CRM metingen metaalanalyses Overzicht van de meetresultaten van gecertificeerde referentiematerialen bij de afdeling IMLA-metalen van het RIZA. analysetechnieken: - grafietoven-AAS - vlam-AAS - ICP-AES - Hydridegeneratie-AAS - Fluorescentiespectrometrie
RIZA Hoofdafdeling Informatie en Meettechnologie Laboratorium voor anorganische analyse Lab. Hoofd: mw. G.C.M. Tielens-Wester
Werkdocument : 96.140X
Door : C. Kooistra Lelystad, november 1996
n.b.
De inhoud van dit werkdocument hoeft niet in overeenstemming te zijn met de visie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
INHOUDSOPGAVE
pagina 1
SAMENVATTING
4
2 2.1 2.2 2.3
INLEIDING Doel Probleemstelling Opzet van het onderzoek Recovery Juistheid
5
3 3.1 3.2 3.3
WERKWIJZE Referentiematerialen Monstervoorbehandeling Analyse
4 4.1 4.2 4.3 4.4
GRAFIETOVEN-AAS Resultaten Discussie Conclusies Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses grafietoven-AAS met CRM monsters
5 5.1 5.2 5.3 5.4
VLAM-AAS NA ONTSLUITING NEN6465 13 Resultaten Discussie Conclusies Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses vlam-AAS met CRM monsters
6 6.1 6.2 6.3
ICP-AES NA ONTSLUITING NEN6465 Resultaten Discussie Conclusies
7 7.1 7.2 7.3 7.4
ICP-AES NA ONTSLUITING NVN5770 22 Resultaten Discussie Conclusies Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses ICP-AES met CRM monsters
18
8 8.1 8.2 8.3
HYDRIDEGENERATIE-AAS NA ONTSLUITING NEN6465 Resultaten Discussie Conclusies
29
9 9.1 9.2 9.3 9.4
HYDRIDEGENERATIE-AAS NA ONTSLUITING NVN5770 Resultaten Discussie Conclusies Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses Hydridegeneratie-AAS met CRM monsters
32
10
FLUORESCENTIESPECTROMETRIE (HG) NA ONTSLUITING NEN6445 10.1 Resultaten 10.2 Discussie 10.3 Conclusies
36
11
38
12
FLUORESCENTIESPECTROMETRIE (HG) NA ONTSLUITING 40 NVN5770 Resultaten Discussie Conclusies Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses fluorescentiespectrometrie met CRM monsters
FLUORESCENTIESPECTROMETRIE (HG) NA ONTSLUITING NEN6449 11.1 Resultaten 11.2 Discussie 11.3 Conclusies
12.1 12.2 12.3 12.4
13
TOELICHTING GEBRUIKTE SYMBOLEN
42
14
LITERATUUR
43
15
BIJLAGEN
44
SAMENVATTING
In dit werkdocument wordt een overzicht gegeven van de recovery en de juistheid voor de bepaling van een groot aantal metalen. Er is gebruik gemaakt van gecertificeerde referentiematerialen. Na voorbehandeling zijn de monsters gemeten met grafietoven-AAS, vlam-AAS, ICP-AES, hydridegeneratie-AAS en fluorescentiespectrometrie. Omdat er geen gecertificeerde afvalwatermonsters op het laboratorium beschikbaar zijn. worden de resultaten van de gecertificeerde sedimentmonsters gebruikt om de kwaliteit van de analyse van zowel (afval)water als sediment te beoordelen. De bepaalde recovery en - juistheid zijn getoets aan de criteria van het RIZA. In die gevallen waar niet aan de criteria wordt voldaan is getracht een verklaring hiervoor te geven.
INLEIDING
2.1
Doel Het doel van dit onderzoek is een overzicht te geven van de juistheid en de recovery voor de metaalanalyses zoals die door de afdeling IMLA-metalen van het RIZA worden uitgevoerd. De volgende analysetechnieken zijn in dit onderzoek bctrokken: grafietoven-AAS, vlam-AAS, ICP, hydride-AAS en fluorescentiespectrometrie (voor de bepaling van kwik).
2.2
Probleemstelling Bij de ontwikkeling van de meeste analysemethoden van de afdeling IMLAmetalen is gebruik gemaakt van CRM monsters. De gegevens van deze metingen zijn echter niet eerder overzichtelijk in een werkdocument vastgelegd.
2.3
Opzct van het onderzoek Gecertificeerde sedimentmonsters worden na een ontsluiting met koningswater conform NEN 6465 (refluxmethode) of NVN 5770 (met behulp van microgolfoven) geanalyseerd. De informatie die op deze wijze over de juistheid en de recovery van de meting van de diverse elementen wordt verkregen zal worden gcbruikt om de kwaliteit van zowel de (afval)wateranalyses als de sedimentanalyses te beoordelen, omdat voor veel elementen geen gecertificeerde afvalwatermonsters beschikbaar zijn. Van een aantal gecertificeerde sedimentmonsters worden de analyseresultaten verzameld. Het gemiddelde gemeten elementgehalte en de bijbehorende (relatieve) standaardafwijking worden berekend. Met behulp van BCR - en ISE rapporten worden de recovery en de juistheid berekend en vervolgens getoetst aan de criteria van het kwaliteitssysteem van het RIZA. Voor grafietoven-AAS wordt het onderzoek uitgevoerd met een gecertificeerd oppervlaktewatermonster. Hierbij wordt geen voorbehandeling uitgevoerd. Voor die analyses waarbij de juistheid of recovery niet voldoet of waarbij nog geen geschikt CRM monster is gemeten zullen zo mogelijk aanbevelingen worden gedaan.
In dit werkdocument is tevens informatie opgenomen over de recovery en juistheid van de meting van kwik in watermonsters na een ontsluiting conform NEN 6445 of NEN 6449. De benodigde meetresultaten zijn overgenomen uit een eerder verschenen werkdocument [14.9]. Voor deze analysemethoden werd de recovery en de juistheid bepaald door gecertificeerd referentiemateriaal in water te suspenderen, en de verkregen suspensie als regulier watermonster verder te behandelen. In het eerder verschenen werkdocument zijn de berekeningen uitgevoerd met een verkeerde waarde van de standaarddeviatie van de certificaatwaarde.
2.3.1
Recoverv Aan de hand van het "Aqua regia soluble" gehalte (BCR) of het "total analysis" gehalte (ISE) wordt de recovery voor de sedimentmonsters berekend. De volgende formule wordt gebruikt:
Recovery [%] = ( x / p.) * 100 x u
: :
gemiddeld gemeten elementgehalte in mg/kg (of g/kg) het "Aqua regia soluble" elementgehalte of het "total analysis" elementgehalte in mg/kg (of g/kg)
Binnen het kwaliteitssysteem van het RIZA wordt een recovery tussen 70% en 110% als acceptabel beoordeeld [14.5]. (Standaard Aanwijzing 8141 versie 2 gaat echter uit van een bepaling van de recovery door middel van een spike aan een representatief monster.) Een recovery groter dan 110% of - kleiner dan 90% kan een aanwijzing zijn dat de analyse gevoelig is voor fluktuaties in de condities waarbij de ontsluiting wordt uitgevoerd, zoals verhouding van de hoeveelheid zuur en - sediment, hoeveelheid water, temperatuur en druk (bij gebruik van microgolfoven).
2.3.2
Juistheid De juistheid wordt in het RIZA kwaliteitssysteem beoordeeld met behulp van een t-toets [14.5]. De t-toets geeft aan of er al dan niet sprake is van een significant verschil tussen het opgegeven elementgehalte en het gemeten elementgehalte. Bij de BCR monsters wordt de toetsing uitgevoerd met de gecertificeerde waarden of de indicatieve waarden en bij het ISE monster met de "real total analysis" gehalten. Er is geen significant verschil tussen het opgegeven - en het gemeten elementgehalte als de t-factor, die met de volgende formule wordt berekend, kleiner is dan 2.5:
( x crm - x l a b ) / ( S c m 2 + S,ab2 / n f t cull
X,
sam
Stab n
t-faktor gecertificeerd - of opgegeven elementgehalte gemeten elementgehalte standaardafwijking van het gecertificeerde elementgehalte standaardafwijking van het gemeten elementgehalte aantal metingen
WERKWIJZE
3.1
Referentiematcrialen Voor dit onderzoek werden de volgende referentiematerialen gebruikt: - SPSVV1 ; oppervlaktewater [14.8] - BCR 143; grond, verrijkt met zuiveringsslib [14.1] - BCR 145; zuiveringsslib [14.2] - BCR 277; estuarium sediment [14.3] - BCR 280; meer sediment [14.3] - ISE 921; rivierklei uit Nederland [14.4] Het monster SPSW1 en de monsters van BCR zijn gecertificeerd. Het monster van ISE heeft nagenoeg de zelfde status gezien de hoeveelheid analyseresultaten die door ringonderzoeken werden verkregen.
3.2
Monstervoorbchandeling De vaste referentiematerialen werden op de voor sediment gebruikelijke wijze ontsloten met koningswater; 1 g sediment werd in behandeling genomen en het destruaat werd verdund tot een volume van 200 ml. [14.6] Er werd zowel gebruikgemaakt van de refluxmethode (NEN 6465) als de ontsluiting met microgolfoven (NVN 5770). Het watermonster SPSW1 werd niet voorbehandeld.
3.3
Analyse De monsters werden volgens de werkvoorschriften met behulp van grafietovenAAS, vlam-AAS, ICP. hydride-AAS en fluorescentiespectrometrie geanalyseerd. [14.7]
4
GRAFIETOVEN-AAS
4.1
Resultaten
4.1.1
Recovery De recoveries zijn voor de overzichtelijkheid in een aantal categorien ingedeeld en - weergegeven in tabel 1. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.1.
tabel 1.
Recoveries van elementen in rcferenticmateriaal SPSW1 bij meting met grafietoven-AAS SPSW1
Recovery [%]
elementen
> 110
Pb
106- 110
Cd
101 - 105 96 - 100
4.1.2
Cr, Cu, Ni
Juistheid In tabel 2 is voor de verschillende elementen weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. Een volledig overzicht van alle berekende t-factoren is opgenomen in bijlagen 15.2.1.
Juistheid van de metingen met grafietoven-AAS.
tabel 2. element
juistheid
referentiemateriaal
Cd
+
SPSW1
Cr
+
SPSW1
Cu
+
SPSW1
Ni
+
SPSW1
Pb
-
SPSW1
4.2
Discussie
4.2.1
Recovery Voor lood is een veel te hoge recovery gevonden. Er is een onderzoek ingesteld om de oorzaak hiervan te achterhalen. Ook voor praktijkmonsters met een spike hieraan toegevoegd werd een te hoge recovery gevonden. In eerste instantie werden de verassingscurves - en de atomisatiecurves voor een calibratiestandaard en het referentiemonster SPSW1 opgenomen. Uit deze curves bleek dat zowel de verassingstemperatuur als de atomisatietemperatuur konden worden verhoogd. Verhoging van beide temperatuurinstellingen leidde echter niet tot een lagere recovery. Als de hoge recovery een gevolg is van een verschillend gedrag van standaard en monster in de grafietoven dan is de meest waarschijnlijk situatie dat er tijdens de verassingsstap lood verdwijnt bij de standaard. Daarom werd na gegaan of er een lagere recovery wordt gevonden bij een lagere verassingstemperatuur. Dit bleek niet zo te zijn. Het referentiemateriaal SPSW1 bevat ongeveer 0.1 Mol/1 salpeterzuur in tegenstelling tot de kalibratiestandaarden, die 0.01 Mol/1 salpeterzuur bevatten. Door de salpeterzuurconcentratie in de standaarden te verhogen tot 0.1 Mol/1 werden goede recoveries verkregen. Voor 3 afzonderlijke meetseries varieerde de recovery van 90% tot 106%. Het is niet praktisch om voor de routinematige loodbepalingen in oppervlaktewater de salpeterzuurconcentratie in monsters en standaarden te verhogen tot 0.1 Mol/1 omdat in dezelfde monsters doorgaans ook de elementen cadmium, chroom, koper en nikkel met grafietoven-AAS worden bepaald. De gevolgen zijn dan dat er voor de loodbepaling een afwijkende voorbehandeling nodig is of dat voor alle vijf elementen nieuwe prestatiekenmerken moeten worden vastgesteld als de voorbehandeling voor al deze bepalingen wordt aangepast door aanzuren tot 0.1 Mol/1 salpeterzuur. Het verdient de voorkeur om extra salpeterzuur bij de loodbepaling in de grafietoven te brengen door de salpeterzuurconcentratie van modificatoroplossing te verhogen van 0.01 - tot 0.2 Mol/1. Deze procedure werd getest met een praktijkmonster van locatie Lobith en met SPSW1. Dit resulteerde in recoveries van respectievelijk 94% en 127%. De aangepaste salpeterzuurconcentratie van de modificatoroplossing is waarschijnlijk voldoende hoog om voor praktijkmonsters een goede recovery te verkrijgen. Eventueel kan nader worden onderzocht wat het effect is van een verdere verhoging van de zuurconcentratie tot bijvoorbeeld 1 Mol/1.
K)
4.2.2
Juistheid Voor lood is geen goede juistheid verkregen. Om de oorzaak hiervan vast te stellen is een onderzoek ingesteld, zie 4.2.1. Door de salpeterzuurconcentratie in de standaarden te verhogen tot 0.1 Mol/1 werd een goede juistheid voor het referentiemonster SPSW1 verkregen. Voor 3 afzonderlijke meetseries varieerde het gemiddeld gemeten gehalte van 4.6 tot 5.4 p.g/1. De t-faktor varieerde van 1.6 tot 2.1. Verhoging van de salpeterzuurconcentratie van modificatoroplossing tot 0.2 Mol/1 heeft (nog) geen goede juistheid voor SPSW1 tot gevolg. Het gemeten gehalte voor het referentiemateriaal was 6.5 ug/1. Eventueel kan nader worden onderzocht wat het effect is van een verdere verhoging van de zuurconcentratie tot bijvoorbeeld 1 Mol/1.
4.3
Conclusies De recoveries voor de elementen cadmium, chroom, koper en nikkel liggen tussen 98% en 107%. Voor lood is in eerste instantie een recovery van 140% vastgesteld. De hoge recovery voor lood wordt veroorzaakt door een verschil in zuurconcentratie in het referentiemonster en de kalibratiestandaarden. Na verhoging van de zuurconcentratie van de modificatoroplossing is met een praktijkmonster van locatie Lobith een recovery van 94% vastgesteld. Voor de elementen cadmium, chroom, koper en nikkel werd een goede juistheid verkregen. Voor lood voldoet de juistheid die met SPSW1 is vastgesteld niet aan het criterium. Onderzoek heeft uitgewezen dat de slechte juistheid voor lood het gevolg is van een verschil in zuurconcentratie van het referentiemonster en de kalibratiestandaarden. Verhoging van de zuurconcentratie van de modificatoroplossing tot 0.2 Mol/1 geeft een iets betere juistheid, maar deze voldoet nog niet aan het criterium. Aangenomen kan worden dat de juistheid voor praktijkmonsters wel goed zal zijn omdat hierbij geen sprake is van een verschil in zuurconcentratie van monsters en de kalibratiestandaarden.
11
4.4
Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses grafietovenAAS met CRM monsters Voor alle routinematige metaalanalyses met behulp van grafietoven-AAS is informatie verkregen over recovery en juistheid. Er is in alle gevallen gebruik gemaakt van referentiemonster SPSW1. Voor de loodbepaling is een nader onderzoek naar de recovery en juistheid uitgevoerd waarbij ook gebruik is gemaakt van praktijkmonsters met een spike. De salpeterzuurconcentratie van de modificatoroplossing voor de loodbepaling moet worden verhoogd tot 0.2 Mol/1 om een goede recovery voor praktijkmonsters te verkrijgen. Voor de loodbepaling is nog geen goede juistheid expliciet aangetoond, maar de recoverywaarde van 94% voor een praktijkmonster is geen aanleiding om aan de juistheid van de meting van praktijkmonsters te twijfelen. Het is aannemelijk dat zuurconcentraties van praktijkmonsters en kalibratiestandaarden doorgaans nagenoeg gelijk zijn.
12
VLAM-AAS NA ONTSLUITING NEN6465
5.1
Resultaten
5.1.1
Recovery De recoveries zijn voor de overzichtelijkheid in een aantal categorien ingedeeld en - weergegeven in tabel 3. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.2.
Recoveries van elementen in referentiematerialen bij ontsluiting conform NEN 6465 en meting met vlam-AAS
tabel 3.
BCR 143
BCR 145
elementen
elementen
Ag"
Ag'
106- 110
Ni
Mn
101 - 105
C u , Mn
C u , Pb
96 - 100
Cd . Pb
Ca' , Cd , Ni , Zn
91 - 95
Co', Cr , Fe1 , Zn
Fe1 , Mg« ,
Recovery [%] > 110
86 - 90
Cr
13
5.1.2
Juistheid In tabel 4 is voor de verschillende elementen weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. In die gevallen waarbij de relatieve waarde van Scrm groter is dan 10% zijn de resultaten niet opgenomen in de tabel. Als meerdere referentiematerialen zijn gemeten en slechts een deel daarvan aan het criterium voldoet zijn alleen die materialen vermeld waarbij aan het criterium wordt voldaan. Een volledig overzicht van alle berekende t-factoren is opgenomen in bijlagen 15.2.2.
tabel 4. element
Juistheid van de metingen met vlam-AAS na ontsluiting conform NEN 6465. juistheid
referentiemateriaal
Ag'
-
143
Ca'
+
145
Cd
+
143
Co 1
+
143
Cr'
+
143
Cu
+
143 , 145
Fe '
+
145
Mg'
+
145
Mn
+
143 , 145
Ni
+
143 , 145
Pb
+
143 , 145
Zn
+
143
14
5.2
Discussie
5.2.1
Recovery Voor vrijwel alle gemeten elementen voldoet de recovery aan het gestelde criterium. Alleen voor zilver wordt hieraan niet voldaan. De recovery voor zilver is echter berekend op basis van het opgegeven totaalgehalte en is derhalve indicatief. Omdat de berekende recovery groter is dan 100% en contaminate bij dit element onwaarschijnlijk is, kan worden aangenomen dat de werkelijke recovery wel aan het criterium zal voldoen.
5.2.2
Juistheid De elementen cadmium en zink zijn in beide gebruikte referentiematerialen gemeten, maar voldoen slechts voor het materiaal BCR 143 aan het criterium voor juistheid. Een mogelijke verklaring voor dit resultaat is de kleine standaarddeviatie van de certificaatwaarde. Als voor cadmium en zink een relatieve standaarddeviatie van 5% voor de certificaatwaarde wordt aangenomen, wordt wel aan het criterium voldaan. Voor het element zilver wordt bij BCR 145 aan het criterium voor juistheid voldaan, maar de relatieve standaarddeviatie van het opgegeven gehalte bedraagt bier 17%.
5.3
Conclusies Voor alle routinematige metaalanalyses in water en sediment waarbij een ontsluiting conform NEN 6465 wordt toegepast, is informatie verkregen over recovery en juistheid. De recoveries voor de elementen calcium, cadmium, cobalt, chroom, koper, ijzer, magnesium, mangaan, nikkel, lood en zink liggen tussen 89% en 108%. Bij aanname van een relatieve standaarddeviatie van 5% voor de certificaatwaardes wordt voor alle bovengenoemde elementen een goede juistheid verkregen.
15
5.4
Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses vlam-AAS met CRM monsters In tabel 5 zijn alle analyses opgenomen, die met vlam-AAS worden uitgevoerd. Bij elk element is vermeld met welk CRM materiaal is vastgesteld dat de recovery en de juistheid aan de criteria voldoen. Als (nog) niet is vastgesteld dat aan de criteria wordt voldaan, wordt door middel van een verwijzing aangegeven wat de stand van zaken is en/of welke aktie zal worden ondernomen. Wanneer voor een bepaald element een goede recovery en - juistheid wordt verkregen na ontsluiting met koningswater (HNO,/HCl) conform NEN6465, is aangenomen dat de recovery en juistheid ook goed zullen zijn voor oppervlaktewatermonsters als daarvoor geen ontsluiting nodig is. Dit betreft de elementen calcium, magnesium en zink. Oppervlaktewatermonsters worden voor de bepaling van deze elementen aangezuurd tot pH 2 met zoutzuur (matrix 0.01 M I1C1).
16
tabel 5.
Kwaliteitsborging analyses vlam-AAS met gecertificeerde referentiematerialen BCR 143 en BCR 145.
element
matrix
Ag
HN03/HC1
Ca
recovery
juistheid
')
')
UNO, IK'l (en 0.01 Mol 1 IK'I)
145
145
Cd
HNO,/HCl
143. 145
143
Co
HNO3/HCI
143
143
Cr
HNO3/HCI
143. 145
143
Cu
HNO3/HCI
143, 145
143. 145
Fe
IINO. l i d
143, 145
145
My
HNO,/HCI (en 0.01 Mol/1 HC1)
145
145
Mn
HNO3/HCI
143, 145
143, 145
Ni
HNO3/HCI
143, 145
143, 145
Pb
UNO. IK 1
143, 145
143, 145
Sn
(10% HC1)
Zn
HNO3/HCI (en 0.01 Mol/1 HC1)
2
)
143. 145
2
)
143
')
Met behulp van BCR 143 en BCR 145 is een recovery groter dan 110% vastgesteld. De werkelijke recovery zal waarschijnlijk wel aan het criterium voldoen (zie 5.2.1). De juistheid voldoet voor BCR 145 aan het gestelde criterium maar de relatieve standaarddeviatie van het opgegeven gehalte bedraagt hier 17%. Er wordt geen nader onderzoek gedaan omdat er op dit moment geen ander geschikt referentiemateriaal beschikbaar is.
2
Bij deze bepaling kan geen CRM sedimentmonster worden toegepast. omdat tin wordt bepaald na hydrolyse met 10% geconcentreerd zoutzuur en niet na een ontsluiting. In de loop van 1996 zal waarschijnlijk een analysemethode voor ICPAES worden ontwikkeld. Bij voorkeur moet een ontsluiting met koningswater worden toegepast. Het is dan mogelijk om BCR 145 te gebruiken voor vaststelling van recovery en juistheid.
)
17
ICP-AES NA ONTSLUITING NEN6465
6.1
Resultaten
6.1.1
Recovery De recoveries zijn voor de overzichtelijkheid in een aantal categorien ingedeeld en - weergegeven in tabel 6. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.3.
Recoveries van elementen in referentiematerialen bij ontsluiting conform NEN 6465 en meting met ICP-AES
tabel 6.
Recovery [%]
BCR 143
BCR 145
BCR 277
elementen
elementen
elementen
Ti'
131 - 135 126- 130 121 - 125 116- 120 111 - 115 106 - 110
Mg'
101 - 105
Co' , Ni
96 - 100
Baj , Cd , Cu . Fe1 , Mn , Pb
Ca', Fe1 , Mn , W
91 - 95
Cr, Zn
Cd , Co , Cu , Ni , Pb , Zn Cr , La'
8 6 - 90 81 - 85
Ti'
V
Nd'
Ce'
7 6 - 80 7 0 - 75 < 70
Mo' . Scc
La' , Sc'
18
6.1.2
Juistheid In tabel 7 is voor de verschillende elementen weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. In die gevallen waarbij de relatieve waarde van Scrm groter is dan 10% zijn de resultaten niet opgenomen in de tabel. Voor BCR 143 is dit het geval bij het element ijzer, voor BCR 145 bij chroom, lanthaan, titaan en wolfraam. Als meerdere referentiematerialen zijn gemeten en slechts een deel daarvan aan het criterium voldoet zijn alleen die materialen vermeld waarbij aan het criterium wordt voldaan. Elementen waarvan het gehalte beneden de bepalingsgrens ligt zijn ook weggelaten. Dit betreft neodynium voor BCR 143 en cerium, lanthaan en wolfraam voor BCR 145. Een volledig overzicht van alle berekende t-factoren is opgenomen in bijlagen 15.2.3.
tabel 7. element
1
Juistheid van de metingen met ICP-AES na ontsluiting conform NEN 6465. juistheid
referentiemateriaal
Ba'
+
143
Ca'
+
145
Cd
+
143
Co'
+
143
Cr'
+
143
Cu
+
143
Fe'
+
145
La'
-
143
Mg'
+
145
Mn 1
+
143
Mo'
-
277
Ni
+
143
Pb
+
143
Sc
-
277
Ti'
-
143
Zn
+
143
19
6.2
Discussie
6.2.1
Recovery De recovery voldoet voor bijna alle gemeten elementen aan het gestelde criterium. Een uitzondering zijn de elementen scandium en molybdeen. Voor deze elementen is het totaalgehalte gebruikt voor de berekening van de recovery. De resultaten doen vermoeden dat scandium slecht wordt ontsloten - en molybdeen vrijwel niet wordt ontsloten met koningswater. Lanthaan voldoet bij BCR 143 niet aan het recovery criterium maar bij BCR 145 wel. Voor lanthaan is het totaalgehalte gebruikt voor de berekening.
6.2.2
Juistheid Voor de elementen cerium, molybdeen. neodynium, scandium en titaan voldoet de juistheid niet aan het gestelde criterium. Bij lanthaan is de juistheid wel goed voor BCR 145, overigens met grote RSD van 19%, maar niet voor BCR 143. Voor de elementen cerium, lanthaan, molybdeen, neodynium en titaan zijn de materialen niet gecertificeerd, er is gerekend met indicatieve gehalten. Een aantal elementen geeft bij BCR 145 een slecht resultaat voor de juistheid terwijl bij BCR 143 het resultaat goed is. Dit betreft de elementen cadmium, cobalt, koper, mangaan, nikkel, lood en zink. Als bij de berekening van de juistheid een relatieve standaarddeviatie van 5% voor de certificaatwaarden wordt aangenomen, wordt voor de elementen cadmium, koper, mangaan en zink wel aan het criterium voldaan.
20
6.3
Conclusies Voor de elementen bismuth, samarium, praesodynium, scandium, molybdeen en zirconium is nog geen informatie verkregen over recovery. Er zijn aanwijzingen dat de ontsluiting van scandium en molybdeen slecht verloopt (zie 6.2.1). Er is geen geschikt referentiemonster beschikbaar voor de bepaling van bismuth, molybdeen, samarium en praesodynium. Voor de meting van de overige elementen zijn wel referentiematerialen beschikbaar, maar hiervan zijn geen "aqua-regia soluble" gehalten bekend.
De recoveries voor de elementen barium, calcium, cadmium, cerium, cobalt, chroom, koper, ijzer, lanthaan, magnesium, mangaan, neodynium, nikkel, lood, titaan, vanadium, wolfraam en zink liggen tussen 74 en 108%. Voor de elementen bismuth, vanadium, samarium, praesodynium en zirconium is nog geen informatie verkregen over juistheid. Er is geen geschikt referentiemonster beschikbaar voor bismuth, samarium en praesodynium. Voor vanadium en zirconium zijn slechts indicatieve gehalten van referentiematerialen bekend. Bij aanname van een relatieve standaarddeviatie van 5% voor de certificaatwaardes wordt voor vrijwel alle onderzochte elementen een goede juistheid verkregen. Uitzonderingen zijn cerium, neodynium, scandium, titaan. Bij deze elementen is er sprake van slechts een gedeeltelijke ontsluiting.
21
ICP-AES NA ONTSLUITING NVN5770
7.1
Resultaten
7.1.1
Recovery De recoveries zijn voor de overzichtelijkheid in een aantal categorien ingedeeld en - weergegeven in tabel 8. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.4.
Recoveries van elementen in referentiematerialen bij ontsluiting conform NVN 5770 en meting met ICP-AES
tabel 8.
Recovery [%]
BCR 143
BCR 145
BCR 280
ISE 921
elementen
elementen
elementen
elementen Al
1 26 - 130 121 - 125 116 - 120 111 - 115
Cr
106- 110
Cd . Mg
101 - 105 96 - 100
Al1
Co , Fe . Ni Al1
Ca , Cu , Mn , Pb Zn
91 - 95 8 6 - 90 81 - 85 76 - 80 70 - 75 < 70
SC
22
7.1.2
Juistheid In tabel 9. is voor de verschillende elementen weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. Een volledig overzicht van alle berekende t-factoren is opgenomen in bijlagen 15.2.4.
tabel 9. element
Juistheid van dc metingen met ICP-AES na ontsluiting conform NVN 5770. juistheid
referentiemateriaal
Al '
-
143, 145, 921
Ca
+
921
Cd
+
921
Co
+
921
Cr
-
921
Cu
+
921
Fe
-
921
Mg
+
921
Mn
+
921
Ni
-
921
Pb
-
921
Sc c
-
280
Zn
+
921
23
7.2
Discussie
7.2.1
Recovery Bij het referentiemateriaal ISE 921 voldoen van de onderzochte elementen alleen aluminium en chroom niet aan het criterium. Voor beide elementen is de berekende recovery groter dan 100%. Dit duidt er op dat de ontsluitingsmethode van het RIZA effectiever is dan de ontsluitingsmethoden waarmee het "total analysis" elementgehalte is vastgesteld. Als de recovery voor aluminium en chroom op basis van het "real total analysis" elementgehalte wordt berekend is de recovery respectievelijk 48% en 72%. Opmerkelijk is dat recovery voor aluminium bij BCR 143 en BCR 145 bijzonder goed is. Blijkbaar is het resultaat sterk afhankelijk van de vorm waarin het aluminium voorkomt. De recovery voor het element scandium, berekend met de certificaatwaarde van BCR 280, voldoet niet aan het criterium. Waarschijnlijk wordt scandium slecht ontsloten met koningswater.
7.2.2
Juistheid Aan het juistheid criterium wordt voor een aantal elementen niet voldaan. Dit betreft aluminium, chroom, ijzer. nikkel. lood en scandium. Als voor deze elementen een relatieve standaarddeviatie van 5% voor de certificaatwaarde wordt aangenomen, wordt voor ijzer en lood wel aan het criterium voldaan. Voor aluminium en chroom is het niet voldoen aan het criterium een direkt gevolg van het lage ontsluitingsrendement. (Het ontsluitingsrendement is de verhouding van het "total analysis" elementgehalte en het "real total analysis" elementgehalte. ) Waarschijnlijk is de slechte juistheid voor scandium ook het gevolg van een laag ontsluitingsrendement.
7.3
Conclusies De recoveries voor de elementen calcium, cadmium, cobalt, koper, ijzer, magnesium, mangaan, nikkel, lood en zink liggen tussen 96 en 109%. Voor aluminium en chroom zijn recoveries groter dan 110% vastgesteld. Hiervoor is een mogelijke oorzaak aangedragen (zie 7.2.1). De recovery voor scandium is te laag. Bij aanname van een relatieve standaarddeviatie van 5% voor de certificaatwaardes wordt alleen voor nikkel. chroom, aluminium en scandium niet een goede juistheid verkregen. Bij deze elementen is sprake van een laag ontsluitingsrendement. (zie 7.2.2).
24
7.4
Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses ICP-AES met CRM monsters In tabel 10 zijn alle analyses opgenomen, die met ICP-AES worden uitgevoerd. Bij elk element is vermeld met welk CRM materiaal is vastgesteld dat de recovery en de juistheid aan de criteria voldoen. Als (nog) niet is vastgesteld dat aan de criteria wordt voldaan, wordt door middel van een verwijzing aangegeven wat de stand van zaken is. In een aantal gevallen zal bij de implementatie van de nieuwe ICP, in de loop van 1996, de recovery en de juistheid worden vastgesteld met behulp van gespiked-te praktijkmonsters omdat geen geschikt referentiemateriaal voor handen is. Dit is aangegeven met het woord "aktie" Wanneer voor een bepaald element een goede recovery en - juistheid wordt verkregen na ontsluiting met koningswater (HN03/HC1) conform NEN6465, is aangenomen dat de recovery en juistheid ook goed zullen zijn voor oppervlaktewatermonsters als daarvoor geen ontsluiting nodig is. Dit betreft de elementen aluminium en barium. Oppervlaktewatermonsters worden voor de bepaling van deze elementen aangezuurd tot pH 2 met salpeterzuur (matrix 0.01 M HN0 3 ) Kwaliteitsborging analyses ICP-AES met gecertificeerde referentiematerialen BCR 143, BCR 145 en ISE 921. (ontsluiten met microgolfoven of reflux).
tabel 10.
element
ontsluiting -=geen R=reflux M=microwave
matrix
recovery
Al
M
IINO3/HCI en 0.01 M HN0 3
143, 145
B
-
0.01 M HNOj
Ba
R
HNO,/HCI en 0.01 M HN0 3
Be
-
0.01 M UNO,
2
Bi
R
HNO3/HCI
3
Ca
R
UNO HCI
145
145
(a
M
HNO3/HCI
921
921
Cd
R
HNO3/HCI
143, 145
143
Cd
\1
HNO,/HCl
921
921
Ce
R
HNO,/HCl
Co
R
HNO3/HCI
143. 145
143
Co
M
HNO,/HCI
921
921
Cr
R
HNO3/HCI
143, 145
143
Cr
M
HNO3/HCI
2
') 2
)
)
2
)
)
3
)
4
)
)
143
143
4
5
25
juistheid
)
)
5
)
')
Cu
R
HNO3/HCI
143, 145
143
Cu
M
HNO3/HCI
921
921
Fe
R
IINO3/HCI
143, 145
145
Fe
M
HNO./HCI
921
La
R
HNO3/HCI
Mg
R
IINO3/HCI
145
145
Mg
M
HNO3/HCI
921
921
Mn
R
HNO3/HCI
143, 145
143
Mn
M
IINOy'IICl
921
921
Mo
R
UNO I1CI
8
Nd
R
HNO3/HCI
9
Ni
R
HNO3/HCI
143, 145
Ni
M
HNO,/HCl
921
Pb
R
IINO3/HCI
143, 145
Pb
M
HNO3/HCI
921
Pr
R
HNO3/HCI
3
Sc
R
HNO ; /HCl
")
")
Sc
M
HN0 3 /HC1
l2
,2
Sm
R
HNO,/HCl
3
Ti
R
HNO3/HCI
143
l3
)
V
R
HNO,/HCl
145
U
)
W
R
HNO3/HCI
145
,S
)
Zn
R
HNO,/HCl
143, 145
143
Zn
M
I1N0,/HC1
921
921
Zr
R
HNO3/HCI
") 7
7
)
)
8
)
)
')
)
143 '")
143 ") 3
)
)
3
)
W)
)
)
)
'")
De juistheid is vastgesteld met drie CRM's, BCR 143, BCR 145 en ISE 921. In alle gevallen wordt minder dan 70% van het aluminium ontsloten. De juistheid voldoet voor geen van de materialen aan het criterium. Een nader onderzoek naar de juistheid lijkt niet zinvol. Afhankelijk van de aard van het sediment vindt er slechts een gedeeltelijke ontsluiting plaats (zie 7.2.2).
26
2
)
Bij deze analysemethode wordt geen ontsluiting toegepast. Een gecertificeerd watermonster is voor dit element niet beschikbaar. (Aktie)
3
)
Voor de meting van dit element is geen geschikt CRM monster, met een gehalte boven de bepalingsgrens beschikbaar. (Aktic)
4
)
Met behulp van BCR 145 werd een recovery van 7 4 % vastgesteld. Dit is echter geen betrouwbare meting omdat het gehalte beneden de bepalingsgrens ligt. (Aktie)
s
)
Met ISE 921 werd een recovery van 112% vastgesteld. Tevens werd met dit materiaal vastgesteld dat de juistheid niet aan het criterium voldoet. Waarschijnlijk is dit het gevolg van een laag ontsluitingsrendement (zie 7.2.2). Indien gewenst kan de bepaling van recovery en juistheid worden herhaald met BCR 143. Bij de ontsluiting met destructieblok levert dit goede resultaten. In ieder geval moet er rekening mee worden gehouden dat bij bepaalde monsters lage ontsluitingsrendementen voorkomen.
6
)
Aan het criterium voor juistheid wordt bij het gebruik van ISE 921 voldaan als een relatieve standaarddeviatie van 5% voor de referentiewaarde wordt aangenomen. Verder onderzoek is voor dit element niet nodig.
7
)
Met BCR 143 werd vastgesteld dat zowel de recovery als de juistheid niet aan het criterium voldoen. Een nader onderzoek naar recovery en juistheid kan worden ingesteld door praktijk afvalwatermonsters te spiken. (Aktie)
8
)
Voor bepaling van recovery en juistheid is gebruik gemaakt van BCR 277. Molybdeen blijkt vrijwel niet te worden ontsloten. Een ander referentiemateriaal dat voldoende molybdeen bevat is GBW 07303 Chinese stream sediment 3. [14.8]. Met dit materiaal kan alleen de juistheid goed worden bepaald omdat het certificaat totaalgehalten geeft. Vast staat echter dat er altijd rekening mee moet worden gehouden dat bij bepaalde monsters nauwlijks molybdeen zal worden vrijgemaakt. (Aktie)
9
)
Er is gebruik gemaakt van BCR 143. Het elementgehalte ligt echter beneden de bepalingsgrens. Een referentiemateriaal dat voldoende neodynium bevat is G B W 07402 Chinese soil 2 [14.8]. Met dit materiaal kan alleen de juistheid goed worden bepaald omdat het certificaat totaalgehalten geeft. (Aktie)
10
)
Voor ISE 921 wordt niet aan het criterium voor juistheid voldaan. Waarschijnlijk is dit het gevolg van een laag ontsluitingsrendement (zie 7.2.2). Indien gewenst kan de bepaling van de juistheid worden herhaald met BCR 143. Bij de ontsluiting met destructieblok levert dit goede resultaten. In ieder geval moet er rekening mee worden gehouden dat bij bepaalde monsters lage ontsluitingsrendementen voorkomen.
27
")
De recovery en juistheid zijn bepaald met BCR 143 en BCR 277. Aan de gestelde criteria wordt niet voldaan. Waarschijnlijk is een laag ontsluitingsrendement de oorzaak. Nader onderzoek is niet nodig omdat scandium alleen in sedimentmonsters wordt bepaald. Hierbij wordt normaliter een ontsluiting met behulp van microgolfoven toegepast.
I2
)
De recovery en juistheid zijn bepaald met behulp van BCR 280. Beide voldoen niet aan de gestelde criteria. Nader onderzoek met andere CRM's is niet zinvol omdat bij gebruikmaking van een ontsluiting met koningswater conform NEN 6465 is gebleken dat voor BCR 143 en BCR 277 ook niet aan de criteria wordt voldaan. (Aktie)
)
De juistheid is onderzocht met BCR 143 en BCR 145. Aan het criterium werd voor beide materialen niet voldaan. Er is hier sprake van een laag ontsluitingsrendement. Onderzoek met andere materialen lijkt niet zinvol. (Aktie)
u
14
)
Voor vanadium is nog geen informatie over de juistheid verkregen omdat voor BCR 145 geen totaalgehalte is opgegeven. (Aktie)
15
)
Met BCR 145 kan de juistheid niet goed worden vastgesteld omdat het gehalte kleiner is dan de bepalingsgrens. De juistheid kan als nog worden vastgesteld door praktijk afvalwatermonsters te spiken. (Aktie)
16
)
Voor vaststelling van recovery en juistheid kan BCR 145 worden gebruikt. Er wordt echter alleen een indicatief gehalte opgegeven. Daarom is het beter praktijkmonsters te spiken. (Aktie)
28
8
HYDRIDEGENERATIE-AAS NA ONTSLUITING NEN6465
8.1
Resultaten
8.1.1
Recovery De recoveries zijn voor de overzichtelijkheid in een aantal categorien ingedceld en - weergegeven in tabel 11. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.5.
Recoveries van elementen in referentiematerialen bij ontsluiting conform NEN 6465 en meting met hydridegeneratie-AAS.
tabel 11.
Recovery [%]
BCR 143
BCR 145
BCR 280
elementen
elementen
elementen
101 - 105
Se'
96 - 100 91 - 95
Se'
86- 90 81 - 85
As'
7 6 - 80 71 - 75 Sec
66 - 70 61 - 65
Sb'
29
8.1.2
Juistheid In tabel 12 is voor de verschillende elementen weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. Een volledig overzicht van alle berekende t-factoren is opgenomen in bijlagen 15.2.5.
Juistheid van de metingen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting conform NEN 6465.
tabel 12. element
juistheid
referentiemateriaal
As'
+
143
SIN
+
143
Sc'
+
143, 145
30
8.2
Discussie
8.2.1
Recovery Bij de referentiematerialen BCR 143 en BCR 145 wordt voor seleen een goede recovery verkregen terwijl dit bij BCR 280 niet het geval is. Waarschijnlijk is de recovery afhankelijk van de toestand waarin seleen in het sedimentmateriaal voorkomt. Een nader onderzoek naar de recovery van antimoon zou kunnen worden uitgevoerd met ISE 921 omdat voor dit referentiemateriaal een referentie waarde is opgegeven voor de analyse na ontsluiting met koningswater. Dit onderzoek heeft echter nauwelijks meerwaarde omdat de relatieve standaarddeviatie van deze referentiewaarde groter is dan 10%. Bovendien voldoet de juistheid voor dit element wel aan het criterium.
8.2.2
Juistheid De resultaten voor het element seleen doen vermoeden dat juistheid afhankelijk is van de vorm waarin seleen voorkomt: Bij BCR 143 en BCR 145 wordt een goed resultaat voor de juistheid verkregen in tegcnstelling tot BCR 280.
8.3
Conclusies Van de gebruikte referentiematerialen is voor arseen, antimoon en seleen geen "aqua-regia soluble" gehalte bekend. De recoveries werden daarom berekend op basis van indicatieve totaalgehalten. Voor arseen en seleen werden aldus recoveries verkregen die aan het gestelde criterium voldoen. Voor seleen is de recovery waarschijnlijk sterk afhankelijk van de toestand waarin het element in het oorspronkelijke monster voorkomt. Men dient er op bedacht te zijn dat de recovery van seleen voor bepaalde monsters lager dan 70% kan zijn. Voor antimoon is geen goede recovery verkregen. De juistheid voor de elementen arseen. antimoon en seleen voldoet aan het gestelde criterium. Voor seleen is vastgesteld dat afhankelijk van het soort monster het ook mogelijk is dat de juistheid niet aan het criterium voldoet. Voor alle referentiematerialen waarbij de juistheid aan het criterium voldoet is de RSD van de referentiewaarde groter dan 10%.
31
HYDRIDEGENERATIE-AAS NA ONTSLUITING NVN5770
9.1
Resultaten
9.1.1
Recovery De recoveries zijn, in categorien ingedeeld. weergegeven in tabel 13. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.6.
Recoveries van elementen in referentiematerialen bij ontsluiting conform NVN 5770 en meting met hydridegeneratie-AAS.
tabel 13.
ISE 921
BCR 277
Recovery [%]
elementen
elementen
106 - 110
As
101 - 105 96 - 1 00 .. - ..
76 - 80 71 - 75 < 70
9.1.2
Sb"
Juistheid In tabel 14. is weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. De berekende t-factoren zijn opgenomen in bijlagen 15.2.6.
Juistheid van de metingen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting conform NVN 5770.
tabel 14. element
juistheid
referentiemateriaal
As
+
921
Sb'
-
277
32
9.2
Discussie
9.2.1
Recovery Het resultaat voor antimoon voldoet niet aan het gestelde criterium. Voor de berekening van de recovery werd echter gebruik gemaakt van een indicatief totaalgehalte.
9.2.2
Juistheid De juistheid voor antimoon voldoet niet aan het criterium. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een laag ontsluitingsrendement.
9.3
Conclusies Voor het element arseen werd een goede recovery en juistheid vastgesteld. Voor antimoon werd geen goede recovery en juistheid vastgesteld.
33
9.4
Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses Hydridegeneratie-AAS met CRM monsters In tabel 15 zijn alle analyses opgenomen, die met Hydridegeneratie-AAS worden uitgevoerd. Bij elk element is vermeld met welk CRM materiaal is vastgesteld dat de recovery en de juistheid aan de criteria voldoen. Als (nog) niet is vastgesteld dat aan de criteria wordt voldaan, wordt door middel van een verwijzing aangegeven wat de stand van zaken is en/of welke aktie zal worden ondernomen.
Kwaliteitsborging analyses Hydridegeneratie-AAS met gecertificeerde referentiematerialen BCR 143, BCR 145 en ISE 921.
tabel 15.
element
reflux=R microwave=M
matrix
recovery
As
R
HNO3/HCI
143
As
M
HNOj/HCl
921
Sb
R
HNO3/HCI
2
)
2
Sb
M
HNO3/HCI
3
)
3
Se
R
HNO3/HCI
143, 145
juistheid ') 921 ) )
4
)
')
Met behulp van BCR 143 is vastgesteld dat de juistheid aan het gestelde criterium voldoet. De relatieve standaarddeviatie van de referentiewaarde is echter 12%, zodat vrij gemakkelijk aan het criterium is te voldoen. Eventueel kan de juistheid nogmaals worden getoetst met ISE 921. Op basis van de resultaten die werden verkregen na ontsluiting met microgolfoven is te verwachten dat de juistheid ook dan wel aan het criterium zal voldoen.
2
)
Voor antimoon is met BCR 143 geen goede recovery verkregen. Met dit zelfde materiaal is vastgesteld dat de juistheid aan het gestelde criterium voldoet. De relatieve standaarddeviatie van de referentiewaarde is echter 14%. Eventueel kan bij Promochem worden geinformeerd naar een referentiemateriaal met een relatieve standaarddeviatie kleiner dan 10%.
3
)
Voor de meting van antimoon, na ontsluiting met behulp van microgolven is een onderzoek ingesteld naar recovery en juistheid met behulp van BCR 277. De juistheid en de recovery voldoen voor dit monster niet aan de criteria. De slechte juistheid kan een aanwijzing zijn dat er maar een gedeeltelijk ontsluiting van antimoon plaatsvindt.
34
4
)
Met behulp van BCR 143 en BCR 145 is vastgesteld dat de juistheid aan het gestelde criterium voldoet. De relatieve standaarddeviatie van de referentiewaarden is echter respectievelijk 17% en 18%. zodat vrij gemakkelijk aan het criterium is te voldoen. Eventueel kan bij Promochem worden geinformeerd naar een referentiemateriaal met een relatieve standaarddeviatie kleiner dan 10%.
35
10
FLUORESCENTIESPECTROMETRIE (HG) NA ONTSLUITING NEN6445 Deze methode wordt alleen toegepast voor de bepaling van kwik in oppervlaktewater. Voor de berekening van de recovery en de juistheid is gebruikgemaakt van meetresultaten uit een eerder verschenen werkdocument [14.9]
10.1
Resultaten
10.1.1
Recovery De recovery is weergegeven in tabel 16. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.7.
tabel 16.
Recovery van kwik in referentiemateriaal bij ontsluiting conform NEN 6445 en meting met fluorescentiespectromctrie. BCR 143
Recovery [%]
elementen
94
Hgc
10.1.2
Juistheid In tabel 17 is weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. De berekende t-factor is opgenomen bijlagen 15.2.7.
Juistheid van de metingen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting conform NEN 6445.
tabel 17. element Hg
juistheid +
referentiemateriaal 143
36
10.2
Discussie
10.2.1
Recovery De recovery voldoet aan het criterium.
10.2.2
Juistheid De juistheid voldoet aan het criterium.
10.3
Conclusies Voor de meting van kwik met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting conform NEN6445 werd een goede recovery en juistheid vastgesteld. Er is geen verder onderzoek nodig.
37
11
FLUORESCENTIESPECTROMETRIE (HG) NA ONTSLUITING CONFORM NEN6449 Deze methode wordt alleen toegepast voor de bepaling van kwik in afvalwater. Voor de berekening van de recovery en de juistheid is gebruikgemaakt van meetresultaten uit een eerder verschenen werkdocument [14.9]
Resultaten
11.1.1
Recovery De recovery is weergegeven in tabel 18. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.8.
Recovery van kwik in referentiemateriaal bij ontsluiting conform NEN 6449 en meting met fluorescentiespectrometrie.
tabel 18.
BCR 143 Recovery [%]
elementen
92
Ilg'
11.1.2
Juistheid In tabel 19 is weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. De berekende t-factor is opgenomen bijlagen 15.2.8.
Juistheid van de mctingen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting conform NEN 6449.
tabel 19. element Hg
juistheid +
referentiemateriaal 143
38
11.2
Discussie
11.2.1
Recovery De recovery voldoet aan het criterium.
11.2.2
Juistheid De juistheid voldoet aan het criterium.
11.3
Conclusies Voor de meting van kwik met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting conform NEN6449 werd een goede recovery en juistheid vastgesteld. Er is geen verder onderzoek nodig.
39
12
FLUORESCENTIESPECTROMETRIE (HG) NA ONTSLUITING NVN5770
12.1
Resultaten
12.1.1
Recovery De recoveries zijn voor de overzichtelijkheid in een aantal categorien ingedeeld en - weergegeven in tabel 20. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlagen 15.1.9.
Recoveries van elementen in referentiematerialen bij ontsluiting conform NVN 5770 en meting met fluorescentiespectrometrie.
tabel 20.
Recovery
BCR 143
BCR 145
ISE 921
elementen
elementen
elementen
Hgc
Hgc
[%] 96 - 100 91 - 95
12.1.2
Hg
Juistheid In tabel 21 is weergegeven of de juistheid al dan niet aan het vooraf gestelde criterium voldoet. De berekende t-factor is opgenomen bijlagen 15.2.9.
tabel 21. element
Juistheid van de metingcn met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting conform conform NVN 5770. juistheid +
Ilg
12.2
Discussie
12.2.1
Recovery
referentiemateriaal 143. 145. 921
De recovery voor kwik ligt voor de onderzochte referentiematerialen tussen 92% en 100%. De resultaten voldoen zonder meer aan het gestelde criterium.
12.2.2
Juistheid Voor kwik zijn uitsekende resultaten vor de juistheid verkregen.
40
12.3
Conclusies Er zijn uitstekende resultaten voor juistheid en recovery verkregen. De metingen van kwik met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting conform NVN5770 behoeven geen verder ondezoek.
12.4
Aanbevelingen & Stand van zaken kwaliteitsborging analyses fluorescentiespectrometrie met CRM monsters In tabel 22 zijn alle analyses opgenomen, die met fluorescentiespectrometrie worden uitgevoerd. Bij elk analyse is vermeld met welk CRM materiaal is vastgesteld dat de recovery en de juistheid aan de criteria voldoen.
tabel 22.
Kwaliteitsborging analyses fluorescentiespectrometrie met gecertificeerde referentiematerialen BCR 143, BCR 145 en ISE 921.
element
monstersoort
ontsluiting
recovery
juistheid
Hg
oppervlaktewater
NEN6445
143
143
Hg
afval water
NEN6449
143
143
Hg
sediment
NVN5770
143, 145, 921
143, 145, 921
41
13
TOELICHTING GEBRUIKTE SYMBOLEN In de hoofdstukken 4 tot en met 12 worden in de tabellen een aantal symbolen gebruikt. De betekenis hiervan is als volgt:
143 :
referentiemonster BCR 143
145 :
referentiemonster BCR 145
277 :
referentiemonster BCR 277
280 :
referentiemonster BCR 280
921 :
referentiemonster ISE 921
+
:
juistheid voldoet aan het criterium ( t-factor kleiner dan 2.5 )
:
juistheid voldoet niet aan het criterium ( t-factor groter of gelijk aan 2.5)
:
De gecertificeerde waarde is gebruikt voor de berekeningen omdat er geen (nauwkeurig) "Aqua regia soluble" gehalte is.
:
Het indicatief "Aqua regia soluble" gehalte is gebruikt voor de berekeningen
:
Het indicatief totaalgehalte dat door BCR is opgegeven is gebruikt voor de berekeningen (niet van toepassing op ISE 921) omdat er geen "Aqua regia soluble" gehalte of gecertificeerde waarde is.
42
14
LITERATUUR
14.1
Colinet, E. et.al. - The certification of the contents of cadmium, copper, mercurv. nickel, lead and zinc in a sewage sludge amended soil, BCR No. 143 (BCR Report EUR 8835 EN), Brussel, 1983
14.2
Colinet, E. et.al. - The certification of the mass fractions (contents) of cadmium, cobalt, copper, manganese, mercurv, nickel, lead and zinc in a sewage sludge. BCR No. 145 (BCR Report EUR 8837 EN). Brussel, 1983
14.3
Griepink. B. et.al. - The certification of the contents (mass fractions) of As. Cd. Cr. Cu. Hg, Ni. Pb, SC, Se and Zn in three sediments, Estuarine sediment 277 Lake sediment CRM 280 - River sediment CRM 320 (BCR Report EUR 11850 EN), Brussel, 1988
14.4
Houba, V.J.G. et.al. - ISE report 1994, Wageningen. 1994
14.5
Schuijn, H.F. - SA 8141, standaard aanwijzing voor het opstellen van analvsekarakteristieken van chemische parameters, versie 2, Lelystad, 1995
14.6
Zwieten, E. van - W8140-4.001, Werkvoorschrift voorbehandeling monsters IMLA-metalen, versie 3, Lelystad, 1995
14.7
Diverse Werkvoorschriften W8140-4.XXX
14.8
Promochem, Reference Materials for Macro-, Micro- and Trace Element Analysis
14.9
Klopstra, E. en Frintrop P.CM. - Werkdocument 95.022X, Vergelijking van atomaire fluorescentie en atomaire absorptie bij de bepaling van kwik in water volgens NEN 6445 en NEN 6449, Lelystad. 1995
43
15
BIJLAGEN
15.1
Tabellen "Berekening recoveries":
15.1.1
Meting referentiemateriaal met grafietoven-AAS.
15.1.2
Meting referentiematerialen met vlam-AAS na ontsluiting volgens NEN 6465.
15.1.3
Meting referentiematerialen met ICP na ontsluiting volgens NEN 6465..
15.1.4
Meting referentiematerialen met ICP na ontsluiting volgens NVN 5770.
15.1.5
Meting referentiematerialen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting volgens NVN 6465.
15.1.6
Meting referentiematerialen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting volgens NVN 5770.
15.1.7
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NEN 6445.
15.1.8
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NEN 6449.
15.1.9
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NVN 5770.
15.2
Tabellen "Berekening juistheid":
15.2.1
Meting referentiemateriaal met grafietoven-AAS.
15.2.2
Meting referentiematerialen met vlam-AAS na ontsluiting volgens NEN 6465.
15.2.3
Meting referentiematerialen met ICP na ontsluiting volgens NEN 6465.
15.2.4
Meting referentiematerialen met ICP na ontsluiting volgens NVN 5770.
15.2.5
Meting referentiematerialen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting volgens NEN 6465.
15.2.6
Meting referentiematerialen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting volgens NVN 5770.
15.2.7
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NEN 6445. 44
15.2.8
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NEN 6449.
15.2.9
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NVN 5770.
45
15.1
Tabellen "Berekening recoveries"
46
15.1.1
Meting referentiemateriaal met grafietoven-AAS.
tabel 1. element
SPSW1, grafietoven-AAS n
[ug/1]
S [ug/1]
RSD [%]
[ug/1]
Recovery [%]
X
Cd
8
0.523
0.034
6
(1.49
107
Cr
7
1.97
0.06
3
1.98
99
Cu
7
19.62
0.12
0.6
20
98
Ni
7
9.88
0.12
1
10.0
99
Pb
7
".14
0.15
2
5.1
140
47
15.1.2
Meting referentiematerialen met vlam-AAS na ontsluiting volgens NEN 6465.
tabel 2. element
BCR 143, reflux, vlam-AAS n
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
X
Ag'
12
45.8
1.0
2
39.4
116
Cd
13
31.1
0.8
i
J
31.5
99
Co'
14
10.7
1.8
17
11.8
91
Cr
13
197
15
8
208
95
Cu
14
244
5
2
236
103
Fe 1
13
24
9
25.8
Mn
13
961
32
3
935
103
Ni
13
99
5
5
92.7
107
Pb
13
1306
12
1
1317
99
Zn
13
1242
48
4
1301
,5
tabel 3. element
*
2
*
*
93
BCR 145, reflux, vlam-AAS n
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*-g/kg]
Recovery [%]
1.3
4
24.3
126
3
2
104.5 *
97
X
Ag'
13
30.7
Ca'
10
101
Cd
14
16.4
0.6
3
16.8
98
Cr
15
76
12
16
85.2
89
Cu
13
419
12
3
415.9
101
Fe
14
7.7
0.6 *
7
8.1
*
95
Mg'
10
14.6 *
0.3
2
15.4
*
95
Mn
14
238
10
4
219.6
108
Ni
14
38
4
10
38.5
99
Pb
15
337
6
2
332
102
Zn
14
2668
69
3
2772
96
*
*
*
48
15.1.3
Meting referentiematerialen met ICP na ontsluiting volgens NEN 6465.
tabel 4. element
BCR 143, reflux, ICP n
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
X
Ba '
11
896
13
1.4
900
100
Cd
13
30.8
0.8
3
31.5
98
Co"
5
12.0
()J
6
11.8
102
Cr
13
193
5
J
208
93
Cu
13
226
7
J
236
96
Fe 1
13
25.4
0.8 *
3
25.8
La'
10
18.7
1.4
7
27.4
68
Mn
12
907
27
3
935
97
Nd'
10
18.8
1.0
5
25.2
75
Ni
13
93.7
3.1
3
92.7
101
Pb
12
1283
32
3
1317
97
Sc 1
11
4.3
0.8
19
8.8
49
Ti '
7
368
23
6
441
83
Zn
13
1225
48
4
1301
94
*
49
*
98
tabel 5. element
BCR 145, reflux, ICP n
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
1
104.5 *
99
X
Ca'
9
103.6*
1.2
Cd
12
15.9
0.7
4
16.8
95
Ce'
9
12.9
1.8
14
(17.5)
74
Co
5
6.2
0.4
7
6.8
91
Cr
12
74.1
0.9
1
85.2
87
Cu
8
391
8
2
415.9
94
Fe'
12
7.9
3
8.1
La'
10
5
13
5.8
Mg1
10
16.6
3
15.4
Mn
12
216
8
4
219.6
98
Ni
12
35.8
1.7
5
38.5
93
Pb
12
305
12
4
332
92
Ti'
12
0.20
0.03 *
13
0.15
V
7
13.1
0.4
w
10
18.5
2.0
Zn
11
2616
90
0.3
*
0.7 *
*
0.5
*
*
'IS
86 *
*
108
133
15.7
83
11
19
97
3
2772
94
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery
[mg/kg] f*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
0
tabel 6. element
*
*
BCR 277, reflux, ICP n
X
Mo*
7
0
-
-
1.45
Scc
7
5.1
0.2
4
9.00
50
*
[%]
57
15.1.4
Meting referentiematerialen met ICP na ontsluiting volgens NVN 5770.
tabel 7. element
Al
BCR 143, microgolfoven, ICP n
14
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
34
2
7
32.6 *
104
X
tabel 8. element
Al '
*
BCR 145, microgolfoven, ICP n
12
tabel 9. element
*
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
8.5
0.4
4
8.6
99
X
*
*
*
ISE 921, microgolfoven, ICP n
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
X
Al
15
27.6
*
2.3 *
8
21.4
*
129
Ca
12
41.0
*
1.2
3
41.2
*
100
Cd
16
2.52
0.11
4
2.31
109
Co
16
14
0.5
4
13.6
103
Cr
16
89.2
2.4
3
79.9
112
Cu
16
89.3
2.2
2
91.0
98
Fe
16
29.6
*
0.5
*
2
28.2
*
105
Mg
16
10.2
*
0.4
*
4
9.46
*
108
Mn
16
1102
34
3
1130
98
Ni
16
38.1
1.1
3
37.4
102
Pb
16
154
7
4
160
96
Zn
16
495
12
3
508
97
*
51
tabel 10. element
| Sc c
BCR 280, microgolfoven, ICP n
7
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
7.7
1.2
16
12.8 *
60
X
*
*
52
15.1.5
Meting referentiematerialen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting volgens NEN 6465. BCR 143, reflux, hydride-AAS
tabel 11. element
n
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
X
As'
12
14.2
0.4
3
17.3
82
Sb'
4
9.8
1.3
13
15.2
(-4
Se'
2
0.55
0.07
13
0.6
92
BCR 145, reflux, hvdride-AAS
tabel 12. element
Se'
n
3
tabel 13. element
Se c
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
3.4
0.8
22
3.3
103
X
BCR 280, reflux, hydride-AAS n
7
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
0.45
0.02
4
0.68
66
X
53
15.1.6
Meting referentiematerialen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting volgens NVN 5770.
tabel 14. element
As
ISE 921, microwave, hydride-AAS n
16
Sb 1
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
30.0
1.6
5
28.0
107
BCR 277, microwave, hydride-AAS
tabel 15. element
[mg/kg] [*=g/kg]
X
n
7
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] 1* g*g]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
1.23
0.11
9
12.8
32
X
54
15.1.7
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NEN 6445.
tabel 16. element
Hg
BCR 143, ontsluiting NEN 6445, fluorescentie n
7
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery
[mg/kg] [*=g/kg] 3.67
0.46
13
3.92
94
X
55
[%]
15.1.8
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NEN 6449.
tabel 17. element
Hg'
BCR 143, ontsluiting NEN 6449, fluorescentie n
7
X
s
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
3.61
0.38
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
11
3.92
92
56
15.1.9
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NVN 5770.
tabel 18. element
[llg
BCR 143, microgolfoven, fluorescentie n
7
tabel 19. element
Hg'
Hg
s
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
3.77
0.12
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
3
3.92
96
BCR 145, microgolfoven, fluorescentie n
[mg/kg] l*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
8.8
0.7
8
8.82
100
X
5
tabel 20. element
X
ISE 921, microgolfoven, fluorescentie n
14
[mg/kg] [*=g/kg]
S [mg/kg] [*=g/kg]
RSD [%]
u [mg/kg] [*=g/kg]
Recovery [%]
1.06
0.11
10
1.15
92
X
57
15.2
Tabellen "Berekening juistheid"
58
15.2.1
Meting referentiemateriaal met grafietoven-AAS.
tabel 21. element
SPSW1, grafietoven-AAS X
lab
Slab
[ug/1]
[ug/1]
Cd
0.523
0.034
Cr
1.97
Cu
n
X
crm
^crm
[ug/1]
[ug/1]
8
0.49
0.005
' 2.5
0.06
7
1.98
0.005
0.4
19.62
0.12
7
20
0.5
0.8
Ni
9.88
0.12
7
10.0
0.05
1.8
Pb
7.14
0.15
7
5.1
0.05
28
59
15.2.2
Meting referentiematerialen met vlam-AAS na ontsluiting volgens NEN 6465.
tabel 22. element
BCR 143, reflux, vlam x
lab
n
Slab
X
crm
t
5.5
[mg/kg] [*=g/kg]
Ag-
[mg/kg] [*=g/kg] 45.8
1.0
12
39.4
[mg/kg] [*=g/kg] 1.1
Cd
31.1
0.8
13
31.1
0.6
0.0
Co'
10.7
1.8
14
11.8
1.2
0.9
Cr 1
197
15
13
228
19
1.6
Cu
244
5
14
236.5
4.1
1.7
Fc '
24
13
20.9
Mn '
961
32
13
999
62
0.6
Ni
99
5
13
99.5
2.8
0.2
Pb
1306
12
13
1333
20
1.3
Zn
1242
48
13
1272
15
,.5
tabel 23. element
*
2
*
[mg/kg] [*=g/kg]
Scrm
*
2.4
*
1.3
BCR 145, reflux, vlam X
n
S,ab
lab
X
t
crm
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg]
13
24.3
4.2
10
104.5
0.6
14
18.0
0.6
2.6
76
12
15
105.4
14.0
2.1
Cu Fe'
419
12
13
429
5
1.7
7.7
*
0.6
*
14
8.12
*
0.38 *
l.(i
Mg 1
14.6
*
0.3
*
10
15.1
*
0.8
0.6
Mn
238
10
14
241
6
0.5
Ni
38
4
14
41.4
1.2
2.1
Pb
337
6
15
349
7.5
1.6
Zn
2668
69
14
2843
32
4.7
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
Ag 1
30.7
1.3
Ca'
101
Cd
16.4
Cr' U
*
3
*
60
[*=g/kg]
*
4.0
1.5 *
*
0.9
15.2.3
Meting referentiematerialen met ICP na ontsluiting volgens NEN 6465.
tabel 24. element
BCR 143 reflux, ICP X
n
Slab
lab
Ba 1
[mg/kg] [*=g/kg] 896
[mg/kg] [*=g/kg] 13
Cd
30.8
Co'
X
s
crm
t
°crm
11
[mg/kg] [*=g/kg] 930
[mg/kg] [*=g/kg] 41
0.8
0.8
13
31.1
0.6
0.5
12.0
0.7
5
11.8
1.2
0.2
Cr'
193
5
13
228
19
1.8
Cu
226
7
13
236.5
4.1
2.3
Fe'
25.4
13
20.9
La'
18.7
1.4
10
27.4
2.2
3.9
Mn '
907
27
12
999
62
1.5
Nd'
18.8
1.0
10
25.17
0.06
20
Ni
93.7
3.1
13
99.5
2.8
2.0
Pb
1283
32
12
1333
20
2.3
Sc ;
4.3
0.8
11
8.8
0.9
4.8
Ti '
368
23
7
3580
90
36
Zn
1225
48
13
1272
15
2.3
*
0.8
*
61
*
2.4
*
1.9
tabel 25. element
BCR 145, reflux, ICP X
lab
n
Slab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
Ca'
103.6 *
1.2
Cd
15.9
Ce'
X
crm
t
SCrm
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg] 9
104.5
0.7
12
18.0
0.6
3.3
12.9
1.8
9
17.5
1.0
3.9
Co
6.2
0.4
5
8.38
0.36
5.4
Cr'
74.1
0.9
12
105.4
14.0
2.2
Cu
391
8
8
429
5
6.6
Fe !
7.9
12
8.12
0.38 *
0.6
La'
5
13
5.8
1.1
0.7
Mg'
16.6
10
15.1
Mn
216
8
12
241
6
3.9
Ni
35.8
1.7
12
41.4
1.2
4.3
Pb
305
12
12
.549
7.5
5.3
Ti'
205
27
12
1000
500
3.4
Wt
18.5
2.(i
11
19.4
2.7
0.3
Zn
2616
90
11
2843
32
5.4
n
X
tabel 26. element
*
0.3
*
*
0.7 *
0.3
*
*
*
*
4.0
0.8
*
*
0.2
1.')
BCR 277, reflux, ICP X
lab
[mg/kg] [*=g/kg]
^lab
Mo'
0
[mg/kg] [*=g/kg] -
Sc c
5.1
0.2
t
crm
[mg/kg] [*=g/kg]
7
[mg/kg] [*=g/kg] 1.45 *
0.3
7
9.00
0.06
62
*
38
15.2.4
Meting referentiematerialen met ICP na ontsluiting volgens NVN 5770.
tabel 27. element
BCR 143, microgolfoven, ICP X
lab
[mg/kg] [*=g/kg] Al '
34
tabel 28. element
Al '
n
^lab
X
[mg/kg] [*=g/kg]
*
*
crm
[mg/kg] [*=g/kg] 14
50.4
*
^crm
t
[mg/kg] [*=g/kg] 1.7 *
9.2
SCrm
t
BCR 145, microgolfoven, ICP X
lab
n
S|ab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
8.5
0.4
tabel 29.
*
*
X
crm
[mg/kg] [*=g/kg] 12
18.6
[mg/kg] [*=g/kg] *
0.6
*
17
ISE 921, microgolfoven, ICP n
element
X
Al
[mg/kg] [*=g/kg] 27.6 *
[mg/kg] [*=g/kg] 2.3 *
15
Ca
41.0
1.2
Cd
2.52
Co
SCrm
t
57.0
[mg/kg] [*=g/kg] 1.0
25
12
43.3
1.1
2.0
0.11
16
2.40
0.20
0.6
14
n.5
16
15.4
1.3
1.1
Cr
89.2
2.4
16
124
10
3.5
Cu
89.3
2.2
16
97.5
3.6
2.3
Fe
29.6
*
0.5 *
16
31.7
*
0.5
*
4.1
Mg
10.2
*
0.4 *
16
11.2
*
0.4
*
2.4
Mn
1102
34
16
1189
48
1.8
Ni
38.1
1.1
16
44.0
2.0
2.9
Pb
154
7
16
173
5
3.6
Zn
495
12
16
535
20
2.0
lab
^lab
X
crm
[mg/kg] [*=g/kg]
63
tabel 30. element
BCR 280, microgolfoven, ICP X
Slab
lab
[mg/kg] [*=g/kg] Sc '
7.7
*
[mg/kg] [*=g/kg] 1.2 *
n
X
[mg/kg] [*=g/kg] 7
12.8
64
t
Scrm
crm
[mg/kg] [*=g/kg] *
0.4
*
9
15.2.5
Meting referentiematerialen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting volgens NEN 6465.
tabel 31. element
BCR 143, reflux, hydride X
lab
Slab
2.1
1.5
1.3
4
15.2
2.2
2.4
0.07
2
0.6
0.1
0.4
X
SCrm
t
0.4
Sb'
9.8
Se'
0.55
BCR 145, reflux, hydride X
lab
^lab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*gkg]
3.4
0.8
tabel 33.
Se'
t
17.3
14.2
element
SCrm
12
As'
Se'
crm
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
element
X
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
tabel 32.
n
n
3
crm
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
3.3
0.6
0.1
X
^crm
t
BCR 280, reflux, hydride X
lab
Slab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
0.45
0.02
n
7
65
crm
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
0.68
0.06
3.8
15.2.6
Meting referentiematerialen met hydridegeneratie-AAS na ontsluiting volgens NVN 5770.
tabel 34. element
As
ISE 921, microgolfoven, hydride X
Sb'
Slab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
30.0
1.6
n
X
16
crm
SCrm
t
[mg/kg] r=g/kgj
[mg/kg] [*=g/kg]
31.6
1.2
1.3
X crm
SCrm
t
BCR 277, microgolfoven, hydride
tabel 35. element
lab
X
lab
S|ab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
1.23
0.11
n
[mg/kg] [*=g/kg] 3.85
7
66
[mg/kg] [*=g/kgj 0.62
4.21
15.2.7
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NEN 6445.
tabel 36. element
BCR 143, ontsluiting NEN 6445, fluorescentie X
lab
S,ab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] l*=g/kg]
3.67
0.46
n
X
crm
SCrm
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kgl
3.92
0.12
'
|HB
7
67
1.2
15.2.8
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NEN 6449.
tabel 37. element
Hg
BCR 143, ontsluiting NEN 6449, fluorescentie X
lab
Slab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
3.61
0.38
n
X
7
68
crm
S C rm
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
3.92
0.12
t
1.7
15.2.9
Meting referentiematerialen met fluorescentiespectrometrie na ontsluiting volgens NVN 5770.
tabel 38. element
Hg
BCR 143, micogolfoven, fluorescentie X
Hg
[mg/kg] [*=g/kg]
3.77
0.12
Hg
n
X
7
crm
SCrm
t
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
3.92
0.12
1.2
^crm
t
IK R 145 microgolfoven, fluorescentie X
lab
S|ab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
8.8
0.7
tabel 40. element
S|ab
[mg/kg] [*=g/kg]
tabel 39. element
lab
n
X
5
crm
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
8.82
0.44
0.0
\rm
t
ISE 921, microgolfoven, fluorescentie X
lab
S|ab
[mg/kg] [*=g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
1.06
0.11
n
X
14
69
crm
[mg/kg] [•-g/kg]
[mg/kg] [*=g/kg]
1.24
0.09
1.9