Copyright 2013 | http://www.michielhaas.nl
DIeren in de woonomgeving De bevordering van de huisvesting van niet-huisdieren in de woonomgeving
prof.dr.ir. Michiel Haas
NIBE Publishing bv Busummergrindweg 1b NL-1406 NZ Bussum tel. 035-6948233 fax. 035-6950042 www.nibe.org
Uitgever: Vormgeving:
NIBE Publishing / michielhaas.nl NIBE Publishing, Bussum
ISBN:
978-90-74510-20-2
© NIBE Publishing / Michiel Haas / 2013 als e-boek Samenstellers en uitgever hebben de in deze publicatie opgenomen gegevens zorgvuldig verzameld naar de laatste stand van wetenschap en techniek. Desondanks kunnen er onjuistheden in deze publicatie voorkomen. Iedere aansprakelijkheid voor schade die uit het gebruik van de hierin opgenomen gegevens voortvloeit wordt uitgesloten.
Behoudens de krachtens de auteurswet 1912 vastgestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, software of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
4
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
Inhoud Dieren in de woonomgeving 1. 1.1 1.2 1.3
INLEIDING 8 Het gebouw als ecosysteem tussen mens en dier 8 De gevolgen van onze totale isolatie 9 De tegenstrijdigheid tussen schoonmaken en dieren in de woonomgeving 10
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
HARDNEKKIGE VOOROORDELEN Bouwschade door groen aan gevels Vochtproblemen Ongedierte Maakbaarheid Kosten
12 12 13 13 13 14
3. 3.1 3.2 3.3 3.4
DE VELE VOORDELEN Voordelen begroening gevels Voordelen begroeide daken Voordelen wildere tuinbegroeiing Materiële voordelen
15 15 21 22 22
4. NATUUR IN DE WOONOMGEVING 4.1 Natuur aan het gebouw, gevelbegroeiing 4.2 Natuur op het gebouw, dakbegroeiing 4.3 Tuininrichting 4.4 Waterpartijen in de tuin
24 24 28 29 30
5. VOGELS 5.1 Zwaluwen 5.2 Huismus 5.3 Mezen 5.4 Lijsters 5.5 Zwarte Roodstaart 5.6 Grauwe vliegenvanger 5.7 Boomklever
32 32 35 36 36 38 39 39
6. 6.1 6.2
ZOOGDIEREN Vleermuizen Egels
41 41 44
7. REPTIELEN en AMFIBIEËN 7.1 Reptielen 7.2 Amfibieën 7.3 Biotoop voor Amfibieën
46 46 47 49
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
5
8. VLINDERS en LIBELLEN 8.1 Vlinders 8.2 Libellen
51 51 54
9. OVERIGE INSECTEN en SPINNEN 9.1 Hommels 9.2 Lieve Heersbeestjes 9.3 Spinnen en Hooiwagens
56 57 58 59
10. VOGELS DE WINTER DOOR
60
11.
TOT SLOT
63
LITERATUUR
64
6
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
VOORWOORD In dit e-boek wil ik proberen de afstand tussen natuur en mens te verkleinen. Het is mogelijk om in onze onmiddellijke nabijheid natuur te realiseren door een veelvoud van planten, natuuren bouwkundige voorzieningen, waarmee bepaalde diersoorten kunnen worden aangetrokken. Maar om dit te doen is kennis nodig van de biologie van de dieren en van de ecologie, in welke omgeving en onder welke omstandigheden leven zij het beste. Deze special wil deze kennis op een praktische manier laten zien, zodat bewoners van gebouwen, architecten, opdrachtgevers, ontwikkelaars, maar ook gemeenten, aan de gang kunnen gaan met het scheppen van stukjes natuur in de directe verblijfsomgeving. Het gaat iedereen aan. We kunnen er meteen mee aan de gang, in het ontwerp, maar ook in de uitwerking. Iedereen kan zijn tuin aanpassen, (meer) planten op het balkon of dak zetten, de gevels laten begroeien. Op die manier kunnen we, met de juiste middelen, de natuur weer dichterbij halen. Dit e-boek wordt uitgegeven in twee delen, deel 1 betreft de hoofdstukken 1 tot en met 4, deel 2 wordt later beschikbaar gesteld en bevat de hoofdstukken 5 tot en met 11. Indien u niet kunt wachten tot deel 2 verschijnt, dan kunt u via de website www.michielhaas.nl het gehele e-boek in een keer kopen. Ook leuk om te geven. Ik wens u veel leesplezier en inspiratie bij het lezen van dit e-boek. prof.dr.ir. Michiel Haas
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
7
1. INLEIDING 1.1
Het gebouw als ecosysteem tussen mens en dier
Rond en in het huis leven we in een biotoop. Gemaakt om ons als mens prettig en aangenaam in te voelen. Ooit begonnen als een eenvoudige hut ter bescherming tegen weer en wind, beschikken we nu bijna allemaal over een comfortabel verblijf bestaande uit meerdere verwarmde ruimtes om in te wonen, veelal met een (bescheiden) buitenruimte erbij. Voor het werk beschikken we vaak ook over een gebouw waar we in verblijven gedurende de werktijd. In deze gebouwen voelen we ons aangenaam en veilig, of het nu het woonhuis is of de werkplek. Dit gevoel van veiligheid is belangrijk voor ons welzijn. Toch delen we deze veilige plek met velen, vooral niet-mensen. Voor een deel delen we deze veilige plek met een aantal ongenode gasten, zoals mijten, schimmels, maar ook spinnen en andere kruipers. In dit e-boek over ‘Dieren in de Woonomgeving’, willen we juist het tegenover gestelde bereiken. We willen proberen ons ecosysteem te verrijken met een stukje gewenste natuur. Veel huizen hadden vroeger een mooi groot rond gat in het puntje van het dak, bedoeld om de geesten, die zich bij voorkeur in de dakbalken ophielden, naar binnen en naar buiten te kunnen laten gaan. Ook de ziel van de overledenen konden op die wijze het huis verlaten. Dat die openingen ook gebruikt werden door kerkuilen en vleermuizen is een bijkomende zaak. Maar door de verandering van de gewoonte om de geesten niet meer die weg te gunnen, zijn veel nestgelegenheden verloren gegaan.
Tekening van een oude boerderij met in het topje van de schuur een groot rond gat om de geesten de mogelijkheid te geven naar binnen en naar buiten te gaan. Deze opening werd echter ook gebruikt door vleermuizen en/of kerkuilen. Tekening overgenomen uit: ‘Vogels onder dak’, een uitgave van de KNNV, i.s.m. de vogelbescherming.
8
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
1.2
De gevolgen van onze totale isolatie
Jürgen Dahl schrijft in het prachtige boek ‘Tiere auf Wohnungssuche’ over spinnen bij het raam. ‘In bijna iedere hoek van de roeden in het raam heeft zich een spin genesteld, in totaal zijn het elf spinnen. Daar hebben ze hun webben gespannen en wachten. En ik wacht binnen om te zien hoe een trage herfstvlieg of zelfs een verlate vlinder in het net terecht komt, die dan weer vertwijfeld uit het net probeert te ontsnappen. Dan komt de spin, wikkelt de buit in haar vele draden en snijdt het dan uit het net om de toekomstige maaltijd naar een hoekje te verslepen om er in alle rust van te genieten. Vaak is het echter een blad dat in het web terecht komt. De spin sjort en trekt er dan aan om het uit het web los te krijgen. Lukt dat niet, dan snijdt ze moeizaam één voor één alle draden door om het blad te verwijderen. Zulke voorstellingen, hoe eenvoudig ze ook zijn, kunnen de toeschouwer tijden bezig houden.’ Dit soort voorstellingen zijn slechts mogelijk als het huis niet afwijzend is tegenover dieren. Terwijl spinnen over het algemeen niet als huisvrienden worden beschouwd, verrichten ze nuttig werk en kunnen we genieten van het kijken naar hun werkzaamheden. Een prachtig herfstspinnenweb, terwijl spinnen niet als de meest geliefde huisgenoten worden beschouwd, zijn hun bouwsels vaak heel mooi en is het interessant om te zien hoe een spin zijn prooi vangt en versleept naar zijn eetplek. Foto: Dieren als bouwmeesters. Maar ramen met roeden zijn vervangen door grote ramen met dubbel glas. Openingen om de geesten door te laten zijn verdwenen. Kieren zijn dichtgemaakt met PUR en ook de spouwen hebben we gevuld. Zo zijn de huizen vestingen geworden om alles dat binnen is binnen te houden (warmte) en alles dat buiten hoort, buiten te houden (ongedierte). Natuurlijk is isolatie van het huis noodzakelijk gezien de ecologische ramp die ons boven het hoofd hangt als we niets doen. Maar door de totale isolatie hebben we van het huis een vesting gemaakt, niet alleen kou en herrie hebben we buitengesloten, maar ook alle kleine dieren die vroeger de vanzelfsprekende medebewoners van onze eigen huisvesting waren. Als we het gebouw weer willen renaturaliseren (min of meer terug geven aan de natuur) komen we in conflict met onze eigen uitgangspunten van orde en isolatie. Door het ontbreken van vensterroeden en kieren, krijgen we geen spinnen meer in de omgeving en spinnen hebben we weer nodig als voedsel voor vogels en zo hangt alles met elkaar samen. We kunnen dus wel nestelgelegenheid aan het gebouw maken, maar we moeten ook zorgen dat er voldoende voedsel in die omgeving te vinden is voor de beoogde bewoner van die nestelgelegenheid. Zo hangt alles samen en dit boekje wil daarbij een hulp bieden om die renaturalisering van het gebouw met zijn directe woonomgeving, mogelijk te maken.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
9
1.3
De tegenstrijdigheid tussen schoonmaken en dieren in de woonomgeving
Een schoon en fris huis is een belangrijke verdienste van de moderne tijd. Daarmee zijn vele ziekten, en daarmee lijden, uit ons dagelijks leven verdwenen. Deze belangrijke verworvenheid willen we niet kwijt. Toch heeft deze reinheid zijn andere kant. Doordat alles goed schoon te houden is en we over vele poetsmiddelen beschikken die behulpzaam zijn bij het huis schoon houden, zijn we met een denaturalisatie van onze omgeving begonnen. Daarmee hebben we de natuur weer op achterstand gezet. Zonder te licht te denken over de verworvenheden van de moderne hygiëne, heeft het ook zijn keerzijden. Doordat de hygiëne zo ver is doorgedrongen, zijn we ook afgesloten van vele besmettingen waarmee we een soort basis immuunsysteem ontwikkelen. Mogelijk zijn we nu weer te weinig blootgesteld aan ziektekiemen. Het is zaak een gulden middenweg te vinden tussen reinheid en blootstelling aan onreinheid, afkomstig van natuurlijke invloeden in de omgeving. Het is niet aan de auteur te bepalen hoeveel natuur of hoeveel hygiëne we ons kunnen en willen permitteren. Ik kan slechts mogelijkheden aanbieden. Mogelijkheden om de natuur weer meer toegang tot onze omgeving te geven. De mogelijkheden zijn veelvuldig, maar ieder moet voor zichzelf beslissen hoever hij of zij wil gaan in deze. Als orde en isolatie de krachten zijn die ons vervreemd hebben van de natuur in onze directe omgeving, dan zijn chaos en openheid de kenmerken van een renaturalisatie. Denken in die richting kan ons helpen weer meer natuur in onze omgeving te krijgen.
In iedere tuin zou een takkenhoop moeten liggen. Het zijn prachtige plekken voor egels, salamanders en andere soorten amfibieën. Foto: Tiere auf Wohnungssuche.
10
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
Door een wilde bloementuin in plaats van een strak gazon zijn er al veel meer mogelijkheden voor wormen, insecten en andere kleine diertjes. Deze dienen weer als voedsel voor vogels, egels en anderen. Door dit soort maatregelen krijgen tuinen weer de ruimte om natuur toe te laten. Maar dat betekent dat we niet meer alles netjes geordend moeten willen hebben. Een beetje chaos doet wonderen in een tuin. Ook het laten begroeien van de gevel of het maken van een groendak bevordert de mogelijkheden van extra natuur in uw directe omgeving.
De verschillen tussen een strak gazon en een wilde bloementuin zijn op het gebied van het dierenleven aanzienlijk groter dan je zou verwachten. Zo flora, zo fauna. Foto rechts: De ecologische siertuin.
Een fraai begroeid huis biedt een enorme hoeveelheid leefruimte aan allerlei kleine dieren tot aan vogels toe. Foto: Lucien Kroll.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
11
2. HARDNEKKIGE VOOROORDELEN 2.1
Bouwschade door groen aan gevels
Bij veel mensen leeft het beeld dat groen aan de gevel of zelfs op het dak, slecht voor het huis is. Zodra de planten te dicht bij het huis komen, kan het huis daaronder lijden. Groen tegen de gevel maakt de stenen of tenminste het voegwerk kapot. Dit is een wijdverbreid vooroordeel. Sommige planten zijn in staat om door het asfalt heen te groeien, kunnen ze dan misschien ook door de muur heen groeien? Hierbij is het belangrijk om de soorten planten uit elkaar te houden. Klimplanten groeien niet door de muur heen, maar groeien langs de muur omhoog. Daarbij maken ze gebruik van zuignapjes of wortelharen om zich vast te houden. Dat vasthouden kunnen ze doen aan metselwerk, stucwerk of aan een houten of andersoortig klimrek. Toch is niet iedere klimplant geschikt als gevelbegroeiing. Geschikte en niet geschikte gevelklimplanten worden beschreven in hoofdstuk 4. Indien de juiste gevelklimplanten gekozen worden, zal de gevel daar geen schade van ondervinden, in tegendeel, de planten kunnen bijdragen aan de bescherming van de gevel, waardoor deze minder belast wordt door vocht en grote temperatuurschommelingen.
De klimop bij het klooster van Arnsburg, nabij de stad Lich in Duitsland is een prachtig voorbeeld van de beschermende werking van klimop. Foto: Tiere auf Wohnungssuche.
Bovenstaand voorbeeld is de klimop aan de wand van het klooster van Arnsburg in Duitsland. Het klooster stamt uit 1174 en gezien de vuistdikke takken van de klimop, ook op de foto te zien, moet de klimop ook enkele honderden jaren oud zijn. In die periode is het stucwerk van de muur niet vervangen en ziet het er nog steeds goed uit. Geconstateerd kan dus worden dat de klimop de muur beschermd heeft tegen wind en water. Wel is het belangrijk om bijvoorbeeld klimop van het schilderwerk los te houden, omdat de zuignapjes waarmee het zich aan de verticale delen vasthoudt, het schilderwerk kunnen beschadigen. Dit geldt ook voor andere klimmers die zich met zuignapjes vasthouden. Daarom is regelmatig onderhoud wel noodzakelijk.
12
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
2.2 Vochtproblemen Het beeld leeft dat planten tegen de muur de gevel langer nat houden dan nodig is. De gevel kan niet uitdrogen door de wind die er langs waait. Ook dit beeld is onjuist, het omgekeerde is het geval. Een gevelbegroeiing beschermt de gevel juist tegen de regen en daardoor tegen het feit dat de gevel water kan opnemen. Weliswaar komt de wind niet direct aan de gevel, waardoor deze minder snel kan droog waaien, maar de gevel wordt veel minder nat. Per saldo wordt de gevel dus beschermd.
2.3 Ongedierte Planten tegen het huis trekken dieren aan. Dat is ook de bedoeling. Juist de wat wildere soorten, die een dicht pakket maken, bieden nestelgelegenheid en vaak ook voedsel voor vele soorten. En als je dieren aantrekt, wat de bedoeling is, kun je niet zeggen: ‘alleen vogels zijn welkom’. Juist door het feit dat er veel insecten als rupsen, vliegjes, maar ook spinnen in de gevelbegroeiing komen, die als voedsel voor vogels dienen, worden deze vogels aangetrokken. Gevelbegroeiing trekt dus wel meer dieren aan, maar het zijn geen dieren die zich in huis thuis voelen. Wel kunnen ze af en toe binnenkomen en dan zijn ze eenvoudig weer buiten te zetten. Via de gevel komt ongedierte als muizen, ratten, kakkerlakken en anderen, niet eenvoudiger binnen dan ze anders binnen zouden zijn gekomen. Een enkel spinnetje zal misschien wel vaker een keer binnen zitten dan anders. Maar over het algemeen zullen er niet of nauwelijks meer dieren in huis terecht komen als we een begroeide gevel of een begroeid balkon of dak hebben.
2.4 Maakbaarheid Kunnen we natuur maken? Een vraag die al lang ecologen bezighoudt. We komen steeds meer tot de conclusie dat we in staat zijn zodanig voorwaarden te scheppen dat de natuur daar gebruik van kan maken om een nieuw ecosysteem te maken. De Oostvaardersplassen in Flevoland, met zijn 5.600 HA, zijn een prachtig voorbeeld van een natuurgebied dat feitelijk door mensenhanden is gemaakt. Na de drooglegging in 1968 werd het gebied een tijdje gelaten voor wat het was. Er was geen haast met de ontwikkeling, andere gebieden hadden voorrang.
Deze Konikpaarden komen in grote kuddes voor in de Oostvaardersplassen, een feitelijk door mensenhanden gemaakt, internationaal zeer vermaard, natuurgebied. Foto: Biofaan
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
13
Toen in 1972 het gebied aan de beurt was om verder te ontwateren, werd dat werk stilgelegd, omdat zich in die vier jaar reeds een wetland-ecosysteem aan het ontwikkelen was, dat naar internationale maatstaven een belangrijk gebied was. In 1975 werden de eerste natuurontwikkelingsmaatregelen getroffen. In het begin leefde het beeld dat de natuur daar volledig maakbaar was. Dat komt ook naar voren in de nota uit 1987 over de ontwikkelingen van het natuurgebied. Enkele jaren later (1990) bleek deze visie niet haalbaar en werd gepleit voor een meer op afstand besturen van de ontwikkelingen, terwijl in 1996 werd vastgesteld ‘niet ingrijpen, tenzij ….’. Met de Oostvaardersplassen is een duidelijk voorbeeld gegeven van de maakbaarheid van de natuur. Daar is het grootschalig gebeurd en in een betrekkelijk korte tijd. Waarom zouden wij dan niet in staat zijn in onze tuin en aan het huis eveneens een stukje natuur aan te leggen? Over de techniek van e.e.a. spreken we in hoofdstuk 4. Hier is het belangrijk om de wil te uiten een stukje natuur aan te leggen. Soms hebben buren bezwaar tegen de wat grotere chaos in de tuin en wordt verwacht dat men meedoet met het grasmaaien op zaterdag en de heg twee maal per jaar snoeien met de elektrische heggenschaar. En niet te vergeten het strooien van kalk en kunstmest en onkruidverdelger om het grasveld enigszins een mooi golfbaantje te laten zijn. En de eeuwige strijd tegen het onkruid, dat zijn de planten die niet groeien op de hun aangewezen plek, maar vaak zijn het interessante planten in een tuin. Toch kan dit sociale gebeuren in de tuin, vaak in overleg met de buren, doorbroken worden in een andere vorm van tuinieren. Het is ook veel eenvoudiger. Schep de voorwaarden en laat de natuur daarna haar gang gaan. Begeleidt het in plaats van stuur het, eigenlijk het principe van de Oostvaardersplassen ‘Niet ingrijpen, tenzij... ’.
2.5
Kosten
Het laatste bezwaar dat overblijft, is dan nog het argument van de kosten. Om je hele tuin om te bouwen en om allerlei maatregelen te treffen om je gevel te laten begroeien moet je wel erg veel geld uitgeven, luidt het argument. Het ophangen van nestkastjes en in het dak opnemen van zwaluwpannen is niet echt duur, maar kost uiteraard wel geld. Maar veel nestkastjes zijn zelf te maken, handleidingen zijn in alle soorten en maten te vinden. En het kopen van de juiste planten is geen kostbare aangelegenheid. Bovendien is het juist aardig om langzaam te beginnen en het jaar voor jaar uit te bouwen. Niet alles hoeft in een keer. Ook het aanleggen van vijvers hoeft helemaal niet zo kostbaar te zijn als het lijkt. Het is niet nodig om een kant en klare vijver te kopen, met wat folie en graafwerkzaamheden kun je hele aardige resultaten bereiken. Daar komt dan nog bij dat door het laten begroeien van de gevels of het dak, zelfs nog geld bespaard kan worden. Al met al is geld nauwelijks een afweging om geen natuur in je eigen woonomgeving te creëren, waardoor je allerlei dieren rond je huis of kantoor of misschien zelfs wel fabriek kunt krijgen. Zelfs een teil of een ton kan dienst doen als vijver, hierin kun je al kikkers kweken. Foto: Jolanda Krijnen
14
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
3. DE VELE VOORDELEN De voordelen van planten rond, aan, tegen en op het huis zijn legio, maar moeten we wel splitsen naar gevels, daken en tuinen.
3.1 Voordelen begroening gevels Er zijn veel voordelen aan een prachtige gevelbegroeiing. Objectieve voordelen en zeker een aantal subjectieve aspecten als mooi of niet mooi. We beginnen met de objectieve en soms ook meetbaar vastgestelde verschillen tussen een wel en een niet begroeide gevel. Warmte-isolatie van binnenuit – in de winter warm Een groene pels of trui tegen de gevel isoleert de gevel en vermindert de warmte afstraling van de gevel. Een dikke begroeiing aan de gevel van ca. 35 cm, die kan met klimop gemakkelijk bereikt worden, kan de warmteafgifte van de gevel verminderen. Daardoor kan een besparing op de stookkosten bereikt worden van ca. 6-36 %, afhankelijk van de achterliggende constructie en isolatiedikte. Indien de gevel niet overal even goed geïsoleerd is, kan de begroeiing deze ‘koudegaten’ enigszins repareren. Voorwaarde is natuurlijk dat gekozen wordt voor een ook in de winter groenblijvende klimplant. Deze warmte-isolatie wordt bereikt doordat er een soort isolatielaag tussen buitenste plantbladeren en gevel ontstaat, waarbij een laag vrijwel stilstaande lucht wordt gecreëerd. Ook de windafkoeling wordt voor een belangrijk deel van de gevel weggehouden.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
Een fraai voorbeeld van een warme trui voor een huis, bereikt met klimop. Let op dat onderhoud in de zin van vrijhouden van het houtwerk van de klimop noodzakelijk is.
15
Warmte-isolatie van buitenaf – in de zomer koel Isolatie gaat meestal twee kanten op, maar hier werkt de koude-isolatie ook nog anders. Doordat de bladeren de warmte van de zon opvangen en tegenhouden, ontstaat nog een effectief zonnescherm. Daarbij kunnen de bladeren als een soort jaloezieën zich draaien, waardoor er een soort schoorsteeneffect kan ontstaan, die de koeling nadrukkelijk bevordert. Niet begroeide geveldelen kunnen tijdens warme dagen door zonne-instraling tot wel ca. 60 graden Celsius opwarmen. Doordat de bladeren een groot deel van de zonnewarmte opnemen, wordt de gevel achter een dichte trui van groen niet warmer dan ca. 30 graden Celsius. Een heel fors verschil. Bijkomend voordeel hiervan is dat de temperatuurverschillen veel minder groot zijn, waardoor de gevel veel minder te lijden heeft van de wisselende temperaturen. Windbescherming – minder afkoeling Planten kunnen de windenergie omzetten in kinetische energie, bewegingsenergie. Daardoor wordt de afkoeling verminderd, maar er komt tevens warmte vrij. Het werkt dus dubbel. Door de groene pels wordt de voegdichtheid vergroot. Windbescherming is een belangrijk thema, want, afhankelijk van de ligging van het gebouw, kan de afkoeling door wind tot wel 50% van de totale warmteverliezen bepalen. Daarom is het zinvol om aan, nabij of in de tuin een windbescherming te laten groeien. Deze windbescherming kan de volgende prestaties leveren [Min82]: · De snelheid van de aankomende wind kan met ca. 2/3 afnemen. · De gemiddelde temperaturen overdag liggen ca. 2-3 graden hoger; bij zonnige en winderige dagen kan de temperatuur op een beschutte ligging wel 10-12 graden hoger liggen. · De gemiddelde temperaturen gedurende de nacht liggen ca. 2 graden hoger. · Een haag als windvanger kan de hoeveelheid dauw die neerslaat verdrievoudigen, waardoor de temperatuur weer verhoogd wordt.
Leibomen kunnen voor een duidelijke verbetering van het plaatselijke klimaat zorgen. Foto rechts: Tiere auf Wohnungssuche.
16
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
Regenbescherming – de gevel wordt nauwelijks nat Een goede regenjas is vergelijkbaar met een goede begroeiing van de gevel. De regen komt niet tegen de gevel aan, maar wordt door de bladeren opgevangen op enige afstand van de gevel. Daarna loopt het aan de buitenzijde van de bladeren naar de bodem, waar het kan wegvloeien in de grond. Door deze constructie wordt de gevel voor een belangrijk deel droog gehouden. Een begroeiing van slechts zeven cm dik is voldoende om de regen tegen te houden. Lucht- en hechtwortels kunnen daarnaast ook nog vocht uit de gevel opnemen en daarmee vochtige gevels drogen. Geluidsisolatie – het wordt binnen stiller Planten zijn in staat om geluid te verminderen door absorptie (geluidsenergie omzetten in bewegingsenergie en warmte), reflectie en verspreiding. Een dichte bladerenmantel is in staat om het geluid van buiten met ca. 2-4 dB te verminderen. De objectieve geluidsisolatie wordt nog versterkt door een subjectieve. Het ruisen van bladeren en het geluid van zingende vogels geeft een gevoel in de natuur te verblijven, wat vooral in de stad een zeer positief effect heeft. Waterzuivering – regenwater wordt gezuiverd Bladeren zijn in staat water op te nemen, ook wordt er uiteraard water uit de grond onttrokken. Maar met name door de wateropname van het blad wordt regenwater gezuiverd. Het opgenomen water wordt voor 50% weer verdampt, de andere helft gebruikt de plant voor zijn eigen biochemie. Ook het feit dat regenwater als een soort flow-forms over de bladeren naar beneden loopt, helpt het water te zuiveren. Luchtzuivering – lucht wordt van zwevend stof en andere schadelijke stoffen gezuiverd De lucht in de steden zit vol met stofdeeltjes, veroorzaakt door verkeer, industrie en huishoudens. Is het weer ongunstig kan zelfs smog ontstaan, waar steden als Athene en Mexico-stad erg onder lijden. Planten, bomen en begroeide gevels en daken zijn in staat om tot ca. 70% van het zwevende stof te absorberen, zoals blijkt uit metingen in de stad Frankfurt. Deze prestatie is belangrijk, aangetoond wordt hiermee dat begroening een belangrijke bijdrage kan leveren tot een gezondere directe omgeving. Het opgenomen stof kan zelfs voor een deel als ‘bladmest’ opgenomen worden. Daarnaast kunnen planten ook allerlei schadelijke stoffen uit de lucht, zoals de zogenaamde aerosolen en andere gasvormige schadelijke stoffen, opnemen. Een volwassen Douglasspar kan jaarlijks ca. 20 kg zwaveldioxide uit de lucht filteren. Zo zijn vele bomen en planten in staat om de lucht te zuiveren van allerlei soorten schadelijke stoffen. Klimaatverbetering – de extremen worden geëgaliseerd Een stedelijk klimaat is vaak niet het gezondste klimaat om te verblijven. In de zomer kunnen straten en gebouwen zo opwarmen dat het stedelijk klimaat duidelijk warmer en droger is dan het klimaat buiten de stad. Daarbij gaat het om verschillen van wel 5 graden. Planten kunnen zonnewarmte opnemen en omzetten in biomassa. Daarmee wordt het warme stedelijke klimaat wat minder extreem. Bovendien zijn planten in staat om de vochtigheid van de omgeving te verhogen door het verdampen van water aan hun bladeren. Een enkele volwassen beuk is bijvoorbeeld in staat om per dag 300.000 kcal warmte op te nemen en ca. 500 liter water te verdampen.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
17
Met deze kennis gewapend zijn we in staat om het klimaat in een stad aanzienlijk te verbeteren als we slechts 5% van alle gebouwen zouden begroenen met gevel- en dakbegroening. Luchtverbetering – productie van zuurstof, opname van kooldioxide Planten kunnen kooldioxide uit de lucht binden en omzetten tot zuurstof. Dit is het proces van de fotosynthese, waarbij uit de kooldioxide en water glucose en zuurstof geproduceerd wordt. Gedeeltelijk gebruiken de planten deze zuurstof weer en maken daar weer kooldioxide van, maar ze gebruiken slechts 1/3 tot 1/5 van de zelf geproduceerde zuurstof.
Iedere boom is een belangrijke leverancier van zuurstof en andere kwaliteiten in een stad.
Om een idee te geven van de productiemogelijkheden van groen, hier een rekenvoorbeeld van een 80-100 jarige beuk. [Min82] De boom heeft een kroondiameter van ca. 15 m en daarmee een oppervlak dat hij beschaduwd van ca. 170 m2, het totale bladoppervlak bedraagt ca. 1600 m2. Daarmee kan de beuk overdag tijdens de bladdragende periode per uur 1,71 kg zuurstof en 1,6 kg glucose produceren. Daarbij verbruikt de beuk per uur 2,4 kg kooldioxide (dit komt overeen met de hoeveelheid die in 5000 m3 lucht aanwezig is), 96 kg water en 25,5 kJoule warmte. Een bladoppervlak van ca. 25 m2 produceert 27 gr zuurstof/uur, ongeveer zoveel als de mens verbruikt per uur. Wordt rekening gehouden met dag/nacht en zomer/winter ritme, dan heeft de mens voor de eigen benodigde zuurstof ca. 150 m2 bladoppervlak van een boom of plant nodig. De betreffende beuk zou dus voor ca. 10 mensen voldoende zuurstof produceren. Een vers gemaaid grasveld met een spriethoogte van ca. 3-5 cm heeft ca. 6-10 m2 bladoppervlak/m2, terwijl een ongemaaide weide ca. 225 m2 bladoppervlak/m2 heeft. Een niet-gemaaid grasdak zou ca. 100 m2 bladoppervlak hebben per m2 grondoppervlak. Bij groene gevels is de zuurstofproductie wezenlijk minder. Een dichte wingerd met een dikte van ca. 10-15 cm heeft maar 3-5 m2 bladoppervlak/m2. Terwijl een mooie klimop van ca. 25 cm dikte ca. 12 m2 bladoppervlak per m2 wandoppervlak heeft. De 150 m2 bladoppervlak noodzakelijk voor de menselijke zuurstofproductie komt dus overeen met ca. 1,5 m2 grasdak of 12,5 m2 gevel met klimop of ca. 40 m2 gevel met wingerd. Een boom met een kroondiameter van 5 m is ook voldoende.
18
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
Nestelgelegenheid – vogels in de buurt Beton, asfalt en stenen zijn niet tot onvoldoende in staat om nestgelegenheid te bieden voor vogels en andere dieren. Daardoor zijn veel diersoorten min of meer uit steden verdwenen. Speciaal een begroeide gevel trekt veel vogels aan voor hun voedsel, maar ook als nestelgelegenheid. Struiken en bomen doen dat ook, maar in mindere mate. Door de vogels die in de gevelbegroening zitten wordt de gevelwand weer van insecten bevrijd, evenals de tuinen in de buurt. Voor vele vruchtbomen is dit een hele prettige bijkomstigheid.
Met name gevelbegroeiing biedt een keur aan nestelgelegenheid voor vogels. Merels nestelen hier graag.
Biomassa – bladeren als energie Alle planten produceren biomassa, ook de altijd groene planten en bomen, door bladverlies. Deze bladeren composteren ter plekke en trekken weer allerlei insecten en kleine dieren aan, die op hun beurt weer grotere dieren aantrekken die leven van de insecten. Zo wordt de kringloop in stand gehouden. Als deze biomassa wordt afgevoerd, omdat losliggend blad als niet mooi wordt ervaren, dan missen we een deel van de kringloop van bladeren en dus ook de meststoffen, op de plek waar we het nodig hebben. Geschenken – geuren, bloemen, vruchten, thee Veelal onbekend, maar een begroeide gevel kan tal van geschenken leveren. Een bloeiende gevel is prachtig, met heerlijke geuren (clematis, rozen) en er kan voor gekozen worden om vruchtendragende klimmers (kiwi, bramen) toe te passen, waardoor de gevel ook nog vruchten kan geven. Van sommige soorten bladeren kan thee getrokken worden (bramen, hop, klimaardbeien). Dat zijn allemaal geschenken die we kunnen krijgen van een prachtige begroeide gevel. Levenskwaliteit – voor lichaam en ziel Uit verschillende psychologische onderzoeken blijkt dat groen, en alles wat daarmee samenhangt als bloemen, geuren, vogels, een positieve uitwerking op ons heeft. We worden gestimuleerd en gelijktijdig werkt natuur in onze directe omgeving rustgevend. Naast de psychologische voordelen, is er nog een prachtige opsteker. Een groen huis in een omgeving waar weinig groen is te bekennen, kan de uitdrukking van eigenheid, eigen individualiteit zijn.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
19
Ook prachtige uitdrukking van individualiteit rond het eigen raam. Voor iedereen is duidelijk dat daar iemand anders woont dan achter alle andere ramen. Foto: Das Naturhaus.
We kunnen echter ook erg genieten door alleen maar waar te nemen. Ga er eens rustig voor zitten en kijk naar de planten en wat het allemaal aantrekt. Na een tijdje rustig in de buurt te hebben gezeten, zie je allerlei beesten en beestjes voorbij komen. De vogels zullen het eerste opvallen, maar daarna volgen ook andere beesten en beestjes. Mogelijk zien we een insect, door zijn geelzwarte kleur denken we dat het een wesp is. Maar hij blijkt als een helikopter in de lucht te kunnen stilstaan, heen en weer te kunnen schieten en zelfs achteruit te kunnen vliegen. Wespen kunnen dat niet, we hebben hier mogelijk te doen met een sluipwesp. De larven van vele van deze vliegensoorten leven van bladluizen, sommige kunnen er wel honderd op een dag verwerken. De volwassen sluipwespen voeden zich met nectar en pollen en spelen daarom een belangrijke rol bij de bevruchting van planten en vruchten. Kijken we nog nauwkeuriger, zien we misschien ook de bladluizen. Met het blote oog nauwelijks waarneembaar, maar met een loep goed te zien, kunnen we hun zuigsnuit zien. Met die zuigsnuit zuigen ze uit de fijne nerven van een plant de glucose, die de plant weer maakt uit kooldioxide en water, waarbij die zuurstof produceert. Daar komt ook de kleverigheid vandaan die je onder sommige bomen en struiken kunt tegenkomen. Bijvoorbeeld onder Lindebomen kan alles vreselijk plakken. Het leuke van dat vele groen om ons heen wat we kunnen bereiken door gevelbegroening, is dat we de natuur weer veel directer gaan beleven. We kunnen de seizoenen meebeleven, wanneer de merel zijn nest gaat bouwen, wanneer de eitjes gelegd worden en daarna de drukke periode wanneer de ouders de jongen verzorgen. We beleven het allemaal direct mee, soms zelfs gewoon vanachter ons eigen raam. De broedende merel op pagina 16 zien wij ieder jaar direct vanuit onze vergaderkamer ijverig bezig of juist geduldig broedend. We krijgen daarmee een prachtige gelegenheid om mee te genieten van de natuur in onze directe omgeving.
20
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
3.2 Voordelen begroeide daken Groene daken bieden nagenoeg dezelfde voordelen als de begroeide gevel, toch zijn er verschillen. We willen hier alleen op die verschillen ingaan. Warmte-, koude- en geluidsisolatie De warmte-, koude- en geluidsisolatie van daken is vele malen groter dan van gevels. Dat komt omdat een begroeid dak over een vrij dikke substraatlaag beschikt en alleen daardoor al een stevig isolatiepakket heeft. Daarnaast is er geen windafkoeling aan de dakhuid en kan zich tussen de grashalmen een laag stilstaande lucht vormen. Al met al kan een grasdak met een 20 cm substraat en grashalmen van ca. 20-40 cm lang, een vergelijkbare warmte-isolatie hebben als een 15 cm dikke mineraalwoldeken [Min82]. Luchtzuivering en klimaatverbetering Doordat een begroeid dak veel meer bladoppervlak heeft dan een begroeide gevel, zijn de effecten op de luchtzuiverende werking en het klimaat groter. Zoals onder gevel al vermeld, is er veel minder dakoppervlak nodig dan geveloppervlak om de 150 m2 bladoppervlak, noodzakelijk voor de menselijke zuurstofproductie te bereiken. De gewenste 150 m2 bladoppervlak komt overeen met ca. 1,5 m2 grasdak of 12,5 m2 gevel met klimop of ca. 40 m2 gevel met wingerd. Een boom met een kroondiameter van 5 m is ook voldoende. Daken met een jas, scoren dus heel goed op dit punt. Regenbescherming en bescherming tegen mechanische beschadiging Een begroeid dak neemt heel veel regenwater op en staat dat weer langzaam af, het kan soms dagen nadruppelen, terwijl het al lang droog en zonnig weer is. Een gras of sedum dak is niet geschikt om regenwater voor toiletspoeling op te vangen, omdat er te weinig water vanaf komt. De substraatlaag die op het dak ligt speelt een grote rol bij de bescherming tegen slijtage van de dakhuid. Zo kan de oppervlaktetemperatuur van een onbeschermde bitumenlaag op een zomerse dag ca. 80-90 graden Celsius bereiken. Datzelfde dak voorzien van een grasdaklaag bereikt een oppervlaktetemperatuur van maximaal 25 graden op een zomerse dag. In de winter treedt hetzelfde effect omgekeerd op, het onbeschermde dak kan -20 graden koud worden, terwijl de dakhuid onder het grasdak minimaal -5 graden koud wordt. Alleen hierdoor al zal de mechanische belasting van de dakhuid sterk afnemen en de levensduur toenemen.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
De temperaturen van het dakoppervlak tussen een onbeschermde dakhuid en een door een grasdak beschermde dakhuid lopen sterk uiteen. Door de veel geringere temperatuurbelasting, zal de levensduur groter kunnen worden. Afbeelding: Häuser mit grünem Pelz.
21
3.3 Voordelen wildere tuinbegroeiing Door een wildere tuinbegroeiing en geen strak aangeharkte en gemaaide tuin, ontstaan een aantal voordelen. Minder werk in de tuin – meer vrije tijd Een direct merkbaar voordeel is dat er veel minder werk in de tuin hoeft te worden gedaan. Het gras hoeft niet (helemaal) wekelijks gemaaid te worden, onkruid hoeft niet constant gewied te worden. Mogelijk kunnen de buren er eerst wat vreemd tegenaan kijken, maar ook zij zullen kunnen genieten van de groter wordende schare vogels die in de tuin komt. Nestgelegenheid – meer dieren in de tuin Hoe meer takkenbossen en ondoordringbare bosjes er in een tuin zijn, hoe meer gelegenheden voor nesten er komen. Ook het ophangen van nestkastjes kan helpen. Takkenbossen afgedekt met bladeren, zoals op de foto op bladzijde 7, zijn prachtige plekken waar allerlei kleine diersoorten, als egels, veldmuisjes, maar soms ook vogeltjes, kunnen nestelen. Hagen en heggen zijn eveneens prachtige plaatsen voor nestelgelegenheid voor dieren. Bovendien geven heggen ook nog eens extra privacy.
Heggen zijn een belangrijk tuinelement waar vogels en andere dieren nestelgelegenheid en foerageer mogelijkheden kunnen vinden.
3.4 Materiële voordelen Na alle voordelen genoemd te hebben van gevel- en dakbegroeiing en de wat wildere tuin, is het ook aantrekkelijk om te weten dat er duidelijk geldelijke voordelen aan dit geheel zitten. De kosten van gevelbegroeiing zijn niet erg hoog, de winst is een lagere gasrekening, lagere kosten voor onderhoud. Let er hierbij wel op dat de gevelklimplanten niet het houtwerk kunnen raken, omdat ze het verfwerk met hun zuignapjes wel kunnen beschadigen. Dus jaarlijks onderhoud van het groen is wel weer nodig. Bij het dak zijn de investeringskosten duidelijk hoger, de dakconstructie moet zwaarder worden uitgevoerd en de kosten van substraatlaag en groenbedekking zijn ook niet goedkoop. Daar staat echter tegenover dat de stookkosten en de kosten van onderhoud fors omlaag kunnen. Daarmee is het mogelijk om over terugverdientijden te spreken van minder dan
22
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
10 jaar. Dat lijkt veel, maar daarna gaat de winst van lagere kosten nog vele jaren door. Ook hier moet rekening gehouden worden met jaarlijkse kosten voor een dakinspectie om eventueel kleine boompjes te verwijderen. Berken en vlier verschijnen nagenoeg overal, dus ook op daken. Daar kunnen ze niet groot worden, dat zou het dak aantasten, dus moeten ze verwijderd worden.
De Oostenrijkse kunstenaar Friedensreich Hundertwasser werkte zijn laatste levensjaren ook als architect. Daarbij maakte hij op alle mogelijke manieren gebruik van de natuur, veel van zijn gebouwen zijn voorzien van een begroeid dak. Boven het Hotel Rogner in Bad Blumau en beneden het Hundertwasserhaus in Wenen.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
23
4. NATUUR IN DE WOONOMGEVING 4.1 Natuur aan het gebouw, gevelbegroeiing Bij het aanbrengen van planten tegen de gevel zijn er veel zaken waar aan gedacht moet worden. In dit hoofdstuk willen we dat enigszins op een rijtje zetten en proberen zoveel mogelijk antwoorden en praktische tips te geven. De vragen zijn in drie categorieën in te delen: · Kunnen er planten tegen de gevel geplaatst worden op de betreffende plek? · Welke plantensoorten zijn dan het meest geschikt voor welke gevel? · Welke soorten hebben ondersteuning nodig en welke niet? Kunnen er planten tegen de gevel op deze plek? Hier spelen diverse factoren een rol. We zullen ze stuk voor stuk langs lopen. · Geveloriëntatie Afhankelijk van de oriëntatie van de gevel kunnen verschillende planten worden toegepast. Een zuid gevel die aan de volle zon is blootgesteld kan het beste met een bladverliezende soort beplant worden, terwijl de andere gevels, afhankelijk van de bezonning, beter met een bladhoudende klimmer beplant kunnen worden. · Materiaal gevel Een gevel van steen, beton of stucwerk vraagt een andere soort beplanting dan een houten gevel. Bij een houten gevel moet er in ieder geval een klimvoorziening aangebracht worden en kan er mogelijk zelfs beter gekozen worden voor leibomen dan voor klimplanten, omdat het houtwerk van de gevel toch regelmatig geschilderd moet kunnen worden. · Oppervlakte en hoogte van de gevel Bij een groter geveloppervlak moeten andere en meer planten aangebracht worden dan bij een kleiner oppervlak. Sommige klimplanten klimmen niet hoger dan 4-6 meter, andere kunnen nog hoger klimmen. · Grondkwaliteit Op sommige plaatsen moeten de klimplanten wortelen in een laag waar voornamelijk bouwafval en cementresten liggen, op andere plaatsen is het een vruchtbare plek. · Hufterproef / vandaalbestendig Op bepaalde plekken in steden dient de gevelbegroeiing zodanig aangebracht te zijn dat deze ‘hufterproef of vandaalbestendig’ is. Dat kan betekenen dat de wortelstok speciaal beschermd moet worden of dat voor een andere soort gekozen moet worden. Overigens blijkt een begroeide gevel veelal een goede bescherming tegen graffiti te bieden. Welke plantensoorten zijn het beste voor welke gevel? Nadat we vooraf gekeken hebben of er planten tegen de gevel kunnen, gaan we nu zoeken naar de juiste planten. · Zuid gevel Bijna altijd is een bladverliezende klimmer hier de beste keuze. Doordat de bladeren in de zomer schaduw geven, wordt de gevel koel gehouden. Maar in de winter levert de zon instraling meer energie op dan de bladisolatie zou kunnen verdienen. Bij bladverliezende planten kan gedacht worden aan wilde wingerd, wijnranken, bramen, klimaardbeien, clematis, klimrozen, hop en nog vele andere soorten klimmers komen hiervoor in aanmerking.
24
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
·
West gevel Als de west gevel veel zon krijgt, is het zinnig deze te behandelen als de zuid gevel. Is dat niet het geval, kies dan voor een niet-bladverliezende plant, die een dikke begroeide laag maakt, waardoor stilstaande lucht ontstaat als isolatie. Bijvoorbeeld een klimop zou het hier goed doen. · Oost gevel Indien de oost gevel veel ochtend zon krijgt, zou ze behandeld kunnen worden als de zuid gevel, anders als de westgevel, dus met een altijd groenblijvende klimmer, waarvoor klimop het meest in aanmerking komt. · Noord gevel Voor de noord gevel is het beste om deze met een groenblijvende klimmer te laten begroeien, dus bij voorkeur met een klimop variant. Het is in alle gevallen mogelijk om verschillende klimplanten door elkaar te laten groeien, dit kan een gevarieerder beeld geven. Let op, niet alle klimmers verdragen elkaar even goed.
Afhankelijk van de geveloriëntatie is het zinvol om een groenblijvende of bladverliezende klimmer te kiezen. Wingerd kleurt in de herfst heel mooi in allerlei roodtinten en is een hele goede plant om tegen een zuid gevel te plaatsen. Voor minder bezonde gevels kan het beste gekozen worden voor een groenblijvende klimmer als klimop.
Welke klimmers onder welke omstandigheden de meest geschikte zijn, is uit de tabel op de volgende bladzijde te zien. Daar is een heel aantal klimplanten in een tabel met gegevens als Latijnse naam, Nederlandse naam, manier van klimmen (leiplanten, klimplanten of slingerplanten), hun eigenschappen als bladverliezend, bloeiend, enz., de eventuele bloeiperiode en groeihoogte, hun groeitempo, hoe gevoelig ze zijn en hun lichtbehoefte. Deze tabel is gemaakt op basis van gegevens uit het boek van [Min82], aangevuld met gegevens van Nederlandse kwekerijen.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
25
Tabel met gegevens over de soorten klimplanten die in aanmerking komen voor gevelbegroeiing en hun eigenschappen.
26
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
Welke soorten hebben ondersteuning nodig en welke niet? Zoals uit de tabel op de vorige bladzijde reeds te zien is, zijn de klimplanten in drie groepen in te delen: de leiplanten, de klimplanten en de slingerplanten. Ze hebben alledrie een verschillende benadering nodig. · Leiplanten Leiplanten zijn eigenlijk planten die niet direct klimplanten zijn, maar ze kunnen langs een gevel geleid worden. Het kunnen bomen zijn (leilindes of fruitbomen), maar het kunnen ook struikachtige zijn als de klimroos en de leibraam. Leiplanten hebben steun nodig om langs een gevel geleid te worden. De leibomen worden door middel van snoeien en opbinden langs latten de weg gewezen. De meer struikachtige dienen op een latwerk of dergelijke gebonden te worden. · Klimplanten De klimplanten zijn over het algemeen zelfklimmers met hechtworteltjes. Tot deze groep behoren de klimop, wingerd en de klimhortensia. Zij kunnen met hun hechtworteltjes zichzelf aan de muur vasthouden. Daarbij worden gevels niet beschadigd, tenzij de gevel al vochtig en beschadigd was. · Slingerplanten De slingerplanten zijn niet in staat zich zelf aan de gevel vast te hechten, maar zij slingeren zich rond alle soorten houvast. Dat kunnen regenpijpen, andere klimplanten of ook speciale voorzieningen zijn. De volgende slingerplanten hebben nadrukkelijk een klimsteun nodig: clematis, klimroos, kamperfoelie, blauwe regen. Een goede oplossing is een latwerk tegen de muur, of gaaswerk, of spandraden, er zijn vele mogelijkheden voor. Probeer steeds een afstand van de muur aan te houden van ca. 5 cm. Zorg er ook voor dat het goed stevig is, een volgroeide plant kan zwaar zijn en het moet ook tegen storm en regen kunnen.
Deze blauwe regen is door middel van een latwerk langs de gevel geleid. Doordat de latten niet boven het raam doorgaan en de plant daar wel weelderig groeit, is het boven het raam wat afgezakt. Hierdoor wordt wel een goede zonwering bereikt, maar het uiterlijk is minder fraai.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
27
4.2 Natuur op het gebouw, dakbegroeiing
Bij het aanbrengen van dakbegroeiing kunnen we zelden zomaar op een bestaand dak planten aanbrengen. Daardoor beperkt de dakbegroeiing zich tot die daken waar speciaal aandacht aan het begroeide dak besteed wordt. Als de onderconstructie voldoende zwaar is, is de potentie aanwezig om een groen dak aan te brengen. Ook hier blijven er dan enkele vragen over, die beantwoord moeten worden: · Welke ondergrond is de beste keuze? · Welke soort begroeiing is de beste keuze?
Een grasdak ziet er niet alleen fraai uit, het biedt tal van voordelen, maar het moet zorgvuldig gepland worden. Dit is een Duits voorbeeld van de Siedlung Blumenberg bij Keulen. Welke ondergrond is de beste keuze? Begroeide daken kunnen worden aangebracht op platte daken en daken met een helling tot 45 graden. De optimale dakhelling ligt tussen 5-20 graden. Platte daken moeten van een minimale helling van 5 graden voorzien worden. De dakconstructie moet extra gewicht kunnen opvangen van minimaal 55 kg/m2 voor een dakconstructie met een minimale substraatlaag van 6 cm. Een goede oplossing wordt verkregen met een dikte van de substraatlaag van 16 cm, waarbij rekening gehouden moet worden met een extra gewicht van ca. 150 kg/m2, inclusief opgeslagen regenwater. De opbouw van een groen dak ziet er als volgt uit: Eerst een laag folie als regen- en wortelwerende laag. Aan deze folie worden hoge eisen gesteld. Met name het gevaar van wortels die door de folie groeien is aanwezig. Er zijn afschuwelijke voorbeelden van, dus kies hier voor kwaliteit. Die folies die in één stuk op het werk worden aangeleverd verdienen de voorkeur (bv. EPDM), omdat de naden veelal de kwetsbare plekken zijn van een folie. Daarna volgt een laag substraat, een menging van geëxpandeerde kleikorrels met humus of aarde, afhankelijk van wat er op komt. Deze laag is tussen de 10-20 cm dik, maar minimaal ca. 6 cm.
28
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
Welk soort begroeiing is de beste keuze? Deze vraag is afhankelijk van de omstandigheden. Een dak dat erg aan de hitte is blootgesteld heeft meer overlevingskansen met sedum dan met gras. Sedum vraagt ook een dunnere substraatlaag dan gras. Met sedum begroeiing zijn meer kleurvariaties mogelijk. Maar een grasdak is ongeëvenaard in zijn prestaties voor zuurstofproductie enz. De uiterlijke verschillen zijn groot, zie de foto’s op de vorige bladzijde en deze bladzijde.
Een sedumdak ziet er veelal kleurrijk uit, kan goed tegen droogte, maar vraagt wat meer onderhoud. De zuurstofproductie van een dak met gras van 20-40 cm hoogte is echter ongeëvenaard.
4.3
Tuininrichting
Bij een tuininrichting die geschikt is voor allerlei dieren rond het huis, is het belangrijk de tuin zodanig in te richten dat er allerlei dichte beplantingen zijn, bijna ondoordringbaar voor mensen. Belangrijk is een takken- en bladerhoop, zoals reeds op bladzijde 7 getoond. Hier kunnen allerlei kruipende dieren beschutting zoeken, waaronder zelfs een egel. Ook hagen geven veel beschutting. Klimplanten over een haag heen laten groeien, geeft nog meer mogelijkheden. Schuttingen die met klimplanten overgroeid zijn, zijn ook prima plekken voor dieren om zich beschut te voelen.
Zelfs hoge bomen of dode bomen kunnen met klimplanten overwoekerd worden, waardoor ze een prachtige beschutte plek voor dieren vormen.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
29
Om veel vogels in de tuin te krijgen, dient de tuin aan drie voorwaarden te voldoen: Er moet voedsel zijn, water en ruime schuil- en nestelgelegenheid. Voedsel aanbieden op een voedertafel is mogelijk, maar onder normale omstandigheden niet noodzakelijk en zelfs minder wenselijk. De vogels worden te afhankelijk. Daarom moeten we zorgen dat we een natuurlijk voedselaanbod in de tuin creëren. Dat kan met de volgende bomen, struiken en planten. Bij de bomen zijn oude bomen vooral in trek. Inlandse bomen staan bovenaan de verlanglijst, waarbij de eik op nummer één staat (hij trekt wel driehonderd verschillende insecten aan), vervolgens wilgen, berken en de meidoorn. Een aparte vermelding krijgt de appelboom, voor zover onbespoten is het de ideale vogelboom door zijn brede scala aan insecten die hij aantrekt, naast het feit dat hij in de herfst en winter voor fruit zorgt. Voorts zijn de beuk, els, es en hazelaar, naast naaldbomen geschikte bomen. De appelboom is een zeer geliefde vogelboom voor in de tuin. Ze trekt vele verschillende insecten aan en geeft in de herfst en winter fruit. Voorwaarde is dat de boom niet bespoten wordt.Foto: Guy de Kinder
Van de struiken zijn de volgende zeer geschikt: lijsterbes, meidoorn, vlierbes, sleedoorn, sering, enz. Vooral de besdragende zijn favoriet. Dat geldt ook voor de klimmers als: klimop, kamperfoelie, clematis, enz. Uiteraard is het niet erg zinvol een vogeltuin te willen aanleggen als de tuin voornamelijk kinderspeelplaats is of als u een echte kattenliefhebber bent. En bij een keurig aangelegde tuin, waarbij alles z’n vaste plek heeft en insecten met de nodige verdelgingsmiddelen te lijf gegaan worden, zal het ook niet zo goed lukken. Nee, voor een goede tuin voor vogels is het noodzakelijk dat de tuin wat chaotisch overkomt, dichter begroeid is dan gebruikelijk en dat er ook voldoende onkruid staat dat tot zaadvorming kan komen.
4.4 Waterpartijen in de tuin Een vijver in de tuin biedt weer hele nieuwe mogelijkheden voor dieren in de tuin. Voor kikkers, padden, salamanders, enz. is een waterpartij in de directe omgeving van levensbelang. Vogels hebben water nodig om te drinken en om te baden. Ook zwaluwen hebben poelen nodig om aan materiaal voor hun nestbouw te komen. Daarbij betekent dat hoe groter de hoeveelheid water is, hoe minder kwetsbaar het ecosysteem is. Ook geldt dat hoe meer soorten planten er in en omheen staan, hoe minder kwetsbaar het is. Vijverbouw is een apart onderwerp, maar mag hier niet onvermeld blijven. Ook met een kleine vijver kunnen al amfibieën en reptielen aangetrokken worden. Zoals de foto op bladzijde 11 laat zien, kan je met een ton met water al kikkers verwachten en voortplanten. Ze komen spontaan naar de vijvers toe.
30
Kinderen, dieren en water in de woonomgeving -
Hoe natuurlijker de oevers van de vijver zijn, hoe gemakkelijker de amfibieën in en uit het water kunnen kruipen, onontbeerlijk voor hun welzijn. Dit is een mooi voorbeeld van een zo natuurlijk mogelijke vijverpartij. Foto: Schöne Schwimmteiche.
Poelen zijn belangrijke kleine ecosystemen en kunnen een goede functie vervullen bij het maken van natuur in de woon- en werkomgeving. Bron: Poelen, Landschapsbeheer Nederland.
Een vogeldrinkbak is in iedere tuin wenselijk, ze baden er vaak in en dat is een prachtig gezicht. Let op in de winter bij vorst geen water in doen, de vogels willen ook dan baden en dat is niet goed voor ze. Foto: David Cotteridge.
- Kinderen, dieren en water in de woonomgeving
31