Weekendbijlage van dagblad Amigoe zaterdag 17 augustus 2013
KUNST
Onnutte eilanden
REPORTAGE
Curaçaose Tramweg Maatschappij
2
IN BEDRIJF
Taartmes snijdt aan beide kanten 5
11
‘Art’ beteugelt agressie Art, ...geen kunst, maar ‘Agression Replacement Training’. In het gewone dagelijkse leven zijn we er in simpele vorm allemaal wel bekend mee: ‘even diep ademhalen en tot tien tellen’. We hebben het nodig wanneer we onszelf even moeten beheersen en willen voorkomen dat we dingen doen of zeggen waar we later spijt van zullen krijgen. Tekst: Oetie Basilio Foto’s: Ken Wong
V
oor sommige schoolkinderen met agressief probleemgedrag bestaat er sinds begin dit jaar de mogelijkheid om deel te nemen aan het project-Art. Een uitgebreid onderzocht en getoetst programma dat ervan uitgaat dat jongeren met agressief gedrag geholpen kunnen worden met de nodige positieve begeleiding en aandacht, en met het aanleren van de nodige ontbrekende vaardigheden. Van de uitvoerders van het programma, de Art-trainers, vergt het project het nodige geduld en doorzettingsvermogen. Daartegenover is echter elk positief resultaat bij de jongeren, hoe klein het ook lijkt, alle inspanning waard. Het gesprek met enkele van de uitvoerders van Art vindt plaats op de Gouverneur Laufferschool. Terwijl er buiten gezellige muziek klinkt, vertellen de Art-trainers en het schoolhoofd over het project. De 14- en 15-jarige deelnemers Myshandro Rosinda en Tajquir Bicker komen er wat later ook bij. Het project dat uit Nederland komt, blijkt eerst al op Bonaire te zijn uitgevoerd, en daar ook vertaald te zijn in het Papiaments. De stichting FIdE - de Fundashon pa Inovashon di Enseñansa na Kòrsou - heeft het project vervolgens naar Curaçao gehaald. Terwijl het door Usona gefinancierd wordt, zijn de organisatie en de uitvoering ervan in handen van FIdE. Art-trainer Jarmila Manuel is voor FIdE de externe begeleider van Art. Samen met de anderen legt ze uit: “In november vorig jaar zijn enkele trainers vanuit Nederland ons vier dagen zeer intensief komen trainen. Voornamelijk scholen die vallen onder de Dienst Openbare Scholen namen hieraan deel, maar ook de Papiamentstalige SKAIH en enkele scholen die vallen onder het RKSchoolbestuur. We hebben gedurende de training met heel veel rollenspel het materiaal behandeld, maar pas in de praktijk ga je de materie echt goed beheersen. Het is ons daarom ook aanbevolen om het project nooit met een zware groep te beginnen.” Na de training namen er intussen zes scholen deel aan een pilotfase van Art, waarvan vier deze al hebben afgerond. Art is bedoeld voor 12- tot 16-jarige jongeren met alleen agressief probleemgedrag. Trainer Yolanda Alberto-Cicilia verduidelijkt: “Het programma is bedoeld voor jongeren die hun agressie niet onder controle kunnen houden. Als je echter een doelgroep neemt waarbij de jongeren behalve agressief probleemgedrag ook nog een gedragsprobleem heb-
ben zoals bijvoorbeeld adhd, dan wordt het moeilijk om het programma het gewenste resultaat te laten hebben. We proberen dit nu steeds duidelijker te maken aan de schoolhoofden zodat we met een doelgroep aan de slag kunnen die er het meeste baat bij kan hebben.” Manuel: “Het materiaal waar we in getraind zijn is op vsbo-niveau. Afhankelijk van het type school waar je het project uitvoert, moet je dan bijvoorbeeld wel het taalgebruik soms wat veranderen zodat de jongeren zich op hun gemak kunnen voelen en we hun aandacht niet verliezen.” Art-trainer AlbertoCicilia voert het project zelfs uit op een basisschool. Ze werkt aan het Art-project als externe begeleider voor de SGE (Sentro pa Guia Edukashonal). Alberto-Cicilia: “Met de nodige aanpassingen hier en daar en door te werken met kinderen uit de hoogste klas, hebben een andere trainer en ik het project nu al op twee basisscholen uitgevoerd. Dit schooljaar gaan we dat ook op een basisschool voor speciaal onderwijs doen.” Het programma Art gaat ervan uit dat cliënten met asociaal en agressief gedrag een aantal
tekorten hebben. Allereerst een tekort aan interpersoonlijke, sociale en cognitieve vaardigheden. Het programmaonderdeel ‘sociale vaardigheidstraining’ sluit aan bij dit tekort. Ten tweede een tekort
aan impulscontrole. Hiervoor wordt de ‘Agressie Reductie Training’ oftewel de training ‘boosheidscontrole’ ingezet. En het derde tekort wordt omschreven als het hebben van een te egocentrische moreelcognitieve ontwikkeling. Dit leidt tot denkfouten en tot het nemen van onvolwassen beslissingen in sociale situa-
ties. Art-trainer Silvino Doran en tevens docent op de Laufferschool geeft een voorbeeld van zo’n denkfout: “Een jongere ziet iets wat hij of zij zou kunnen stelen en denkt ‘als ik dat voorwerp niet pak, dan
doet een ander het wel, dus ik kan het beter zelf doen’, of ‘ik kan dat voorwerp rustig pakken, want de persoon die het daar heeft laten staan is dom geweest om dat te doen’. De schuld wordt dus aan anderen gegeven, terwijl er ook vaak vanuit een egoïstisch of egocentrisch standpunt wordt geredeneerd. Via het programma-onderdeel ‘moreel redeneren’ proberen we hen dan duidelijk te maken dat dit niet de juiste manier van redeneren is.” Elk van de drie programma-onderdelen wordt gedurende tien sessies behandeld. Het gaat bij Art continu om oefenen, oefenen, doen en nogmaals oefenen. Het programma bestaat onder meer uit dvd’s waarin bepaalde situaties en daaropvolgende reacties worden uitgebeeld. Verschillende onderwerpen komen hierbij aan bod zoals bijvoorbeeld ‘omgaan met beschuldigingen’, ‘liefde en waardering uiten’, ‘omgaan met fouten’, en ‘elkaar helpen’. Alberto-Cicilia: “De cursus is zeer gestructureerd opgezet en dat vind ik erg goed, want kinderen hebben vaak die structuur nodig. Ze bekijken steeds weer opnieuw de dvd’s waarin bij elke reactie die uitgebeeld wordt, duidelijk aangegeven wordt welke van de geleerde stappen of geleerde sociale vaardigheden die reactie voorstelt. Alle stappen die we ze leren, komen zo beetje bij beetje aan bod.” De jongeren moeten steeds datgene wat ze gezien hebben, naspelen middels rollenspel. Ook geanticipeerde situaties uit hun eigen leefwereld moeten ze dan oefenen, waarna ze deze ook in het echt gaan uitvoeren. Het is duidelijk dat alle Artteachers volledig achter het project staan en zich er met toewijding voor inzetten. Dit is van groot belang voor het slagen ervan, maar ook andere
factoren spelen een belangrijke rol bij het behalen van de nodige resultaten, waaronder de cruciale rol van de ouders. Schoolhoofd Mistica FerminCannister: “Het kind brengt een bepaald aantal uren door op school, maar indien een ouder thuis geen tijd investeert in het oefenen van bepaalde vaardigheden van het kind, dan wordt dat gedrag geen deel van het kind.” Art-trainer Valerie Eisden die wat later aanschuift en die heel veel belang hecht aan discipline, zou het liefst contracten willen opstellen met de ouders waardoor hun betrokkenheid, met de nodige begeleiding vooraf, enigszins verplicht wordt. En Doran: “De deelname van het kind moet eigenlijk gekoppeld worden aan de deelname van de ouder. De ouder is degene die tenslotte de eindverantwoordelijkheid voor het kind draagt. Als je alleen gedragsverandering bij het kind bewerkstelligt en niet bij de ouder, dan zal dat alleen tot verwarring bij het kind leiden.” Het betrekken van de ouders bij het project is dan ook niet voor niets een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst waar zoals Manuel aangeeft, al hard aan gewerkt wordt en waar ook de nodige financiering voor gezocht wordt. Manuel legt verder uit hoe het programma de jongeren leert om hun agressie in toom te houden. Een agressie die ze met name toeschrijft aan het voorbeeldgedrag van gezagsdragers en ouders, en aan datgene wat jongeren te zien krijgen op de televisie, op internet en in video-spelletjes. Manuel: “We leren de jongeren allereerst om de signalen van hun lichaam te herkennen die aangeven dat er sprake is van aankomend agressief gedrag. En om de agressie onder controle te houden leren we hen bepaalde ontspanningstechnieken: terugtellen van 20 tot 11, diep ademhalen, en
denken aan iets wat je leuk vindt om te doen. We laten ze ook vooruitdenken aan de gevolgen van agressief gedrag, zowel kortetermijn- als langetermijngevolgen. Vervolgens leren we ze sociale vaardigheden en ook hoe ze zichzelf kunnen coachen, ‘zelfevaluatie’. Dit valt allemaal onder het onderdeel boosheidscontrole.” Dat Art werkt is zeker, maar schoolhoofd Fermin-Cannister geeft wel aan dat het niet realistisch is om te verwachten dat het gedrag van jongeren met agressie-problemen helemaal is verbeterd na het volgen van tien weken Art. Wel is ze net als de trainers van mening, dat het project een belangrijke basis legt voor toekomstig gedrag. AlbertoCicilia geeft het mooi weer: “Van elke druppel die je in een kind stopt, zie je misschien niet direct het grote resultaat, maar wel later, want het is beetje bij beetje dat iets tot iemand doordringt. Je moet de jongeren daarom wel het gevoel geven dat je in ze gelooft en dat ze het in zich hebben om te veranderen. Je moet ze duidelijk maken dat wat ze gaan oefenen, misschien niet nu tot grote zichtbare veranderingen zal leiden, maar dat het hen zal helpen om in de toekomst succes te hebben in het leven.” “Mensen hebben vaak geen oog voor kleine veranderingen, maar door kleine veranderingen aan je voorbij te laten gaan, mis je de grote veranderingen. Daarom moeten wij de jongeren ook attent maken op de kleine veranderingen, de kleine vooruitgangen die ze maken, want vaak zien ze het zelf niet. Hen bewust maken van deze kleine veranderingen motiveert hen om in zichzelf te geloven en om niet op te geven.” Myshandro en Tajquir, beiden van klas 2F, zijn er intussen
bij gekomen en vertellen over Art. Myshandro: “Ik vond met name de toneelstukjes die we moesten doen erg leuk. We moesten ze elke week blijven herhalen, herhalen, herhalen, maar in onze eigen woorden. Ik vond dit een goede oefening. Ik houd van pesten, maar door het project heb ik geleerd dat dat niet goed is, omdat ik er anderen pijn mee doe en het verder ook tot vervelende gevolgen voor mezelf kan leiden.” Ook Tajquir heeft veel gelachen door het toneelspel van de anderen, maar het ging niet alleen maar om het hebben van plezier. Het project heeft ook hem goed geholpen: “Thuis komt mijn kleinere broer me vaak lastig vallen wanneer ik bijvoorbeeld televisie zit te kijken. Voordat ik hem wat wil doen, denk ik nu echter eerst even na over de gevolgen, en besluit dan om hem alleen maar te zeggen om ermee op te houden.” Als laatste vertellen Myshandro en Tajquir nog over hun uitstapje naar de St. Jorisbaai. Een beloning die alle jongeren bij het behalen van hun Art-certificaat hebben gekregen van de vsbo-projectmanager van FIdE, mevrouw Larmonie-Beaumont. Ze vertellen wat ze allemaal gedaan hebben: “We hebben in de natuur gelopen, geleerd om te kitesurfen, muziek gemaakt op emmers en jugs, en lekkere kruidendrankjes gemaakt.” Ook een kunstproject was een onderdeel van het 2-daagse uitje: “Onze groep moest een leguaan namaken en we moesten daarvoor in de natuur zoeken naar de nodige voorwerpen. We vonden doppen, stukken hout, sloffen, touw, poppenbenen, en zelfs het rooster van een fan. We hebben de leguaan ook geverfd en hij zag er aan het eind mooi uit.” Het project-Art is bij deze groep jongeren uiteindelijk dus toch nog afgerond met Art in de zin van kunst.
2
zaterdag 17 augustus 2013
S P OT L I G H T
ÑAPA 2013 Nr. 31
Uitgelicht
INHOUD ‘Art’ beteugelt agressie
1
Nutteloze eilanden
2
De Curaçaose Tramweg maatschappij 3 Gezondheid
4
Nederlands erfgoed in Maleisië 5 Cultuur
6
Literatuur
7
Varia Puzzels
8
Eten & drinken
9
Business Columns
Nutteloze eilanden
H
et beeld ‘Islas Inútiles’ van kunstenaar Herman van Bergen staat bij zijn atelier op Jan Doret gereed om ingepakt te worden. Volgende week gaat het per container richting Nederland op een schip, zoals vroeger ook alle vervoer tussen het tropisch Koninkrijk en het lage land overzee geschiedde. Het werkstuk luistert in Zwolle in het geheel gerenoveerde museum de Fundatie de expositie op met als thema 200 jaar tropisch Koninkrijk. Van Bergen licht toe: “Het beeld draagt de titel ‘nutteloze eilanden’ om het bijna onvermurwbare Europees-Nederlandse levensbeschouwelijke standpunt eens een prikkel te geven over wat er zoal gebeurde onder dit stigma dat het eiland Curaçao kreeg toebedeeld bij het eerste ‘bezoek’ van de Europeanen. Het beeld laat zien wat het weghalen van veel hardhout voor een ecologisch effect had, zoals erosie en overwoekering van het eiland door de acacia tortuosa, de wabi met zijn kroon van doornen. Ook onze met asfalt beklede aarde en de daarop door aardoliederivaten voortbewegende voertuigen draagt een flinke steen bij aan het ecologische veranderingsproces. Onze hang naar een paradijselijk leven laat ons alleen de boulevard van vergetelheid bewandelen, geflankeerd door verzachtend kaarslicht. Wat doen we eigenlijk met ons eigen falen? Waar vinden we die nutteloosheid?” Foto’s: Ken Wong
10
Taartmes snijdt aan beide kanten 11 Business Rubrieken
12
Colofon BLADMANAGER Linda van Eekeres EINDREDACTEUR Hans Vaders ADVERTENTIES Marloes Tak VORMGEVING Wendela Ateliede Linda van Eekeres Sarah Kuiper Oscar Vanegas Aan deze Ñapa Marja Berk Marius Bremmer Monique Casimiri Verele Ghering Hans de Haan
Foto van de week
Louis Hilgers
Ambtenaren
Erik van Kampen Brede Kristensen Shakti-Aroena Lakhi Judice Ledeboer Roxanne Martha Wouter Mol Jan de Ruijter Jack Schellekens Elton St. Jago Bertine Vermeer May Voges Miriam de Windt Ken Wong
Ñapa is een publicatie van:
Uitgeverij Amigoe NV Scherpenheuvel z/n Curaçao Tips voor de redactie? Bel 736-9050 Email
[email protected] Adverteren? Bel Marloes Tak 736-9050 / 516-7377
[email protected]
Thuis
Het consumeren van insecten en ander kruipend ongedierte is mondiaal gezien veelal door het ontbreken van andere voedingsbronnen nauwelijks meer opmerkelijk te noemen. En kakkerlakken, zijn die nu echt zo’n gruwel? Niet voor deze hagedis die er eentje als lekker tussendoortje verorbert. Derek en Deena Olbino legden dit haarscherp vast op de foto. Het is inderdaad maar wat je lekker vindt! Heeft u een mooie foto? Stuur hem naar
[email protected]
En zo lees ik in de krant dat er een locatie gezocht/gebouwd gaat worden waar vijftienhonderd ambtenaren in gehuisvest kunnen worden. Curaçao heeft vijftienhonderd ambtenaren en die willen ze het liefste op één en dezelfde plek onderbrengen. Ik vind het geniaal. Ook dat er zoveel ambtenaren zijn. Er wonen nu gemiddeld zo’n 150.000 mensen op Curaçao. Dat betekent dat er per tien inwoners een ambtenaar rondloopt. Laten we deze ambtenaren omscholen tot personal assistents. Het is voor iedereen een win-win-situatie. Deze ambtenaren, nu personal coach genoemd, hebben een eigen telefoonnummer en eigen bureau. Hij of zij staat in dienst van de tien personen die aan hem of haar zijn toegewezen. Laten we even hem zeggen voor het gemak van het verhaal. Hij moet vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week beschikbaar zijn, maar dat hoeft geen probleem te worden. Gezien de hoeveelheid werk die hij heeft is dit goed te combineren met een gezin en een sociaal leven. Immers, hij heeft een mobiele telefoon en kan veel vanuit zijn auto werken. Daarnaast, als hij een vrouw (of Monique Casimiri twee) heeft, en daarbij vier of meer kinderen, dan zit hij - zichzelf meegerekend - al bijna aan zijn quotum van tien personen. Hij hoeft dus alleen die dingen te regelen die voor zijn geliefden van belang zijn. Wat voor voordeel levert het op voor ons? De gewone man die een personal coach krijgt toegewezen? Kijk, als je een nieuw paspoort of rijbewijs nodig hebt, dan hoef je niet meer uren in de rij te staan bij het kantoor. Je belt je personal coach en hij regelt dit. Hij is gemachtigd om voor jou die papieren aan te vragen. Zo ook met het betalen van belastingen, bekeuringen, schoolgeld, boodschappen (als hij toevallig ook je man is) en ga zo maar door. Jij hoeft niet meer in de rij te gaan staan. Je hoeft niet meer uit te zoeken hoe het allemaal geregeld moet worden. Behalve het voordeel van tijdwinst heeft het nog een groot voordeel. Jij hebt tijd om met de kinderen leuke dingen te doen of met je man. En als je je man even zat bent, dan stuur je hem als personal coach rond met allerlei vragen en zaken die nog geregeld moeten worden, zodat hij even een paar dagen uit je buurt is. Je kan altijd je paspoort kwijtraken, een kleine botsing met de auto, wat een hoop verzekeringswerk met zich mee brengt, is zo geregeld, en andersom werkt het ook in je voordeel. Wil je juist je personal coach wat vaker zien (omdat hij nog niet je man is), ook dan is een verloren paspoort een reden om iemand vaak te spreken. Ik zou zeggen, kies een gebouw, er staan er genoeg leeg op het moment, huisvest die vijftienhonderd ambtenaren en verdeel de inwoners. Maak er een meerkeuzevraag van. Bij wie zou je het liefst ondergebracht willen worden? Geeft een aardige puzzel waar de vijftienhonderd ambtenaren toch zeker een paar jaar over na kunnen denken. Geeft ons de tijd of we ons paspoort nu al gaan verlengen of dat we nog even wachten.
zaterdag 17 augustus 2013
3
h i s to r i e
De Curaçaose Tramweg Maatschappij Wanneer Nederlanders aan tramwegen denken, dan betekent dat voor hen waarschijnlijk de tramlijnen van Amsterdam, de Rotterdamse metro of wellicht de interlokale tramlijnen die in het verleden als belangrijke verkeersaders fungeerden, zoals de 20 km lange lokaalspoorweg tussen Hoorn en Medemblik uit 1887, die compleet met de oorspronkelijke stations bewaard is gebleven. Maar de wellicht meest pittoreske tramnetten die ooit onder Nederlandse vlag hebben gefunctioneerd, zijn te vinden op Curaçao. Tekst: Jack Schellekens
Z
o rond 1880 deden zich enige modern aandoende problemen voor: een stad die zich aan alle kanten uitbreidde, de verkeersopstoppingen en een toenemende behoefte aan een vervoerssysteem om de mensen van de stadsranden naar en van hun werk te brengen in het centrum en naar de scheepswerven. Om hier iets aan te doen richtte een groep van 22 investeerders de Curaçaose Tramweg Maatschappij (CTM) op. Zij stelden voor om een tramlijn aan te leggen die de haven met zijn pakhuizen, werven en bunkerinstallaties zou verbinden met de woonwijken in Pietermaai en Scharloo. De CTM kwam te staan onder leiding van Abraham Salas. In 1886 werd een concessie aangevraagd om een tramlijn te exploiteren vanuit de hoofdstraat in Punda om het Waaigat heen naar Scharloo. Het voorstel was om voor paardentractie te kiezen en een uurdienst in te stellen over een lijn van ongeveer twee kilometer. Op 28 december 1886 bood de koloniale regering een concessie aan, waarin werd bepaald dat de exploitatie van de lijn op 1 juli 1887 moest beginnen. Onmiddellijk ging men aan het werk en werden in de Verenigde Staten rails, dwarsliggers en rijtuigen besteld. Op dat moment had de paardentram een vergevorderd stadium van ontwikkeling bereikt. Aanvankelijk waren slechts grote zware rijtuigen leverbaar die door een span paarden getrokken moesten worden. Rond 1880 konden echter lichtgewichtrijtuigen voor één paard worden aangeboden. Salas kocht rijtuigen met koetsiersbalkons aan beide zijden en voorzien van een betaalkast die zodanig was geplaatst dat de wagen met een eenmansbediening kon worden geëxploiteerd. Vanwege de beide balkons kon het paard afgespannen worden en aan de ander kant weer worden aangehaakt. De accommodatie werd gevormd door twee banken met omkeerbare leuningen, aangevuld met staanplaatsen aan beide zijkanten op de treeplanken. Ook het achterbalkon bood nog staanplaatsen voor passagiers. Het dak was bedekt met canvas en de open zijkanten werden beschermd tegen de sporadisch vallende regen door canvasgordijnen die vanaf het dak naar beneden konden worden gelaten. De koetsier werd beschermd tegen modder en stof, dat door de paardenhoeven werd opgeworpen, door twee balkonschermen. Het geheel woog vermoedelijk niet meer dan 1000 kg. De keuze van de rijtuigen werd onder meer bepaald door het warme klimaat, de geringe regenval en de vrij steile hellingen vanaf het Concordiaplein (het huidige Julianaplein) naar Scharloo. Dit betekende een zware last voor de paarden en ezels die de rijtuigen zouden gaan trekken. De lijn werd onmiddellijk een succes, hoewel de maatschappij niet zoveel inkomsten ontving als zij had verwacht. De ritprijs van 6 cent per persoon was teveel voor de armsten en hierdoor kwam er niet genoeg geld binnen om de aanschafkosten te dekken. Hierdoor keken Salas en zijn partners al spoedig uit naar andere liefhebbers voor de lijn. In 1893 kocht de zakenman A.C.C.P. Perret Gentil de zaak. De concessie werd gewoon voortgezet en de drie rijtuigen vervolgden hun weg door de straten van Willemstad.
mabrug (Pontjesbrug). De lijn ging door de Breedestraat en verder over de Roodeweg naar het R.K. Kerkhof. Een afstand van totaal misschien 750 meter. Deze maatschappij staat bekend als de Curaçaose Paarden Spoorweg Maatschappij (CPSM) en begon de exploitatie op 1 juni 1896. De CPSM gebruikte hetzelfde type rijtuigen als de CTM. Het enige verschil met de zusteronderneming was dat bij het eindpunt kerkhof een lus was gelegd zodat alleen bij de Pontjesbrug omgespannen moest worden. Deze maatschappij bestond echter niet lang. Vermoedelijk omdat de zuinige bewoners van Otrobanda geen zin hadden om het aanzienlijke bedrag van 6 cent te betalen voor een ritje van minder dan een kilometer, terwijl de bewoners van Punda voor hetzelfde geld meer dan tweemaal zo ver konden reizen. Op 2 mei 1904 kreeg de CTM een nieuwe concessie waarin de beginselen voor modernisering en mechanisatie van het bedrijf waren vastgelegd. De ritprijs werd verhoogd tot 10 cent, gedeeltelijk om inkomsten te verwerven om de investeringen te kunnen doen wanneer op motortractie zou worden overgegaan. Perret-Gentil had echter niet veel zin om de zaak te moderniseren en, hoewel hij de concessievoorwaarden aanvaardde, stelde hij de realisatie uit. Op 13 juli 1908 was het geduld van het Gouvernement ten einde en moest met de aanleg van een elektrische tramlijn worden begonnen omdat het werk voor paarden en muilezels in de hitte te zwaar was. Bovendien werd dit nog verergerd door de helling op de route. Op 3 april 1909 berichtte Perret-Gentil aan de regering dat hij nog steeds een 10-jarig contract had om een paardentramlijn te exploiteren en dat hij bang was dat de komst van moderne autobussen het gebruik van de trams zou benadelen. Op dat moment waren er nog geen auto’s op het eiland, de eerste kwam pas in 1910. Wel daagden er twee nieuwe ondernemers op die er wel brood in zagen een nieuwe onderneming op te richten die aan de voorwaarden van de concessie van 1904 kon voldoen. Zij wilden gebruik maken van ‘motorwagens’, aangedreven door benzine, gasoline of elektriciteit. Ze waren ook bereid elke dag van 06.30 tot 22.30 uur te rijden, een langere periode dan tot nu toe gebruikelijk was. Voorts beloofden zij nieuwe tramrijtuigen te kopen die tenminste 24 passagiers konden vervoeren en die tenminste in elke richting driemaal per uur zouden rijden met een maximale snelheid van 15 km per uur. Er zou steeds een motortram in reserve gehouden worden en tenslotte boden zij het Gouvernement een deposito van 5000 gulden aan om de voltooiing van het werk te verzekeren. Nu werd spoedig de concessie van Perret-Gentil vervallen verklaard en het nieuwe contract gegund aan de heren De Sola en Cardoze, onder de naam van de Curaçaose Tramwegdienst. De spoorwijdte werd op 1 meter vastgesteld, hetgeen betekende dat een geheel nieuwe bovenbouw moest worden aangelegd. Men besloot dat een motortram op gasoline het best zou zijn. Elektriciteit was op Curaçao destijds zeer duur. Langs de hele lijn werden de rails van de paardentram opgebroken en, meestal aan de andere zijde van de straat, de nieuwe (enkelsporige) lijn aangelegd.
De CTM beleefde onder leiding van PerretGentil een periode van voorspoed, hetgeen blijkt uit het feit dat, ondanks een toename van het aantal fietsen en rijtuigen, er een voortdurende toename van import uit de Verenigde Staten plaatsvond van onderdelen voor het onderhoud van rijtuigen en rails. De zaken op Curaçao gingen zo goed dat een tweede tramlijn werd aangelegd in Otrobanda. Het beginpunt lag bij de Em-
Medio 1911 was de lijn gereed, maar de rijtuigen ontbraken nog. Toen ze eindelijk werden afgeleverd vormden ze een groot verschil met de oude paardentrams. De maatschappij besloot de wagens met de vooruitgang-zijde te plaatsen in de richting van de pontjesbrug, hetgeen betekende dat de motor in de achteruitstand moest worden geschakeld wanneer de tram naar Scharloo reed. Bij die stand beschikte het voertuig over meer vermogen, hetgeen van
Paardentram op de Scharlooweg.
pas kwam bij het overwinnen van de helling naar Scharloo. De nieuwe tramlijn werd onmiddellijk een succes. Niet alleen voor het woon- en werkverkeer en het doen van boodschappen, maar ook voor recreatieve doeleinden vervulde de tram een grote rol in de stad. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was de maatschappij goed voorzien van reserve-onderdelen. Van grote betekenis was dat in 1914 reeds 16 auto’s vanuit de Verenigde Staten werden geïmporteerd, terwijl dat er in 1915
al 36 waren geworden. Voor de minder draagkrachtigen steeg de import van fietsen in die jaren aanzienlijk, hetgeen hevige concurrentie voor de tram betekende. De Eerste Wereldoorlog bracht grote welvaart naar Curaçao. Zo verrees de Bataafse Petroleum Maatschappij (later Shell) en anderen die een verschuiving teweeg bracht van het oude traject naar het Schottegat, een plaats ver buiten de stad. Tezamen met de sterk gestegen exploitatiekosten gaf dit alles voldoende aanleiding om de exploitatie te staken. Hoewel
de regering er bezwaar tegen had, besloot de maatschappij op 1 november 1920 de zaak op te heffen. Een periode die begon met de eerste kleine paardentram, bijna 35 jaar eerder, was voorgoed voorbij. Het enige wat overbleef zijn een paar vervaagde foto’s en een verzameling archiefstukken in het Nationaal Archief. Bron: The Railroads of Aruba and Curaçao, dr Lee A. Dew. Op de Rails www.tramz.com (Allen Morrison).
LodewijkDaniëlGerharts Lodewijk Daniël Gerharts, geboren in Nederland in 1901 kwam in 1926 naar Curaçao en vestigde zich in 1931 op Bonaire. ‘Mijnheer L,D.’ was een pionier op velerlei gebied in de jaren rond de Tweede Wereldoorlog. Zo opende hij de eerste elektriciteitscentrale, de eerste bioscoop, de eerste bakkerij en het eerste toeristenhotel, Zeebad, in het voormalige interneringskamp uit de oorlog. Hij overleed in 1983 nadat hij zijn memoires met een ‘schrijfmachine’ aan het papier had toevertrouwd. Een introductie.
L
odewijk Daniël Gerharts werd op 29 september 1901 te ‘s Gravenhage geboren. Hij kwam te werken voor de KNSM die hem in 1926 als boekhouder naar Curaçao stuurde. Al spoedig werd hij bevorderd tot inspecteur van de KNSM-kantoren in Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Op een van zijn reizen ontmoette hij de dochter van zakenman Julio Herrera, eigenaar van het bedrijf dat KNSMvertegenwoordiger was op Bonaire. Dat was in 1929. Een jaar later trad hij in het huwelijk met Julia Herrera. Toen zijn schoonvader in 1930 overleed werd Gerharts benoemd als voogd van Herrera’s kinderen en vestigde hij zich het jaar daarop op Bonaire, tevens om het familiebedrijf Herrera Hermanos n.v. te leiden. In 1931 werd zoon Hugo geboren. Een van de eerste dingen die hij veranderde was de wijze waarop de werknemers hun loon ontvingen. Zij waren gewend om betaald te worden in coupons die zij konden besteden in de zaken van hun baas. Gerharts schafte dit systeem af en begon zijn werknemers contant te betalen. Op Bonaire, waar in de jaren 30 nog geleefd werd als in de 19e eeuw, ontwikkelde Gerharts zich als een pionier op allerlei gebied. Allereerst begon hij een bakkerij. Ook de eerste bioscoop van Bonaire is door Gerharts geopend. Eén van de bekendste en ingrijpendste investeringen was de aanschaf van een generator van 2,5 Kw gelijkstroom waarmee Gerharts stroom leverde aan huizen en voor straatverlichting. In 1953 verkocht Gerharts het elektriciteitsbedrijf aan de OGEM, voorloper van het WEB. Hij was mede-eigenaar van verschillende boten die producten uit Curaçao aanvoerden, zoals benzine. Hij vertegenwoordigde de Shell en haar producten op het eiland. Hij was ook de eerste die auto’s importeerde van het merk Ford. Hij was ook vertegenwoordiger van de Landsloterij N.A. Gerharts opende de eerste supermarket en had de eerste benzinepomp op het eiland. Allemaal gevestigd aan de Kerkweg, die na zijn dood zou worden omgedoopt in de Kaya Lodewijk D. Gerharts. In 1934, toen de legendarische eerste transatlantische vlucht van de ‘Snip’ naar Curaçao plaatsvond was het Lodewijk Gerharts die de oprichter en di-
recteur van de KLM, Albert Plesman, ervan wist te overtuigen om ook Bonaire in het vluchtschema op te nemen. In mei 1936 landde er voor het eerst een vliegtuig op het veld te Subi Blanco. In 1939 zijn Lodewijk en Julia Gerharts gescheiden. Het jaar daarna opende hij zelf twee bedrijven, de Bonaire Trading en de N.V. Handelsmij. Kralendijk. Hij werd ook de vertegenwoordiger van het Caraïbisch Bedrijf van de KLM, later de ALM. Als zodanig runde Gerharts persoonlijk het hele vliegveld, aanvankelijk op Subi Blanco, later op de huidige lokatie. Gerharts was een man met visie: zo voorzag hij dat er toekomst voor het eiland was in het toerisme, dat na de Tweede Wereldoorlog langzaam in opkomst was. Omdat er nauwelijks accommodatie was voor bezoekers aan het eiland nam hij het initiatief om aan de gouverneur op Curaçao te vragen of hij de barakken van het voormalig interneringskamp uit de oorlog mocht kopen om er een toeristenhotel van te maken. Hij werd door hem voor gek verklaard maar wist zijn idee te verwezenlijken en werd zo de oprichter van Hotel Zeebad, later omgedoopt tot Flamingo Beach Hotel. Lodewijk Gerharts was een populaire figuur in de Bonaireaanse samenleving. Men kwam hem vaak om advies of hulp vragen, meestal op financieel gebied. Mijnheer LD, zoals hij door iedereen werd aangesproken, gaf ontelbare leningen uit en maakte zich niet zo druk om het geld weer terug te krijgen. Toen na zijn dood het familiebedrijf door zoon Hugo werd overgenomen en die wel stond op het aflossen van verstrekte leningen, kreeg hij te maken met verontwaardigde Bonaireanen die hem uitmaakten voor ‘de slechte Gerharts’, in tegenstelling tot ‘de goede’: wijlen zijn vader. Een rol die LD jaar in jaar uit heeft vervuld is die van Sinterklaas. Zijn aankomst, eind november, was een jaarlijks terugkerend hoogtepunt voor jong en oud. Soms per boot, zo stapte hij samen met de loods aan boord van het eerste cruiseschip dat het eiland aandeed in 1967, waarbij hij, geheel in Sinterklaaspak gehuld, bijna in het water stortte. Soms ook arriveerde hij per vliegtuig, waarbij hij aan het eind van de landingsbaan instapte in een zojuist geland vliegtuig uit Curaçao om enkele minuten later triomfantelijk weer uit te
stappen. Pepernoten en ander snoepgoed voor de kinderen kocht hij altijd zelf. Hij ging alle lagere scholen langs alsmede bejaardentehuizen. In de jaren veertig werd Gerharts ook actief in de politiek. Hij was medeoprichter van de ‘Partido Boneriano Uni’, die later de ‘Partido Progresista Boneriano Uni’ werd en die nu de Union Progresista Boneriano (UPB) is. Van 1935 tot 1951 was L.D. Gerharts landraad en samen met de gezaghebber was hij daardoor lid van de Raad van Politie. Daarna is Gerharts nog vele jaren lid geweest van de Eilandsraad en van de Staten. Tenslotte heeft hij zijn sporen ook verdiend door het Natuurpark Washington Slagbaai voor Bonaire te behouden en ook de bouw van het St. Franciscus hospitaal is onder de stuwende kracht van Gerharts tot een goed einde gebracht. Zijn beeltenis in de ontvangsthal van het ziekenhuis getuigt van de dankbaarheid van het bestuur van het hospitaal. Een hoogtepunt in het leven van Gerharts was zijn ontmoeting met koningin Beatrix. Gedurende geruime tijd onderhield de vorstin zich met Gerharts die een uitgebreid overzicht gaf van de Stichting Natuurparken Nederlandse Antillen. Tot de dag dat hij ziek werd, werkte Gerharts nog als een veertigjarige. Op 31 oktober 1983 overleed Lodewijk Daniël Gerharts op 82-jarige leeftijd. Meer dan vijftig jaar wijdde ‘mijnheer L.D.’ zijn krachten aan de ontwikkeling van Bonaire. Niet alleen in het zakenleven en in de politiek, maar ook op sociaal, cultureel en charitatief gebied. Gerharts ontving tot twee keer toe een koninklijke onderscheiding: eerst als ridder, later als officier in de Orde van Oranje Nassau. Na zijn dood werd door de Posterijen van de Nederlandse Antillen een speciale postzegel met zijn beeltenis uitgegeven. Op zijn graf staat: ‘Het welzijn van Bonaire was zijn leven’. In de laatste jaren voor zijn dood heeft L.D. Gerharts het verhaal van zijn leven aan het papier toevertrouwd. Met een ‘schrijfmachine’ schreef hij zijn memoires, bijna 400 pagina’s, die nooit zijn gepubliceerd. In de komende edities van de Ñapa zullen de interessantste hoofdstukken te lezen zijn.
4
zaterdag 17 augustus 2013
g e z o n d h e i d & r e i z e n
Medisch
Sarcopenie Weer een nieuw begrip in de geneeskunde dat
naar sarcopenie heeft drie oorzaken opgeleverd die bijdragen aan dit degeneratieve verschijnsel: neuromechanisch, cellulair/systemisch en leefstijl. De eerstgenoemde oorzaak betreft het systeem van de neurale aansturing van spiervezels. Er zijn aanwijzingen dat door verlies van spinale motorneuronen het aantal spiervezels vermindert en ook het volume van de overgebleven spiervezels afneemt (atrofie). De cellulair/systemische oorzaak betreft het feit dat op oudere leeftijd steeds meer chronische ontstekingsprocessen ontstaan in diverse organen, waaronder de spieren, die geen duidelijke symptomen geven, maar wel schade veroorzaken, waarbij het vermogen van het natuurlijk herstel steeds meer afneemt. Lichamelijke inactiviteit leidt tot atrofie van de spieren en dus tot functionele beperkingen, zoals het onvermogen om nog normaal te lopen. Andere leefstijlfactoren, zoals blootstelling aan zonlicht en dieet kunnen ook van invloed zijn. Zo bestaat er een verband tussen een eiwitrijk dieet en een hogere spiermassa. Een tekort aan vitamine D is ook nadelig in dit opzicht.
staat voor ‘lage spiermassa’. Deze term is overigens al in 1988 geïntroduceerd, maar door de groeiende aandacht voor gezond ouder worden, wordt dit onvermijdelijke verschijnsel nu steeds beter herkend. Het is een diagnose die eigenlijk valt binnen het specialisme ‘ouderengeneeskunde’. Tekst: Hans de Haan
H
oe ouder men wordt, hoe minder spierweefsel er overblijft en dit is een ware bedreiging voor het welzijn van ouderen. Het wordt daarom tijd dat iedereen meer kennis krijgt over dit spierverval en ook om vooral ouderen te stimuleren dit proces te vertragen. Een groep wetenschappers van het Leiden Universitair Medisch Centrum en het VU Medisch Centrum Amsterdam, onder wie internisten ouderengeneeskunde en een revalidatie-arts, onder leiding van Astrid Bijlsma, heeft kortgeleden in een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde de stand van zaken van sarcopenie beschreven. Het is een onmisbaar onderdeel van ‘healthy aging’ dat tot nu toe nog onderbelicht is gebleven. Onze spieren blijken veel belangrijker te zijn dan we dachten en hebben meer functies dan alleen maar ons lichaam te laten bewegen. Er is nog geen eenduidige definitie van sarcopenie. Diverse criteria worden gebruikt om de diagnose te stellen, maar de klinische toepassing ervan komt steeds meer naderbij. Functies van spierweefsel Iedereen weet dat spieren dienen om ons lichaam te laten bewegen en kracht uit te oefenen, maar ze hebben ook nog een paar verborgen functies. Er is recent veel aan het licht gekomen, dankzij de moderne biochemie en moleculaire biologie. Spierweefsel speelt namelijk een belangrijke rol bij de productie van energie, het als reserve opslaan van eiwitten, de hormoonhuishouding, communicatie tussen cellen en de suikerstofwisseling. Het grootste deel van door insuline-gestimuleerde opname van glucose vindt namelijk in de spieren plaats. Verder is er een verband tussen spiermassa en het ontstaan van osteoporose (botontkalking). De aanmaak van osteocyten (cellen die bot maken) wordt namelijk bevorderd door mechanische
De 98-jarige Harry da Silva gaat nog steeds naar de gym.
stimulatie van de spieren die zijn vastgehecht aan de botten. Groei en afbraak van spiermassa Uit vele studies is gebleken dat in het algemeen onze spiermassa tot het 30e jaar wordt opgebouwd, gemiddeld 20 jaar op hetzelfde niveau gehandhaafd blijft en vanaf het 50e jaar jaarlijks 1 à 2 procent afneemt. Hetzelfde traject geldt voor spierkracht. Bij 80-jarigen is de spierkracht bijna de helft van die op jonge leeftijd. Ziekte en invaliditeit kunnen dit proces versnellen, maar ook bij mensen die hun leven lang lichamelijk actief zijn gebleven, neemt de spiermassa af. Het probleem is dat de gevolgen van dit geleidelijke proces van spierverval niet worden opgemerkt. De spiermassa wordt namelijk vervangen door bind- en vetweefsel in en rond de spier, waardoor het niet opvalt. De body mass index (BMI = lichaamsgewicht in kg gedeeld door het kwadraat van de lichaamslengte in meters) is daarom geen goede maat om de hoeveelheid spiermassa te meten, maar wel de DEXA (dual-energy X-ray absorptiometry). Dit is overigens hetzelfde apparaat waarmee de omvang van osteoporose wordt gemeten en die op Curaçao beschikbaar is. Verder bestaat er nog de BIA (bio-elektrische impedantie-analyse). Tenslotte kan de handknijpkracht worden gemeten met een speciaal apparaat.
Work &
Voorlopige definitie Er is voor sarcopenie nog geen WHO-classificatie en in verschillende studies van de laatste jaren worden verscheidene variabelen gebruikt: lage spiermassa, lage spierkracht, lage loopsnelheid of combinaties ervan, met correctiefactoren, zoals lengte en gewicht. Inmiddels zijn er internationale werkgroepen opgericht om hierover tot overeenstemming te komen. Er wordt thans gewerkt met de voorlopige definitie van lage spiermassa, lage loopsnelheid en onvoldoende knijpkracht. Er worden hierbij wel kritische kanttekeningen geplaatst, want verminderde spierkracht en loopsnelheid kunnen ook het gevolg zijn van een gestoorde neurale aansturing, pijn en een slechte conditie van hart en bloedvaten. Bovendien bestaan er nog de lichamelijke condities van cachexie (ernstig verval van het lichaam door bepaalde ziekten) en frailty (kwetsbaarheid van ouderen) die eveneens kenmerken van sarcopenie vertonen. Door het ontbreken van een eenduidige definitie is het ook moeilijk om de prevalentie (het vóórkomen ervan binnen een groep) nauwkeurig vast te stellen. De prevalentie van sarcopenie bijvoorbeeld van 60+ varieert nu van 7 tot 40 procent en bedraagt 50 procent bij 80+, hetgeen een te grote spreiding is. Oorzaken Het tot nu toe verrichte wetenschappelijke onderzoek
Preventie In de Amigoe van 18 juni 2013 stond achterin, in de rubriek ‘Mensen’, een foto van een 91-jarige man die met bench pressing (liggend met de rug op een bankje) met zijn armen nog een gewicht van 85 kg omhoog kon drukken. Een dag later stond in dezelfde rubriek een foto van Harry uit Curaçao(!) van 98 jaar die nog steeds naar de gym gaat. De boodschap hiervan is duidelijk: Als men zijn spieren continu blijft gebruiken (= belasten), kan spierverval worden tegengegaan. Elke sportschool heeft wel enkele bejaarde ‘krasse knarren’ die regelmatig komen voor gewichtstraining en dit vaak al 10 jaar of langer onafgebroken doen. Hiervoor bestaat weliswaar geen wetenschappelijk bewijs, maar er zijn voldoende observaties die bevestigen dat het proces van sarcopenie op deze manier te vertragen is. Zoals eerder vermeld, kan de omvang van spiermassa ook nauwkeurig worden gemeten met een DEXA in het Sahoury Medical Institute (Pain Clinic), zodat het re- Hans de Haan is arts en jarenlang sultaat van spiertrai- actief geweest als medisch adviseur ning goed is te volgen. bij diverse instanties.
Travel met Elton
In Pietra Ligure op de boulevard langs het strand.
Achter de recpetie van de camping.
A
fscheid nemen van Curaçao was moeilijker dan verwacht. In 2007 maakte ik een dergelijke reis, maar dat ging gemakkelijker want ik vertrok vanuit Nederland. Nu ben ik echt van ‘huis’ vertrokken! Met ArkeFly vloog ik naar Amsterdam waar ik circa 10 uur bleef. Ik heb familieleden kunnen zien en uit kunnen rusten voordat ik ‘s avonds met EasyJet naar Milaan vertrok. Ik bleef er één nacht in een hostel en de volgende middag ging ik met de trein richting Pietra Ligure, het stadje in Ligurië waar ik werkzaam ben. Pietra Ligure ligt aan de zogenaamde ‘Bloemenrivièra’ (Riviera dei Fiori). Ik werk op een camping als receptionist tot eind augustus. Afgelopen februari had ik via Skype een sollicitatiegesprek met een
Nederlandse organisatie die personeel werft voor diverse campings in Europa. Talenkennis is erg belangrijk om geselecteerd te worden en tijdens het gesprek moest ik over mezelf vertellen, eerst in het Nederlands en daarna ook in het Engels, Italiaans en Spaans. Ik heb al van alle vier talen gebruik moeten maken tijdens mijn werk en zelfs mijn basiskennis van het Duits heeft aardig geholpen! Mijn werkzaamheden op de camping zijn onder meer: Gasten inchecken en in het systeem registreren, gasten naar hun bungalow of standplaats brengen, toeristische informatie over het gebied verstrekken, e-mails beantwoorden, telefoon aannemen, ‘s avonds (vooral in het weekend) met een golf-autootje rondjes rijden op de camping om te controleren
of alles in orde is en vooral dat het na 23.00 uur rustig is. De meeste gasten komen uit Italië en Nederland. In de 2e en 3e week van augustus wordt er topdrukte verwacht omdat veel Italianen dan vakantie hebben. Op 15 augustus is het namelijk ‘Ferragosto’, een nationale feestdag die zijn oorsprong kent uit de Romeinse tijd. Op de camping heb ik een eigen huisje en gratis wi-fi. Ook zijn er twee fietsen tot mijn beschikking. De eerste twee weken was het wel even wennen, want ik vind het een saaie camping: weinig activiteiten/animatie, veel bejaarden en veel kinderen. Er zijn niet veel collega’s en na het werk gaan ze meteen slapen! Er zijn dus maar weinig mensen met wie
je even kunt rondhangen. Nu ben ik al gewend geraakt en ken ik ook een paar mensen en families die de hele zomer op de camping staan. Ik heb ook bezoek gekregen van Nederlandse en Italiaanse vrienden en binnenkort komen familieleden uit Nederland gedurende een paar dagen logeren. Ik heb ook een plaats ontdekt waar je kunt beachvolleyballen en hopelijk kan ik binnenkort een keer meedoen. Ik heb één vrije dag per week en dan is het gewoon relaxen, chillen bij het zwembad van de camping en attracties bezoeken in de omgeving. Pietra Ligure telt iets minder dan 10.000 inwoners. Het heeft een mooie historische binnenstad met kleurrijke, smalle steegjes. De stranden zijn oké, niet zo mooi als op Curaçao natuurlijk maar het water is wel helder, schoon en niet koud! Twee weken geleden was het 40 graden Celsius en toen ging ik voor het eerst naar het strand met vrienden die
op bezoek waren. Het was heerlijk afkoelen in het water. Er zijn twee disco’s in de buurt, maar omdat ik vrijdag en zaterdag tot laat moet werken, ga ik meestal niet. Omdat het ‘s middags best warm wordt, is er een ‘siesta’. De receptie gaat tussen 13.30 en 15.30 uur dicht en in de stad sluiten ook veel winkels. ‘s Avonds zijn de winkels tot laat (na 23.00 uur) open en loopt de binnenstad altijd vol met toeristen, voornamelijk Italiaanse toeristen. Werken op de camping is een leuke ervaring en mijn Italiaans wordt daardoor beter. Dat is eigenlijk één van de redenen waarom ik in Italië wilde werken. Verder gaat alles zijn gangetje en heb ik al het een en ander geregeld voor het vervolg van mijn avontuur. Ik houd jullie op de hoogte! Bedankt voor het lezen en tot de volgende maand.
zaterdag 17 augustus 2013
5
r e p o rta g e
Nederlands erfgoed in Maleisië De taxichauffeur dropt ons op het Stadhuysplein, in het historische hart van de stad Malakka in Maleisië. Hij vist nog naar een fooi: “Jullie Nederlanders kwamen vroeger alleen maar om handel te drijven, de Portugezen en de Britten hebben ons bestolen.” Zo komt geschiedenis tot leven op een prachtplein compleet met Hollandse windmolen tussen drommen dagjesmensen. Onze voorvaderen lieten hier meer achter dan stenen alleen: mensen met Nederlandse achternamen. Een minieme, min of meer vergeten christelijke bevolkingsgroep in een islamitisch land. Tekst en foto’s: Marius Bremmer
D
e taxichauffeur dropt ons op het Stadhuysplein, in het historische hart van de stad Malakka in Maleisië. Hij vist nog naar een fooi: “Jullie Nederlanders kwamen vroeger alleen maar om handel te drijven, de Portugezen en de Britten hebben ons bestolen.” Zo komt geschiedenis tot leven op een prachtplein compleet met Hollandse windmolen tussen drommen dagjesmensen. Onze voorvaderen lieten hier meer achter dan stenen alleen: mensen met Nederlandse achternamen. Een minieme, min of meer vergeten christelijke bevolkingsgroep in een islamitisch land. Bewoners van de hoofdstad Kuala Lumpur hebben de stad als stedentrip ontdekt. Het is er op een doordeweekse dag een drukte van belang. Je ziet gewoon dat de Maleisische economie booming is, op kleurige riksja’s, ‘s avonds als kerstbomen verlicht, laten uitbundige gezinnen zich rondfietsen. Restaurants in de smalle straatjes van de voormalige Hollandse wijk, de ‘Kampung Belanda’, zitten overdag en ‘s avonds bomvol. In en om de Heerenstraat en Jonkerstraat verdringen toeristen zich rond oude Nederlandse pakhuizen, tempels, moskeeën en schitterende Chinese huizen. Hollandse herinneringen in een oosterse entourage! Sinds 2008 staat het historische centrum van deze tweede stad van Maleisië op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Dat is niet voor niets. De hooggelegen stad, eigenlijk een fort, omvatte zowel de residentie van de Nederlandse gouverneur, het bestuurscentrum van de VOC en de spil van de Nederlandse business in nootmuskaat en andere handelswaar. Veel van de vesting is bewaard gebleven. VOC-erfgoed Een hoogtepunt is het bruinrode ‘Stadthuys’ uit 1650, een replica van het stadhuis in Hoorn. In de buitenmuur herinnert een toch wat sneu aandoende herdenkingssteen nog aan de Verenigde OostIndische Compagnie (VOC 1602 - 1795).
Eind vorige eeuw is het omvangrijke gebouwencomplex onder leiding van een Haagse architect gerestaureerd. Nu huist er het Historisch Museum met koloniale kostuums, Delfts blauw, boerenbont, antiek meubilair, tegeltableaus, schilderijen en scheepsmodellen. Het voelt hier een beetje als thuiskomen! Tegenover het Stadhuys bevindt zich het gereconstrueerde bolwerk Middelburg, compleet met kanonnen. Ook is er een klokkentoren, helemaal in stijl met de rest van het plein. Verder domineert de Christuskerk uit 1754, de oudste nog steeds in gebruik zijnde protestantse kerk in Zuidoost-Azië, opgetrokken uit Hollandse bakstenen en dito dakpannen. Ook de houten kansel en de standaard voor de Statenbijbel zijn van Nederlandse makelij. De Dutch Reformed Church, waar ooit gereformeerd geluid klonk, is nu een Anglicaanse gemeente. Een wandelpad achter het Stadhuys leidt naar de top van de Paulusberg. Eenmaal bezweet bovengekomen is het genieten van het panorama over de stad en de strategische Straat van Malakka. Hier liepen koopman en dominee samen op! De dakloze ruïne van de Pauluskerk herbergt hun prachtige zeventiende-eeuwse grafstenen, vol fraaie grafteksten en vrome gedichten. Ze staan nu tegen de binnenmuren van het kale casco van de kerk. De ruimte vult zich met gitaarmuziek van een ontspannen muzikant, Maleisische meisjes giechelen naar de buitenlander-met-de-camera. Ook hier werd uit de Heidelberger Catechismus gepreekt. Op de geplette toren staat nu een lichtbaken voor de zeevaart. Gouden Eeuw Je proeft en ziet hier hoe het allemaal gekomen en gegaan is. Als de VOC begin zeventiende eeuw koers zet naar Azië, ontstaat de behoefte aan een knooppunt. Men kiest Malakka, hoog boven de kustlijn, strategisch gelegen aan een zeestraat. Gouverneur-Generaal Van Diemen verovert in 1641 de Portugese handelspost voor specerijen. Het gaat er ruig aan toe. ooggetuige Justus Schouten
Nederlandse Eurasians in Maleisië Maleisische Eurasians zijn nazaten van Nederlandse of Portugese mannen die kinderen verwekten bij Aziatische vrouwen. Het Nederlandse deel is geen homogene groep. Sommigen stammen af van Dutch Burghers, die in de bloeiende jaren van Malakka vanuit Ceylon kwamen. Ook kwamen er Nederlandse nazaten uit Nederlandse handelsnederzettingen op de kust van India, toen Britten daar de macht overnamen. Verder immigreerden vroeger kleurlingen uit Kaapstad en Indo’s uit Nederlands-Indië. Het aantal Eurasians in Maleisië (op een totaal van vijfentwintig miljoen inwoners) schat men op een kleine dertigduizend. Het gros is van Portugese afkomst, drieduizend van hen is Nederlands nazaat, een minderheid binnen een minderheid. Namen die voorkomen zijn De Wind, De Vries, Klaassen, Valberg, Van Huizen, Westerwout of De Witt. www.dutchmalaysia.net
De Christuskerk, een gereformeerde kerk in de benedenstad.
vergelijkt de inname van Malakka wel met de verwoesting van Jeruzalem. Het is dan de Gouden Eeuw: de VOC-vlag wappert boven honderden forten en handelsposten in de Oost: in Kaapstad en op Mauritius, langs de kusten van India en op Ceylon, op de eilanden van het latere NederlandsIndië, op Formosa bij China en zelfs in het Japanse Deshima. Zo wordt het in Malakka een komen en gaan van passanten uit Nederland. De handel in peper en tin is er winstgevend, er vestigen zich honderden compagniesdienaren. De VOC zorgt voor goede kerkelijke voorzieningen. In de Pauluskapel, ooit een Portugees jezuïetenklooster, belegt men calvinistische kerkdiensten en in de benedenstad komt dus midden achttiende eeuw ook een kerk. Zo zijn er maar liefst twee gereformeerde predikantsplaatsen, één van beide pastors moest wel in het Portugees kunnen preken. Op het hoogtepunt van de Nederlandse aanwezigheid in Malakka telt de stad 16.000 inwoners. Het is er dan een bonte verzameling van etnische groepen en culturen. Behalve Nederlanders wonen er Maleiers, Chinezen, Minankabauers, Buginezen, Indiërs en ‘halfbloeden’, de nazaten van Portugese of Nederlandse mannen en lokale Aziatische vrouwen. Dit beeld zie je ook terug in het ledenbestand van de protestantse gemeenten van de VOC. Hoewel het aantal katholieke christenen in Malak-
De ‘Heeren Inn’ bevindt zich in de Heerenstraat.
ka aanvankelijk zes keer zo groot is, mogen zij pas later eigen samenkomsten beleggen. Ook pas later wordt de VOC soepeler. In 1824 ruilen de Nederlanders Malakka
met de Britten voor de stad Benkoelen op Zuid-Celebes. Na de onafhankelijkheid in 1957 wordt Melaka een semi-zelfstandige provincie van Maleisië.
Dennis De Witt hoort nergens bij
D
e oorspronkelijke moslimbevolking domineert in Maleisië. Indiërs en Chinezen vormen een minderheid van samen bijna de helft van de bevolking. Daarnaast is er een categorie ‘overigen’, waar de Eurasians onder vallen. Dennis De Witt (1967) vertelt graag hun verhaal. Hij werd geboren in Malakka en is nu managementconsultant in Kuala Lumpur. Hij valt met de deur in huis: “Ik ben christen en ik voel me eigenlijk meer Nederlander dan Maleisiër.” De Witt merkte dat pas goed toen hij voor het eerst in Nederland was. “Ook in het dagelijks leven ervaar ik mijn Nederlandse genen. Ik hoor immers niet bij de drie grote bevolkingsgroepen.” Met hen kan hij zich niet vereenzelvigen. Hij geeft meteen een voorbeeld. “Nou, ik voel in dit gesprek dat we zo familie konden zijn.” Lachend: “Als er om acht uur ‘s avonds een vergadering is, ben ik altijd als enige op tijd!” Na het overlijden van zijn vader besloot Dennis de stamboom uit te zoeken. Een verre voorouder verhuisde in de zeventiende eeuw van Nieuw Amsterdam (het tegenwoordige New York) naar Kaapstad. Daarna arriveerde in 1816 Petrus Johannes de Wit, een van diens nazaten, in Malakka. “Onder Brits bestuur werd De Wit veranderd in De Witt.” Dennis De Witt kreeg in 2009 voor zijn onderzoek de Nederlandse Aanmoedigingsprijs voor Genealogie, die werd uitgereikt in Nederland. “Veel Eurasians zijn intussen geëmigreerd”, weet De Witt. “Australië nam velen op vanwege hun Nederlandse achternamen.” Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1950 waren de christelijke ‘Indische Nederlanders’, die ook Nederlandse achternamen hadden, welkom in Nederland. De Witt: “Voor ons is die Nederlandse deur altijd gesloten geweest omdat wij al in 1824 los van Nederland kwamen te staan. Jammer, ik voel me op de Pasar Malam in Den Haag meer thuis dan in Kuala Lumpur.” De Witt startte het Malaysian Dutch Decendants Project en schreef een prachtig boek over de Nederlandse geschiedenis in Maleisië en een boek over de stad Malakka. “Ik heb enorm veel geleerd over mijn achtergrond, die kan ik nu delen met anderen. Mensen met een Nederlandse naam hebben dezelfde manieren.” Met een knipoog: “En dan niet alleen in de wijze waarop we tegen onze schoonmoeder aankijken.” De roomskatholieke De Witt is gehuwd met een Eurasian vrouw van Portugese afkomst en is vader van drie dochters.
Dennis De Witt: Viert Koninginnedag op de Nederlandse ambassade.
Het ministerie van Toerisme is blij met zijn koloniale kennis. Hij houdt regelmatig lezingen en voordrachten, ook voor universiteiten. Het is dan ook mede aan hem te danken dat het unieke VOC- erfgoed in Malakka van de ondergang werd gered. “De periode van Nederlandse overheersing is langer geweest dan die van de Portugezen en de Britten. Het historische hart van Melaka - zoals we de stad nu noemen - is een toeristische trekpleister geworden. Kijk maar eens wat een publiek je aantreft bij het Stadhuys, bij de monumentale christelijke kerken en in de Heerenstraat en de Jonkerstraat.” De Witt koestert de emancipatie van de Maleisiërs van Nederlandse komaf. “Sinds een paar jaar krijgt een vertegenwoordiging van mensen van Nederlandse afkomst ook een uitnodiging voor de viering van Koninginnedag op de Nederlandse ambassade.” Dennis De Witt: ‘History of the Dutch in Malaysia’ (2007) en ‘Melaka from the Top’ (2010); Beide verkrijgbaar bij de Vereniging Nederland-Maleisië via www.nederland-maleisie.nl
6
zaterdag 17 augustus 2013
c u lt u u r
‘Een geschenk uit de hemel’
Van eigen bodem
Prince houdt van verrassingen. Speelde hij 11 augustus zomaar opeens in poptempel Paradiso in Amsterdam, afgelopen zaterdag werd bekend gemaakt dat hij over twee weken op het Curaçao North Sea Jazz (CNSJ) zal staan. Jammer voor de Usher-fans dat deze wegens persoonlijke omstandigheden verstek moet laten gaan, maar de organisatie kon geen betere vervanger boeken. Tekst: Linda van Eekeres
P
Pernell Saturnino De Curaçaoënaar Pernell Saturnino ontbrak tot nu toe op geen enkele editie van het Curaçao North Sea Jazz festival. De gewilde percussionist staat dit jaar zaterdag op het podium met de formatie Pernell Saturnino & friends. Een van die muzikale vrienden is saxofonist Miguel Zenón uit Puerto Rico. Aardig om te weten is dat dit optreden niet in de Celia-zaal geprogrammeerd staat, waar de meeste jazz-optredens plaatsvinden, maar op het buitenpodium Etta James. Het is het openingsconcert van de zaterdagavond en begint om 18.15 uur. Liefhebbers moeten dus op tijd van huis.
rince is een ster van wereldformaat met vele hits op zijn naam. Hij stond niet voor niets al langer hoog op het wensenlijstje van het CNSJ.
“Usher kon door privé-omstandigheden niet komen, dat heb je niet in de hand. Dan wil je de best mogelijke act die je kan krijgen, en dat is gelukt. We vinden het zelf ook geweldig”, aldus Jan Willem Luyken, directeur van het North Sea Jazz festival, die het festival voor Mojo in opdracht van Bon Intenshon produceert.
Kris Berry Kriss Berry in de openingsact op de vrijdagavond (ook 18.15 uur). Ze stond twee jaar geleden al op het North Sea Jazz festival in Rotterdam. De singer-songwriter is op Curaçao geboren en opgegroeid. Met haar mix van Caribische klanken, country en rhythm & blues werd ze bij radiozender Radio 6 het eerste ‘Soul & Jazz Talent’. Vorig jaar verscheen haar debuutalbum, Marbles. Ze schreef de soms zeer persoonlijke teksten zelf. De liedjes componeert ze samen met gitarist Paul Willemsen.
Zichzelf aangeboden Luyken verhaalt over hoe het gat dat Usher achterliet zo snel en zo mooi is opgevuld. “We waren al langer bezig om hem op Curaçao te programmeren, maar hij kon steeds niet of hij wilde niet. Twee dagen voor Usher afzegde, kregen we vanuit het management van Prince de vraag of hij kon optreden, maar het festivalprogramma was al vol. Toen Usher niet meer bleek te kunnen komen, was het eventjes van: wat nu?” Gelukkig bleek het aanbod van Prince nog steeds te gelden. “Dat was een geschenk uit de hemel. We zijn er trots op dat we binnen een dag vervanging hebben gevonden, en zo’n fantastische.” Prince gaf in juli 2011 tijdens het North Sea Jazz festival in Rotterdam drie nachtconcerten, waarvoor apart kaarten gekocht moesten worden en die al snel uitverkocht raakten. Afgelopen editie van het festival in Rotterdam beklom Prince, die niet tot de line-up behoorde, tijdens het concert van Larry Graham tot ieders verbazing het podium voor een kort gastoptreden. “Ik hoorde vrijdagmiddag (het concert begon om 18.00 uur, red.): Prince wil langskomen. Nou graag!” Nu komt Prince dus ook naar de Curaçaose editie. “Hij houdt van ons festival en de muziek die wij programmeren. Dat zijn allemaal artiesten met dezelfde muzikale bloedgroep als Prince”, zegt Luyken. Purple Rain Wie Prince zegt, denkt Purple Rain. Maar speelt hij het wel of niet, is altijd de vraag. Tijdens de drie nachtconcerten alleen de eerste avond, terwijl hij het de tweede avond wel plagerig inzette. Zondag speelde hij bijvoorbeeld wel hit 1999 en een prachtige cover van Brown Skin van
Kizzy McHugh
India.Arie, dat de zangeres zelf vorig jaar ook op het Curaçao North Sea Jazz vertolkte. Zou het de cirkel niet mooi rond maken als hij dat nu weer speelde? Steengoed Prince doet was hij wil, lijkt het. Het eerste NSJnachtconcert dat hij in 2011 gaf werd de grond ingeboord. “Maar zaterdag was echt goed”, zegt de festivaldirecteur. Dat zondag ook goed was, al was de setlist weer een compleet andere, daar kan uw verslaggever over meepraten. Samen met journalist Nelly Rosa, die zelfs speciaal voor Prince een paar dagen naar Nederland was gekomen, togen we naar Ahoy. “Het concert was te kort en hij had meer hits mogen brengen, zoals When Doves Cry, dat is namelijk een van mijn favoriete nummers”, aldus Rosa die elk jaar verslag doet van het festival op Curacao, maar als
bezoeker bij Prince was. Rosa hoopt dat singer/songwriter/gitariste Andy Allo die er in 2011 ook bij was, meekomt naar Curaçao. “Hij heeft haar laatste album geproduceerd en dat is echt steengoed. Ze was in 2011 ook bij de nachtconcerten, maar ze is gegroeid en nu veel beter. Ik hoop ook dat hij de show niet op de automatische piloot gaat doen, maar er echt met plezier zal staan.” Volgens Jan Willem Luyken kunnen we rekenen op een goede show met veel hits. “Tijdens zijn reguliere shows speelt hij zijn grote hits”, belooft de festivaldirecteur. Wat dat betreft kan verslaggeefster Nelly Rosa misschien wel geluk hebben. When Doves Cry is dit jaar op 17 van de 47 Prince-concerten vertolkt. Brown Skin werd overigens dit jaar tot nu toe maar twee keer gespeeld. We weten nog niks, want hits heeft Prince genoeg. We laten ons (opnieuw) verrassen.
Kizzy McHugh werd geboren - uit een Surinaamse vader en een moeder van St. Eustatius - als Kizzy Getrouw in Rotterdam. Ze groeide op Curaçao op, waar ze als kind al meedeed aan musicals, theatershows en balletuitvoeringen. Haar doorbraak kwam in 1996, toen ze meedeed aan het Nationaal Songfestival en voor Curaçao aan het Caribisch Songfestival, waar ze derde werd. Ze is afgestudeerd aan het conservatorium Berklee College of Music in Boston. Op Curaçao presenteerde ze een kinderprogramma op TeleCuraçao en in 1997 had ze een hit met Pia di galiña, heel anders dan haar huidige werk dat bestempeld wordt als ‘pop-soul-jazzy’. Ze woonde een aantal jaren in Boston, waar ze werkte als zangeres en tv-presentatrice. Sinds 2009 woont ze weer in Nederland. Vorig jaar bracht ze haar debuutalbum Unspoken Rhyme uit.
Culturele Agenda Rondleidingen Ascencion Stichting Vormingscentrum Landhuis Ascension organiseert op de donderdagen 22 en 29 augustus een rondleiding door het fraai gerestaureerde en gemeubileerde landhuis. Vanaf 08.30 uur staat de koffie klaar. De beheerder brengt u op de hoogte van de bijzonderheden en wetenswaardigheden van het Landgoed Ascencion en de flora en fauna in het omliggende natuurgebied. De rondleiding duurt ruim een
uur. Deelname 10 gulden p.p., koffie, cake en limonade bij aankomst inbegrepen. Deelname is uitsluitend mogelijk bij opgave via tel: 864 1950 of 5187265 of per mail:
[email protected] Workshop gezichtsyoga Zaterdag 7 september, van 13.30-17.00 uur: het leren ontspannen en versterken van de spieren in het gezicht voor een jeugdige en vitale uitstraling. Oefeningen die de circulatie van het gezicht,
Faces of Curaçao
het hoofd, de hals en hoofdhuid stimuleren, hetgeen het zuurstofgehalte in het bloed verhoogt wat weer goed is voor de lichaamscellen. De meeste deelnemers zien binnen een aantal weken resultaat met slechts elke dag vijf minuten gezichtsoefeningen. Voor informatie en inschrijving neemt u contact op met Yvonne Martin. De workshop kunt u volgen voor 80 gulden p.p., inclusief o.b.;
[email protected]; www.yogacentrumcuracao. com; Yoga Centrum Curaçao NV: Kaminda Johan M. Statius van Eps 14; Cell +5999 5283029.
Rugia Zimmerman, Sandra Leonora, Vivian Cornet, Wendell Thielman en Wendell Elisabeth.
In Landhuis Bloemhof vindt woensdag
Maritiem Museum
21 augustus de opening plaats van de
Dit museum huisvest ook een expositie ter gelegenheid van de herdenking van de afschaffing van de slavernij met werken van Annemiek Dicke, Rubini (Didi) Dometilie, Karin van Batenburg en een portret gemaakt door Wil Gruzon en Veronique Brongaertz. Openingstijden zijn dinsdag tot en met zaterdag van 09.00 tot 16.00 uur.
expositie ‘Faces of Curaçao’ met teke-
‘Libertat’ in Kas di Kultura
Op de Kunstmuur bij Albert Heijn zijn tot 2 september de foto’s te zien van Bea Moedt. Bekend is dat ze prachtige foto’s maakt van Curaçao.
De tentoonstelling ‘Libertat’ in de Kas di Kultura Gallery bestaat uit werken van twintig kunstenaars die zich waagden aan dit onderwerp. Geen gemakkelijk onderwerp om dusdanig uit te beelden dat dat gevoel van ‘vrijheid’ ook bij de toeschouwer wordt opgeroepen. Het is toch wel een gevarieerde tentoonstelling geworden waarbij sterk naar voren komt dat iedere kunstenaar zijn/haar uiterste best heeft gedaan het begrip ‘vrijheid’ vorm te geven. Ook deze expositie staat in het teken van 150 jaar herdenking afschaffing slavernij, georganiseerd onder de noemer ‘Kunst voor Vrijheid’. De deelnemende kunstenaars (enkelen met meer dan één werk) zijn: Anthonie Wijshijer, Audrey Leonora, Ericka de Groot, Gala Martinus, Garrick Marchena, Idamis van Berkel, Joan van Leeuwen, Lorraine Rosalia, Marianne Faydherbe, Merly Trappenberg, Morgaine Parris, Nadya Moron, Nataly Pas, Omar Sling, Pitopolo,
Kunstmuur Albert Heijn
Teatro Luna Blou Kortament’i orea na Gran Eskala Grupo JAG presenteert ‘Kortament’i orea na Gran Eskala’, geschreven en geregisseerd door Juni Aniceta. Het verhaal gaat over een man die zijn vrouw bedriegt door vreemd te gaan met een keur aan vrouwen. Al deze vrouwen worden van de wijs gebracht door de mooie verhalen van deze man. Hij valt niet te stuiten. Maar wat zal er gebeuren wanneer zijn spel uit is en alles uitkomt? Entree: 27.50 gulden, kaartjes verkrijgbaar bij Teatro Luna Blou. Zaterdag 17 augustus om 21.00 uur en zondag om 20.00 uur.
Nieuws op cultureel gebied? Stuurt u uw info zo spoedig mogelijk naar
[email protected]
ningen van Faranú en fotografie van Mike Redman.
D
eze expositie staat onder auspiciën van stichting Arte ‘99 en maakt deel uit van de activiteiten rond 150 jaar afschaffing van de slavernij. Daisy Casimiri van Mon Art Gallery verricht de opening om 19.30 uur. De expositie is te bezichtigen tot 21 september. Na zeer goed ontvangen edities in Rotterdam en New York keert de tentoonstelling ‘Faces of Curaçao’ deze maand terug naar de plek van herkomst. Landhuis Bloemhof biedt onderdak aan deze bijzondere tentoonstelling die geheel geïnspireerd is op de omgeving van Curaçao. Faces of Curaçao is een multidisciplinaire tentoonstelling waarbij ‘kijken en erosie’ twee belangrijke trefwoorden zijn. De participerende kunstenaars zijn de momenteel in Nederland voor ‘kunstenaar van het jaar 2014’ genomineerde Faranú van Curaçaose ouders en bekroond multidisciplinair kunstenaar Mike Redman. Faces of Curaçao is een project dat de nadruk legt op het kijken naar ogenschijnlijk algemene dingen. Curaçao heeft een indrukwekkende flora en fauna, heeft een rijke cultuur en is zeer bekend om zijn mooie stranden. Velen zien deze plek dan ook als een ideale vakantiebestemming en op zijn minst een plek om te kunnen genieten van de mooie omgeving. De meeste inwoners van Curaçao zijn natuurlijk hun eigen leefomgeving grotendeels gewend zoals nagenoeg iedereen dit is vanuit de plek waar hij of zij zelf woont. Hierdoor hoeft men vaak niet verder te kijken dan dat wat nodig is en wordt in dit geval de omgeving van Curaçao als ‘normaal’ ervaren. Door dit gegeven is er in 2010 een project ontstaan. Een multidisciplinair project dat fotografie, beeldende kunst en video met elkaar verbindt. Om iets te kunnen zien in niets is een andere manier van kijken nodig. Je moet dan observeren en het kijken tijd gunnen. Er bestaat natuurlijk niet iets als niets, maar door
langer stil te staan bij iets waaraan je normaal gesproken voorbij gaat, kan je tot een extra laag van observeren komen. Zoals men zich niet continu bezighoudt met het wolkendek, maar als je je nu eenmaal concentreert en blijft kijken naar dezelfde wolk dan heeft iedereen weleens iets anders gezien dan slechts de vorm van een wolk. Dit was ook het geval na een bezoek van Mike Redman aan Curaçao. Op Curaçao zijn verschillende type stranden, grove koraalstranden, egale stranden, maar ook minder goed onderhouden stranden waar van alles aanspoelt. Op een koraalstrand waar Redman liep keek hij om zich heen tot het moment dat hij even het gevoel had dat hij zelf werd aangekeken. Dit was niet door een andere persoon, maar door een grof stuk aangespoeld koraal waarin een duidelijke vorm van een schedel zichtbaar was. Vanaf dit moment is hij met een ander beeld over het strand gaan lopen en kwam hij om de zoveel tijd opnieuw een ander gezicht tegen. Dit heeft een interessante fotoserie opgeleverd. Het belangrijke van de foto’s is dat de composities niet gerangschikt of bewerkt zijn. De gezichten die te zien zijn moeten oorspronkelijk zijn en dus exact hoe ze zijn aangetroffen. Zo zijn ze dan ook gefotografeerd. Eenmaal teruggekomen in Nederland maakte Redman een selectie van de beste ‘gezichten’ en dit heeft opnieuw een vervolg gekregen. Uitgaande van de foto’s is kunstenares Faranú houtskooltekeningen gaan maken. Hoe in eerste instantie de gezichten tevoorschijn kwamen uit de omgeving van het strand, zo bekijkt Faranú de foto’s nu als gezichten en ontstaan er onverwachte beelden die weer af en toe doen denken aan door erosie aangetaste stranden. Het proces is door Redman gefilmd. Dit heeft een korte film opgeleverd waarin zeer beeldend op een mooie manier deze extra dimensie van kijken zichtbaar is, inclusief de schoonheid van het eiland. Deze tentoonstelling heeft in Rotterdam en New York mensen geïnspireerd en beide kunstenaars hebben later menig foto ontvangen van bezoekers die op hun beurt ook overal gezichten in begonnen te zien. Voor meer informatie kan men contact opnemen met Landhuis Bloemhof, Santa Rosaweg 6, naast Café Tap Maar In, 737-5775, info@ bloemhof.an, www.bloemhof.an en Facebook: landhuisbloemhof.
zaterdag 17 augustus 2013
7
l i t e r at u u r
Onze gezamenlijke geschiedenis ‘Hoe’, zo vroeg een eenvoudige Russische Sovjet-ar-
de studie van Cannadine uitstekend gedocumenteerd is. Hij zuigt geen dingen uit zijn duim. Niets en niemand sparend, stelt hij droogjes zijn vragen en trekt hij genadeloos zijn conclusies. Weg met al deze manicheïsche concepten. Voor wie desalniettemin hecht aan concepten als religie, natie, klasse of civilisatie, heeft hij wel een advies: wees dan tenminste bescheiden, zie de feiten onder ogen en zoek meer naar wat ons met anderen verenigt dan naar wat ons verdeelt. Want door te verdelen gaan we naar de knoppen. Met zwart-wit denkers zoals de familie Bush heeft hij weinig geduld. Dat zwart-wit denken mag na het einde van de Koude Oorlog een knauw hebben gekregen, er wordt naarstig gezocht naar nieuwe verdelingen. “When I was coming up, it was a dangerous world, and you knew exactly who they were. It was‘us versus them’and it was clear who ‘them’ was. Today we’re not so sure who they are, but we know they’re there.” Met dit citaat van George W. Bush uit 2006 begint hij zijn betoog.
beider tijdens een communistische partijbijeenkomst in 1934, ‘hoe kunnen we klassen elimineren, als de politici druk bezig zijn een nieuwe klasse te vormen, ook al wordt die geen klasse genoemd.’
Tekst: Brede Kristensen
I
n zijn studie The undivided Past bespreekt David Cannadine dit voorval. Veel dingen lijken op het eerste gezicht zo vast als een huis te staan. In feite staat niets vast, terwijl de mensen die het hardste roepen dat iets vast staat, de meest bedreven schuivers zijn. Of deze vraag echt op die partijbijeenkomst gesteld is, weet ik zelf niet zeker (ook weer zoiets...). Wie de metaforische roman van Andrej Platonov ‘Tsjevengoer’ (1929) gelezen heeft, kan zich deze vraag wellicht herinneren. Het is trouwens een typische Platonov-vraag. Eenvoudige boeren en arbeiders zijn enthousiast gemaakt voor het communisme. Maar als de ideologie in praktijk gebracht wordt, maakt verwarring zich meester van hen. De nieuwe werkelijkheid blijkt amper te verschillen van de oude werkelijkheid, behalve dat die nog beroerder is. En wie een voor de hand liggende vraag stelt, wordt met een ondoorgrondelijke redenering het donkere bos ingestuurd. Zolang de mensen zeggen ‘ze zullen het wel weten’, blijft het rustig. De bossen worden in Platonov’s romans steeds donkerder. De Engelse historicus Cannadine lijkt wel een reïncarnatie van de Russische schrijver Platonov. Geen agressief ten strijde trekken tegen de vele schijnbare vastigheden waarin wij ons vastklampen. Nee, Cannadine houdt ervan zich te beperken tot het noemen van lastige feiten die onze vaste overtuigingen ondermijnen. Met af en toe een vraag die van die overtuiging weinig meer heel laat. Is het echt zo dat de geschiedenis door klassenstrijd wordt bepaald? Er zijn nog steeds mensen die dat geloven, of die het een beetje geloven, of die het graag willen geloven. Maar het klassenbegrip rammelt. De werkelijkheid zelf leert ons dat de leer van Marx en Engels helemaal niet klopt. Net zomin als de visie van de grote tegenstanders. Churchill en Truman dachten dat de wereld in twee delen was opgedeeld: het duistere, gevaarlijke communistische deel en het lichte, transparante westerse deel. En dat de geschiedenis zich voltrekt als de
strijd daartussen. Alsof het ene deel van de mensheid geciviliseerd is en ervoor moet zorgen het andere deel, bestaande uit barbaren, van zich af te houden of af te schudden. Trouwens evenmin als het begrip klasse eenduidig is, is dat het geval met het begrip civilisatie. Uitvoerig gaat hij in op de visie van de grote historicus Gibbon die over het verval en de val van het Romeinse rijk schreef en soms de neiging had de schuld in de schoenen van de ‘barbaren’ te schuiven. Maar waren die barbaren wel zo barbaars? Ze hebben op hun manier het oude rijk, of delen ervan, nieuw leven ingeblazen, waarbij de rol van de opkomende christelijke godsdienst niet moet worden gebagatelliseerd. Eeuwen later dachten de Engelsen dat zij de hoogste vorm van menselijke beschaving hadden bereikt. Maar de Chinese keizer Quianlong had in 1793 geen goed woord over voor de oneerbare Engelse voorstellen tot samenwerking. Een barbaars zootje, zo vond hij. Om maar te zwijgen van hun kolonisatiepolitiek, slavenhandel en concentratiekampen, die later Hitler als voorbeeld dienden. In onze tijd kwam Huntington aanzetten met zijn theorie over de civilization clash, alsof het allemaal klip en klaar is. De Republikeinse TeaParty heeft met die theorie, in vereenvoudigde vorm, een hele natie op oorlogspad gestuurd. Huntington had het zo niet bedoeld. Hij had eerder willen waarschuwen. Maar wel bood hij een bepaald denkkader. Dat nam de TeaParty over en ging doelbewust ermee aan de haal. Dit denken in termen van wij en hen, van goede en kwade machten, licht en duisternis, dit manicheïsche denken dat bijna 2000 jaar geleden door de Perzische profeet Mani werd gepropageerd, geeft de rode draad aan die door de studie van Cannadine loopt.
We zijn er nog altijd vreselijk mee behept. Daarom dat we onze concepten telkens op scherp zetten. Het nationalisme oefent net als de begrippen civilisatie en klasse een splijtzwam-achtige werking uit. De ‘natie’ is hooguit een ‘imagined community’ (Benedict Anderson). Met slechts heel weinig voeten in de aarde, als ik het zo mag formuleren. Zuivere naties bestaan niet. Eensgezinde naties evenmin. ‘Getting its history wrong’ lijkt de voornaamste opdracht van nationalistische historici te zijn. Tussen neus en lippen door geeft Cannadine enkele verbijsterende voorbeelden hoe naties zich in zichzelf kunnen vergissen. Trouwens, zoals sommige mensen hun ‘bloedeigen’ natie menen te kunnen karakteriseren, verschilt meestal in niets van andere naties.
die hij bespreekt zijn religie, geslacht en ras. Ook zij stimuleren hokjesgeest, vooroordeel en conflict. Ook voor deze drie geldt dat mensen vele malen meer gemeen hebben, dan dat ze verschillen. Met ras is dit dermate extreem, dat het gewoon te gek is voor woorden om van de 0,0-zoveel procent nog een punt te maken. Desalniettemin doen we dat nog regelmatig. En zo worden ook vandaag de dag onwetende massa’s omgesmolten tot agressieve legers. Blijkbaar is onze manicheische behoefte onuitroeibaar. Met 60 pagina’s verwijzende noten, kunnen we wel zeggen dat
De overige grote splijtzwammen
Letra Poëzie om te leven Deze zomer werden op verschillende Caribische eilanden workshops gegeven voor docenten in het middelbaar onderwijs om hun leerlingen te stimuleren poezie te schrijven. Sommige workshops werden georganiseerd door de University of the West Indies. Ook docenten van de Franstalige eilanden bezochten de workshops in Dominica en St. Kitts. De nadruk lag op het grote belang van poezie voor de ontwikkeling van het vermogen creatief met taal om te gaan als voorwaarde om creatief met het leven om te gaan. De klacht van veel literatuurdocenten is dat het “schoolcurriculum alle ruimte geeft voor vakken als boekhouden en techniek, terwijl de creatieve vakken er bekaaid van af komen. Poëzie is bedoeld om te leren leven.” Door het stimuleren van creatieve reflectie kan worden voorkomen dat jongeren zichzelf als een vreemde ervaren en hun toevlucht nemen tot destructieve actie. De combinatie van taalbeheersing, creatieve expressie en applaus van de omgeving, motiveert om positief met het leven om te gaan. Een eenzijdig schoolcurriculum dat verzuimt aandacht aan creati-
new modern requirements of literacy development.” Trouwens, in de hele Engelstalige wereld lijkt poëzie een come-back te beleven. Met nieuwe ‘poetryhouses’ in verschillende steden, vaak aan de bibliotheek gekoppeld. Louise Glück Van Louise Glück, door sommigen als de belangrijkste dichter van de Verenigde Staten gezien, verscheen een schitterende bundel met verzamelde gedichten tussen 1962 en
From within the earth’s Bitter disgrace, coldness and barrenness My friend the moon rises: She is beautiful tonight, but when is she not beautiful?
David Cannadine, The undivided Past, 2013
Ars Poëtica We and They Father and Mother, and Me, Sister and Auntie say All the people like us are We, And every one else is They. And They live over the sea, While We live over the way, But-would you believe it? – They look upon We As only a sort of They! We eat pork and beef With cow-horn-handled knives. They who gobble Their rice off a leaf, Are horrified out of Their lives; While they who live up a tree, And feast on grubs and clay, (Isn’t it scandalous? ) look upon We As a simply disgusting They! We shoot birds with a gun. They stick lions with spears. Their full-dress is un-. We dress up to Our ears. They like Their friends for tea. We like Our friends to stay; And, after all that, They look upon We As an utterly ignorant They! We eat kitcheny food. We have doors that latch. They drink milk or blood, Under an open thatch. We have Doctors to fee. They have Wizards to pay. And (impudent heathen!) They look upon We As a quite impossible They!
Minister voor Onderwijs van Dominica Petter Saint Jean
viteit te besteden, is een gemiste kans om jongeren op het goede spoor te zetten. Opvallend is dat dit gezegd wordt op de Engelse eilanden waar poëzie zo’n grote rol speelt. Juist daarom voelen ze het gemis in het curriculum. We moeten wel eigentijds blijven, zo verklaarde de minister voor Onderwijs van Dominica Petter Saint Jean: “As a teacher you must begin to consider how your teaching of poetry fits into the contemporary context to satisfy the
2012. (Louise Glück, Poems 1962-2012). Haar werk is gevarieerd en verrassend. Ze observeert scherp, weet verrassend onder woorden te brengen, kort en bondig, op tijd relativerend, of een nieuw perspectief openend, waardoor het leven toch een beetje dragelijk blijft.
Cannadine’s conclusie is dat het ons weliswaar vrij staat onze verschillen voor natuurlijk en onoverbrugbaar te houden, maar dat de feiten dit logenstraffen. Beter is onder ogen te zien dat we allemaal met hetzelfde sop zijn overgoten. Cannadine is historicus. Indien hij socioloog was geweest, had hij de aandacht ook gericht op de krachten die ons bewegen om eerst ‘imagined communities’ te bedenken en die vervolgens ook nog eens in de werkelijkheid te realiseren. Zeker, zelden eeuwigdurend en meestal met rampzalige afloop, maar toch. De wijze waarop we de werkelijkheid in onze hoofden definiëren, heeft gevolgen voor die werkelijkheid, althans voor de korte termijn. Zo luidt een basisprincipe van de sociale werkelijkheid. Op de lange termijn zullen al onze definities door de werkelijkheid worden ingehaald en naar de vergeethoek verhuizen. Helaas is ondertus-
sen wel vaak veel misère aangericht. Wat beweegt ons toch door te gaan om prachtige en heilloze concepten te bedenken die de mensheid opdelen en kapot maken? Vanwaar die manicheïsche behoefte? Die vraag komt amper aan bod. Soms kijkt Cannadine even naar Freud, met zijn speculaties over onze gevoelens van onbehagen en ons doodsverlangen. Of naar onze behoefte aan zuiverheid die natuurlijk identiek is aan ons doodsverlangen, maar dat soort theorieën laat hij liggen. Wat ook ontbreekt is een uiteenzetting over de vraag in hoeverre economische en materiële belangen daarbij een rol spelen. Oké, de theorieën van Marx en Engels heeft hij goed gerelativeerd, maar dat wil nog niet zeggen dat er geen kernen van waarheid te vinden zijn, bijvoorbeeld dat materiele belangen baat kunnen hebben bij ideologische bouwwerken en die graag in stand willen houden. Cannadine’s studie heeft dus zijn beperkingen. Dat neemt echter helemaal niet weg dat zijn historische uiteenzettingen zo overtuigend lijken, dat niemand nu nog met enig fatsoen kan komen aanzetten met verdelende concepten die religie, ras, natie, klasse, civilisatie of geslacht als basis hebben. Zo iemand heeft zijn huiswerk gewoon niet goed gedaan. Eerst Cannadine lezen. Tenslotte de vraag waartoe Cannadine deze studie heeft geschreven? Natuurlijk, op de eerste plaats om ons voor manicheïsch fanatisme te behoeden. Ten tweede om te benadrukken hoeveel overeenkomsten er zijn tussen mensen van alle rassen, religies, culturen en noem maar op. Daarbij zoekt hij aansluiting bij mensen als Amartya Sen die in zijn boek over ‘meervoudige identiteit’ langs een andere hoek hetzelfde thema aansnijdt. Het gaat Cannadine erom de geschiedenis niet alleen maar te zien in het perspectief van ‘concurrerende en elkaar bevechtende individuen, stammen, rijken of naties, die latent of manifest altijd met elkaar overhoop liggen, maar ook in het perspectief van de samenwerking, de beïnvloeding en ‘all the achievements that transcend divisions’. Want in wezen gaat het om een gezamenlijke geschiedenis. Hoe meer we ons die definitie van de werkelijkheid van de geschiedenis eigen maken, hoe beter het de mensheid zal vergaan. Uiteindelijk een optimistisch gestemd boek dus.
All good people agree, And all good people say, All nice people, like Us, are We And every one else is They: But if you cross over the sea, Instead of over the way, You may end by (think of it!) looking on We As only a sort of They! Rudyard Kipling (1926) Louise Glück
8
zaterdag 17 augustus 2013
va r i a
Huntu Kòrsou
Werk Charles Eyck gezocht
Hulp aan de gemeenschap (1)
In Landhuis Bloemhof wordt binnenkort een over- huis. Ook in de receptiezaal van
het
Gouverneurshuis
Wij van stichting Huntu
zichtstentoonstelling gehouden van de Limburgse hangt een nostalgisch tafereel
Kòrsou zijn van mening
glazenier en kunstenaar Charles Eyck, met werk dat Bij voldoende belangstel-
dat een ‘better quality
is gemaakt gedurende zijn verblijf op Curaçao en les Eyck route uitgestippeld
of life’ op ons eiland al-
Bonaire. Voor de tentoonstelling wordt nog werk de werken.
leen tot stand gebracht
van Eyck gezocht uit deze periode die zeven maan- zo breed mogelijk beeld la-
wordt als alle partijen in
den in 1952 en ‘53 beslaat. Wie Charles Eyck per- die Curaçaose tijd en zijn op
de samenleving (NGO’s,
soonlijk heeft gekend en/of leuke anekdotes uit die derijen, beelden, tekeningen
overheid, bedrijven en
tijd weet, mag zich ook melden.
kennisinstituten) geza-
harles Eyck werd geboren in Meersen in 1897 en overleed er in 1983. Op 11-jarige leeftijd werd hij doofstom als gevolg van tyfeuze koortsen. Dit ongemak heeft hij als geluk ervaren, want hij kon zich vanaf dat momentgeheel op zijn schilderen en tekenen toeleggen. Hij heeft in Amsterdam lessen gevolgd aan de Rijksakademie. Charles drukte zich uitsluitend uit via beelden en geschriften en heeft een indrukwekkende oeuvre achtergelaten. Hij heeft veel gereisd en heeft van al zijn reizen prachtige reportages opgetekend. Zo ook van zijn zeven maanden lange verblijf op Curaçao en Bonaire in 1952 en ’53. Op verschillende plaatsen op het eiland is werk van zijn hand te bewonderen. In het Curaçaosch Museum bevindt zich een markant schilderij van zes meter breed. Het was een voorstudie van ‘Het Arbeidspaneel’, wat een imposante muurschildering voor het toen nieuwe Postkantoor aan het Waaigat moest worden. Helaas ging de opdracht niet door. In de vergaderzaal van het hoofdkantoor van de MCB is de pièce de résistence een glas in lood tableau wat destijds, in 1957, door het personeel werd aangeboden ter ere van het 40-jarig bestaan van de bank.
menlijk hier input aan leveren. Tekst: Shakti-Aroena Lakhi
H
oe dit eruit ziet is heel verschillend. Een overheid die middels een Plan Nashonal, hoewel dat nu even ‘on hold’ is, visie, beleid en financiële middelen verschaft in het kader van duurzame wijkaanpak. Of bedrijven die goede doelen steunen, omdat zij van mening zijn dat investeren in de samenleving een positieve invloed heeft op hun bestaansrecht. En talrijke maatschappelijke organisaties die middels concrete activiteiten in hun omgeving zorgen voor een leefbaar klimaat op mesoniveau. Zij zijn voor het uitvoeren van hun taken geheel afhankelijk van middelen van buitenaf. Financiële ondersteuning die bijvoorbeeld door fondsen wordt gegeven. Eén van deze fondsen dat reeds 65 jaar actief is op het gebied van sociale duurzaamheid is de stichting Johannes Bosco (SJB). Stichting Johannes Bosco is een katholieke stichting die destijds is opgericht door de Kruisvaarders van St. Jan op Curaçao. Het doel was om op Brakkeput
uit de Curaçaosche periode.
ling wordt er ook een Charlangs enkele van zijn bekenDe organisatoren willen een ten zien van zijn oeuvre uit
zoek naar aanvullende schil-
Ariba jonge jongens op te vangen en op te leiden. De opleiding was gericht op de ontwikkeling van de landbouw op de plantages in dit gebied. Zo is onder meer het Jongensoord Brakkeput ontstaan. Nu heeft deze stichting als doel: maatschappelijke zorg te bevorderen voornamelijk onder de jeugd, omdat zij van mening is dat ieder mens recht heeft op een bestaansminimum oftewel een goed leven. Maar ook ouderen en gehandicapten hebben hun voorkeur. Om hun doel te bereiken doneren zij aan verschillende organisaties in de samenleving die projecten uitvoeren voor deze doelgroep. Zoals de Jeugd Luchtvaart Brigade, de Curaçao Youth Care Foundation, Kinderdorp Hebron en Fundashon Kas di Ansiano Nos Welita. Zelfs scholen als het Maria Immaculata Lyceum en basisscholen hebben van hen een steuntje in de rug gekregen. De maximale bijdrage was tienduizend gulden. Geen gek bedrag als je bedenkt dat deze clubs voldoende middelen nodig hebben om hun werkzaamheden voor de samenleving te kunnen verrichten. Initiatieven die de stichting ondersteunt dienen een duurzaam karakter te heb-
ben en dus een ‘toekomst te hebben’. Zij dienen op korte en lange termijn bij te dragen aan de positieve ontwikkeling van de samenleving. Een busje schenken aan Instituut Verriet voor het vervoer van schoolkinderen paste goed bij deze visie. Het Rode Kruis en Prinses Wilhelmina Fonds bijvoorbeeld ontvangen een structurele bijdrage, zodat de continuïteit van hun werkzaamheden gegarandeerd wordt. Om al deze organisaties te helpen heeft SJB zelf inkomsten nodig en die zijn afkomstig van de verkoop en huurgelden van stukken land in Brakkeput Ariba.
ontwikkelen tot volwaardige en bewuste burgers. Om als maatschappelijke organisatie hierop in te kunnen springen en in aanmerking te komen voor een donatie is een gesprek naar mijn mening de moeite waard. Het geeft mij een gerust gevoel dat ook nu in tijden van crisis instanties openstaan voor hulp aan de gemeenschap. Dit is voor mij een teken dat de basis van ons bestaan gefundeerd is op de gedachte dat iedere mens recht heeft op een happy life ongeacht, leeftijd, ras of status. Laten wij met zijn allen hieraan vasthouden, juist in deze onzekere en turbulente tijden.
Voor de toekomst wil de stichting haar bijdrage geven aan voedselpakketten voor kansarme kinderen en naschoolse opvang zodat zij zich kunnen
Meer informatie: stichtingjohannesbosco.com
Ir. Shakti-Aroena Lakhi is voorzitter en medeoprichtster van Huntu Kòrsou. Een stichting die zich inzet voor een ‘better quality of life’ op Curaçao. Meer lezen over dit initiatief: www.huntu-korsou. org en www.facebook.com/HuntuKorsou .
C
of schetsen. Indien u in het bezit bent van werk uit die periode en u zou het in bruikleen willen afstaan voor de expositie, dan kunt u op Curaçao contakt opnemen met Nicole Henriquez via Landhuis Bloemhof tel 7375775 of nicole.henriquezcur@gmail .com en in Nederland met de heer Visschedijk op telefoonnummer 043-6042537, in Maastricht, of via email : jajvisschedijk@ hotmail.com.
De muurschilderingen in het kapel van het St. Elisabeth Hospitaal zijn toentertijd door hem aangebracht. In Huize Stroomzigt bevindt zich een levensgrote stenen Pietà, de keuken is voorzien van originele tegeltableaux van zijn hand, een schildering boven de deur bij het voorbordes en twee glas-inlood ramen in het trappen-
Veerpontje, 1952. Olieverf op hout, 67 x 67 cm. Uit een Curacaose privécollectie.
Puzzels PRIJSPUZZEL HORIZONTAAL: 1. Slangvormige vis; 6. hondensoort; 12. woestijn in Azië; 14. brievensnoer; 15. deel van het been; 17. bazige vrouw; 18. lor; 20. oude lengtemaat; 21. thans; 22. Europeaan; 24. begeleiden; 25. spinnenwebdraad; 26. papegaai; 28. withandgibbon; 29. uitroep van herkenning; 31. gehoorzaal; 35. boeknummer; 37. gebruiker; 38. oude It. munt; 40. takje; 43. stonde; 45. liefkozing; 47. barenspijn; 48. Amerikaanse schrijver; 50. priestermutsje; 51. mannetjesbij; 53. voegwoord; 54. voorzetsel; 55. voor; 56. Frans lidwoord; 58. muzieknoot; 59. gentleman; 61. verbond; 63. doorweekt; 64. hoofdstad in Europa.
ANAGRAM
C RY P T O - O V E R L A P P E R
Op elke verticale regel dient een woord van vier een van vijf en een van zes letters te worden ingevuld. Het woord van vijf letters bestaat uit de letters van het voorgaande woord plus 1, het woord van zes letters bestaat uit de vijf letters van het voorgaande woord plus 1. Als de hele puzzel juist is ingevuld, vormen de letters op de vet omlijnde regel een woord.
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
Op elke regel twee woorden invullen. Twee of meer eindletters van het eerste woord zijn meteen de beginletters van het tweede woord.
1
2
3
4
5
6
VERTICAAL: 1. Italiaanse stad; 2. landbouwwerktuig; 3. kledingstuk; 4. manillahennep; 5. tandeloos zoogdier; 7. reeds; 8. plaats in Italië; 9. vestibule; 10. rund; 11. geschikt zijn; 13. woordenschat; 16. koude lekkernij; 18. ondergang; 19. de heer; 21. achter; 23. hoeveelheid; 25. soort; 27. coureur; 30. overmatige warmte; 32. machinepistool; 33. Frans lidwoord; 34. door; 36. verheugd; 38. slimmerd; 39. straat (Fr.); 41. doorwaadbare plaats; 42. halsjuk; 44. houtsoort; 45. berg; 46. kunsttaal; 47. nu dan; 49. voorvoegsel; 52. soort slee; 54. uitroep van opluchting; 57. vordering; 59. persoonlijk vnw.; 60. dwarsmast; 61. bijbelse stad; 62. boom.
7
8
HORIZONTAAL: 5. Doeltreffend handelen als junk (6); De nieren van een hollende vis (6); 6. Gratis beroemdheid voor deze vrouw (7); Aardige kleur (5); 7. Draaiende speler (4); Anticonceptie bij een reisje naar de brouwerij (8); 8. Getapte vogels (6); Eenvoudig gewricht (5).
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Dorsvloer, deel v.h. lichaam, schietbaan; toespraak, al, op een andere plaats; grondsoort, etensrestje, stip; pluim, Franse schrijver, inkomen; leervak op school, soort aardappel, dag en nacht; vedette, bontsoort, mond; teug, holte onder de arm, zuilvoet; lot zonder prijs, getand muurwerk, hevig; groot mastdoek, peulvrucht, vrouwelijk zoogdier; oevergewas, patat, beroep.
Uit de inzendingen van de Amigoe-puzzel van vorige week is als winnaar van de weekprijs van Uitgulden de inzendingen 25 getrokken: van de Amigoe-puzzel van vorige week is als winnaar van de
goe. Curacao: Kaya Fraterna di Skèrpènè z/n tot drie uur n.m. Aruba: Patiastraat 13,
De winnaar kan zijn/haarBonaire: prijs na identificatie ophalen opKaya het kantoor van de Amigoe. tijdens kantooruren. Shon Ma Carolina, Nikiboko Noord 18. Curacao: Kaya Fraterna di Skèrpènè z/n tot drie uur n.m. Aruba: Bilderdijkstraat 16-2, tijdens kantooruren. Oplossingen zowel op Curaçao als Aruba zijn ingediend op woensdag voor 12:00voor uur. Oplossingenmoeten moeten zowel op Curaçao als Aruba zijn ingediend op woensdag Gelieve duidelijk op de enveloppe Amigoe-puzzel. Vanuit Bonaire kan de oplos12:00 uur. Gelieve duidelijk op te devermelden: enveloppe te vermelden: Amigoe-puzzel. sing gefaxt wordenkan naar (00599-9) De prijzen vervallen na drie 767-4744. maanden. Vanuit Bonaire deCuraçao: oplossing gefaxt767-4744. worden naar Curaçao: (00599-9)
O P L O S S I N G E N VA N V O R I G E K E E R
In deze mengelmoes van letters zijn al de onderstaande woorden verstopt. Streep alle woorden door. De resterende letters vormen dan regel voor regel van links naar rechts gelezen de oplossing van deze puzzel.
V N G N
I
G
I
D
E
L
E
R A
D R
I
E
K
L
E U R
Begin bij vakje 1. Bij elk volgend cijfer begint een nieuw woord. De laatste letter van een woord is telkens de eerste letter van het volgende woord. Bij goede invulling, is in de licht gekleurde vakjes een woord te lezen.
© Puzzelland/130817
2
E
L
V
R N N O G N
E O
L
I
E
E
B
E
E
D
K
R O E O E
D
E
E
K
B
L
A
E
E N E
E
L
G W B
E
A S
I
G R
E O P
A
Z
L
R D P
A D N K
E
R A
I
P G R A R W H R G E
B
T
S
T
V
J
A R
F
P N N N N S D M E
T
E
E
K
R A A
O O O E
A K
P
F
P
P
S
E
I
O O D O
J
R
E O S
L
L
L
H O N E
A M
E
R
L
E IJ C
R
I
F
E
B
R N E
S A H C
E
D G O
E W T O O
L
V
O N E M O K M O O
L
S N R
V D K
Aanhankelijk Alsof Belediging Chianti Driekleur Dweil Eclips Groei Keker Lende
E
Momentje Negenponder Odessa Omkomen Openkrabben Operagebouw Rappel Reportageroman Rimboe Slenk
E M
Slordig Speelhol Spoeden Verffabrieken Verjagen Vloer Vlootweek Zadelzwam
SUDOKU
8
1
Z
B W
N M U A G
PUZZELSLANG
weekprijs van 25 gulden getrokken:
Gonnie de Rijk I.M. Martiena Ayo 57-A Irenelaan 24 De winnaar kanAruba zijn/haar prijs na identificatie ophalen op Curaçao het kantoor van de Ami-
VERTICAAL: 1. Vrekkig werktuig (8); Hierin zijn bloemen begrensd (4); 2. De waarde van lof (4); Opkomende staat? (8); 3. Met ijver voor de pot (5); Plaatsing van een arrangement (7); 4. Het is heus goed (4); Geschreven product (7).
WOORDZOEKER
3
4
5
1. Japon; 2. beoefenaar van een zekere filosofische richting; 3. weekdier; 4. soort pruim; 5. vroeger.
Prijspuzzel: HORIZONTAAL: 1. Spray; 5. asa; 8. tegel; 13. tier; 14. erica; 16. nero; 17. els; 18. sos; 19. han; 21. ran; 22. ibis; 25. lego; 27. adam; 28. rif; 30. gena; 32. vlug; 33. medoc; 35. bard; 37. as; 38. haan; 39. leie; 40. ui; 41. kobe; 43. steil; 45. tuba; 47. ferm; 49. ene; 50. sela; 52. haat; 54. kans; 56. ere; 58. oom; 60. fan; 61. the; 63. roek; 65. forum; 67. neon; 68. straf; 69. fijt; 70. sores. VERTICAAL: 1. Ster; 2. pil; 3. residu; 4. ar; 5. ars; 6. si; 7. ach; 9. en; 10. gerona; 11. era; 12. lont; 14. eos; 15. aal; 18. sim; 20. neg; 23. baghera; 24. lid; 26. gebeten; 27. alsof; 28. rente; 29. folie; 31. aruba; 32. vak; 33. mas; 34. cel; 36. dia; 42. beheer; 44. enk; 46. ulster; 48. mao; 50. san; 51. pers; 53. tof; 54. kam; 55. wens; 57. rot; 59. mof; 60. fut; 62. hoe; 64. ka; 66. rij; 67. no. Crypto-overlapper: Horizontaal: 5. Laftuigen; 6. ijsgangpad; 7. vrederijen; 8. aktermiet. Verticaal: 1. Valstrikt; 2. strafdoen; 3. pingeramd; 4. belageren. Anagram: 1. race-trace-carter; 2. stal-balts-asbelt; 3. teil-treil-sliert; 4. riga-harig-haring; 5. nier-reine-einder; 6. kiel-klein-winkel; 7. neer-neder-narede; 8. eren-weren-onweer; 9. ogam-mango-omgang; 10. neet-tegen-tengel. Gevraagd woord: CASHEWNOOT. Woordzoeker: STRANDWACHT Puzzelslang: 1. Ugli; 2. inktvis; 3. stom; 4. meteoor; 5. regelen. Het sleutelwoord luidde: UITSMEREN
5 2 1 6 4 3 7 9 8 2 6 6 8 9 1 7 5 3 7 6 8 5 2 9 4 6 5 4 1 9 7
Schrijf alle cijfers 1 t/m 9 in alle verticale kolommen, alle horizontale rijen én in alle vierkantjes van 3 x 3 vakjes.
Oplossing vorige week 8 9 6 5 4 2 3 7 1
3 1 2 7 6 8 9 5 4
7 4 5 9 1 3 8 6 2
1 3 9 4 7 5 6 2 8
2 5 7 8 3 6 1 4 9
4 6 8 1 2 9 7 3 5
6 8 3 2 5 1 4 9 7
5 7 1 6 9 4 2 8 3
9 2 4 3 8 7 5 1 6
zaterdag 17 augustus 2013
Courgette
Kook mee met May
De oorsprong van courgette is
Courgette-soep
in Zuid-Amerika, vooral in Peru. Courgette is familie van de pompoen en heeft vele namen:
Ingrediënten: 2 eetlepels olijfolie 1 flinke ui, heel fijn gesneden 6 medium courgettes (zucchini), geraspt zout en vers gemalen zwarte peper 1 liter kippenbouillon 2 eetlepels Italiaanse peterselie, fijn gehakt 2 eieren 4 eetlepels geraspte verse Parmezaanse kaas
zucchini, calabacin, summer squash, ‘(young) marrow’. De smaak is vrij neutraal en kan met van alles worden gecombineerd.
Beridingswijze: In een soeppan met dikke bodem olie verhitten. Ui bakken tot deze zacht is, maar niet bruin. Courgettes toevoegen, 1/2 theelepel zout en een beetje peper. Met de deksel op de pan 5 minuten laten smoren, af en toe roeren. Bouillon toevoegen. Aan de kook brengen, vuur temperen, 10 minuten zachtjes laten koken. Van het vuur nemen, iets laten afkoelen. Met de staafmixer pureren. Kruiden door de eieren kloppen. Parmezaanse kaas toevoegen. Soep weer aan de kook brengen. Van het vuur nemen en eimengsel door de soep roeren.
Tekst: Miriam de Windt
Analyserend Courgette-soep volgens het recept van May is rijk aan nagenoeg alle voedingsstoffen. Alleen eiwitten, koolhydraten, natrium en de calorieën blijven laag. Voor wat betreft de hoeveelheid kalk, ijzer en de vitamines, deze zijn afkomstig van de courgettes. De voedingsstoffen zitten voornamelijk in de schil. Met andere woorden, courgettes schillen is niet zo verstandig. De vetten en cholesterol komen van de olijfolie, de eieren en de kaas. Courgette De courgette, evenals de aubergine, is gemakkelijk te planten. Met weinig zaden kunt u veel oogsten. U kunt ze beter klein plukken. Kleine jonge courgettes zijn het lekkerst. Grote en te rijpe courgettes hebben waterig vruchtvlees, zijn vezelig en smaken naar niets. U kunt courgettes met verschillende bereidingswijzen klaarmaken. U kunt ze bakken, wokken, grillen, stomen, stoven, pureren, frituren en vullen. Alleen koken is niet aan te raden. U kunt ze tevens inmaken, zoetzuur of als chutney. Zelfs de bloemen en de bladeren zijn eetbaar.
9
e t e n & d r i n k e n
De schil bevat de meeste smaak en de meeste voedingsstoffen. U kunt de schil gebruiken als garnituur of heel fijn gesneden door bijvoorbeeld spaghetti. Rauwe courgette is beslist de moeite waard om te proberen. Een portie van 100 gram kort gekookte courgette levert ruim 20 procent van de ADH vitamine C en 1/6e van het ADH foliumzuur. Toch bevat deze portie slechts 30 kcal. Courgettes leveren ook beta-caroteen dat door het lichaam wordt omgezet in vitamine A. Ze bestaan voor 92 procent uit water en vormen dus een smakelijke aanvulling op een vermageringsdieet. Uitgegroeide exemplaren zijn eigenlijk oneetbaar en alleen in een gerecht nog te gebruiken als vulstof. Water voor de soep Tja... wat kunnen we hierover zeggen? Gezien de controverse met betrekking tot fluoride in water. We kunnen geen soep koken zonder water. Als u geen fluoride binnen wilt krijgen, dan bent u genoodzaakt om ‘gebottled’ water te kopen voor deze soep en alle andere soepen die u wilt maken. En wel gebottled water van bepaalde merken. Soep is lekker, gezond en licht verteerbaar (afhankelijk van de ingrediënten), goedkoop en gemakkelijk. Oh zo gemakkelijk om een pan soep klaar te hebben. Voor een gemakkelijke dag, voor in het weekend, voor tussendoor, Miriam de Windt is diëtiste en natural nutritionist. T 889-1788 C 520-6932 E
[email protected].
voor een balansdag, voor de kinderen, voor oma en opa... ik kan nog even doorgaan. En dan komt de controverse fluoride ertussen door. De discussie rond fluoridering van drinkwater is momenteel erg verhit en voert te ver om in dit artikel verder aan de orde te stellen. Mijn mening is dat iedereen min of meer verplicht is om hier informatie over te zoeken. Feit is wel dat een maximum hoeveelheid fluoride veilig is. In drinkwater is niet
te controleren wie beneden het maximum zit en wie teveel binnen heeft gekregen. Het is niet zo moeilijk om uit te rekenen hoeveel water u dient te drinken om het maximum aan fluoride niet te overschrijden. Maar... hoe zit het met soep? Hoe zit het met onder meer rijst, deegwaren, aardappelen en peulvruchten? Deze nemen veel vocht op om te garen. Hoeveel fluoride krijgen we binnen met deze gerechten?
Voedingswaarde voor 1-persoonsportie Voedingsstoffen Calorieën/ kJoules Natrium Eiwitten Kalk Vetten IJzer Verzadigde vetten Vitamine A Vitamine B1 Vitamine B2 Vitamine C Cholesterol Koolhydraten Voedingsvezels
Hoeveelheid 146/ 613 150 mg 9g 145 mg 7g 5,9 mg 2g 193 mcg 0.13 mg 0.3 mg 38 mg 63 mg 12 g 3g
% DAH 7 % 8% 9 % 21% 11% 39% 10% 21% 13% 23% 54% 23% 5 % 10%
De percentages zijn berekend op basis van 2000 calorieën (8400 Kjoules) per dag, voor een gezonde volwassene.
Het genot van wijn
De smaakprofessor Het combineren van wijn en gerechten: kunst of wetenschap? Welke wijn past bij welk gerecht? Er bestaan vele meningen en theorieën over. Maar het werd ook wetenschappelijk onderzocht. Tekst: Erik van Kampen
D
e algemene regels van het combineren van wijn en gerechten kennen we allemaal: wit bij vis, rood bij vlees, zoet bij het dessert. Gevorderde liefhebbers zullen wel eens opwerpen dat witte wijn ook samengaat met wit vlees en gevogelte, en dat een jonge rode wijn het best kan vinden met vis. Maar volstaat dat? Groenten en sauzen spelen een belangrijke rol in de smaakbeleving van een gerecht, wat de keuze van de wijn beïnvloedt. Chefs zijn steeds creatiever geworden. Vis en vlees worden in één gerecht vermengd, exotische ingrediënten vanuit de hele wereld worden gebruikt, smaken uit verschillende culinaire culturen worden gecombineerd, er wordt gespeeld met contrasten tussen koud en warm, zoet en zuur, zout en zoet. Het onderwerp is uitgebreid en complex geworden, en daarom is er meer aandacht gegroeid voor een wetenschappelijke benadering. Een Nederlander heeft daar een voortrekkersrol in gespeeld: Peter Klosse, oprichter van de Academie voor Gastronomie, en tot doctor gepromoveerd aan de Universiteit van Maastricht met een proefschrift over smaakstijlen. Ik heb zelf ruim vier jaar voor Peter Klosse gewerkt bij het vermaarde restaurant ‘De Echoput’, in Hoog-Soeren. Klosse stelde vast dat we ons bij het combineren van wijn en gerechten meestal laten leiden door traditie en intuïtie, en bovendien warrige terminologie gebruiken. Hij wilde daarin structuur aanbrengen, gebaseerd op onderzoek en objectieve feiten. Op die manier werd hij een van de grondleggers van een nieuw vak: ‘smaakkunde’. In de klassieke benadering van het combineren van wijn
en gerechten wordt vooral gekeken naar het hoofdingrediënt. Maar wat je met dat ingrediënt doet, is van even groot belang. Zo kan vis rauw, gemarineerd, gestoomd, gepocheerd, gebakken, geroosterd, gefrituurd, gerookt en gepekeld zijn. Dat maakt een groot verschil. Dan hebben we het nog niet over het type vis, en over de ingrediënten waarmee hij gecombineerd wordt. In de keuze van wijn, zo betoogt Klosse, moet je met de totale smaakstijl van een gerecht rekening houden. Maar is smaak niet hoogst subjectief en individueel? Niet helemaal. Er zijn universele smaakfactoren die iedereen ervaart. Zo is er het ‘mondgevoel’. Iedereen heeft op dat vlak twee mogelijke ervaringen: ofwel voelt iets ‘strak’ aan (alles wat fris, zuur en droog is), ofwel ‘filmend’ (alles wat vet, rond, soepel en glad is). Dat geldt zowel voor wijnen als voor gerechten. Een jonge wijn, een salade, een groene appel of sterke thee zijn ‘strak’. Een gerijpte wijn, een romige saus, een stoofschotel zijn ‘filmend’. Wijnen en gerechten met hetzelfde mondgevoel gaan meestal goed samen. Indien een gerecht of een wijn echter zéér strak of filmend is, kan de combinatie met net het tegenovergestelde juist zeer aangenaam zijn. In de gastronomie wordt dat principe ook toegepast. Het scheutje citroen in een romige saus en de mosterd in een stoofschotel zijn daar voorbeelden van. Daarnaast heb je het ‘smaaktype’. Ook hier kunnen we twee hoofdgroepen onderscheiden: mensen ervaren ofwel ‘frisse’ ofwel ‘rijpe’ smaaktonen (wat niets te maken heeft met temperatuur of natuurlijke rijpheid). ‘Fris’ zijn groene appels, salade, venkel en wijn van Sauvignon Blanc. ‘Rijp’ zijn meloen, paddenstoelen, gebakken vlees en houtgelagerde Chardonnay. In sommige gerechten en wijnen zijn ‘frisse’ en ‘rijpe’ tonen tegelijk aanwezig, in een oudere champagne bijvoorbeeld. Een bereiding kan een ingrediënt doen veranderen van smaaktype (en van mondgevoel). Een rauwe ui is fris en strak, gebakken wordt hij rijp en filmend. Een derde universele smaakfactor is het ‘smaakgehalte’ (of de ‘smaakintensiteit’). Bakken en braden verhogen de smaakintensiteit van vlees en vis. Grillen doet daar nog een schepje bovenop. Gerechten en wijnen met een hogere smaakintensiteit worden meestal hoger gewaardeerd. Vandaar dat ook de factor ‘complexiteit’ belangrijk is: de aanwezigheid van verschillende smaaknuances.
Niet alleen de ingrediënten, maar ook de bereidingswijze bepaalt welke wijn er goed bij smaakt.
Wat intens is, is niet noodzakelijk complex. Bijgevolg gaat het snel vervelen, zoals de krachtpatserwijnen uit de Nieuwe Wereld, met hun dominante alcohol en zoetheid. Op een aantal vastgeroeste ideeën wordt door ‘de smaakprofessor’ een nieuw licht geworpen. Zo maakte het onderzoek duidelijk dat streekgerechten niet altijd passen bij streekwijnen. Een belangrijke uitzondering is de combinatie van Toscaanse Sangiovese en gerechten met tomaat, beide van het friszure smaaktype. Ook de gewoonte om in de gastronomie bij hoofdgerechten bijna uitsluitend droge wijnen te schenken, wordt ter discussie gesteld. Zeker halfzoete wijnen (zoals Duitse
‘halbtrocken’ Rieslings of Loirewijnen) zijn qua smaakprofiel heel goed inzetbaar, vooral bij de eigentijdse keuken die etnische ingrediënten gebruikt. Met pikante gerechten werden ze al eerder gecombineerd, maar nu zou ook blijken dat rode wijn met tannine heel goed tegen pikant opgewassen is. Als liefhebber van wijn en eten moet je altijd blijven denken ‘ik kan nog iets bijleren’. À Votre Santé Erik van Kampen is sommelier bij Licores Maduro.
Business
10
zaterdag 17 augustus 2013
c o l u m n s
Recht De Ombudsman Recent is er in de Arubaanse pers het nodige te doen geweest over het fenomeen ‘de Ombudsman’ en het feit dat Aruba vooralsnog een dergelijk instituut, anders dan bijvoorbeeld
op Curaçao en in Nederland, niet kent. In de
Amigoe van 3 augustus 2013 viel te lezen dat de stichting San Nicolaas Awareness Platform een lans breekt voor een Ombudsman op Aruba en dat volgens deze stichting een Ombudsman een essentieel onderdeel van een democratische samenleving is Tekst: Misha Bemer
M
aar wat is nu eigenlijk een Ombudsman en wat zijn zoal de bevoegdheden van een Ombudsman? In algemene zin des woords is een Ombudsman een onpartijdige klachtbehandelaar die desgevraagd of ongevraagd onderzoek verricht naar de behoorlijkheid van gedragingen van overheden of van particuliere instellingen en bedrijven. Het woord Ombudsman stamt uit het Zweeds waarin het vertegenwoordiger betekent.
In Nederland is de Nationale Ombudsman in 1982 ingesteld. In 1999 is het instituut in de Grondwet verankerd. De Nationale Ombudsman, die door het Nederlandse parlement (de Tweede Kamer) wordt benoemd voor een termijn van zes jaar, behandelt klachten van burgers over de overheid en is onafhankelijk en onpartijdig. De Nationale Ombudsman houdt zich niet alleen bezig met het bijstaan van burgers maar legt overheidsinstanties ook uit hoe ze dienen te handelen. Bij problemen of klachten stelt
de Nationale Ombudsman een onderzoek in. De betrokkenen zijn verplicht om aan deze onderzoeken mee te werken. De Nationale Ombudsman behandelt evenwel alleen klachten over individuele zaken waarvoor geen beroep bij de rechter mogelijk is. De Nationale Ombudsman wordt niet gelijk gesteld met een rechter en de overheid is ook niet verplicht om gevolgen te verbinden aan de uitspraken van de Nationale Ombudsman. De uitspraken genieten evenwel het nodige gezag bij overheidsinstanties en halen met enige regelmaat de landelijke pers. Van een Nederlandse burger die een klacht heeft wordt verlangd dat deze eerst van de klachtregeling bij de desbetreffende overheidsinstantie gebruik maakt. Eerst wanneer de burger er met de overheidsinstantie niet uitkomt, kan de Nationale Ombudsman de klacht in behandeling nemen. De bevoegdheden van de Nationale Ombudsman zijn geregeld in de Wet Nationale ombudsman, de Algemene wet bestuursrecht en, zoals gezegd, de Grondwet. De bevoegdheden van de Nationale Ombudsman zijn niet mals. Zo is de overheidsinstantie in kwestie verplicht mee te werken aan het onder-
zoek van de Nationale Ombudsman, terwijl ook getuigen verplicht zijn mee te werken. Komt een getuige niet opdagen dan is de Nationale Ombudsman gerechtigd deze getuige als het ware thuis op te halen. In Nederland bestaat er overigens ook sedert 2011 een Kinderombudsman. Deze controleert niet alleen of de rechten van kinderen door overheden nageleefd worden, maar ook door organisaties in het onderwijs, de kinderopvang, de jeugdzorg en de gezondheidszorg. Kijken we dichter bij huis dan geldt het volgende. Sinds oktober 2010 gelden de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba als bijzondere gemeenten van Nederland. Sedert die datum behandelt de Nationale Ombudsman klachten over de Rijksdienst Caribisch Nederland, de politie en het Openbaar Ministerie op deze eilanden. Sinds 10 oktober 2012 kan de Nationale Ombudsman ook klachten over de lokale overheden behandelen. Voor Curaçao geldt het volgende. Curaçao kent een Ombudsman sedert 2003. Het instituut is geregeld in de Staatsregeling en de Landsverordening ombudsman en lijkt sterk op de Nederlandse Wet Nationale om-
budsman. Blijkens de memorie van toelichting heeft deze wet ook grotendeels model gestaan voor genoemde landsverordening. Ook op Aruba zou een Ombudsman niet misstaan. Zo ook een Kinderombudsman, gezien ook Aruba met problemen, soms ernstige, kampt waar het de jeugdzorg en dergelijke betreft. In het rapport uit 2011 van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum, ‘De staat van bestuur van Aruba’ genaamd, valt te lezen dat er voor wat betreft de wenselijkheid van een Ombudsman in Aruba daarbij van verschillende kanten vraagtekens zijn geplaatst. De voormalige Nederlandse Ombudsman Oosting meent volgens het rapport dat het in een kleinschalige en gepolariseerde context lastig kan zijn om een onafhankelijk en objectief en tegelijk ook competent vervuller van het ambt te vinden. Ook het vinden van voldoende ondersteuning door onafhankelijk benoemd personeel zou een knelpunt kunnen blijken. Verder zou een niet nader genoemde politicus zich hebben afgevraagd: ‘Als al geen gehoor wordt gegeven aan rechterlijke uitspraken, hoe dan wel aan die van de Ombudsman?’ Daarmee worden twee verschillende complicaties gesignaleerd. Beide zouden mijns inziens Aruba niet moeten weerhouden.
Dat iets lastig is, is immers nog geen reden het niet te proberen. Daarbij heeft Aruba wel vaker twijfelaars laten zien tot meer in staat te zijn dan mogelijk werd geacht. En het wel of niet gehoor geven aan uitspraken van de Ombudsman, dat hebben we zelf in de hand. Een knappe bestuurder die een uitspraak van de Ombudsman in de wind slaat wanneer het electoraat dergelijke praktijken niet aanvaardt. Voorts kan een beetje chauvinisme geen kwaad: als het op Curaçao kan...
Misha Bemer is advocaat en partner bij HBN Law op Aruba
Mens & Werk Combineren werk en studie Een groeiend aantal mensen combineert een full-timebaan met een studie of opleiding. Dit doen mensen omdat ze kans willen maken op promotie, een nieuwe carrière willen beginnen of ze willen gewoon beter worden in hun werk. De combinatie full-time-werken en een studie is een zware klus en er vallen ieder jaar veel studenten af omdat ze de studie naast hun werk en de zorg voor een gezin niet kunnen volhouden. Tekst: Judice Ledeboer
E
en studie beginnen als je al een full-time-baan hebt is voor velen een heel bewuste keuze. Maar niemand weet wat hem echt te wachten staat, want het enthousiasme om iets nieuws te leren of om je te specialiseren in een bepaald vakgebied is krachtiger dan jezelf werkelijk kritisch de vragen te stellen en antwoord te geven of je het wel een paar jaar volhoudt, of je nog wel energie hebt om drie tot vier keer per week na het werk weer in de collegezaal te zitten en of je het studeren wel écht zo leuk vindt. Een studie én een baan is dus geen eenvoudige combinatie, maar dege-
nen die dat wel doen hebben er hun redenen voor. Er zijn mensen die vroeger niet konden studeren en direct na school moesten gaan werken omdat het geld er niet was, hoewel ze wel de capaciteiten hadden om een studie te volgen. Na vele jaren werken merken ze toch dat het ze ontbreekt aan kennis en hun kansen om binnen het bedrijf waar ze werken of elders op de arbeidsmarkt om een betere baan te vinden zijn klein. Anderen hadden geen zin om door te studeren nadat ze zich door de middelbare school hadden heengeworsteld. Ze waren het studeren zat,
wilden geld gaan verdienen, maar op een gegeven moment merken zij ook dat ze niet verder komen. Collega’s die wel een studie hebben gevolgd stromen door, gaan meer geld verdienen, kunnen een huis kopen en kunnen zich (financieel) meer veroorloven. Een veel voorkomende reden om een studie te volgen als men al werkt is dus om later meer geld te verdienen. Er zijn echter ook mensen die het niet naar hun zin hebben op hun werk of binnen hun vakgebied en ze willen zich omscholen. Dat is zeer gewaagd, want wie zegt dat het werken in de nieuwe branche straks wel voldoening geeft. Mensen die een studie gaan volgen in een heel andere branche doen dat meestal vanuit een passie en speciale belangstelling en succes is in de meeste gevallen verzekerd, want mensen die werken in de branche waar ze passie voor hebben zien werken nooit als een plicht, maar als een hobby en ze worden er nog voor betaald ook. Om te gaan studeren als men al een vaste baan heeft vraagt een aantal competenties die niet iedereen heeft en dat maakt het zo moeilijk. Denk aan doorzettingsvermogen, tijdsmanagement, concentratie, plannen en organiseren, lerend vermogen (welke stijl van leren?), stressbestendigheid, verantwoordelijkheid en nauwkeurigheid. Ook initiatief kunnen nemen is
belangrijk want als student moet je zelf het initiatief nemen om vragen te stellen en om informatie te verzamelen die je nodig hebt voor je studie. Er wordt grote zelfstandigheid verwacht en daar ontbreekt het bij veel studenten aan. Er is geen manager die je vertelt wat je moet gaat doen. Je bent je eigen manager. Wat maakt de combinatie studeren en werken dan zo zwaar? Allereerst de voortdurende discipline die er opgebracht moet worden, de leeftijd (hoe ouder, des te minder leeftijdsgenoten er op de opleiding zijn), de gezinsomstandigheden en de organisatie van de opleiding (werken in groepen en veel thuisstudie). Het zijn allemaal punten waarover nagedacht moet worden. Dat mensen willen doorstuderen of voor het eerst een studie gaan volgen is een positieve zaak. Er is thans een gebrek aan goed opgeleide mensen en aan mensen die in een bepaald vakgebied gespecialiseerd zijn. Er is vraag naar mensen met expertise. En een afgeronde studie geeft toch meer kans op een behoorlijke baan. Om dit gat op te vullen zullen werkgevers hun werknemers die graag willen doorstuderen of willen starten met een studie meer moeten ondersteunen. Studerende werknemers moeten vaak vakantiedagen opnemen om vrij te krijgen voor studie. Dit motiveert niet echt.
Ook spelen de financiële lasten vaak een rol en zijn de werkgevers niet snel bereid om een werknemer financieel te ondersteunen. Ze zijn bang dat de werknemer na de behaalde studie elders gaat werken en zich heeft kunnen bijscholen op kosten van de huidige werkgever. Dat kan inderdaad gebeuren, maar in het leven is ‘niets zeker’. Het pleit juist voor een werkgever als hij achter de studie van zijn werknemers staat en mogelijkheden biedt om de studie te kunnen doen, zowel qua tijd als financieel. Er kan bijvoorbeeld
een studiekostenovereenkomst met bepaalde voorwaarden worden afgesloten tussen de werkgever en werknemer. Dan weet iedereen waar hij aan toe is. De combinatie studeren en werken kan succesvol zijn als er goed is nagedacht over de gevolgen van het volgen van een studie. Een doordachte, realistische keuze zal veel energie, geld en vooral teleurstellingen voorkomen. Alles valt en staat uiteindelijk met een goede planning én heel veel discipline.
Management Over organiseren, ondernemen. managen en leidinggeven
Bedrijfscultuur: Mutual expectations agreement (2) De vorige aflevering van deze serie verscheen in de Ñapa vlak voor de zomervakantie en behandelde het tiende onderdeel van bedrijfscultuur, de zogenoemde
motivators,
de
‘mutual understanding agreements’ en het ijsbergmodel. In dit model zagen we boven de waterspiegel alles wat normaal gesproken zichtbaar is in een bedrijf. Tekst: Jan de Ruijter
E
r werken mensen die voor dat werk betaald krijgen. Er wordt gewerkt en er worden salaris en fringe benefits uitbetaald, veelal volgens een standaardarbeidscontract met dezelfde standaardtekst voor alle werknemers. Bij
de meeste bedrijven blijven helaas alle wederzijdse verwachtingen van werkgevers en werknemers onbesproken en de bedrijfscultuur is vol van wederzijdse verwijten die slechts in de eigen kring van werknemers onderling en werkgevers onder elkaar geuit worden met continu verwijten naar de ander. Werkgevers verwachten betrokkenheid, engagement, commitment, loyaliteit, hart, ziel en passie voor het werk, voor het bedrijf en voor de klant en werknemers verwachten goede behandeling, training, nuttig werk, hulp bij hun problemen, hulp bij hun carrière, groei- en studiemogelijkheden, job security, erkenning en dergelijken. Moderne bedrijven en moderne managers beseffen dat bedrijfscultuur hun voornaamste werkterrein is en hoe volwassener een bedrijf is hoe hoger de ijsberg vanuit het water opstijgt, hoe meer er van de ijsberg zichtbaar wordt. Bij moderne bedrijven worden met behulp van de mutual understanding agreements, de wederzijdse verwachtingen steeds verder besproken en gemonitord via maandelijkse doelstellingen (goals). En als de ijsberg helemaal boven water is, zie je een bedrijf vol met betrokken medewerkers die allen duidelijk engaged zijn zoals ik dat eerder beschreef en zag in de Cheesecake Factory-restaurants. Werken met het ijsbergmodel en de mutual understanding agreements houdt de erkenning in dat voor de betaling van
salaris en fringe benefits werk wordt gegeven maar ook niet veel meer. Mensen werken dan van 8 tot 5 en krijgen aan het eind van een quinzena hun loon. Involvement, engagement, commitment, loyaliteit en hard, ziel en passie kunnen niet opgedragen of bevolen worden of door angst en straffen afgedwongen worden. De allergrootste fout van ouderwets management dat helaas nog steeds overal wordt gepraktiseerd is dat de ouderwetse managers automatisch betrokkenheid, engagement en werken met hart en ziel van de werknemers verwachten en vereisen maar zelf nog zo ouderwets zijn dat zij als uitgangspunten nog steeds ouderwetse opvattingen hanteren zoals bijvoorbeeld: jouw problemen interesseren mij niet, die laat je maar thuis. Jouw klachten houd je maar voor je, je hebt maar te lachen tegen de klant, jouw privé-omstandigheden zijn mijn zorg niet, ik betaal je toch voor je werk. Gelukkig weten we nu beter maar ongelukkigerwijs weten nog lang niet voldoende managers van de nieuwe spel- en fatsoensregels. Je kunt hart, ziel en passie van medewerkers nooit verkrijgen als je niet het goede voorbeeld geeft en zelf ook wat interesse toont voor je medewerkers. Dat is de oude ‘law of reciprocity’ (mensen beantwoorden de wijze waarop ze behandeld worden op dezelfde manier) en heeft alles van doen met de weerlegging van het oude Command and Control en met
de redenen dat dat syteem niet werkt. De mutual expectations agreements worden voor elke medewerker apart besproken, onderhandeld, uitgeschreven, getekend en gemonitord. Het is tegelijkertijd een prettig en effectief middel om medewerkers beter te leren kennen, meer van hen af te weten en hun ambities en doelstellingen te kennen. De tien geboden Moderne en goede bedrijven houden de volgende tien begrippen in ere: 1. Ze erkennen dat ze bestaan voor de drie P’s van people, profit and planet. Ze erkennen dat zij living companies zijn, gericht dus op langetermijnoverleven en succes en dat alle management lange termijn moet zijn. 2. Ze hebben een goede bedrijfscultuur als de fundering van het bedrijf en bedrijfscultuur is het voornaamste werkterrein van de manager. 3. Ze waken er zorgvuldig voor dat alle voorkomende ‘dissatisfiers’ snel weggenomen worden. 4. De ontwikkeling van medewerkers staat bovenaan de prioriteitenlijst. 5. Communicatie is open, informeel en van beide kanten. Respect en betrouwbaarheid zijn waarden van grote betekenis. 6. Het bedrijf draait op verantwoordelijkheid en empowerment. Empo-
7.
8.
werment is meer dan delegeren. Het is trainen, opleiden en iemand de gelegenheid bieden zich te ontwikkelen om zo zelfstandig mogelijk te presteren. Partnering duidt de relatie aan met medewerkers, die als het ware partners in business zijn; de oude scheidingslijnen tussen management en werknemers zijn verdwenen. Alle employees, iedereen wordt verantwoordelijk gehouden voor zijn werk en zijn prestaties. Onder de maat presteren is er niet bij.
9.
Er bestaat een cultuur van continue waardering, beloning en erkenning. 10. Mutual goal-setting is het instrument voor management en medewerkers om zowel bedrijfsdoelen als de doelen van de medewerkers te bereiken. (Wordt vervolgd) Jan de Ruijter is bedrijfsconsultant op Aruba,
[email protected] Voor managementseminars door Jan de Ruijter, zie www.omegacaribbean. com
Business
zaterdag 17 augustus 2013
i n
11
b e d r i j f
Sociale firma Hieperdepiep
Taartmes snijdt aan beide kanten Geen stichting deze keer. Hieperdepiep is een sociale firma. “Een sociale firma is nog geen bekend concept op Curaçao”, legt oprichtster Karin Torres uit. “Ondanks het sociale karakter heeft het een commercieel vertrekpunt, gericht op continuïteit en duurzaamheid. De financiële doelstelling staat in het belang van het maatschappelijke doel.” Tekst: Marja Berk
A
lhoewel wel even vermeld mag worden dat Torres aan de wieg stond van stichting Mai. Stichting Mai vindt haar oorsprong in de ontmoeting van Torres met een bejaarde vrouw in Banda’bou. Deze vrouw kreeg van haar de koosnaam Mai. “Wat mij direct raakte was haar puurheid, het zuivere. Gewoon een prachtig mens, met heel veel waardering voor haar eiland. Zij is het voorbeeld van wat je graag tegenkomt op Curaçao.” De bejaarde vrouw die vandaag de dag op Curaçao leeft heeft andere tijden gekend dan waarin wij nu leven. Tijden waarin normen en waarden heilig waren op ons eiland en ‘geven aan je medemens’ meer vanzelfsprekend was. Mai is voor Torres dan ook de inspiratie geweest om te starten met een organisatie die sociaal zwakkeren vooruit wil helpen en om verder te komen dan alleen het hoofd boven water houden. De armoedespiraal te doorbreken. Tot zover stichting Mai. Torres vond het niet genoeg en startte Hieperdepiep. Nee, geen stichting maar een sociaal bedrijf, niet vallend onder stichting Mai, maar onder de paraplu van Karin Torres zelf. Torres studeerde marketing en is sinds 2004 terug op het eiland. Zij werkte met deze achtergrond voornamelijk bij financiële instellingen. Een grote tegenstelling met hetgeen zij nu doet, maar zij werd zich meer en meer bewust van de armoede op het eiland door de wetenschap dat lang niet elke jongere het zo goed had als zij. Bovendien staat de ontmoeting met Mai centraal in deze bewustwording. Ze vertelt: “Het idee om een sociale firma te starten dateert uit 2005. Nadat ik stichting Mai had opgericht was er een vrijwilligster uit New York die het idee opperde om met ‘sweets and cookies’ te beginnen. Deze vondst was uitermate geschikt om cliënten met weinig opleiding een mogelijkheid te bieden wat geld te verdienen.” Het gaat haar er ook om ruimte te creëren voor mensen, voornamelijk uit Banda’bou, met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. “Zo geef je ze de kans hun perspectief te vergroten. Dat gebeurt ook middels doorstroming vanuit stichting Mai. Elk jaar wordt er gekeken wie de arbeidsmarkt op wil of voor zichzelf wil beginnen. Deze mensen krijgen van zowel stichting Mai als Hieperdepiep de nodige ondersteuning.” Achter Torres staat een dame in de keuken, die alvast het deeg voor de cupcakes maakt. Hieperdepiep omvat drie varianten: snacks, banket en tapas. Het zijn veelal vrouwen en jongeren die deelnemen. “Het leuke is dat mensen hun feestjes kunnen uitbesteden, wij zorgen dan voor het lekkers en desgewenst al het overige.” Voor jongeren is het een aardige aanvulling als zakgeld, maar Torres is van mening dat zij ook de kans moeten krijgen verder te studeren. “Vaak wordt er na het vsbo gestopt met school. Er is een diploma, hoera! Daarna haken ze qua opleiding af. Zij maken, om iets bij te verdienen, de leuke potjes die hier staan, de nonfood-producten dus, maar ik wil ze wel stimuleren om
De lekkernijen worden gemaakt.
door te leren. In ieder geval na school niet stil te gaan zitten.” Daartoe kunnen zij, met ondersteuning vanuit onder meer Nederland, leren photoshoppen, zodat ze in staat zijn zelf originele kaarten te ontwerpen, die vervolgens ook online verkocht kunnen worden. “Het gaat erom dat jongeren zelf ook hun verantwoordelijkheid leren nemen. Ze verdienen geld en wij maken de afspraak met ze dat zij hiermee ook sparen en daarnaast stichting Mai een beetje ondersteunen met vrijwilligerswerk.” Ze staat op en komt terug met een schattig versierd conservenpotje. “Deze is gevuld met gedroogd fruit, wat m&m’s, eigenlijk goed geschikt voor kleinere kinderen. Bovenop staat dan een cupcake. Het liefst wil ik alleen gaan werken met recycled conservenpotjes. Daarvoor is er de Potjes Recycling Actie. Het idee is dat kinderen lege glazen potjes van babyvoeding of bijvoorbeeld Hak van 125, 130, 170, 180 en 200 gram kunnen inleveren waarmee zij met een stempelkaart sparen voor een cadeaubon die ze kunnen gebruiken voor hun eerstvolgende dan wel daaropvolgende verjaardag.” Het is onderdeel van één van de twee ophanden zijnde acties. De tweede actie van Hieperdepiep is het toekomstige kinderstraatfeest voor een beperkt aantal kinderen van vier tot twaalf jaar. Op basis van een tekening met het thema ‘Feest!’ kunnen kinderen van 4 tot 12 jaar in aanmerking komen voor een toegangskaart. De rechten van deze tekeningen krijgt Hieperdepiep en onderdelen uit de tekeningen worden onder meer gebruikt om op lolly’s te printen voor de verkoop. De opbrengst gaat deels naar de vervulling van verjaardagswensen van kinderen voor wie daar thuis financieel geen ruimte is. De bedoeling is dat het straatfeest plaatsvindt in Pietermaai Smal in samenwerking met horecahouders. Er zullen themafiguren en bouncers aanwezig zijn en er worden allerlei activiteiten voor kinderen georganiseerd. Daarbij kunnen ouder en kind gratis proeven van het aanbod van Hieperdepiep. Onder het motto ‘Hoe Hieperdepiep ben jij?’ kunnen kinderen en volwassenen zich al dan niet vermomd laten fotograferen welk beeldmateriaal gebruikt wordt gedurende Hieperdepieps promotiecampagne. Uit de leukste foto’s worden drie winnaars gekozen die in aanmerking komen voor een prijs. U kunt uw kind, nichtje, neefje, kleinkind of achterkleinkind via email aanmelden. Voor het feest is Hieperdepiep op zoek naar leenspullen waarvoor zonodig een borg wordt betaald. Het gaat om party-tenten met of zonder zeil, stoelen en fauteuils, kandelaars, klokken, theepotten, theekopjes met schotel, theelepels, schalen en bordjes, een levende witte muis, een grijs konijn en grijze kater. Dit in ruil voor toegangskaartjes. Bij Hieperdepiep wordt getraind op het maken van producten en in eerste instantie richt zich dit op kinderen. Hieperdepiep heeft een breed assortiment, van cupcakes en cakepops tot printed edibles. Dat laatste houdt eetbare inkt in, waarbij er van alles op de suikerlaag van koekjes en cupcakes kan worden geprint. “We kunnen hele collages maken op één taart, echt leuk!”
Karin Torres achter een kraampje van Hieperdepiep.
Veel klanten heeft Hieperdepiep nog niet, maar dat komt omdat ‘we in het beginstadium zitten’. Torres heeft een heilig geloof in het concept. Het verdiende geld bij Hieperdepiep gaat voor een gedeelte naar herinvestering en de afspraak is ook dat stichting Mai met een nader te bepalen percentage wordt gesteund. “Het is ook het doel om rond Mai een aantal sociale firma’s te bouwen, waarmee je zorgt voor minder kwetsbaarheid van de stichting en je een gedeelte van de mensen aan werk kunt helpen. Met name voor jongeren is dit risicomijdend. Iemand die na zijn school over straat zwerft heeft alle tijd om over dingen die niet ten goede komen na te denken. Je krijgt dat niet bij allemaal voor elkaar, maar het kleinste percentage is al meegenomen.” In eerste instantie is het Hieperdepiep te doen om verjaardagswensen van kinderen te vervullen, maar voor iedere viering kan er geleverd worden. “We zijn nog een kleine organisatie, maar willen in de loop der tijd de activiteiten wel uitbreiden. We hebben ook een naaigroep. Die bestaat uit vrouwen die vlaggenslingers van stof maken. De slingers kunnen ook gehuurd worden. Maar de dames hebben nog meer ideeën hoor. Het ontwerp van kinderkleding is er één van, waarbij een stof hergebruikt zou kunnen worden. Met een tweede speciale printer kan er te zijner tijd ook op stof, plastic, glas en hout geprint worden.” De leeftijd van de vrouwen varieert van 23 jaar tot eind vijftig. “Het is niet alleen zinvolle tijdsbesteding, er zijn ook vrouwen die uit die achterstand willen komen. Hen wordt via zo’n traject de mogelijkheid geboden werkervaring op te doen en iets te verdienen. Wanneer zij met steun als zelfstandige ondernemer gaan werken hebben zij wel de verplichting hun kennis over te dragen aan andere vrouwen die in een achterstand verkeren. Dat zijn de afspraken die gemaakt zijn
en dat staat ook in het contract.” Momenteel zitten er drie dames in de ‘banketgroep’. “We hadden er meer maar sommigen zijn om voor hen moverende redenen gestopt.” Sommige dames geloven echter niet in hun eigen kunnen en vooruitgang. Dan helpt argumenteren en het kijkje in de toekomst niet meer. “Dat zelfvertrouwen en die eigenwaarde is uiteraard belangrijk om ze wat verder te laten komen”, zegt Torres. “Dat is jammer, want zo blijven ze afhankelijk.” De toekomstvisie van Torres voor Hieperdepiep behelst een vaste marktpositie en voor uitbreiding heeft Torres nog een aantal ideeën in de kast. Zo zoekt Torres ook ‘dwarsverbindingen’ met andere organisaties, waarmee samengewerkt zou kunnen worden. Torres is zich bewust van het feit dat er veel stichtingen met een maatschappelijk doel op Curaçao zijn, die zich alle ten doel hebben gesteld de minderbedeelden verder te helpen. “Let op hè, Hieperdepiep is geen stichting”, lacht ze. Op de vraag waarom de resultaten slecht zichtbaar zijn, antwoordt ze: “Er is wel degelijk vooruitgang, maar er wordt weinig aandacht aan besteed. Kijk, bij Hieperdepiep is het meetbaar. Wij genereren met de mensen zelf inkomsten en dat verdient een betere promotie en ondersteuning, zodat je die verbinding hebt tussen zorg en arbeid. Je kunt gaan zorgen wat je wilt, maar als mensen zelf geen werk hebben, zijn we even ver. Dat laat overigens onverlet dat ik elke stichting die zich met hart en ziel inzet, een warm
Zonde om op te eten.
hart toedraag, hoor. Ze zijn nodig! Maar je kunt mensen helaas niet eeuwig blijven steunen. Na hen op hun benen gezet te hebben, moeten ze zelf verder kunnen. Daar is een sociale firma een uitstekende oplossing voor.” Torres zou graag zien dat ouders hun kinderen stimuleren verder te gaan met een schoolopleiding. “Het is gewoon ‘the way out’. Preventie is zo belangrijk om te voorkomen dat kinderen buiten de boot vallen. Je maakt wel mee dat ouders het belangrijk vinden dat de kinderen gaan werken om op die manier het inkomen aan te vullen. Maar als zij een goede schoolopleiding krijgen is dat op de langere termijn waardevoller.” Hieperdepiep heeft uiteraard ook een Facebook-pagina en een website. Daar wordt duidelijk gemaakt wat deze sociale firma doet, waarom en vooral hoe de producten eruit zien. Vrolijke foto’s van lekkernijen. Marshmallows op een stokje, gedipt in Belgische chocolade. Of leuke cakepops, ‘cupcakes in a jar’. Het ziet er allemaal even feestelijk uit. Natuurlijk wordt er ook aandacht besteed aan de twee eerdergenoemde acties. ‘Sweeten up your day’ is het motto. En dat geldt nog het meest voor elk feestje dat maar te bedenken is. Het is een mooi idee dat je door het vieren van je feestje mensen op weg naar de toekomst helpt. Het taartmes snijdt aan twee kanten. Hoera! www.hieperdepiep.info
Business
12
zaterdag 17 augustus 2013
r u b r i e k e n
Motivatie van goed gedrag
Beroep onder de loep ‘Zingen is ook een soort meditatie’ ik door Pierre Dunker benaderd voor een project met Junior Tecla en kwam ik ook in contact met Gino Coello en kreeg ik steeds meer vaste optredens erbij zoals Cabana Beach, Omundo, Rif Fort en de Heeren.”
Steeds meer bedrijven ruilen hun hiërarchische bedrijfsstructuur in voor een meer egalitair systeem. Een dergelijke bedrijfscultuur, waarbij personeel meer mee kan denken en beslissen over het beleid en de doelstellingen van een onderneming, heeft onder meer als voordeel dat personeel zich meer betrokken voelt bij het bedrijf. Hogere betrokkenheid leidt ertoe dat personeel meer gaat werken vanuit intrinsieke motivatie. Men voert niet zomaar klakkeloos opdrachten uit omdat er anders sancties volgen, maar handelt vanuit een gezamenlijk doel en een gezamenlijke visie. Hoewel directies vaak nog moeite hebben om de touwtjes wat meer uit handen te geven, heeft de meer egalitaire bedrijfsstructuur zich wereldwijd al keer op keer bewezen. Als we kijken naar het onderwijs en hoe kinderen over het algemeen worden opgevoed, dan is stimulering van intrinsieke motivatie over het algemeen ver te zoeken. Kinderen en jongeren worden weinig serieus genomen. Regels worden van bovenaf opgelegd en waarom deze regels er zijn wordt vaak nauwelijks uitgelegd.
Er zijn natuurlijk wel uitzonderingen. Onderwijssystemen waarbij kinderen bijvoorbeeld meer vrijheid krijgen en mee kunnen bepalen hoe en wanneer ze leren, maar deze zijn over het algemeen gericht op kinderen die het stempel ‘moeilijk lerend’ of ‘probleemkind’ toebedeeld krijgen. Wordt het nu niet eens tijd dat we in gaan zien dat je als educatieve instelling of als gezin veel meer bereikt door eens wat vaker te luisteren hoe kinderen en jongeren educatie zelf ervaren, waarom ze bepaalde regels niet begrijpen, waarom ze soms moeite hebben om ze na te leven en ze meer te betrekken bij de ontwikkeling van ons educatieve beleid? Bruce Feiler, schrijver van het boek ‘The Secrets of Happy Families’ heeft vanuit dit principe een nieuw opvoedingsprincipe bedacht en getoetst: ‘Agile’ (behendig) programmeren, toegepast op het gezin, geïnspireerd door agilesoftwareprogrammering. Door meer flexibiliteit te bieden en kinderen meer mee te laten denken wordt opvoeding en educatie niet langer een strijd. Aan de hand van een gezamenlijke visie worden persoonlijke doelen gesteld. Kinderen die hun eigen doelen stellen zijn beter bereid om zelfstandig planningen te maken, hun eigen werk te beoordelen en ze nemen uiteindelijk meer controle over hun eigen leven. Deze zomer is Tuma mi Man bij de 4- tot 12-groep met het TMM-rangerprogramma begonnen. Uit een lijst van 15
huisregels kozen de kinderen 3 regels die ze het moeilijkst vonden om zich aan te houden. Wanneer ze zich nu de hele dag aan deze regels houden krijgen ze een sticker en maken ze kans om de volgende dag TMM-ranger te zijn. Twee TMM-rangers houden vervolgens de volgende dag in de gaten of iedereen zich netjes aan de huisregels houdt. Het programma is een succes. Iedereen wil graag TMMranger zijn en de kinderen leren dat regels nodig zijn om eerlijkheid, gelijkheid, veiligheid en een leuke sfeer te kunnen waarborgen. Tuma mi Man is een kinderdagverblijf, dat naast reguliere opvang ook sociale opvang biedt aan minderbedeelde kinderen uit de achterswtandswijken in de omgeving Parera. Voor meer informatie:
[email protected]/ 4659200, of www.facebook. com/FundashonTumaMiMan
Ir. Bertine Vermeer is office-manager en innovatie-deskundige bij Tuma mi Man.
15 percepties
De regering waakt Louis Hilgers (
[email protected]) woonde in de jaren zeventig op Curacao, is al 40 jaar getrouwd met een Antilliaanse, heeft een enorme passie en liefde voor Curaçao en deed hier een aantal onderwijsprojecten. Geregeld komt hij terug op zijn geliefde Curaçao. Tijdens zijn laatste bezoek liet hij zich inspireren tot het schrijven van een vijftiental stukjes. Een serie die in evenzoveel delen in de Ñapa verschijnt. Vandaag deel 12
V
andaag vertrek ik wat later, om zes uur. Mijn chicken tandoori van eergisteren en ik hebben een beetje ruzie gehad. Op zondagmorgen is het veel stiller dan gedurende de rest van de week. De pontjesbrug kraakt in al haar voegen. Ik kijk richting Fort Amsterdam... het fraaie, koloniale gebouw ligt er vredig bij... de regering waakt? Maximaal 5 kilometer mag je rijden als je onder de poort doorgaat. Dat is nog langzamer dan lopen. Aan de overkant zie ik de majestueuze Fortkerk, waar Marijke ooit gedoopt is en rechts het gebouw van de regering. Een paar jaar geleden was ik daar op bezoek bij minister Adriaens van onder meer communicatie. Ook was ik ooit bij Emily de Jongh-Elhage, voormalig ministerpresident. Ik herinner mij de beetje vergane glorie binnen, een verouderd kantorencomplex. In gedachten loop ik terug... ik mis m’n té di yerba...
Wat zijn de minder leuke kanten aan je werk? “Op de opleiding ben ik bezig met jongeren tussen de negen en twintig jaar. Velen van hen zitten dus in hun puberteit en beseffen niet dat de opleiding waarmee ze bezig zijn een serieuze zaak is waar hun toekomst vanaf kan hangen. De minder leuke kanten van het zangeres zijn, is het slaaptekort vanwege de verschillende optredens. Dat maakt het lichamelijk best zwaar werk. Verder zijn er soms gelegenheden waar we optreden en het publiek besteedt helemaal geen aandacht aan je. Geen applaus, niks. Dat is helemaal niet leuk en toch moet je het hele optreden afronden. Soms vraagt de leider van de band na een bijzonder nummer een applaus voor de zangeres en dan nog komt er geen reactie.”
In de rubriek ‘Beroep onder de loep’ vertellen mensen over hun ervaringen in hun beroep. Deze week: Wendy-Jane Gomes (25). Zij is zangdocent en zangeres. Tekst: Roxanne Martha Wat houdt je beroep in? “Bij Instituto di Formashon Musikal geef ik basis zang-pedagogiek. Instituto di Formashon Musikal is een initiatief van de vereniging van Curaçaose muzikanten Amak die tien jaar geleden is begonnen om kinderen uit de armere wijken een mogelijkheid te bieden om muziek te leren maken. Wanneer ze dat een aantal jaar hebben gedaan, hebben ze een goede basis op muzikaal gebied waardoor ze eventueel door kunnen stromen naar het conservatorium of elke andere muziekopleiding. Wat ik de jongeren leer zijn de basisbeginselen van onder meer intonatie en expressie bij het zingen. Daarnaast treed ik een aantal keren per week op. Een deel daarvan zijn vaste optredens en andere zijn eenmalige klussen zoals bruiloften, begrafenissen en andere ac-
tiviteiten waarbij muziek nodig is. Binnenkort breng ik mijn eerste single uit en lanceer ik mijn eerste eigen band ‘Muse:ic’.” Hoe lang doe je dit werk al? “Ik doe dit werk sinds 2009. Mijn interesse voor muziek was onvermijdelijk aangezien zowel de familie van mijn vaders kant als mijn moeders kant bezig waren met muziek. Mijn zussen waren iets ouder dan ik en hadden altijd de radio aan met leuke muziek. Later ging ik zelf ook muziek van Laser 101 op cassettebandjes zetten en de nummers nazingen. Ook dat zette ik op bandjes. Maar daar bleef het in die tijd bij wat betreft zingen. Ik ging met een groepje vriendinnen op dwarsfluitles. Mij opa was dwarsfluitspeler en met hem heb ik een paar keer meegespeeld in klassieke concerten. Zo ben ik de muziekwereld ingerold. Ik ging ook piano- en gitaarspelen. Ik was dus in eerste instantie meer bezig met muziekinstrumenten. Het zingen kwam pas later. In 2003 deed ik mee aan Curaçao Talents en in 2006 aan CuraStars. Daarna werd ik steeds meer gevraagd voor muziekprojecten. Zo ben
Waarom is zingen en muziek maken het leukste werk dat er is? “De reden dat zingen en muziek maken zo leuk is, is dat het een uitlaatklep is voor opgekropte emoties. Zingen is ook een soort meditatie, want je gaat er helemaal in op waardoor alle andere dingen uit je dagelijkse leven even wegvallen. Hetzelfde geldt voor het spelen van een muziekinstrument. Daarom vind ik het project van Instituto pa Formashon Musikal voor de jongeren een heel goed project. Ze leren muziek maken maar zijn tegelijkerijd ook therapeutisch bezig. Ouders van de jongeren zien na verloop van tijd hoe ze zich ontwikkeld hebben op het gebied van muziek tijdens speciale optredens. Ze zijn dan heel trots op hun kinderen en komen speciaal naar me toe om hun dankbaarheid te uiten.” Wat was je graag geweest als je geen zangeres was? “Ik denk in eerste instantie dat ik logopedist zou zijn. Dat ligt eigenlijk niet zo ver van wat ik nu doe. Als afegstudeerde logopedist ben je namelijk bevoegd om zangles op conservatoriumniveau te geven. Maar als ik iets in een geheel andere richting moet noemen, dan denk ik dat ik samen met mijn zus een cateringbedrijf zou hebben. Koken is een ‘verborgen talent’ van me. Volgens mijn zus had ik eigenlijk een opleiding tot chefkok moeten volgen.”
Bestemming Curaçao ‘Enjoy this lovely island’ Naam: Malabar Police Youth Club Komen uit: St James, Trinidad & Tobago ‘Business of Pleasure?’: ‘Business en Pleasure’ Aantal dagen: 8 Tekst: Roxanne Martha Het bezoek van de Malabar Police Youth Club vindt plaats in verband met een uitwisselingsprogramma met de jongeren van de Brigada di Seguridat i Formashon. De Malabar Police Youth Club is een non-profit organisatie in Trinidad, die in 1992 werd opgericht. Het doel achter de club is om jongeren ten behoeve van de Trinidadiaanse samenleving te laten werken. “Voor het politiekorps is het belangrijk om in het kader van gemeenschappelijke veiligheidszorg de maatschappij te laten zien dat de politie er niet is om slechts repressief op te treden, maar juist om primair de gemeenschap te dienen”, vertelt corporal Michelle Lewis. Ze is politievrouw in Trinidad bij de Trinidad & Tobago Police Force en is als delegatieleider met de groep, bestaande uit twintig jongeren en drie volwassenen, naar Curaçao gekomen voor de eerste uitwisseling met de jeugd van Curaçao. “Criminele organisaties gaan vaak op zoek naar jongeren die een zwakke geest of minderwaardigheidscomplex hebben of uit een probleemgezin komen”, gaat Lewis verder. “Deze jongeren kunnen ze namelijk gemakkelijk beïnvloeden voor deelname aan hun criminele activiteiten. Maar door de jongeren op een jonge leeftijd te betrekken bij de verschillende Police Youth Groups, hopen we ze te kunnen vormen waardoor ze dan minder vatbaar zijn voor criminele invloeden.” Via de Police Youth Club wil het Trinidadiaanse politiekorps criminaliteit gepleegd door jongeren verlagen door ze positief bezig te laten zijn. Jongeren tussen 5 en 25 jaar die zich aanmelden bij de club hebben de mogelijkheid om lessen te volgen in onder meer persoonlijke vorming, muziek, dans en sport. Ook is er een ‘youth counseling and mediation-program’ om de persoonlijke problemen die de jongeren hebben op te vangen en samen te werken aan oplossingen hiervoor. Lewis: “Het idee voor de uitwisseling met Curaçao is ontstaan toen ik vorig jaar deelnam aan de 50e internationale conferentie van de International Association for Women Police dat in Canada plaatsvond. Daar ontmoette ik de voorzitter van stichting Muhé Uniformá Armá van Curaçao en ik vertelde haar over de Police Youth Clubs in Trinidad & Tobago. Wat ik toen begreep, is dat men dit concept niet kent op Curaçao. We bedachten toen dat we een uitwisselingsproject konden orga-
niseren waarbij we én het concept van een police youth club introduceren op Curaçao én de jongeren van Trinidad & Tobago en Curaçao bij elkaar te brengen zodat ze van elkaar kunnen leren. Wij vonden officer Derrick Sharbodie van de St. James Police Youth Club bereid om een presentatie te geven bij de Algemene Politiebond over de toepassing van het concept van de police youth club bij jongeren die een taakstraf hebben.” Het programma op Curaçao was veelzijdig. Voor de jongeren uit Trinidad & Tobago was het de eerste kennismaking met Curaçao. Op de eerste dag van hun bezoek bezochten ze Museo Tula in Landhuis Knip. Dat kwam goed uit omdat op Trinidad & Tobago op 1 augustus ‘Emancipation Day’ (onafhankelijkheidsdag) gevierd wordt. Bij de rondleiding in het museum en over de plantage ontdekten de jongeren dat er veel gelijkenis is met de historie en cultuur van hun land. Dat ze na het eten van een lekkere ‘stewed Curaçao goat meat’ met ‘cornmeal cake’, ook nog een frisse duik konden nemen in de ‘realy turquoise blue sea’ bij Knipbaai, maakte het begin van hun verblijf op Curaçao voor hen perfect. Gedurende hun verblijf konden zij ook wat van hun eigen cultuur laten zien. Zo hebben ze een ‘steelpan music’-optreden gedaan voor de benefiet show voor de dierentuin van Curaçao dat op het schip Freewinds werd gehouden. Ook luisterden zij de patiënten bij Hamiëd op met hun ‘panmusic’ en dansshow. Een hoogtepunt voor de jongeren van de Ma-
labar Youth Club was hun ontmoeting met het ‘Curaçao Little League Champion Team’. Tijdens deze ontmoeting gaven de baseball little leaguers in de vorm van een workshop informatie over baseball en hun ervaringen tijdens de internationale wedstrijden. De jongeren op hun beurt gaven een workshop over voetballen, hun favoriete sport. Ook leerden zij de little leaguers hoe een steelpan te bespelen. Dit samenzijn werd afgesloten met een spontaan partijtje voetbal op het voetbalveld van de voetbalfederatie van Curaçao en Navu. Tijdens de ‘back to school’-activiteit van de Downtown Management Organization traden de jongeren samen met Pitopolo en zijn jongerenband op. Wat de eilanden in het Caribisch gebied ook gemeen hebben, is toerisme als economische pijler. De jongeren konden meemaken hoe men op Curaçao aandacht besteedt aan deze vorm van economie waarbij zij ook hun aanstekelijke ‘panmusic’-kunsten aan de cruisetoeristen bij de Curaçao Megapier konden laten horen en hun eigen versie van moderne dans lieten zien. Een bezoek aan de Grotten van Hato, het Sea Aquarium en Animal Encounter en een boottocht in de St. Annabaai en het Schottegat was voor de jongsten in de groep een reden om reeds volgend jaar hun schoolvakantie op Curaçao door te komen brengen. Enkelen van hen overwegen zelfs om hier aan de universiteit te komen studeren ‘to enjoy this really lovely island everyday!’