Corporate governance in de verschillende EU-landen.
Bachelor Thesis Accounting Arthur Schothuis S672053
Voorwoord Voor u ligt mijn bachelor thesis, geschreven in het kader van het vak Bachelor Thesis Accounting. Dit vak maakt deel uit van de bachelorfase van de studie bedrijfseconomie, aan de Universiteit van Tilburg.
De keuze voor het onderwerp was eigenlijk snel gemaakt. In een aantal colleges van een aantal vakken werd al af en toe over het begrip corporate governance gesproken. Ik ben op zoek gegaan naar meer informatie over dat onderwerp om te weten te komen wat corporate governance nu precies inhoudt, welke regels er bestaan en hoe ze toegepast worden. Ik kwam erachter dat er nauwelijks studies zijn gedaan naar corporate governance regels op Europees- of wereldniveau. Daarom leek het mij wel interessant om te onderzoeken hoe de corporate governance regels binnen de Europese Unie geregeld zijn. Deze thesis is voortgebouwd op mijn onderzoeksvoorstel dat ik had ingediend bij het vak academische vaardigheden accounting. Naarmate ik steeds meer met deze thesis bezig was werd ik steeds nieuwsgieriger over wat de uitkomsten zouden worden.
Bij het schrijven van deze thesis heb ik hulp en steun gehad van een aantal mensen. Om te beginnen wil ik mijn begeleider Dr. B.R.C.J. van den Brand bedanken voor zijn begeleiding en adviezen. Daarnaast wil ik mijn ouders en vrienden bedanken voor hun steun en vertrouwen in mij.
Arthur Schothuis
Tilburg, Juni 2008
2
Samenvatting Mede als gevolg van enkele grote boekhoudschandalen is de vraag gerezen of de interne controle systemen die bedrijven hanteren wel voldoende waren. Het antwoord daarop luidde “nee”, en daarom is er besloten om een code, een zogenaamde corporate governance code, te schrijven waarin staat hoe je betere interne controle systemen, betere markttransparantie en hoe je beter met je aandeelhouders communiceert. Het eerste land met een dergelijke code was de Verenigde Staten waar in juni 2002 de Sarbanes-Oxley-wet, verplicht werd gesteld. In de EU werd het gebruik van corporate governance codes in januari 2004 verplicht gesteld voor alle beursgenoteerde bedrijven.
Een groot bezwaar ten aanzien van het gebruik van deze code in de EU is, dat elk land een eigen code heeft. De vraag is dus of dat de codes van alle EU-lidstaten wel even goed van kwaliteit zijn. Om dat te onderzoeken ga ik de Poolse en de Nederlandse corporate governance code met elkaar vergelijken. Ik heb de codes naast elkaar gelegd en ik ga kijken of dat de codes bepaalde punten bevatten en daaruit conclusies trekken om zodoende de kwaliteit te vergelijken. Ik heb voor Nederland en Polen gekozen om de scope van mijn onderzoek wat beperkt te houden.
Concluderend kun je zeggen er nauwelijks verschil zit in de kwaliteit van de Poolse en de Nederlandse corporate governance code. Er zitten kleine verschillen in de codes, in de ene code wordt een bepaald punt wat beter uitgelegd en in de andere wordt een ander punt weer wat beter uitgelegd. De Poolse en de Nederlandse corporate governance code zijn dus gelijkwaardig qua kwaliteit. Het streven van de Europese Unie is, om op de lange termijn één universele code te hebben die voor alle lidstaten geldt . Wat de Poolse en de Nederlandse corporate governance code betreft zijn beide landen, in dat opzicht, goed op weg. Een punt waar wel verschil in zit is de mate van afdwingbaarheid van de code. In Nederland is hiervoor een Commissie Corporate Governance gevormd die het gebruik van corporate governance onderzoekt. In Polen wordt dit overgelaten aan de markt: als het mensen opvalt dat er iets niet klopt kunnen ze bij een commissie aankloppen die dan onderzoek gaat doen naar de gang van zaken.
3
Inhoudsopgave Voorwoord
Pag. 2
Samenvatting
Pag. 3
Inhoudsopgave
Pag. 4
Hoofdstuk 1 Inleiding
Pag. 5
1.1
Aanleiding
Pag. 5
1.2
Probleemstelling
Pag. 6
1.3
Onderzoeksmethode
Pag. 6
1.4
Doel van het onderzoek
Pag. 7
1.5
Opbouw van deze thesis
Pag. 7
Hoofdstuk 2 Corporate governance
Pag. 8
2.1
Definitie corporate governance
Pag. 8
2.2
Het belang van corporate governance
Pag. 10
2.3
Naleving van corporate governance regels
Pag. 12
2.4
Internationalisering van corporate governance regels Pag. 16
Hoofdstuk 3 Formulering hypothese
Pag. 18
Hoofdstuk 4 Onderzoeksmethode en dataverzameling
Pag. 20
4.1
Onderzoeksmethode
Pag. 20
4.2
Scope van het onderzoek
Pag. 21
4.3
Dataverzameling
Pag. 21
4.4
Resultaten onderzoek
Pag. 22
Hoofdstuk 5 Discussie
Referenties
Pag. 29
5.1
Conclusies
Pag. 29
5.2
Beperkingen onderzoek
Pag. 30
5.3
Mogelijkheden tot vervolgonderzoek
Pag. 31 Pag. 32
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In dit onderzoek wordt geprobeerd de verschillen tussen de verschillende regels die er binnen de EU bestaan ten aanzien van corporate governance te onderzoeken. Er wordt gekeken naar welke regels er bestaan en in welke mate deze toegepast worden. Sinds enkele grote boekhoudschandalen in 2001 met Enron, in 2002 met WorldCom, en in minder mate Ahold in 2003, is de vraag gerezen of de interne controles binnen bedrijven wel voldoende zijn geweest. Hoe kon het immers gebeuren dat het systeem, dat intern controleert of de cijfers die het bedrijf aanlevert wel correct zijn, deze fouten niet heeft opgemerkt? Het antwoord is dus dat er iets mis was met het interne systeem. Om dergelijke fouten in de toekomst te voorkomen, zowel bij deze, als ook bij vele andere bedrijven is besloten om een gestandaardiseerde code op te stellen waar alle bedrijven zich aan moeten houden. In deze code worden zaken met betrekking tot onder meer zeggenschap en bescherming van aandeelhouders, benoeming en taken van de raad van bestuur en de raad van commissarissen en manier van financiële verslaggeving beschreven. Het doel van deze code is meer transparantie in de markt te creëren en zowel intern als extern een betere informatievoorziening te scheppen. Dit leidt op de langere termijn tot hogere winsten. (Doidge, Karolyi and Stulz, 2007)
Het eerste land met een dergelijke code was de Verenigde Staten waar in juni 2002 een wet werd aangenomen waarin het gebruik van de corporate governance code, de zogenaamde SarbanesOxley-wet, verplicht werd gesteld. Binnen de Europese Unie werd in mei 2003 in dit kader een plan opgesteld. Inhoud van dit plan is o.a. dat iedere EU-lidstaat een referentiecode moet uitwerken waaraan de beursgenoteerde ondernemingen zich moeten houden. Indien de ondernemingen zich er niet aan houden, moeten zij uitleggen op welke punten zij hiervan afwijken en waarom. In Nederland werd daarvoor een commissie gevormd die, onder leiding van Morris Tabaksblat, een corporate governance code ontwikkelde voor Nederland. In januari 2004 werd de code verplicht gesteld voor beursgenoteerde bedrijven.
5
1.2 Probleemstelling
De vraag is echter of ook de rest van de EU landen zo actief bezig zijn met het opstellen van corporate governance regels. Uit het onderzoek van Akadémiai Kiadó, 2007 bleek dat je niet kunt spreken over “de corporate governance regels van de EU”, omdat de verschillen in regelgeving tussen de landen onderling behoorlijk groot zijn. Dit komt vooral doordat de West-Europese EU-landen het Angelsaksische denkbeeld gebruiken terwijl OostEuropese EU-landen vooral hun eigen, het zogenaamde Continentaal-Europese, denkbeeld gebruiken. Dit leidt tot verschillende ideeën, en daarmee tot verschillende regelgeving met betrekking tot corporate governance regels in de EU-landen onderling. Omdat de ContinentaalEuropese denkbeelden redelijk conservatief zijn moet de vraag zijn of de regels die daar gelden wel goed genoeg zijn voor de “algemene” Europese maatstaven.
1.3 Onderzoeksmethode
Eerst is het nodig om onderscheid te maken tussen West- en Oost-Europese landen. Om de scope van mijn onderzoek beperkt te houden richt ik mij op het West-Europese land Nederland en het Oost-Europese land Polen. Het is nodig om de corporate governance regels van die twee landen, naast elkaar te leggen en te toetsen of de regels aan bepaalde eisen voldoen. De verschillende regels worden getest of deze een aantal essentiële punten bevat. Deze punten komen uit het onderzoek “Comparative Study of Corporate Governance Codes relevant to the European Union and its Member States”. In dit rapport worden op een zeer uitgebreide manier de corporate governance codes van de 15 EU-landen uit 2002 met elkaar vergeleken. Er wordt onder andere gekeken naar de taak en werkwijze van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen, en informatie over de bescherming van aandeelhouders. Er wordt gekeken in hoeverre deze punten aanwezig zijn en vervolgens worden hieruit conclusies getrokken.
6
1.4 Doel van het onderzoek
De bedoeling van het onderzoek is kijken of dat er nog veel verschillen tussen Oost- en West Europese landen bestaan ten aanzien van de inhoud en de naleving van de corporate governance regels. Ook wordt gekeken of dat het zin heeft om het gebruik van corporate governance regels te stimuleren en de naleving ervan te controleren. De uitkomsten kunnen relevant zijn omdat je op deze manier de verschillen tussen Oost- en West Europese landen goed in kaart kunt brengen. Daardoor kun je ook uitspraken doen over wat er nog moet gebeuren om die verschillen kleiner te maken. Het onderwerp is zeker ook actueel omdat de echte discussie met betrekking tot corporate governance regels pas speelt sinds 2002.
1.5 Opbouw van deze thesis
Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 de theoretische basis van deze thesis gelegd. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van bestaande literatuur en bestaande onderzoeken een kader gecreëerd aan de hand waarvan deze thesis gebaseerd is. Ook zal er vermeld worden welke punten van belang zijn voor het eigen onderzoek. In hoofdstuk 3 worden de hypothesis geformuleerd die volgen uit de inleiding en de bestaande literatuur. In hoofdstuk 4 wordt de onderzoeksmethode verder toegelicht. Er wordt uitgelegd hoe de data verzameld zijn en welke manier van onderzoeken er gebruikt is. Ten slotte wordt in hoofdstuk 5 de conclusies van het onderzoek, de beperkingen van het onderzoek en de eventuele mogelijkheden tot verder onderzoek gegeven.
7
Hoofdstuk 2 Corporate governance
2.1 Definitie corporate governance
Hoewel corporate governance de laatste ca. 10 jaar een veel besproken maatschappelijk en wetenschappelijk onderwerp is geweest geeft de bestaande literatuur geen eenduidige begrippenkader of definitie van het begrip corporate governance (Schoonhoven, 2006) Wat zeker opvallend is, is dat bijvoorbeeld in de Nederlandse Corporate Governance Code, het onderzoeksrapport van de Commissie Tabaksblat (dec. 2003) en in de Amerikaanse SarbanesOxley Act van 2002 helemaal geen definitie van het begrip corporate governance wordt gegeven.
Er worden in deze rapporten wel termen genoemd als deugdelijk ondernemingsbestuur, bestpractice bepalingen, integer en transparant handelen door het bestuur, goed toezicht hierop en het afleggen van verantwoording over het uitgeoefende toezicht. Maar een precieze definitie ontbreekt. Dit komt waarschijnlijk doordat het moeilijk is om een exacte definitie te geven, immers corporate governance gaat over een heel brede groep stakeholders en het belang per onderneming kan ook verschillen. Dit blijkt ook wel uit de volgende definities die, volgens mij bewust, een beetje vaag gehouden zijn.
In de eerste conceptversie van de Australische corporate governance regels uit 1997 wordt corporate governance als volgt gedefinieerd: “Corporate governance issues include the way an organisation is structured, operated and controlled in order to achieve long term strategic goals and good customer and employee relations.” Het rapport van de German Panel on Corporate Governance uit 2000 geeft de volgende definitie:”The purpose of Corporate Governance is to achieve a responsible, value-oriented management and control of companies.” En in Desirable Corporate Governance : A Code uit 1998 staat het volgende: ”Corporate governance deals with laws, procedures, practices and implicit rules that determine a company’s ability to take managerial decisions vis-à-vis its claimants—in particular, its shareholders, creditors, customers, the State and employees.”
8
Ik heb bewust voor enige definities uit oudere rapporten gekozen omdat voor die tijd corporate governance nog niet zo bij de mensen bekend was en het doel van deze rapporten was min of meer mensen een beetje bekend te maken met het begrip corporate governance.
Een ander model, namelijk die van Strikwerda uit 2000 bakent volgens mij de definitie wel wat beter af. Met dit model wordt beter onderscheid gemaakt tussen corporate governance en internal governance. (Schoonhoven, 2006)
Figuur 1, definitie corporate governance
AvA= algemene vergadering van aandeelhouders, RvC= Raad van Commissarissen, RvB= Raad van Bestuur, AC = Audit Committee, WM = werkmaatschappij, PD = productdivisie, BU =business unit.
Wat voor mij de meest volledige definitie van corporate governance is, en welke ik de rest van mijn thesis zal gebruiken is de volgende: ”Corporate governance is the system by which business corporations are directed and controlled. The corporate governance structure specifies the distribution of rights and responsibilities among different participants in the corporation, such as, the board, managers, shareholders and other stakeholders, and spells out the rules and
9
procedures for making decisions on corporate affairs. By doing this, it also provides the structure through which the company objectives are set, and the means of attaining those objectives and monitoring performance”. Deze definitie is afkomstig uit de OECD Principles of Corporate Governance uit 1999
2.2 Het belang van corporate governance
Het belang van corporate governance kan nauwlijks beter worden omschreven als door het volgende citaat, gedaan door James D. Wolfensohn, de plaatsvervangend president van de Wereld Bank: “the governance of the corporation is now as important in the world economy as the government of countries”. (Mohamad, 2004)
Als gevolg van de globalisering en de toenemende complexiteit van de markten nemen bedrijven een steeds grotere plaats in onze samenleving in. Bedrijven worden steeds vaker gezien als de “motor van onze samenleving”, volgens de commissie Peters. Bedrijven dragen bij aan economische groei en ontwikkeling, wat leidt tot hogere levensstandaarden. Daardoor moeten bedrijven dusdanig veel kracht bezitten dat zij deze positie kunnen behouden en zelf hun continuïteit weten te waarborgen.(Rapport commissie Peters, 1997) Daarbij moeten bedrijven goed een afweging maken tussen de verschillende stakeholders van de onderneming. Op de lange termijn hoeft er geen sprake te zijn van tegengesteld belang.
Om de continuïteit te waarborgen is het van belang dat een positieve resultatenontwikkeling erg belangrijk is. Een positieve resultatenontwikkeling vertaalt zich in een grotere economische waarde van de onderneming. En dat leidt weer tot een stabielere markt, zowel nationaal als internationaal.
Gregory en Simms (1999) hebben onderzocht dat het van belang is om een goede kwaliteit van corporate governance te hebben omdat deze een directe invloed hebben op:
10
a. De efficiency die een onderneming met de aanwezige activa bewerkstelligt Effectieve corporate governance waarborgt een optimaal gebruik van recources van zowel binnen het bedrijf als ook tussen bedrijven. Met systemen van effectieve corporate governance zal eigen en vreemd vermogen gaan naar die bedrijven die capabel zijn om het te investeren in de meest efficiënte manier. Zowel voor de productie van goederen en services waar veel vraag naar is, als ook de productie die de hoogste rate of return oplevert.
b. De bekwaamheid om low-cost capital aan te trekken. Effectieve corporate governance helpt ook om de cost of capital te verlagen doordat effectieve corporate governance eraan bijdraagt dat het vertrouwen van zowel binnen- als buitenlandse investeerders gewonnen kan worden. Daardoor zullen de investeerders eerder denken dat de door hun beschikbaar gestelde activa goed gebruikt wordt en zal de cost of capital lager zijn.
c. De bekwaamheid om aan de verwachtingen van de maatschappij te voldoen. Om op de lange termijn succesvol te kunnen zijn moeten bedrijven aan de wetten, regelgevingen en aan de verwachtingen van de maatschappij voldoen in het gebied waar zij actief zijn. Vele ondernemingen nemen hun rol als “bedrijfsburgers” serieus en doen hun best om iets bij te dragen aan de maatschappij.
d. De gemiddelde performance Als corporate governance effectief is, geeft dit managers een beter overzicht en het houdt managers en het bestuur verantwoordelijk over de manier waarop zijn omgaan met alle activa van het bedrijf. Dit overzicht en de verantwoordelijkheid die managers hebben, in combinatie met het efficiente gebruik van activa leidt tot een betere toegang tot lower-cost capital. Ook leidt de verantwoordelijkheid ten aanzien van verwachtingen en behoeften van de maatschappij tot betere resultaten. Effectieve corporate governance zou er toe moeten leiden dat managers zich focussen op steeds betere bedrijfsresultaten en indien zij dit nalaten dienen zij door andere managers vervangen te worden.
11
Volgens het Millstein Rapport (1998), vindt corporate governance plaats binnen de onderneming en het hangt heel sterk af van de investeerders, de raad van commissarissen en het management voor zijn succesvolle uitvoering. In het rapport staat dat, om de doeltreffend van corporate governance te vergroten, een bedrijf zich op vier belangrijke gebieden moet concentreren:
a. Eerlijkheid: door de bescherming van de rechten van aandeelhouders, en in het bijzonder de rechten van minderheids- en buitenlandse aandeelhouders, te verzekeren. b. Transparantie: door de tijdige bekendmaking van geschikte, heldere en vergelijkbare informatie aangaande bedrijfsprestatie, bestuur en het te voeren beleid. c. Aansprakelijkheid: door bestuursfuncties en verantwoordelijkheden te verduidelijken d. Verantwoordelijkheid: door ervoor te zorgen dat een bedrijf zich aan alle wetten en andere regels houdt, en handelt volgens maatschappelijk verantwoorde aanvaarde processen.
2.3 Naleving van corporate governance regels
Uit de vorige paragraaf is gebleken dat het belang van corporate governance erg groot is. Als je corporate governance goed toepast zijn er grote voordelen mee te behalen. Het belang is zelfs dusdanig groot dat verschillende landelijke overheden zich er mee zijn gaan bemoeien. Zowel met de samenstelling alsook handhaving van een corporate governance code. Naast de zogenaamde externe controle door de overheid, of door een commissie die door de overheid daartoe benoemd is, is er ook nog de zogenaamde interne controle. Enerzijds zullen managers zelf besluiten om tot naleving van de code over te gaan zodat ze kunnen zeggen: kijk wij zijn een goed bedrijf want wij passen de code toe. Anderzijds zullen bedrijven ook onder druk staan van bijvoorbeeld aandeelhouders die hun belang gewaarborgd willen zien worden en daardoor de onderneming min of meer dwingen om de code te gaan gebruiken.
Externe controle In Nederland is op 6 december 2004 de Monitoring Commissie Corporate Governance Code ingesteld. De Monitoring Commissie (onder leiding van prof. dr. J.M.G. Frijns) heeft tot taak: de actualiteit en bruikbaarheid van de Nederlandse corporate governance code (ook wel de Code
12
Tabaksblat genoemd) te bevorderen; en de naleving ervan door de Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen te bewaken. (www.commissiecorporategovernance.nl) Onder naleving verstaat de Monitoring Commissie het onvoorwaardelijk toepassen van een principe of best practice bepaling of het geven van uitleg in het jaarverslag van de vennootschap waarom een bepaling niet wordt toegepast (pas toe of leg uit principe). Indien een beursvennootschap een principe of best practice bepaling niet toepast, kan zij de code toch naleven door gemotiveerd melding te maken van het niet toepassen van het principe of de bepaling in het jaarverslag. (Rapport Monitoring Commissie Corporate Governance Code, 2007) De verplichting gaat zelfs zover dat deze in het Burgerlijk Wetboek onder artikel 2:391 is opgenomen
In de Amerikaanse Corporate Governance Code uit 2003 staat het volgende ten aanzien van handhaving van de code: “Companies listed on the Exchange must comply with certain standards regarding corporate governance as codified in this Section 303A. Consistent with the NYSE’s traditional approach, as well as the requirements of the Sarbanes-Oxley Act of 2002.” Hieruit blijkt dus dat bedrijven die aan de New York stock-exchange (NYSE) verbonden zijn zich ook aan bepaalde wetten en regels moeten houden. In tegenstelling tot de Nederlandse code is het heel duidelijk wat de kosten zijn voor nietnaleving. De eerste bron is de wet zelf (sectie 906) en daarnaast geven de rechtszaken tegen de bestuurders van Enron en WorldCom een goed beeld van wat men kan verwachten. Naast de materiële kosten voor de bestuurders zijn er ook nog materiële kosten voor de onderneming en immateriële kosten.(Schoonhoven, 2006)
In de rest van de EU landen is dit beeld nagenoeg hetzelfde. In alle landen zijn bedrijven verplicht om aan bepaalde regels te voldoen. In de volgende paragraaf ga ik verder in op het internationale aspect.
Interne controle Niet-overheidscontrole kan bestaan uit informele of formele controle. Een voorbeeld van informele controle ten aanzien van de normen is sociale controle door collega-bestuurders. Een voorbeeld van formele niet-overheidscontrole door de doelgroep is het
13
toezicht door de aandeelhouders. Des te meer vormen van formele en informele controle aanwezig zijn, des te sterker het positieve effect op naleving van de regels. Indirecte belanghebbenden zoals de beroepsgroep, de media, de staat, de maatschappij als geheel van stakeholders van het instituut ‘onderneming’, zijn niet alleen een belangrijke bron van (opsporings)informatie maar kunnen ook van directe invloed zijn op het gedrag van overtreders, mits zij wandaden afkeuren en hun afkeur bekend maken. Deze belanghebbenden kunnen een sociaal pressiemiddel zijn om een onverschillige houding ten opzichte van overtreding te heroverwegen, maar vooral ook om neutralisaties te ontkrachten en daardoor regelnaleving te bevorderen. (Schoonhoven, 2006)
In de tabel op de volgende pagina worden een aantal verschillende actors die een rol spelen bij de controle van corporate governance naast elkaar gelegd. Deze tabel komt uit Schoonhoven, 2006.
14
Figuur 2, verschillende actors die een rol spelen bij de controle van corporate governance
15
2.4 Internationalisering van corporate governance-regels
Toen in 1996 het conceptrapport van de commissie Peters verscheen kreeg de commissie een aantal klachten over zich heen. De taak van de commissie was te onderzoeken of het “toenmalige evenwicht tussen toezicht, bestuur en aandeelhouders binnen de beursgenoteerde vennootschappen houdbaar was tegen de achtergrond van de internationalisering van de Nederlandse economie.”. De commissie had echter te weinig gedaan om het onderwerp in internationaal perspectief te behandelen. De reactie van de commissie in 1997 was als volgt: De situatie is nogal verschillend per land. Niet alleen de verschillen in juridisch kader maar ook de structuur van aandeelhouderschap, kapitaalmarkten, cultuur en politiek spelen een verklarende rol. Een ander boardsysteem en andere wetgeving leiden immers tot een ander vraagstuk en daarom ook tot andere aanbevelingen, in zover in die landen waar ook een commissie corporate governance actief is (geweest). Gezien de verschillen per land tussen regels met betrekking tot corporate governance en de samenhang met andere regels binnen iedere land, is het niet zonder meer mogelijk om onderdelen van die regels uit het buitenland in Nederland over te nemen.
Met andere woorden: er was in 1996/1997 nog heel veel werk te verzetten wil men in Europa of misschien zelfs wel de hele wereld dezelfde corporate governance regels invoeren. Omdat de Europese Unie van mening was dat er toch wel iets moest gebeuren aan het vrijblijvende karakter van de corporate governance regels (in 2001 volgde minder dan de helft van de Nederlandse beursgenoteerde bedrijven de code vrijwillig op, De Nederlandse corporate governance code, juli 2003), werd in mei 2003 het rapport "Modernising Company Law and Enhancing Corporate governance in the European Union – A Plan to Move Forward" gepresenteerd. In dit rapport worden een aantal redenen ten voordele van Europese corporate governance regels genoemd.: -
Making the most of the Internal Market:
–
Integration of capital markets:
–
To maximise the benefits of modern technologies
–
Enlargement
–
Addressing the challenges raised by recent events
16
Ook word een nadeel ten aanzien van verschillende landelijke regels genoemd: ”Differences in national corporate governance arrangements may create uncertainty and costs for both issuers and investors, which need to be addressed to promote an efficient integration of EU capital markets.”
Daarnaast worden een aantal voorwaarden genoemd waaraan voldaan moet worden wil een dergelijke Europese corporate governance code haalbaar zijn. De belangrijkste daarvan is, is dat corporate governance regels de core van het beleid van elke onderneming moet worden.
Om deze voordelen te kunnen realiseren wordt in het rapport een zogenaamd actieplan opgesteld. In het kort komt deze op de volgende manier neer. Op de korte termijn (2003-2005): Het duidelijk maken wat er in een corporate governance code moet komen, de landen moeten een corporate governance code opstellen en per 1 januari 2004 is deze code verplicht voor beursgenoteerde bedrijven in de EU. Op de middellange termijn (2006-2008): Er moeten speciale regels voor bepaalde bedrijfstakken en groepen bedrijven komen. Daarnaast moeten de nationale corporate governance codes goed onder de loep worden genomen. Op de lange termijn (2009 en verder): Er moet veel verder onderzoek gedaan worden naar corporate governance regels en de nationale regels moeten steeds verder geïntegreerd worden in elkaar zodat uiteindelijk een Europese corporate governance code ontstaat.
17
Hoofdstuk 3 Formulering hypothese
Uit het vorige hoofdstuk is gebleken dat zowel het economische als ook het maatschappelijke belang van corporate governance erg groot is. Zo levert een goed gebruik van corporate governance voor alle partijen (bedrijven, regeringen, aandeelhouders, klanten, etc.) voordeel op. Het belang wordt dusdanig groot geacht, dat regeringen zich ermee zijn gaan bemoeien, en ook op Europees niveau wordt over corporate governance gesproken, zowel over de samenstelling als ook over de handhaving van de code. Binnen het Europese kader is besloten dat de EU-landen een corporate governance code moeten opstellen. Deze code is per 1 januari 2004 verplicht voor beursgenoteerde bedrijven in de EU. Elk land dient apart een code op te stellen waarin de corporate governance regels worden uitgelegd. De invulling van de code is volledig aan de landen zelf, maar vrijwel alle landen hebben advies ingewonnen bij wetenschappers en onderzoeksinstituten. Controle van handhaving vindt plaats door middel van externe en interne controles om te zien of dat bedrijven zich aan de corporate governance regels houden.
Volgens La Porta (2000), is het van groot belang dat, om de naleving van corporate governance regels goed te laten zijn, de afdwingbaarheid heel hoog moet zijn: “These laws, and the quality of their enforcement by the regulators and courts, are essential elements of corporate governance and finance. When investor rights such as the voting rights of the shareholders and the reorganization and liquidation rights of the creditors are extensive and well enforced by regulators or courts, investors are willing to finance firms. In contrast, when the legal system does not protect outside investors, corporate governance and external finance do not work well.”
Uiteindelijk is het doel van de Europese Unie dat de nationale regels steeds verder geïntegreerd moeten worden in elkaar, zodat uiteindelijk èèn Europese corporate governance code ontstaat. Maar zover is het lang niet, sterker nog het is nog maar de vraag of de nationale corporate governance regels van de EU-landen wel voldoen. Vooral in de Oost-Europese EU-landen is men niet zo actief met het opstellen en naleven van dergelijke regels. In het onderzoek van Akadémiai Kiadó, 2007 staat dat je niet kunt spreken over “de corporate governance regels van de EU”, omdat de verschillen in regelgeving tussen de landen onderling behoorlijk groot zijn. Begin jaren 90 werd gedacht dat door de toegenomen mate van
18
globalisering de denkbeelden ten aanzien van corporate governance wereldwijd in de loop van de tijd hetzelfde zouden worden en dat het dominante Angelsaksische denkbeeld de overhand zou hebben. Dit bleek echter niet zo te zijn.
De oorzaak daarvan komt vooral doordat de West-Europese EU-landen het Angelsaksische denkbeeld gebruiken terwijl Oost-Europese EU-landen vooral hun eigen, het zogenaamde Continentaal-Europese, denkbeeld gebruiken, waar beide partijen niet van af willen wijken. Dit leidt tot verschillende ideeën, en daarmee tot verschillende regelgeving met betrekking tot corporate governance regels in de EU-landen onderling. Volgens de paper van Akadémiai Kiadó, 2007 zou het een misvatting zijn om te zeggen dat Europese corporate governance regels ontwikkeld worden door de EU. Deze regels zouden een mengsel van verschillende onderdelen worden die uit de verscheidene nationale regelgevingen en uit de OECD’s principles of corporate governance gehaald zijn. De OECD is een adviesorganisatie die landen advies geeft over allerlei economische verschijnselen.
Omdat de Continentaal-Europese denkbeelden redelijk conservatief zijn is de vraag of dat de regels die daar gelden wel goed genoeg zijn voor de “algemene” Europese maatstaven. Daardoor kom ik tot de volgende hypothese:
Hypothese 1: In West-Europese EU-landen bestaan betere corporate governance regels in vergelijking met Oost-Europese EU-landen.
19
Hoofdstuk 4 Onderzoeksmethode en dataverzameling
4.1 Onderzoeksmethode
De onderzoeksmethode die ik ga gebruiken is gebaseerd op het rapport “Comparative Study of Corporate Governance Codes relevant to the European Union and its Member States” uit 2002. Tijdens het zoeken naar een juiste onderzoeksmethode ondervond ik dat om mijn hypothese te testen grofweg twee onderzoeksmethoden zijn. Aan de ene kant is er de getalsmatige methode, waarbij je bijvoorbeeld zegt dat de Corporate Governance Quality (CGQ) afhankelijk is van het gemiddelde van drie uitkomsten van het gebruik van corporate governance Deze uitkomsten zijn veranderingen in: Accounting Standards, Earning Smoothing en Stock Price Synchronicity. (De Nicolò, et al. 2006) Aan de andere kant is er de methode waarbij meer een tekstueel verband onderzocht wordt. In de rapporten van Weil et al. 2002 en Aguilera et al. 2006 worden een aantal corporate governance codes met elkaar vergeleken door op een rijtje te zetten of dat de code bepaalde punten bevat en hoe deze punten dan geformuleerd zijn. Ik heb gekozen om deze laatste methode te gebruiken. Het lijkt mij om te onderzoeken een stuk duidelijker en eenvoudiger om deze methode te gebruiken. Daarnaast lijkt het mij voor de lezer een stuk aantrekkelijker om concreet naast elkaar de verschillen te zien in plaats van allerlei getallen weer te geven.
Zoals eerder gezegd, de onderzoeksmethode die ik ga gebruiken is gebaseerd op het rapport “Comparative Study of Corporate Governance Codes relevant to the European Union and its Member States”. In dit rapport worden op een zeer uitgebreide manier de corporate governance codes van de 15 EU-landen uit 2002 met elkaar vergeleken. Per land wordt vergeleken of dat de code bepaalde punten bevat. Ook wordt gekeken hoe bepaalde punten geformuleerd worden. Er wordt bijvoorbeeld gekeken hoe corporate governance gedefinieerd wordt, wat de achtergrond van de code is, maar ook zaken als hoeveel leden mag de raad van bestuur hebben en rechten van aandeelhouders komen aan de orde. Hoewel het rapport uit 2002 komt, en de gegevens die in het onderzoek staan waarschijnlijk al verouderd zijn, is de onderzoeksmethode zeker nog relevant. Ik denk dat de onderzoeksmethode voldoende empirisch is en ook dat deze voldoende diepgang
20
heeft. Ik ga deze onderzoeksmethode dan ook gebruiken met de meest actuele beschikbare gegevens. Indien een land meerdere codes heeft gehad worden in het rapport, dat ik als uitgangspunt neem, deze codes allemaal betrokken. Ik ga me echter richten op de meest recente code.
Ik heb ook voor deze onderzoeksmethode gekozen omdat ik deze geschikt vind voor eventueel vervolgonderzoek: Als ik de mate van gebruik van de code wil gaan onderzoeken zal ik eerst een basis moeten hebben hoe de kwaliteit van de huidige regelgeving is. Deze methode is daar geschikt voor.
4.2 Scope van het onderzoek
Bij de formulering van de hypotheses in hoofdstuk 3 wordt gesproken over West- en Oost Europa vanwege de verschillen die er tussen deze twee gebieden zijn. Het zou echter te ambitieus zijn om alle codes van alle 27 EU-landen te onderzoeken. Om een voorbeeld te geven: het rapport dat ik als uitgangspunt neem bevat 300 pagina’s die gaan over het onderwerp. Zo ver wil ik echter niet gaan. Vanwege de aard van deze thesis zal ik mij gaan richten op het West-Europese land Nederland en het Oost-Europese land Polen. Ik heb voor Nederland gekozen omdat Nederland èèn van de oprichters van de EU was en in Nederland veel aandacht besteed wordt aan corporate governance. Dit blijkt wel uit het gegeven dat in Nederland elk jaar een rapport over corporate governance gepubliceerd wordt. Daarnaast is het zo dat in Nederland de overheid een grote mate van toezicht heeft op de Nederlandse economie (Bollen en Lin-van Nuffel). Ik heb voor Polen gekozen omdat dit land naar mijn mening symbool staat voor Oost-Europa. Polen is zowel qua oppervlakte (312.685 km² ), als ook qua inwoneraantal (38.518.241) het grootste van alle OostEuropese EU-landen. Daarnaast is het aantal beursgenoteerde bedrijven in Polen het hoogste van alle Oost-Europese EU-landen, namelijk 293. In Nederland zijn 169 beursgenoteerde bedrijven.
4.3 Dataverzameling
Ik ga de Nederlandse en de Poolse corporate governance code met elkaar vergelijken. Daarvoor heb ik de rapporten van beide landen nodig. Op een Europese corporate governance website zijn
21
de codes alle EU-landen te vinden, dus ook die van Nederland en Polen. Voor Nederland gebruik ik de “De Nederlandse corporate governance code. Beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur en best practice bepalingen” uit 2003. Deze code wordt ook wel de code Tabaksblat genoemd. Voor Nederland is dit de meest recente, algemeen geldende code. Voor Polen gebruik ik de “The Corporate Governance Code for Polish Listed Companies (The Gdańsk Code)” uit 2002. Weliswaar bestaat er in Polen ook de code “Code of Best Practice for WSE Listed Companies” uit 2007, waarbij WSE staat voor Warsaw Stock Exchange. Maar deze laatstgenoemde bevat alleen een paar kortgenoemde best-practise bepalingen waardoor deze code eigenlijk niet geschikt is voor mijn onderzoek. Voor beide codes geldt dat ze per 1 januari 2004 verplicht zijn gesteld voor beursgenoteerde bedrijven.
4.4 Resultaten onderzoek
Algemene gegevens:
Nederland: Titel code: De Nederlandse corporate governance code. Beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur en best practice bepalingen Maker van de code: Commissie corporate governance Datum van publicering: 9 december 2003 Officiële talen van de code: De code is op de genoemde datum zowel in het Nederlands als ook in het Engels verschenen.
Polen: Titel code: The Corporate Governance Code for Polish Listed Companies (The Gdańsk Code) Maker van de code: The Polish Corporate Governance Forum en The Gdansk Institute for Market Economics Datum van publicering: Juni 2002 Officiële talen van de code: In eerste instantie in het Pools, en later werd een directe vertaling in het Engels gepubliceerd
22
(1) Achtergrond
(a) Maker van de code Nederland: Naar aanleiding van enkele ontwikkelingen, met name de boekhoudschandalen begin deze eeuw, hebben VNO-NCW, NCD, VEUO, VEB, Euronext en SCGOP, op uitnodiging van de minister van Financiën en van Economische Zaken, een aantal personen verzocht om zitting te nemen in een nieuwe commissie corporate governance. Deze commissie wordt gevraagd een hernieuwde 'code of best practice' op het terrein van corporategovernance op te stellen in navolging op het in 1997 verschenen rapport van de commissie Peters. Polen: Deze corporate governance code is opgesteld door Maciej Dzierżanowski en Piotr Tamowicz. Beide zijn onderzoekers aan de Gdańsk Institute for Market Economics
(b) Mate van verplichting van gebruik van de code Nederland: Onvoorwaardelijke vrijheid om de code wel of niet op te volgen is niet wenselijk. In internationale regelgeving en codes wordt de flexibiliteit in zoverre aan banden gelegd door beursgenoteerde vennootschappen te verplichten elk jaar in hun jaarverslag gemotiveerd uit te leggen of en zo ja waarom en in hoeverre zij afwijken van de best practice bepalingen van de corporate governance code (de regel van “pas toe of leg uit”). Polen: “Implementation of the code should be achieved by the way of including relevant provisions in the company’s articles of association. The code requires that companies report on compliance with its recommendations or on the reasons for non-compliance. The Warsaw Stock Exchange is empowered to put this obligation as a formal requirement for company share listing.”
(c) Advies Nederland: De commissie corporate governance heeft deze corporate governance code opgesteld op verzoek van Euronext Amsterdam, het Nederlands Centrum van Directeuren en Commissarissen, de Stichting Corporate Governance Onderzoek voor Pensioenfondsen, de Vereniging van Effectenbezitters, de Vereniging Effecten Uitgevende Ondernemingen en de Vereniging VNONCW en op uitnodiging van de Ministers van Financiën en Economische Zaken.
23
Polen: Van te voren is er bij een aantal instanties waaronder the Center for International Private Enterprise (CIPE), the National Economy Committee of the Polish Senate en the European Corporate Governance Institute advies ingewonnen over hoe je een dergelijke code op moet stellen.
(d) Bijdragen aan de code Nederland: De instellingen genoemd bij (c) hebben allemaal een bijdragen geleverd voor de code. Polen: Gedurende het schrijven van de code is er een werkgroep gevormd, bestaande uit wetenschappers en mensen uit het bedrijfsleven. Deze werkgroep gaf steeds commentaar en adviezen aan de schrijvers van de code.
(e) Definitie van corporate governance. Nederland: In deze code wordt geen definitie gegeven van corporate governance. Polen: In deze code wordt geen definitie gegeven van corporate governance.
(f) Doel van de code Nederland: Deze code heeft het oogmerk beursgenoteerde ondernemingen een handreiking te bieden voor het verbeteren van hun governance. Naleving hiervan dient het vertrouwen in het goede en verantwoorde bestuur van ondernemingen te vergroten. Polen: “The code principles and provisions address problems associated with both ownership structures dominated by a controlling shareholder as well as dispersed shareholder base. The code also advocates more transparency in access to information through corporate websites, increased credibility of audits and restricted availability of anti-take-over defences.”
(g) Scope van de code Nederland: De code is van toepassing op alle vennootschappen met statutaire zetel in Nederland en waarvan aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot de officiële notering van een van overheidswege erkende effectenbeurs. De code is niet van toepassing op beleggingsinstellingen die als financiële producten kunnen worden aangemerkt.
24
Polen: Aangezien de titel van de code luidt The Corporate Governance Code for Polish Listed Companies” heeft deze code betrekking op alle Poolse beursgenoteerde bedrijven.
(2) Toeziende en leidinggevende instanties
(a) Regels/aanbevelingen met betrekking tot de taken en verantwoordelijkheden van de toeziende en leidinggevende instanties. Nederland: In de code wordt onderscheid gemaakt tussen het bestuur, als zijnde leidinggevende instantie, en de raad van commissarissen, als zijnde toeziende instantie. Het bestuur is belast met het besturen van de vennootschap, hetgeen onder meer inhoudt dat hij verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelstellingen van de vennootschap, de strategie en het beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling. De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en staat het bestuur met raad ter zijde. Polen: In deze code wordt ook gesproken over het verschil tussen het bestuur en de raad van commissarissen. Er wordt gesproken over de supervisory board als raad van commissarissen en het management board als het bestuur. Vaker wordt er ook over de company als geheel gepraat. De belangrijkste taak van het bestuur zou volgens de code zijn: handelen in het belang van alle aandeelhouders, namelijk het creëren van een zo hoog mogelijke aandelenwaarde. De belangrijkste taak van de RvC is: zorgen voor een effectieve manier van toezichthouden en zorg dragen voor het belang van alle aandeelhouders.
(b) Regels/aanbevelingen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de toeziende en leidinggevende instanties (inclusief belangenconflicten). Nederland: Het bestuur verschaft de raad van commissarissen tijdig alle informatie die nodig is voor de uitoefening van de taak van de raad van commissarissen. Vermeende onregelmatigheden over het functioneren van bestuurders worden gerapporteerd aan de voorzitter van de raad van commissarissen. De raad van commissarissen is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren. Een commissaris treedt tussentijds af bij onvoldoende functioneren, structurele onverenigbaarheid van belangen of wanneer dit op een andere manier naar het oordeel van de raad van commissarissen gewenst is.
25
Polen: Er wordt in deze code niet gesproken over wat de consequenties van slecht bestuur zouden zijn.
(c) Regels/aanbevelingen met betrekking tot de grootte, samenstelling, onafhankelijkheid, keuzecriteria en keuzeprocedures van toeziende en leidinggevende instanties. Nederland: In de code staat dat een bestuurder wordt benoemd voor een periode van maximaal vier jaar en herbenoeming telkens voor een periode van maximaal vier jaar kan plaatsvinden. Elke vorm en schijn van belangenverstrengeling tussen vennootschap en bestuurders moet worden vermeden. Voor wat betreft de grootte, samenstelling, keuzecriteria en keuzeprocedures met betrekking tot het bestuur staat er niets over in de code. Het aantal commissariaten van één persoon bij Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen is zodanig beperkt dat een goede taakvervulling is gewaarborgd en bedraagt niet meer dan vijf, waarbij het voorzitterschap van een raad van commissarissen dubbel telt. Een commissaris kan maximaal drie maal voor een periode van vier jaar zitting hebben in de raad van commissarissen. De raad van commissarissen is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, het bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Polen: Er wordt in deze code alleen gesproken over de onafhankelijkheid van bestuurders. Zo is het bijvoorbeeld aanbevolen dan minimaal twee mensen van de RvC onafhankelijk zijn. Over de andere punten wordt niet gesproken.
(d) Regels/aanbevelingen met betrekking tot de werkmethoden van toeziende en leidinggevende instanties (inclusief informatiestromen). Nederland: De raad van commissarissen neemt in het reglement een passage op voor zijn omgang met het bestuur, de algemene vergadering van aandeelhouders en, eventueel, de ondernemingsraad. Polen: Leden van de raad van bestuur en de RvC zouden moeten worden verplicht om conflicten bekend te maken die als gevolg van hun relatie zouden kunnen onstaan. Voor belangrijke transacties is minimaal twee keer een stem van goedkeuring nodig van twee onafhankelijke leden. Ieder jaar zou de RvC een rapport moeten opstellen voor de aandeelhouders. In dit rapport zouden zaken moeten staan als de positie van het bedrijf in de markt, de verwachtingen voor de
26
toekomst, het interne controlesysteem en het beleid van het bedrijf ten aanzien van informatieverstrekking.
(e) Regels/aanbevelingen aangaande vergoeding van leden van toeziende en leidinggevende instanties (inclusief evaluatieprocedures). Nederland: De bestuurders ontvangen voor hun werkzaamheden een bezoldiging van de vennootschap, die wat betreft hoogte en structuur zodanig is dat gekwalificeerde en deskundige bestuurders kunnen worden aangetrokken en behouden. Voor het geval de bezoldiging bestaat uit een vast en een variabel deel, is het variabele deel gekoppeld aan vooraf bepaalde, meetbare en beïnvloedbare doelen, die deels op korte termijn en deels op lange termijn moeten worden gerealiseerd. Het variabele deel van de bezoldiging moet de binding van de bestuurders aan de vennootschap en haar doelstellingen versterken. Over de vergoedingen voor leden van de raad van commissarissen wordt niets vermeld. Polen: In de code staat dat de salarissen, bonussen en stock-opties van bestuurders openbaar gemaakt moeten worden. Om precies te zijn zouden alle onderdelen waar de beloning van bestuurders op gebaseerd is, zoals bijvoorbeeld aandelenopties en pensioenvoorzieningen, bekend gemaakt moeten worden.
(f) Regels/aanbevelingen aangaande de organisatie en toezicht van interne controlesystemen en relaties tussen toeziende instanties, leidinggevende instanties en interne/externe auditors. Nederland: Het bestuur is verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving, het beheersen van de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten en voor de financiering van de vennootschap. Het bestuur rapporteert hierover aan en bespreekt de interne risicobeheersings- en controlesystemen met de raad van commissarissen en zijn auditcommissie. Polen: De RvC mag een audit committee samenstellen uit hoofdzakelijk de onafhankelijke leden van de raad van bestuur. Het committee is verantwoordelijk voor het controleren van de financiële toestand van het bedrijf en zijn boekhoudsysteem.
(3) Rechten van aandeelhouders/stakeholders.
27
(a) Regels/aanbevelingen met betrekking tot de bescherming van de rechten van aandeelhouders. Nederland: Het bestuur en de raad van commissarissen verschaffen de algemene vergadering van aandeelhouders alle verlangde informatie, tenzij een zwaarwichtig belang van de vennootschap zich daartegen verzet. Polen: Een bedrijf zou hoofdzakelijk aan alle statutaire informatieonthullingen moeten voldoen en zou in het bijzonder onmiddellijk naar het publiek informatie bekend moeten maken die een duidelijke uitwerking op de prijs of waarde van zijn aandelen heeft Verder zou het bedrijf ook toegang tot relevante informatie over zijn werkzaamheden en investeringsrisico's moeten verschaffen. Deze informatie zou uitgebreid genoeg moeten zijn voor mogelijke investeerders om te kijken of het bedrijf een geschikt investeringsobject is of niet.
(b) Regels/aanbevelingen met betrekking tot de gelijkwaardige/rechtvaardige behandeling van aandeelhouders. Nederland: De vennootschap stelt, voor zover het in haar mogelijkheid ligt, aandeelhouders in de gelegenheid om op afstand te stemmen en om met alle (andere) aandeelhouders te communiceren. Polen: Het bedrijf zou ervoor moeten zorgen dat de toegang tot informatie en bedrijfsstatuten gemakkelijk, gelijkwaardig en tegen redelijke kosten voor het bedrijf plaats vindt. Relevante informatie en documenten zouden verkrijgbaar via de website van het bedrijf moeten zijn.
(c) Regels/aanbevelingen met betrekking tot de rechten van stakeholders. Nederland: Er wordt in deze code niet apart over het begrip stakeholders gesproken. Polen: Het bestuur van het bedrijf is ervoor verantwoordelijk dat de rechten van alle stakeholders inclusief werknemers crediteuren, leveranciers en locale gemeenschappen worden nageleefd.
28
Hoofdstuk 5 Discussie
5.1 Conclusie
Wat om te beginnen opvalt, is dat beide codes geen definitie geven van corporate governance. Hoewel het moeilijk is om een exacte definitie van de term te geven had ik het wel goed gevonden wanneer ze dat wel gedaan hadden; het zijn immers twee corporate governance codes. In de beide codes staat dat beursgenoteerde bedrijven die in dat land gevestigd verplicht zijn om de code op te volgen. Hoewel dit per 1 januari 2004 verplicht is voor alle beursgenoteerde bedrijven binnen de EU, is het goed dat dit nog een keer benadrukt wordt.
De belangrijkste taken van het bestuur en de RvC wordt in de Nederlandse code meer aandacht besteed en beter toegelicht dan in de Poolse. Waar de Poolse alleen maar het creëren van een zo groot mogelijke aandeelhouderswaarde benadrukt wordt in de Nederlandse ook uitgelegd hoe je dat kunt bereiken, onder andere door de strategie te bepalen. In de Nederlandse code staat beter uitgelegd wat de consequenties van slecht bestuur zouden zijn. De Poolse code vermeld daar niets over. Voor wat de regels/aanbevelingen met betrekking tot de grootte, samenstelling, onafhankelijkheid, keuzecriteria en keuzeprocedures van toeziende en leidinggevende instanties betreft verbaasd het me dat daar voor beide landen nauwelijks iets over instaat behalve dat sommige leden van de RvC onafhankelijk moeten zijn. Ik had wel verwacht dat er iets over de keuzecriteria en keuzeprocedures in zou staan.
In beide codes staat goed de relatie tussen het bestuur en de RvC vermeld. In beide codes staat zeer uitgebreid gemeld over wat de beloning mag zijn en hoe dit openbaar gemaakt moet worden. Het is goed dat er onderscheid gemaakt wordt tussen vast en variabel loon, en dat er ook onderscheid wordt gemaakt tussen salarissen, bonussen en stock-opties. De rol van de interne/externe auditor komt in beide codes niet goed naar voren. In beide codes wordt weliswaar nog kort gesproken over wat de taak is van de interne/externe auditor inhoudt. Maar de rol van de interne/externe auditor kan volgens mij veel helderder worden toegelicht. In de Poolse code is niet eens sprake van een verplichting ten aanzien van het instellen van een interne/externe auditor.
29
In de Poolse code wordt het belang van shareholders/stakeholders wat meer benadrukt dan in Nederlandse. Ik vind het vreemd dat er in de Nederlandse code helemaal niet over het begrip stakeholder wordt gesproken terwijl deze groep toch zeker van belang is voor de organisatie. Voor wat de rechten van aandeelhouders betreft zijn in de Poolse code iets meer bepalingen ten aanzien van transparantie en het belang van de beleggers opgenomen.
Concluderend zou je kunnen zeggen dat de Nederlandse en de Poolse code nauwelijks voor elkaar onder doen. Er zijn bepaalde punten die in èèn of beide codes beter kunnen, zoals het geven van een definitie of de rol van de interne/externe auditor beter toelichten, maar als je de codes samenvattend met elkaar vergelijkt kun je zeggen dat ze gelijkwaardig aan elkaar zijn. Dit is een positief teken omdat dit betekent dat de verschillen die ik van te voren dacht dat er zouden zijn, er uiteindelijk toch niet bleken te zijn. De afgenomen verschillen tussen Oost- en WestEuropa dragen alleen maar bij aan het één worden van Europa en de Europese markt.
Een verschil tussen beide codes, is dat de regering in Nederland veel meer toeziet en zorgt voor goede handhaving en sancties in geval er niet gebruikt wordt gemaakt van de code, dan in Polen. Dit zou in een eventuele vervolgstudie nader onderzocht kunnen worden.
5.2 Beperkingen onderzoek
Het onderzoek kent een aantal beperkingen. Zo zijn er slechts de codes van twee verschillende EU-landen met elkaar vergeleken. Als je een goed beeld wil krijgen van hoe het met de kwaliteit van corporate governance gesteld is, lijkt het mij beter om veel meer landen met elkaar te gaan vergelijken zodat je een goed beeld hebt van bijvoorbeeld de Europese Unie of misschien wel van de gehele wereld. Daarnaast is het zo dat ik de meest recente, algemeen geldende codes onderzocht heb .In beide landen zijn meer codes van toepassing. Zo is er in Nederland bijvoorbeeld een code beschikbaar voor pensioenfondsen. Als je echt een goed beeld wil hebben van een bepaald land dien je alle beschikbare codes te onderzoeken.
30
5.3 Mogelijkheden tot vervolgonderzoek
De mogelijkheden tot vervolgonderzoek volgt eigenlijk uit het vorige. Als je een completer beeld wil krijgen van de kwaliteit van corporate governance regels zou het een goed idee zijn om de codes van meer landen te onderzoeken. In een eventueel vervolgonderzoek zou je deze resultaten dan ook erbij kunnen betrekken. Daarnaast zou je ook alle geldende codes kunnen onderzoeken. Ik heb nu alleen een bepaalde code van het land onderzocht maar in veel landen zijn meerdere codes van toepassing
Wat ook onderzocht zou kunnen worden is de mate waarin corporate governance wordt toegepast. Het economische belang van toepassing ervan is erg groot. Ik heb echter nog weinig echte studies gevonden die de toepassing ervan onderzochten. Uit het onderzoek van Akadémiai Kiadó, 2007 bleek dat veel Oost-Europese bedrijven dingen doen zoals ze al jaren gewend zijn en handelen op een informele manier. Ook zien managers vaak het belang niet in van het gebruik van deze regels. Hoewel er de laatste jaren, zeker sinds het lidmaatschap van een aantal Oost-Europese landen van de EU, veel veranderd is, lopen deze landen achter vergeleken bij ‘westerse’ EU-landen.
In het onderzoek van Akadémiai Kiadó, 2007 wordt het als volgt verwoord: “There has been a great deal of inertia in the way of thinking and behaviour of dominant owners and managers. Most of them fail to realise the advantages of information disclosure and protection of minority shareholder rights and tend to focus only on the high costs of following excessive – according to them – government regulations.” De vraag is dus of indien de regels bestaan of dat ze dan juist wel toegepast worden, of dat er op grote schaal de regels niet nageleefd of zelfs genegeerd worden.
Omdat het volgens La Porta (2000) van groot belang is dat er goede afdwingbaarheid van naleving van regels is, zou je de mate van afdwingbaarheid in alle EU-landen kunnen onderzoeken om zodoende een beeld te krijgen hoe dit in de EU-landen geregeld is.
31
Referenties
Aggarwal, R. et al. (2007), DIFFERENCES IN GOVERNANCE PRACTICES BETWEEN U.S. AND FOREIGN FIRMS: MEASUREMENT, CAUSES, AND CONSEQUENCES, Working Paper 13288
Aguilera, R. en Cuervo-Cazurra, A. (2004), Codes of Good Governance Worldwide: What is the Trigger?, Organization Studies 2004; 25; 415
Aguilera, R. et al. (2006), Corporate Governance and Social Responsibility: a comparative analysis of the UK and the US, Corporate Governance: An International Review Vol. 14, No. 3, pp. 147-158
Baker, R. en Wallage, P. (2000), The Future of Financial Reporting in Europe: Its Role in Corporate Governance, The International Journal of Accounting Vol. 35, No. 2, pp. 173-187
Becht, M. et al. (2002), Corporate Governance and Control, ECGI Working Paper Series in Finance Working Paper N°. 02/2002
Berglof, E. en Pajuste, A. (2005), WHAT DO FIRMS DISCLOSE AND WHY? ENFORCING CORPORATE GOVERNANCE AND TRANSPARENCY IN CENTRAL AND EASTERN EUROPE, Oxford Review of Economic Policy vol. 21 no. 2 2005
Blair, M. (2003), Reforming Corporate Governance: What History Can Teach Us, Business, Economics and Regulatory Policy, Working Paper No. 485663
Bollen, L. en Lin-van Nuffel, L., Financial reporting regulation in Belgium and The Netherlands: a comparative study
Commissie Corporate Governance (1997), Corporate Governance in Nederland: De Veertig Aanbevelingen
32
Commissie Corporate Governance (2003), De Nederlandse corporate governance code. Beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur en best practice bepalingen
Commissie Corporate Governance (2005), Monitoring Commissie Corporate Governance Code, rapport over de naleving van de Nederlandse corporate governance code.
Commissie Corporate Governance (2006), Monitoring Commissie Corporate Governance Code, tweede rapport over de naleving van de Nederlandse corporate governance code
Commissie Corporate Governance (2007), Monitoring Commissie Corporate Governance Code, derde rapport over de naleving van de Nederlandse corporate governance code
COMMISSION OF THE EUROPEAN COMMUNITIES (2003), Modernising Company Law and Enhancing Corporate Governance in the European Union – A Plan to Move Forward, A Working Document of DG Internal Market
Confederation of Indian Industry (1998), DESIRABLE CORPORATE GOVERNANCE A CODE
De Nicolò,G. et al. (2006), Corporate Governance Quality: Trends and Real Effects, IMF Working Paper
Doidge, C. et al. (2007), Why do countries matter so much for corporate governance?, Journal of Financial Economics 86 (2007) 1–39
Garrod, N. (2000), Environmental contingencies and sustainable modes of corporate governance, Journal of Accounting and Public Policy 19 (2000) 237-261
German Panel on Corporate Governance (2000), Corporate Governance Rules for Quoted German Companies, Code of Best Practice for German Corporate Governance
33
Gregory, H. (2002), Comparison of Corporate Governance Guidelines and Codes of Best Practice: United States
Gruszczynski, M. (2006), Corporate governance and financial performance of companies in Poland, International Advances in Economic Research Vol. 12 No. 2,
Hilt, E. (2007), WHEN DID OWNERSHIP SEPARATE FROM CONTROL? CORPORATE GOVERNANCE IN THE EARLY NINETEENTH CENTURY, Working Paper 13093
Http://www.crowechizek.com/Crowe/ServicesProvided/RiskConsulting/images/OldCorporateGo vernanceChart.jpg, voor de afbeelding op de titelpagina
Ialnozov, D. (2007), The impact of EU accession on corporate governance reform in Bulgaria, Acta Oeconomica Vol. 57 (2) pp. 157–190
La Porta, R. et al. (2000), Investor Protection and Corporate Governance, Working Paper Series Kowalewski, O. et al. (2007), Corporate Governance and Dividend Policy in Poland, Wharton Financial Institutions Center Working Paper No. 07-09 Mohamad, S. (2004), THE IMPORTANCE OF EFFECTIVE CORPORATE GOVERNANCE, Working Paper
Morck, R. en Steier, L. (2005), THE GLOBAL HISTORY OF CORPORATE GOVERNANCE – AN INTRODUCTION, Working Paper 11062
Mueller, D. en Peev, E. (2007), Corporate governance and investment in Central and Eastern Europe, Journal of Comparative Economics 35 (2007) 414–437
New York Stock Exchange (2003), Final NYSE Corporate Governance Rules
34
Organisation de Coopération et de Développement Economiques and Organisation for Economic Co-operation and Development (1999), OECD PRINCIPLES OF CORPORATE GOVERNANCE
Ow-Yong, K. en Kooi Guan, C. (2000), Corporate Governance Codes: a comparison between Malaysia and the UK, Corporate Governance: An International Review Vol. 8, Issue 2
Pannier, M. en Rickford, J. (2005), Corporate Governance Disclosures in Europe, European business law review vol.16 (2005) nr.5 (10) p.975-1002
Schoonhoven, A. (2006), De effectiviteit van corporate governance codes, Finance & control vol.6 (2007) nr.1 p.36
The Gdańsk Institute for Market Economics Papers (2002), The Corporate Governance Code for Polish Listed Companies
Warsaw Stock Exchange (2007), Code of Best Practice for WSE Listed Companies
Weil, Gotshal & Manges LLP (“WG&M”), in consultation with the European Association of Securities Dealers (“EASD”) and theEuropean Corporate Governance Network (“ECGN”) (2002), Comparative Study of Corporate Governance Codes relevant to the European Union and its Member States
35
36