Consumentenprikkels voor Efficiënt betalen Deelrapport 2 Vragenlijst in het LISS panel
datum auteur(s)
versie classificatie
08/11/2012 Jorna Leenheer Millie Elsen Rik Pieters Natalia Kieruj 1.2 Concept, niet verspreiden
© CentERdata, Tilburg, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave 1
Inleiding .........................................................................................2 1.1 1.2 1.3 1.4
2
Betaalgedrag bij toonbankinstellingen .................................................6 2.1 2.2 2.3
3
Doel vragenlijst ...................................................................................... 2 Beschrijving veldwerk ............................................................................. 2 Opbouw rapport ..................................................................................... 2 Samenvatting resultaten ......................................................................... 3 1.4.1 Betaalgedrag in Nederland ................................................................. 3 1.4.2 Wat beïnvloedt de betaalkeuze van mensen? ........................................ 3 1.4.3 Welke betalerssegmenten zijn er te onderscheiden? .............................. 5 Betalingen in verschillende sectoren ......................................................... 6 Betaalgedrag bij verschillende toonbankinstellingen en bedragen ................. 7 Betaalgedrag naar leeftijd........................................................................ 8
Geldopnames ................................................................................ 10 3.1 3.2
Frequentie van geldopname ....................................................................10 Opgenomen bedrag ...............................................................................11
4
Bewust contant geld of pinpas thuislaten........................................... 13
5
Attitudes en incidenten ten aanzien van geldopname en betalen ........... 14 5.1 5.2 5.3
Veiligheid .............................................................................................14 5.1.1 Percepties veiligheidsrisico’s.............................................................. 14 5.1.2 Veiligheidsincidenten .......................................................................15 Controleverlies en vaardigheden ..............................................................15 Transactiekosten van contant betalen en pinnen........................................16 5.3.1 Transactiekosten van contant betalen .................................................16 5.3.2 Transactiekosten van geldopname ..................................................... 17 5.3.3 Transactiekosten van pinbetalingen .................................................... 17 5.3.4 Pinmogelijkheden ............................................................................17
6
Sociale normen ............................................................................. 19
7
Een model voor betalingsgedrag ...................................................... 21
8
Een segmentatie van betalingsgedrag ............................................... 25 8.1 8.2
A
Dataverzameling en respons ........................................................... 34 A.1 A.2
B
Betaalgedragsegmenten .........................................................................25 Verschillen met eerdere segmentaties ......................................................29 Het LISS panel ......................................................................................34 Respons ...............................................................................................35
Aanvullende resultaten ................................................................... 36 B.1
Factoranalyse........................................................................................36
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
1/40
1
Inleiding
1.1
Doel vragenlijst
Het doel van de vragenlijst is om inzicht te krijgen onder een representatieve groep Nederlanders van gedrag en attitudes ten aanzien van betalen en geldopname. Op basis van deze informatie wordt: -
een algemeen beeld gegeven van het gedrag en percepties ten aanzien van betalen en geldopname in Nederland. een overall model geschat voor betalen (op basis van literatuurstudie) segmentatie gedaan ten aanzien van betalingsgedrag de informatie uit de vragenlijst plus de segmentatie gekoppeld aan de data van de experimenten.
De vragenlijst is opgesteld na afronding van de literatuurstudie en met gebruik van bestaande literatuur en praktische kennis. Een eerste concept is door 10 consumenten gepretest en uitgebreid besproken door de leden van de begeleidingscommissie. Aan de hand daarvan is de eindversie uitgebreid en aangescherpt waar nodig. Het codeboek van de vragenlijst is opgenomen in Appendix B.
1.2
Beschrijving veldwerk
De vragenlijst is afgenomen in het LISS panel. Het LISS panel is een wetenschappelijk online panel, gemanaged door CentERdata, dat haar panelleden werft door trekkingen te doen uit de Gemeentelijke Basisadministratie en de leden van de getrokken huishoudens te benaderen voor deelname aan het panel. Huishoudens die zelf geen toegang hebben tot internet (niet-internet huishoudens), kunnen wel participeren en krijgen van CentERdata benodigde apparatuur en ondersteuning. het betreft met name oudere huishoudens. Het panel is op deze manier optimaal representatief voor de Nederlandse bevolking. Meer informatie over het LISS panel is terug te vinden in Appendix A.1. De vragenlijst is in april 2012 afgenomen. Vrijwel alle respondenten zijn in augustus benaderd voor deelname aan de experimenten, zodat gegevens uit deze vragenlijst kunnen worden gekoppeld aan de verkregen data uit de experimenten (zie deelrapporten 3 tot en met 6). Enkel complete responses zijn meegenomen in de analyses. De netto respons is 5.853 deelnemers, gelijk aan een netto-respons van 78,2%. Beschrijvende kenmerken van de netto steekproef zijn terug te vinden in Appendix A.2.
1.3
Opbouw rapport
De rest van dit deelrapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 bespreekt het betaalgedrag van consumenten in verschillende sectoren en voor verschillende bedragen. Hoofdstuk 3 gaat in op de geldopname van Nederland uit geldautomaten. Hoofdstuk 4 onderzoekt situaties waarin de betaalkeuze van mensen thuis al gemaakt wordt door het thuislaten van contant geld of de pinpas. Hoofdstuk 5 bespreekt de attitudes ten aanzien van betalen en geldopname, waarbij ook wordt ingegaan op incidenten en ervaringen. Hoofdstuk 6 gaat in op (sociale) normen die Nederlanders hebben ten aanzien van betalen. Hoofdstuk 7 presenteert de schattingen voor het betaalkeuzemodel, waarna Hoofdstuk 8 de segmentatie bespreekt.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
2/40
1.4
Samenvatting resultaten
1.4.1
Betaalgedrag in Nederland
Bevinding 1: Vrijwel alle Nederlandse consumenten betalen zowel contant als met pinpas De overgrote meerderheid van de Nederlanders gebruikt zowel contant geld als hun pinpas om bedragen af te rekenen. Naar schatting heeft maximaal 3% van de Nederlanders nooit contant geld op zak. Wel geeft 40% aan dat er situaties zijn waarin men wel eens bewust contant geld dan wel pinpas thuis laat. Contant geld wordt meestal thuisgelaten uit praktische overwegingen (enkel pinpas past beter in de zak of tas), terwijl de pinpas meestal thuisgelaten wordt als men niet van plan is om grote uitgaven te doen. Bij het voorleggen van drie aankoopbedragen in 12 toonbankinstellingen geeft slechts 9% aan ieder bedrag meestal met pinpas af te rekenen en 5% alles met contant geld. Het overgrote deel van de Nederlanders maakt een combinatie van pin- en contante betalingen. Bevinding 2: De meeste ouderen betalen regelmatig met pinpas en kunnen goed met geld- en betaalautomaten omgaan Hoewel ouderen vaker met contant geld betalen dan jongeren, is het op dit moment zo dat de meeste ouderen de pinpas regelmatig gebruiken om te betalen bij toonbankinstellingen. De oudste leeftijdsgroep, 75+-ers, geeft aan van de voorgelegde betaalsituaties gemiddeld ongeveer de helft (51,6%) met pinpas af te rekenen, voor de groep tussen 65 en 74 jaar is dit 57,2%. Het gemiddelde over alle leeftijdsgroepen is 63,4%1. Ongeveer 7% van de 75+-ers en 9% van de groep 65-74 jaar rekent zelfs vrijwel uitsluitend af met pinpas. De overgrote meerderheid van de ouderen heeft weinig tot geen moeite met het bedienen van geld- en betaalautomaten. Ongeveer 16% van de 75+-ers heeft moeite met betaalautomaten, 14% met geldautomaten. Voor de groep tussen 65 en 74 jaar is dit ongeveer 7%.
1.4.2
Wat beïnvloedt de betaalkeuze van mensen?
Bevinding 1: De geldopnamegedrag.
betaalkeuze
van
mensen
hangt
sterk
samen
met
hun
Betaalkeuze en geldopname hangen sterk samen, zowel wat betreft het gemiddeld opnamebedrag als de opnamefrequentie. Hoe meer geld men gemiddeld opneemt uit een geldautomaat, des te minder men pint. Ook de geldopnamefrequentie heeft een sterke negatieve invloed op pingedrag: hoe vaker men geld opneemt uit een automaat des te minder vaak men betaalt met pinpas. Op dit moment is het gemiddeld opnamebedrag meer dan € 90, hoewel dit vrij scheef is verdeeld: € 50 is het meest opgenomen bedrag 1
Deze percentages moeten niet worden beschouwd als gemiddelde pinpercentages bij toonbankinstellingen. Aan consumenten zijn slechts 36 hypothetische situaties voorgelegd. Waarschijnlijk rekent men in de realiteit vaker kleine bedragen af dan grote en komt men vaker bij bv. de supermarkt dan in een kledingwinkel. De percentages zijn wel bruikbaar om subgroepen onderling te vergelijken.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
3/40
maar een kleine groep Nederlanders neemt een veelvoud hiervan op. De meeste Nederlanders nemen enkele keren per maand (32%) of wekelijks (25%) geld op uit een geldautomaat. Bevinding 2: Veel mensen denken dat (kleine) winkeliers het liefst hebben dat klanten contant betalen, en deze normen hebben op hun beurt een sterke invloed op de betaalkeuze. Bij kleine winkeliers (de bakker, het café, de snackbar en de weekmarkt) denken de meeste mensen dat de winkelier het liefst heeft dat klanten contant betalen of dat het hem/haar niet uitmaakt of klanten contant betalen of pinnen. Ook is bijna de helft van de mensen in de veronderstelling dat contante betalingen kostentechnisch gunstiger zijn voor kleine, zelfstandige winkeliers, terwijl een kwart denkt dat de betaalkeuze kostentechnisch niet uitmaakt. De resultaten van het betaalkeuzemodel laten zien dat zulke percepties van wat gewenst gedrag is een sterke invloed hebben op de betaalkeuze van de consument. Zowel percepties van wat andere klanten het liefst hebben als de gepercipieerde wens van het personeel beïnvloeden de betaalkeuze, waarbij de laatste de sterkste invloed heeft. Bevinding 3: Men pint vaker als contante betalingen meer moeite kost en met pinpas betalen makkelijker gaat. Nog niet iedereen is er van overtuigd dat pinnen overal kan en overal gratis is. Meer dan de helft denkt dat men soms moet bijbetalen als men met pinpas betaalt. Daarnaast is 16% het er (helemaal) mee oneens dat pinnen overal waar men komt, mogelijk is. Vooral de percepties rondom pinkosten (ongeacht of deze berusten op waarheid of niet) doen de kans op het gebruik van de pinpas dalen, met name in de horeca en bij kleine winkeliers. De moeite die het kost om geld op te nemen speelt geen rol bij de betaalkeuze. Uit de beschrijvende statistieken blijkt ook dat geldopname op dit moment weinig moeite kost, er zijn voldoende geldautomaten aanwezig en de bediening kost de meeste mensen weinig moeite. Wel is het zo dat mensen die vinden dat contant betalen veel moeite kost en dat de kans op geen of verkeerd wisselgeld groot is ook vaker met pinpas betalen. Bevinding 4: Gepercipieerde veiligheidsrisico’s hebben een negatief effect op de kans dat men pint (al is dit effect kleiner dan de hiervoor beschreven effecten). Nederlanders die angst hebben voor pinfraude of beroving zijn minder geneigd om met pinpas te betalen. Een recente beroving verkleint de kans om met pinpas te betalen bij kleine winkeliers. Dit is een opvallend gegeven, aangezien juist bij berovingen de pinpas snel kan worden geblokkeerd, terwijl contant geld in veel gevallen verloren is. Ruim een op de twintig mensen is wel eens geskimmed (6,1%), maar een dergelijk veiligheidsincident beïnvloedt de toekomstige betaalkeuze niet. Mogelijk komt dit doordat juist mensen die al veel met pinas betalen meer kwetsbaar zijn voor pinfraude. Bevinding 5: Wanneer rekening gehouden wordt met percepties en ervaringen, zijn de effecten van sociaal-demografische factoren (zoals leeftijd) niet sterk. Ouderen betalen bijvoorbeeld vaker contant dan jongeren, maar dit wordt (grotendeels) verklaard door verschillen in percepties en ervaringen. Bevinding 6: Ongeveer de helft van de verschillen in betaalkeuzes tussen mensen wordt bepaald door gewoontes en niet door verschillen in attitudes, sociaaldemografische kenmerken en opnamegedrag.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
4/40
Bij kleine winkeliers en bij kleine bedragen is de rol van gewoontes en automatismen nog belangrijker.
1.4.3
Welke betalerssegmenten zijn er te onderscheiden?
Bevinding 1: Er zijn zes betaalgedragsegmenten te onderscheiden die sterk variëren in hun betalingsgedrag. De pinners (15% van de consumenten) betalen vrijwel alles met pinpas, terwijl de groep “pin, behalve klein” (23% van totaal) veel pint, maar bij kleine winkeliers/kleine bedragen nog wel eens contant betaalt (Figuur 2). Aan de andere kant zijn er de contante betalers (7%) die bijna uitsluitend met contant geld betalen, en de groep “contant, behalve groot” (24%) die meestal contant betaalt met uitzondering van sommige grote bedragen en betalingen bij ketens en grote winkels. De bedragkiezers en sectorkiezers zijn qua betaalgedrag redelijk gemiddeld (respectievelijk 62% en 66% van de bedragen betaald met pinpas) en maken tezamen 31% van het totaal aantal consumenten uit. De twee segmenten verschillen echter in de situaties waarin zij contant dan wel met pinpas betalen. De bedragkiezers betalen kleine bedrag vrijwel altijd contant (onafhankelijk van de specifieke sector) en grote bedrag met hun pinpas. De sectorkiezers betalen bij kleine winkeliers en in de horeca vaak contant en bij grote winkels en ketens vaak met hun pinpas, en dit is juist minder afhankelijk van het te betalen bedrag. Sectorkiezers zijn iets jonger en hoger opgeleid dan bedragkiezers. Bevinding 2: De segmenten verschillen significant op sociaaldemografische kenmerken zoals geslacht, leeftijd, opleiding, inkomen, en geldopnamegedrag. De meest opvallende verschillen tussen de segmenten zijn de volgende: 1) De gemiddelde leeftijd is het hoogst bij de contante betalers (55,8) en het laagst bij de pinners (44,6). Het verschil is wellicht kleiner dan verwacht. 2) Het contante betalerssegment omvat disproportioneel veel laagopgeleiden (61,7% van dit segment). Dit geldt ook (maar iets minder sterk) voor het “contant behalve groot” segment, maar laag-, midden-, en hoogopgeleiden zijn redelijk gelijk verdeeld binnen de overige segmenten. 3) Het netto huishoudinkomen varieert tussen de segmenten: de pinners hebben gemiddeld het hoogste inkomen (€3283) en de contante betalers het laagste (€2298). 4) Het bedragkiezerssegment bevat relatief veel vrouwen (62,2%). De segmenten verschillen sterk in hun geldopnamegedrag. De mensen die (bijna) alles contant betalen nemen het minst vaak geld op (het meest voorkomend in deze groep: eens per maand), maar nemen gemiddeld wel het hoogste bedrag op (€148 en €124, respectievelijk, voor de contante betalers en het “contant behalve groot” segment). Ook de pinners nemen relatief infrequent geld op (het meest voorkomend in deze groep: enkele malen per maand), maar zij nemen juist gemiddeld het laagste bedrag op (€51).
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
5/40
2
Betaalgedrag bij toonbankinstellingen
Aan consumenten is voor 36 betalingssituaties gevraagd hoe zij meestal betalen. Het gaat om 12 sectoren maal drie bedragen (laag: € 6,25; midden: € 21,95; en hoog: € 46,75). We duiden deze bedragen in het vervolg ook wel aan als klein bedrag, middelgroot bedrag en groot bedrag. Respondenten kunnen kiezen tussen contante betaling, betaling met pinpas, betaling met creditcard en overige betaalmethodes (tankpas, cadeaucheque, op rekening, e.d.). Enkel voor sectoren waarin men wel eens aankopen en/of betalingen doet, worden betaalsituaties voorgelegd.
2.1
Betalingen in verschillende sectoren
Respondenten krijgen allereerst de twaalf toonbankinstellingen voorgelegd om na te gaan of ze wel eens iets bij deze toonbankinstelling betalen of kopen. Tabel 1 geeft weer welk percentage van de respondenten wel eens iets bij ieder van de 12 toonbankinstellingen koopt en met welke frequentie. Gemiddeld koopt een consument bij 9,2 van de 12 genoemde toonbankinstellingen wel eens iets. Ruim een op de zeven respondenten (15,4%) koopt bij alle 12 toonbankinstellingen wel eens, 0,4% (22 respondenten) doet bij geen enkele van de genoemde toonbankinstellingen aankopen. Vrijwel alle consumenten kopen wel eens in een supermarkt (97,8%) en kledingwinkel (96,5%), relatief veel consumenten, bijna de helft, doen nooit een betaling bij een café (47,0%) of bioscoop (41,5%). De betalingsfrequentie is relatief hoog voor de supermarkt, bakker en het tankstation. Tabel 1: Aankopen bij twaalf toonbankinstellingen % van consumenten dat wel eens betaalt bij deze toonbankinstelling Kleine winkeliers en dienstverleners: (Week)markt 63,5% Bakker 75,7% Kapper 80,9% Horeca en uitgaansgelegenheden: Café 53,0% Snackbar 65,9% Bioscoop 58,5% Restaurant 86,4% Overige toonbankinstellingen: Supermarkt 97,8% Tankstation 80,5% Kledingwinkel 96,5% Bouwmarkt 79,9% Winkel in huish. artikelen 84,5%
Meest genoemde betalingsfrequentie (modus frequentie) Eens per kwartaal of minder Eens per week Eens per kwartaal of minder Eens Eens Eens Eens
per per per per
kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal
of of of of
minder minder minder minder
Enkele malen per week Enkele malen per maand Eens per kwartaal of minder Eens per kwartaal of minder Eens per kwartaal of minder
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
6/40
2.2
Betaalgedrag bij verschillende toonbankinstellingen en bedragen
In figuur 1 wordt weergegeven welk percentage van de consumenten aangeeft meestal niet met contant geld te betalen voor de 36 betaalsituaties. Als mensen niet contant betalen, dan houdt dat meestal in dat ze met pinpas betalen. Credit cards en overige betaalmethoden maken voor de meeste betaalsituaties minder dan 1% van het totaal uit. Een uitzondering zijn tankstations en restaurants, waar het percentage creditcardbetalingen wat hoger ligt. Bij tankstation wordt 4,0% van de grote, 3,4% van de middelgrote en 1,3% van de kleine bedragen met creditcard afgerekend; voor restaurants geldt dit voor 5,1% van de grote en 3,8% van de middelgrote bedragen. Bij tankstations wordt ook relatief veel met andere betaalmiddelen afgerekend (grote bedragen: 2,1%; middelgrote bedragen: 2,2%, kleine bedragen: 1,6%), waarschijnlijk zal dit in veel gevallen een (zakelijke) tankpas zijn. In het vervolg van het rapport hebben we het over pinbetalingen als we bedoelen anders dan contant. Figuur 1 Percentage Nederlanders dat meestal met pinpas betaalt 100%
(Week)markt
90%
Bakker
80%
Kapper
70%
Cafe
60%
Snackbar
50%
Restaurant
40%
Bioscoop
30%
Supermarkt
20%
Tankstation
10% 0% klein bedrag
middel bedrag
hoog bedrag
In figuur 1 valt op dat er substantiële verschillen bestaan tussen bedragen en sectoren. Gemiddeld wordt 37,9% van de kleine bedragen (€6,25), 64,7% van de middelgrote bedragen en 78,9% van de grote bedragen met pinpas afgerekend. Bij kleine winkeliers (markt, bakker en kapper) wordt door het merendeel van de Nederlanders een bedrag onder 10 euro niet met pinpas afgerekend, voor de bakker ligt dit percentage op 26%. Bij de kapper en bakker pint ruim 60% middelgrote bedragen en ruim driekwart grote bedragen. Op de markt blijken alle bedragen voor het merendeel met contant geld te worden afgerekend. In grotere winkels, in veel gevallen onderdeel van ketens, (supermarkt, tankstation, kledingwinkel, bouwmarkt, winkel in huishoudelijke artikelen) wordt ruim de helft van de kleine bedragen met pinpas afgerekend, ruim 80% van de middelgrote bedragen en bijna 90% van de bedragen rond 50 euro.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
7/40
In de horeca (café, snackbar, restaurant en bioscoop) pint men net als bij kleine winkeliers kleine bedragen meestal niet. Middelgrote bedragen worden voor 55,1% en grote bedragen voor 75,5% niet contant afgerekend. De percentages liggen daarbij het laagst bij cafés, daar pint 14,6% kleine bedragen, 29,1% middelgrote bedragen en 57,8% grote bedragen. De meeste mensen (87%) betalen zowel met contant geld als met pinpas. Slechts 8,7% geeft aan alles met pinpas te betalen en 4,5% alles met contant geld. Contante betalers zijn vaak laag opgeleid (66,5%), pinbetalers zijn redelijk gelijkelijk over de bevolking verdeeld. Opgemerkt zij verder dat het zelfrapportages betreft. Consumenten is gevraagd aan te geven hoe zij meestal betalen. Aangezien het in veel gevallen een geautomatiseerde keuze betreft, is het goed mogelijk dat de daadwerkelijke percentages pinbetalingen iets lager liggen (zie theorie, deelrapport 1). Enkele experimenten (zie deelrapport 3) bevestigen onze indruk dat mensen in de praktijk iets minder vaak pinnen dan ze aangeven. Daarnaast moeten de gevonden percentages niet worden beschouwd als gemiddelde pinpercentages bij toonbankinstellingen. Consumenten zijn slechts 36 hypothetische situaties voorgelegd; waarschijnlijk rekent men in de realiteit vaker kleine bedragen af dan grote en komt men vaker bij bv. de supermarkt dan in een kledingwinkel. Desalniettemin geeft deze vraag wel een goed beeld van de verschillen in pin,en tussen toonbankinstellingen, bedragen en consumenten. Deze verschillen worden dan ook verder geanalyseerd in 2.3 en in het betaalkeuzemodel (H4).
2.3
Betaalgedrag naar leeftijd
Om na te gaan in hoeverre er generatieverschillen bestaan in betaalkeuzes (zoals vaak wordt gedacht), is in Tabel 2 de betaalkeuzes zoals besproken in 2.2 uitgesplitst naar leeftijd. Voor alle bedragen en toonbankinstellingen geldt dat de betaalkeuze verschilt tussen de leeftijdscategorieën. Toch zijn de verschillen binnen leeftijdscategorieën veel groter dan de verschillen tussen leeftijdscategorieën. Zo loopt de voorkeur voor contant geld op met de leeftijd, maar toch betalen jongeren tot 25 jaar ook nog 31,4% van de voorgelegde bedragen contant en betalen de ouderen boven 75 jaar 50,6% van de voorgelegde bedragen met pinpas. Tabel 2: Percentage dat contant afrekent naar leeftijd (bedrag en bedrijfstak)
Leeftijd
15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar
Bedrag Kleine bedragen
Middelgrote bedragen
Grote bedragen
31,4%
52,3%
28,3%
13,5%
39,1%
21,0%
Overige toonbankinstellingen 42,6%
28,9%
47,9%
24,7%
14,2%
41,3%
15,7%
44,6%
31,1%
52,0%
25,4%
16,0%
46,7%
18,7%
44,3%
35,3%
58,7%
30,0%
17,2%
51,7%
23,0%
47,5%
Totaal
Bedrijfstak Horeca Kleine winkeliers
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
8/40
55-64 jaar 65-74 jaar 75+ Totaal
39,6%
65,0%
34,1%
19,8%
56,8%
27,3%
50,2%
42,8%
69,3%
37,9%
21,2%
61,8%
30,8%
50,8%
49,4% 36,6%
72,9% 59,7%
47,1% 31,8%
28,1% 18,2%
66,8% 52,2%
39,0% 24,5%
51,2% 47,4%
Een deel van de verschillen in betaalkeuze zijn iets groter dan in Tabel 2 is voorgesteld, omdat ouderen juist in horecagelegenheden als cafés en snackbars relatief weinig komen (daar wordt veel contant betaalt, maar veel ouderen hebben deze categorie niet hoeven invullen omdat ze er nooit komen). Ter illustratie is in Tabel 3 de betaalkeuze bij de bakker en supermarkt weergegeven, twee sectoren waar veel mensen, van alle leeftijden, komen. Tabel 3: Percentage dat contant afrekent naar leeftijd (bakker en supermarkt)
Leeftijd 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75+ Totaal
Kleine bedragen 63,3% 63,4% 66,9% 73,5% 78,0% 83,8% 83,2% 73,8%
Bakker Middelgrote bedragen 29,3% 23,3% 28,1% 36,2% 41,1% 49,5% 59,2% 37,7%
Grote bedragen 9,4% 8,9% 10,8% 14,7% 15,4% 17,9% 27,1% 14,5%
Kleine bedragen 43,4% 33,9% 38,3% 45,6% 54,9% 61,5% 68,2% 48,9%
Supermarkt Middelgrote bedragen 16,1% 10,5% 12,7% 17,7% 23,4% 29,8% 45,6% 20,9%
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
Grote bedragen 7,8% 6,6% 7,7% 10,0% 12,5% 16,7% 29,1% 11,9%
9/40
3
Geldopnames
3.1
Frequentie van geldopname
De meeste Nederlanders nemen enkele malen per maand (32,2%) of wekelijks (25,2%) geld op bij een geldautomaat (Figuur 2). Vijf procent neemt frequenter geld op, enkele malen per week. Daarnaast neemt 21,2% eens per maand geld op en 12,4% eens per kwartaal of minder vaak. Een klein percentage van de Nederlanders neemt nooit geld op (4,1%). Er bestaan significante verschillen in opnamefrequentie tussen leeftijdsgroepen (χ2=158,1; p<0,001), maar deze zijn niet substantieel. De jongste leeftijdsgroep wijkt duidelijk iets af en neemt minder frequent geld op, maar toch neemt binnen deze groep ook 25% wekelijks of vaker geld op en 28% enkele malen per maand. Figuur 2: Frequentie van geldopname (naar leeftijd) 100% 90%
4.1% 12.4%
4.5% 18.5%
2.1%
1.7%
3.7%
4.8%
6.4%
14.3%
14.6%
10.9%
11.7%
8.9%
21.1%
19.2%
19.7%
21.1%
22.8%
80% 70%
21.2% 23.9%
Eens per kwartaal of minder vaak
60% 50%
32.2%
40%
34.2%
35.5%
30.9%
Eens per maand 31.4%
32.7%
28.1%
Enkele malen per maand Eens per week
30% 20%
Nooit
Enkele malen per week 25.2%
17.1%
22.3%
23.5%
4.7%
7.7%
5.6%
5.0%
Totaal
15-24
25-34 jaar
35-44 jaar
29.6%
27.0%
26.1%
5.2%
3.9%
2.8%
45-54 jaar
55-64 jaar
65+
Dagelijks
10% 0%
Er bestaan ook significante verschillen in opnamefrequentie naar geslacht en opleiding, maar ook hier zijn de verschillen niet heel groot. Mannen nemen iets minder vaak geld op en het percentage dat nooit geld opneemt is onder mannen hoger (5,1%) dan onder vrouwen (3,3%). Van de personen die nooit geld opnemen, blijkt 12% geen pinpas te hebben, bij 26% nemen anderen geld voor deze persoon op met zijn pinpas, 16% betaalt nooit contant en 46% geeft een andere reden. Daarbij wordt vaak genoemd is dat ander persoon altijd contant geld geeft (partner, ouder) of dat men veel contant geld verkrijgt vanuit inkomsten in eigen bedrijf. Het percentage mensen dat nooit contant geld op zak heeft is dus klein, naar schatting tussen 0,7% en 3% van de bevolking van 16 jaar en ouder.2 2
De 4,1% die nooit geld opneemt, heeft potentieel nooit geld op zak. Van deze groep heeft 16% vrijwel zeker nooit contant geld op zak (zij betalen alles met pinpas) en 26% wel (anderen nemen geld voor hen op); zodoende kan een bandbreedte worden berekend.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
10/40
3.2
Opgenomen bedrag
Gemiddeld nemen mensen € 95,68 per keer op uit een geldautomaat. Daarbij is €50 het meest genoemde bedrag (26,6% van de Nederlanders) en daarna €100 (15,3%). Ruim driekwart van de Nederlanders (77,2%) neemt normaal gesproken niet meer dan € 100 per keer op en bijna de helft (47,9%) neemt zelfs niet meer dan €50 per keer op. Het gemiddelde opnamebedrag wordt sterk omhoog gedreven door een klein aantal hoge bedragen (linksscheve verdeling), veel mensen nemen per keer geen grote bedragen op. Verder blijken mensen die minder frequent geld opnemen een hoger bedrag per keer op te nemen (F=28,13; p<0.01) (Tabel 4). Alleen mensen die minder dan eens in de drie maanden geld opnemen, blijken een lager dan gemiddeld opnamebedrag te hebben (€ 76,93). Toch lijkt het wel zo te zijn dat mensen die minder frequent geld opnemen in totaal minder geld opnemen dan mensen die het frequenter doen. Zo neemt iemand die eens per week geld opneemt, € 87,77 op en dit zou maandelijks neerkomen op ongeveer € 350; iemand die maandelijks geld opneemt neemt gemiddeld € 118,63 op. Tabel 4: Gemiddelde opgenomen bedrag bij een geldautomaat naar opnamefrequentie Opnamefrequentie Dagelijks Enkele malen per week Eens per week Enkele malen per maand Eens per maand Eens per kwartaal of minder
Gemiddeld opnamebedrag € 48,18 € 69,28 € 87,77 € 97,41 € 118,63 € 95,68
Het gemiddeld opnamebedrag verschilt verder naar leeftijd (F=153,3; p<0,001), waarbij het gemiddeld opgenomen bedrag oploopt met de jaren (Tabel 5). Het gemiddeld opnamebedrag bij 75+-ers (€175) ligt meer dan vijf keer zo hoog als bij jongeren tot 25 jaar (€36,22). Tabel 5: Gemiddelde opgenomen bedrag bij een geldautomaat naar leeftijd Leeftijdscategorie 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75+
Gemiddeld opnamebedrag € 36,22 € 60,53 € 73,35 € 94,79 € 111,47 € 132,03 € 174,69
Een andere manier om geld op te nemen is door bij te pinnen in een winkel. Veertig procent van de respondenten doet dit wel eens. Juist mensen die ook vaak bij een geldautomaat opnemen, pinnen vaker bij (het is dus niet iets complementairs) (γ2=113,0; p<0,001). Van de personen die minder dan maandelijks geld opnemen bij een geldautomaat, pint 33% wel eens bij. Om een idee te krijgen van de drijfveren van geldopname is aan consumenten gevraagd aan te geven wat de reden was van hun laatste geldopname. Daarbij bleek bijna de helft geen specifieke reden of bestemming te hebben voor hun geldopname (45,3%), 24,2% wilde iets gaan kopen of boodschappen doen, 18,4% wilde iemand (persoonlijk) betalen en 12,0% was van plan uit te gaan (bv. naar een cafe of restaurant). Van degenen die
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
11/40
geen geld opnamen met een speciale reden gaf 93% aan simpelweg te pinnen om voldoende geld in de portemonnee te hebben, de overigen gaven aan dat men toevallig in de buurt was van een geldautomaat (4%) of dat men toen pinde uit gewoonte (3%). Dit duidt er op dat een groot deel van de mensen uit gewoonte of voorzorg geld opneemt, vaak zelfs zonder een specifieke betaalbestemming in het hoofd.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
12/40
4
Bewust contant geld of pinpas thuislaten
Om met pinpas te kunnen betalen, moeten consumenten (vanzelfsprekend) hun pinpas op zak hebben. De betaalkeuze bij een toonbankinstelling begint eigenlijk al thuis met een beslissing om wel of geen pinpas of contant geld mee te nemen als men de deur uit gaat. In veel gevallen zal deze beslissing niet elke keer bewust worden gemaakt: bij veel mensen zal de pinpas standaard in hun portemonnee zitten, en nemen ze die automatisch mee. Echter, er zijn wellicht ook situaties waarin men er bewust voor kiest om de pinpas (of juist contant geld) thuis te laten, waardoor men later (in de winkel) dus geen keuze meer heeft. Door middel van enkele vragen proberen we inzicht te krijgen in hoe vaak (en waarom) dit voorkomt. 2186 respondenten hebben de vragen beantwoord (het betrof geen onderdeel van de grote vragenlijst, maar werd als extra vragen bij een van de experimenten toegevoegd). Tabel 6: Redenen voor het bewust thuis laten van contant geld of pinpas Reden om bewust contant geld thuis te laten Enkel een pinpas paste beter in mijn zak of tas. Ik was enkel van plan om grote uitgaven te doen. Ik vond het onveilig om contant geld bij me te hebben (diefstal of beroving). Ik was bang om contant geld kwijt te raken. Andere reden Reden om bewust pinpas thuis te laten Enkel contant geld paste beter in mijn zak of tas. Ik was niet van plan om grote uitgaven te doen. Ik vond het onveilig om mijn pinpas bij me te hebben (diefstal of beroving). Ik was bang om mijn pinpas kwijt te raken. Andere reden
% 48 13 14 7 16 12 38 19 12 17
Een kwart van de respondenten zegt er wel eens bewust voor te kiezen om contant geld thuis te laten en enkel een pinpas mee te nemen als ze de deur uit gaan. Op de vraag wanneer dit voor het laatst gebeurde, antwoordde 80% dat dit minder dan een maand geleden gebeurde (20% van het totaal). Ongeveer de helft van de mensen (48%) die wel eens bewust hun contant geld thuis laten zegt dit te doen uit praktische overwegingen: enkel een pinpas paste beter in hun zak of tas (zie tabel 6). Verder vond 14% het onveilig om contant geld bij zich te hebben en was 13% enkel van plan om grote uitgaven te doen. De overige redenen die respondenten gaven zijn vooral gerelateerd aan gemak (ca. 5%), zelfcontrole motieven (ca. 2%, bijv. “als ik cash meeneem geef ik altijd meer uit”) en het willen sparen of bewaren van contant geld (ca. 2%, bijv. “reparatie wasmachine moest contant betaald worden”). Ook ongeveer een kwart van de respondenten (27%) kiest er wel eens bewust voor om de pinpas thuis te laten en enkel contant geld mee te nemen. Dit gebeurde voor 71% van de respondenten (19% van het totaal) minder dan een maand geleden. De belangrijkste reden voor het thuis laten van de pinpas is dat men niet van plan was om grote uitgaven te doen (38%; zie tabel 6). 19% deed het uit veiligheidsoverwegingen, 12% uit praktische overwegingen en 12% was bang om de pinpas kwijt te raken. Andere redenen voor het thuis laten van de pinpas zijn vooral het feit dat men de pinpas simpelweg niet nodig had (6%, bijv. “omdat bij de kapper niet gepind kan worden”), voor zelfcontrole (5%) en gemak (2%, bijv. “wilde geen tas meenemen”). Dus, ongeveer een kwart van de mensen laat wel eens bewust contant geld thuis en ongeveer een kwart laat wel eens bewust zijn of haar pinpas thuis (10% van de mensen doen het allebei wel eens).
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
13/40
5
Attitudes en incidenten ten aanzien van geldopname en betalen
Er zijn 24 stellingen opgesteld die attitudes meten ten aanzien van betalen en geldopname. Op de vijf stellingen is een factoranalyse uitgevoerd, waarna we vijf schalen (variabelen) samenstelden: perceptie veiligheidsrisico’s, perceptie controleverlies, transactiekosten contant betalen, transactiekosten geldopname en pinmogelijkheden. De samengestelde schalen worden in dit hoofdstuk besproken, de resultaten van de factoranalyse zijn weergegeven in Appendix C. Daarnaast hebben we een aantal incidenten (gebeurtenissen) bevraagd, zoals beroving, situaties waarin men wilde maar niet kon pinnen, e.d.
5.1
Veiligheid
5.1.1
Percepties veiligheidsrisico’s
Personen verschillen in de veiligheidrisico’s en angst die zij ervaren in verband met geldopname en pinbetalingen, dit is gemeten met vijf stellingen (Tabel 7). De meeste angst bestaat er voor beroving met veel contant geld op zak (17,6% (helemaal) mee eens) en pinfraude bij geldautomaten (18,7% (helemaal) mee eens). De angst voor pinfraude bij geldautomaten is kleiner dan bij betaalautomaten. Wel zijn mensen die bang zijn voor pinfraude bij een betaalautomaat gemiddeld ook banger voor fraude bij een geldautomaat en andere risico’s rondom contant geld betalingen; de vijf stellingen correleren zeer sterk (Cronbach’s α=0,822). Angst voor veiligheidsrisico’s heeft dus betrekking op zowel pin- als contante betalingen, dit is niet goed los van elkaar te zien. Het lijkt meer een algemene karaktereigenschap te omvatten van angst voor veiligheid. Tabel 7: Percepties veiligheidsrisico’s 1
2
3
4
5
Gem.
Helemaal
Oneens
niet eens,
eens
helemaal
(s.d.)
oneens
niet
eens
oneens Als ik bij een geldautomaat geld opneem, bestaat er een behoorlijke kans om te worden beroofd. Als ik bij een geldautomaat geld opneem, bestaat er een behoorlijke kans dat ik slachtoffer word van pinfraude Als ik veel geld op zak heb, ben ik soms bang om te worden beroofd. Als ik contant betaal, dan loop ik een behoorlijk risico om vals geld in handen te krijgen. Als ik met mijn pinpas betaal, bestaat er een behoorlijke kans dat ik slachtoffer word van pinfraude
17,4%
36,3%
34,8%
9,5%
2,0%
11,0%
29,7%
40,8%
15,4%
3,1%
19,9%
38,5%
24,0%
15,9%
1,7%
17,5%
46,4%
30,0%
5,2%
0,7%
11,5%
37,6%
37,6%
11,8%
1,5%
Totaal Cronbach’s alpha: 0,822
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
2,42 (0,95) 2,70 (0,96) 2,41 (1,03) 2,25 (0,83) 2,54 (0,90) 2,47 (0,72)
14/40
5.1.2
Veiligheidsincidenten
Verder is ook gevraagd aan te geven of men negatieve ervaringen heeft in relatie tot betalingen en geld, meer specifiek met skimming en overvallen. Daaruit blijkt dat 21,3% wel eens is beroofd of bestolen voor minimaal 20 euro, voor 3,4% is dit minder dan een jaar geleden. Daarnaast is een klein percentage (6,1%) slachtoffer geweest van skimming, maar kent ruim een kwart (29,3%) iemand in de naaste omgeving die slachtoffer is geworden van skimming. Tabel 8: Veiligheidsincidenten rondom betalen: beroving/diefstal en skimming
Ja < maand 1-3 maand 3-6 maand 6 maand-1 jaar > 1 jaar
5.2
Beroving/diefstal
Skimming
21,3% 0,3% 0,7% 1,1% 1,3% 17,9%
6,1% 0,4% 0,2% 0,6% 0,8% 4,1%
Skimming van iemand in de nabije omgeving 29,3% Gezinslid: 3,6% Familielid: 6,9% Vriend(in): 5,6% Collega:4,8% Kennis:8,4%
Controleverlies en vaardigheden
Een andere categorie van redenen om niet met pinpas te betalen is dat men het moeilijk vindt of omdat men het gevoel heeft de controle te verliezen bij pinbetaling, bijvoorbeeld omdat men het bedienen van apparaten moeilijk vindt. Dit is gemeten met vier stellingen (zie Tabel 9). Tabel 9: Controleverlies bij elektronisch betalingsverkeer 1
2
3
4
5
Gem
Helemaal
oneens
niet eens,
eens
helemaal
(s.d.)
oneens
niet oneens
eens
Geldautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen.
55,6%
30,9%
9,3%
3,0%
1,3%
1,64 (0,87)
Betaalautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen.
40,7%
43,5%
11,4%
3,7%
0,8%
1,80 (0,84)
29,4%
46,6%
18,0%
5,1%
0,9%
2,01 (0,87)
43,6%
43,4%
10,6%
2,1%
0,3%
1,72 (0,76)
Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat de winkel of de bank volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat mijn partner of een ander familielid volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. Totaal Cronbach’s alpha: 0,727
1,79 (0,62)
Minder dan 10% van de mensen is het (helemaal) eens met de stellingen, het gevoel van controleverlies blijkt dus bij de Nederlandse bevolking als geheel niet heel hoog te zijn. Wel blijken er significante leeftijdsverschillen te bestaan voor drie van de vier stellingen (p<.001), zoals weergegeven in Figuur 3. Het blijkt dat ouderen vaker dan jongeren betaalautomaten en geldautomaten moeilijk vinden te lezen en/of te bedienen. Wel is het zo dat dit alleen geldt voor de oudste leeftijdsgroep (75+) en ook gaat het maar om een relatief laag percentage: 13,5% vindt geldautomaten en 15,6% betaalautomaten (zeer) moeilijk te bedienen. De meeste jongeren zeggen hiermee geen problemen te hebben.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
15/40
Wat betreft zorgen over inzicht in anderen zien we dat dit vooral onder sommige jongeren onder 25 jaar (5,7%) een rol speelt. Figuur 3: Percentage dat het (helemaal) eens is met de stelling, naar leeftijd 18% 16%
Geldautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen.
15.6% 13.5%
14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%
Betaalautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen.
Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat mijn partner/familielid volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. 5.7%
7.0% 6.8% 5.5% 4.3% 4.4%
4.0% 3.2% 2.8% 2.8% 2.4% 2.2% 2.2% 2.4% 1.8% 1.8% 1.7% 1.7% 1.7%
2.4% 1.4%
1.4%
0% 16-24
5.3
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75+
Totaal
Transactiekosten van contant betalen en pinnen
In deze paragraaf gaan wij in ons de transactiekosten van contant betalen en pinnen. Met transactiekosten worden zowel monetaire (financiële) kosten (welke er lang niet altijd zijn) als niet-monetaire kosten (tijd en moeite) bedoeld.
5.3.1
Transactiekosten van contant betalen
De onderstaande drie stellingen geven aan in hoeverre consumenten denken dat contant geld gepaard gaat met kosten (Tabel 10), niet enkel financiële kosten (bijv. verkeerd wisselgeld) maar in termen van tijd en moeite. Over het algemeen worden deze kosten door de meeste mensen niet als erg hoog gezien (minder dan 10% is het (helemaal) eens met ieder van de stellingen), maar de verschillen in gepercipieerde transactiekosten kunnen mogelijk wel verschillen in betaalkeuze verklaren. Tabel 10: Gepercipieerde transactiekosten van contant betalen 1
2
Helemaal
oneens
oneens In een winkel kost het mij normaal gesproken meer tijd om met contant geld te betalen dan om met mijn pinpas te betalen. Als ik contant betaal, dan is er een aanzienlijke kans dat ik verkeerd wisselgeld terug krijg.
3
4
5
Gem
niet eens,
eens
helemaal
(s.d.)
niet oneens
eens
26,7%
42,3%
20,8%
8,5%
1,7%
2,16 (0,97)
17,3%
47,8%
25,9%
8,2%
0,9%
2,28 (0,87)
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
16/40
Als ik contant betaal, dan is er een aanzienlijke kans dat er niet genoeg wisselgeld in de kassa zit. Totaal Cronbach’s alpha: 0,602
5.3.2
19,0%
47,8%
24,9%
7,6%
0,7%
2,23 (0,87) 2,48 (0,72)
Transactiekosten van geldopname
Contante betalingen brengen niet alleen transactiekosten mee bij betaling, maar ook de transactiekosten van geldopname moeten in beschouwing worden genomen. Dit is gemeten met twee stellingen (Tabel 11). Tabel 11: Gepercipieerde transactiekosten van geldopname 1
2
3
4
5
Gem
Helemaal
oneens
niet eens,
eens
helemaal
(s.d.)
oneens Het kost mij veel tijd om bij een geldautomaat te komen als ik contant geld wil opnemen. Als ik bij een geldautomaat ben, kost het mij veel tijd om geld op te nemen.
niet oneens
eens
39,9%
33,9%
15,4%
8,8%
2,0%
1,99 (1,04)
46,6%
38,8%
10,7%
3,0%
0,9%
1,73 (0,84) 1,86 (0,85)
5.3.3
Transactiekosten van pinbetalingen (bijbetalen)
Daarnaast is men gevraagd hoe vaak men denkt dat het voorkomt dat men moet bijbetalen voor pinbetalingen van kleine bedragen. Daaruit blijkt dat 36,7% denkt dat dit nooit gebeurt, 12,1% weet het niet en de resterende 51,2% denkt dat dit wel gebeurt. Deze laatste groep bestaat voor het grootste deel uit mensen die denken dat het soms gebeurt (44,9% van totaal), terwijl veel minder mensen denken dat dit regelmatig (4,6%), vaak (1,4%) of zelfs altijd (0,3%) gebeurt. Deze perceptie heeft mogelijk een negatief effect op de keuze om met pinpas te betalen in winkels en horeca-instellingen.
5.3.4
Pinmogelijkheden
Een andere mogelijke reden waarom consumenten niet met pinpas betalen is omdat zij denken of hebben ervaren dat het ergens niet mogelijk is om met pinpas te betalen. De gepercipieerde pinmogelijkheden zijn gemeten met een stelling (zie Tabel 12). Tabel 12: Gepercipieerde pinmogelijkheden 1
2
Helemaal
oneens
oneens Overal waar ik kom, is het tegenwoordig mogelijk om met pinpas te betalen.
3,2%
3
4
5
Gem
niet eens,
eens
helemaal
(s.d.)
niet oneens 13,6%
15,1%
eens 53,0%
15,2%
3,63 (1,00)
Daarnaast stelden we de vraag of het consumenten wel eens concreet is overkomen dat ze op het punt stonden te pinnen en dat het niet mogelijk bleek om met pinpas te betalen omdat er geen betaalautomaat aanwezig was. Dit blijkt bijna tweederde van de Nederlanders (62,1%) wel eens te hebben meegemaakt en ruim een derde niet (37,9%). Het is echter zo dat voor 23,1% van de Nederlanders zo is dat dit langer dan een jaar geleden is gebeurd. Bij 38,5% gebeurde dit in het afgelopen jaar: voor 11,0% minder
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
17/40
dan een maand geleden, 9,0% tussen een en drie maanden geleden, 8,3% tussen drie en zes maanden geleden en 10,1% tussen een half en jaar geleden.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
18/40
6
Sociale normen
Om een maat te hebben voor sociale normen is aan consumenten gevraagd om aan te geven aan welke betalingsmethode anderen de voorkeur geven. Per toonbankinstelling (12 toonbankinstellingen) is gevraagd hoe volgens hen het personeel en andere klanten het liefst hebben dat de consument betaalt (ten behoeve van het betalingsgedragmodel zijn vervolgens twee gemiddeldes uitgerekend, zie Hoofdstuk 7). Wat betreft andere klanten geven weinig mensen aan dat zij denken dat andere klanten graag willen dat zij contant betalen (Figuur 4). Alleen voor de bakker (27,9%), cafés (26,4%) en weekmarkt (32,8%) geven vrij veel consumenten aan dat andere klanten liever hebben dat zij contant betalen. Dit zou te maken kunnen hebben met de beperkte pinmogelijkheden van deze sectoren. Voor het personeel varieert het nogal (Figuur 5). Zo geeft meer dan 80% aan dat het personeel de voorkeur heeft voor een pinbetaling bij een bouwmarkt, tankstation en kledingwinkel. Maar aan de andere kant geeft voor het café (55,7%) en de weekmarkt (71,2%) het merendeel aan te denken dat de voorkeur van het personeel uitgaat naar contant. In de perceptie van de consument heeft het winkelpersoneel een sterkere voorkeur voor contant dan andere klanten in de winkel dat hebben. Mogelijk hangt dit samen met het beeld dat consumenten hebben van de kosten van pinbetalingen voor toonbankinstellingen.
Figuur 4: Hoe hebben andere klanten het liefst dat u betaalt? 100% 90% 80% 70%
43.4% 40.1% 44.6% 46.7% 42.1% 43.2%
32.4% 46.5% 46.0% 45.2%
50.2% 51.2%
60% 50%
39.7%
40% 30%
34.3%
53.4% 57.0% 51.4% 49.5% 51.7% 50.7% 42.9% 38.9%
27.6%
10% 0%
9.9% 3.2% 2.9% 3.9% 3.8% 6.2% 6.1% 6.9%
19.1%
pinpas maakt ze niet uit
20% 27.9%
22.0%
26.4%
32.8%
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
contant
19/40
Figuur 5: Hoe heeft het personeel het liefst dat u betaalt? 100% 90%
23.9% 39.7% 37.8%
80% 58.5% 54.0%
70% 60% 50%
32.4% 22.0%
30% 20% 10% 0%
14.6% 20.4%
73.0% 81.2% 87.5% 80.0% 75.5% 75.8%
40%
14.2%
pinpas maakt ze niet uit
25.7% 71.2%
23.5%
contant
55.7%
27.9% 22.4% 20.8% 22.1% 17.8% 11.1% 18.4% 19.6% 22.5% 1.0% 1.4% 1.6% 2.0% 3.4% 4.9%
36.5%
Verder is gevraagd welke betalingsmethode kostentechnisch het meest gunstig is voor kleine winkeliers, grote ketens en banken (figuur 6). Bijna de helft van de consumenten (45,9%) denkt dat kleine winkeliers de voorkeur hebben voor contant boven pinbetalingen. De sociale norm is daardoor wellicht om bij kleine winkeliers eerder contant dan met pinpas te betalen. Het oplossen van deze misperceptie zou kunnen bijdragen aan meer efficiënt betalen. Voor grote winkels en ketens (82,0%) en banken (76,6%) is de overgrote meerderheid overtuigd dat pinnen meer lucratief is. Het percentage dat denkt dat contante betalingen gunstiger zijn voor grote winkelketens en banken ligt onder 5%. Figuur 6: Betaalmethode die het meest gunstig is voor winkeliers en banken
82.0% 76.6%
45.9%
Contant Weet niet
28.5% 25.6% 19.6%
Pinpas
13.8% 4.2% kleine zelfstandige Een grote winkelketen winkelier
3.9% Een bank
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
20/40
7
Een model voor betalingsgedrag
Kunnen we verschillen in de betaalkeuze (% pinbetaling) tussen mensen verklaren? Als we inzicht krijgen in de factoren die achter deze verschillen schuilen, dan wordt het beter mogelijk om gericht beleid te voeren. Aldus wordt het volgende regressiemodel geschat voor alle respondenten i=1,…I: (% pinbetaling)i = β0 + β1 OPNAME.FREQi + β2 OPNAME.BEDR i + β3 PERC.RISICO i+ β4 LOSS.CONTROL i+ β5 PERC.KN.CONTi + β6 PERC.KN.OPNi + β7 PERC.KN.PIN i + β8 PERC.PINMOGi+ β9 PINMOG_RECi+ β10 PINMOG_PERSi+ β11 SKIMMING_RECi+ β12 BEROVING_RECi+ β13 SKIMMING_OTHERi + β14 PINPERSi + β15 PINCONSi + β16 PINPREF_KLWi+ + β17 PINPREF_GRWi + β18 PINPREF_BNKi + β19 LFTi + β20 (LFTi)2 + β21 OPL.HOOGi + β22 OPL.LAAGi + β23 DENSi + β24 INKOMENi + β25 RONDKi + εi Waarbij: OPNAME.FREQ: OPNAME.BEDR: PERC.RISICO:
Frequentie waarmee men contant geld opneemt (1-7) Gemiddeld opnamebedrag bij geldautomaat (in euro’s) Gepercipieerde veiligheidsrisico’s die men loopt bij betalen of geldopname (1-5) LOSS.CONTROL: De mate waarin men het gevoel heeft controle te verliezen bij betalen met pinpas (1-5) PERC.KN.CONT: Gepercipieerde transactiekosten van contant betalen (1-5) PERC.KN.PIN: Mate waarin men denkt dat het voorkomt dat men moet bijbetalen voor pin betalen (1-5) PERC.KN.OPN: Gepercipieerde transactiekosten van geldopname (1-5) PERC.PINMOG: Gepercipieerde pinmogelijkheden (1-5) PINMOG_REC: Consumenten maakte in het afgelopen jaar mee dat hij niet met pin kon betalen (1 vs. 0) PINMOG_PERS: Consument weet niet altijd of er voldoende geld op zijn rekening staat (1-5) SKIMMING_REC: Men is in het afgelopen jaar slachtoffer geworden van pinfraude (skimming) (0/1) BEROVING_REC: Men is in het afgelopen jaar slachtoffer geworden van beroving of diefstal van minimaal 20 euro (0/1) SKIMMING_OTHER: Iemand in de naaste omgeving is slachtoffer geworden van pinfraude (skimming) (0/1) PINPERS: Percentage toonbankinstellingen waarvan men denkt dat het winkelpersoneel het liefst heeft dat de consument met pinpas betaalt. PINCONS: Percentage toonbankinstellingen waarvan men denkt dat andere klanten (consumenten) het liefst hebben dat de consument met pinpas betaalt. PINPREF_KLW: Men denkt dat betalen met pinpas het meest voordelig is voor kleine winkelier (0/1) PINPREF_GRW Men denkt dat betalen met pinpas het meest voordelig is voor grote winkel/keten (0/1) PINPREF_BNK Men denkt dat betalen met pinpas het meest voordelig is voor banken (0/1) LFT: GEN: OPL.HOOG: OPL.LAAG:
leeftijd in jaren man=1, vrouw=0 HBO- of Universitaire opleiding Basisschool of V(M)BO/MAVO hoogste opleiding
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
21/40
DENS INKOMEN RONDK
Bevolkingsdichtheid van de woonplaats (1-5) Bruto huishoudinkomen (in euro’s per maand) De mate waarin men moeite heeft om maandelijks rond te komen (1-5)
We schatten het model voor vier afhankelijke variabelen: % pinbetaling voor alle toonbankinstellingen (12) en bedragen (3) % pinbetaling voor kleine bedragen (€ 6,75) % pinbetaling voor kleine winkeliers (bakker, kapper, markt, …) % pinbetaling voor horeca (café, restaurant, bioscoop, …) De resultaten zijn weergegeven in Tabel 13 en 14. Tabel 13: Resultaten regressieanalyse betaalkeuze (1)
OPNAME.FREQ OPNAME.BEDR PERC.RISICO LOSS.CONTROL PERC.KN.CONT PERC.KN.OPN PERC.KN.PIN PERC.PINMOG GPINMOG_REC GPINMOG_PERS SKIMMING_REC BEROVING_REC SKIMMING_OTH PINPERS PINCONS PINPREF_KLW PINPREF_GRW PINPREF_BNK
Alle sectoren en bedragen Standardized t (p-value) beta -0,138*** -11,58 (<0,001) -0,265*** 22,48 (<0,001) -0,035*** 2,73 (0,01) -0,092*** 7,14 (<0,001) 0,173*** 14,33 (<0,001) 0,012 1,01 (0,32) -0,110*** -10,15 (<0,001) 0,019 1,76 (0,08) 0,095*** 8,71 (<0,001) -0,012 -1,03 (0,30) 0,015 1,48 (0,14) -0,021** 1,98 (0,05) 0,005 0,51 (0,61) 0,294*** 24,62 (<0,001) 0,109*** 9,00 (<0,001) 0,036*** 3,27 (<0,001) 0,018 1,34 (0,18) -0,011 0,84 (0,40)
Kleine bedragen Standardized t (p-value) beta -0,205*** -15,32 (<0,001) -0,191*** -14,36 (<0,001) -0,016 -1,13 (0,26) -0,075*** 5,18 (<0,001) 0,138*** 10,18 (<0,001) 0,021 1,55 (0,12) -0,085*** -6,92 (<0,001) 0,011 0,96 (0,34) 0,073 5,93 (<0,001) -0,002 0,119 (0,91) 0,014 1,22 (0,22) -0,028 -6,92 (<0,001) -0,013 -1,12 (0,26) 0,209*** 15,51 (<0,001) 0,093*** 6,82 (<0,001) 0,047*** 3,78 (<0,001) -0,021 -1,35 (0,17) -0,012 -0,82 (0,42)
LFT LFT2 GEN OPL.HOOG OPL.LAAG RONDK INKOMEN DENS R2 F-value (p-value)
-0,034 0,036 0,015 0,024** -0,047*** 0,005 0,019* -0,041 0,439 153,3 (<0,001)
-0,051 -0,000 -0,023 0,020 -0,029** 0,040*** 0,000 -0,066 0,287 78,94 (<0,001)
-0,59 (0,56) 0,63 (0,53) 1,38 (0,17) 1,95 (0,05) 3,79 (<0,001) -0,42 (0,67) 1,82 (0,07) -3,88 (<0,001)
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
-0,78 (0,43) 0,01 (0,99) -1,91 (0,06) 1,43 (0,15) -2,10 (0,04) -3,10 (<0,001) 0,03 (0,98) -5,62 (<0,001)
22/40
Tabel 14: Resultaten regressieanalyse betaalkeuze (1)
OPNAME.FREQ OPNAME.BEDR PERC.RISICO LOSS.CONTROL PERC.KN.CONT PERC.KN.OPN PERC.KN.PIN PERC.PINMOG GPINMOG_REC GPINMOG_PERS SKIMMING_REC BEROVING_REC SKIMMING_OTH PINPERS PINCONS PINPREF_KLW PINPREF_GRW PINPREF_BNK
Kleine winkeliers Standardized t (p-value) beta 0,113*** 8,50 (<0,001) -0,203*** -15,33 (<0,001) -0,026*** -4,20 (<0,001) -0,016 -1,128 (0,26) 0,123*** 8,99 (<0,001) 0,011 0,81 (0,42) -0,073*** 5,94 (<0,001) 0,056*** 4,68 (<0,001) 0,065*** 5,29 (<0,001) -0,014 -1,056 (0,29) 0,007 0,62 (0,53) -0,011 -0,91 (0,36) 0,011 0,96 (0,34) 0,290*** 21,55 (<0,001) 0,076*** 5,62 (<0,001) 0,016 1,27 (0,20) 0,003 0,23 (0,82) -0,031** -2,07 (0,04)
Horeca Standardized beta 0,138*** -0,201*** -0,016 -0,059*** 0,092*** 0,010 -0,063*** 0,042*** 0,076*** 0,013 0,015 -0,005 -0,017 0,317*** 0,086*** 0,047*** 0,016 -0,007
LFT LFT2 GEN OPL.HOOG OPL.LAAG RONDK INKOMEN DENS R2 F-value (p-value)
-0,333*** 0,223*** 0,019 0,027*** -0,033*** -0,001 0,020* -0,051*** 0,324 89,19 (<0,001)
-0,271*** 0,342*** 0,076*** 0,019 -0,011 -0,013 0,024* -0,013 0,290 74,68 (<0,001)
-5,12 (<0,001) 3,41 (0,001) 1,54 (0,12) 3,41 (0,001) -5,12 (<0,001) 0,074 (0,94) 1,74 (0,08) -4,31 (<0,001)
t (p-value) 10,11 -14,67 -1,06 -3,98 6,55 0,69 4,97 3,37 5,99 0,94 1,257 0,41 1,40 22,92 6,12 3,66 1,02 0,44
(<0,001) (<0,001) (0,29) (<0,001) (<0,001) (0,49) (<0,001) (0,001) (<0,001) (0,35) (0,21) (0,68) (0,16) (<0,001) (<0,001) (<0,001) (0,31) (0,66)
-4,05 5,11 6,06 1,32 -0,79 1,10 1,95 1,10
(<0,001) (<0,001) (<0,001) (0,19) (0,43) (0,27) (0,051) (0,27)
Ongeveer de helft van de variantie tussen mensen in betaalkeuzes kan verklaard worden uit verschillen in geldopnamegedrag, attitudes over betaalmethodes en sociaaldemografische verschillen (R2=0,439). De resterende helft van de verschillen tussen mensen zijn niet gemakkelijk verklaarbaar; zij worden niet zo zeer door verschillen in attitudes (systeem 2: de beredeneerde route) maar verschillen in gewoontes (systeem 1: de automatische route) bepaald. Voor kleine winkeliers, horeca en kleine bedragen is de invloed van gewoontes en automatismen nog iets groter (R2 lager). Hieronder gaan we in op de gedrags-, attitude- en sociaaldemografische variabelen die de betaalkeuze beïnvloeden. Het betaalgedrag van consumenten hangt duidelijk samen met hun opnamegedrag. Als men vaker opneemt betaalt men minder met de pinpas en hetzelfde geldt voor opnames van grote bedragen. Dit geldt voor alle bedragen en bedrijfstakken. Het feit dat de standardized coefficients één van de hoogste zijn, duidt erop dat dit een heel belangrijke factor is. Hoe hoger men de “kosten” van contante betalingen (verkeerd wisselgeld, geen wisselgeld, tijdsverlies,e.d.) inschat, hoe meer men geneigd is om met de pinpas te betalen. De moeite die het kost om geld op te nemen heeft geen invloed. De gepercipieerde kosten van betalen met pinpas, dat wil zeggen: in hoeverre men denkt
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
23/40
daar nog een toeslag voor te moeten betalen, heeft een negatieve invloed op de keuze voor pinbetaling; binnen de horeca speelt dit overigens niet. Mensen die moeite hebben met het bedienen van geld- en betaalautomaten en bang zijn dat pinnen leidt tot inzicht van derden in hun betaalgedrag betalen minder vaak met pinpas; bij kleine winkeliers spelen deze overwegingen geen rol. Het veiligheidsrisico dat men ervaart bij betalingen of samenhangend met mogelijke berovingen en pinfraude heeft een negatieve invloed op het percentage pinbetalingen. Dit is een opvallend gegeven, aangezien juist bij berovingen de pinpas snel kan worden geblokkeerd, terwijl contant geld in veel gevallen verloren is. Binnen de horeca wordt dit verband niet gevonden. Veiligheidsincidenten hebben geen grote impact op de betaalkeuze. Enkel bij een recente beroving bestaat er een licht negatieve invloed op het betalen met pinpas bij kleine winkeliers. Daarnaast gaat er een duidelijk effect uit van sociale normen. Als men denkt dat het toonbankpersoneel en andere consumenten graag willen dat de consument met pinpas betaalt, dan is men veel eerder geneigd dit te doen. De wens van het toonbankpersoneel heeft daarbij de sterkste invloed. Ook pint men vaker als men denkt dat het voor kleine winkeliers voordelig is als consumenten hun betalingen met pinpas doen. Dat pinbetalingen voor banken voordelig zijn, heeft weinig en bij aankopen bij kleine winkeliers zelfs een negatief effect op het aantal pinbetalingen. Het verschil in pingedrag maakt voor diverse sociaaldemografische groepen niet zo veel verschil meer, op het moment dat we al rekening houden met attitudevariabelen. We bespreken hier enkel relaties die significant zijn. Jongere mensen betalen vaker met pinpas bij kleine winkeliers en in de horeca, hoewel de negatieve samenhang tussen leeftijd en pingedrag afneemt met de leeftijd (kwadratisch verband). Mannen betalen iets vaker met pinpas in de horeca dan vrouwen. Verder betalen laagopgeleiden relatief weinig met hun pinpas en hoogopgeleiden relatief veel (zie kleine winkeliers). Mensen met een hoog inkomen betalen vaker met hun pinpas, mensen die moeilijk rondkomen zijn meer dan gemiddeld geneigd om met pinpas ook kleine bedragen af te rekenen (wellicht enigszins verrassend). In grote steden betaalt men minder vaak met pinpas dan in meer dunbevolkte delen van Nederland met uitzondering van betalingen in de horeca.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
24/40
8
Een segmentatie van betalingsgedrag
8.1
Betaalgedragsegmenten
Een andere manier om het betalingsbedrag te begrijpen is om een segmentatie te maken op basis van betalingsgedrag. We gebruiken hiervoor zes variabelen: - Percentage van de kleine bedragen dat men met pinpas betaalt - Percentage van de middelgrote bedragen dat men met pinpas betaalt - Percentage van de grote bedragen dat men met pinpas betaalt - Percentage van de horeca-instellingen waar men met pinpas betaalt - Percentage van de kleine winkeliers waar men met pinpas betaalt - Percentage van de overige toonbankinstellingen waar men met pinpas betaalt Op basis van deze variabelen is een clusteranalyse uitgevoerd. Een clusteranalyse heeft als doel om groepen van waarnemingen te vormen (clusters of segmenten), waarbij de waarnemingen (consumenten) binnen een cluster zo veel mogelijk op elkaar lijken en de waarnemingen tussen de clusters zo veel mogelijk verschillend zijn. Zie voor een korte toelichting op clusteranalyse onderstaande Box. Box1: Clusteranalyse Een clusteranalyse deelt mensen op basis van de bovengenoemde variabelen in in clusters (segmenten). Dat gaat als volgt. Er wordt gestart met 5859 clusters, voor iedere consument een. Vervolgens worden de twee waarnemingen die het meest op elkaar lijken bij elkaar gevoegd tot een cluster, er zijn nu nog 5858 clusters/segmenten over. Zo gaat het stapsgewijs verder. Bij het bepalen van het aantal clusters in de eindoplossing is gecombineerd naar de volgende factoren gekeken: - Interpretatie: begrijpen we de clusters die er uit komen (“does it make sense”); belangrijk is in ieder geval dat de clusters significant verschillen op de actieve variabelen (de variabelen waarop je clustert) - Praktische invulling: het werken met 2-8 clusters is over het algemeen optimaal vanuit marketingoogpunt en ook voor het doel om vervolgexperimenten eraan te koppelen. - Agglomeration schedule: we stoppen wanneer de interclusterverschillen sterk gaan oplopen (dendrogram) Op basis hiervan is gekozen voor een oplossing met 6 segmenten. De clusteranalyse is uitgevoerd op basis van consumenten die in alle drie bedrijfstakken wel eens aankopen doen (ruim 90% van de respondenten). Vervolgens worden de consumenten met missende responsen voor een of meerdere bedrijfstakken toegewezen op basis van hun percentage pinbetalingen. Personen die nooit betalen of die slechts in één van de drie bedrijfstakken ooit betalen, zijn niet toegewezen aan een cluster en uit verdere analyses gelaten. Het gaat om 45 respondenten (0,8% van het totaal). De clusteranalyse resulteert in zes clusters die wij benoemen als Segment 1: Pinners Segment 2: Pinners, behalve kleine bedragen Segment 3: Bedragkiezers Segment 4: Sectorkiezers Segment 5: Contante betalers, behalve grote bedragen Segment 6: Contante betalers.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
25/40
Figuur 7 geeft de omvang van de verschillende segmenten weer. Figuur 7: Betaalgedragsegmenten
7.3%
15.2% Pinners Pin, behalve klein
23.5%
Bedragkiezers 22.7%
Sectorkiezers Contant, behalve groot Contant
17.4% 13.9%
Tabel 15 laat de verschillen tussen clusters zien voor de actieve variabelen (de variabelen waarop de clusteranalyse is uitgevoerd), voor al deze variabelen zijn de verschillen tussen de clusters significant (p<0,001). Tabel 15: Segmentatie naar betalingsgedrag Cluster 1 Cluster 2 Cluster 3 Pinners Pin Bedragbehalve kiezers klein Omvang cluster (%) 15,2% 22,7% 13,9% % pin Totaal 96,9% 81,7% 61,9% % pin Kleine winkeliers 90,2% 63,4% 52,7% % pin Ketens 99,6% 96,0% 68,7% % pin Horeca 97,9% 69,1% 57,7% % pin Kleine bedragen 94,6% 68,0% 7,2% % pin Middelgrote bedragen 97,3% 84,8% 83,2% % pin Grote bedragen 98,7% 92,3% 95,2%
Cluster 4 Sectorkiezers
Cluster 6 Contant
17,4%
Cluster 5 Contant behalve groot 23,5%
65,8%
41,7%
4,0%
38,7%
25,0%
0,5%
89,4%
55,0%
6,7%
38,7%
29,9%
0,9%
44,0%
6,9%
1,5%
70,9%
42,6%
3,8%
82,5%
75,5%
6,7%
7,3%
Pinners betalen 3,1% van hun bedragen met contant geld; het gaat vooral om aankopen bij kleine winkeliers, daar betalen zij nog in ongeveer 10% van de gevallen met contant geld. Voor deze groep is pinnen de standaard en contant geld een uitzondering. Ruim 15 procent van de Nederlandse consumenten behoort tot dit cluster. Cluster 2, “pin behalve klein” betaalt in ruim vier van de vijf gevallen met pinpas. Ongeveer een derde van de uitgaven bij kleine winkeliers en horeca doet men contant,
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
26/40
bij grote winkels en tankstations betaalt men vrijwel alles met de pinpas (96,0%). Bijna een kwart van de Nederlanders (22,7%) van Nederlanders behoort tot dit cluster, dat het op-één-na grootste qua omvang is. Er bestaan twee middengroepen die beide bijna tweederde van de voorgelegde uitgaven met hun pinpas doet en een derde met contant geld. Ze verschillen echter sterk in de plekken en situaties waarin zij voor contant geld kiezen. Bedragkiezers (13,9% van het totaal) kiezen vooral op bedrag, waarbij zij kleine bedragen vrijwel niet (7,2%) met pinpas betalen en middelgrote en grote bedragen bijna allemaal. Er is weinig verschil in hun betaalkeuzes voor de verschillende bedrijfstakken. Sectorkiezers (17,4% van totaal) betalen ruim een derde van de bedragen bij kleine winkeliers en horeca met hun pinpas, terwijl bij grote winkels en ketens in overgrote deel van de gevallen (89,4%) men voor de pinpas kiest. Sectorkiezers verschillen ook in hun keuze naar bedrag (kleine bedragen worden vaak contant betaalt, (middel)grote bedragen veel minder), maar vooral tussen bedrijfstakken zijn er grote verschillen. Het grootste cluster (23,5% van totaal) wordt gevormd door mensen die gemiddeld ruim 40% pinnen, maar het merendeel van de bedragen (58,3%) contant afrekent. Net als bij bedragkiezers worden kleine bedragen in minder dan 10% van de gevallen met pinpas afgerekend. Het laatste cluster, dat veruit het kleinst in omvang is (7,3% van totaal), bestaat uit mensen die bijna alles (96,0% van de bedragen) met contant geld afrekent. Ook bij grote bedragen kiest men in 93,3% van de gevallen voor contant geld. Voor dit cluster is contant geld de norm en pinpas een uitzondering. Tabel 16 laat de verschillen tussen clusters zien voor een aantal passieve variabelen: de variabelen waarop de clusteranalyse niet is uitgevoerd, maar die mogelijk wel relevant zijn om de verschillende clusters te begrijpen en te benaderen. Het gaat om sociaaldemografische karakteristieken en opnamegedrag bij geldautomaten. Voor alle weergegeven variabelen zijn de verschillen tussen de segmenten significant: geslacht (χ2=52,7; p<0,001), leeftijd (F=51,8; p<0,001), leeftijd naar categorieën (χ2=313,7; p<0,001), opleiding (χ2=232,4; p<0,001), inkomen (F=4,073; p<0,001), 2 geldopnamefrequentie (χ =4,073; p<0,001) en gemiddeld opgenomen bedrag (F=138,04; p<0,001). Waar Tabel 15 weergeeft hoe een bepaald cluster eruitziet qua samenstelling voor een bepaalde sociaaldemografisch kenmerk, doet Tabel 17 het omgekeerde door weer te geven hoe een bepaalde sociaaldemografische groep is verdeeld over de verschillende segmenten. Tabel 16: Profilering segmenten Cluster 1 Pinners
Cluster 2 Pin behalve klein
Cluster 3
Cluster 4
Bedragkiezers
Sectorkiezers
Cluster 5 Contant behalve groot
Cluster 6 Contant
Geslacht: Man Vrouw
45,2% 54,8%
45,4% 54,6%
37,8% 62,2%
50,5% 49,5%
45,9% 54,1%
57,4% 42,6%
Leeftijd (gem.)
44,6
47,1
52,2
48,7
53,6
55,8
Leeftijd (cat) 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75+
15,9% 13,9% 20,5% 19,7% 17,3% 9,7% 2,9%
11,1% 15,4% 18,4% 19,2% 18,7% 12,8% 4,4%
7,9% 7,3% 15,2% 20,6% 23,4% 19,3% 6,3%
11,2% 11,6% 17,2% 19,5% 19,7% 15,5% 5,2%
9,5% 7,2% 11,7% 17,2% 23,3% 21,1% 9,9%
7,3% 5,0% 10,9% 18,0% 24,3% 21,5% 13,0%
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
27/40
Opleiding: Laag Midden Hoog Netto huishoudinkomen Geldopname Frequentie: Enkele malen per week Wekelijks Enkele malen per maand Eens per maand Eens per kwartaal Nooit Geldopname: Gemiddeld bedrag
31,6% 35,6% 32,8%
27,3% 37,1% 35,6%
32,3% 35,8% 31,9%
31,0% 33,7% 35,3%
43,9% 30,2% 25,9%
61,7% 22,9% 15,4%
€ 3283
€ 3075
€ 3059
€ 2940
€ 2885
€ 2298
2,3%
3,3%
5,4%
5,9%
6,6%
5,6%
11,2% 27,9%
21,4% 37,0%
33,6% 34,2%
26,4% 36,7%
33,5% 29,4%
21,0% 21,0%
27,8% 25,1% 5,5%
23,9% 12,7% 1,8%
17,0% 8,1% 1,6%
19,9% 9,7% 1,4%
17,5% 9,1% 3,8%
22,2% 11,1% 19,1%
€ 50,96
€ 66,21
€ 88,59
€ 83,47
€ 124,37
€ 148,35
Tabel 17: Verdeling sociaaldemografische groepen over segmenten Cluster 1 Pinners
Cluster 2 Pin behalve klein
Cluster 3 Bedragkiezers
Cluster 4 Sectorkiezers
Cluster 5 Contant behalve groot
Cluster 6 Contant
Geslacht: Man Vrouw
14,8% 15,5%
22,3% 23,0%
11,4% 16,1%
19,1% 16,0%
23,4% 23,7%
9,1% 5,7%
Leeftijd (cat) 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75+
22,5% 19,6% 19,5% 15,8% 12,7% 9,1% 6,9%
23,6% 32,4% 26,1% 22,9% 20,4% 17,8% 15,3%
10,2% 9,6% 13,3% 15,1% 15,6% 16,5% 13,5%
18,2% 19,0% 18,8% 17,9% 16,5% 16,6% 14,0%
20,7% 16,1% 17,3% 21,4% 26,3% 30,5% 35,9%
4,9% 3,3% 5,0% 6,9% 8,6% 9,6% 14,5%
Opleiding: Laag Midden Hoog
13,5% 16,1% 16,1%
17,3% 25,1% 26,2%
12,6% 14,9% 14,4%
15,1% 17,6% 19,9%
28,9% 21,4% 19,7%
12,6% 5,0% 3,6%
22,7%
13,9%
17,4%
23,5%
7,3%
Totaal 15,2% *) Rijen tellen steeds op tot 100%
Vrouwen zijn relatief vaak bedragkiezers (62,2% van dit segment), mannen komen relatief het vaakst voor onder de contante betalers (57,4% van dit segment). Pinners zijn gemiddeld jonger dan contante betalers. Voor de middengroepen geldt dat bedragkiezers ouder zijn dan sectorkiezers. Oudere leeftijdsgroepen die regelmatig pinnen, blijken juist kleine bedragen relatief vaak met contant geld te betalen. Laagopgeleiden zijn sterk oververtegenwoordigd binnen het segment van contante betalers (61,7%) en in het segment “contant behalve groot” (43,9%). Ruim 40% van de laagopgeleiden behoort tot de contante betalers en het cluster “contant behalve klein”. De hoogopgeleiden zijn het sterkst vertegenwoordigd binnen het segment “pin behalve kleine bedragen” en “sectorkiezers”, voor de middelhoogopgeleiden zijn dit de clusters “pin behalve kleine bedragen” en “bedragkiezers”. De hoog- en middelhoog opgeleiden wijken echter niet sterk van elkaar af, terwijl laagopgeleiden duidelijk afwijken van hen.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
28/40
Er blijken ook inkomensverschillen te bestaan tussen clusters. In segmenten waar (erg) veel wordt gepind ligt het gemiddeld netto huishoudinkomen hoog. De contante betalers (segment 6) vertegenwoordigen duidelijk veel mensen met een laag gemiddeld inkomen (€ 2298), in het segment “contante betalers behalve grote bedragen” ligt het maandinkomen netto bijna €600 hoger. Qua opnamefrequentie is het beeld tussen de clusters divers. Het gemiddeld opnamebedrag ligt bij contante betalers vele malen hoger dan bij de pinners. Het gemiddeld opgenomen bedrag varieert van € 50,96 tot €148,35 tussen de clusters.
8.2
Verschillen met eerdere segmentaties
De voorliggende segmentatie kent overeenkomsten met de segmentatie die door Currence is vastgesteld (uitgevoerd door 121Research), maar kent ook enkele (methodologische) verschillen waardoor de segmentaties in zekere mate als complementair moeten worden beschouwd. Ten eerste verschilt de manier van segmenteren. In de segmentatie van Currence zijn de verschillende segmenten a priori vastgesteld (dit geldt zowel voor de hoofdsegmenten als voor de verfijning). Door middel van een clusteranalyse laten we bij de huidige segmentatie de data spreken: de segmenten worden bepaald door de data zelf. Ten tweede verschilt de basis voor segmentatie. Terwijl bij Currence segmenten zijn gevormd op basis van de door respondenten gerapporteerde algemene voorkeur voor pin of contant, is de huidige segmentatie gebaseerd op gerapporteerd betaalgedrag in een groot aantal situaties (verschillende toonbankinstellingen en bedragen). Ten derde stelt onze segmentatie zes segmenten vast met een omvang van minimaal 7,3 en maximaal 23,5% van het totaal. Currence eindigt daarentegen met 12 segmenten waarvan er negen een omvang van 6% of minder hebben. Hoewel een groter aantal segmenten meer verschillen en subgroepen onderscheidt is een kleiner aantal segmenten in veel gevallen beter “behapbaar” voor vervolgacties. Ten eerste hebben de segmenten voldoende omvang nodig om de effectiviteit van prikkels binnen specifieke betalerssegmenten op een betrouwbare manier in te kunnen schatten (zie deelrapporten 4 t/m 7). Verder wordt voor segmentspecifieke communicatie in de praktijk vaak tussen twee en zes segmenten als optimaal beschouwd.
8.3
Wie zijn die fervente contante betalers?
Uit de profilering van de zes segmenten blijkt het contante betalerssegment een atypische segment te zijn; juist dit segment lijkt erg van de overige segmenten te verschillen, met name in opleidingsniveau (laag) en inkomen (laag). Bovendien zal blijken – we geven vast een vooruitblik naar de resultaten van de experimentele studies – dat het contante betalerssegment een klein maar rigide segment is, waar nauwelijks beweging in te krijgen is door middel van consumentenprikkels. Het is dus zinvol om meer inzicht te krijgen in dit segment; wie zijn de mensen, waarom betalen ze contant, etc. Eerst geven we de resultaten van een discriminant analysis waarbij gekeken is op welke factoren (bijv. verschillen in percepties) de groep contante betalers zich het sterkst onderscheid van de overige segmenten (d.w.z. we onderzoeken waarop contante betalers zich onderscheiden van de rest). Daarna laten we zien dat het contante betalerssegment een heterogeen segment is. Ook binnen het segment zijn er enkele groepen te onderscheiden die onderling grote verschillen vertonen.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
29/40
8.3.1
Waarin verschillen de contante betalers van de overige segmenten?
Tabel 18 geeft de resultaten van een discriminant analysis waarbij onderzocht is wat nu bepaalt of iemand tot het contante betalerssegment of tot een van de overige segmenten behoort. Als mogelijke verklarende variabelen zijn alle stellingen met betrekking tot percepties ten aanzien van geldopnames, contant betalen en pinnen opgenomen, alsmede de vragen met betrekking tot de financiële situatie van de respondent (Komt het wel eens voor dat u niet weet of er nog genoeg geld op uw rekening staat om te pinnen bij een betaalautomaat? en Hoe gemakkelijk of moeilijk is het voor u om maandelijks rond te komen?) en sociaaldemografische factoren. Tabel 18. Contante betalerssegment versus de rest
Stellingen (op 5-puntsschaal van (1) helemaal niet mee eens tot (5) helemaal mee eens): Het kost mij veel tijd om bij een geldautomaat te komen als ik contant geld wil opnemen. Als ik bij een geldautomaat ben, kost het mij veel tijd om geld op te nemen. Er zijn in de winkelcentra waar ik kom voldoende geldautomaten aanwezig om contant geld op te nemen. Geldautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen. Als ik bij een geldautomaat geld opneem, bestaat er een behoorlijke kans om te worden beroofd. Als ik bij een geldautomaat geld opneem, bestaat er een behoorlijke kans dat ik slachtoffer word van pinfraude. In een winkel kost het mij normaal gesproken meer tijd om met contant geld te betalen dan om met mijn pinpas te betalen. Als ik contant betaal, dan is er een aanzienlijke kans dat ik verkeerd wisselgeld terug krijg. Als ik contant betaal, dan is er een aanzienlijke kans dat er niet genoeg wisselgeld in de kassa zit. Als ik veel geld op zak heb, ben ik soms bang om te worden beroofd. Als ik contant betaal, dan loop ik een behoorlijk risico om vals geld in handen te krijgen. Door contant te betalen houd ik beter overzicht over mijn uitgaven dan wanneer ik met mijn pinpas betaal. Als ik veel contant geld op zak heb ben ik snel geneigd extra dingen te kopen. In een winkel kost het mij normaal gesproken
Contante betalers
Overige segmenten
Gemiddelde score op schaal
Gemiddelde score op schaal
Significant verschil?
1.9
2.0
Nee
1.8
1.7
Ja
3.7
3.7
Nee
1.9
1.6
Ja
2.7
2.4
Ja
2.9
2.7
Ja
2.0
3.0
Ja
2.0
2.3
Ja
2.0
2.2
Ja
2.2
2.4
Ja
2.2
2.2
Nee
4.1
2.8
Ja
2.0
2.5
Ja
2.8
2.1
Ja
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
30/40
meer tijd om met mijn pinpas te betalen dan om met contant geld te betalen. Betaalautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen. Overal waar ik kom, is het tegenwoordig mogelijk om met pinpas te betalen. Het komt regelmatig voor dat ik ergens kom waar het tijdelijk niet mogelijk is om met je pinpas te betalen vanwege een pinstoring. Als ik in een winkel betaal met behulp van mijn pinpas, bestaat het risico dat er te veel geld van mijn rekening wordt afgeschreven. Als ik met mijn pinpas betaal, bestaat er een behoorlijke kans dat ik slachtoffer word van pinfraude. Als ik met mijn pinpas betaal, is dat veiliger voor het personeel dan als ik contant betaal. Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat de winkel of de bank volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat mijn partner of een ander familielid volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. Door met mijn pinpas te betalen houd ik beter overzicht over mijn uitgaven dan wanneer ik contant betaal. Als ik met mijn pinpas betaal, ben ik snel geneigd extra dingen te kopen. Overige items: Komt het wel eens voor dat u niet weet of er nog genoeg geld op uw rekening staat om te pinnen bij een betaalautomaat? (van (1) nooit tot (5) heel vaak) Hoe gemakkelijk of moeilijk is het voor u om maandelijks rond te komen? (van (1) heel gemakkelijk tot (5) heel moeilijk) Geldopnamefrequentie (van (1) dagelijks tot (7) nooit) Geldopnamegedrag (gemiddelde) Bijpinnen (van (1) nooit tot (7) heel vaak) Sociaaldemografische factoren: Leeftijd Geslacht Netto huishoudinkomen Eigen bedrijf
2.1
1.8
Ja
3.7
3.7
Nee
2.7
2.4
Ja
2.3
1.9
Ja
2.9
2.5
Ja
3.6
4.0
Ja
2.4
2.0
Ja
1.8
1.7
Ja
2.0
2.9
Ja
2.3
2.3
Nee
1.4
1.4
Nee
2.7
2.5
Ja
4.1
4.1
Nee
€227 1.2
€91 1.5
Ja Ja
56 59% €2248 6%
50 46% €3028 5%
Ja Ja Ja Nee
De grootste verschillen tussen contante betalers en de overige segmenten (grijs gearceerd in tabel 18) zijn (1) de percepties die ze hebben ten aanzien van contant geld als middel om overzicht over uitgaven te behouden, en (2) de gepercipieerde snelheid van betalen met contant geld versus met pinpas.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
31/40
Budgetbeheer Het netto huishoudinkomen van het contante betalerssegment ligt aanzienlijk lager dan dat van de overige segmenten, en deze groep geeft dan ook aan maandelijks iets moeilijker rond te komen dan de overige segmenten. Specifiek zegt 10% van de respondenten maandelijks moeilijk rond te kunnen komen, en 2% heel moeilijk. Bij de contante betalers liggen de percentages (respectievelijk 12% en 4%) significant hoger dan bij de overige segmenten (b = 0,32 (0,10), p < 0,01; b = 0,39 (0,15), p < 0,05), maar in absolute zin zijn de verschillen klein. Wel vinden we grote verschillen in de percepties ten aanzien van contant geld als een middel voor budgetbeheer. Contante betalers zien contant betalen veel meer als een effectief middel om overzicht te houden over hun uitgaven dan de overige segmenten (zie tabel 18).
Snelheid van betalen en overige percepties Over het algemeen heeft het contante betalerssegment positievere percepties met betrekking tot contant betalen dan de overige segmenten. Deze groep vindt met name dat contant betalen sneller gaat, maar schat ook de kans op berovingen en het terugkrijgen van verkeerd wisselgeld kleiner in. Aan de andere kant heeft dit segment negatievere percepties met betrekking tot pinbetalingen. Pinnen gaat volgens deze groep niet alleen langzamer, ook is er veel meer wantrouwen ten aanzien van pinbetalingen (angst voor pinfraude, andere mensen krijgen inzicht krijgen in je uitgaven, pinstoringen, risico dat er teveel geld van je rekening wordt afgeschreven, etc.).
8.3.2
Verschillende groepen binnen het contante betalerssegment?
Het idee heerst dat het contante betalerssegment (ruim 7% van de bevolking) heterogeen is en verder te verdelen in een aantal specifieke groepen, met name; - Ouderen die moeite hebben met pinnen - Budgetbeheerders; mensen met lage opleiding en laag inkomen die moeilijk rond kunnen komen - Mensen met een eigen bedrijf We verwachten dat er groepen contante betalers zijn die verschillen in (1) of men moeite heeft met het lezen/bedienen van geldautomaten, (2) hoe gemakkelijk men rond kan komen, (3) of men een eigen bedrijf heeft (specifiek is er gekeken naar mensen die (a) vrije beroepsbeoefenaar, freelancer of zelfstandige zijn en (b) mensen die (mee)werken in een gezins- of familiebedrijf. Deze gegevens zijn afkomstig uit de kernvragenlijst “work & schooling” die jaarlijks afgenomen wordt in het LISS panel), en sociaaldemografische factoren leeftijd, inkomen en opleiding. Er is een clusteranalyse uitgevoerd waarbij het contante betalerssegment geclusterd is op basis van bovenstaande factoren. Uit de resultaten (zie tabel 19) blijkt dat er binnen het contante betalerssegment vier groepen te onderscheiden zijn. Er bestaat een groep contante betalers waarbinnen relatief veel mensen een eigen bedrijf hebben. Deze groep bevat in vergelijking met de andere contante betalersgroepen relatief veel mannen (79%), is hoog opgeleid en heeft een hoog inkomen. Deze groep omvat 28,1% van het contante betalerssegment, en daarmee 2% van de populatie. Ook is er een groep “budgetbeheerders” die 17,3% van het contante betalerssegment en 1,2% van de bevolking omvat. Deze groep scoort relatief hoog (in vergelijking met de overige contante betalers) op de items met betrekking tot budgetcontrole en is relatief jong. Een ander segment met een omvang van 9,1% (0,7% van de populatie) bestaat vooral uit ouderen (gemiddelde leeftijd is 73) die moeite hebben met het lezen en bedienen van geld- en betaalautomaten. Ook valt
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
32/40
het op dat wanneer deze mensen geld opnemen het om zeer hoge bedragen gaat (het gemiddelde ligt hoger dan het bedrag dat een consument in één keer uit een geldautomaat kan halen). Samen omvatten deze drie segmenten iets meer dan de helft van het contante betalerssegment (54,5%). Het vierde en grootste segment (45,5% van de contante betalers en 3,2% van de populatie) is gemiddeld 61 jaar oud en laag opgeleid. Hoewel hun gemiddelde huishoudinkomen lager ligt dan dat van de budgetbeheerders, lijkt het voor hen makkelijker te zijn om maandelijks rond te komen. Verder zijn er geen specifieke kenmerken waarin dit segment zich onderscheid van de rest en zijn de beweegredenen van deze groep om nagenoeg altijd contant te betalen minder duidelijk. Tabel 19. Segmenten binnen het contante betalersegment
Segmentomvang in % van de populatie Eigen bedrijf Budgetcontrole (5-puntsschaal) Angst om onvoldoende geld op rekening te hebben Moeilijk om maandelijks rond te komen
Segment 1 Laag opgeleid / laag inkomen 45,5% 3,2%
Segment 2
Segment 3
Segment 4
Eigen bedrijf
BudgetBeheerders
Ouderen
28,1% 2,0%
17,3% 1,2%
9,1% 0,7%
0,0%
18,6%
3,4%
3,6%
1.2 2.9
1.2 1.9
2.3 3.4
1.2 2.5
1.6 1.9 61 €1655 78% 4%
1.5 1.7 53 €3206 24% 44%
1.9 2.1 40 €2281 66% 12%
4.0 4.1 73 €2193 89% 0%
53% Enkele keren per maand €225
79%
46%
51%
Eens per maand
Eens per week
Eens per maand
€284
€61
€378
Fysieke beperking (5-puntsschaal) Geldautomaat moeilijk te lezen/bedienen Betaalautomaat moeilijk te lezen/bedienen
Gemiddelde leeftijd Netto huishoudinkomen Laag opgeleid Hoog opgeleid Beschrijvende variabelen Geslacht (% man) Geldopnamefrequentie (modus) Geldopnamebedrag (gemiddelde)
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
33/40
A
Dataverzameling en respons
A.1
Het LISS panel
Het LISS panel (Longitudinal Internet Studies for the Social sciences) is een online panel dat bestaat uit circa 5000 huishoudens, van waaruit 8000 individuen panellid zijn. Het LISS panel bestaat sinds 2007 en is speciaal geïnitieerd voor wetenschappelijk, maatschappelijk en beleidsrelevant onderzoek. Als basis voor de opbouw heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een landelijk gespreide, aselecte steekproef van (ruim) 10.000 adressen uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) getrokken. Uiteindelijk is 48% van de oorspronkelijke steekproef bereid gevonden om deel te nemen aan het panel. Voor een uitgebreide beschrijving van de wervingsprocedure verwijzen we naar Scherpenzeel (2009)3. Indien een huishouden niet beschikt over een breedbandverbinding en/of computer, dan krijgt het van CentERdata de benodigde apparatuur in bruikleen om alsnog deel te kunnen nemen aan het panel. De samenstelling en kwaliteit van het panel heeft de voortdurende aandacht van CentERdata. De representativiteit van het panel is na de opzet onderzocht en de resultaten daarvan zijn samengevat in Knoef en De Vos (2009)4. Panelleden vullen iedere maand vragenlijsten in. In het LISS panel is een groot deel van de vraagruimte bestemd voor een longitudinale kernstudie. Deze kernstudie bestaat uit vragenlijsten over kernonderwerpen (zoals werk en scholing, persoonlijkheid, sociale integratie en vrije tijd), die jaarlijks worden afgenomen. Deze data kunnen gekoppeld worden aan de data die verzameld worden binnen specifieke projecten. Verder is er binnen het LISS panel 150 minuten per jaar gereserveerd voor contractonderzoek. Dit contractonderzoek dient maatschappelijk relevante onderwerpen te bestrijken. Het door de Opdrachtgever gevraagde onderzoek past uitstekend in het door CentERdata beoogde contractonderzoek. Panelleden ontvangen een financiële vergoeding voor hun deelname aan de vragenlijsten. De vergoedingen worden per kwartaal uitgekeerd. Binnen de wetenschappelijke literatuur is brede consensus dat financiële vergoedingen helpen om de hoogte en de kwaliteit van de respons te vergroten. Aangezien personen zich niet spontaan bij het LISS panel kunnen aanmelden, treedt er geen vertekening op door zelfselectie van mensen voor wie de financiële vergoeding de primaire drijfveer is om te participeren. Verder blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat het geven van een financiële vergoeding aan deelnemers niet leidt tot niet-representatieve respons (bijvoorbeeld het bovengemiddeld aantrekken van huishoudens met een laag inkomen), maar wel tot een hogere kwaliteit van de verzamelde data (respondenten voelen een grotere reciprociteit om de vragenlijst compleet en serieus in te vullen). Tevens is het onze ervaring dat het aantal afgebroken vragenlijsten sterk wordt verminderd door de belofte van een uit te keren vergoeding bij volledige invulling van de vragenlijst. Omdat het verstrekken van een vergoeding een vast onderdeel is van het LISS panelbeheer, is het geen optie om de vergoedingen voor onderhavige opdracht achterwege te laten. Ook is het lastig om inzicht te verschaffen in de exacte effecten van het al dan niet verstrekken van vergoedingen in het kader van de onderhavige opdracht. Een pilot voorafgaande aan de hoofdwerving van het LISS panel heeft echter –geheel in overeenstemming met de literatuur– laten zien dat het verstrekken van vergoedingen
3
Zie: http://www.lissdata.nl/assets/uploaded/Sample_and_Recruitment.pdf Knoef, M.G. en De Vos, K. (2009). Representativeness in online panels: How far can we reach? Working paper, CentERdata, Tilburg University. 4
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
34/40
aan LISS panelleden tijdens de wervingsfase de respons met minimaal 10% laat toenemen.
A.2
Respons
De vragenlijst is in de periode april 2012 voorgelegd aan 7495 panelleden. De respons was 5872, waarvan 5859 respondenten de vragenlijst complete invulden. De nettorespons is daarmee 78,2 %. Tabel A.1 beschrijft de kenmerken van de nettorespons (complete records). Tabel A.1: Beschrijving respons Kenmerk Geslacht Leeftijd
Opleiding
Bruto huishoudinkomen
Man Vouw 16-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75+ Basisonderwijs VMBO HAVO/VWO MBO HBO WO € 0- € 1.000 € 1.001- € 2.000 € 2.001- € 3.000 € 3.001- € 4.000 € 4.001- € 7.000 > € 7.000
% 46,3% 53,7% 10,7% 10,7% 15,9% 19,0% 20,8% 16,2% 6,6% 9,7% 26,1% 11,1% 22,3% 22,7% 8,1% 2,8% 13,1% 18,8% 19,1% 36,4% 9,9%
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
35/40
B
Aanvullende resultaten
B.1
Factoranalyse
Er zijn 24 stellingen opgesteld die attitudes meten ten aanzien van betalen en geldopname. Op de stellingen is een factoranalyse uitgevoerd, die zes factoren met EV>1 extraheerde. De factoren zijn geroteerd (varimax) om interpretatie te vergemakkelijken (zie Tabel B.1, B.2 en B.3).. 7 items laden op geen enkele schaal met 0,6 of hoger; deze items zijn uit de analyses gelaten. In Tabel B.4 staan de beschrijvende statistieken van deze items. Verder is de vijfde factor moeilijk te interpreteren. Deze factor bevat twee items die sterk positief met elkaar correleren: Als ik met mijn pinpas betaal, ben ik snel geneigd extra dingen te kopen. Als ik veel contant geld op zak heb ben ik snel geneigd extra dingen te kopen. De items lijken eerder een maat voor impulsive buying dan dat ze daadwerkelijk het aankoopgedrag als gevolg van een betaalmethode meten. Deze schaal is verder uit de analyses gelaten. Op basis van de 15 resterende items zijn 5 schalen samengesteld door het gemiddelde te nemen over die items die minimaal 0,6 laden op de betreffende schaal. De Cronbach’s alpha is 0,60 en hoger. Meer inhoudelijke informatie over deze schalen is besproken in Hoofdstuk 4. Tabel B.1: Extracted Factors Eigen value
% of Variance
Cumulative %
1
5,743
23,929
23,929
2
2,137
8,902
32,831
3
1,759
7,328
40,159
4
1,466
6,109
46,268
5
1,167
4,861
51,129
6
1,089
4,539
55,667
7
,945
3,940
59,607
Tabel B.2: Communalities Initial Het kost mij veel tijd om bij een geldautomaat te komen als ik contant
Extraction
Schaal
1,000
,727
4
1,000
,739
4
1,000
,452
-
Geldautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen.
1,000
,631
2
Als ik bij een geldautomaat geld opneem, bestaat er een behoorlijke
1,000
,700
1
geld wil opnemen. Als ik bij een geldautomaat ben, kost het mij veel tijd om geld op te nemen. Er zijn in de winkelcentra waar ik kom voldoende geldautomaten aanwezig om contant geld op te nemen.
kans om te worden beroofd.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
36/40
Als ik bij een geldautomaat geld opneem, bestaat er een behoorlijke
1,000
,741
1
1,000
,496
3
1,000
,546
3
1,000
,519
3
Als ik veel geld op zak heb, ben ik soms bang om te worden beroofd.
1,000
,423
1
Als ik contant betaal, dan loop ik een behoorlijk risico om vals geld in
1,000
,582
1
1,000
,639
-
1,000
,582
-
1,000
,420
-
1,000
,681
2
1,000
,530
5
1,000
,287
-
1,000
,506
-
1,000
,676
1
1,000
,409
-
1,000
,480
2
1,000
,558
2
1,000
,443
-
1,000
,593
-
kans dat ik slachtoffer word van pinfraude. In een winkel kost het mij normaal gesproken meer tijd om met contant geld te betalen dan om met mijn pinpas te betalen. Als ik contant betaal, dan is er een aanzienlijke kans dat ik verkeerd wisselgeld terug krijg. Als ik contant betaal, dan is er een aanzienlijke kans dat er niet genoeg wisselgeld in de kassa zit.
handen te krijgen. Door contant te betalen houd ik beter overzicht over mijn uitgaven dan wanneer ik met mijn pinpas betaal. Als ik veel contant geld op zak heb ben ik snel geneigd extra dingen te kopen. In een winkel kost het mij normaal gesproken meer tijd om met mijn pinpas te betalen dan om met contant geld te betalen. Betaalautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen. Overal waar ik kom, is het tegenwoordig mogelijk om met pinpas te betalen. Het komt regelmatig voor dat ik ergens kom waar het tijdelijk niet mogelijk is om met je pinpas te betalen vanwege een pinstoring. Als ik in een winkel betaal met behulp van mijn pinpas, bestaat het risico dat er te veel geld van mijn rekening wordt afgeschreven. Als ik met mijn pinpas betaal, bestaat er een behoorlijke kans dat ik slachtoffer word van pinfraude. Als ik met mijn pinpas betaal, is dat veiliger voor het personeel dan als ik contant betaal. Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat de winkel of de bank volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat mijn partner of een ander familielid volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. Door met mijn pinpas te betalen houd ik beter overzicht over mijn uitgaven dan wanneer ik contant betaal. Als ik met mijn pinpas betaal, ben ik snel geneigd extra dingen te kopen.
Extraction Method: Principal Component Analysis. Tabel B.3: Rotated Component Matrix Component
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
37/40
1 Het kost mij veel tijd om bij een
2
3
4
5
6
,117
,130
,123
,803
,124
-,142
,163
,311
,096
,766
,099
-,102
-,061
,031
,056
-,356
-,013
,563
,183
,631
,040
,414
-,147
,074
,789
,137
-,034
,228
-,023
,074
,838
,041
-,053
,161
,008
,091
,004
-,160
,627
,178
,102
,189
,356
,170
,586
,051
,193
-,081
,360
,209
,550
,018
,178
-,109
,544
,114
,309
,096
,094
,003
,657
,209
,313
-,033
,060
-,060
,190
,181
-,468
,029
,585
,092
,054
-,010
,270
,099
,703
-,044
geldautomaat te komen als ik contant geld wil opnemen. Als ik bij een geldautomaat ben, kost het mij veel tijd om geld op te nemen. Er zijn in de winkelcentra waar ik kom voldoende geldautomaten aanwezig om contant geld op te nemen. Geldautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen. Als ik bij een geldautomaat geld opneem, bestaat er een behoorlijke kans om te worden beroofd. Als ik bij een geldautomaat geld opneem, bestaat er een behoorlijke kans dat ik slachtoffer word van pinfraude. In een winkel kost het mij normaal gesproken meer tijd om met contant geld te betalen dan om met mijn pinpas te betalen. Als ik contant betaal, dan is er een aanzienlijke kans dat ik verkeerd wisselgeld terug krijg. Als ik contant betaal, dan is er een aanzienlijke kans dat er niet genoeg wisselgeld in de kassa zit. Als ik veel geld op zak heb, ben ik soms bang om te worden beroofd. Als ik contant betaal, dan loop ik een behoorlijk risico om vals geld in handen te krijgen. Door contant te betalen houd ik beter overzicht over mijn uitgaven dan wanneer ik met mijn pinpas betaal. Als ik veel contant geld op zak heb ben ik snel geneigd extra dingen te kopen.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
38/40
In een winkel kost het mij normaal
,088
,556
-,236
,138
,168
,003
,207
,745
,019
,273
-,072
,048
-,019
-,009
-,002
-,055
-,004
,726
,403
,243
-,004
,014
,194
-,168
,438
,488
,080
,005
,202
-,173
,794
,174
-,054
,005
,107
,017
,106
-,302
,096
,056
,009
,543
,239
,592
,065
-,017
,194
-,175
,135
,613
,180
,008
,272
-,241
-,059
-,008
,649
,008
-,113
,078
,099
,199
-,005
,061
,735
,005
gesproken meer tijd om met mijn pinpas te betalen dan om met contant geld te betalen. Betaalautomaten zijn voor mij vaak moeilijk te lezen en/of te bedienen. Overal waar ik kom, is het tegenwoordig mogelijk om met pinpas te betalen. Het komt regelmatig voor dat ik ergens kom waar het tijdelijk niet mogelijk is om met je pinpas te betalen vanwege een pinstoring. Als ik in een winkel betaal met behulp van mijn pinpas, bestaat het risico dat er te veel geld van mijn rekening wordt afgeschreven. Als ik met mijn pinpas betaal, bestaat er een behoorlijke kans dat ik slachtoffer word van pinfraude. Als ik met mijn pinpas betaal, is dat veiliger voor het personeel dan als ik contant betaal. Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat de winkel of de bank volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. Als ik ergens met mijn pinpas betaal, maak ik mij zorgen dat mijn partner of een ander familielid volledig inzicht krijgt in mijn betaalgedrag. Door met mijn pinpas te betalen houd ik beter overzicht over mijn uitgaven dan wanneer ik contant betaal. Als ik met mijn pinpas betaal, ben ik snel geneigd extra dingen te kopen.
Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Varimax with Kaiser Normalization. a. Rotation converged in 11 iterations.
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
39/40
Tabel B.4: Beschrijvende Statistieken van stellingen die niet zijn opgenomen in de factoren 1
2
3
4
5
Gem
Helemaal
oneens
niet eens,
eens
helemaal
(s.d.)
oneens Er zijn in de winkelcentra waar ik kom voldoende geldautomaten aanwezig om contant geld op te nemen. Door contant te betalen houd ik beter overzicht over mijn uitgaven dan wanneer ik met mijn pinpas betaal. In een winkel kost het mij normaal gesproken meer tijd om met mijn pinpas te betalen dan om met contant geld te betalen. Als ik veel contant geld op zak heb, ben ik snel geneigd extra dingen te kopen. Als ik met mijn pinpas betaal, ben ik snel geneigd extra dingen te kopen. Het komt regelmatig voor dat ik ergens kom waar het tijdelijk niet mogelijk is om met je pinpas te betalen vanwege een pinstoring. Als ik in een winkel betaal met behulp van mijn pinpas, bestaat het risico dat er te veel geld van mijn rekening wordt afgeschreven.
niet oneens
een
5,2%
9,9%
17,0%
45,7%
22,2%
15,0%
26,7%
21,9%
25,4%
11,1%
12,3%
23,9%
28,3%
28,1%
7,4%
21,6%
35,5%
19,6%
20,0%
3,3%
23,1%
42,0%
22,3%
10,9%
1,7%
10,7%
46,7%
30,9%
10,8%
1,0%
25,4%
54,7%
16,5%
2,8%
0,6%
Consumentenprikkels voor efficiënt betalen – deelrapport 2: vragenlijst in het LISS panel
3,70 (1,08) 2,91 (1,25) 2,94 (1,14) 2,48 (1,13) 2,26 (0,99) 2,45 (0,86) 1,99 (0,77)
40/40