celverwijzingstype worden aangepast. Dit komt in een van de opdrachten aan bod.
7.4.1 Kopiëren van formules: relatieve celverwijzingen. Bij het kopiëren naar rechts of links past Excel de kolomverwijzingen in formules aan. Bij het kopiëren naar onder of boven worden de rijverwijzingen aangepast. Wordt een kopieerbeweging naar links (rechts) en onder (boven) uitgevoerd dan worden zowel kolomletters als rijnummers in formules aangepast. Nu zal Excel enkel kolomletters en rijnummers aanpassen als de celverwijzingen in formules relatief zijn.
Voorbeeld relatieve celverwijzingen: De formule uit cel A3 wordt gekopieerd naar cel C4. De gekopieerde formule verwijst naar dezelfde relatieve positie, te weten twee cellen naar boven en twee cellen naar boven, één naar rechts.
7.4.2 Kopiëren van formules: absolute celverwijzingen. Zijn celverwijzingen absoluut dan past Excel noch de kolomaanduiding, noch de rijaanduiding aan.
49/49
Voorbeeld: De inhoud van cel A3 is gekopieerd naar cel C4. De formule blijft verwijzen naar dezelfde cel.
7.4.3 Kopiëren van formules: gemengde celverwijzingen. A. De kolomverwijzing is absoluut en de rijverwijzing relatief. Excel past bij kopiëren de kolomverwijzing niet, maar de rijverwijzing wel aan.
Voorbeeld: De formule van cel A3 wordt gekopieerd naar cel C4. De gekopieerde formule verwijst naar dezelfde absolute kolomlocatie te weten kolom A en kolom B. De rijverwijzing is aangepast. Daardoor blijft de formule twee rijen naar boven verwijzen. B. De kolomverwijzing is relatief en de rijverwijzing absoluut. Excel past de rijverwijzing niet aan, de kolomverwijzing echter wel.
50/50
Voorbeeld: De formule uit cel A3 wordt gekopieerd naar cel C4. In de gekopieerde formule is de relatieve verwijzing aangepast (kolom B is veranderd in D, twee kolommen naar rechts). De rijverwijzing is niet gewijzigd. 7.5
Kopiëren van formules.
Zijn bron- en doelgebied niet aaneengesloten gebruik dan en . Zijn bron-en doelgebied wel aaneengesloten ga dan als volgt te werk: • •
Zet de muisaanwijzer op de broncel. Pak de vulgreep en sleep deze over de cellen waarnaar de formule gekopieerd moet worden.
Speciale kopieermogelijkheden worden geboden door de menuopdracht . Hiermee kunnen met onder meer waarden uit broncellen en waarden in de doelcellen bewerkingen ondergaan. Dit komt in het hoofdstuk over consolideren aan de orde. 7.6
Opdrachten.
Opdracht 1. • • •
Open het bestand kopiëren.zip (kopiëren.exe) Ga naar werkblad Kopiëren 1. Verplaats het adres-overzicht in zijn geheel naar cel E13. Gebruik het gewone menu. 51/51
• •
Kopieer het adres-overzicht naar cel A3. Gebruik het snelmenu. Verplaats door slepen het adres-overzicht van cel A3 naar cel A5.
Opdracht 2. • • • • •
Ga naar werkblad Kopiëren 2. Kopieer de inhoud van cel A6 naar de cellen C1:H1. Kopieer de inhoud van cel A6 naar de cellen C3:C8. Kopieer de inhoud van de cellen A15:A20 naar de cellen B15:G15. Kopieer de inhoud van cel A6 naar de cellen A1:C6.
Opdracht 3. • •
Ga naar werkblad kopiëren 3. Door onbekende oorzaak zijn de kwartaalgegevens door elkaar geraakt. Plaats ze met behulp van knippen en plakken weer in de juiste volgorde.
Opdracht 4. • • • •
Selecteer werkblad Kopiëren 4. Maak de formules in de cellen C7, D7 en E7. Gebruik in eerste instantie enkel relatieve verwijzingen. Vraag hulp op over formules verplaatsen en kopiëren. Ga na hoe Excel dit uitlegt. Kopieer de drie formules tegelijkertijd naar beneden (5 rijen).
Opdracht 5. • • •
Maak opdracht 5 in werkblad Kopiëren 5. Vul in de cel B13 de juiste formule in en kopieer deze naar rechts. Vul in cel F5 de juiste formule in en kopieer deze naar de cellen F8 tot en met F11.
Opdracht 6. • • •
Bekijk werkblad Kopiëren 6. Wat is er met het kopiëren van formules in dit werkblad misgegaan? Wijzig de formule in cel B7 zodanig dat deze ene formule over het gehele bereik B7:I18 gekopieerd kan worden en de juiste uitkomst geeft.
Extra opdrachten. Opdracht 7. •
Vul in werkblad Kopiëren 7 (werkmap kopiëren.zip of kopiëren.exe) de uitkomsten van de tafeltjes in, door de juiste formule te gebruiken en te kopiëren.
Opdracht 8. • •
Ga naar Werkblad Kopiëren 8. Maak in cel B7 een formule en kopieer die naar de rest van de tabel. 52/52
•
Los dit probleem op en u begrijpt alles van celverwijzingen!
Opdracht 9. • •
Ga na wat wordt berekend in de cellen K18 t/m N25 in werkblad Kopiëren 9. Let op de celverwijzingstypen. Sluit het werkblad Kopiëren.
8 Grafieken. De grafiek wizard. Een grafiek aanpassen. De opmaak van grafieken. Opdrachten. Extra opdrachten. 8.1
Het maken van grafieken met de wizard.
A.Markeer in het werkblad de gegevens, waarvan een grafiek moet worden gemaakt. Het gemarkeerde gebied bevat waarden en categorieën (Excel spreekt van labels) De waarden zullen in (het merendeel van) de grafiek(en) op de y-as worden weergegeven; de categorie-gegevens op de x-as. In onderstaand voorbeeld is te zien welke gegevens t.b.v. het maken van een grafiek worden geselecteerd.
B. Geef de opdracht . Er verschijnt nu een <Wizard Grafieken>. Deze Wizard (tovenaar) helpt bij het samenstellen van de grafiek. Uitgaande van bovenstaand voorbeeld wordt beschreven hoe dit werkt. De wizard helpt in vier stappen:
53/53
Stap 1 Keuze grafiektype. Stap 2. Controle op de juistheid van de brongegevens. Stap 3. Instellen van de diverse grafiekopties. Stap 4. Locatie van de grafiek 8.2
Een bestaande grafiek aanpassen. • • •
Is een grafiek eenmaal gemaakt dan kan ze naderhand nog op allerlei wijzen worden aangepast. Is de grafiek opgenomen als apart blad dan is het menu van Excel aangepast aan het bewerken van de grafiek. Is de grafiek opgenomen als object in een werkblad dan dient eerst de grafiek te worden geselecteerd. Dit kan door simpelweg in het grafiekgebied te klikken. Het menu wordt dan direct aangepast teneinde te kunnen werken met de grafiek.
Ook in dit menu geldt dat niet vanaf het allereerste begin alle menukeuzes zichtbaar zijn. Klik desnoods op de twee naar benden wijzen pijltjes om het gehele menu te openen. Voor het bewerken van grafieken zijn de volgende menukeuzes van belang.
De keuzes , , Grafiekopties>, en kwamen al eerder ter sprake bij de wizard. Ze spreken nu voor zich. Wellicht is het zinvol nog te wijzen op het feit dat bij een tweede tab beschikbaar is, welke in staat stelt nog allerlei grafiektypen te kiezen. In onderstaand voorbeeld is een combinatie van een kolom- en lijngrafiek geselecteerd (met twee waardenassen!).
54/54
toevoegen stelt in staat diverse extrapolaties zichtbaar te maken in de grafiek in de vorm van allerlei typen trendlijnen.
55/55
Is bij het grafiektype gekozen voor een driedimensionale weergave dan is menukeuze <3 D weergave beschikbaar>. De menukeuze stelt in staat de 3D grafiek op allerlei wijzen nog te manipuleren. Om het effect van een instelling te kunnen zien klikt men op . Met <Sluiten> wordt geëindigd.
Tenslotte nog dit. Een grafiek bestaat uit verschillende onderdelen. Er zijn rasterlijnen, het grafiekgebied, de staven of lijnen (of...) enzovoorts. Door met de rechter muisknop een grafiekonderdeel aan te klikken krijgt men een op dat onderdeel aangepast menu te zien (dat heet een contextgevoelig menu). Het geselecteerde onderdeel wordt voorzien van (selectie)blokjes. Hiermee kan men dus gericht bepaalde onderdelen van de grafiek aanpassen. De 2 figuren hierna illustreren deze menu's:
56/56
8.3
De opmaak van grafieken.
De werkwijze om grafieken nader op te maken is als volgt: • •
•
Selecteer het grafiekonderdeel dat moet worden opgemaakt. Geef de menukeuze . De allereerste menukeuze die gegevens wordt is afhankelijk van het geselecteerde grafiekonderdeel. De volgende keuzes zijn mogelijk: o grafiekgebied o tekengebied o geselecteerde reeks o geselecteerde as o geselecteerde legenda o geselecteerde titel o geselecteerde rasterlijnen Maak het object op.
Het aantal mogelijkheden voor opmaak is erg groot. In de vorm van opdrachten wordt er nader op in gegaan. Een enkel voorbeeld ter illustratie: Uitgangspunt is hierbij onderstaande grafiek. Op het einde van deze pagina wordt de grafiek nogmaals getoond maar dan in de door de diverse opdrachten gewijzigde vorm. Vergelijk beiden maar eens:
57/57
In onderstaand voorbeeld wordt een gegevensreeks opgemaakt. Onder kan de mate van overlapping van de diverse kolommen worden ingesteld.
Bij de verticale as van een grafiek kan het passend zijn de tekst niet horizontaal maar verticaal geplaatst te hebben. Het menu tab biedt die mogelijkheid.
58/58
Dezelfde menukeuze biedt bij <Schaal> de mogelijkheid de schaal aan te passen. In onderstaand voorbeeld wordt de maximumwaarde die de grafiek weergeeft van 60 op 50 gezet:
Nadat ook het grafiekgebied (de buitenste rand van het grafiekobject) en het tekengebied (de binnenste rand van het grafiekobject) zijn opgemaakt ziet de uitgangsgrafiek er nu zo uit: 59/59
Met de opdracht <Werkbalken> kan de tekenwerkbalk op het scherm worden geplaatst. Met behulp van deze tekenbalk kunnen aanvullende gegevens in de grafiek worden geplaatst bijvoorbeeld een pijl of tekst of allerlei andere objecten (zie bijvoorbeeld onder ).
8.4
Opdrachten.
Opdracht 1. • • • • • • •
Open de werkmap Grafiek.zip (of Grafiek.exe) Ga naar werkblad Grafieken 1. Maak in dit werkblad een driedimensionaal cirkeldiagram. Voorzie de grafiek van een titel. Plaats een pijl, wijzend naar de grootste bron van verzuring (gebruik de werkbalk Tekenen). Pas de grootte van de grafiek zodanig aan dat de diverse categorieën goed kunnen worden weergegeven. Wijzig in het werkblad enkele waarden. Wat gebeurt er in de grafiek?
Opdracht 2. • • • • •
Ga naar werkblad grafieken 2. Geef de resultaten van dit bedrijf weer in een driedimensionaal staaf- of kolomdiagram. De grafiek komt op een apart blad. Voorzie de grafiek van een passende titel. De tekst op de waardenas wordt verticaal geplaatst in een ander lettertype dan de grafiektitel. Zorg voor passende aanduidingen op de categorie-as en voeg een legenda toe. 60/60
• •
Rasterlijnen verhogen de leesbaarheid van de grafiek. Plaats in kolom D extra gegevens en voeg deze tevens toe aan de grafiek.
Opdracht 3. • • •
Ga naar werkblad Grafieken 3. Geef deze gegevens weer met behulp van een passend grafiektype. Neem een tekstvlak op en plaats er een passende tekst in. Je vindt op de tekenwerkbalk:
• •
Verzorg de overige opmaak van de grafiek. Ga na hoe met behulp van de opdracht een lichte stippeling over het gehele grafiekvlak kan worden aangebracht. Plaats in het werkblad een rode, dikke pijl. Plaats bij de pijl een tekst in een tekstvlak. Geef de tekst in het tekstvlak een vet, donkerrood lettertype.
• • •
Opdracht 4. • •
Geef werkblad Grafieken 4 weer in een radardiagram. Verzorg de opmaak.
Extra opdrachten. Opdracht 1. • • •
Ga naar werkblad Grafieken 5 (uit de werkmap grafiek.zip of grafiek.exe). Maak een gestapeld staafdiagram van de omzet van radio's en video's. Zorg voor een goede opmaak van de grafiek.
Opdracht 2. • •
Bekijk werkblad Grafieken 6. Geef de gegevens uit dit werkblad weer in een combinatiegrafiek. De neerslag wordt in kolommen en temperatuur met een lijn weergegeven.
Opdracht 3. • • •
In werkblad Grafieken 7 moeten de verkopen van de diverse automerken overzichtelijk in een lijngrafiek worden weer gegeven. Geef de (lineaire) trendlijn voor de verkopen van Volvo. Plaats loodlijnen voor de gegevens van Mazda.
Opdracht 4.
61/61
• •
In werkblad Grafieken 8 moeten de gegevens op een overzichtelijke manier worden gepresenteerd. Draag daar zorg voor. Sluit de werkmap Grafiek.
In opdrachtvorm zullen nog een aantal onderwerpen aan bod komen. Het betreft allereerst enkele bijzondere grafiektypen. • • •
Maakt men van een 3D vlakdiagram een bovenaanzicht dan krijgt men de mogelijkheid om een hoogtekaart te produceren. Voor het creëren van een bevolkingspiramide is het nodig om zowel van de kant van de vrouwen als de mannen een aparte kaart te produceren. Ook worden toepassingen op enkele vakgebieden aan de orde gesteld door het bekijken van een aantal voorbeelden.
Opdracht 5. •
Ga naar werkblad grafieken 9 en maak van de hoogtepunten een grafiek naar onderstaand voorbeeld.
Opdracht 7. • •
Ga naar werkblad grafieken 10. Maak een bevolkingspiramide naar onderstaand voorbeeld.
62/62
Opdracht 8. •
Maak in werkblad grafieken 11 onderstaande grafiek:
63/63