Fonds voor de beroepsziekten O p e n b a r e i n s t e l l i n g va n s o c i a l e z e k e r h e i d
Criteria voor erkenning en vergoeding van asbestziekten door het Asbestfonds
Sterrenkundelaan 1 1210 Brussel Tel. 02 226 62 11 Fax 02 219 19 33 E-mail :
[email protected] http://www.fbz.fgov.be
Inhoudsopgave
Inleiding ....................................................................................................................... 4
I – Ontstaan van het Asbestfonds ................................................... 5 1 – Het AFA: waarom? ........................................................................................... 5 2 – Het AFA: wanneer? .......................................................................................... 5
II – Aandoeningen veroorzaakt door asbest ............................ 7 1 – Aandoeningen die door het Asbestfonds worden vergoed .................. 7 A – Mesothelioom ....................................................................................................... 7 B – Asbestose ............................................................................................................. 7 C – Bilaterale diffuse pleuraverdikkingen ................................................................ 8
2 – Aandoeningen die niet door het Asbestfonds worden vergoed .......... 9 A – Pleurale plaques ................................................................................................... 9 B – Longkanker ......................................................................................................... 10 C – Strottenhoofdkanker .......................................................................................... 10
III – Erkenning van aandoeningen veroorzaakt door asbest in het kader van het Asbestfonds ........................ 12 1 – Mesothelioom .................................................................................................. 12 2 – Asbestose ......................................................................................................... 12 3 – Bilaterale diffuse pleuraverdikkingen ........................................................ 14
FBZ – Brochure Asbestfonds
2
IV – Schadeloosstelling door het Asbestfonds ..................... 17 1 – Schadeloosstelling van de getroffenen..................................................... 17 A – Administratieve bepalingen .............................................................................. 17 B – Berekening van de vergoedingen ..................................................................... 19
2 – Vergoeding voor de rechthebbenden ........................................................ 19 A – Erkenningscriteria .............................................................................................. 19 B – Vaststellen van de begunstigden ..................................................................... 20 C – Berekening van de vergoedingen ..................................................................... 21
V – Besluit ........................................................................................................... 23
Bijlagen ...................................................................................................................... 25 Bibliografie.............................................................................................................. 41
FBZ – Brochure Asbestfonds
3
Inleiding Het einde van het jaar 2006 was een keerpunt voor de Belgische wetgeving met betrekking tot asbest. In de maand december werd immers een wet aangenomen die vanaf 1 april 2007 een vergoeding creëert voor schade die op het Belgische grondgebied door asbest werd veroorzaakt. Vervolgens werd het AFA (Asbestfonds/Fonds amiante) opgericht met het oog op de erkenning van de asbestgerelateerde ziekten, met als voornaamste doel het vergoeden van de milieuslachtoffers van asbest, zonder de werknemers die in de beroepsziekteregeling erkend zijn te discrimineren. Zonder aanspraak te willen maken op volledigheid, is het de bedoeling van deze brochure de wetenschappelijke kennis samen te vatten die de wetgever in staat heeft gesteld het medisch kader van het Asbestfonds te omschrijven en op grond waarvan de deskundigen de erkenningsvoorwaarden nauwkeuriger hebben bepaald. Niet alleen de medische diagnosecriteria zullen aan bod komen, maar ook de wettelijke en administratieve aspecten die van belang zijn voor de erkenning van een ziekte in het kader van het Asbestfonds.* Ten slotte, aangezien het AFA werd opgericht binnen het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ), zullen de vergoedingen voor asbestgerelateerde aandoeningen van beide instellingen onderling worden vergeleken. Hun werking verloopt weliswaar parallel, maar is niet identiek. We danken alle personen die bijgedragen hebben aan de verwezenlijking van deze publicatie, in het bijzonder de artsen L. Paquier, J. Thimpont en M. Vandeweerdt.
Jan Uytterhoeven Administrateur-generaal
*
Ten behoeve van de lezer die weinig vertrouwd is met deze materie, staat achteraan (bijlage 1) een glossarium van de belangrijkste medische en/of wetenschappelijke termen. FBZ – Brochure Asbestfonds
4
I – Ontstaan van het Asbestfonds 1- Het AFA: waarom? Het idee ontstond in het begin van de jaren 2000 in een denkgroep over asbestaandoeningen, aanvankelijk met het oog op het inventariseren van de gevallen van pleurakanker, aangezien er destijds geen officieel mesothelioomregister in België bestond. Men had in de loop der jaren onverwachte gevallen van ‘half-beroepsgebonden’ mesothelioom vastgesteld in de buurt van bedrijven die asbest produceerden of verwerkten en bij de echtgenotes van werknemers van dergelijke bedrijven. Die gevallen, die verband hielden met een omgevingsblootstelling, ‘ontsnapten’ echter aan de statistieken – en aan de schadeloosstelling – van het Fonds voor de beroepsziekten. Daarbovenop was er de steeds groeiende druk van de publieke opinie. Hoewel België, in tegenstelling tot Frankrijk, in de jaren 1990 geen echt ‘asbestschandaal’ heeft gekend, heeft de sterke mediatisering van de gerechtelijke veroordelingen in het buurland ertoe bijgedragen dat de Belgische bevolking en de politieke wereld zich bewust werd van de gevaren van asbest. Ook de asbestslachtoffers organiseerden zich. Zo werd in december 2000 de Belgische Vereniging voor Asbestslachtoffers (ABEVA) opgericht, een vzw gefinancierd door bijdragen van haar leden en privégiften. Dit gebeurde onder impuls van de verwanten van twee – intussen overleden – mesothelioompatiënten, wier processen tegen de asbestindustrie in de nationale media uitgebreid aan bod kwamen.
[2]
Bij haar oprichting had ABEVA, naast de eis tot erkenning van de juridische aansprakelijkheid van de asbestindustrie, als belangrijkste eisen: de “vergoeding van de schade als gevolg van een blootstelling aan asbest op het Belgische grondgebied” – ongeacht of deze blootstelling beroepsgebonden is of niet – en “het totale en definitieve verbod […] van asbest op het Belgische grondgebied”. Een jaar later werd het koninklijk besluit afgekondigd dat het gebruik van asbest definitief verbood en zes jaar later werd het Asbestfonds opgericht.
2- Het AFA: wanneer? Het Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers werd opgericht binnen het Fonds voor de beroepsziekten door de programmawet van 27 december 2006 (titel IV, hoofdstuk VI, artikelen 113 tot 133), gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28.12.2006. (http://www.fmp-fbz.fgov.be/afa/pdf/afalegaln.pdf) Deze wet draagt het FBZ op in te staan voor de werking van het Asbestfonds, met het personeel en binnen de infrastructuur van de instelling en met toepassing van de bestuurs-, toezicht- en controleregels waaraan het al onderworpen is. De wetgever heeft het AFA geen eigen rechtspersoonlijkheid gegeven.
FBZ – Brochure Asbestfonds
5
De financiering wordt verzekerd door de Staat (“een jaarlijks bedrag 10 miljoen euro”, telkens op 31 januari indexeerbaar bij beslissing van de Koning), door bijdragen ten laste van de werkgevers (via de sociale bijdragen: berekeningswijze en inning eveneens bepaald door de Koning), en door “schenkingen en legaten”. Daarnaast “[kan] de Koning […] een financiering langs de sociale zekerheid voor de zelfstandige werknemers bepalen”. De programmawet omschrijft ook de ziekten die door het Asbestfonds worden vergoed, namelijk: mesothelioom asbestose ‘andere ziekten bepaald door de Koning […] en waarvan is bewezen dat ze op een beslissende manier het gevolg zijn van een blootstelling aan asbest”. De Koning legt de manier vast waarop de aanvragen worden ingediend en onderzocht. De asbestslachtoffers worden vergoed, ongeacht het feit of de blootstelling zich voordeed tijdens de beroepsuitoefening (met inbegrip van de activiteiten als zelfstandige) of in de privésfeer (omgevingsblootstelling via een familielid-werknemer met asbestcontact, hobby’s…); hun nabestaanden (‘rechthebbenden’) ontvangen eveneens een vergoeding, “onder de voorwaarden en volgens de criteria die de Koning bepaalt”. Eén beperking echter: de asbestblootstelling moet plaats gehad hebben op het Belgische grondgebied. De wet bepaalt ten slotte dat een vergoeding door het Asbestfonds het slachtoffer de mogelijkheid ontneemt een vordering voor de rechtbank in te stellen tegen de aansprakelijke derde (bijvoorbeeld de werkgever), behalve wanneer deze de ziekte opzettelijk heeft veroorzaakt. Deze tekst is in werking getreden op 1 april 2007. De uitvoeringsbesluiten zijn verschenen in het Belgisch Staatsblad van 29 mei 2007. Als eerste verscheen het koninklijk besluit van 27 april 2007 “tot vaststelling van de bron en de nadere regels voor de storting van het bedrag bepaald in 1° van artikel 116 van de programmawet van 27 december 2006 bestemd voor het Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers.” Vervolgens het belangrijke koninklijk besluit van 11 mei 2007 “ter uitvoering van hoofdstuk VI, van titel IV, van de programmawet van 27 december 2006 tot oprichting van een Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers.” Dit laatste besluit omschrijft in het bijzonder de aandoeningen die door het Asbestfonds worden vergoed – mesothelioom en asbestose – en stelt bilaterale diffuse pleuraverdikkingen gelijk met asbestose. Het bepaalt ook dat de aanvragen moeten worden ingediend door middel van speciale formulieren – of een elektronisch model – goedgekeurd door het Beheerscomité van het FBZ. Het legt de termijnen vast waarbinnen de aanvragen moeten worden ingediend en het preciseert de praktische werkwijze bij de behandeling ervan. Ten slotte stelt dit koninklijk besluit de bedragen vast van de vergoedingen die het Asbestfonds aan de slachtoffers of hun rechthebbenden uitkeert, de wijze waarop dit gebeurt en de mogelijkheden van cumulatie met andere uitkeringen. (http://www.fmp-fbz.fgov.be/afa/pdf/Kb290507NL.pdf)
FBZ – Brochure Asbestfonds
6
II – Aandoeningen veroorzaakt door asbest [1] Asbest veroorzaakt goedaardige aandoeningen van de longvliezen (pleurale plaques, diffuse pleuraverdikkingen) en van de long (asbestose). Daarnaast kan het een oorzaak zijn van kwaadaardige aandoeningen, zoals mesothelioom, longkanker en strottenhoofdkanker (larynxkanker). Het FBZ erkent – onder bepaalde voorwaarden[19] – al deze aandoeningen als een gevolg van asbestblootstelling. Wat het Asbestfonds betreft, heeft de wetgever de schadeloosstelling tot twee aandoeningen beperkt: mesothelioom en asbestose.† Aan de Koning werd weliswaar de mogelijkheid gegeven deze lijst later uit te breiden.
1- Aandoeningen die door het Asbestfonds worden vergoed
A – Mesothelioom Het mesothelioom is een kwaadaardige primaire tumor van het mesotheliale weefsel: de pleura (long- of borstvlies), het peritoneum (buikvlies) of het pericard (hartvlies). De aandoening is zeldzaam en wordt – in tegenstelling tot longkanker – niet veroorzaakt door het roken, maar hangt in bijna 80% van de gevallen samen met een bewezen blootstelling aan asbest.[3] Bij professionele blootstellingen vindt men meestal de inademing van amfibolen (in het bijzonder crocidoliet en amosiet) als oorzaken van mesothelioom. Zelden gaat het om chrysotiel. Er werden echter gevallen van mesothelioom beschreven bij niet-professionele blootstellingen, zowel familiaal (bijvoorbeeld: de echtgenote die de ziekte opdoet via haar echtgenoot die in de asbestsector werkt) als vanuit het milieu (bijvoorbeeld : blootstelling aan tremoliet in sommige streken in Turkije, waar het een natuurlijk bestanddeel van de bodem is[20]). Epidemiologische studies suggereren dat zelfs een geringe blootstelling aan asbest volstaat om het risico van mesothelioom te doen toenemen en dat dit risico stijgt met de gecumuleerde dosis en de tijd die verstreken is sinds het begin van de blootstelling. De ziekte verschijnt met een gemiddelde latentietijd van 35 jaar. Helaas is mesothelioom een bijzonder agressieve, kwaadaardige tumor. De behandeling heeft slechts weinig invloed op de evolutie van de ziekte en de levensverwachting. De prognose blijft somber, met een gemiddelde overlevingsduur van 12 tot 18 maanden na de diagnose.[4] B – Asbestose In het koninklijk besluit wordt asbestose gedefinieerd als een “interstitiële longfibrose veroorzaakt door asbest”. Inderdaad, de ingeademde asbestvezels zijn klein genoeg om te worden afgezet in de kleine luchtwegen en de longblaasjes, waar ze een ontstekingsreactie veroorzaken die leidt tot fibrose of verlittekening. †
Het koninklijk besluit van 11 mei 2007 stelt bilaterale diffuse pleuraverdikkingen gelijk aan asbestose. FBZ – Brochure Asbestfonds
7
Epidemiologische gegevens tonen duidelijk aan dat de kans om een asbestose te ontwikkelen evenredig is met de intensiteit van de blootstelling (gecumuleerde dosis en en totale duur).[5] De gecumuleerde dosis wordt uitgedrukt in ‘vezeljaren’ (vezels/cm³ x jaren) (cf. bijlage 5). De blootstelling moet een bepaalde minimumdrempel bereiken. Hoge-resolutie-CT-scan van de thorax (HRCT-scan) is de beste beeldvormingstechniek voor de diagnose van een parenchymateuze fibrose.[6], [7], [8] Kenmerkend voor asbestose is het ‘honingraat’beeld, met septale en niet-septale intralobulaire lijnen of gebogen subpleurale lijnen. Daarnaast kunnen verwijdingen van de luchtwegen te zien zijn, veroorzaakt door tractie op de wanden, veroorzaakt door de verlittekening (fibrose) van het longweefsel. Dit is voornamelijk te zien ter hoogte van de onderste en buitenste delen van de longen. Mineralogisch onderzoek van bronchoalveolair lavagevocht (BAL) of longweefsel (afgenomen tijdens een thoracoscopie of een heelkundige ingreep) kan een bijkomend argument voor asbestose leveren: het aantal asbestvezels en/of asbestlichaampjes in het BAL of in het longbiopt is namelijk een maat voor de belasting van de longen met asbest en weerspiegelt op die manier de intensiteit van een individuele blootstelling.[9], [10], [11] De behandeling van de ziekte is zuiver symptomatisch; het fibrotisch proces is onomkeerbaar. Onmiddellijke stopzetting van de asbestblootstelling (indien nog aanwezig) vertraagt evenwel de evolutie naar respiratoire insufficiëntie. C – Bilaterale diffuse pleuraverdikkingen Diffuse pleuraverdikkingen worden veroorzaakt door fibrose van de viscerale pleura en zijn niet specifiek voor een asbestblootstelling, zeker niet wanneer ze unilateraal zijn. Diffuse pleuraverdikkingen zijn zichtbaar op een CT-scan van de thorax, de beeldvormingstechniek die de voorkeur geniet bij vermoeden van asbestose. Ze gaan vaak gepaard met afwijkingen van het aangrenzende longweefsel: ronde atelectasen en ‘kraaienpootbeelden’. Wanneer pleuraverdikkingen bilateraal voorkomen, hebben ze een grotere kans in verband te staan met een asbestblootstelling dan dat ze het gevolg zouden zijn van een andere oorzaak (bijv.: een hemothorax).[13], [14] Omdat het viscerale blad van de pleura in contact is met het longweefsel, kunnen uitgebreide pleuraverdikkingen een beperking van de longuitzetting tot gevolg hebben.[12]
FBZ – Brochure Asbestfonds
8
Om deze reden worden bilaterale diffuse pleuraverdikkingen door het Asbestfonds gelijkgesteld met asbestose, hoewel beide aandoeningen onderling wezenlijk verschillen.‡
2- Aandoeningen die niet door het Asbestfonds worden vergoed A – Pleurale plaques Pleurale plaques zijn fibreuze verdikkingen van de pleura die de binnekant van de borstwand bekleedt. Hoewel niet altijd aanwezig, vormen zij een pathognomonisch teken van asbestblootstelling, zelfs van lage intensiteit. Het voorkomen van plaques is in de eerste plaats afhankelijk van de tijd die verstreken is sinds het begin van de blootstelling: ze verschijnen gemiddeld 10 tot 15 jaar na het eerste asbestcontact.[1] Epidemiologische gegevens tonen aan dat hun aanwezigheid de kans op longkanker of mesothelioom niet verhoogt (in vergelijking met personen zonder pleurale plaques, maar met dezelfde asbestblootstelling).[15] Aangezien ze geen klachten veroorzaken, zoals pijn in de borst of kortademigheid, worden ze meestal bij toeval ontdekt. CT-scan van de thorax toont de typische pleurale plaques, weinig uitgebreid, goed afgebakend, soms verkalkt en meestal bilateraal symmetrisch. Ze worden meestal aangetroffen in de dorsale gebieden en ter hoogte van het middenrif. In tegenstelling tot het beeld bij diffuse pleuraverdikking, zijn er hier geen afwijkingen van het onderliggend longparenchym zichtbaar.[8] Aangezien de pariëtale pleura geen direct contact heeft met de long, heeft de aanwezigheid van zelfs talrijke plaques meestal geen – of weinig – invloed op de longfunctie.[16] Slechts in uiterst zeldzame gevallen zal dus het longfunctieonderzoek een vergoedbaar ademhalingstekort aan het licht brengen. Dit is de reden waarom pleurale plaques niet erkend worden door het Asbestfonds.
‡
De termen ‘pleurale fibrose’ of ‘pleurale asbestose’ die in zwang zijn in de medische wereld weerspiegelen deze verwantschap tussen asbestose en bilaterale diffuse pleuraverdikkingen. Ze kunnen echter aanleiding geven tot verwarring tussen echte asbestose (fibrose van het longparenchym) en een pleurale asbestpathologie (bilaterale diffuse verdikkingen of plaques). FBZ – Brochure Asbestfonds
9
B – Longkanker Deze term omvat alle kwaadaardige primaire bronchopulmonale tumoren, ongeacht hun histologisch type, radiologisch aspect, klinische presentatie of lokalisatie. Asbest is een bekende risicofactor voor het ontstaan van longkanker, met een latentietijd van minimum 10 jaar tussen het begin van de blootstelling en het verschijnen van de ziekte. Een milieublootstelling zou in elk geval onvoldoende zijn om het verschijnen van een longkanker bij een individu eraan te kunnen toeschrijven. Bovendien is asbest verre van de enige risicofactor. Er zijn vele oorzaken van longkanker. Andere factoren zoals bijvoorbeeld roken zijn sterker geassociëerd met het ontstaan van deze aandoening. Daarom is longkanker uitgesloten van schadeloosstelling door het Asbestfonds. (Daarentegen wordt de ziekte, onder bepaalde voorwaarden, door het FBZ erkend.)[19]
C – Strottenhoofdkanker (larynxkanker) Het betreft een kwaadaardige primaire tumor die zich kan ontwikkelen vanuit verschillende delen van het strottenhoofd, maar die voornamelijk de stembanden treft. De twee belangrijkste risicofactoren voor strottenhoofdkanker zijn roken en alcoholgebruik. Asbest is eveneens bekend als risicofactor, doch het verband is minder sterk. Zoals het geval is voor longkanker, is dit causaal verband te zwak en te weinig specifiek om in individuele gevallen het ontstaan en de ontwikkeling van de ziekte aan de asbestblootstelling te kunnen toeschrijven. Dit verklaart waarom de wetgever ook die kanker heeft uitgesloten van de aandoeningen die in het Asbestfonds voor vergoeding in aanmerking komen. (Sinds het koninklijk besluit van 26 mei 2002 wordt strottenhoofdkanker onder bepaalde voorwaarden door het FBZ vergoed.)[19]
De tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van de asbestgerelateerde aandoeningen en de verschillen tussen het Asbestfonds en het Fonds voor de beroepsziekten wat hun eventuele erkenning betreft.
FBZ – Brochure Asbestfonds
10
AFA Erkend bij het FBZ
Ja
vóór
Automatisch
01.04.2007
Mesothelioom
FBZ
Ja Aanvraag
Ja
na
(bij aanvraag AFA of aanvraag FBZ)
01.04.2007
Longkanker
Nee
Ja
Strottenhoofdkanker
Nee
Ja
Ja
Erkend bij het FBZ vóór
01.01.2001
Erkend bij het FBZ
Asbestose
tussen 01.01.2001 en 01.04.2007
op aanvraag (voor herevaluatie van de initiële diagnose op basis van een recente CT-scan)
Ja
automatisch
Ja
Aanvraag na
Ja
01.04.2007 Ja
Erkend bij het FBZ vóór
01.01.2001
Bilaterale diffuse pleuraverdikkingen
op aanvraag (voor herevaluatie van de initiële diagnose op basis van een recente CT-scan)
Erkend bij het FBZ tussen 01.01.2001 en 01.04.2007
Ja
Ja
Aanvraag na
Ja
01.04.2007
Pleurale plaques
Nee
Nee (behoudens uitzonderlijke gevallen)
Vergelijking van de vergoedbare ziekten in het kader van het Asbestfonds en van het FBZ
FBZ – Brochure Asbestfonds
11
III – Erkenning van aandoeningen veroorzaakt door asbest in het kader van het Asbestfonds
1- Mesothelioom Als de aanvrager al door het FBZ erkend is voor een aandoening veroorzaakt door asbest, is zijn asbestblootstelling al bevestigd en is er geen nieuw onderzoek nodig. Als de aanvrager nooit werd erkend, wordt het opsporen van een asbestblootstelling toevertrouwd aan de ingenieurs van de dienst ‘preventie en risico-onderzoek’ van het FBZ. Elke asbestblootstelling, op voorwaarde dat ze plaatsvond in België, komt in aanmerking in het kader van het AFA, beroepsgebonden of niet-beroepsgebonden (privéwerkzaamheden, hobby’s, milieublootstelling, enz.) In overeenstemming met de recentste wetenschappelijke kennis houdt dit onderzoek geen berekening van de gecumuleerde doses in. Hoewel een mesothelioom zich gemiddeld 35 jaar na het eerste contact met asbest manifesteert[21], is die termijn niet noodzakelijk voor de erkenning van de ziekte door het Asbestfonds. Een latentietijd van ten minste 10 jaar tussen het begin van de asbestblootstelling en de diagnose van mesothelioom is echter wel vereist. Het anatoompathologisch rapport waarin de diagnose werd gesteld moet bij de aanvraag gevoegd worden. In het kader van het onderzoek van de aanvraag vraagt het Asbestfonds steeds een bevestiging van de anatoompathologische bevindingen aan de ‘Mesothelioomcommissie’, bestaande uit 9 anatoompathologen afkomstig uit de universitaire centra in België.
2- Asbestose Zoals reeds werd vermeld, blijkt uit verschillende epidemiologische studies dat zich onder een bepaalde drempel van gecumuleerde asbestblootstelling geen asbestose ontwikkelt.[5] Bij consensus hebben deskundigen die drempel vastgelegd op 25 ‘vezeljaren’ (vezels/cm³ x jaar). Het blootstellingsonderzoek steunt bijgevolg op gecumuleerde dosisberekeningen om uit te maken of de aanvrager de minimale drempel van asbestblootstelling, vastgelegd op 25 vezeljaren, bereikt of overschrijdt. [17],[18],[22] Men gaat er van uit dat een beroepsblootstelling vóór het jaar 1985 gedurende ten minste tien jaar in bepaalde arbeidsomstandigheden, als een overschrijding geldt van de 25-vezeljarengrens. De concentraties van asbestvezels in de lucht waren destijds inderdaad aanzienlijk in die arbeidsmilieus.[19]
FBZ – Brochure Asbestfonds
12
Als dergelijke berekeningen niet mogelijk zijn (bijvoorbeeld in geval van blootstelling door contact met een partner die in de asbestindustrie werkte of bij doe-het-zelf-werkzaamheden), kan een beroep worden gedaan op eventueel beschikbare biometrologische gegevens om te schatten of het blootstellingsniveau voldoende is om een pulmonaire fibrose te veroorzaken. (zie verder) De wet heeft geen minimum termijn bepaald voor de periode tussen het begin van de asbestblootstelling en de diagnose van de ziekte, maar op dit ogenblik weten we dat, hoewel de gemiddelde latentietijd voor het ontstaan van asbestose minder lang is dan die voor mesothelioom, deze evenwel niet verwaarloosbaar is. Epidemiologische gegevens suggereren een latentieperiode van ongeveer 15 tot 20 jaar. Een minimale latentietijd van 10 jaar wordt vereist. Bij de aanvraag moeten zich de volgende bewijsstukken bevinden:
Een CT-scan van de thorax Recente longfunctietesten
In beide gevallen volstaat het niet om gewoon de protocollen op te sturen. Ook de beelden van de scan (bij voorkeur op cd-rom in DiCom-formaat) en de tracés van de longfunctietesten moeten worden toegevoegd ten behoeve van de commissie van pneumologen en radiologen van het Asbestfonds die de aanvragen onderzoekt. Indien, met het oog op diagnose of therapie, een biometrologisch onderzoek werd uitgevoerd op bronchoalveolair lavagevocht (BAL) of op longbiopsies, is het ten zeerste aangeraden de resultaten bij de aanvraag te voegen. Het Asbestfonds zal evenwel nooit van een patiënt eisen zulke invasieve onderzoeken te ondergaan, alleen maar om zijn aanvraag te staven. Diverse niveau’s van bewijs worden onderscheiden in de erkenningscriteria: Een zekerheidsdiagnose kan gesteld worden op basis van een histologisch onderzoek dat de pulmonaire fibrose en de aanwezigheid van asbestlichaampjes in het onderzochte weefsel aantoont. Een waarschijnlijkheidsdiagnose wordt gesteld op basis van de combinatie van een CT-scan die een pulmonaire fibrose aantoont, een significante blootstelling aan het risico van asbestose en een klinisch geschiedenis compatibel met die diagnose. Op de CT-scan is een honinggraat-beeld (overwegend dorsaal ter hoogte van de onderste delen van de longen) pathognomonisch voor asbestose. Suggestief is de aanwezigheid van intra-lobulaire niet-septale lijnen die niet beïnvloed worden door de zwaartekracht. Onder ‘significante blootstelling’ wordt verstaan: ofwel een gecumuleerde dosis ≥ 25 vezeljaren ofwel arbeid, vóór het jaar 1985 gedurende ten minste tien jaar verricht in één of meer van de volgende beroepen of omstandigheden: [19] 1) 2) 3) 4)
Vervaardiging van asbestcementproducten Vervaardiging van producten voor thermische en/of akoestische isolatie op basis van asbest Asbestspinnerijen en -weverijen Vervaardiging van frictiematerialen op basis van asbest (onder andere: remvoeringen en slipkoppelingen voor voertuigen en apparaten)
FBZ – Brochure Asbestfonds
13
5) 6) 7) 8)
Vervaardiging van filters op basis van asbest Vervaardiging van brandbestendige deuren die asbest bevatten Aanbrengen van isolatie op basis van asbest en het spuiten van asbest Scheepsbouw en -herstelling, uitvoeren van activiteiten aan boord van het schip, in het bijzonder in de machinekamer, schrijnwerkers in de scheepsbouw 9) Werktuigkundigen en machinisten op een schip 10) Havenarbeiders “algemeen werk” belast met het lossen en behandelen van asbest 11) Arbeiders belast met het behandelen van asbest in bulk 12) Arbeiders belast met het mechanisch bewerken (snijden, schuren, boren) van asbesthoudende materialen, in het bijzonder van dichtingsringen, remvoeringen en slipkoppelingen op basis van asbest 13) Afbraak van installaties en gebouwen die asbestmaterialen bevatten (bijvoorbeeld ovens, centrale verwarming, verwarmingsketels, metaalrecuperatie, scheepssloperijen), sanering van gebouwen die § asbestmaterialen bevatten; voor die activiteiten geldt de beperking tot de periode vóór 1985 niet . 14) Recupereren en uitkloppen van jutezakken afkomstig van asbestverpakking 15) Buizenfitters en pijplassers bij het uitvoeren van onderhouds- of herstellingswerken 16) Onderhoudsmecaniciens in elektriciteitscentrales 17) Installateurs van centrale verwarming 18) Ovenmetselaars
ofwel biometrologische resultaten die hogere hoeveelheden asbest aangeven dan de referentiewaarden: [10],[11] - meer dan 5 asbestlichaampjes per ml BAL of meer dan 5000 asbestlichaampjes per gram droog longweefsel bij optisch-microscopisch (OM) onderzoek - meer dan 2 miljoen asbestvezels van > 5 μm lengte of meer dan 5 miljoen vezels van > 1μm lengte per gram droog longweefsel bij elektronenmicroscopisch (EM) onderzoek. Er is sprake van een twijfelachtige of onzekere diagnose in de gevallen die niet voldoen aan de zekerheids- of waarschijnlijkheidscriteria zoals hierboven aangegeven. Als de diagnose van asbestose vaststaat, wordt de lichamelijke ongeschiktheid bepaald, uitgaande van de restrictieve functiebeperking en/of diffusiestoornis, vastgesteld bij longfunctieonderzoek. [1] [19] De graad van lichamelijke ongeschiktheid wordt bepaald op basis van de vergoedingsschaal voor silicose die door het Fonds voor de beroepsziekten wordt gebruikt. [26] Het Asbestfonds heeft immers niet als opdracht de loutere aanwezigheid van asbestose te vergoeden, maar wel de invaliderende gevolgen ervan op de longfunctie.
3- Bilaterale diffuse pleuraverdikkingen Om in overeenstemming te blijven met de meest recente wetenschappelijke inzichten, zal een blootstelling aan het risico van bilaterale diffuse pleuraverdikking als bewezen worden beschouwd als de ingenieurs van het FBZ een reële blootstelling aan asbest op het Belgische grondgebied kunnen vaststellen. Een loutere milieublootstelling aan asbest volstaat echter meestal niet om diffuse pleuraverdikkingen te veroorzaken.
§
De blootstelling in de asbestverwerkende industrie is in de voorbije 50 jaar van 100 vezels of meer/cm³ lucht teruggebracht naar minder dan 1 vezel/cm³ lucht. Hogere concentraties kunnen nog voorkomen als men de veiligheidsvoorschriften niet naleeft of bij een accidenteel contact met asbestbevattende producten. Die omstandigheden zijn tegenwoordig niet uitzonderlijk bij afbraakwerken. Daarom is het voor die activiteit niet vereist dat de blootstelling plaats vond vóór 1985. FBZ – Brochure Asbestfonds
14
Zoals voor asbestose zal de aanvraag moeten worden vergezeld van de volgende bewijsstukken:
Een CT-scan van de thorax Recente longfunctietesten
In beide gevallen volstaat het niet om gewoon de protocollen op te sturen. Ook de beelden van de scan (bij voorkeur op cd-rom in DiCom-formaat) en de tracés van de longfunctietesten moeten worden toegevoegd ten behoeve van de commissie van pneumologen en radiologen van het Asbestfonds die de aanvragen onderzoekt. De diagnose steunt op een CT-scan van de thorax waarop diffuse pleuraverdikkingen zichtbaar zijn, samen met aanliggende parenchymateuze strengbeelden (‘kraaienpoten’) en/of ‘ronde atelectasen’ (fibreuze retractie van het longparenchym). [1] [8] Het feit dat de afwijkingen bilateraal voorkomen verhoogt sterk de waarschijnlijkheid van een oorzakelijk verband met de asbestblootstelling. Wanneer ze echter unilateraal voorkomen, komen vele andere oorzaken in aanmerking, onder meer traumatische en infectieuze. Door de zwakke specificiteit van een unilaterale diffuse pleuraverdikking is het niet mogelijk in die gevallen asbest als oorzaak aan te duiden.[13] De erkenningscriteria vereisen dat het pathognomonisch beeld op de CT-scan en een reële asbestblootstelling aanwezig zijn. Ook hier wordt de lichamelijke ongeschiktheid bepaald, uitgaande van de restrictieve functiebeperking en/of diffusiestoornis, vastgesteld bij longfunctieonderzoek (op dezelfde wijze als voor asbestose, namelijk op basis van de vergoedingsschaal voor silicose).
De tabel op de volgende pagina vat de verschillende punten samen.
FBZ – Brochure Asbestfonds
15
MESOTHELIOOM
D I A G N O S E
Zekerheid Grote
waarschijnlijkheid
Onbepaald
Anatoompathologische diagnose
EN bevestiging door de
MESOTHELIOOMCOMMISSIE
ASBESTOSE HISTOLOGIE VAN DE LONG: Fibrose EN aanwezigheid van asbestlichaampjes (AL)
CT-scan van de thorax: ‘honingraatbeeld’ overwegend onder- en achteraan +/niet-septale intralobulaire perifere lijnen, niet beïnvloed door de zwaartekracht EN
Significante blootstelling (cf. hieronder)
Latentietijd
B L O O T S T E L L I
CT-SCAN VAN DE THORAX: Diffuse pleuraverdikkingen EN Aangrenzende afwijkingen: Parenchymateuze strengen (‘kraaienpoten’)
Ronde atelectasen
Minstens 10 jaar Bij zekerheidsdiagnose: blootstelling wordt aanvaard als geografische voorwaarde is vervuld Anders: ZONDER DREMPEL
MINIMUMDREMPEL
REELE BLOOTSTELLING
bevestigd door BLOOTSTELLINGSONDERZOEK:
BEVESTIGD DOOR DE DIENST RISICOBEPALING
N G
berekening ≥ 25 vezeljaren of lijst van werkzaamheden, uitgevoerd gedurende minstens 10 jaar vóór 1985 Of
Op het Belgische grondgebied (vereist)
CRITERIA
BDPV
voor
Erkenning
Verwerping
Anatoompathologische bevestiging EN
OF
Diagnose + EN
Grote waarschijnlijkheid EN drempel ok
Bilateraal
OF
EN
Onzeker EN advies deskundigen Andere oorzaak voor de fibrose OF
Niet voldaan aan erkenningscriteria of latentietijd
Forfaitair bedrag
Vergoeding
BIOMETROLOGIE:
OM: AL ≥ 5/mL BAL of AL ≥ 5000/g droog longweefsel of EM: op droog longweefsel vezels (>5µm)≥ 2.106/g of vezels (>1µm)≥ 5.106/g Zekerheidsdiagnose
Blootstelling + Niet voldaan aan erkenningscriteria of latentietijd
BEVESTIGD DOOR DE DIENST RISICOBEPALING
(onafhankelijk van het % lichamelijke ongeschiktheid)
Longfunctietesten restrictief syndroom diffusiecapaciteit
Blootstelling + Niet voldaan aan erkenningscriteria of latentietijd
Longfunctietesten restrictief syndroom diffusiecapaciteit
Criteria voor erkenning en schadeloosstelling door het Asbestfonds FBZ – Brochure Asbestfonds
16
IV – Schadeloosstelling door het Asbestfonds Er zijn twee categorieën van begunstigden voor uitkeringen van het Asbestfonds:
de aanvragers die, na onderzoek van hun aanvraag (of bij automatische erkenning doordat zij reeds erkend zijn door het FBZ), erkend worden als getroffen door een van de asbestgerelateerde ziekten die vergoed worden in het kader van het AFA;
onder bepaalde voorwaarden die verder nader worden omschreven: de nabestaanden (‘rechthebbenden’) van een getroffene, overleden als gevolg van een van die ziekten, op voorwaarde dat het overlijden zich heeft voorgedaan na 1 april 2007.
1- Schadeloosstelling van de getroffenen A – Administratieve bepalingen Begindatum van de rechten Wanneer iemand die voor het eerst een aanvraag bij het Asbestfonds indient nog niet door het FBZ was erkend voor dezelfde ziekte, gaat het recht op vergoeding in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag werd ingediend, op voorwaarde dat deze volledig is en ongeacht de aard van de aandoening. Evenwel in geval van vergoeding door het FBZ, voorafgaand aan de oprichting van het Asbestfonds:
Mesothelioom: de slachtoffers genieten vanaf 1 april 2007 de voordelen van een ‘automatische erkenning’ door het Asbestfonds. Deze mensen hoeven dus geen aanvraag in te dienen bij het AFA.
‘Asbestose’: er moet een onderscheid gemaakt worden tussen slachtoffers die reeds vergoed werden vóór 1 januari 2001 en slachtoffers die pas na deze datum voor het eerst vergoed werden.
Vanaf 2001 werden alle aanvragen voor ‘asbestose’ bij het FBZ afgehandeld op basis van de nieuwe medische criteria, van toepassing na de wijziging van de Belgische beroepsziektelijst door het koninklijk besluit van 22 maart 1999 (Belgisch Staatsblad van 16 april 1999). (Vanaf de inwerkingtreding van dit Koninklijk Besluit bestaat er immers officieel een onderscheid tussen asbestose (echte longfibrose), waarvoor code 1.301.21 behouden bleef, en goedaardige aandoeningen van de pleura veroorzaakt door asbest, met code 9.301.20) Een patiënt die na 1 januari 2001 voor de eerste maal door het FBZ werd erkend voor asbestose, werd dus erkend voor een asbestgerelateerde longfibrose. In dossiers waarin de (eerste) erkenning door het FBZ van vóór die datum dateert, kan het gaan om eender welke van de drie aandoeningen (asbestose, diffuse pleuraverdikkingen, pleurale plaques), die vroeger onder één enkele code werden gegroepeerd.
FBZ – Brochure Asbestfonds
17
Iedereen die na 1 januari 2001 door het FBZ voor ‘asbestose’ werd erkend, wordt automatisch door het Asbestfonds vergoed vanaf 1 april 2007, zonder dat een nieuwe aanvraag moet worden ingediend. Dit geldt ook voor de gevallen die werden erkend onder de beroepsziektecode 9.301.20, voor zover er een vergoedbare schade is in de vorm van bilaterale diffuse pleuraverdikkingen met een weerslag op de longfunctie. Diegenen die vóór 1 januari 2001 door het FBZ voor ‘asbestose’ werden erkend, genieten deze ‘automatische erkenning’ niet. Zij moeten een aanvraag indienen bij het Asbestfonds, gestaafd met recente medische stukken, op basis waarvan het AFA de initiële diagnose kan controleren.** Als de diagnose van asbestose of bilaterale diffuse pleuraverdikkingen wordt bevestigd, gaat het recht op vergoeding met terugwerkende kracht in op 1 april 2007, voor zover de aanvraag bij het Asbestfonds vóór 1 april 2010 wordt ingediend. Na 1 april 2010 verliest de aanvrager het voordeel van die aan de voorafgaande erkenning door het FBZ verbonden retro-activiteit, en gaat de vergoeding in vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag werd ingediend. Cumulatie van vergoedingen FBZ en AFA: zie verder Belastingen De tegemoetkomingen van het Asbestfonds zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting. (cf. http://www.fmp-fbz.fgov.be/afa/pdf/afalegaln.pdf, artikel 131) Ze worden evenmin “in aanmerking genomen voor de bepaling van de inkomsten waarmee rekening wordt gehouden voor de toekenning van sociale prestaties afhankelijk van het inkomen van een begunstigde, zijn partner, samenwonende, huishouden of persoon ten laste.” (cf. http://www.fmp-fbz.fgov.be/afa/pdf/afalegaln.pdf, artikel 122) Schade die niet door het AFA ten laste wordt genomen Het Asbestfonds kent een forfaitaire rente toe aan de slachtoffers. In tegenstelling tot het Fonds voor de beroepsziekten, neemt het geen andere schade ten laste, verbonden aan de erkende ziekte. Worden dus niet vergoed:
**
De kosten van geneeskundige verzorging De verplaatsingskosten van de getroffene en zijn familieleden De hulp van een andere persoon
Het FBZ heeft alle betrokkenen per brief op de hoogte gebracht van hun eventuele recht op schadeloosstelling door het Asbestfonds en van de bijzondere voorwaarden die daarvoor gelden. FBZ – Brochure Asbestfonds
18
B – Berekening van de vergoedingen De vergoedingen van het Asbestfonds kunnen niet samen genoten worden wanneer meer dan een aandoening aanwezig is (bijvoorbeeld: asbestose en mesothelioom): de betrokkene geniet de meest voordelige vergoeding. Alle hieronder weergegeven vergoedingen fbz.fgov.be/afa/pdf/afalegaln.pdf, art. 120 § 3)
zijn
geïndexeerd.
(cf.
http://www.fmp-
Mesothelioom: De vergoeding door het Asbestfonds bestaat uit een forfaitaire rente van 1500 euro per maand (1591,81 euro volgens de index op 01.09.2008). Deze vergoeding is integraal cumuleerbaar met andere sociale voordelen (in het bijzonder met de uitkeringen van het FBZ in geval van erkenning door de twee instellingen). Asbestose en bilaterale diffuse pleuraverdikkingen: De vergoeding door het Asbestfonds bestaat uit een maandelijkse rente van 15 euro per % toegekende lichamelijke ongeschiktheid. (15,92 euro volgens de index op 01.09.2008). In tegenstelling tot de uitkeringen van het Fonds voor de beroepsziekten wordt dit percentage berekend op basis van de louter lichamelijke ongeschiktheid als gevolg van de ziekte. De rente is niet integraal cumuleerbaar met andere sociale voordelen maar wordt tot de helft herleid als de betrokkene andere uitkeringen geniet voor dezelfde aandoening. 2- Vergoeding voor de rechthebbenden
A – Erkenningscriteria Een aanvraag van de rechthebben wegens overlijden van de getroffene wordt door het AFA onderzocht:
Als de overledene erkend was door het Asbestfonds of tijdens zijn/haar leven een aanvraag bij het Asbestfonds had ingediend.
Als de overledene onbekend was bij het Asbestfonds maar erkend was door het FBZ voor één van de twee aandoeningen die door het AFA ten laste worden genomen (bijvoorbeeld een patiënt sinds voor 2001 vergoed door het FBZ voor een ‘asbestose’ en die geen aanvraag bij het AFA had ingediend)
Als de overledene bij het Asbestfonds noch bij het Fonds voor de beroepsziekten bekend was, maar zijn/haar rechthebbenden een aanvraag om vergoeding wegens overlijden indienen binnen de 6 maanden na het overlijden.
Een overlijden zal worden erkend als na onderzoek van de aanvraag blijkt dat de persoon overleden is aan de gevolgen van één van de ziekten die door het Asbestfonds worden vergoed.
FBZ – Brochure Asbestfonds
19
B – Vaststellen van de begunstigden Worden door de wetgever beschouwd als rechthebbenden ten laste van de overledene, de personen die aan de volgende criteria beantwoorden: De noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner
Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan een overeenkomst conform artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek die beide partijen tot wederzijdse bijstand verplicht en die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben. De echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende wordt beschouwd als rechthebbende, op voorwaarde dat het huwelijk of het samenlevingscontract werd afgesloten vóór de datum van de aanvraag bij het Asbestfonds. Als het huwelijk of het samenlevingscontract na die datum werd afgesloten, is vereist: -
ofwel dat dit het overlijden met ten minste 365 dagen voorafging; ofwel dat uit het huwelijk of de wettelijke samenwoning een kind geboren is; ofwel dat de echtgenoten of de wettelijk samenwonenden op het tijdstip van het overlijden een kind ten laste hadden, voor wie een van beiden kinderbijslag ontving.
De echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende moet hetzelfde adres (wettelijke woonplaats) hebben als de overledene op het ogenblik van het overlijden.
De langstlevende echtgenoot die uit de echt of van tafel en bed is gescheiden De langstlevende partner van een ontbonden wettelijke samenwoning
Deze personen zijn rechthebbend op voorwaarde dat zij op het ogenblik van het overlijden een wettelijk of conventioneel onderhoudsgeld genoten ten laste van het slachtoffer.
De kinderen
Elk kind is rechthebbend, zolang het recht heeft op kinderbijslag en in elk geval tot de leeftijd van 18 jaar. Het heeft geen belang of de kinderbijslag werd genoten via de overledene, de echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende. Vanaf de leeftijd van 18 jaar moet het bewijs van kinderbijslag geleverd worden door middel van een attest van de kinderbijslagkas.
FBZ – Brochure Asbestfonds
20
C – Berekening van de vergoedingen In tegenstelling tot de vergoedingen voor overlijden van het Fonds voor de beroepsziekten, worden de uitkeringen van het Asbestfonds niet gestort in de vorm van een maandelijkse rente. De rechthebbenden ontvangen een kapitaal dat éénmalig betaalbaar is en waarvan het bedrag afhankelijk is van hun band met de overledene en van de asbestgerelateerde aandoening die de oorzaak was van het overlijden: In geval van mesothelioom: 30.000 euro voor de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende (31.836,24 euro volgens de index op 01.09.2008) 15.000 euro - voor de uit de echt of van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t - voor de langstlevende van een ontbonden wettelijke samenwoning (15.918,12 euro volgens de index op 01.09.2008) 25.000 euro voor elk kind (26.530,20 euro volgens de index op 01.09.2008) In geval van asbestose of bilaterale diffuse pleuraverdikkingen worden deze kapitalen gehalveerd: 15.000 euro voor de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende (15.918,12 euro volgens de index op 01.09.2008) 7.500 euro - voor de uit de echt of van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t - voor de langstlevende van een ontbonden wettelijke samenwoning (7.959,06 euro volgens de index op 01.09.2008) 12.500 euro voor elk kind (13.265,10 euro volgens de index op 01.09.2008) Als op het ogenblik van het overlijden een echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende en een of meer ex-echtgenoten of wettelijk samenwonende(n) gelijktijdig onderhoudsgeld ontvangen, ontvangt ieder van hen de forfaitaire vergoeding volgens zijn/haar band met de overledene. Net zoals de aan de slachtoffers toegekende renten worden deze kapitalen geïndexeerd. (cf. http://www.fmp-fbz.fgov.be/afa/pdf/afalegaln.pdf, art. 120 § 3) Belastingen: De kapitalen die door het Asbestfonds aan de rechthebbenden worden gestort zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting. (cf. http://www.fmp-fbz.fgov.be/afa/pdf/afalegaln.pdf, artikel 131) Ze worden evenmin “in aanmerking genomen voor de bepaling van de inkomsten waarmee rekening wordt gehouden voor de toekenning van sociale prestaties afhankelijk van het inkomen van een begunstigde, zijn partner, samenwonende, huishouden of persoon ten laste.” (cf. http://www.fmp-fbz.fgov.be/afa/pdf/afalegaln.pdf, artikel 122)
FBZ – Brochure Asbestfonds
21
Kosten die niet door het AFA ten laste worden genomen Het Asbestfonds kent een kapitaal toe aan de rechthebbenden, maar in tegenstelling tot het Fonds voor de beroepsziekten neemt het niet de kosten verbonden aan het overlijden ten laste. Worden dus niet vergoed:
De begrafeniskosten De kosten voor overbrenging van het lichaam.
FBZ – Brochure Asbestfonds
22
V – Besluit De tabel op de volgende pagina vat de belangrijkste verschillen samen tussen het Fonds voor de beroepsziekten en het Asbestfonds op het vlak van de blootstellingscriteria, de erkende aandoeningen en de toegekende vergoedingen. Een aanvraag bij het Asbestfonds zal slechts passend kunnen worden onderzocht door de diverse commissies van deskundigen als zij vergezeld gaat van de noodzakelijke medische documenten, namelijk: Voor mesothelioom: Het anatoompathologisch verslag waarin de diagnose werd gesteld Voor asbestose of bilaterale diffuse pleuraverdikkingen:
de beelden van de CT-scan van de thorax (bij voorkeur op cd-rom in DiComformaat) de resultaten en tracés van de longfunctieonderzoeken
Hoewel in principe niet strikt noodzakelijk om het onderzoek van de aanvraag aan te vatten, is het uiteraard wenselijk en bevorderlijk voor de afhandeling van het dossier, om alle relevante medische verslagen toe te voegen, in het bijzonder de resultaten van het mineralogisch onderzoek van het broncho-alveoalair lavagevocht, indien dit onderzoek om diagnostische of therapeutische redenen werd uitgevoerd.
FBZ – Brochure Asbestfonds
23
MESOTHELIOOM LONGKANKER STROTTENHOOFDKANKER ASBESTOSE
VERGOEDBARE ZIEKTEN
DIFFUSE PLEURAVERDIKKINGEN
(PLEURALE PLAQUES)
AFA + – + +
FBZ + + + +
Indien BILATERAAL
–
indien restrictieve stoornis
Beroepsgebonden MESOTHELIOOM ASBESTOSE BILAT. DIFFUSE PLEURAVERDIKKINGEN
SOORT BLOOTSTELLING
ALLE beroepsactiviteiten ongeacht statuut
of Niet-beroepsgebonden
Beroepsgebonden alleen voor werknemers onderworpen aan de Beroepsziektewet
Milieublootstelling Doe-het-zelf-werkzaamheden Hobby's MESOTHELIOOM
BLOOTSTELLINGSDREMPEL
ASBESTOSE
–
–
Gecumul. blootstelling ≥ 25 vezeljaren
idem
of
Biometrologie ≥ referentiewaarden BILAT. DIFFUSE PLEURAVERDIKKINGEN
–
– Maandelijkse rente
MESOTHELIOOM
Forfaitaire maandelijkse rente 1500 euro (+ index)
VERGOEDING voor getroffenen ASBESTOSE BILAT. DIFFUSE PLEURAVERDIKKINGEN
Maandelijkse rente 15 euro per % lichamelijke ongeschiktheid (+ index)
100% blijvende arbeidsongeschiktheid x basisloon hulp derde persoon
% blijvende arbeidsongeschiktheid x basisloon
Belangrijkste verschillen tussen Asbestfonds en Fonds voor de beroepsziekten
FBZ – Brochure Asbestfonds
24
Gezondheidszorgen Maandelijkse rente
Gezondheidszorgen
Bijlagen Bijlage 1: Verklarende woordenlijst ..................................................................................... p.26 Bijlage 2: Aanvraagformulier “AFA 01” ................................................................................ p.29 Bijlage 3: Aanvraagformulier “AFA 02” ................................................................................ p.31 Bijlage 4: Aanvraagformulier “AFA 03” ................................................................................ p.33 Bijlage 5: Details en voorbeelden van de berekening van vezeljaren ................................. p.40
FBZ – Brochure Asbestfonds
25
Bijlage 1: Verklarende woordenlijst Lezers die weinig vertrouwd zijn met medische of wetenschappelijke termen en afkortingen vinden hieronder de nodige duiding om de tekst beter te begrijpen. Het spreekt voor zich dat dit glossarium verre van volledig is en met het oog op een grotere leesbaarheid of eenvoud in sommige definities verder gaat dan de zuiver wetenschappelijke betekenis van het woord. AFA: ‘Asbestfonds Fonds Amiante’, letterwoord dat naar het Asbestfonds verwijst. Aangezien de beginletters van het Fonds dezelfde zijn in het Frans en het Nederlands, lag het voor de hand een gemeenschappelijk letterwoord te nemen voor beide talen. (zie hiernaast)
Atelectase: gebied van wisselende omvang in het longweefsel waarin de longblaasjes dichtgeklapt zijn. Deze longblaasjes vullen zich niet meer met lucht en nemen dus niet meer deel aan de ademhaling. Biometrologie: nauwkeurige bepaling van het aantal asbestvezels (en identificatie van hun soort) en/of asbestlichaampjes in de long (zie hierna). De asbestlichaampjes zijn zichtbaar via optische microscopie (OM); om de asbestvezels zichtbaar te maken is echter elektronenmicroscopie (EM) nodig. Het typeren en tellen van de asbestdeeltjes gebeurt ofwel op het bronchoalveolair lavagevocht (zie verder), ofwel direct op longweefsel dat via biopsie werd verkregen. De biometrologie weerspiegelt de blootstelling aan asbestvezels. CO: chemische formule voor koolstofmonoxide, dat bestaat uit één atoom zuurstof (O) verbonden met één atoom koolstof (C). Het is het product van een onvolledige verbranding, waarbij CO vrijkomt (een toxisch gas) in plaats van CO2 (koolstofdioxide, ook ‘koolzuurgas’ genoemd). CO-gas wordt, in alle veiligheid, gebruikt bij longfunctieproeven om de ‘diffusiecapaciteit’ van de longen te bepalen (zie verder). Asbestlichaampjes (AL): de ingeademde asbestvezels dringen door tot in de longen en worden gevangen in de longblaasjes. Hier zullen macrofagen, niet-specifieke immuuncellen van de eerste lijn (een soort van ‘stofzuigers’ die alle vreemde elementen in ons lichaam opslokken), vergeefs proberen deze vezels te verteren om ze uit de longen te verwijderen. De opeenhoping van macrofagen die de asbestvezel niet kunnen ‘verteren’ vormt het ‘asbestlichaampje’ dat optisch microscopisch zichtbaar is. Dyspnoe: kortademigheid die een verandering van het natuurlijke ademhalingsritme en/of van de efficiëntie van de ademhalingsbewegingen veroorzaakt. Longfunctieproeven: geheel van testen waarbij statisch (plethysmografie) en/of dynamisch (spirometrie) de gasvolumes in de longen en de luchtwegen (bronchiën) worden gemeten. De gemeten volumes kunnen worden vergeleken met de normen voor personen van dezelfde leeftijd, waaronder: TLC: totale longcapaciteit (longvolume bij maximale inademing) VC: vitale capaciteit (luchtvolume dat uitgeblazen kan worden na maximale inademing) ESW: éénsecondewaarde (zoals het woord het aangeeft, is dit het maximale luchtvolume dat in één seconde kan uitgeademd worden, na een maximale inademing) Men meet ook de CO-diffusiecapaciteit (TCO of DLCO) doorheen de barrière die in de longen de ingeademde lucht van het bloed scheidt (bestaande uit de wand van het longblaasje en de wand van het bloedvat dat hiermee contact heeft) en waar de gasuitwisseling plaatsvindt. Deze diffusiecapaciteit is een maat voor zowel de kwaliteit van die uitwisseling als voor de zuurstofopnamecapaciteit van het bloed.
FBZ – Brochure Asbestfonds
26
Fibrose: degeneratie van (functioneel) normaal weefsel naar (niet-functioneel) fibreus (of litteken-) weefsel. In fibrotisch longweefsel is bijvoorbeeld het vermogen tot uitwisseling van zuurstof en koolzuurgas tussen de longen en het bloed veel kleiner dan in normaal longweefsel. Bronchoalveolair lavagevocht (BAL): spoelvocht waarmee tijdens een bronchoscopie (inbrengen van een camera in de luchtwegen, meestal onder lokale verdoving) de bronchiën en de longblaasjes ‘gespoeld’ worden. Die vloeistof wordt tijdens het onderzoek weer opgezogen en bewaard. Microscopisch onderzoek van het spoelvocht kan bijvoorbeeld (kanker)cellen, bacteriën of asbestlichaampjes in het licht stellen. Literatuur: geheel van wetenschappelijke publicaties (boeken, tijdschriften, artikels, epidemiologische studies, enz.) waarin de meest recente wetenschappelijke en medische bevindingen worden beschreven. Wanneer artsen en wetenschappers verwijzen naar ‘de literatuur’ bedoelen zij de informatie bevat in deze medisch-wetenschappelijke publicaties. Pathologie: ziekteleer, bij uitbreiding de ziekte of aandoening zelf. Fysiopathologie: geheel van stoornissen in het organisme veroorzaakt door een ziekte of een specifieke aandoening, bij uitbreiding de studie van het oorzakelijk mechanisme waardoor een bepaalde aandoening tot deze stoornissen aanleiding kan geven. Pericard: sereus (vochtafscheidend) membraan dat het hart omsluit en net zoals de pleura samengesteld is uit een visceraal (binnen-) en een pariëtaal (buiten-) blad en dat een virtuele gesloten holte begrenst. Een vochtlaagje tussen het viscerale en het pariëtale pericard zorgt ervoor dat beide bladen t.o.v. elkaar kunnen verschuiven om de bewegingen van het hart mogelijk te maken. (zie ‘serosa’ voor meer details) Peritoneum: sereus (vochtafscheidend) membraan dat de wanden van de buik- en bekkenholte bedekt – het pariëtaal peritoneum – en de buitenzijde van de organen die zich erin bevinden – het visceraal peritoneum. (zie ‘serosa’ voor meer details) Pleura: sereus (vochtafscheidend) membraan dat de longen omsluit en samengesteld is uit twee bladen, een ‘visceraal’ blad dat de buitenzijde van de long bedekt en een ‘pariëtaal’ blad dat de binnenzijde van de borstwand bedekt. Tussen die twee bladen bevindt zich een afgesloten virtuele ruimte (een soort ‘vacuüm’) die zich in bepaalde pathologische situaties kan vullen met een vloeistof (bloed, vochtuitstorting) of lucht. NB: het adjectief ‘pleuraal’ wijst op alles wat verband houdt met de pleura. Ronchus (reutel): abnormaal geluid dat bij de auscultatie van de longen, bij inademen (inspiratoire ronchus) of bij uitademen (expiratoire ronchus), kan worden gehoord. Volgens hun aard en/of oorsprong kunnen ronchi (meervoud van ronchus) beschreven worden als knetterend, piepend, droog, vochtig, enz. Serosa (mesotheel): membraan dat bestaat uit twee tegen elkaar liggende bladen die vocht afscheiden in de ruimte ertussen zodat ze vlot t.o.v. elkaar kunnen bewegen. Op die manier maken zij de bewegingen van de inwendige organen die ze omsluiten mogelijk. De belangrijkste serosa van het organisme zijn de pleura, het peritoneum en het pericard. Syndroom: geheel van symptomen en/of klinische en paraklinische tekenen die ondanks hun diversiteit, een typische entiteit vormen. Hierbij wordt meestal geen aanspraak gemaakt op een diagnose of oorzaak van het beeld: een zelfde syndroom kan gemeenschappelijk zijn voor meerdere pathologieën. Restrictief syndroom: respiratoire stoornis veroorzaakt door een vermindering van het longvolume. Bij longfunctieproeven vindt men een vermindering van de TLC en de VC tot een waarde van minder dan 85% van de referentiewaarde, terwijl de verhouding ESW/VC bewaard blijft.
FBZ – Brochure Asbestfonds
27
Thoracoscopie: endoscopisch onderzoek van de pleuraholte waarbij onder algemene anesthesie een camera wordt ingebracht via een insnede tussen twee ribben. Dit invasieve onderzoek kan zowel diagnostisch zijn (er kunnen bijvoorbeeld biopsies van de pleura en/of de longen worden genomen) als curatief (bijvoorbeeld voor de drainage van vocht bij pleurale uitstortingen). Mesotheliaal weefsel of mesothelium: Overkoepelende benaming voor de serosa van het organisme. Een kwaadaardige woekering van mesotheliaal weefsel wordt ‘mesothelioom’ genoemd. Dit verklaart de drie mogelijke lokalisaties van mesotheliomen: pleura, peritoneum en pericard.
FBZ – Brochure Asbestfonds
28
Bijlage 2: Aanvraagformulier “AFA 01”
FBZ – Brochure Asbestfonds
29
FBZ – Brochure Asbestfonds
30
Bijlage 3: Aanvraagformulier “AFA 02”
FBZ – Brochure Asbestfonds
31
FBZ – Brochure Asbestfonds
32
Bijlage 4: Aanvraagformulier “AFA 03”
FBZ – Brochure Asbestfonds
33
FBZ – Brochure Asbestfonds
34
FBZ – Brochure Asbestfonds
35
FBZ – Brochure Asbestfonds
36
FBZ – Brochure Asbestfonds
37
FBZ – Brochure Asbestfonds
38
FBZ – Brochure Asbestfonds
39
Bijlage 5: Details en voorbeelden van de berekening van vezeljaren Een vezel/cm3 x jaar (vezeljaar) wordt gedefinieerd als een blootstelling gedurende één jaar, acht uur per werkdag, aan een vezelconcentratie in de lucht van één vezel per cm3.†† De vezelconcentratie dient te worden bepaald door een erkend laboratorium door middel van de membraanfiltermethode met optische fasecontrastmicroscopie. Indien er redenen zijn om aan te nemen dat de waargenomen vezels overwegend uit een ander materiaal dan asbest bestaan, moet de aard van de vezels, zo mogelijk, door middel van mineralogisch onderzoek worden vastgesteld (5). De blootstelling gedurende een bepaalde beroepsactiviteit wordt berekend op grond van de gemiddelde asbestvezelconcentratie in de lucht op de werkplek, en de werkelijke duur van de blootstelling. De gemiddelde asbestvezelconcentratie in de lucht wordt voor een welbepaalde arbeidspost vastgesteld aan de hand van beschikbare meetresultaten betreffende soortgelijk arbeidsposten in dezelfde periode. Indien enkel welbepaalde handelingen of procedés gepaard gingen met een blootstelling aan asbest, wordt alleen de tijd die aan die handelingen of procedés werd besteed in aanmerking genomen. De totale blootstelling wordt berekend door de afzonderlijke blootstellingen (C1T1, C2T2, ... CnTn) samen te tellen, volgens de formule: n
( vezels / cm 3 ) jaren Ci Ti i 1
waarin: Ci = het aantal asbestvezels per cm3 lucht Ti = de blootstellingsduur uitgedrukt in jaren. Voor de berekening van de blootstellingsduur geldt: 1 jaar = 1920 arbeidsuren Indien de werkelijke blootstellingsduur niet meer kan worden achterhaald, wordt één arbeidsdag gelijkgesteld met 8 arbeidsuren, één week met 5 arbeidsdagen, één maand met 20 arbeidsdagen of 4 weken en één jaar met 12 maanden. Enkele voorbeelden: (A) heeft 10 jaar continu gewerkt in een onderneming waar de gemiddelde asbestvezelconcentratie 4 vezels per cm3 bedroeg. Het aantal vezeljaren is dus 4 x 10 = 40. (B) heeft 20 jaar continu gewerkt in een onderneming waar de gemiddelde asbestvezelconcentratie 1 vezel per cm³ bedroeg. Het aantal vezeljaren is dus 1 x 20 = 20. (C) werd gedurende 20 jaar gemiddeld vier keer per maand vier uur lang blootgesteld aan een asbestvezelconcentratie van 100 vezels per cm3. De jaarlijkse blootstellingsduur bedraagt dan 192 uur, de totale blootstellingsduur is gelijk aan 3840 uur of 2 jaar. Het aantal vezeljaren is dus gelijk aan 100 x 2 = 200, ruimschoots méér dan 25. (D) werkte 40 jaar lang als bediende in een gebouw waarin asbesthoudend materiaal was verwerkt. De gemiddelde asbestvezelconcentratie bedroeg 0,01 vezels per cm3. Het aantal vezeljaren is dus gelijk aan 0,01 x 40 = 0,4. (E) heeft twee soorten blootstelling gekend: hij werd 5 jaar lang drie keer per week, gedurende twee uur, blootgesteld aan 20 vezels per cm3 en 3 jaar lang acht keer per maand, gedurende acht uur aan 10 vezels per cm3. Het aantal vezeljaren is dus gelijk aan 15 voor de eerste en 12 voor de tweede blootstelling, samen in totaal 27 vezeljaren.
††
In de praktijk wordt de concentratie aan asbestvezels meestal uitgedrukt in vezels/cm3. Een cm3 is gelijk aan 1 milliliter. Volgens het internationale meetsysteem zou de concentratie aan asbestvezels moeten worden uitgedrukt in vezels/m3. Een vezel/cm3 komt overeen met 1 miljoen vezels/m3. FBZ – Brochure Asbestfonds
40
Bibliografie 1- De Vuyst P, Dumortier P, Thimpont J, Gevenois PA. ‘Pathologies respiratoires de l'amiante’ Enc Med Chir, Pneumologie, 6-039-U-10, 2000, 11p. 2- www.abeva.be 3- Gibbs AR. ‘Role of asbestos and other fibres in the development of diffuse malignant mesothelioma’ Thorax 1990; 45 : 649-654 4- Boutin C, Schlesser M, Frenay C, Astoul Ph. ‘Malignant pleural mesothelioma’ Eur Respir J 1998 ; 12 : 972981 5- Browne K. ‘Asbestos-related disorders’ in : Parkes WR ed. ‘Occupational lung disorders’ Oxford : Butterworth-Heineman 1994 : 411-504 6- Aberle DR, Gamsu G, Sue Ray C, Feuerstein IM. ‘Asbestos-related pleural and parenchymal fibrosis : detection with high-resolution CT’ Radiology 1988; 166 : 729-734 7- Gevenois PA, De Vuyst P, Dedeire S, Cosaert J, Vandeweyer R, Struyven J. ‘Conventional and highresolution CT in asymptomatic asbestos exposed workers’ Acta Radiol 1994; 35 : 226-229 8- Gevenois PA, De Vuyst P. ‘Imaging of occupational and environmental disorders of the chest’ Ed. Springer 2006 9- De Vuyst P, Dumortier P, Moulin E, Yourassowski N, Roomans P, De Francquen P et al. ‘Asbestos bodies in bronchoalveolar lavage reflect lung asbestos body concentration’ Eur Respir J 1988 ; 1 : 362-367 10- Karjalainem A, Plipari R, Mäntylä T, Mönkkönen M, Nurminem M, Tukiainem T et al. ‘Asbestos bodies in bronchoalveolar lavage in relation to asbestos bodies and asbestos fibres in lung parenchyma’ Eur Respir J 1996 ; 9 : 1000-1005 11- Pairon JC, Dumortier P. ‘Place des analyses biométrologiques dans l'évaluation retrospective des expositions à l'amiante’ Arch Mal Prof 1996; 60 : 218-234 12- Schwartz DA, Fuortes LJ, Galvin JR, Burmeister LF, Schmidt LE, Leislikow BN et al. ‘Asbestos-induced pleural fibrosis and impaired lung function’ Am Rev of Respir Dis 1990 ; 141 : 321-326 13- American Thoracic Societey. ‘Diagnosis and initial management of non-malignant diseases related to asbestos’ Am J Crit Care Med 2004; vol 170 : 691-715 14- Stephens M, Gibbs AR, Pooley FD, Wagner SC. ‘Asbestos induced diffuse pleural fibrosis : pathology and mineralogy’ Thorax 1987; 42 : 583-588 15- Institut National de la Santé et de la Recherche Médicale. ‘Effets sur la santé des principaux types d'exposition à l'amiante’ Paris : Les éditions INSERM, 1997 16- Van Cleemput J, De raeve H, Verschakelen JA, Rombouts J, Lacquet LM, Nemery B. ‘Surface of localized pleural plaques quantitated by computed tomography scanning : no relation with cumulative asbestos exposure and no effect on lung function’ Am J Respir Crit Care Med 2001; 163 : 705-10 17- Ontario Royal Commission on matters of health and safety arising from the use of asbestos in Ontario. Toronto 1984 18- Mosman Brooke T, Churg A. ‘Mechanisms in the pathogenesis of asbestosis and silicosis’ Am J Respir Crit Care Med 1998; 157 : 1666-80 19- Fonds voor de beroepsziekten. ‘Beroepsziekten veroorzaakt door asbest – Criteria voor diagnose en schadeloosstelling’ Brussel 2004 20- Dumortier P, Coplü L, De Maertelaer V, Emri S, Bavis I, De Vuyst P. ‘Assessment of environmental exposure in Turkey by bronchoalveolar lavage’ Am J Respir Crit Care Med 1998 ; 158 : 1815-1824 21- Peto J, Hodgson JT, Matthews FE, Jones JR. ‘Continuing increase in mesothelioma mortality in Britain’ Lancet 1995; 345 : 535-539 24- Doll R, Peto J. ‘Effects on health of exposure to asbestos’ HMSO 1985, London 22- Gevenois PA, De Vuyst P, Vandeweyer R. ‘Tomodensitométrie des pathologies thoraciques de l'amiante’ Rev Im Med 1991 ; 3 : 471-480 23- Fonds voor de beroepsziekten. ‘Criteria van Schadeloosstelling voor Silicose’ Brussel 1966 Bron medische beelden: Dr. J. Thimpont, Prof. dr. P.A. Gevenois
FBZ – Brochure Asbestfonds
41
Deze brochure is gratis te verkrijgen : Sterrenkundelaan 1 1210 Brussel Tel. 02 226 62 11 Fax 02 219 19 33 E-mail
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever : FBZ Sterrenkundelaan 1 1210 Brussel