CONSEIL COMMUNAL DU 26 OCTOBRE 2015 GEMEENTERAAD VAN 26 OKTOBER 2015 REGISTRE REGISTER. Ouverture de la séance à 20:00 Opening van de zitting om 20:00

COMMUNE D'ETTERBEEK GEMEENTE ETTERBEEK CONSEIL COMMUNAL DU 26 OCTOBRE 2015 GEMEENTERAAD VAN 26 OKTOBER 2015 REGISTRE REGISTER

Présents Aanwezig

Vincent De Wolf, Bourgmestre-Président/Burgemeester-voorzitter ; Patrick Lenaers, Marie-Rose Geuten, Rik Jellema, Frank Van Bockstal, Colette Njomgang, Jean Laurent, Rik Baeten, Aziz Es, Échevin(e)s/Schepenen ; Eliane Paulissen, Bernard de Marcken de Merken, Jean-Luc Robert, André du Bus, Laurent Vleminckx, Françoise Carton de Wiart, Kathy Mottet, Christophe Gasia, Christina Karkan, MarieLouise Servais, Damien Gérard, Virginie Taittinger, Christian De Beco, Arnaud Van Praet, John Buyani Ilungu, Imad Benarafa, Ahmed M’Rabet, Stéphane Van Vaerenbergh, Farida Tatou, Françoise de Halleux, Conseillers communaux/Gemeenteraadsleden ; Christian Debaty, Secrétaire communal/Gemeentesecretaris.

Excusés Verontschuldigd

Françoise Bertieaux, Gisèle Mandaila, Rachid Madrane, Josianne Pardonge, Sandra Jen, Viviane Scholliers, Conseillers communaux/Gemeenteraadsleden.

Ouverture de la séance à 20:00 Opening van de zitting om 20:00 Monsieur Bernard de Marcken de Merken vote le premier aux appels nominaux par ordre alphabétique. De heer Bernard de Marcken de Merken wordt de eerste te stemmen bij naamafroeping in alfabetische volgorde. En séance, le point 13 est passé après le point 20. In de zitting werd punt 13 behandeld na punt 20. La motion de Monsieur Christophe Gasia concernant les mesures structurelles apportées au problème des nuisances liées au survol aérien en région de Bruxelles-Capitale et de sa périphérie - report du 29/06/2015 est inscrite dans le registre sous le numéro 31, telle qu'elle devait figurer à l'Ordre du jour, bien qu'elle ait été retirée en séance, suite à la volonté d’adopter une motion déposée par l’ensemble des groupes. Les numéros des points suivants sont donc adaptés en conséquence. De motie van de heer Christophe Gasia betreffende de structurele maatregelen voor de overlastproblemen als gevolg van de vluchten boven het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn rand- uitstel van 29/06/2015 is ingeschreven in het register onder nummer 31 zoals ze vermeld moest worden op de agenda hoewel ze ingetrokken werd tijdens de zitting naar aanleiding van de wil om een motie aan te nemen die ingediend werd door alle fracties. De nummering van de volgende punten wordt bijgevolg aangepast.

SÉANCE PUBLIQUE - OPENBARE ZITTING

Secrétariat - Secretariaat

Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

1/214

26.10.2015/A/0001 Procès-verbal de la séance du Conseil communal du 21.09.2015 - Approbation Le procès-verbal de la séance précitée, mis à disposition des membres du Conseil communal conformément aux dispositions de la Nouvelle loi communale et du Règlement d'ordre intérieur, est approuvé à l'unanimité. Le Conseil approuve le projet de délibération. 28 votants : 28 votes positifs. Proces-verbaal van de Gemeenteraadszitting van 21.09.2015 - Goedkeuring Het verslag van de voormelde zitting, ter beschikking gesteld van de gemeenteraadsleden conform de bepalingen van de nieuwe gemeentewet en van het huishoudelijk reglement, werd met eenparigheid van stemmen goedgekeurd. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 28 stemmers : 28 positieve stemmen.

26.10.2015/A/0002 Conseil communal - Délégations et mandats - "ASBL Etterbeek Sport" - démission de membre - remplacement Le Conseil communal, Vu la délibération du Conseil communal du 25.03.2013 désignant les administrateurs de l'ASBL "Etterbeek Sport" ; Attendu que Monsieur Carlo MENDOLA a démissionné de sa fonction d'administrateur et qu’il convient dès lors de le remplacer dans son mandat; Vu l’article 120 § 2 de la nouvelle loi communale ; DESIGNE en qualité d'administrateur de l'ASBL "Etterbeek Sport": Monsieur Gabriel VAN HOUTTE. Cette désignation vaut jusqu’à la fin de la présente législature et annule toute désignation antérieure. Décision prise par scrutin secret. Le Conseil approuve le projet de délibération. Monsieur Gabriel VAN HOUTTE: 28 votants : 24 votes positifs, 4 abstentions. Gemeenteraad - Afvaardigingen en mandaten - "ASBL Etterbeek Sport" ontslag van leden - vervanging De gemeenteraad, gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 25.03.2013 die de bestuurders van


2/214

de vzw “Etterbeek Sport” benoemt; overwegende dat de heer Carlo MENDOLA ontslag genomen heeft uit zijn functie van bestuurder en dat het dus aangewezen is hem te vervangen in zijn mandaat; gelet op artikel 120 § 2 van de Nieuwe Gemeentewet ; BENOEMT tot bestuurder van de vzw “Etterbeek Sport”: de heer Gabriel VAN HOUTTE. Deze benoeming blijft van kracht tot aan het einde van deze legislatuur en doet elke vorige aanstelling teniet. Besluit bij geheime stemming. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. De heer Gabriel VAN HOUTTE: 28 stemmers : 24 positieve stemmen, 4 onthoudingen.

Affaires générales - Algemene Zaken 26.10.2015/A/0003 Centre culturel d'Etterbeek Espace Senghor - Modification des statuts - Prise d'acte Le point est retiré de l'ordre du jour. 28 votants : 28 votes positifs. Centre culturel d'Etterbeek Espace Senghor - Statutenwijziging - Akteneming Het punt wordt van de agenda gehaald. 28 stemmers : 28 positieve stemmen. 26.10.2015/A/0004 Affaires Générales - Mobilité - Règlement relatif à l'accès au parking de la maison communale Le Conseil Communal, Vu que les équipements et barrières d'accès actuels du parking de la maison communale ne permettent pas de contrôler les allées et venues dans le parking ; Considérant qu'il serait malvenu de procéder à des dépenses importantes d'adaptation des accès et de remplacement des barrières, alors que l'administration communale déménagera prochainement ; Vu que le volet du parking de la maison communale reste ouvert aux heures de pointes du matin et du soir, ainsi que lors de certains évènements en soirée, ce qui permet d'en limiter l'usure, mais facilite aussi l'accès des resquilleurs;


3/214

Considérant que l'usage d'une vignette est de nature à faciliter le contrôle de l'occupation du parking; Considérant que cette imposition n'a de sens que si elle est assortie de moyens de rétorsion à l'égard des resquilleurs, à savoir le paiement de frais administratifs et de frais d'occupation, ainsi que la pose de sabots; Considérant qu'un nouveau panneau reprenant les éléments essentiels de ce règlement sera apposé à l'entrée du parking ; Considérant, par ailleurs, qu'en cas d'urgence, la permanence de police disposera des clés permettant d'enlever un sabot; DECIDE d'approuver le projet de règlement d'ordre intérieur joint en annexe.

Le Conseil approuve le projet de délibération. 28 votants : 28 votes positifs. Algemene Zaken - Mobiliteit - Intern ordereglement voor de gemeentelijke parking De gemeenteraad, aangezien de huidige voorzieningen en toegangsbarelen van de parking van het gemeentehuis het niet mogelijk maken om het komen en gaan in de parking te controleren; overwegende dat het ongeschikt zou zijn om grote uitgaven te doen om de toegangen aan te passen en de barelen te veranderen terwijl het gemeentehuis binnenkort zal verhuizen; aangezien de poort van de parking van het gemeentehuis open blijft tijdens de spitsuren ’s ochtends en ’s avonds alsook tijdens bepaalde avondevenementen, wat het mogelijk maakt om de slijtage te beperken, maar wel de toegang vergemakkelijkt voor zwartrijders; overwegende dat het gebruik van het vignet van nature de controle wil vergemakkelijk op de bezetting van de parking; overwegende dat deze verplichting enkel zin heeft als die aangevuld wordt met tegenmaatregelen voor zwartrijders, met name het betalen van administratieve kosten en bezettingskosten alsook het plaatsen van een wielklem; overwegende dat er een nieuw bord geplaatst zal worden aan de ingang van de parking waarop de belangrijkste elementen van dit reglement vermeld worden; overwegende dat de politiepermanentie, in geval van nood, over sleutels zal beschikken waarmee de wielklem verwijderd kan worden. BESLSIST


4/214

het voorstel voor het huisreglement in bijlage goed te keuren. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 28 stemmers : 28 positieve stemmen. 2 annexes / 2 bijlagen Règlement Parking_traduction.docx, Règlement ParkinG - college 15 10 15.doc 26.10.2015/A/0005 Affaires Générales - Mobilité - Règlement relatif à la réservation de stationnement pour les véhicules automobiles à proximité du domicile ou du lieu de travail des handicapés. Le point est retiré de l'ordre du jour. 28 votants : 28 votes positifs. Algemene Zaken - Mobiliteit - Reglement betreffende het voorbehouden van parkeerplaatsen voor auto’s in de nabijheid van de woonplaats of de werkplaats van personen met een handicap. Het punt wordt van de agenda gehaald. 28 stemmers : 28 positieve stemmen.

26.10.2015/A/0006 Désignation des agents constatateurs de l’Agence régionale pour la Propreté (Bruxelles-Propreté) pour dresser des constats d’infractions à certaines dispositions du Règlement général de Police conformément à l’article 21 de la loi du 24 juin 2013 relative aux sanctions administratives communales Le Conseil communal, Considérant le Plan Propreté d’Etterbeek, approuvé par le Conseil communal du 21 septembre 2015 ; Vu la loi relative aux sanctions administratives communales du 24 juin 2013, notamment l’article 21§1 ; Vu le Règlement général de Police du 24 novembre 2014 entré en vigueur le 27 janvier 2015 ; Considérant que pour les infractions ne pouvant faire l’objet que de sanctions administratives, l’article 21§1, point 2° de la loi relative aux sanctions administratives communales du 24 juin 2013 prévoit la possibilité de les faire constater aussi par les fonctionnaires provinciaux ou régionaux, les membres du personnel des coopérations intercommunales et régies communales autonomes qui dans le cadre de leur compétences sont désignés à cette fin par le conseil communal ; Considérant qu’une proposition en ce sens a été adressée par l’administration communale d’Etterbeek à l’Agence régionale pour la Propreté en vue, pour ses agents ayant suivi la formation d’agent constatateur, de dresser constat en cas d’infraction aux articles du Règlement général de police suivants : 9, 18, 30, 32, 37, 39, 4 2 et 91 ;


5/214

Considérant que l’Agence régionale pour la Propreté a répondu favorablement à cette proposition et a soumis à l’administration communale d’Etterbeek la liste des agents habilités à dresser constat d’infraction et que cette liste est la suivante : Nom ALI Hocine AYDOGMUS Sukru AZMANI MATAR Brahim BENAYAD Mustapha CHAUVAUX Michel DERYCKE Germain DESTAERKE Jonathan DOGAN Erkan DUJARDIN Anais DUJARDIN Jérome ELAJMI Mohamed EL AMRATI Morad EL BAHODI Nordine GIORGIO Christophe GONZALES Gumersindo KADDOUR Mohamed MARTENS Alain MONSEMPO NOEL Delphine OOMS Fabian POTAKOWSKI Sophie RAEMDONCK Erik REISCH John SERIFI Abdi SPILEERS Dominique STEVENS Amandine VAN DEN BRUELE Pascal VANDEVELDE Benoît ZAID Abdelatif DECIDE de désigner les agents constatateurs de l’Agence régionale pour la Propreté, pour dresser constat en cas d’infractions aux articles 9, 18, 30, 32, 37, 39, 4 2 et 91 du règlement général de police d’Etterbeek. Décision prise par scrutin secret. Le Conseil approuve le projet de délibération. ALI Hocine: 28 votants : 27 votes positifs, 1 abstention. AYDOGMUS Sukru: 28 votants : 27 votes positifs, 1 abstention. AZMANI MATAR Brahim: 28 votants : 27 votes positifs, 1 abstention. BENAYAD Mustapha: 28 votants : 27 votes positifs, 1 abstention.


6/214

CHAUVAUX Michel: 28 votants : 27 votes positifs, 1 DERYCKE Germain: 28 votants : 27 votes positifs, 1 DESTAERKE Jonathan: 28 votants : 27 votes positifs, 1 DOGAN Erkan: 28 votants : 27 votes positifs, 1 DUJARDIN Anais: 28 votants : 27 votes positifs, 1 DUJARDIN Jérome: 28 votants : 27 votes positifs, 1 ELAJMI Mohamed: 28 votants : 27 votes positifs, 1 EL AMRATI Morad: 28 votants : 27 votes positifs, 1 EL BAHODI Nordine: 28 votants : 27 votes positifs, 1 GIORGIO Christophe: 28 votants : 27 votes positifs, 1 GONZALES Gumersindo: 28 votants : 27 votes positifs, 1 KADDOUR Mohamed: 28 votants : 27 votes positifs, 1 MARTENS Alain: 28 votants : 27 votes positifs, 1 MONSEMPO: 28 votants : 27 votes positifs, 1 NOEL Delphine: 28 votants : 27 votes positifs, 1 OOMS Fabian: 28 votants : 27 votes positifs, 1 POTAKOWSKI Sophie: 28 votants : 27 votes positifs, 1 RAEMDONCK Erik: 28 votants : 27 votes positifs, 1 REISCH John: 28 votants : 27 votes positifs, 1 SERIFI Abdi: 28 votants : 27 votes positifs, 1 SPILEERS Dominique: 28 votants : 27 votes positifs, 1 STEVENS Amandine: 28 votants : 27 votes positifs, 1 VAN DEN BRUELE Pascal: 28 votants : 27 votes positifs, 1 VANDEVELDE Benoît: 28 votants : 27 votes positifs, 1 ZAID Abdelatif: 28 votants : 27 votes positifs, 1


abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention. abstention.

7/214

Aanstelling van agenten van het Regionaal Agentschap voor Netheid (Net Brussel) om vaststellingen op te maken van inbruiken op bepaalde beschikkingen van het algemeen politiereglement overeenkomstig artikel 21 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties De gemeenteraad, gelet op het Netheidsplan van Etterbeek, goedgekeurd door de gemeenteraad van 21 september 2015; gelet op de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties van 24 juni 2013, in het bijzonder artikel 21§1; gelet op het algemeen politiereglement van 24 november 2014 dat in werking trad op 27 januari 2015; overwegende dat, voor de inbreuken die enkel het onderwerp uit kunnen maken van administratieve sancties, het artikel 21§1, punt 2° van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties van 24 juni 2013 de mogelijkheid voorziet om die ook te laten vaststellen door provinciale of gewestelijke ambtenaren, de personeelsleden van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome gemeentebedrijven die hiertoe binnen het raam van hun bevoegdheden door de gemeenteraad worden aangewezen. overwegende dat er een voorstel in die zin door het gemeentebestuur van Etterbeek bezorgd werd aan het Gewestelijk Agentschap voor Netheid met de bedoeling om, voor zijn ambtenaren die de opleiding van vaststellende ambtenaar gevolgd hebben, vaststellingen op te stellen in geval van inbreuk op de volgende artikels van het algemeen politiereglement: 9, 18, 30, 32, 37, 39, 4 2 en 91; overwegende dat het Gewestelijk Agentschap voor Netheid gunstig geantwoord heeft op dit voorstel en aan het gemeentebestuur van Etterbeek een lijst heeft voorgelegd van de ambtenaren die bevoegd zijn om vaststellingen op te stellen van inbreuken en dat deze lijst de volgende is: Naam ALI Hocine AYDOGMUS Sukru AZMANI MATAR Brahim BENAYAD Mustapha CHAUVAUX Michel DERYCKE Germain DESTAERKE Jonathan DOGAN Erkan DUJARDIN Anais DUJARDIN Jérome ELAJMI Mohamed EL AMRATI Morad EL BAHODI Nordine GIORGIO Christophe GONZALES Gumersindo


8/214

KADDOUR Mohamed MARTENS Alain MONSEMPO NOEL Delphine OOMS Fabian POTAKOWSKI Sophie RAEMDONCK Erik REISCH John SERIFI Abdi SPILEERS Dominique STEVENS Amandine VAN DEN BRUELE Pascal VANDEVELDE Benoît ZAID Abdelatif BESLIST de vaststellende ambtenaren van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid aan te stellen om vaststellingen op te stellen van inbreuken op artikels 9, 18, 30, 32, 37, 39, 4 2 en 91 van het algemeen politiereglement van Etterbeek. Besluit bij geheime stemming. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. ALI Hocine: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. AYDOGMUS Sukru: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. AZMANI MATAR Brahim: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. BENAYAD Mustapha: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. CHAUVAUX Michel: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. DERYCKE Germain: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. DESTAERKE Jonathan: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. DOGAN Erkan: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. DUJARDIN Anais: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. DUJARDIN Jérome: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. ELAJMI Mohamed: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. EL AMRATI Morad: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. EL BAHODI Nordine: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. GIORGIO Christophe: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 onthouding. GONZALES Gumersindo: Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

9/214

28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 KADDOUR Mohamed: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 MARTENS Alain: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 MONSEMPO: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 NOEL Delphine: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 OOMS Fabian: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 POTAKOWSKI Sophie: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 RAEMDONCK Erik: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 REISCH John: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 SERIFI Abdi: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 SPILEERS Dominique: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 STEVENS Amandine: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 VAN DEN BRUELE Pascal: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 VANDEVELDE Benoît: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1 ZAID Abdelatif: 28 stemmers : 27 positieve stemmen, 1

onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding. onthouding.

GRH - personnel communal - HRM - gemeentepersoneel 26.10.2015/A/0007 Personnel communal– Arrêté organique pour le personnel de la régie foncière – Annexe I – Cadres du personnel – Annexe III - Tableau des conditions d'accès aux niveaux et aux grades - Modifications Le Conseil communal, Revu sa délibération du 26/05/1997 (réf. : 26.05.97/A/002) portant modification des arrêtés organiques pour le personnel administratif et technique, de la régie foncière, ouvrier et de maîtrise, de soins, d’assistance et parascolaire – enseignement non subventionné en vue de l’application de la charte sociale, rendue exécutoire par la lettre du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale du 04 /09/1997 (réf. : 005-97/1174 9iv) ; Vu la délibération du Conseil communal du 30 mars 2009 approuvant la modification du cadre de la Régie foncière, rendue exécutoire par la lettre du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale du 16/06/2009 (réf. : 005-2009/34 4 2-jph) ;


10/214

Revu plus particulièrement l’annexe I, cadre du personnel de la régie foncière (p. 1718) et l’annexe III, tableau des conditions d’accès aux niveaux et aux grades du personnel de la régie foncière (p. 24 ) ; Considérant, au niveau plus particulièrement du personnel technique, l’augmentation du nombre de projets requérant l’intervention de techniciens de niveau B dans des matières en constante évolution ; Considérant qu’il est nécessaire de modifier le cadre de la Régie foncière afin que celui-ci reflète au mieux les besoins actuels afin de garantir une qualité optimale des services rendus à la population etterbeekoise ; Considérant qu’il serait judicieux de transformer un emploi d’assistant administratif et un emploi d’ouvrier en un emploi de secrétaire technique afin de mieux correspondre aux besoins du département technique de la régie foncière ; Considérant que le projet de la présente délibération a été soumis à la concertation avec les organisations syndicales représentatives ; Vu les articles 100, 117 et 14 5 de la nouvelle loi communale ; DECIDE - d’adopter la modification du cadre du personnel de la Régie foncière ci-annexée ; - de fixer, telles que reprises en annexe, les conditions d’accès au grade. Copie de la présente délibération sera adressée à M. le Ministre-Président de la Région de Bruxelles-Capitale et au Service du Personnel. Le Conseil approuve le projet de délibération. 28 votants : 28 votes positifs. Gemeentepersoneel – Organiek besluit voor het personeel van het grondbeleid – Bijlage I – De personeelsformaties - Bijlage III - Tabel van de toegangsvoorwaarden tot de niveaus en tot de graden - Wijzigingen De gemeenteraad, gelet op zijn beraadslaging van 26/05/1997 (ref. 26.05.97/A/002) houdende wijziging van de organieke besluiten voor het administratief en technisch, van het grondbeleid, werklieden- en meesterschap-, verzorging-, bijstand- en buitenschoolspersoneel – niet gesubsidieerd onderwijzend personeel met het oog op de toepassing van het sociaal handvest, uitvoerbaar geworden door het schrijven van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 04 /09/1997 (ref. 005-97/1174 9-iv) ; gezien de beraadslaging van de Gemeenteraad van 30/03/2009 die het kader van het Grondbeleid wijzigt, uitvoerbaar geworden door het schrijven van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 30/03/2009 (ref : 005-2009/34 4 2-iph) ; herzien, meer in het bijzonder, bijlage I, kader van het personeel van het grondbeleid en bijlage III, tabel van de toegangsvoorwaarden tot de niveaus en de graden van het personeel van het grondbeleid ;


11/214

overwegende, meer bijzonder, op niveau van het technisch personeel, de verhoging van het aantal projecten die de tussenkomst van technici van niveau B vereisen ; overwegende dat het noodzakelijk is om het kader van het Grondbeleid opnieuw te wijzigen zodat deze beter de huidige behoeften weerspiegelt om een optimale dienstkwaliteit te verzekeren aan de Etterbeekse bevolking ; overwegende dat het verstandig zou zijn om het kader van het personeel van het grondbeleid te wijzigen door de omvorming van een functie van administratief assistent en van een functie van werkman naar een functie van technisch secretaris teneinde om beter te beantwoorden aan de behoeften van de technische afdeling en om een optimale dienstkwaliteit te verzekeren aan de Etterbeekse bevolking ; overwegende dat het project van deze beraadslaging onderworpen werd aan de vertegenwoordigde vakbonden tijdens de vergadering van het Bijzonder Overleg en Onderhandeling Comitée ; gelet op artikelen 100, 117 en 14 5 van de nieuwe gemeentewet ; BESLIST - om de wijziging van het kader van het Grondbeleid, in bijlage, goed te keuren ; - om de toegangsvoorwaarden aan de graden vast te stellen, zoal hernomen in bijlage. Afschrift van deze beraadslaging zal worden overgemaakt aan de H. MinisterVoorzitter van het Gouvernement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan de dienst Personeelsbeleid. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 28 stemmers : 28 positieve stemmen. 5 annexes / 5 bijlagen protocile arrêté organique.pdf, annexe I modification du cadre du personel de la régie cc 26.10.15 fr.pdf, annexe III modification des conditions d'accès aux grades du personel de la régie cc 26.10.15 nl.pdf, annexe I modification du cadre du personel de la régie cc 26.10.15 nl.pdf, annexe III modification des conditions d'accès aux grades du personel de la régie cc 26.10.15 fr.pdf 26.10.2015/A/0008 Statut pécuniaire - Modification de l'article 14 - Augmentation du montant de la prime de fin d'année Le Conseil communal, Revu ses délibérations du 29 novembre 2010, 4 avril 2011 et 19 décembre 2011 modifiant l’article 14 du Statut pécuniaire ; Revu sa délibération du 26 mai 1997 modifiant le statut pécuniaire suite à l’application de la Charte sociale et ses modifications ultérieures ; Considérant qu’une prime de fin d’année de 299,00 € à l’indice 138,01 est payée aux membres du personnel des niveaux D et E depuis le 1e r janvier 2010, des niveaux B et C depuis le 1e r janvier 2011 et des niveaux A depuis le 1e r janvier 2011 ; Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

12/214

Considérant qu’un montant supplémentaire de 125.000 € a pu être dégagé pour augmenter de cent-et-un euro, à l’indice 138,01, la prime de fin d’année pour un travailleur à temps plein ; Considérant que le projet de la présente délibération a été soumis à la négociation avec les organisations syndicales représentatives, dont protocole en annexe ; Vu l’article 14 5 de la Nouvelle Loi communale ; DECIDE Article 1 e r Au paragraphe premier de l’article 14 du Statut pécuniaire, le montant de 299,00 € devient 4 00,00 € à partir de l’année 2015. Article 2 Copie de la présente délibération sera adressée à M. le Ministre-Président de la Région de Bruxelles-Capitale, à M. le Receveur communal, aux Services des Finances et du Personnel. Le Conseil approuve le projet de délibération. 28 votants : 28 votes positifs. Geldelijk statuut - Wijziging van het artikel 14 - Verhoging van het bedrag van de eindejaarspremie De gemeenteraad, herzien zijn beraadslagingen van 29 november 2010, 4 april 2011 en 19 december 2011 houdende wijziging van artikel 14 van het geldelijk statuut ; herzien zijn beraadslaging van 26 mei 1997 tot wijziging van het geldelijk statuut tengevolge de toepassing van het sociaal handvest en de latere wijzigingen ; overwegende dat er sinds 1 januari 2010 aan de personeelsleden van niveau D en E, sinds 1 januari 2011 aan deze van niveau B en C en sinds 1 januari aan deze van niveau A, een eindejaarspremie van € 299, aan de index 138,01 toegekend wordt ; overwegende dat een extra bedrag van € 125.000 kon vrijgemaakt worden om de eindejaarspremie van een voltijds werknemer met honderd en één euro aan de index 138,01 te verhogen; overwegende dat er over het ontwerp van deze beraadslaging onderhandeld werd met de representatieve vakorganisaties, waarvan het protocol in bijlage opgenomen is; gelet op artikel 14 5 van de Nieuwe Gemeentewet ; BESLIST Artikel 1 In de eerste paragraaf van het artikel 14 van het Geldelijk statuut wordt het bedrag van € 299,00 vanaf het jaar 2015 € 4 00,00. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

13/214

Artikel 2 Afschrift van onderhavige beraadslaging zal verstuurd worden naar de ministerpresident van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan de gemeenteontvanger en aan de diensten Financiën en Human Resources. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 28 stemmers : 28 positieve stemmen. 1 annexe / 1 bijlage Protocole statut pécuniaire.pdf

Service de prévention - Preventiedienst 26.10.2015/A/0009 Règlement communal concernant l’attribution de primes à l’encouragement de la protection des habitations contre le cambriolage/Approbation Le Conseil communal, Vu la décision du Ministère de l’Intérieur de ne plus octroyer de subside dans le cadre des primes à l’encouragement de la protection des habitations contre le cambriolage et ce à partir de l’exercice 2011 ; Considérant qu’il importe de poursuivre la politique communale d’encouragement à la sécurisation des habitations contre le cambriolage ; Vu la nouvelle loi communale, particulièrement les articles 117 et 119, DECIDE d’arrêter le règlement ci-dessous, Article 1e r : Dans les limites du budget approuvé par le Conseil communal et pour une période prenant cours le 1e r janvier 2016, le Collège des Bourgmestre et Echevins peut attribuer une prime pour l’installation de mesures de techno-prévention en vue de la protection des habitations situées sur le territoire communal. Les demandes d’octroi de primes peuvent être introduites à partir de la date d’entrée en vigueur du règlement. Cette prime sera octroyée suivant l’ordre d’introduction des demandes jusqu’à épuisement des crédits prévus. Article 2 : §1 Le mot « prime » dans le présent règlement vise le remboursement d’un pourcentage, avec un montant maximum, des frais avancés pour l’achat et l’installation de moyens techno-préventifs pour la protection des habitations contre le cambriolage. §2 Le mot « habitation » dans le présent règlement vise la maison ou l’appartement servant au logement privé, où aucune activité commerciale n’est exécutée, situé sur le Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

14/214

territoire de la commune. Article 3 : Le but de l’attribution d’une prime est de protéger réellement et sérieusement les habitations situées sur le territoire de la commune pour prévenir les cambriolages. Article 4 : La prime s’élève à 25% des frais d’achat et/ou d’installation avec un maximum de 250€ par habitation. Le paiement de cette prime s’effectuera en début de l’année civile qui suit l’année au cours de laquelle la demande a été introduite. Article 5 : La prime est demandée pour une habitation déterminée, par l’occupant de la maison qui y a fixé son domicile, ou par le propriétaire, dont le domicile est fixé ailleurs, pour autant que le locataire soit inscrit au registre de la population. Si deux demandes indépendantes ont été introduites, seule la première sera prise en considération. La prime sera uniquement attribuée à la personne ayant réalisé l’investissement. Article 6 : §1 Les mesures prises doivent contribuer à la protection de l’habitation entière et doivent diminuer le risque de cambriolage pour l’habitation entière. Ceci suppose que tous les accès à l’habitation (portes, fenêtres, soupiraux,…) soient protégés dans la même mesure. § 2 Les mesures qui sont prises en considération doivent viser l’amélioration de la protection organisationnelle et physique de l’habitation. §3 La prime n’est pas attribuée pour l’installation de systèmes d’alarme électroniques. Article 7 : Préalablement à l’achat et à l’installation de mesures de sécurité supplémentaires, un avis peut être demandé auprès du conseiller en prévention-vols du Service de Prévention. Cet avis doit être obligatoirement donné à quiconque le sollicite. L’avis se limite à des recommandations sur les mesures à prendre qui entrent en ligne de compte pour la prime. Article 8 : Les demandes sont centralisées au Service de Prévention. §1 La prime ne peut être demandée que pour des frais réalisés postérieurement à l’entrée en vigueur du présent règlement. La demande doit être introduite au plus tard dans les trois mois qui suivent l’achat et/ou l’installation des moyens de sécurité supplémentaires. La demande doit être accompagnée d’une copie de la facture d’achat et/ou d’installation qui établit le montant des frais exposés. §2 Le conseiller en prévention-vols effectue un contrôle technique et administratif. Le


15/214

contrôle administratif comprend un contrôle des pièces justificatives, un contrôle des pièces originales, et la vérification du délai d’introduction de la demande. Le contrôle technique comprend la vérification sur place de ce que les mesures de sécurité, qui sont l’objet de la demande de prime, aient été réellement exécutées, et si l’effet dissuasif contre le cambriolage porte bien sur l’habitation entière. §3 Dans le cas des associations de copropriétaires ou de conseil de gérance, outre les pièces obligatoires, le requérant fournira une copie du procès verbal de l’Assemblée Générale de l’association des copropriétaires approuvant les investissements, une attestation sur l’honneur qui précise que la prime sera reversée aux propriétaires ainsi qu’une liste des copropriétaires. §4 Le conseiller en prévention-vols fait un rapport du contrôle réalisé. Le rapport et l’avis ou non d’octroi de la prime sont transmis au Collège des Bourgmestre et Echevins qui décide de l’attribution de la prime. § 5 La décision du Collège des Bourgmestre et Echevins est portée à la connaissance du demandeur de la prime. Un refus doit être motivé. Article 9 : Les primes payées sur base d’une demande frauduleuse seront récupérées, indépendamment d’éventuelles poursuites judiciaires Article 10 : Ce règlement entre en vigueur le 1e r janvier 2016 pour un terme expirant le 31 décembre 2020. Copie de la présente délibération sera transmise à Monsieur le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et à Monsieur le Receveur Communal. Ainsi délibéré en séance publique du Conseil communal, à Etterbeek le 26 octobre 2015. Le Conseil approuve le projet de délibération. 28 votants : 28 votes positifs. Gemeentereglement betreffende de toekeuring van premies ter aanmoediging van de beveiliging van woningen tegen inbraak/Goedkeuring De gemeenteraad, gelet op de beslissing van het Ministerie van het Binnenlandse Zaken om geen subsidie meer in verband met de premies aan de aanmoediging van de bescherming van de woningen tegen de inbraak toe te staan en dit vanaf het begrotingsjaar 2011; overwegend dat het belangrijk is om het gemeentebeleid inzake aanmoediging tot beveiliging van de woningen tegen de inbraak voort te zetten; gelet op de nieuwe gemeentewet, en in het bijzonder artikels 117 en 119;


16/214

BESLIST de hierbijgevoegd reglement 2016 goed te keuren, Artikel 1: Binnen de perken van de beschikbare budgetten en voor een periode die op 1 januari 2016 begint, kan het College van Burgemeester en Schepenen een premie toekennen voor de installatie van technopreventieve maatregelen ter beveiliging van woningen gelegen op het gemeentelijke grondgebied. De aanvragen voor premies kunnen worden ingediend vanaf de datum va inwerkingtreding. De premie wordt beloond volgens de volgorde van indiening tot de uitputting van kredieten. Artikel 2: §1 Met een premie wordt in dit reglement bedoeld een terugbetaling van een percentage, met een maximumbedrag, van de gemaakte kosten van aankoop en installatie van technopreventieve middelen voor de beveiliging van woningen tegen inbraak. §2 Met woning wordt in dit reglement bedoeld het huis of appartement bedoeld voor private huisvesting, waar geen handelsactiviteiten worden uitgeoefend, gelegen op het grondgebied van de gemeente. Artikel 3: Het doel van de toekenning van een premie is de woningen gelegen op het grondgebied van de gemeente daadwerkelijk en grondig te beveiligen om inbraken te voorkomen. Artikel 4 : De premie bedraagt 25% van de aankoop en/of installatiekosten met een maximum van 250€ per woning. De betaling van deze premie zal in het begin van het kalenderjaar plaatsvinden dat het jaar volgt waarin het verzoek werd ingediend. Artikel 5: De premie wordt aangevraagd voor een bepaalde woning door de bewoner van het huis die er zijn domicilie heeft of door de eigenaar van het huis die elders in deze of een andere gemeente zijn domicilie heeft, voor zover dat de bewoner in het bevolkingsregister ingeschreven is. Er kan slechts éénmaal per woning een premie worden toegekend. Worden twee aanvragen onafhankelijk van elkaar ingediend, dan zal allen de eerst ingediend aanvraag in overweging worden aangenomen. Artikel 6: §1 De genomen maatregelen moeten bijdragen tot de beveiliging van de gehele woning en moeten het risico op inbraak voor de hele woning verkleinen. Dit houdt in dat alle toegangen (deuren, ramen, keldergaten,…) tot de woning in dezelfde mate moeten worden beveiligd. §2 De maatregelen die wel in aanmerking komen moeten gericht zijn op de verbetering


17/214

van de organisatorische en fysische beveiliging van een woning. §3 De premie alarmsystemen.

wordt niet toegekend voor de

installatie

van elektronische

Artikel 7: voorafgaand aan de aankoop en installatie van bijkomende beveiligingsmaatregelen is advies door de preventie dienst mogelijk. Dit advies moet verplicht gegeven worden aan ieder die hierom verzoekt. Het advies beperkt zich tot aanbevelingen over te nemen maatregelen die in aanmerking komen voor de premie. Artikel 8: De aanvragen worden gecentraliseerd bij de gemeentelijke preventie dienst. §1 De premie kan enkel aangevraagd worden voor kosten gemaakt na de inwerkingtreding van dit reglement. De aanvraag moet ten laatst gebeuren binnen de drie maanden na de aankoop en/of installatie van de bijkomende beveiliging. De aanvraag moet vergezeld zijn van een kopie van de aankoop en/of installatie factuur waarmee de gemaakte kosten worden bewezen. §2 De preventie dienst voert een technische en administratieve controle uit. De administratieve controle omvat een controle van de bewijsstukken d.w.z. de facturen op hun echtheid controleren en vergelijken met de originelen, nagaan of de periode van aanvraag werd gerespecteerd. De technische controle omvat het ter plaatse nakijken of de beveiligingsmaatregelen die het voorwerp zijn van de premie aanvraag daadwerkelijk zijn uitgevoerd en of het inbraakwerende effect betrekking heeft op de hele woning. §3 In het geval van condominium van verenigingen of de raad van managers, naast de vereiste documenten, de aanvrager zal een afschrift indienen van de notulen van de goedkeuring van investering van Algemene Vergadering van de vereniging van de eigenaars, een beëdigde verklaring waarin staat dat de premie zal worden terugbetaald aan de eigenaar en aan de lijst van eigenaren. §4 De preventie dienst maakt een verslag op van de controle. Het verslag en het advies betreffende het al dan niet toekennen van de premie worden overgemaakt aan het College van de Burgemeester en Schepenen dat beslist over de toekenning van de premie. §5 De beslissing van het College van de Burgemeester en Schepenen wordt ter kennis gebracht van de premie. Een weigering moet gemotiveerd worden. Artikel 9: Premies die werden uitbetaald op basis van een bedrieglijke aanvraag, zullen teruggevorderd worden, ongeacht van eventuele gerechtelijke vervolging. Artikel 10: Deze regeling treedt op 1 januari 2016 voor een termijn in werking die op 31 december


18/214

2020 afloopt. Afschrift van onderhavige beraadslaging zal overgemaakt worden aan de Heer Minister - Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en aan de Heer Gemeenteontvanger. Deze beraadslaging zal in overstemming met de wettelijke voorschriften aan de overheidstoezicht onderworpen worden. Aldus beslist in openbare zitting van de Gemeenteraad te Etterbeek op 26 oktober 2015. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 28 stemmers : 28 positieve stemmen.

26.10.2015/A/0010 Conclusion d’une convention pluriannuelle de collaboration entre la commune d’Etterbeek et la zone de police 5343 « Montgomery », relative à l’échange d’informations entre la police locale et le service des gardiens de la paix Le Conseil communal, Vu la délibération du Conseil communal du 10 décembre 2013, approuvant la convention de collaboration entre la commune d’Etterbeek et la zone de police 534 3 « Montgomery », relative à l’échange d’informations entre la police locale et le service des gardiens de la paix ; Attendu qu’il convient de prolonger chaque année la convention précitée ; Considérant la nécessité d’un échange d’informations permanent entre la police locale et les gardiens de la paix ; Considérant dès lors qu’il convient de conclure une convention pluriannuelle, DECIDE d’approuver la conclusion d’une convention pluriannuelle de collaboration entre la commune d’Etterbeek et la zone de police 534 3 « Montgomery », relative à l’échange d’informations entre la police locale et le service des gardiens de la paix. La présente délibération sera soumise aux autorités de tutelle conformément aux dispositions légales. Conclusion d’une convention pluriannuelle de collaboration entre la commune d’Etterbeek et la zone de police 53 43 « Montgomery », relative à l’échange d’informations entre la police locale et le service des gardiens de la paix Entre : La commune d’Etterbeek, représentée par M. Vincent DE WOLF, Bourgmestre et M. Christian DEBATY, Secrétaire communal, et


19/214

La zone de police 534 3 « Montgomery », représentée par M. Vincent DE WOLF, Président du Collège de police et M. Jean-Marie BRABANT, Chef de corps, il a été convenu ce qui suit : Préambule : La loi du 15 mai 2007 relative à la fonction de gardien de la paix, à la création du service des gardiens de la paix et à la modification de l’article 119bis de la Nouvelle loi communale prévoit (art.15, 1er alinéa et art. 6 §3) : « Les gardiens de la paix et les gardiens de la paix constatateurs portent sans délai à la connaissance de la police locale relevant du territoire sur lequel ils exercent leurs missions tous les faits qui constituent un délit ou un crime. » ; « La commune (…) conclut avec la police locale une convention qui désigne une personne de contact au sein du service de police et qui mentionne la nature de l’échange d’informations mutuel, ainsi que les accords concrets pris pour l’exercice des activités au sein de la commune (…) ». La présente convention a pour objectif de préciser les modalités pratiques d’exécution de ces dispositions. Article 1er Le fonctionnaire dirigeant du service des gardiens de la paix ou son délégué transmet au Bourgmestre les constats pertinents, relatant les situations de troubles à l’ordre public ou dérangements publics susceptibles de constituer un délit ou un crime. Mensuellement, une réunion de concertation a lieu entre le bourgmestre, le chef de corps et le fonctionnaire dirigeant du service des gardiens de la paix, ou leurs délégués. Article 2 Le chef de corps ou son délégué informe le Bourgmestre et le fonctionnaire dirigeant du service des gardiens de la paix ou son délégué des suites réservées à ces constats et des situations portées à la connaissance de la police locale justifiant une action des gardiens de la paix. Article 3 Le Bourgmestre, le chef de corps et le fonctionnaire dirigeant du service des gardiens de la paix ou leurs délégués se concertent pour mener des actions conjointes. Article 4 La présente convention entre en vigueur le 01.12.2015. Cette convention est pluriannuelle ; elle se reconduit tacitement d'année en année sauf dénonciation par une partie adressée à l'autre par lettre recommandée. POUR LA COMMUNE D’ETTERBEEK :


20/214

Le Secrétaire Communal, Bourgmestre, Christian DEBATY

Le

Vincent DE WOLF

POUR LA zone de police 53 43 « Montgomery » : Le Chef de corps Collège de Police, Jean-Marie BRABANT

Le Président du

Vincent DE WOLF.

Ainsi délibéré en séance publique du Conseil communal, à Etterbeek le 26 octobre 2015. Le Conseil approuve le projet de délibération. 28 votants : 28 votes positifs. Het sluiten van een meerjarige samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeente Etterbeek en de Politiezone 5343 «Montgomery » betreffende de uitwisseling van informaties tussen de lokale politie en de dienst van de gemeenschapswachten De gemeenteraad, gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 10 december 2013 die de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Etterbeek en de politiezone 534 3 “Montgomery” betreffende het uitwisselen van informatie tussen de lokale politie en de gemeenschapswacht goedkeurt. aangezien het wenselijk is dat bovengenoemde overeenkomst verlengd wordt; overwegende dat het noodzakelijk is voortdurend informatie uit te wisselen tussen de lokale politie en de gemeenschapswacht; overwegende dat het dus wenselijk is dat er een meerjarige overeenkomst gesloten wordt. BESLIST het sluiten van een meerjarige samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Etterbeek en de politiezone 534 3 “Montgomery” betreffende het uitwisselen van informatie tussen de lokale politie en de gemeenschapswacht goed te keuren. Deze beraadslaging zal in overstemming met de wettelijke voorschriften aan de overheidstoezicht onderworpen worden. Het sluiten van een meerjarige samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeente Etterbeek en de Politiezone 53 43 «Montgomery » betreffende de uitwisseling van informaties tussen de lokale politie en de dienst van de gemeenschapswachten. Tussen,


21/214

De Gemeente Etterbeek, vertegenwoordigd door de heer Vincent DE WOLF, Burgemeester, en de heer Christian DEBATY, Gemeentesecretaris; En, De Politiezone 534 3 “Montgomery”, vertegenwoordigd door de heer Vincent DE WOLF, Voorzitter van het Politiecollege, en de heer Jean-Marie BRABANT, Korpsoverste, Werd overeengekomen wat volgt: Inleiding De wet van 15 mei 2007 met betrekking tot de instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet voorziet (art.15 1ste alinea en art.6§3); « De gemeenschapswachten en de gemeenschapswachten-vaststellers brengen aan de lokale politie van het grondgebied waar ze hun taken uitoefenen, onverwijld alle feiten ter kennis die een wanbedrijf of een misdaad uitmaken”; «De gemeente sluit een overeenkomst af met de lokale politie, waarin een contactpersoon binnen de politiedienst aangewezen wordt, en die de aard van de wederzijdse informatie-uitwisseling vermeldt, alsook de concrete afspraken die aangaande bij het uitoefenen van activiteiten in de Gemeente”. Het doel van onderhavige overeenkomst is bedoeld om de uitvoeringsmodaliteiten en de schikkingen te verduidelijken. Artikel 1 De leidende ambtenaar van de dienst gemeenschapswachten of zijn afgevaardigde brengt aan de Burgemeester een oordeelkundig proces-verbaal van bevinding over, houdende de vermeldingen van toestanden vatbaar voor het verstoren van de openbare rust of die een strafbaar feit en/of een misdaad zouden kunnen vormen. Een overlegbijeenkomst vindt elke maand plaats tussen de Burgemeester, de Korpsoverste en de leidende ambtenaar van de dienst gemeenschapswachten of hun afgevaardigden. Artikel 2 De korpsoverste of zijn afgevaardige stelt de Burgemeester en de leidende ambtenaar van de dienst gemeenschapswachten of zijn afgevaardigde op de hoogte van het gevolg gegeven aan deze P-V’s en de toestanden die aan de lokale politie ter kennis gebracht werden houdende de rechtvaardiging van een tussenkomst van de gemeenschapswachten. Artikel 3 De Burgemeester; de Korpsoverste en de leidende ambtenaar van de dienst gemeenschapswachten of hun afgevaardigden plegen samen overleg voor het nemen van gezamenlijke acties.


22/214

Artikel 4 Onderhavige overeenkomst treedt in werking op 01.12.2015. De duur van de overeenkomst komt overeen met de duur van de gemeentelijke legislatuur. Deze overeenkomst is meerjarig; ze wordt van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd behoudens opzegging door een partij die per aangetekend schrijven toegestuurd wordt aan de andere partij. VOOR DE GEMEENTE ETTERBEEK : De Gemeentesecretaris, Burgemeester, Christian DEBATY, DE WOLF.

De

Vincent

VOOR DE POLITIEZONE 53 43 « MONTGOMERY »: De Korpsoverste, Voorzitter van het Politiecollege, Jean-Marie BRABANT, DE WOLF

De

Vincent

Aldus beslist in openbare zitting van de Gemeenteraad te Etterbeek op 26 oktober 2015. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 28 stemmers : 28 positieve stemmen.

Contentieux - Geschillen 26.10.2015/A/0011 Caméra de surveillance - Avis sur l'installation d'une caméra fixe provisoire sur le territoire de la commune d'Etterbeek Le Conseil communal, Vu la loi du 21 mars 2007 réglant l’installation et l’utilisation de caméras de surveillance ; Vu l’article 5 §2 du chapitre III précisant que la décision d’installer une ou plusieurs caméras de surveillance dans un lieu ouvert ou fermé accessible au public doit être prise après avis positif du conseil communal, rendu après consultation du chef de corps de la zone de police ; Vu la demande de la Zone de Police 534 3 Montgomery d'installer une caméra fixe provisoire en fonction de l'émergence de phénomènes ou d'événements susceptibles d'affecter l'ordre public.


23/214

Vu l’avis du 22 septembre 2015 du Chef de corps quant à ladite demande; DECIDE de marquer un avis favorable sur l’installation d'une caméra fixe provisoire afin de filmer et enregistrer sur le territoire de la commune d'Etterbeek. Le Conseil approuve le projet de délibération. 28 votants : 28 votes positifs. Bewakingscamera – Advies over de installatie van voorlopige vaste camera op het grondgebied van de gemeente Etterbeek De gemeenteraad, gelet op de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s; gelet op artikel 5 §2 van hoofdstuk III waarin gepreciseerd wordt dat de beslissing tot het plaatsen van een of meer bewakingscamera’s in een niet-besloten plaats of voor het publiek toegankelijke besloten plaats genomen moet worden nadat de gemeenteraad een positief advies heeft gegeven na voorafgaandelijk de korpschef van de politiezone te hebben geraadpleegd; gelet op de vraag van politiezone 534 3 Montomery om een tijdelijke vaste camera te installeren in functie van de gebeurtenissen of evenementen die zouden kunnen inwerken op de openbare orde; gelet op het advies van 22 september 2015 van de korpschef over bovengenoemde vraag; BESLIST een gunstig advies te geven voor de plaatsing van een tijdelijke vaste camera om te filmen en op te nemen op het grondgebied van de gemeente Etterbeek. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 28 stemmers : 28 positieve stemmen. 1 annexe / 1 bijlage Avis de la police Caméra.pdf Jean Laurent entre en séance / treedt in zitting

Régie foncière - Collège A - Regie van grondbeleid - college A 26.10.2015/A/0012 Patrimoine Régie/Rénovation - Piétonnier sis chaussée de Wavre - Loyers des baux commerciaux - Réduction - Prolongation


24/214

Le Conseil Communal, Vu la délibération du Conseil Communal du 23 juin 1994 accordant une remise sur les loyers de base des commerces des immeubles de la Régie Foncière sis chaussée de Wavre 295 à 34 5 et du 34 4 à 392 pour une période de 3 ans prenant cours le 1er octobre 1994 ; Vu que cette délibération a été approuvée par le Ministère de la Région de BruxellesCapitale en date du 30.08.1994 (réf. 005.94 /11906-bve) ; Vu les délibérations du Conseil Communal des 06.10.1997, 17.02.2000, 25.06.2003, 26.06.2006, 26.02.2007, 23.06.2008 et 27.06.2011 par lesquelles cette mesure a été reconduite pour les périodes du 01.10.1997 au 30.09.2000, du 01.10.2000 au 30.09.2003, du 30.09.2003 au 30.09.2006, du 01.10.2006 au 30.09.2007, du 01.10.2007 jusqu'au 30.09.2008, du 01.10.2008 au 30.09.2011, du 01.10.2011 au 30.09.14 ; Vu la conjoncture économique ; Considérant que la situation financière des commerçants reste fragile, même si elle s'est améliorée et si le nombre de faillites a diminué ; Considérant dès lors qu’il serait dans l’intérêt de la Régie Foncière de prolonger cette remise afin d’éviter que les commerçants n’aient des difficultés de paiement des loyers et ne se trouvent dans l’obligation de cesser leurs activités ce qui aurait inévitablement une conséquence néfaste sur le plan financier ; Vu l’article 232 de la loi communale stipulant que le Conseil Communal arrête les conditions de location des propriétés communales ; DECIDE : de prolonger la remise de 10 % sur les loyers de base des commerces des immeubles de la Régie Foncière sis chaussée de Wavre 295 à 34 5 et 34 4 à 392 du 01 octobre 2014 au 30 septembre 2017. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Patrimonium Regie/Renovatie - Voetgangersstraat gelegen Waversesteenweg Huurprijzen van de handelshuurcontracten - Vermindering - Verlenging De gemeenteraad, gelet op de beraadslaging van de Gemeenteraad van 23 juni 1994 welke een vermindering toestaat op de basishuurprijzen van de handelsruimten van de gebouwen van de Regie van Grondbeleid, gelegen Waversesteenweg 295 tot 34 5 en van 34 4 tot 392 en dit voor een periode van 3 jaar met aanvang op 1 oktober 1994 ; gelet op het feit dat deze beraadslaging goedgekeurd werd door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 30.08.1994 (ref. 005.94 /11906-bve) ; gelet op de beraadslagingen van de Gemeenteraad van 06.10.1997, 17.02.2000, 25.06.2003, 26.06.2006, 26.02.2007, 23.06.2008 en van 27.06.2011 volgens dewelke


25/214

deze maatregel wordt voortgezet voor de perioden gaande van 01.10.1997 tot 30.09.2000, van 01.10.2000 tot 30.09.2003, van 01.10.2003 tot 30.09.2006, van 01.10.2006 tot 30.09.2007, van 01.10.2007 tot 30.09.2008, van 01.10.2008 tot en met 30.09.2011 en van 1.10.2011 tot 30.09.2014 ; gelet op de economische conjunctuur ; overwegende dat de financiële situatie van de handelaren onzeker blijft, ook als is ze verbeterd en is het aantal faillissementen gedaald; overwegende dat het bijgevolg in het belang van de Regie van Grondbeleid is om deze vermindering te verlengen teneinde te vermijden dat de huidige handelaars in moeilijkheden zouden komen met de betaling van hun huurprijs en verplicht zouden zijn hun activiteiten te staken hetgeen onvermijdelijk een nefaste invloed zou hebben op financieel vlak ; gelet op artikel 232 van de gemeentewet die stelt dat de Gemeenteraad de huurvoorwaarden bepaalt van de eigendommen van de gemeente ; BESLIST de vermindering met 10 % op de basishuurprijzen van de handelsruimten der gebouwen van de Regie van Grondbeleid gelegen Waversesteenweg 295 tot 34 5 en 34 4 tot 392 te verlengen van 01 oktober tot 30 september 2017. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen.

26.10.2015/A/0014 Patrimoine Régie - Immeuble situé 32 rue de Theux - Centre de Guidance d'Etterbeek - Convention d'occupation précaire Le Conseil communal, Vu les délibérations du Collège des Bourgmestre et Echevins des 28/05/2015 et 25/06/2015 relatives au réaménagement de l’immeuble 32 rue de Theux afin d’y reloger temporairement le Centre de Guidance d’Etterbeek ; Considérant que le Centre de Guidance doit quitter au 31/10/2015 les locaux qu’il occupe 29 avenue des Casernes afin de permettre la démolition de l’aile B de la Fondation Jourdan ; Considérant que l’affectation de l’immeuble 32 rue de Theux au Centre de Guidance a fait l’objet d’une demande de permis provisoire et que dans 4 ans, l’immeuble devra à nouveau être affecté au logement ; Vu l’article 232 de la Nouvelle Loi Communale ; DECIDE d’entériner les termes de la convention d’occupation précaire conclue avec l’A.S.B.L. CENTRE DE GUIDANCE D’ETTERBEEK pour le bâtiment situé 32 rue de Theux à 104 0 Etterbeek, pour une période de 4 ans, soit du 01/11/2015 au 31/10/2019. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

26/214

Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Patrimonium Regie - Gebouw gelegen 32 Theuxstraat - Begeleidingscentrum van Etterbeek - Precaire bezettingsovereenkomst De gemeenteraad gelet op de beraadslagingen van het college van burgemeester en schepenen van 28/05/2015 en 25/06/2015 betreffende de herinrichting van het gebouw gelegen De Theuxstraat 32 om er tijdelijk het Centre de Guidance van Etterbeek onder te brengen; overwegende dat het Centre de Guidance op 31/10/2015 de lokalen moet verlaten dat het bezet op de Kazernenlaan 29 om de afbraak van vleugel B van de Jourdanstichting mogelijk te maken; overwegende dat de bestemming van het gebouw gelegen De Theuxstraat 32 tot het Centre de Guidance het onderwerp uitgemaakt heeft van een aanvraag tot tijdelijke vergunning en het gebouw binnen 4 jaar opnieuw tot huisvesting moet dienen; gelet op artikel 232 van de Nieuwe Gemeentewet; BESLIST om de bepalingen van de overeenkomst voor precaire bewoning die gesloten werd met de vzw CENTRE DE GUIDANCE D’ETTERBEEK voor het gebouw gelegen De Theuxstraat 32 in 104 0 Etterbeek voor een periode van 4 jaar, namelijk van 01/11/2015 tot 31/10/2019, te bekrachtigen. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 1 annexe / 1 bijlage Convention précaire Centre de Guidance.pdf

Coordination du projet Jardins de la Chasse - Coördinatie van het Jachthofproject 26.10.2015/A/0015 Projet des Jardins de la Chasse - Construction d'un projet immobilier rue Beckers Acte de division - Approbation Le Conseil communal, Vu la délibération du Conseil communal du 21 septembre 2015 approuvant le projet d'acte de superficie entre la Commune d'Etterbeek et la société momentanée "Les Jardins de la Chasse"; Considérant qu'il y est fait référence à la division de la parcelle cadastrée section B numéro 391 E 12 en deux lots distincts, sur base du procès-verbal établi par le géomètre Denis Pierlot en date du 13 août 2015; que cette division est nécessaire pour constituer un droit de superficie sur le lot 1 sur lequel un immeuble à appartements va


27/214

être érigé par la société momentanée "Les Jardins de la Chasse"; Considérant que cette division doit être établie par acte notarié; que la signature de celui-ci doit intervenir au plus tard lors de la signature de l'acte de superficie; Vu l'article 117 de la Nouvelle Loi communale; DECIDE d'approuver le projet d'acte de division tel que repris ci-dessous : Philippe DAEMS Notaire Société Civile sous forme de SPRL RPM Bruxelles numéro 0810.591.386 TVA BE 0810.591.386 5 rue Willy Coppens 1170 Watermael-Boitsfort ____________________________________ ACTE DE DIVISION ___________________ Rép. n° Dos. n° L'AN DEUX MILLE QUINZE Le Par devant Nous, Maître Philippe DAEMS, Notaire à la résidence de WatermaelBoitsfort et Maître Frédéric de GRAVE , Notaire associé à la résidence de Molenbeek-Saint-Jean. - A COMPARU La COMMUNE D’ETTERBEEK, ici représentée par son Collège des Bourgmestre et Echevins en la personne de Monsieur le Bourgmestre Vincent DE WOLF, assisté de Monsieur le Secrétaire Communal Christian DEBATY, qui élisent domicile à Etterbeek, en l’Hôtel Communal, 115 avenue d’Auderghem. La décision a été approuvée par le Ministère de la Région de Bruxelles - Capitale, service de la Tutelle, ainsi qu'il résulte de son courrier daté du $ adressé au Collège des Bourgmestre et Echevins de ladite Commune. Une copie de cette lettre restera cijointe, mais ne sera pas transcrite. La Commune, représentée comme dit ci-avant, déclare dès lors que la délibération communale précitée n’est plus susceptible de recours et est exécutable. EXPOSE PREALABLE La COMMUNE D’ETTERBEEK, représentée comme dit est, déclare être propriétaire du terrain ci-après décrit : COMMUNE D’ETTERBEEK Troisième division cadastrale d’Etterbeek – Article 00201


28/214

Une parcelle de terrain sise rue Beckers, cadastrée ou l’ayant été section B numéro 391 E 12 pour un hectare vingt-huit ares dix centiares (1ha 28a 10ca). Revenu cadastral non indexé : quarante-deux mille neuf cent quatre-vingt-quatre euros (4 2.984 EUR) Tel que le dit bien est référencé d’après extrait cadastral récent « R BECKERS section B numéro de la parcelle 391 E 12 Nature de la propriété BAT. HOSPIT superficie ha 1 a 28 ca 10 Revenu cadastral 4 2984 ». ORIGINE DE PROPRIÉTÉ Le tréfoncier déclare être propriétaire des biens prédécrits depuis plus de trente ans à dater des présentes. Aux termes d’un acte administratif dressé par Monsieur le Bourgmestre d’Etterbeek, Vincent DE WOLF, le vingt-six septembre mil neuf cent nonante-cinq, la Commune d’Etterbeek a entériné l’apport en pleine propriété décidé par le Conseil communal d’Etterbeek en sa séance du trente juin mil neuf cent nonante deux d’un terrain avec immeubles sis à Etterbeek, rue Beckers et square Jean Joly, cadastré d’après titre section B numéro 391 E 12 pour une superficie totale de un hectare vingt-sept ares quarante centiares (1ha 27a 4 0ca) à l’association de droit public « Association Hospitalière Etterbeek-Ixelles, avec condition de retour de droit dans le patrimoine de la dite Commune d’Etterbeek en cas de cessation d’exploitation. Aux termes d’un acte reçu par le Notaire Jean-Louis BROHEE, à Bruxelles, le vingtdeux décembre deux mille quatre, la Commune d’Etterbeek a constaté et requis le Notaire d’acter que la condition contenue dans la décision du Conseil Communal du trente juin mil neuf cent nonante-deux se trouvait réalisée et que, partant, la propriété du bien prédécrit retournait de droit dans le patrimoine de la Commune d’Etterbeek. DIVISION La COMMUNE D’ETTERBEEK, représentée comme dit est, déclare que, conformément au procès-verbal de division avec plans dressé par le géomètre-expert immobilier Denis PIERLOT, ayant ses bureaux à Woluwé-Saint-Lambert, le 13 août 2015 et jours suivants dont question ci-après, elle entend diviser la dite parcelle avec les constructions actuellement y érigées en deux lots distincts dénommés LOT 1 et LOT 2 en vue d’opérations juridiques diverses et notamment la constitution de droits de superficie sur le dit LOT 1 résultant de la dite division et ci-après décrits. PROCES-VERBAL DE MESURAGE – PLANS Tels que lesdits lots sont repris au procès-verbal de division avec plans dressé par le géomètre-expert immobilier Monsieur Denis PIERLOT, le 13 août 2015 et jours suivants. Un exemplaire des dits documents restera joint aux présentes après avoir été signé «ne varietur« par les comparants et le Notaire soussigné. LOTS ISSUS DE LA DIVISION LOT 1 COMMUNE D’ETTERBEEK Troisième division cadastrale d’Etterbeek – Article 00201 Une parcelle de terrain sise rue Beckers, d’une superficie d’après procès-verbal de division avec plans dressé par le géomètre-expert immobilier Denis PIERLOT, à Woluwé-Saint-Lambert, précité, de vingt-sept ares vingt et un centiares (27a 21ca), prise dans la parcelle cadastrée d’après extrait cadastral récent section B partie du numéro 391 E 12 pour un hectare vingt-huit ares dix centiares (1ha 28a 10ca) avant Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

29/214

division. Tel que ce bien est décrit et figuré au plan d’ensemble et au plan de détail sous hachuré vert entouré d’un pointillé rouge et sous lot 1 au dit procès-verbal de division avec plans. LOT 2 COMMUNE D’ETTERBEEK Troisième division cadastrale d’Etterbeek – Article 00201 Le solde de la parcelle de terrain après soustraction du dit LOT 1 sise rue Beckers cadastrée d’après extrait cadastral récent section B partie du numéro 391 E 12 pour un hectare vingt-huit ares dix centiares (1ha 28a 10ca) avant division et d’une superficie d’après procès-verbal de division avec plans dressé par le géomètre-expert immobilier Denis PIERLOT, à Woluwé-Saint-Lambert, précité, selon calcul, de un hectare quatre vingt neuf centiares (1ha 00a 89 ca). Tel que ce bien est décrit et figuré au plan d’ensemble entouré d’un trait rouge et sous lot 2 au dit procès-verbal de division avec plans CONSTITUTION DE SERVITUDES La division de la parcelle prédécrite sises à front de la rue Beckers pourrait entraîner l'existence de servitudes entre les deux lots en cas de cession par le comparant d’un de ces lots. Ces servitudes sont constituées de plein droit dès ce jour ; elles trouvent leur origine dans la destination du père de famille consacrée par les articles 692 et suivants du Code Civil et dans la convention des parties. Il en est ainsi également des communautés de descentes d'eau pluviales ou résiduaires, d'égouts ou autres, de passage de canalisations et conduits de toute nature qui seraient communes à plusieurs lots et, de façon générale, de toutes les communautés et servitudes entre les divers lots que révèleront le plan de division desdits immeubles, l'état ou l'usage des lieux. FORMALITES PREALABLES Compte tenu de la division en deux lots de la dite parcelle cadastrée section B numéro 391 E 12 pour un hectare vingt-huit ares dix centiares (1ha 28a 10ca) dont question ciavant, le Notaire DAEMS Philippe, a, conformément à l'article 104 du Code Bruxellois de l'Aménagement du Territoire (COBAT), communiqué en date du 20 octobre 2015 au Fonctionnaire délégué ainsi qu’au Collège des Bourgmestre et Echevins de la commune d’Etterbeek le plan de division d’ensemble, ainsi qu’une attestation précisant la nature de l’acte et la destination des lots qui sera mentionnée dans l’acte. En réponse aux dits courriers du 20 octobre 2015, le Fonctionnaire délégué a répondu en date du $ ce qui suit, textuellement reproduit : «… «… « .. » En réponse aux dits courriers du 20 octobre 2015, le Collège des Bourgmestre et Echevins de la commune d’Etterbeek a répondu en date du $ ce qui suit, textuellement reproduit : « … En ce qui concerne votre demande relative à la division de la parcelle cadastrée Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

30/214

sous la 3 è me division section B, n° 391/E/12, rue de Beckers 2-4 , nous avons l’honneur de vous faire savoir que le Collège des Bourgmestre et Echevins, en sa séance du 22 octobre 2015, a émis un avis favorable repris comme suit : Considérant que le bien est situé au plan régional d’affectation du sol en zone d’équipement d’intérêt collectif ; Considérant qu’il s’agit de la parcelle cadastrée sous la 3 è me division, section B, n° 391/E/12 ; Considérant que la majeure partie des bâtiments (ancien hôpital) qui étaient présents sur cette parcelle ont été démolis ; que seuls subsistent un petit bâtiment et une chapelle ; Considérant que le lot 1 d’une superficie d’27a 21 ca, entièrement non bâti, fera l’objet de la constitution d’un droit de superficie ; Considérant que le lot 2 d’une superficie de 1ha 0a 89ca comprend le reste de la parcelle ; Considérant que cette parcelle fait partie du site des Jardins de la Chasse ; Considérant le certificat d’urbanisme délivré pour ce site ; que ce certificat prévoit, entre autres, la construction d’un immeuble de logements sur le lot 1 ; « … » Le comparant, représenté comme dit est, confirme, pour autant que de besoin, que les opérations objets du présent acte ne nécessitent pas l’obtention d’un permis de lotir.

PRESCRIPTIONS URBANISTIQUES Le comparant déclare :

•

que ni le bien ni une partie du bien objet des présentes n'ont fait l'objet d'un permis d'urbanisme ou d'un certificat d'urbanisme, à l’exception :

•

du certificat d’urbanisme numéro CPUF/228281 (CU 8138), tendant à réurbaniser le site dit "Les Jardins de la Chasse" ;

• du permis d’urbanisme

numéro PUFD/4 08102 (PU 8829) tendant à démolir les bâtiments existants sur la parcelle concernée, l'abattage de certains arbres et l'enlèvement des décombres afin de réaliser un terrain libre ;

•

du permis d’urbanisme numéro PUFD/4 8364 0 (PU 9113) tendant à démolir des bâtiments existants et enlever les décombres afin de réaliser un terrain libre en prévision de la construction des futurs immeubles prévus dans le certificat d’urbanisme délivré le premier août 2011 ; PRESCRIPTIONS URBANISTIQUES Le comparant déclare :

•

que ni le bien ni une partie du bien objet des présentes n'a fait l'objet d'un permis d'urbanisme ou d'un certificat d'urbanisme, à l’exception de :

• qu’à défaut de permis d’urbanisme, permis de bâtir ou de certificat d’urbanisme

laissant prévoir que pareil permis pourrait être obtenu, il n’existe aucun engagement quant à la possibilité d'effectuer sur le bien prédécrit aucun des actes et travaux (en ce compris la modification de l’utilisation du bâtiment) visés à l'article 98 paragraphe premier dudit Code. Par conséquent, aucun des actes et travaux dont question ne peut être effectué sur le bien objet de l'acte, tant que le permis d'urbanisme n'a pas été obtenu ;

• Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

avoir obtenu toutes les autorisations nécessaires pour les constructions,

31/214

rénovations et/ou travaux quelconques qu’il aurait fait au bien prédécrit et qu’à sa connaissance il n’existe aucune infraction urbanistique ;

•

n’avoir pas connaissance de ce que le bien prédécrit ait fait l’objet d’une procédure d’expropriation, ni d’une mesure de protection prise en vertu de la législation sur la protection des monuments et des sites ;

•

avoir obtenu toutes les autorisations nécessaires pour la destination et l’affectation actuelle du bien ; à cet égard, le comparant précise que l’affectation du bien est : établissement hospitalier ;

• que le bien objet de la présente convention ne fait l’objet d’aucun litige, que ce soit avec des voisins, administrations publiques ou quelque tiers que ce soit.

En application de l'article 275 dudit Code, le Notaire DAEMS soussigné a demandé par lettre du 20 octobre 2015 au Fonctionnaire-délégué compétent de délivrer les renseignements urbanistiques qui s'appliquent au biens prédécrits. Dans sa réponse datée du $ le Fonctionnaire-délégué a déclaré que l'affectation prévue par les plans régionaux et communaux est la suivante : «… «…« Au sujet de la situation urbanistique, le comparant déclare être au courant de la lettre que le Fonctionnaire-délégué a adressé au Notaire DAEMS soussigné, pour en avoir reçu une copie antérieurement aux présentes. En application de l'article 275 dudit Code, le Notaire associé Frédéric de GRAVE, à Molenbeek-Saint-Jean, a demandé à la commune d’Etterbeek de délivrer les renseignements urbanistiques qui s'appliquent au bien objet de la présente convention. Dans sa réponse, la Commune d’Etterbeek a déclaré que l'affectation prévue par les plans régionaux et communaux est la suivante : … « 1) En réponse à votre demande de renseignements urbanistiques en date du 19 décembre 2014 concernant le bien sis rue Beckers 2/10, nous avons l'honneur de vous délivrer le présent document, dressé sous réserves des résultats de l'instruction approfondie à laquelle il serait procédé au cas où une demande de certificat d'urbanisme, de permis d'urbanisme ou de permis de lotir était introduite au sujet du bien considéré. POUR LE TERRITOIRE OU SE SITUE LE BIEN (voir cases cochées uniquement) : En ce qui concerne la destination : Le bien est situé au plan régional d'affectation du sol de la Région de BruxellesCapitale : - en zone d'équipement d’intérêt collectif ou de service public, Copie de ces prescriptions est jointe en annexe. En ce qui concerne les conditions auxquelles un projet de construction serait soumis : En ce qui concerne une expropriation éventuelle qui porterait sur le bien : A ce jour, l'administration communale n'a connaissance d'aucun plan d'expropriation dans lequel le bien serait repris. En ce qui concerne l’existence d’un périmètre de préemption : A ce jour, l’administration communale n’a connaissance d’aucun périmètre de préemption dans lequel le bien considéré serait repris. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

32/214

Autres renseignements : La construction de l’immeuble a fait suite à une demande de permis d’urbanisme introduite en 1911. L’immeuble est inscrit d’office dans l’inventaire du patrimoine architectural de la Région de Bruxelles-Capitale. L’immeuble est repris dans le patrimoine monumental d’Etterbeek. Le bien n'est pas grevé de servitude pour canalisation de produits gazeux dans le cadre de la loi du 12 avril 1965. 2) Utilisation de droit du bien Il est à noter que ce bâtiment est démoli. EN ANNEXE : CUFD8138 et PUFD8829 … » Le comparant décharge le Notaire soussigné de vérifier la conformité des constructions existantes, de leur affectation et de leur utilisation avec les lois et règlements sur l'urbanisme. Le Notaire soussigné déclare en outre qu’aucun des actes et travaux visés à l'article 98 paragraphe premier dudit Code, ne peuvent être effectués sur le bien objet de la présente convention tant que le permis d’urbanisme n’a pas été obtenu. ENVIRONNEMENT – GESTION DES SOLS POLLUES Permis Le comparant déclare que le bien objet des présentes n'a, à sa connaissance, pas fait l'objet d'un permis d'environnement et qu’il n’est pas exercé ou qu’il n’a pas été exercé dans le bien vendu une activité reprise dans la liste des activités qui imposent la demande d’un tel permis (Arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 4 mars 1999). Ordonnance relative à la gestion des sols pollués Le comparant déclare avoir été informé des dispositions contenues dans l’Ordonnance du 5 mars 2009 relative à la gestion et à l’assainissement du sol lesquelles imposent notamment au vendeur d’un bien immeuble de transmettre à l’acquéreur, préalablement à la vente, une attestation du sol délivrée par l’Institut Bruxellois pour la Gestion de l’Environnement (ci-après l’IBGE) et, s’il ressort de cette attestation que la parcelle concernée est potentiellement polluée, de faire procéder, à moins d’en être dispensé expressément, à une reconnaissance de l’état de sol ainsi que, le cas échéant, au traitement de la pollution. Le comparant, après avoir pris connaissance de la liste des activités à risque au sens de l'ordonnance, déclare, qu'à sa connaissance aucune de ces activités n’est ou n’a été exercée dans le bien objet des présentes. Il déclare avoir connaissance des dispositions de ladite ordonnance et notamment des obligations relatives à toutes nouvelles activités à risques. En réponse au courrier adressé par Nous Notaire DAEMS soussigné en date du à l’Institut Bruxellois pour la Gestion de l’Environnement, celui-ci a répondu le dix-sept décembre deux mille quatorze notamment ce qui suit, textuellement reproduit : «… « « ATTESTATION DU SOL 1. Identification de la parcelle N° de commune : 21363 Section : B N° de parcelle : 21363_B_0391_E_012_00 Adresse : Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

33/214

Rue Beckers 4 , 104 0 Bruxelles Superficie : 1284 2,1 m2 2. Statut de la parcelle La parcelle est inscrite à l’inventaire de l’état du sol dans la catégorie 4. 3 . Informations détaillées disponibles dans l’inventaire de l’état du sol2 Identification des titulaires de droits réels (Selon les informations communiquées par le service du cadastre). Nom Adresse Domaine de la Commune d’Etterbeek Avenue d'Auderghem 115 104 0 Etterbeek Activités à risque et autres évènements L’IBGE dispose de l’historique suivant pour cette parcelle Exploitant Commission d'Assistance Publique d'Etterbeek Commission d'assistance publique d'Etterbeek Administration communale d'Etterbeek

Activité à risque

Permis Année Année Année d'environnement début exploitation fin connu par I'IBGE ?

Dépôts de liquides 1951 inflammables

1971

Permis à I'IBGE :PROV18675

Dépôts de liquides 1951 inflammables

1971

Permis à I'IBGE :35.510/9530

Dépôts de déchets non 2006 dangereux et dangereux

2007

Permis à I'IBGE :275512

Evènement, autre que l'exploitation (passée) d'une activité à risque, une pollution du sol connus sur le site : non Autre motif d'inscription : Suspicion de pollution Etudes réalisées et leurs conclusions : L'IBGE dispose des études suivantes pour cette parcelle Date de la Date de Type étude déclaration de l'étude conformité Projet avec impossibilité 29/07/2008 technique (2008/1054 /02) Reconnaissance de l'état du sol(SOL/00356/2013) 09/04 /2014 16/04 /2014 Projet d'assainissement limité(SOL/00356/2013)

14 /04 /2014 16/04 /2014

ayant pu engendrer

Conclusions Pas de forages nécessaires Pas de pollution détectée Pollution à assainir

Nature et titulaires des obligations Vu qu'une procédure d’identification/traitement du sol de la parcelle en question est actuellement en cours, aucune nouvelle reconnaissance de l'état du sol ne doit être réalisée dans le cadre d’une aliénation de droits réels ou d’une cession de permis d’environnement. Néanmoins, vu que la parcelle en question est polluée, les dispositions de l’art. 17 § 2 doivent impérativement être mises en compte avant que 1’aliénation de droits réels ou Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

34/214

la cession du permis d'environnement puisse avoir lieu. Les conditions fixées par l’IBGE pour autoriser la cession de droits réels ou de permis d’environnement sont fournies par le cédant au cessionnaire. Lorsque la dérogation prévue à l'article 17 § 2 est mise en application, le cessionnaire du terrain ou du permis d’environnement doit laisser libre accès au cédant pour qu’il puisse remplir ses obligations restantes. En fonction des résultats de cette procédure, la parcelle concernée changera de catégorie et les éventuelles obligations y relatives seront donc en fonction de sa catégorie finale. Une reconnaissance de l’état du sol doit être réalisée si la parcelle susmentionnée fait l’objet : - de l’implantation d’une nouvelle activité à risque 3, et ce à charge du demandeur du permis d’environnement (art. 13§3) - d’une découverte de pollution lors d’une excavation du sol, et ce à charge de la personne qui exécute ces travaux ou pour le compte de laquelle les travaux sont réalisés 4 (art. 13§6) d’un incident ou accident ayant pollué le sol, et ce à charge de l’auteur de cet évènement5 (art. 13 §7). 3 au sens de l’arrêté du 17/12/2009 fixant la liste des activités à risque (M.B. 8/1/2010 et 17/02/2010) 4 Ou à défaut à charge de titulaire de droits réels sur ce terrain 5 Ou à défaut de l’exploitant du terrain, ou, à défaut, du titulaire de droits réels sur ce terrain 4. Validité de l’attestation du sol La validité de la présente attestation du sol dépend de l’évolution des études ainsi que des travaux d’assainissement ou des mesures de gestion du risque et est de 6 mois maximum à dater de sa délivrance, De manière générale, la validité de la présente attestation du sol, déterminée ci-dessus est annulée lorsque il y a fun des changements suivants : - Exploitation actuelle ou passée d’activités à risque, autres que celles citées dans la présente attestation du sol ou cessation d’activités à risque citées dans la présente attestation du sol; - Découverte de pollutions du sol pendant l’exécution de travaux d’excavation ; - Evénement autre que les activités à risque motivant une présomption de pollution du sol ou ayant engendré une pollution du sol ; - Données administratives de la parcelle, entre autre sa délimitation, son affectation, etc. - Notification de déclarations de conformité, de déclarations finales ou imposition de mesures de sécurité conformément aux dispositions de f Ordonnance du 5 mars 2009 ; - Non respect ou changement des conditions figurant dans les déclarations de conformité ou les évaluations finales citées aux articles 15, 27, 31, 35, 4 0, 4 3 et 4 8 de l’Ordonnance du 5/3/2009 relative à la gestion et à l’assainissement des sols pollués (M.B. 10/3/2009) Cette attestation du sol abroge toute autre attestation du sol délivrée précédemment. «…» Dans son courrier daté du 16 septembre 2015, l’Institut Bruxellois pour la Gestion de l’Environnement, celui-ci a précisé notamment ce qui suit, textuellement reproduit : « … Concerne : Terrain sis Rue Beckers 2 - 4 à 104 0 Bruxelles Parcelle cadastrale : 21363 B 0391 E 012 00 Cadre de référence : Ordonnance du 5 mars 2009 relative à la gestion et à l'assainissement des sols pollués (M.B.* 10/03/2009) DECLARATION FINALE DE TRAITEMENT DU SOL


35/214

Par la présente, nous accusons bonne réception en date du 20/08/2015 de l'évaluation finale des travaux d'assainissement limité {réf. 15562 _EF/CDB, daté du 14 /07/2015) établie par l’expert en pollution du sol ABO nv pour le compte de l’Administration communale d'Etterbeek dans le cadre de la mise en évidence d’une pollution lors des travaux de démolition sur le terrain susmentionné. L’expert en pollution du sol a conclu dans son évaluation finale que les travaux d’assainissement limité ont été réalisés conformément au projet d’assainissement limité (réf. B02/2729/01.003.R2, daté du 3/03/2014 ) et aux conditions de l’IBGE émises dans sa déclaration de conformité du 16/04 /2015. Sans préjudice des arrêtés fixant les contenus type de l'évaluation finale et de la déclaration finale, prévus dans l'Ordonnance du 5 mars 2009 susmentionnée, que le Gouvernement n'a pas établis à ce jour, et sur base de la conclusion de l’expert en pollution du sol, l’IBGE délivre la présente déclaration finale attestant de la réalisation de l’obligation de traitement de la pollution du sol en exécution de ladite ordonnance dans le cadre susmentionné. L’Administration communale d'Etterbeek a satisfait aux obligations lui incombant du fait de l’ordonnance précitée, et le dossier SOL/00356/2013 est clôturé au sein de notre sous-division Sols. La reconnaissance de l'état du sol a conclu ■ - au non dépassement des normes d'assainissement et des normes d'intervention fixées par l’arrêté du 17 décembre 2009 déterminant les normes d’intervention et les normes d’assainissement (M.B. 08 janvier 2010) ; une étude détaillée ne doit donc pas être réalisée sur cette parcelle. ACTUALISATION DES DONNEES DE L'INVENTAIRE DH L’ETAT DU SOL DE LA PARCELLE 213 63 B 03 91 E 012 00: catégorie 1 Justification Catégorie 1 Pas de dépassement de normes d’assainissement Une reconnaissance de l'état du sol devra être réalisée lors des évènements suivants: Base Quand ? Par qui ? légale demandeur du permis implantation d’une nouvelle activité à risque art. 13§3 d’environnement personne qui exécute ces découverte de pollution lors d’une excavation du travaux ou pour le compte art. 13§6 sol de laquelle les travaux sont réalisés d’un incident ou accident ayant pollué le sol

l’auteur de cet évènementart. 13§7

Le comparant déclare avoir parfaite connaissance de la lettre précitée délivrée par l’IBGE le 16 septembre 2015 pour en avoir reçu une copie antérieurement aux présentes. Le comparant déclare qu’il ne détient pas d’information supplémentaire susceptible de modifier le contenu de l’attestation du sol délivrée par l’IBGE. CERTIFICAT DE L'IDENTITE DES PARTIES Conformément à l'article 11 de la loi Ventôse, le Notaire soussigné certifie l'identité (nom, prénoms et domicile) des personnes physiques comparantes, au vu de leur carte d'identité et/ou registre national.


36/214

CERTIFICAT D'ETAT CIVIL Suivant la loi hypothécaire, le Notaire soussigné certifie les nom, prénoms, lieu et date de naissance des personnes physiques comparantes, au vu du registre national. ELECTION DE DOMICILE Le comparant déclare faire élection de domicile en la Maison Communale d’Etterbeek, 115 avenue d’Auderghem. DROITS D’ECRITURE Le droit d’écriture se monte à cinquante euros (50,00 EUR). Le Notaire DAEMS soussigné confirme que ce droit a été payé entre ses mains. LOI CONTENANT ORGANISATION DU NOTARIAT Le comparant reconnaît avoir été éclairé par le Notaire DAEMS soussigné sur la portée de l'article 9, paragraphe 1e r , alinéa 2, de la loi contenant organisation du notariat, qui dispose : « Lorsqu'il constate l'existence d'intérêts contradictoires ou d'engagements disproportionnés, le Notaire attire l'attention des parties et les avise qu'il est loisible à chacune d'elles de désigner un autre Notaire ou de se faire assister par un conseil. Le Notaire en fait mention dans l'acte notarié ». DONT ACTE Fait et passé à Etterbeek, en la Maison Communale de et à Etterbeek, date que dessus. Et, après lecture intégrale du présent acte et après que celui-ci été commenté, le comparant, représenté comme dit est, signe avec Nous Notaire. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 26 votes positifs, 3 abstentions. Abstentions : André du Bus, Kathy Mottet, Damien Gérard. Jachtproject - Bouwen van een woningcomplex Beckerstraat - Verdelingsakte Goedkeuring De gemeenteraad, gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 21 september die het ontwerp van de opstalakte tussen de gemeente Etterbeek en de tijdelijke handelsvennootschap “Les Jardins de la Chasse”goedkeurt; overwegende dat hierin verwezen wordt naar de verdeling van het perceel gekadastreerd afdeling B nr. 391 E 12 in twee verschillende loten op basis van het verslag opgemaakt door landmeter Denis Pierlot op datum van 13 augustus 2015; dat deze verdeling noodzakelijk is om een recht van opstal in te stellen voor lot 1 waarop een appartementsgebouw opgetrokken zal worden door de tijdelijke handelsvennootschap “Les Jardins de la Chasse”; overwegende dat deze opsplitsing vastgelegd moet worden bij notariële akte; dat de ondertekening hiervan ten laatste moet gebeuren bij de ondertekening van de oppervlakteakte; gelet op artikel 117 van de Nieuwe Gemeentewet; BESLIST


37/214

om het ontwerp van de verdelingsakte zoals hieronder opgenomen goed te keuren: De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 26 positieve stemmen, 3 onthoudingen. Onthoudingen : André du Bus, Kathy Mottet, Damien Gérard.

Affaires européennes et internationales - Europese en Internationale Aangelegenheden 26.10.2015/A/0016 CCAE - Démission de membres, désignation de nouveaux membres, désignation de membres aux postes de président(s), vice-président(s), secrétaire du bureau Le Conseil communal, Vu la Nouvelle Loi communale et les dispositions réglementant la création de Conseils consultatifs; Vu le règlement du CCAE; Considérant qu’il convient de désigner des membres supplémentaires; Sur proposition du Collège des Bourgmestre et Echevins; DECIDE 1) de prendre acte, en vertu du règlement du CCAE, de la démission des mandats de membres du CCAE pour la durée de la législature actuelle des personnes suivantes:

• M. Guzman GARCIA, Espagne; • Mme Marie de CORDOÜE, France; • M. Ruben VARDAPETIAN, Danemark; 2) de prendre acte de la désignation:

•

aux postes de coprésidents du bureau du CCAE des personnes suivantes:

Mme Maria Laura FRANCIOSI et M. Bernard de MARCKEN de MERKEN;

•

ainsi que, pour la vice-présidence: M Marc LHOËST et Mme Violaine

REMACLE, dès sa désignation comme membre;

• et, pour le secrétariat: M. Jacques PENEZ; 3) de désigner comme nouveaux membres du CCAE, les personnes suivantes :

• M. David CHMELIK ( Allemagne/ République tchèque ); • Mme Sophie COPPENS, Mme Jeaninne DE BAENST, M. Thomas NZEKELE KITSHODI Mme Micheline PIERRE, M. Alexandre PIERRE, Mme Violaine REMACLE ( Belgique );

• Mme Verginiya ( Virginia ) MERCOURI ( Bulgarie ); Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

38/214

• • Mme Betty CHRISTENSEN ( Danemark ); • M. Miguel TOLEDANO, M. Andreu IRANZO NAVARRO ( Espagne ); • Mme Martine MARSAT ( France); • M. Aris KOKKINOS (Grèce); • Mme Anna PETRELLA (Italie); • Mme Paulina GUT, Mme Bozena Yolanta JAKUBOWSKA, M. André PAKULSKI (Pologne).

Le Conseil prend acte des démissions et des désignations. Le Conseil approuve, par scrutin secret, la désignation des nouveaux membres. M. David CHMELIK (Allemagne/ République tchèque): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Sophie COPPENS (Belgique): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Jeaninne DE BAENST (Belgique): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. M. Thomas NZEKELE KITSHODI (Belgique): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Micheline PIERRE (Belgique): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. M. Alexandre PIERRE (Belgique): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Violaine REMACLE (Belgique): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Verginiya (Virginia) MERCOURI (Bulgarie): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Betty CHRISTENSEN (Danemark): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. M. Miguel TOLEDANO (Espagne): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. M. Andreu IRANZO NAVARRO (Espagne): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Martine MARSAT (France): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. M. Aris KOKKINOS (Grèce): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Anna PETRELLA (Italie): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. Mme Paulina GUT (Pologne): Mme Bozena Yolanta JAKUBOWSKA (Pologne): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. M. André PAKULSKI (Pologne): 29 votants : 28 votes positifs, 1 abstention. AREA - Ontslag van leden, aanstelling van nieuwe leden,aanstelling van ledenvoor de functies van voorzitter(s), vicevoorzitter(s) en secretaris van het bureau


39/214

De gemeenteraad, gelet op de nieuwe gemeentewet en de bepalingen tot regeling van de oprichting van adviesraden, gelet het reglement van de AREA, overwegende dat er ook nieuwe leden aangesteld mogen worden, BESLIST 1 ) akte te nemen, krachtens het reglement van de AREA, van het ontslag uit de mandaten van de AREA-leden voor de duur van de huidige legislatuur van de volgende personen:

• dhr. Guzman GARCIA, Spanje; • mevr. Marie de CORDOÜE, Frankrijk; • dhr. Ruben VARDAPETIAN, Denemarken; 2) akte te nemen van de aanstelling:

•

van de functies van medevoorzitters van het bureau van de AREA van de volgende personen: mevr. Maria Laura FRANCIOSI en dhr. Bernard de MARCKEN de MERKEN;

•

en van de functie van vicevoorzitter: dhr. Marc LHOËST en mevr. Violaine REMACLE, vanaf haar aanstelling als lid;

• en voor het secretariaat: dhr. Jacques PENEZ; 3) de personen op de bijgevoegde lijst aan te stellen als nieuwe leden van de AREA :

• dhr David CHMELIK ( Duitsland & Tsjechische Republiek ); • me v r. Sophie COPPENS, me v r. Jeannine DE BAENST, NZEKELE

KITSHODI, m e v r . Micheline

PIERRE,

dhr Thomas dhr Alexandre

PIERRE, mevr. Violaine REMACLE ( België );

• mevr. Verginiya (Virginia ) MERCOURI ( Bulgarië ); • mevr. Betty CHRISTENSEN (Denemark ); • dhr Miguel TOLEDANO, dhr Andreu IRANZO NAVARRO (Spanje); • mevr. Martine MARSAT ( Frankrijk); • dhr Aris KOKKINOS (Griekenland); • mevr. Anna PETRELLA (Italië ); • me v r. Paulina GUT, me v r. Bozena Yolanta JAKUBOWSKA, dhr

André

PAKULSKI (Poland ). De raad neemt akte van de ontslagen en de aanstellingen. De Raad keurt, bij geheime stemming, de aanstelling van de nieuwe leden goed. Dhr. David CHMELIK (Duitsland & Tsjechische Republiek): Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

40/214

29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Sophie COPPENS (België): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Jeaninne DE BAENST (België): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Dhr. Thomas NZEKELE KITSHODI (België): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Micheline PIERRE (België): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Dhr. Alexandre PIERRE (België): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Violaine REMACLE (België): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Verginiya (Virginia) MERCOURI (Bulgarië): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Betty CHRISTENSEN (Denemark) : 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Dhr. Miguel TOLEDANO (Spanje): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Dhr. Andreu IRANZO NAVARRO (Spanje): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Martine MARSAT (Frankrijk): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Dhr. Aris KOKKINOS (Griekenland): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Anna PETRELLA (Italië): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Paulina GUT (Poland): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Mevr. Bozena Yolanta JAKUBOWSKA (Poland): 29 stemmers : 28 positieve stemmen, 1 onthouding. Dhr. André PAKULSKI (Poland): 2 annexes / 2 bijlagen Nouveau règlement NDLS CCAE traduitConseil com du 29 avril 2013 NL - Copie.docx, Nouveau règlement CCAE avec modif' passé au Conseil com du 29 avril 2013 Copie.docx

Etat civil - Burgerlijke stand 26.10.2015/A/0017 Règlement sur les funérailles et sépultures - Modification Le Conseil communal, Vu sa délibération du 8 mars 2004 adoptant le règlement sur les funérailles et sépultures ; Vu que le règlement précité regroupe en un seul texte le règlement général sur le cimetière et les sépultures, modifié par le Conseil communal du 19.11.1992, le


41/214

règlement sur les funérailles des membres et anciens membres du Conseil communal, des membres et membres retraités du personnel communal, modifié par le Conseil communal du 19.11.1992, ainsi que le règlement relatif aux inhumations dans les pelouses d’honneur ; Vu la loi du 20 juillet 1971 sur les funérailles et sépultures, modifiée par les lois du 20 septembre 1998 et du 8 février 2001 et par les ordonnances du 13 décembre 2007, du 03 février 2011, du 19 mai 2011 et du 26 juillet 2013 ; Vu la circulaire du 27 janvier 2000 relative à l’application de la loi du 20 juillet 1971 sur les funérailles et sépultures, modifiée par la loi du 20 septembre 1998 ; Considérant qu'il importe, d’une part, de mettre le règlement en concordance avec les dernières dispositions légales en vigueur et, d’autre part, de créer de nouvelles dispositions et d’en revoir certaines dans un souci de clarté et lisibilité ; Vu les articles 117 et 119 de la nouvelle loi communale ; DECIDE de modifier comme ci-après le règlement sur les funérailles et sépultures:

Chapitre I : Définitions Article 1

• Dans le présent règlement, il convient d’entendre, par : • « Règlement-Redevances », le Règlement-redevances relatif aux

inhumations,

exhumations, concessions et droits divers dans le cimetière ;

•

« Règlement Documents administratifs », le Règlement-taxe sur la délivrance de documents administratifs ;

•

« Résidence principale », la résidence telle qu’elle se justifie uniquement par l’inscription ou la mention aux registres de la population ;

•

« Collège », le Collège des Bourgmestre et Echevins de la commune d’Etterbeek ;

•

« Concessionnaire », toute personne qui fait la demande d’attribution d’une concession pour l’inhumation de dépouilles ou d’urnes (y compris le placement d’urnes en columbarium), et qui en fait le paiement ;

• « Pierre tombale », une pierre placée horizontalement sur une sépulture ; • « Monument », une pierre tombale pourvue d’une stèle ; • « Inhumation », la mise en terre, le placement en columbarium ou la dispersion des cendres ;

• « Exhumation », l’action de retirer d’une sépulture ; • « Signe de sépulture », l'ensemble des constructions

(pierres tombales,

monuments, stèles, bordures, etc.) posées sur une sépulture ;

• « Dépouille », le corps humain sans vie, non incinéré. Chapitre II : Les formalités préalables à l’inhumation et à la Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

42/214

crémation des dépouilles A. L’annonce du décès Article 2 Tout décès survenu sur le territoire communal doit être déclaré sans tarder à l’Officier de l’Etat civil, et ce au plus tard dans les 24h qui suivent le décès. Il en va de même en cas de découverte d’une dépouille humaine, même incomplète, et pour toute déclaration sans vie lorsque la gestation a été de plus de 180 jours. Les déclarants se rendent à l’administration communale pour procéder aux formalités prescrites par le présent règlement, ainsi que pour arrêter les dispositions relatives à l’inhumation des dépouilles ou, le cas échéant, à la destination des cendres après crémation (dispersion ou conservation).

B. La constatation de décès Article 3 Pour la constatation des décès, l’Officier de l’Etat civil peut commettre un médecinvérificateur. Les prestations prévues à l’article 22 §1 al. 3 de la loi du 20.07.1971 sur les funérailles et sépultures donnent lieu à la perception d’une redevance précisée au Règlement-Redevances.

C. Les décès en institutions d’hébergement ou de soins Article 4 Les institutions d’hébergement ou de soins sont tenues :

• d’avoir une installation permettant la conservation des dépouilles ; ou

•

d’assurer le transport des dépouilles dans les 24 heures en vue du dépôt temporaire dans un funérarium ou à la morgue communale.

D. Le transport des dépouilles Article 5 Le transport en vue du dépôt temporaire des dépouilles n’est admis :

• qu’après la constatation du décès par un médecin en cas de mort naturelle ; • qu’après autorisation du Procureur du Roi dans les autres cas. Article 6 Le transport des dépouilles se fait au moyen d’un corbillard ou d’un véhicule spécialement équipé à cette fin, en respectant l’ordre et la salubrité publiques, la décence et le respect dû à la mémoire des morts. Les frais occasionnés par ce transport ainsi que tous ceux y afférents sont à charge des familles ou des proches.


43/214

Article 7 Le transport des dépouilles est organisé par une entreprise de pompes funèbres au libre choix des familles et des ayants-droit des défunts et sans aucune intervention communale en matière de fourniture de charroi et de personnel. Toutes les dispositions doivent être prises en vue de régler les modalités de l’organisation des convois funèbres en se conformant aux lois de police et aux règlements en vigueur en la matière.

E. La morgue communale Article 8 La morgue communale est destinée à recevoir les corps des personnes décédées sur le territoire de la commune d’Etterbeek qui ne peuvent être conservés à domicile ou au lieu où ils ont été découverts tant dans l’intérêt de la salubrité publique que des familles, de même que les corps des personnes inconnues aux fins d'identification. Elle est accessible aux familles et proches du défunt, aux entrepreneurs de pompes de funèbres et aux fleuristes sur rendez-vous à convenir avec le préposé communal :

• Du lundi au vendredi : de 8h à 17h • Le samedi : de 10h à 12h Le Bourgmestre peut autoriser son accès en dehors dudit horaire en raison de circonstances exceptionnelles. La morgue communale est placée sous l’autorité du Bourgmestre ou de son délégué. Aucune autopsie, même celles à pratiquer sur décision judiciaire, ne peut se dérouler dans la morgue communale. Sont également interdits: les embaumements, la pratique de tout acte médical et les toilettes funéraires étendues. Le préposé communal tient un registre dans lequel il inscrit les nom, prénom, âge et domicile des défunts ainsi que le nom de la personne qui a demandé l’admission au dépôt mortuaire, le jour et l’heure d’arrivée du corps et son enlèvement. Le dépôt d’une dépouille à la morgue communale doit se faire dans une gaine étanche et donne lieu au paiement d’une redevance fixée au Règlement-Redevances. Cette redevance n’est pas due si le dépôt est ordonné par le Procureur du Roi. Sauf autorisation du Bourgmestre ou de son délégué, le dépôt d’une dépouille à la morgue communale ne peut être prolongé au-delà de 7 jours, ce délai pouvant être réduit éventuellement pour raison de salubrité. Les corps peuvent être exposés, sauf dans les cas contraire à la décence, la salubrité, l’hygiène et la santé publique. Les familles et proches du défunt qui souhaitent toutefois voir la dépouille dans les cas précités seront invités à signer une décharge au préposé communal afin que la responsabilité civile de l’administration ne puisse être engagée en cas de problème physique / psychologique occasionné par la vue de la dépouille.

F. Des modes de sépulture : l’inhumation ou la crémation Article 9 Il y a deux modes de sépulture : l'inhumation et la dispersion ou la conservation des cendres après crémation. La personne qui organise les funérailles a le choix entre l’inhumation ou la crémation, sauf si le défunt a expressément stipulé son mode de sépulture dans une déclaration de dernières volontés enregistrée auprès de l’administration communale de son domicile. L’administration communale fixe le jour et l’heure des funérailles en conciliant les exigences du service avec les justes convenances de la famille. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

44/214

Il appartient aux familles de prendre, avec l’entreprise de pompes funèbres, toutes les dispositions nécessaires en vue de régler les modalités d’exécution des funérailles de leurs défunts. Les honoraires et frais du médecin-vérificateur sont à charge de l’administration communale d’Etterbeek dans le cadre des inhumations et à charge de l’administration communale du lieu de résidence du défunt dans le cadre des incinérations. Article 10 Toute inhumation doit être effectuée avec un permis d’inhumer délivré par l’Officier de l’état civil du lieu de décès. Article 11 Toute crémation est subordonnée à une autorisation délivrée par l’Officier de l’état civil du lieu de décès ou par le Procureur du Roi en cas de mort violente ou suspecte. L’autorisation de crémation ne peut être délivrée avant l’expiration d’un délai de vingtquatre heures prenant cours à la réception de la demande d’autorisation. Toute demande d’incinération est signée soit par un membre de la famille du défunt soit par la personne qualifiée pour pourvoir aux funérailles ou par son délégué. A la demande d’autorisation doit être joint d’une part le certificat par lequel le médecin traitant ou le médecin qui a constaté le décès, indique s’il y a eu mort naturelle, violente, suspecte ou une cause de décès impossible à déceler et d’autre part le rapport du médecin-vérificateur qui vérifie les causes de décès et indique également s’il y a eu mort naturelle, violente, suspecte ou une cause de décès impossible à déceler.

G. La mise en bière Article 12 Les dépouilles doivent être placées dans un cercueil ou une autre enveloppe d'ensevelissement. Un embaumement préalable à la mise en bière peut être autorisé dans les cas déterminés par le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale. L'emploi de cercueils, de gaines, de linceuls, de produits et de procédés empêchant soit la décomposition naturelle et normale des corps, soit la crémation, est interdit. Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale définit les objets et procédés visés aux alinéas précédents ainsi que les conditions auxquelles les cercueils ou les autres enveloppes d'ensevelissement doivent répondre, en tenant compte notamment de considérations de santé publique. La mise en bière a lieu aussitôt que possible après la constatation du décès par le médecin vérificateur et au plus tard le jour des funérailles. Pour des raisons d’hygiène et de salubrité, le Bourgmestre ou son délégué pourra :

• requérir la mise en bière immédiate des dépouilles de personnes décédées suite à des maladies contagieuses de même que tout corps dont l’état de décomposition est avancé.

•

imposer, si nécessaire, le transfert de ces dépouilles dans les chambres mortuaires du cimetière communal conformément à l’article 80 du présent règlement. Il est défendu de procéder au moulage, à l’embaumement, à la mise en bière et à l’ensevelissement des corps avant que le décès ait été dûment constaté par le médecinvérificateur. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

45/214

Le Bourgmestre, son délégué ou un représentant de l’autorité communale peuvent assister à la mise en bière. Dans le cas où aucun représentant de l’autorité communale n’assiste à la mise en bière, les entrepreneurs de pompes funèbres sont tenus de déposer à l’administration communale une attestation sur l’honneur par laquelle ils déclarent avoir procédé à la mise bière des corps dans le respect de la législation en vigueur. Dans les cas suivants, la mise en bière des restes mortels doit obligatoirement avoir lieu en présence d’un représentant de l’autorité communale qui est appelé à contrôler les dispositions légales et réglementaires régissant cette matière :

• dépouilles à incinérer, • dépouilles à transférer à l’étranger, • dépouilles de personnes décédées au

lieu de leur domicile (à l’exception des

maisons de repos).

Le représentant de l’autorité communale n’est en aucun cas habilité à procéder luimême à la mise en bière. Aucun cercueil fermé en vue de son inhumation ou de sa crémation ne peut être ouvert, sauf injonction du Bourgmestre ou de son délégué ou encore, de l’autorité judiciaire.

H. L’apposition du sceau communal Article 13 Dans le cas d’une incinération, l’apposition du sceau communal se fait au moment de la mise en bière. Dans le cas d’une inhumation, elle se fait au plus tard au moment du départ. Dans le cas d’un corps légué à une université en vue de l’enseignement et des études scientifiques, il n’y a pas d’apposition du sceau communal. L’apposition du sceau communal est exécutée par un agent communal spécialement désigné à cet effet et se fait à une heure à fixer de commun accord entre les déclarants du décès et le service des Inhumations. L’apposition du sceau communal donne lieu à la perception d’une redevance fixée dans le Règlement-Redevances.

I. Autorisations Article 14 Aucun départ de dépouille en vue de son inhumation ou de son incinération ne peut être autorisé sans permis. Article 15 En cas de transfert d’une dépouille mortelle vers l’étranger, l’administration communale délivre un certificat de conformité de mise en bière, moyennant paiement d’une taxe (voir Règlement Documents administratifs). Ce certificat n’est pas exigé en cas de transfert dans le Benelux.

J. Les personnes indigentes Article 16 Sont considérées comme indigentes pour l'application du présent article, les personnes :


46/214

•

sans ressources ou disposant de ressources insuffisantes pour couvrir leurs besoins élémentaires en référence à la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale (l’indigence peut entre-autre être prouvée sur production d’un certificat délivré par le Centre public d’Action sociale du domicile ou de toute autre pièce probante) ;

• pour lesquelles aucun proche n’est connu et ne peut être identifié dans le délai nécessaire à l’organisation des funérailles ou dont la famille ou les proches ramènent la preuve par toute voie de droit qu’ils ne peuvent faire face aux funérailles (l’indigence peut entre-autre être prouvée sur production d’un certificat délivré par le Centre public d’Action sociale du domicile ou de toute autre pièce probante) ; Article 17 Le mode de sépulture des indigents se fait d'une manière décente. Les frais des opérations civiles qui en découlent, à l'exclusion des cérémonies cultuelles ou philosophiques non confessionnelles des indigents, sont à charge de la commune de la Région de Bruxelles-Capitale dans laquelle le défunt est inscrit dans le registre de la population, le registre des étrangers ou le registre d'attente ou, à défaut, dans laquelle le décès a eu lieu. L’administration communale prend à sa charge, pour les personnes décédées ou dont la dépouille a été découverte à Etterbeek et dont l’indigence est constatée les frais suivants : 1. la fourniture du cercueil, la gaine, la mise en bière, un signe sépulcral mentionnant le nom et premier prénom du défunt ; 2. le transport funèbre par corbillard conduit par un chauffeur accompagné de deux porteurs. Le corbillard est décoré d’une croix ou d’un flambeau en métal chromé ; 3. les frais de funérailles à destination du cimetière d’Etterbeek dans le cas d’une inhumation. Celle-ci se fait en sépulture ordinaire ; 4. les frais de crémation au crématorium intercommunal de Bruxelles pour autant que ces personnes aient procédé à l’enregistrement de leurs dernières volontés en ce sens auprès de leur commune de domicile. L’urne contenant les cendres est reprise par l’administration communale en vue du placement dans une cellule de columbarium au cimetière communal pour une période de 5 ans ; 5. la redevance pour l’apposition du sceau communal. En aucun cas, il ne sera tenu compte des dernières volontés du défunt lorsqu’elles entraînent une charge de frais qui dépasse celle de funérailles décentes. La récupération des frais ainsi exposés sera poursuivie par l’administration communale auprès des ayants droit du défunt, s’ils ne sont pas indigents et ont accepté la succession.

Chapitre III : Les funérailles des membres et anciens membres du Conseil Communal, du Collège des Bourgmestre et Echevins, du Secrétaire communal, du Receveur communal et du Directeur des ressources humaines ainsi que du personnel communal Article 18 Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

47/214

Les présentes dispositions ne sont applicables en tout ou en partie que moyennant accord préalable de la famille du défunt. Il est laissé aux familles le soin de décider si le corbillard doit être muni ou non d’insignes religieux ou philosophiques. Si le décès a eu lieu à Etterbeek, l’administration communale prend en charge l’apposition du sceau communal. Le cortège prévu aux articles du présent chapitre (à l’exception du personnel communal en fonction ou en retraite), n’est organisé que pour autant que le défunt avait son domicile à Etterbeek, y est décédé, ou qu’une cérémonie y est prévue.

A. Bourgmestre en fonction Article 19 Dès que l’administration communale reçoit notification du décès du Bourgmestre en fonction les drapeaux national, régional et communal sont mis en berne à l’hôtel communal jusqu’au jour des funérailles y compris. Article 20 Une couronne mortuaire ornée d’un ruban transversal tricolore portant l’inscription “Etterbeek” et d’un nœud bleu-blanc est déposée à la maison mortuaire au nom de l’administration communale. Article 21 Des affiches annonçant le décès et donnant connaissance des dispositions arrêtées pour les funérailles sont apposées dans la commune. Article 22 Le décès est annoncé par lettre au Ministre de l’Intérieur, au Ministre-Président de la Région de Bruxelles-Capitale, au Gouverneur de l’Arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale, aux membres du Conseil communal, du Conseil de l’Action sociale et des Commissions administratives ainsi qu’aux Collèges des Bourgmestre et Echevins des communes de la Région de Bruxelles-Capitale et à toutes les sociétés et groupements d’Etterbeek. Un avis sera communiqué au personnel communal et du Centre Public d’Action sociale. Cette lettre ou avis donne, en même temps, connaissance des dispositions arrêtées pour les funérailles. Article 23 La dépouille est transportée à l’hôtel communal, pour y être exposée le jour des funérailles. Durant l’exposition, le cercueil est recouvert du drapeau national. Ce drapeau est maintenu sur le cercueil durant le transport funèbre. Le jour des funérailles, la façade principale de l’hôtel communal est revêtue d’une décoration funèbre appropriée. Article 24 Le jour des funérailles, les bureaux de l’administration communale et du Centre Public d’Action sociale sont fermés en signe de deuil, à l’exception des services dont le fonctionnement est indispensable. Article 25 Le transport funèbre, même en dehors de la commune, s’effectue au moyen d’un corbillard à charge de l’administration communale. Le transport gratuit n’est admis que Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

48/214

dans les limites géographiques des communes de la Région de Bruxelles-Capitale et au surplus jusqu’au cimetière d’Etterbeek à Wezembeek-Oppem. Le corbillard est décoré d’une croix ou flambeau en métal chromé. Article 26 Après la levée du corps, la couronne de l’administration communale est portée par deux messagers-porteurs en uniforme et gantés de blanc, qui se placent immédiatement devant le corbillard. Les autres couronnes sont portées par les soins de leurs donateurs respectifs et sont placées à la suite de la couronne de l’administration communale. Article 27 Le corps de police, sous la conduite de l’Officier de police le plus haut en grade, se place en tête du cortège funèbre et l’accompagne jusqu’à l’endroit déterminé par l’administration communale. Article 28 Les délégations des sociétés et des groupements se placent immédiatement derrière le corps de police, dans l’ordre suivant : groupements patriotiques, groupements de jeunesse, groupements sportifs et éventuelles sociétés diverses. Article 29 Les Autorités et les Personnalités prennent place dans le cortège immédiatement à la suite de la famille du défunt. Article 30 Les chefs des services de l’administration communale et du Centre Public d’Action sociale, accompagnés de leur personnel, prennent place dans le cortège immédiatement derrière le groupe des Autorités et des Personnalités. Article 31 Si la dépouille est présentée à un lieu de cérémonie situé sur le territoire de la commune, le Corps de police et les délégations des sociétés forment une haie à proximité de l'entrée du bâtiment et restent en place jusqu'à l'entrée de la dépouille mortelle. Les drapeaux quittent le cortège et se massent sur le trottoir, à droite et à gauche de l'entrée. Article 32 Si le cortège est reformé après une éventuelle cérémonie, le Corps de police et les délégations se replacent dans le même ordre que ci-dessus et accompagnent le convoi funèbre jusqu'à l'endroit déterminé par l’administration. Au lieu de dislocation du cortège, les délégations, drapeaux dans le rang, forment une haie, à droite et à gauche, jusqu'après le passage du corbillard.

B. Echevin en fonction, ancien Bourgmestre Article 33 Dès que l’administration communale reçoit notification du décès d’un Echevin en fonction, d’un ancien Bourgmestre le drapeau communal est mis en berne à l’hôtel communal jusqu’au jour des funérailles y compris.


49/214

Article 34 Un coussin mortuaire orné d’un ruban transversal bleu-blanc portant l’inscription “Etterbeek” est déposé à la maison mortuaire au nom de l’administration communale. Article 35 Le décès est annoncé par lettre au Gouverneur de l’Arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale, aux membres du Conseil communal, du Conseil de l’Action Sociale et des Commissions administratives ainsi qu’aux Collèges des Bourgmestre et Echevins des communes de la Région de Bruxelles-Capitale et à toutes les sociétés et groupements d’Etterbeek. Un avis est communiqué au personnel communal et du Centre Public d’Action sociale. Cette lettre ou avis donne, en même temps, connaissance des dispositions arrêtées pour les funérailles. Article 36 La dépouille est transportée à l’hôtel communal, pour y être exposée le jour des funérailles. Durant l’exposition, le cercueil est recouvert du drapeau national. Ce drapeau est maintenu sur le cercueil durant le transport funèbre. Le jour des funérailles, la façade principale de la maison communale est revêtue d’une décoration funèbre appropriée. Article 37 Le jour des funérailles, les bureaux de l’administration communale et du Centre Public d’Action sociale sont fermés en signe de deuil, à l’exception des services dont le fonctionnement est indispensable. Article 38 Le transport funèbre, même en dehors de la commune, s’effectue au moyen d’un corbillard à charge de l’administration communale. Le transport gratuit n’est admis que dans les limites géographiques des communes de la Région de Bruxelles-Capitale et au surplus jusqu’au cimetière d’Etterbeek à Wezembeek-Oppem. Le corbillard est décoré d’une croix ou flambeau en métal chromé. Article 39 Après la levée du corps, le coussin de l’administration communale est porté par un messager-porteur en uniforme et ganté de blanc, qui se place immédiatement devant le corbillard. Les autres coussins ou couronnes sont portés par les soins de leurs donateurs respectifs et placés à la suite du coussin de l’administration communale, dans l’ordre d’arrivée. Article 40 Une délégation de la police se place en tête du cortège funèbre et l’accompagne jusqu’à l’endroit déterminé par l’administration communale. Article 41 Les délégations des sociétés et des groupements se placent immédiatement derrière le corps de police, dans l’ordre suivant : groupements patriotiques, groupements de jeunesse, groupements sportifs et éventuelles sociétés diverses. Article 42 Les Autorités et les Personnalités prennent place dans le cortège immédiatement à la


50/214

suite de la famille du défunt. Article 43 Les chefs des services de l’administration communale et du Centre Public d’Action Sociale, accompagnés de leur personnel, prennent place dans le cortège immédiatement derrière le groupe des Autorités et des Personnalités. Article 44 Si la dépouille est présentée à un lieu de cérémonie situé sur le territoire de la commune, les délégations de la police et des sociétés forment une haie à proximité de l’entrée du bâtiment et restent en place jusqu’à l’entrée de la dépouille mortelle. Les drapeaux quittent le cortège et se massent sur le trottoir, à droite et à gauche de l’entrée. Article 45 Si le cortège est reformé après une éventuelle cérémonie, les délégations se replacent dans le même ordre que ci-dessus et accompagnent le convoi funèbre jusqu’à l’endroit déterminé par l’administration. Au lieu de dislocation du cortège, les délégations, drapeaux dans le rang, forment une haie, à droite et à gauche, jusqu’après le passage du corbillard.

C. Conseiller communal en fonction Article 46 Dès que l’administration communale reçoit notification du décès d’un membre du Conseil communal en fonction, le drapeau communal est mis en berne à l’hôtel communal jusqu’au jour des funérailles y compris. Article 47 Un coussin mortuaire orné d’un ruban transversal bleu-blanc portant l’inscription “Etterbeek” est déposé à la maison mortuaire au nom de l’administration communale. Article 48 Le décès est annoncé par lettre aux membres du Conseil communal, du Conseil de l’Action sociale et des Commissions administratives. Un avis est communiqué au personnel communal et du Centre Public d’Action sociale. Cette lettre ou avis donne, en même temps, connaissance des dispositions arrêtées pour les funérailles. Article 49 Le jour des funérailles, durant l’exposition de la dépouille à la maison mortuaire, le cercueil est recouvert du drapeau communal, à moins que la qualité d’ancien combattant ou assimilé du défunt ne justifie la pose du drapeau national. Ce drapeau est maintenu sur le cercueil durant le transport funèbre. Article 50 Le transport funèbre, même en dehors de la commune, s’effectue au moyen d’un corbillard à charge de l’administration communale. Le transport gratuit n’est admis que dans les limites géographiques des communes de la Région de Bruxelles-Capitale et au surplus jusqu’au cimetière d’Etterbeek à Wezembeek-Oppem. Le corbillard est décoré d’une croix ou flambeau en métal chromé.


51/214

Article 51 Une délégation de la police se place en tête du cortège funèbre et l’accompagne jusqu’à l’endroit déterminé par l’administration communale. Article 52 Les Autorités et les Personnalités prennent place dans le cortège immédiatement à la suite de la famille du défunt. Article 53 Les délégations des services de l’administration communale et du Centre Public d’Action sociale prennent place dans le cortège immédiatement derrière le groupe des Autorités et des Personnalités. Article 54 Après une éventuelle cérémonie, les délégations reprises ci-dessus se replacent dans le même ordre et accompagnent le transport funèbre jusqu’à l’endroit déterminé par l’administration.

D. Ancien Echevin, ancien Conseiller communal Article 55 Dès que l'administration communale reçoit notification du décès d'un ancien Echevin, d'un ancien Conseiller communal le drapeau communal est mis en berne à l’hôtel communal jusqu'au jour des funérailles y compris. Article 56 Un coussin mortuaire orné d'un ruban transversal bleu-blanc portant l'inscription "Etterbeek" est déposé à la maison mortuaire au nom de l’administration communale. Article 57 Le décès est annoncé par lettre aux membres du Conseil communal, du Conseil de l’Action sociale et des Commissions administratives. Un avis est communiqué au personnel communal et du Centre Public d’Action sociale. Cette lettre ou avis donne, en même temps, connaissance des dispositions arrêtées pour les funérailles. Article 58 Le jour des funérailles, durant l'exposition de la dépouille à la maison mortuaire, le cercueil est recouvert du drapeau communal, à moins que la qualité d'ancien combattant ou assimilé du défunt ne justifie la pose du drapeau national. Ce drapeau est maintenu sur le cercueil durant le transport funèbre. Article 59 Le transport funèbre, même en dehors de la commune, s’effectue au moyen d’un corbillard, à charge de l’administration communale. Le transport gratuit n’est admis que dans les limites géographiques des communes de la Région de Bruxelles-Capitale et au surplus jusqu’au cimetière d’Etterbeek à Wezembeek-Oppem. Le corbillard est décoré d’une croix ou d’un flambeau en métal chromé. Article 60 Une délégation communale, comprenant les Autorités et des membres du personnel,


52/214

prend place dans le cortège funèbre et l'accompagne jusqu'à l’endroit de cérémonie éventuelle.

E. Secrétaire communal, Receveur communal et Directeur des ressources humaines en fonction Article 61 Dès que l’administration communale reçoit notification du décès du Secrétaire communal, du Receveur communal ou du Directeur des ressources humaines en fonction, le drapeau communal est mis en berne à l’hôtel communal jusqu’au jour des funérailles y compris. Article 62 Un coussin mortuaire orné d’un ruban transversal bleu-blanc portant l’inscription “Etterbeek” est déposé à la maison mortuaire au nom de l’administration communale. Article 63 Le décès est annoncé par lettre aux membres du Conseil communal, du Conseil de l’Action sociale et des Commissions administratives et aux Secrétaires ou Receveurs communaux des communes de la Région Bruxelles-Capitale. Un avis sera communiqué au personnel communal et du Centre Public d’Action sociale. Cette lettre ou avis donne, en même temps, connaissance des dispositions arrêtées pour les funérailles. Article 64 Le jour des funérailles, durant l’exposition de la dépouille à la maison mortuaire, le cercueil est recouvert du drapeau communal, à moins que la qualité d’ancien combattant ou assimilé du défunt ne justifie la pose du drapeau national. Ce drapeau est maintenu sur le cercueil durant le transport funèbre. Article 65 Le transport funèbre, même en dehors de la commune, s’effectue au moyen d’un corbillard, à charge de l’administration communale. Le transport gratuit n’est admis que dans les limites géographiques des communes de la Région de Bruxelles-Capitale et au surplus jusqu’au cimetière d’Etterbeek à Wezembeek-Oppem. Le corbillard est décoré d’une croix ou flambeau en métal chromé. Article 66 Le jour des funérailles, les bureaux de l’administration communale et du Centre Public d’Action sociale sont fermés en signe de deuil, à l’exception des services dont le fonctionnement est indispensable. Article 67 Une délégation de la police se place en tête du cortège funèbre et l’accompagne jusqu’à l’endroit déterminé par l’administration communale. Article 68 Les Autorités et les Personnalités prennent place dans le cortège immédiatement à la suite de la famille du défunt. Article 69


53/214

Les délégations des services de l’administration communale et du Centre Public d’Action sociale prennent place dans le cortège immédiatement derrière le groupe des Autorités et des Personnalités. Article 70 Après une éventuelle cérémonie, les délégations se replacent dans le même ordre que ci-dessus et accompagnent le transport funèbre jusqu’à l’endroit déterminé par l’administration.

F. Membre du personnel communal en fonction ou en retraite Article 71 Dès que l'administration communale reçoit notification du décès d'un membre en fonction ou en retraite du personnel communal, le décès est annoncé par lettre aux membres du Conseil communal, et un avis est adressé aux services communaux. Cette lettre ou avis donne, en même temps, connaissance des dispositions arrêtées pour les funérailles. Article 72 Un coussin mortuaire orné d'un ruban transversal bleu-blanc portant l'inscription "Etterbeek" est déposé à la maison mortuaire au nom de l’administration communale. Article 73 Le jour des funérailles, durant l'exposition de la dépouille à la maison mortuaire, le cercueil est recouvert du drapeau communal, à moins que la qualité d'ancien combattant ou assimilé du défunt ne justifie la pose du drapeau national. Ce drapeau est maintenu sur le cercueil durant le transport funèbre. Article 74 Une délégation du personnel prend place dans le cortège funèbre derrière la famille du défunt et les Autorités.

Chapitre IV : Le cimetière communal A. Dispositions fondamentales Article 75 Le cimetière communal d’Etterbeek est situé à Wezembeek-Oppem, rue du Long Chêne 88. Sauf exceptions à prescrire par le Collège des Bourgmestre et Echevins, il est ouvert au public :

• du lundi au vendredi : entre 7 heures 30 et 16 heures ; • samedi, dimanche et jours fériés : entre 9 heures et 16 heures ; • et du 29 octobre au 2 novembre inclus : jusqu’à 17 heures. La fermeture des grilles est annoncée une demi-heure à l’avance par une sonnerie placée dans le cimetière. Cette sonnerie est répétée un quart d’heure avant la fermeture et, dès ce moment, le public n’a plus accès au cimetière. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

54/214

Article 76 Le cimetière d’Etterbeek est destiné à l’inhumation

• des dépouilles humaines, • ou des urnes cinéraires

contenant des cendres humaines, qui peuvent également être dispersées ou placées dans un columbarium. Chaque inhumation est mentionnée dans le registre ad hoc. Article 77 Les inhumations au cimetière communal ont lieu – sans distinction de culte ni de croyance philosophique ou religieuse – par les soins des agents de l’administration, dans les parties du cimetière désignées par le responsable du cimetière ou son délégué. Les inhumations ont lieu du lundi au vendredi de 08h00 à 15h00. Une redevance est prévue au Règlement-Redevances pour les cas où un convoi funèbre arrive au cimetière avant 8 heures ou après 15h00 heures. Aucune inhumation n’a lieu les jours fériés et les jours de fermeture de l’administration communale, sauf dérogation accordée par le Bourgmestre ou son délégué en raison de circonstances exceptionnelles. Cependant, les jours non fériés où l’administration communale est fermée, les dépouilles ou les urnes cinéraires peuvent être déposées en chambre mortuaire jusqu’au jour de réouverture de l’administration communale. Des plaques indicatrices mentionnent la situation des parcs et des pelouses. Article 78 Toute arrivée de la dépouille d’une personne décédée dans une autre commune en vue de son inhumation ou de l’urne cinéraire contenant ses cendres en vue de son inhumation, de son placement en columbarium ou de la dispersion des cendres, est soumise à une autorisation préalable délivrée par le service des Inhumations. Cette autorisation donne lieu à la perception d’une taxe fixée dans le Règlement Documents administratifs. Article 79 Toute personne décédée sur le territoire de la commune peut, à la demande de la famille, être inhumée dans un cimetière autre que celui d’Etterbeek. Dans ce cas, le transport ne peut être effectué qu’après la production d’une autorisation délivrée par l’administration communale du lieu où doit se faire l’inhumation.

B. Les chambres mortuaires Article 80 Les chambres mortuaires sont destinées à recevoir les dépouilles des personnes décédées sur le territoire d’Etterbeek, qui, pour des raisons d’hygiène et de salubrité, ne peuvent être conservées dans un funérarium ou dans la morgue communale. Le dépôt en chambre mortuaire n’est admis que si la dépouille a été mise en bière avant son transport vers le cimetière communal et ce, en vue de son inhumation dans le cimetière. Sauf autorisation du Bourgmestre, le dépôt en chambre mortuaire ne peut être prolongé au-delà de 7 jours, ce délai pouvant être réduit éventuellement pour raisons de salubrité. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

55/214

Article 81 Toute utilisation de la chambre mortuaire donne lieu à la perception d’une redevance fixée dans le Règlement-Redevances. Tout jour commencé est dû en entier. Aucune redevance ne doit être payée lorsque le dépôt résulte d’un ordre du Procureur du Roi.

C. Le hall de cérémonie Article 82 L’utilisation du hall de cérémonie du cimetière en vue de l’organisation de toute cérémonie donne lieu à la perception d’une redevance précisée dans le RèglementRedevances. Les modalités d’occupation du hall de cérémonie en vue d’une cérémonie sont fixées en accord avec le responsable du cimetière ou son délégué.

D. Les caveaux d’attente Article 83 Des caveaux d’attente sont mis à la disposition des familles pour l’inhumation provisoire des dépouilles ou des urnes cinéraires. Article 84 Le dépôt de dépouilles ou d’urnes cinéraires est soumis au paiement anticipatif d’une redevance mensuelle (voir Règlement-Redevances). La redevance n’est pas exigible si le dépôt ou le maintien d’une dépouille ou d’une urne dans un caveau d’attente est imputable à l’administration communale, notamment par suite de l’inachèvement des caveaux funéraires, des cadres d’embase sur les terrains concédés ou des cellules de columbarium à construire par ses soins. Il en est de même lorsque les cendres n’ont pu être dispersées pour des raisons climatiques ou autres. Article 85 Aucune dépouille ne peut être déposée dans un caveau d’attente si elle n’est enfermée dans une enveloppe métallique hermétiquement soudée. Au cas où l’enveloppe métallique cesserait d’être parfaitement étanche, la famille intéressée est invitée à prendre les mesures requises. A défaut de se conformer dans les 48 heures aux ordres donnés à cet effet, l’administration prend, à charge des familles, toutes mesures qu’elle juge utiles.

E. Les convois funèbres Article 86 Les convois funèbres sont introduits dans le cimetière par le responsable des pompes funèbres qui précède immédiatement le corbillard. A son entrée au cimetière, il remet au responsable du cimetière ou son délégué le permis d’inhumation et reçoit le bulletin indicatif de sépulture qu’il remet à la famille. Article 87


56/214

Le convoi est conduit à l’endroit désigné par le responsable du cimetière ou son délégué à proximité de la sépulture. Le cercueil ou l’urne est retiré(e) du corbillard. Les fossoyeurs placent le cercueil sur une civière. Ils portent le cercueil ou l’urne à pas lents jusqu’au lieu de sépulture. Le responsable du cimetière ou son délégué fixe sur le cercueil ou l’urne la plaque de plomb mentionnant l’année et le numéro d’ordre. Les voitures accompagnant les convois funèbres sont admises dans le cimetière. Elles doivent suivre au pas l’itinéraire indiqué par le personnel du cimetière. Il est procédé immédiatement à l’inhumation ou la dispersion. Article 88 Les couronnes et gerbes sont enlevées du corbillard par les fossoyeurs, déposées à proximité du lieu d’inhumation et placées ensuite sur la sépulture. Article 89 Le responsable du cimetière ou son délégué ne se retire que lorsque l’inhumation ou la dispersion est terminée.

F. Mesures d’ordre Article 90 La pose et l’enlèvement des signes de sépulture sont effectuées par les soins des familles après demande préalable à introduire au bureau du cimetière et moyennant paiement d’une taxe fixée dans le Règlement Documents administratifs. La demande de pose indique l’inscription ou l’épitaphe qui doit figurer sur la pierre. Le placement et l’enlèvement se font en présence d’un agent du cimetière qui veille à ce que les sépultures voisines ne soient pas endommagées. Il est veillé à ce qu’aucune inscription ou épitaphe ne soit séditieuse, ne blesse la moralité ou la décence, ou ne soit contraire à la mémoire des morts. Ces inscriptions doivent être mises sur les signes de sépulture avant que ceux-ci soient introduits au cimetière. Chaque pierre tombale mentionne dans le coin gauche inférieur le numéro de sépulture. Toutes les dispositions sont prises par les intéressés pour assurer la stabilité parfaite des signes de sépulture. L’administration communale ne peut être rendue responsable des dégradations des signes de sépulture placés par les concessionnaires, quelle qu’en soit l’origine.

Article 91 Aucun dépôt de monuments, de pierres tombales, croix, grillages et autres objets funéraires servant à l’érection des signes de sépulture, de matériaux et d’autres objets quelconques ne peut être fait dans l’enceinte du cimetière. Les matériaux sont apportés au fur et à mesure des besoins et déposés provisoirement à proximité des travaux à des emplacements désignés par le responsable du cimetière ou son délégué. Les pierres doivent être taillées et prêtes à être placées immédiatement avant qu’elles ne soient transportées au cimetière. Le placement doit être fait sans interruption. Les pierres ne peuvent être travaillées sans l’autorisation du responsable du cimetière ou de son délégué. Les réparations aux signes de sépulture en général, aussi minimes et de quelque nature qu’elles puissent être, ne peuvent être effectuées qu’avec l’assentiment du responsable du cimetière ou son délégué et aux endroits désignés par celui-ci.


57/214

Les signes de sépulture doivent être introduits au cimetière en une seule fois à moins que leur poids élevé ne justifie une dérogation à cette mesure. Les cas imprévus et les travaux divers (transformations de monuments, médaillons à incruster, vases à fixer, etc.) et qui nécessitent un travail de ciselure ou de taille quelconque des pierres existantes, doivent faire l’objet d’une demande spéciale adressée à l’administration. L’autorisation éventuellement octroyée mentionne dans chaque cas si les travaux projetés peuvent ou non être exécutés au cimetière. Le responsable du cimetière ou son délégué veille à ce qu’il ne soit pas fait usage de matériaux prohibés par les dispositions du présent règlement. Il constate les contraventions, fait arrêter les travaux et en informe immédiatement son chef hiérarchique. Article 92 Le béton, le ciment et le mortier doivent être déposés sur des plateaux ou dans des bacs ou tous autres récipients convenant à cet effet. Les échafaudages nécessaires doivent être dressés de manière à ne pas nuire aux constructions ni aux plantations voisines. Il est défendu de déplacer ou d’enlever, sous quelque prétexte que ce soit, les signes de sépulture existant aux abords de la construction, sans l’assentiment de l’administration communale. Il est interdit d’attacher des cordages aux arbres, d’y appuyer des instruments ou échafaudages, de déposer à leur pied des matériaux de construction et généralement de leur causer aucune détérioration. Article 93 Les personnes qui se chargent d’ériger des signes de sépulture sont tenues de remettre les lieux en parfait état de propreté ; elles doivent déposer les débris à un endroit désigné par le responsable du cimetière ou son délégué. Il leur est expressément défendu, de même qu’aux familles, d’abandonner des débris ou des immondices sur les pelouses, allées ou sépultures ou de les enfouir sur place. Article 94 Les plantations doivent être faites, sans aucune exception, dans la zone affectée à chaque sépulture et de telle sorte qu’elles n’empiètent pas sur les sépultures voisines, par suite de la croissance des arbustes. Elles ne peuvent pas dépasser 0,60 m en hauteur. Elles doivent toujours être disposées de manière à ne pas gêner la surveillance ou le passage. Celles qui sont reconnues nuisibles sont élaguées ou abattues à la première réquisition du responsable du cimetière ou de son délégué. Sinon, il y sera pourvu d’office, aux frais des intéressés. Lors du renouvellement des plantations derrière les sépultures, l’administration communale enlève d’office les plantes qui ne sont pas en harmonie avec celles destinées à former le nouveau rideau. Toute plantation effectuée dans le cimetière de l’administration communale reste propriété de celle-ci. Il est défendu d’emporter des pots vides, des plantes quelconques, des croix, grillages ou entourages ou tout autre signe de sépulture ou objet ; cette interdiction ne s’applique pas aux pots et plantes utilisées à la garniture des caveaux d’attente, pour autant que le propriétaire de ces objets soit accompagné d’un agent du cimetière. Cette disposition est applicable à toute personne quelconque et spécialement aux entrepreneurs qui sont chargés d’exécuter un travail aux sépultures, si minime soit-il.


58/214

Avec l’assentiment du responsable du cimetière ou de son délégué, les familles sont autorisées à enlever les plantes se trouvant sur les sépultures désaffectées leur appartenant pour les replacer sur d’autres sépultures. Il est défendu de jeter ou de déposer du sable, des pierrailles cendrées ou matières étrangères quelconques devant les sépultures ou sur les accotements ou chemins dont l’entretien incombe à l’administration. Article 95 Les signes de sépulture, entourages et jardinets qui dépendent des concessions doivent constamment être tenus en parfait état de conservation, d’entretien et de propreté par les concessionnaires. Les parties dégradées ou endommagées doivent être réparées ou enlevées par les familles intéressées. A défaut d’entretien et après avis adressé au concessionnaire par l’administration communale, l’état d’abandon est établi lorsque, d’une façon permanente, la sépulture est malpropre, envahie par la végétation, délabrée, effondrée ou en ruine. Cet état d’abandon est constaté par un acte du Bourgmestre ou de son délégué, communiqué au concessionnaire et affiché pendant un an sur le lieu de sépulture et à l’entrée du cimetière. A l’expiration de ce délai et à défaut de remise en état, l’administration communale reprend d’office le terrain concédé, sans devoir restituer le prix de la concession ni payer aucune indemnité en raison des constructions qui y auraient été faites, ni du monument qui y aurait été érigé. Il est procédé d’office, aux frais des intéressés et sur l’ordre du Bourgmestre, à la démolition ou à l’enlèvement des objets détériorés. En cas de démolition d’office des monuments, les matériaux qui en proviennent appartiennent à l’administration communale. En ce qui concerne plus spécialement le caveau, les mêmes mesures peuvent être prises. L’administration se réserve le droit, dans l’éventualité où une ou plusieurs dépouilles y sont inhumées, de les transférer dans un endroit du cimetière aménagé à cette fin. Article 96 La pose et la reprise des signes de sépulture quelconques, à l’exception des couronnes, fleurs ou petits emblèmes, sont mentionnées pour les sépultures ordinaires dans le registre des inhumations et pour les concessions dans le registre ad hoc. Article 97 A défaut, pour les concessionnaires et les constructeurs, de se conformer aux dispositions énumérées dans les articles précédents, le responsable du cimetière ou son délégué fait arrêter les travaux et rend immédiatement compte à son chef hiérarchique des motifs qui ont provoqué cette mesure. Les travaux ne peuvent être repris qu’avec l’autorisation du Bourgmestre et aux conditions spéciales que celui-ci détermine, le cas échéant. Article 98 Seuls les véhicules munis de roues pneumatiques sont admis dans le cimetière. Les véhicules admis dans le cimetière suivent la route carrossable. Les véhicules doivent être déchargés immédiatement et conduits au parking dès que le déchargement est achevé. En cas de mauvaises conditions climatiques, toute circulation de véhicules peut être interdite dans le cimetière.


59/214

Article 99 Les concessionnaires et les constructeurs sont responsables de tout accident qui serait le résultat de leur négligence ou de leur imprudence. Tout dégât ou tout dommage causé aux plantations, chemins ou sépultures est immédiatement constaté de manière à ce que l’administration et les familles intéressées puissent en poursuivre la réparation, sans préjudice de l’application des pénalités de droit.

G. Mesures générales de police Article 100 L’entrée du cimetière est interdite aux personnes en état d’ivresse, aux marchands ambulants, aux jeunes enfants non accompagnés, aux porteurs d’armes à feu et aux animaux, sauf s’il s’agit de chiens servant de guide à un invalide ou à un infirme. Article 101 IL EST DEFENDU : de pénétrer en voiture dans le cimetière, exception faite pour les personnes handicapées ou âgées munies d’une autorisation délivrée par le responsable du cimetière ou son délégué ainsi que pour les convois funèbres et les voitures accompagnant ces convois. Les personnes en possession d’une autorisation doivent s’arrêter devant le bureau du cimetière et exhiber celle-ci. Les autorisations sont personnelles et ne peuvent être cédées à d’autres personnes ; 1. de stationner sur la voie carrossable, les pelouses et entrées des parcs et pelouses ; 2. de se trouver dans le cimetière en dehors des heures d’ouverture ; 3. d’escalader ou de franchir les murs et les clôtures extérieures du cimetière ; 4. de pénétrer dans le cimetière avec des objets autres que ceux destinés aux sépultures ; 5. d’emporter ni de déplacer aucun objet se trouvant dans le cimetière, sans autorisation du responsable du cimetière ou de son délégué ; 6. de pénétrer et de circuler dans le cimetière avec des outils destinés à l’entretien des sépultures, si l’on ne peut justifier de travaux à y exécuter ; 7. de faire des marques ou entailles aux arbres, d’arracher ou de couper des branches ou plantes quelconques ; 8. d’endommager les signes de sépulture, grillages ou tous objets servant d’ornement aux sépultures ; 9. de s’introduire dans les massifs, de marcher, de s’asseoir ou de se coucher sur les sépultures et sur les pelouses ; 10. de dégrader les chemins ou les allées ; 11. de prendre les oiseaux, de détruire leurs nids ; 12. d’abandonner les enfants à eux-mêmes ; 13. de déposer des ordures dans l’enceinte du cimetière, d’y jeter du papier ou tous autres objets ailleurs que dans les corbeilles placées à cet usage ; 14. de commettre dans l’enceinte du cimetière aucune action contraire à la décence ; 15. de pénétrer, sans autorisation du responsable du cimetière ou de son délégué, dans les locaux réservés au personnel ou dans les lieux servant de dépôt mortuaire ; 16. à tout individu, commerçant ou non, de faire des offres de service, soit pour


60/214

17. 18. 19. 20. 21. 22.

23.

24.

lui, soit pour les tiers, dans l’enceinte du cimetière ainsi qu’aux abords de celui-ci ; de colporter, d’étaler, de vendre des objets quelconques ; de fumer et de se livrer à aucun jeu ; de laisser son téléphone portable allumé ; de chanter ou de faire de la musique sans l’autorisation du Bourgmestre ou de son délégué ; d’apposer des affiches, tableaux, écrits ou autres signes d’annonces, soit à l’intérieur, soit aux portes et aux clôtures du cimetière ; de photographier ou filmer les signes de sépulture ou d’y apporter un changement quelconque en y fixant des plaques, photographies, emblèmes religieux ou autres, sans autorisation préalable du Collège des Bourgmestre et Echevins ; de prendre des moulages ou des croquis de tout ou partie de signes de sépulture collectifs ou particuliers sans autorisation préalable du Collège des Bourgmestre et Echevins ; d’entraver de quelque manière que ce soit, le passage d’un convoi funèbre.

Article 102 Le responsable du cimetière ou son délégué réprime ou fait cesser immédiatement tout désordre provoqué par les discours ou les cérémonies sur les sépultures. Article 103 Quiconque ne se comporte pas avec le respect dû aux morts ou enfreint l’une des défenses portées au présent chapitre, est expulsé du cimetière, sans préjudice des poursuites de droit. Outre ces poursuites, le Bourgmestre peut interdire, selon la gravité du cas, l’accès du cimetière aux personnes qui ont contrevenu aux mesures d’ordre. Article 104 L’entrée des matériaux et des pierres destinés à l’érection de signes de sépulture ainsi que tout travail de construction, de terrassement et de plantation sont interdits dans le cimetière, les samedis, dimanches, jours fériés et jours où l’administration communale est fermée - sauf autorisation à conférer en cas d’urgence par le responsable du cimetière ou son délégué. Cette interdiction ne s’applique pas à la pose, par les familles, de simples signes indicatifs de sépulture transportables à bras, ni au dépôt de couronnes, fleurs, médaillons. Article 105 Les objets trouvés doivent être déclarés et remis sans délai au responsable du cimetière ou son délégué. Celui-ci en dresse un procès-verbal qu’il transmet immédiatement aux autorités de police. Article 106 L’administration ne peut être rendue responsable des vols ou des dégradations commis au préjudice des familles. Celles-ci évitent de déposer sur les sépultures aucun objet qui puisse tenter la cupidité. Les garnitures en métal sont solidement fixées aux signes de sépulture. Article 107


61/214

Les officiants de cérémonie peuvent procéder librement aux cérémonies funèbres propres à leurs convictions respectives en se conformant aux vœux des familles. Toutefois, lorsque les nécessités du service l’exigent et, notamment, si la cérémonie constitue un obstacle à une nouvelle inhumation, le responsable du cimetière ou son délégué peut la faire abréger ou l’interrompre. Article 108 Toute manifestation quelconque, étrangère au service ordinaire des inhumations, est formellement interdite dans le cimetière. Article 109 Du 30 octobre au 2 novembre inclus, IL EST DEFENDU : 1. de placer ou d’enlever tout signe de sépulture ou accessoire ; cette interdiction ne s’applique pas au dépôt de couronnes, de médaillons et de fleurs ; 2. de graver ou d’approfondir des inscriptions sur les signes de sépulture ; d’exécuter tout travail de ciselure, de peinture, de dorure, de nettoyage à sec ou à l’eau, de rejointoiement et de redressement de tout signe de sépulture ou accessoire ; 3. de circuler dans le cimetière avec des charrettes, brouettes ou autres véhicules, échelles, seaux et autres ustensiles servant aux travaux de nettoyage, etc.… Cette interdiction ne s’applique pas aux véhicules transportant des fleurs destinées à la garniture des sépultures ni aux voitures transportant des visiteurs admis dans le cimetière. L’aménagement des jardinets n’est autorisé que pour autant que les chemins ne soient pas endommagés et restent tenus en parfait état de propreté. Article 110 Les pierres ou signes de sépulture, dont le placement ne serait pas effectué le 29 octobre, à la fermeture du cimetière, doivent être enlevés par les intéressés et transportés hors du champ de repos, le lendemain avant 10 heures. Les pierres, signes, matériaux et autres objets non enlevés par les intéressés au même moment sont enlevés d’office par les soins de l’administration, aux frais, risques et périls des contrevenants, sans aucun recours pour ces derniers.

Chapitre V : Les sépultures Article 111 Le Conseil communal délègue au Collège des Bourgmestre et Echevins l’attribution des concessions et leurs conditions d’octroi. Article 112 L’administration communale assurant la construction et l’entretien des cadres et des caveaux ainsi que des cellules du columbarium, toutes les dispositions techniques sont reproduites dans les cahiers des charges établis à l’occasion de chaque mise en adjudication des travaux. Article 113 Enumération des types de sépultures (et leur durée) au sein du cimetière communal d’Etterbeek: Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

62/214

• Inhumation en sépulture ordinaire (une dépouille) pour une durée de 5 ans en pleine terre non renouvelable (art.115 à 120)

• Inhumation en concessions pour une durée de 15 ans (une dépouille), 30 ou 50 ans (maximum trois dépouilles) en pleine terre renouvelable (art.121 à 144)

•

Inhumation en concession pour une durée de 50 ans avec caveau (maximum quatre dépouilles) renouvelable (art.145 à 153)

•

Cellule de columbarium pour une urne cinéraire pour une durée de 5 ans non renouvelable (art.159 à 162)

•

Concessions de cellule de columbarium pour urnes cinéraires pour une durée de 15 ans (une urne cinéraire), 30 ou 50 ans (maximum deux urnes cinéraires) renouvelable (art.163 à 178)

• Inhumation en sépulture ordinaire (une urne cinéraire) pour une durée de 5 ans en pleine terre non renouvelable (art.189 à 192)

•

Inhumation en concessions pour une durée de 15 ans (une urne cinéraire), 30 ou 50 ans (maximum quatre urnes cinéraires) en pleine terre renouvelable (art.193 à 200)

•

Inhumation en concession pour une durée de 50 ans avec caveau (maximum quatre urnes cinéraires) renouvelable (art.201 à 204)

• Pelouse de dispersion de cendres (art.205 à 211) • Pelouse d’honneur (art.216 à 225) • Pelouse des enfants et parcelle des étoiles (art. 226 à 227) • Parcelles destinées aux personnes de religion ou de conviction

philosophique

déterminée (art. 228 à 234)

A.

Les sépultures destinées à l’inhumation de dépouilles

a. Dispositions générales Article 114 Toute inhumation de dépouille se fait horizontalement :

• soit dans une sépulture ordinaire • soit dans une sépulture concédée pour une ou plusieurs dépouilles. 1. Inhumation en sépulture ordinaire (une dépouille) pour une durée de 5 ans en pleine terre non renouvelable 1.1. Dispositions particulières Article 115 Par sépulture ordinaire, il faut comprendre toute sépulture individuelle accordée gratuitement pour un terme de cinq années, non renouvelable. Article 116 Peuvent être inhumés en sépulture ordinaire : 1° les personnes décédées sur le territoire de la commune,


63/214

2° les personnes qui, ayant leur résidence principale à Etterbeek, sont décédées hors du territoire de la commune, 3° les personnes ayant eu leur résidence principale à Etterbeek mais qui ont été placées dans des établissements de soins situés hors de la commune, au cours des années précédant leur décès, 4° les membres du personnel et leur famille (conjoint, descendants ou ascendants habitant avec eux), résidant dans un immeuble sis dans l’enceinte du cimetière. 5° les personnes ayant été inscrites dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. Article 117 Tout droit d’inhumation dans une sépulture ordinaire dans le cimetière d’Etterbeek est expressément abandonné par la famille d’une personne décédée qui avait sa résidence principale à Etterbeek, si cette personne a été inhumée dans le cimetière d’une autre commune. Article 118 L’inhumation des dépouilles en sépulture ordinaire se fait dans les pelouses réservées à cet effet :

•

pour les personnes adultes, à une profondeur minimale de 1,50 m, une longueur de 2 m et une largeur de 0,80 m ;

• pour les enfants de moins de 7 ans, à une profondeur minimale de 1,50 m, une longueur de 1,25 m et une largeur de 0,80 m. 1.2. Signes de sépulture Article 119 Sauf volonté contraire du défunt ou opposition de ses proches, toute personne a le droit de placer sur la sépulture du défunt, enterré en pelouse ordinaire, un signe de sépulture sous la réserve d’observer les stipulations du présent règlement en ce qui concerne les constructions sur les sépultures et d’adresser à cet effet une demande suivant un modèle imposé par l’administration communale. Le placement du signe de sépulture ne peut être effectué qu’au plus tôt six semaines après l’inhumation et pour autant que la sépulture contiguë soit occupée et comblée. Sur les sépultures ordinaires, les signes de sépulture sont établis sans cadre de béton. Les signes de sépulture pour adultes ont les dimensions suivantes :

• Longueur : 120 cm • Largeur : 80 cm • Hauteur : 10 cm • Hauteur de la stèle : 70 cm Les signes de sépulture pour enfants ont les dimensions maximales suivantes :

• longueur : 100 cm • largeur : 65 cm • hauteur : 10 cm • hauteur de la stèle : 70 cm maximum Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

64/214

1.3. Expiration de la sépulture ordinaire Article 120 Au plus tôt à l’expiration de la cinquième année et après qu’il soit donné avis aux intéressés de la désaffectation des terrains au moins trois mois à l’avance, les signes de sépulture se trouvant sur les sépultures ordinaires doivent être enlevés par les intéressés sans aucune réquisition. Faute d’être enlevés au plus tard à la désaffectation, les matériaux provenant de ces signes de sépulture deviennent propriété de l’administration communale.

2. Les inhumations en concessions 2.1. Généralités a. Dispositions générales Article 121 Les concessions sont attribuées pour une période de : - 15 ans en pleine terre ; - 30 ans en pleine terre ; - 50 ans en pleine terre ou avec caveau. Les termes prennent cours à partir de la date d’octroi par le Collège des Bourgmestre et Echevins. Les concessions ne confèrent au concessionnaire aucun titre de propriété mais uniquement un droit de jouissance et d’usage avec affectation spéciale et nominative. Les concessions restent soumises à la surveillance et à l’autorité du Bourgmestre. Article 122 Une concession individuelle ne peut servir qu’à la sépulture de la personne pour laquelle elle a été accordée. Une concession collective ne peut servir de sépulture qu’au demandeur, à son conjoint ou à son cohabitant, à ses parents ou alliés et aux membres d’une ou de plusieurs communautés religieuses, ainsi qu’aux personnes qui en expriment chacune leur volonté auprès de l’autorité communale. Une demande de concession collective peut être introduite au bénéfice d’un tiers et de sa famille. Article 123 L’inhumation dans le cimetière d’une autre commune de la dépouille d’une personne pour laquelle une concession a été acquise, entraîne de plein droit la déchéance des droits concédés, tant pour le terrain que pour le caveau, sans restitution des sommes versées par le concessionnaire à l’administration communale. Article 124 Le choix de la catégorie de concession appartient au concessionnaire. Celui-ci peut, toutefois, se faire représenter par un tiers muni d’une procuration. Cette procuration doit être écrite, explicitement rédigée, dûment signée par le concessionnaire et appuyée de la carte d’identité de ce dernier et de celle du mandataire. Article 125 La famille doit indiquer à l’administration communale les nom et adresse de la personne habilitée à prendre les décisions en ce qui concerne la sépulture concédée. S’il y a des modifications pendant la durée de la concession, elle doit le lui signaler. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

65/214

b. Prix des concessions Article 126 Le prix des concessions de sépulture, de leurs éventuels renouvellements et les autres droits relatifs aux concessions font l’objet du Règlement-Redevances. Le prix de la concession ou de l’extension de la concession est doublé : a) si l’acquéreur de la concession n’a pas sa résidence principale dans la commune, sauf si celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant l’achat ou l’extension de la concession ou s’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. b) si le premier défunt à y inhumer n’a pas sa résidence principale dans la commune, sauf si celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant son décès ou s’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. Le prix de la concession doit être intégralement payé avant qu’il en soit fait usage. c. Echange de concessions Article 127 En aucun cas, il n’est permis d’exhumer une dépouille ou une urne cinéraire placée dans une concession pour l’inhumer dans une sépulture ordinaire ou dans une concession de moindre durée que la première. En cas d’échange d’une concession accordée depuis moins de cinq ans avec une concession de catégorie supérieure, le prix payé pour la première concession est déduit de celui de la nouvelle concession. A l’occasion de cette déduction, il n’est cependant tenu compte du supplément imposé aux personnes non inscrites dans la commune lors de l’octroi de la concession précédente, que pour autant qu’un supplément de la même espèce soit appliqué pour une concession nouvelle. En aucun cas, la déduction à opérer ne peut donner lieu à un remboursement par l’administration communale. d. Obligations du concessionnaire Article 128 La demande de concession comporte, de la part du demandeur, l’engagement de se conformer, non seulement aux dispositions du présent règlement, mais aussi aux modifications qui pourraient y être apportées. Article 129 La demande de concession comporte, de la part du demandeur, l’engagement :

•

de placer sur le terrain concédé endéans les six mois, à partir de l’octroi de la concession par le Collège des Bourgmestre et Echevins, un signe de sépulture conforme aux prescriptions du présent règlement et aux instructions en la matière ;

• de laisser subsister le signe de sépulture pendant toute la durée du terme de la concession ;


66/214

•

de faire exécuter au signe de sépulture, et éventuellement au caveau, à la première réquisition de l’administration, tous les travaux rendus nécessaires par quelque cause que ce soit. A défaut d’avoir fait placer un signe de sépulture dans le délai prescrit, une mise en demeure est adressée au concessionnaire par lettre recommandée. Jusqu’à exécution, il est interdit de procéder à toute inhumation ultérieure dans la concession. Dans l’éventualité où les engagements qui précèdent ne seraient pas respectés, l’administration communale se réserve le droit d’intenter une action en dommages et intérêts contre le concessionnaire ou ses ayants-droit défaillants. e. Signes de sépulture Article 130 Outre les dispositions de l’article 90, les plans du signe de sépulture, en double exemplaire, doivent être approuvés par l’Officier de l’état civil. Après achèvement des travaux de construction du signe de sépulture, le personnel qualifié du cimetière vérifie si le terrain occupé n’excède pas les dimensions mentionnées par le règlement. Article 131 Les signes de sépulture à placer sur les sépultures ne peuvent dépasser les gabarits prévus par le présent règlement. Ils doivent obligatoirement recouvrir intégralement les cadres en béton placés par l’administration communale pour les sépultures concédées en pleine terre ainsi que les dalles en béton pour les sépultures concédées en caveau de manière à rendre ces dernières étanches et hermétiques. Article 132 Dans un but de sécurité publique, il est interdit de placer des signes de sépulture à parties vitrées sur les sépultures, quelles qu’elles soient. Seule la pierre naturelle est autorisée. 2.2. Inhumation en concession pour une durée de 15 ans (une dépouille) en pleine terre renouvelable a. Dispositions particulières Article 133 Les concessions de sépulture d’une durée de 15 ans destinées à l’inhumation d’une dépouille sont exclusivement individuelles et ne peuvent être octroyées anticipativement. b. Signes de sépulture Article 134 En même temps que le paiement du prix de la concession, un cautionnement en garantie pour le placement du signe de sépulture est versé entre les mains du Receveur communal. Le montant de cette garantie est fixé dans le Règlement-Redevances. Après vérification de la conformité des travaux, la garantie est remboursée au concessionnaire. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

67/214

Article 135 Les signes de sépulture pour les concessions pour adultes (avec cadre en béton) ont les dimensions suivantes :

• longueur : 234 cm • largeur : 99 cm • hauteur : 10 cm • bordure (épaisseur, largeur, longueur) : 8 cm x 10 cm x 234 cm • hauteur de la stèle : entre 70 cm et 125 cm maximum Les signes de sépulture pour les concessions pour enfants (sans cadre de béton) ont les dimensions maximales suivantes :

• longueur : 100 cm • largeur : 65 cm • hauteur : 10 cm • hauteur de la stèle : 70 cm maximum c. Expiration et renouvellement Article 136 Six mois avant l’expiration de la concession de 15 ans, l’administration communale en donne avis au concessionnaire. Le concessionnaire peut introduire, avant la date d’expiration de la concession, une demande de renouvellement auprès du service des Inhumations. Article 137 Les concessions de 15 ans peuvent être renouvelées pour un terme de 10 ans ou pour un terme de même durée que la période initiale (15 ans), prenant cours à la date d’octroi du renouvellement par le Collège des Bourgmestre et Echevins. Article 138 En cas de non-renouvellement ou à l’expiration de la concession de 15 ans, et à défaut de réaction des intéressés endéans les six mois de l’avis prescrit à l’article 136, l’administration communale reprend possession du terrain et peut procéder d’office à l’exhumation de la dépouille se trouvant dans la concession et la réinhumer dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres. Les ayants-droit sont tenus de faire enlever les signes de sépulture sans aucune réquisition, faute de quoi ils deviennent propriété de l’administration communale. 2.3 Inhumation en concessions pour une durée de 30 ou 50 ans (maximum trois dépouilles) en pleine terre renouvelable a. Dispositions particulières Article 139 Les concessions de sépulture d’une durée de 30 ou 50 ans en pleine terre peuvent être


68/214

accordées pour trois dépouilles superposées au maximum. La première inhumation doit se faire à une profondeur minimale de 2,50 m, la deuxième à 2 m et la troisième à 1,50 m. Les concessions de 30 ou 50 ans en pleine terre ont une superficie de 2,57 m². b. Signes de sépulture Article 140 En même temps que le paiement du prix de la concession, un cautionnement en garantie pour le placement du signe de sépulture est versé entre les mains du Receveur communal. Le montant de cette garantie est fixé dans le Règlement-Redevances. Après vérification de la conformité des travaux au règlement, la garantie est remboursée au concessionnaire. Article 141 Les signes de sépulture ont les dimensions suivantes :

• Longueur : 234 cm • Largeur : 99 cm • Hauteur : 15 cm • bordure (épaisseur, largeur, longueur) : 10 cm x 10 cm x 234 cm (en 1, 2 ou 3 pièces)

• hauteur de la stèle : entre 70 cm et 125 cm maximum c. Extension Article 142 La place d’une dépouille dans une concession de 30 ou 50 ans en pleine terre peut être occupée par quatre urnes cinéraires pour autant que les dispositions légales en la matière soient respectées et selon les possibilités. Des extensions du nombre de dépouilles ou d’urnes sont possibles dans les limites prévues par lesdites concessions et moyennant paiement de la redevance prévue à cet effet (Règlement-Redevances). Les dispositions des paragraphes précédents ne sont applicables que si les dimensions des urnes, et éventuellement des enveloppes contenant les urnes, ne dépassent pas celles d’un cube de 50 centimètres de côté. d. Expiration et renouvellement Article 143 Six mois avant l’expiration de la concession de 30 ou 50 ans, l’administration communale en avise le concessionnaire. Toute personne intéressée peut demander le renouvellement de la concession :

• lors d’un renouvellement sans inhumation, pour un terme de 10 ans ou pour un terme de même durée que la période initiale, prenant cours à la date d’octroi du renouvellement par le Collège des Bourgmestre et Echevins ;

• lors d’un renouvellement avec inhumation, pour un terme de même durée que la période initiale, prenant cours à la date de l’inhumation. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

69/214

Le renouvellement est soumis à une redevance calculée au prorata des années excédant la fin du terme initial, au tarif en vigueur au moment du paiement pour une concession de même durée et de même nombre de dépouilles (voir Règlement-Redevances). Dans le cas où le renouvellement n’a pas été demandé et qu’une inhumation a eu lieu pendant les cinq dernières années avant l’expiration de la concession, cette concession est maintenue gratuitement pendant une période de cinq ans à dater de la dernière inhumation. Cependant, cette mesure ne peut toutefois avoir pour effet qu’une demande de renouvellement de la concession puisse être introduite postérieurement à l’échéance du terme de celle-ci. De même, aucune nouvelle inhumation ne peut être autorisée après cette échéance. Article 144 En cas de non-renouvellement ou à l’expiration de la concession de 30 ou 50 ans en pleine terre, et à défaut de réaction des intéressés endéans les six mois de l’avis prescrit à l’article précédent, l’administration communale reprend possession du terrain et peut exhumer d’office les dépouilles ou urnes se trouvant dans la concession pour procéder respectivement à leur réinhumation ou leur dispersion dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres. Les ayants-droit sont tenus de faire enlever les signes de sépulture sans aucune réquisition, faute de quoi ceux-ci deviennent propriété de l’administration communale. 2.4. Inhumation en concession pour une durée de 50 ans avec caveau (maximum quatre dépouilles) renouvelable a. Dispositions particulières Article 145 Les concessions d’une durée de 50 ans avec caveau de deux, trois ou quatre cases peuvent être accordées pour une, deux, trois ou quatre dépouilles maximum. Chaque case est destinée à l’inhumation d’une seule dépouille. Ces concessions ont une superficie de 3,40 m². Article 146 Une enveloppe métallique hermétiquement soudée est obligatoire pour l’inhumation de dépouilles dans les concessions avec caveau. Article 147 Les caveaux ne peuvent être ouverts que pour les besoins du service et par les agents du cimetière préposés à cet effet, sauf dérogation accordée par le Bourgmestre. Sauf en cas d’inhumation, ces opérations sont effectuées après invitation faite au concessionnaire d’être présent ou représenté par un délégué et en présence du responsable du cimetière ou de son délégué. Article 148 Immédiatement après l’inhumation, la case est murée ou dallée selon le cas, par les agents du cimetière. b. Prix des concessions


70/214

Article 149 Le prix de la concession comprend le terrain et le caveau. Le prix est fixé au Règlement-Redevances. c. Signes de sépulture Article 150 En même temps que le paiement du prix de la concession, un cautionnement en garantie pour le placement du signe de sépulture est versé entre les mains du Receveur communal. Le montant de cette garantie est fixé dans le Règlement-Redevances. Après vérification de la conformité des travaux au règlement, la garantie est remboursée au concessionnaire. Les signes de sépulture ont les dimensions suivantes :

• Longueur : 257 cm • Largeur : 119 cm • Hauteur : 15 cm • Hauteur de la stèle : entre 95 cm et 125 cm maximum d. Extension Article 151 La place d’une dépouille dans une concession de 50 ans avec caveau peut être occupée par quatre urnes cinéraires pour autant que les dispositions légales en la matière soient respectées et selon les possibilités. Des extensions du nombre de dépouilles ou d’urnes sont possibles dans les limites prévues par lesdites concessions et moyennant paiement du prix fixé à cet effet (voir Règlement-Redevances). Les dispositions des paragraphes précédents ne sont applicables que si les dimensions des urnes et éventuellement des enveloppes contenant les urnes ne dépassent pas celles d’un cube de 50 centimètres de côté. e. Expiration et renouvellement Article 152 Six mois avant l’expiration de la concession de 50 ans avec caveau, l’administration communale en avise le concessionnaire. Toute personne intéressée peut demander le renouvellement de la concession :


• lors d’un renouvellement avec inhumation, pour un terme de même durée que la période initiale, prenant cours à la date de l’inhumation.

Le renouvellement est soumis à une redevance calculée au prorata des années excédant la fin du terme initial, au tarif en vigueur au moment du paiement pour une concession de même durée et de même nombre de dépouilles (voir Règlement-Redevances). Dans le cas où le renouvellement n’a pas été demandé et qu’une inhumation a eu lieu pendant les cinq dernières années avant l’expiration de la concession, cette concession Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

71/214

est maintenue gratuitement pendant une période de cinq ans à dater de la dernière inhumation. Cependant, cette mesure ne peut toutefois avoir pour effet qu’une demande de renouvellement de la concession puisse être introduite postérieurement à l’échéance du terme de celle-ci. De même, aucune nouvelle inhumation ne peut être autorisée après cette échéance. Article 153 En cas de non-renouvellement ou à l’expiration de la concession de 50 ans avec caveau, et à défaut de réaction des intéressés endéans les six mois de l’avis prescrit à l’article précédent, l’administration communale reprend possession du caveau et peut exhumer d’office les dépouilles ou urnes se trouvant dans la concession pour procéder respectivement à leur réinhumation ou leur dispersion dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres. Les ayants-droit sont tenus de faire enlever les signes de sépulture sans aucune réquisition, faute de quoi ceux-ci deviennent propriété de l’administration communale. 2.5. Concessions à perpétuité a. Dispositions particulières Article 154 Il n’est plus accordé de nouvelles concessions à perpétuité. Néanmoins, les concessions à perpétuité accordées en vertu du décret impérial du 23 prairial an XII sont susceptibles d’être renouvelées, tous les 50 ans et sans redevance, à la demande de toute personne intéressée. A cet effet, le Bourgmestre dresse à l’expiration de la première année du délai de 2 ans prenant cours à l’expiration de la cinquantième année de la concession consentie postérieurement au 31 décembre 1925, un acte déterminant la date ultime à laquelle la demande de renouvellement doit lui être adressée et rappelant que cette démarche est indispensable au maintien du droit à la concession. Cet acte est adressé au concessionnaire ou, s’il est décédé, à ses ayants-droit. Les recherches devant permettre de retrouver les personnes intéressées à la concession se limitent à l’envoi d’un avis circonstancié à leur dernière adresse connue par l’administration communale ayant consenti à la concession. Dans l’hypothèse où ces recherches demeurent vaines, copie de l’acte est affiché pendant un an sur le lieu de sépulture et à l’entrée du cimetière. A défaut de demande de renouvellement, la concession à perpétuité est supprimée de plein droit. b. Extension Article 155 La place d’une dépouille dans les anciennes concessions à perpétuité en pleine terre ou avec caveau peut être occupée par quatre urnes cinéraires pour autant que les dispositions légales en la matière soient respectées et selon les possibilités. Des extensions du nombre de dépouilles ou d’urnes sont possibles dans les limites prévues par lesdites concessions et moyennant paiement de la redevance prévue à cet effet (voir Règlement-Redevances). Les dispositions des paragraphes précédents ne sont applicables que si les dimensions des urnes et éventuellement des enveloppes contenant les urnes ne dépassent pas celles Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

72/214

d’un cube de 50 centimètres de côté.

B. Les sépultures pour urnes cinéraires Dispositions générales Article 156 Les cendres provenant de l’incinération des dépouilles mortelles peuvent être soit :

• placées dans le columbarium ; • inhumées dans une concession située sur une pelouse réservée à l’inhumation

des urnes cinéraires ou dans une concession située sur une pelouse réservée à l’inhumation des dépouilles en lieu et place d’une dépouille ;

• dispersées sur une parcelle du cimetière réservée à cet effet. 1. Le columbarium Dispositions particulières Article 157 Une plaquette d’identification à fixer sur la paroi de fermeture de chaque cellule est fournie et gravée par les soins de l’administration communale. L’inscription comprend les nom, prénom, l’année de naissance et de décès de la personne incinérée. Article 158 Il est possible de placer un vase en cuivre sur la cellule de columbarium, moyennant paiement d’une redevance (voir Règlement-Redevances). 1.1. Cellule de columbarium pour une urne cinéraire pour une durée de 5 ans non renouvelable a. Dispositions particulières Article 159 Une cellule individuelle de columbarium peut être accordée gratuitement pour un terme de cinq années, non renouvelable. Article 160 Peuvent être inhumées en cellule de columbarium pour 5 ans, les urnes contenant les cendres des : 1° personnes décédées sur le territoire de la commune, 2° personnes qui, ayant leur résidence principale à Etterbeek, sont décédées hors du territoire de la commune, 3° personnes ayant eu leur résidence principale à Etterbeek mais qui ont été placées dans des établissements de soins situés hors de la commune, au cours des années précédant leur décès, 4 ° membres du personnel et leur famille (conjoint, descendants ou ascendants habitant avec eux), résidant dans un immeuble sis dans l’enceinte du cimetière.


73/214

5° les personnes ayant été inscrites dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. Article 161 Tout droit d’inhumation dans une cellule pour 5 ans dans le cimetière d’Etterbeek est expressément abandonné par la famille d’une personne décédée qui avait sa résidence principale à Etterbeek, si cette personne ou ses cendres ont été inhumées dans le cimetière d’une autre commune. b. Expiration et renouvellement Article 162 Trois mois avant l’expiration du délai de 5 ans, l’administration communale en avise les intéressés. A défaut de réaction de la part des intéressés endéans les trois mois de l’avis prescrit à l’alinéa précédent, il est procédé d’office à l’exhumation de l’urne cinéraire et à la dispersion des cendres dans la partie du cimetière prévue à cet effet.

1.2. Concessions de cellule de columbarium a. Dispositions générales Article 163 Les concessions sont attribuées pour une période de :

• 15 ans pour une urne ; • 30 ans pour une ou deux urnes ; • 50 ans pour une ou deux urnes. Les termes prennent cours à partir de la date de l’octroi par le Collège des Bourgmestre et Echevins. Elles ne confèrent au concessionnaire aucun titre de propriété mais uniquement un droit de jouissance et d’usage avec affectation spéciale et nominative. Les concessions restent soumises à la surveillance et à l’autorité du Bourgmestre. Article 164 Une concession individuelle ne peut servir qu’à l’urne de la personne pour laquelle elle a été accordée. Une concession collective ne peut servir de sépulture qu’au demandeur, à son conjoint ou à son cohabitant, à ses parents ou alliés et aux membres d’une ou de plusieurs communautés religieuses, ainsi qu’aux personnes qui en expriment chacune leur volonté auprès de l’autorité communale. Une demande de concession collective peut être introduite au bénéfice d’un tiers et de sa famille. Article 165 L’inhumation dans le cimetière d’une autre commune d’une urne pour laquelle une concession a été acquise, entraîne de plein droit la déchéance des droits concédés, sans restitution des sommes versées par le concessionnaire à l’administration communale.


74/214

Article 166 Le choix de la catégorie de concession appartient au concessionnaire. Celui-ci peut, toutefois, se faire représenter par un tiers muni d’une procuration. Cette procuration doit être écrite, explicitement rédigée, dûment signée par le concessionnaire et appuyée de la carte d’identité de ce dernier et de celle du mandataire. Article 167 La famille doit indiquer à l’administration communale les nom et adresse de la personne habilitée à prendre les décisions en ce qui concerne la sépulture concédée. S’il y a des modifications pendant la durée de la concession, elle doit le lui signaler. b. Prix des concessions Article 168 Le prix des concessions en columbarium, de leurs éventuels renouvellements et les autres droits relatifs aux concessions font l’objet du Règlement-Redevances. Le prix de la concession ou de l’extension de la concession est doublé : a) si l’acquéreur de la concession n’a pas sa résidence principale dans la commune, sauf si celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant l’achat ou l’extension de la concession ou s’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus.

b) si le premier défunt à y inhumer n’a pas sa résidence principale dans la commune, sauf si celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant son décès ou s’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. Le prix de la concession doit être intégralement payé avant qu’il en soit fait usage. c. Echange de concessions Article 169 En aucun cas, il n’est permis d’exhumer une urne cinéraire placée dans une concession pour l’inhumer dans une sépulture ordinaire ou dans une concession de moindre durée que la première. En cas d’échange d’une concession accordée depuis moins de cinq ans avec une concession de catégorie supérieure, le prix payé pour la première concession est déduit de celui de la nouvelle concession. A l’occasion de cette déduction, il n’est cependant tenu compte du supplément imposé aux personnes non inscrites dans la commune lors de l’octroi de la concession précédente, que pour autant qu’un supplément de la même espèce soit appliqué pour une concession nouvelle. En aucun cas, la déduction à opérer ne peut donner lieu à un remboursement par l’administration communale. d. Obligations du concessionnaire Article 170 La demande de concession de cellule de columbarium comporte, de la part du demandeur, l’engagement de se conformer, non seulement aux dispositions du présent Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

75/214

règlement, mais aussi aux modifications qui pourraient y être apportées. 1.2.1. Concession de cellule de columbarium pour une durée de 15 ans (une urne cinéraire) renouvelable a. Dispositions particulières Article 171 Les cellules de columbarium pour un terme de 15 ans sont strictement individuelles. Elles ne peuvent être accordées anticipativement. Chaque cellule mesure :

• Largeur : 32 cm • Hauteur : 28 cm • Profondeur : 35 cm b. Expiration et renouvellement Article 172 Six mois avant l’expiration de la concession de 15 ans, l’administration communale en donne avis au concessionnaire. Le concessionnaire peut introduire, avant la date d’expiration de la concession, une demande de renouvellement auprès du service des Inhumations. Article 173 Les concessions de 15 ans peuvent être renouvelées pour un terme de 10 ans ou pour un terme de même durée que la période initiale (15 ans), prenant cours à la date d’octroi du renouvellement par le Collège des Bourgmestre et Echevins. Les renouvellements donnent lieu au paiement d’une redevance fixée dans le Règlement-Redevances. Article 174 En cas de non-renouvellement ou à l’expiration de la concession de 15 ans, et à défaut de réaction des intéressés endéans les six mois de l’avis prescrit à l’article précédent, l’administration communale reprend possession de la cellule de columbarium et peut procéder d’office à l’exhumation de l’urne se trouvant dans la concession et à la dispersion des cendres dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres. 1.2.2. Concessions de cellule de columbarium pour une durée de 30 ou 50 ans (maximum deux urnes cinéraires) renouvelable a. Dispositions particulières Article 175 Des cellules de columbarium pour 1 ou 2 urnes cinéraires peuvent être concédées par le Collège des Bourgmestre et Echevins pour une durée de 30 ans ou 50 ans. Une cellule de columbarium pour 1 urne mesure :

• Largeur : 32 cm Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

76/214

• • Hauteur : 28 cm • Profondeur : 35 cm Une cellule de columbarium pour 2 urnes mesure :

• Largeur : 32 cm • Hauteur : 28 cm • Profondeur : 39 cm b. Expiration et renouvellement Article 176 Six mois avant l’expiration de la concession de 30 ans ou 50 ans, l’administration communale en avise le concessionnaire. Toute personne intéressée peut demander le renouvellement de la concession :



Le renouvellement est soumis à une redevance calculée au prorata des années excédant la fin du terme initial, au tarif en vigueur au moment du paiement pour une concession de même durée et de même nombre de dépouilles (voir Règlement-Redevances). Dans le cas où le renouvellement n’a pas été demandé et qu’une inhumation a eu lieu pendant les cinq dernières années avant l’expiration de la concession, cette concession est maintenue gratuitement pendant une période de cinq ans à dater de la dernière inhumation. Cependant, cette mesure ne peut toutefois avoir pour effet qu’une demande de renouvellement de la concession puisse être introduite postérieurement à l’échéance du terme de celle-ci. De même, aucune nouvelle inhumation ne peut être autorisée après cette échéance. Article 177 En cas de non-renouvellement ou à l’expiration de la concession de 30 ans ou 50 ans, et à défaut de réaction des intéressés endéans les six mois de l’avis prescrit à l’article précédent, l’administration communale reprend possession de la cellule de columbarium et peut procéder d’office à l’exhumation des urnes se trouvant dans la concession et à la dispersion des cendres dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres. c. Extension Article 178 Des extensions du nombre d’urnes sont possibles dans les limites prévues par lesdites concessions et moyennant paiement du prix fixé à cet effet (voir RèglementRedevances). Le paragraphe précédent n’est applicable que si les dimensions des urnes et éventuellement des enveloppes contenant les urnes ne dépassent pas celles d’un cube


77/214

de 20 centimètres de côté.

2. La pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires a. Dispositions particulières Article 179 Les urnes contenant les cendres des dépouilles peuvent être inhumées :

•

en sépulture ordinaire (une urne cinéraire) pour une durée de 5 ans non renouvelable ; ou

• dans des sépultures concédées par le Collège des Bourgmestre et Echevins aux

conditions déterminées dans le présent règlement et au tarif fixé dans le Règlement-Redevances, pour une durée de :

• 15 ans pour une urne, • 30 ans pour une, deux, trois ou quatre urnes, • pour une, deux, trois ou quatre urnes, • 50 ans avec caveau pour une, deux, trois ou quatre urnes, Les urnes cinéraires sont couvertes par une dalle de fermeture fournie et placée par l’administration communale dont les dimensions sont les suivantes :

• Longueur : 63 cm • Largeur : 63 cm • Hauteur : de 6 cm à 15 cm L’urne est inhumée à une profondeur de minimum 80 cm. Les termes des concessions prennent cours à partir de la date d’octroi par le Collège des Bourgmestre et Echevins. Elles ne confèrent au concessionnaire aucun titre de propriété mais uniquement un droit de jouissance et d’usage avec affectation spéciale et nominative. Les concessions restent soumises à la surveillance et à l’autorité du Bourgmestre. Article 180 Une concession individuelle ne peut servir qu’à l’urne de la personne pour laquelle elle a été accordée. Une concession collective ne peut servir de sépulture qu’au demandeur, à son conjoint ou à son cohabitant, à ses parents ou alliés et aux membres d’une ou de plusieurs communautés religieuses, ainsi qu’aux personnes qui en expriment chacune la volonté auprès de l’autorité communale. Une demande de concession collective peut être introduite au bénéfice d’un tiers et de sa famille. Article 181 L’inhumation dans le cimetière d’une autre commune d’une urne pour laquelle une concession a été acquise, entraîne de plein droit la déchéance des droits concédés, sans restitution des sommes versées par le concessionnaire à l’administration communale. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

78/214

Article 182 Le choix de la catégorie de concession appartient au concessionnaire. Celui-ci peut, toutefois, se faire représenter par un tiers muni d’une procuration. Cette procuration doit être écrite, explicitement rédigée, dûment signée par le concessionnaire et appuyée de la carte d’identité de ce dernier et de celle du mandataire. Article 183 La famille doit indiquer à l’administration communale les nom et adresse de la personne habilitée à prendre les décisions en ce qui concerne la sépulture concédée. S’il y a des modifications pendant la durée de la concession, elle doit le lui signaler. b. Prix des concessions Article 184 Le prix des concessions de sépulture, de leurs éventuels renouvellements et les autres droits relatifs aux concessions font l’objet du Règlement-Redevances. Ces prix comprennent le terrain ou le caveau, la dalle de fermeture, la pierre tombale et la plaquette d’identification. Le prix de la concession ou de l’extension de la concession est doublé : a) si l’acquéreur de la concession n’a pas sa résidence principale dans la commune, sauf si celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant l’achat ou l’extension de la concession ou s’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. b) si le premier défunt à y inhumer n’a pas sa résidence principale dans la commune, sauf si celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant son décès ou s’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. Le prix de la concession doit être intégralement payé avant qu’il en soit fait usage. c. Echange de concessions Article 185 En aucun cas, il n’est permis d’exhumer une urne cinéraire placée dans une concession pour l’inhumer dans une sépulture ordinaire ou dans une concession de moindre durée que la première. En cas d’échange d’une concession accordée depuis moins de cinq ans avec une concession de catégorie supérieure, le prix payé pour la première concession est déduit de celui de la nouvelle concession. A l’occasion de cette déduction, il n’est cependant tenu compte du supplément imposé aux personnes non inscrites dans la commune lors de l’octroi de la concession précédente, que pour autant qu’un supplément de la même espèce soit appliqué pour une concession nouvelle. En aucun cas, la déduction à opérer ne peut donner lieu à un remboursement par l’administration communale. d. Obligations du concessionnaire Article 186 La demande de concession comporte, de la part du demandeur, l’engagement de se Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

79/214

conformer, non seulement aux dispositions du présent règlement, mais aussi aux modifications qui pourraient y être apportées. Article 187 La demande de concession comporte de la part du demandeur, l’engagement de laisser subsister la pierre tombale fournie et placée par l’administration communale pendant toute la durée du terme de la concession. Dans l’éventualité où l’engagement qui précède ne serait pas respecté, l’administration communale se réserve le droit d’intenter une action en dommages et intérêts contre le concessionnaire ou ses ayants-droit défaillants. e. Pierre tombale Article 188 Une pierre tombale, fournie et placée par les soins de l’administration communale sur la dalle de fermeture, a les dimensions suivantes :

• Longueur : 30 cm • Largeur : 30 cm • Hauteur : 2 cm Dans les six mois qui suivent l’octroi de la concession, le concessionaire ou les ayantsdroit auront la possibilité de personnaliser la pierre tombale dans le respect de l’article 90 du présent règlement. Toutefois, les éléments suivants devront obligatoirement être mentionnés: nom, prénom, l’année de naissance et de décès de la personne incinérée. A défaut, une plaquette d’identification comprenant les éléments suivants : nom, prénom, l’année de naissance et de décès de la personne incinérée sera fournie, gravée et fixée sur la pierre tombale par les soins de l’administration communale. Les dimensions de ces plaquettes et caractéristiques graphiques des inscriptions à y graver sont déterminées par l’administration. L’administration communale ne peut être rendue responsable des dégradations de la pierre tombale, quelle qu’en soit l’origine. Il est possible pour le concessionnaire ou les ayants-droit de demander le remplacement de la pierre tombale moyennant paiement d’une redevance (voir RèglementRedevances). 2.1. Inhumation en sépulture ordinaire (une urne cinéraire) pour une durée de 5 ans en pleine terre non renouvelable Article189 Par sépulture ordinaire, il faut comprendre toute sépulture individuelle accordée gratuitement pour un terme de cinq années, non renouvelable. Article 190 Peuvent être inhumés dans la pelouse d’urnes pour 5 ans les urnes cinéraires des : 1° personnes décédées sur le territoire de la commune, 2° personnes qui, ayant leur résidence principale à Etterbeek, sont décédées hors du territoire de la commune, 3° personnes ayant eu leur résidence principale à Etterbeek mais qui ont été placées dans des établissements de soins situés hors de la commune, au cours des années


80/214

précédant leur décès, 4° membres du personnel et leur famille (conjoint, descendants ou ascendants habitant avec eux), résidant dans un immeuble sis dans l’enceinte du cimetière. 5° les personnes ayant été inscrites dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. Article 191 Tout droit d’inhumation dans une sépulture ordinaire dans le cimetière d’Etterbeek est expressément abandonné par la famille d’une personne décédée qui avait sa résidence principale à Etterbeek, si cette personne a été inhumée dans le cimetière d’une autre commune. Article 192 A l’expiration de la cinquième année, après qu’il soit donné avis aux intéressés de l’échéance de la sépulture au moins trois mois à l’avance, les pierres tombales doivent être enlevées par les intéressés sans aucune réquisition. Faute d’être enlevés au plus tard à l’échéance, les matériaux provenant de ces pierres tombales sont enlevés par l’administration communale. L’administration communale reprend possession du terrain et procède d’office à l’exhumation de l’urne se trouvant dans la sépulture et à la dispersion des cendres dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres. 2.2. Inhumation en concession pour une durée de 15 ans (une urne cinéraire) en pleine terre renouvelable a. Dispositions particulières Article 193 Les concessions de sépulture d’une durée de 15 ans sont exclusivement individuelles et ne peuvent être octroyées anticipativement. b. Expiration et renouvellement Article 194 Six mois avant l’expiration de la concession de 15 ans, l’administration communale en donne avis au concessionnaire. Le concessionnaire peut introduire avant la date d’expiration de la concession, une demande de renouvellement auprès du service des Inhumations. Article 195 Les concessions de 15 ans peuvent être renouvelées pour un terme de 10 ans ou pour un terme de même durée que la période initiale (15 ans), prenant cours à la date d’octroi du renouvellement par le Collège des Bourgmestre et Echevins. Les renouvellements donnent lieu au paiement d’une redevance fixée dans le Règlement-Redevances. Article 196 En cas de non-renouvellement ou à l’expiration de la concession de 15 ans, et à défaut de réaction des intéressés endéans les six mois de l’avis prescrit à l’article 199, l’administration communale reprend possession du terrain et peut procéder d’office à Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

81/214

l’exhumation de l’urne se trouvant dans la concession et à la dispersion des cendres dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres. 2.3. Inhumation en concessions pour une durée de 30 ou 50 ans (maximum quatre urnes cinéraires) en pleine terre renouvelable a. Dispositions particulières Article 197 Les concessions de sépulture d’une durée de 30 ou 50 ans en pleine terre peuvent être concédées pour 1, 2, 3 ou 4 urnes cinéraires. b. Extension Article 198 Des extensions du nombre d’urnes sont possibles dans les limites prévues par lesdites concessions et moyennant paiement de la redevance fixée à cet effet (voir RèglementRedevances.) Le paragraphe précédent n’est applicable que si les dimensions des urnes et éventuellement des enveloppes contenant les urnes ne dépassent pas celles d’un cube de 20 centimètres de côté. c. Expiration et renouvellement Article 199 Six mois avant l’expiration de la concession de 30 ou 50 ans en pleine terre, l’administration communale en avise le concessionnaire. Toute personne intéressée peut demander le renouvellement de la concession :



Le renouvellement est soumis à une redevance calculée au prorata des années excédant la fin du terme initial, au tarif en vigueur au moment du paiement pour une concession de même durée et de même nombre de dépouilles (voir Règlement-Redevances). Dans le cas où le renouvellement n’a pas été demandé et qu’une inhumation a eu lieu pendant les cinq dernières années avant l’expiration de la concession, cette concession est maintenue gratuitement pendant une période de cinq ans à dater de la dernière inhumation. Cependant, cette mesure ne peut toutefois avoir pour effet qu’une demande de renouvellement de la concession puisse être introduite postérieurement à l’échéance du terme de celle-ci. De même, aucune nouvelle inhumation ne peut être autorisée après cette échéance. Article 200 En cas de non-renouvellement ou à l’expiration de la concession de 30 ou 50 ans en pleine terre, et à défaut de réaction des intéressés endéans les six mois de l’avis prescrit à l’article précédent, l’administration communale reprend possession du terrain et peut


82/214

procéder d’office à l’exhumation des urnes se trouvant dans la concession et à la dispersion des cendres dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres. 2.4. Inhumation en concession pour une durée de 50 ans avec caveau (maximum quatre urnes cinéraires) renouvelable a. Dispositions particulières Article 201 Les concessions de sépulture d’une durée de 50 ans avec caveau peuvent être concédées pour 1, 2, 3 ou 4 urnes cinéraires. b. Extension Article 202 Des extensions du nombre d’urnes sont possibles dans les limites prévues par lesdites concessions et moyennant paiement de la redevance fixée à cet effet (voir RèglementRedevances). Le paragraphe précédent n’est applicable que si les dimensions des urnes et éventuellement des enveloppes contenant les urnes ne dépassent pas celles d’un cube de 20 centimètres de côté. c. Expiration et renouvellement Article 203 Six mois avant l’expiration de la concession de 50 ans avec caveau l’administration communale en avise le concessionnaire. Toute personne intéressée peut demander le renouvellement de la concession :



Le renouvellement est soumis à une redevance calculée au prorata des années excédant la fin du terme initial, au tarif en vigueur au moment du paiement pour une concession de même durée et de même nombre de dépouilles (voir Règlement-Redevances). Dans le cas où le renouvellement n’a pas été demandé et qu’une inhumation a eu lieu pendant les cinq dernières années avant l’expiration de la concession, cette concession est maintenue gratuitement pendant une période de cinq ans à dater de la dernière inhumation. Cependant, cette mesure ne peut toutefois avoir pour effet qu’une demande de renouvellement de la concession puisse être introduite postérieurement à l’échéance du terme de celle-ci. De même, aucune nouvelle inhumation ne peut être autorisée après cette échéance. Article 204 En cas de non-renouvellement ou à l’expiration de la concession de 50 ans avec


83/214

caveau, et à défaut de réaction des intéressés endéans les six mois de l’avis prescrit à l’article précédent, l’administration communale reprend possession du terrain et peut procéder d’office à l’exhumation des urnes se trouvant dans la concession et à la dispersion des cendres dans la partie du cimetière prévue à cet effet. Mention en est faite dans les registres.

3. Pelouse de dispersion des cendres Article 205 Une pelouse est spécialement aménagée pour permettre la dispersion des cendres des : 1° personnes décédées sur le territoire de la commune, 2° personnes qui, ayant leur résidence principale à Etterbeek, sont décédées hors du territoire de la commune, 3° personnes ayant eu leur résidence principale à Etterbeek mais qui ont été placées dans des établissements de soins situés hors de la commune, au cours des années précédant leur décès, 4° membres du personnel et leur famille (conjoint, descendants ou ascendants habitant avec eux), résidant dans un immeuble sis dans l’enceinte du cimetière. 5° les personnes ayant été inscrites dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. Article 206 Dès l’arrivée de l’urne cinéraire contenant les cendres à disperser, le responsable du cimetière ou son délégué en assure la garde. Article 207 L’urne est portée à pas lents jusqu’à la pelouse de dispersion par le responsable du cimetière ou son délégué. Celui-ci ouvre l’urne et recueille les cendres dans un appareil de dispersion. La pierre réfractaire et l’urne sont déposées en bordure de la pelouse. Le responsable du cimetière ou son délégué procède immédiatement à la dispersion en présence des membres de la famille ou de la personne qualifiée pour pourvoir aux funérailles. Après un moment de recueillement, le responsable du cimetière ou son délégué prend congé de la famille. Article 208 Les couronnes et gerbes sont déposées au centre de la pelouse de dispersion. Article 209 Les dispersions des cendres s’effectuent sur une surface d’environ 4 m² sans que cette surface puisse être réutilisée avant la disparition complète des cendres répandues précédemment. Article 210 Il est fait mention de la dispersion dans les registres. Article 211 A la demande des familles, il est possible de placer, à l’endroit prévu à cet effet, une plaquette commémorative reprenant l´identité du défunt dont les cendres ont été dispersées sur cette pelouse et exclusivement. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

84/214

Ces plaquettes seront fournies, gravées et placées par les soins de l’administration communale pour une durée de 10 ans renouvelable moyennant paiement d’une redevance (voir Règlement-Redevances). Elles ne reprennent que le nom, prénom, dates ou années de naissance et de décès du défunt. Les dimensions de ces plaquettes et caractéristiques graphiques des inscriptions à y graver sont déterminées par l’administration. Les demandes de renouvellement des plaquettes ne peuvent être introduites que durant l’année précédant l’expiration de la période de 10 ans. A défaut de demande de renouvellement avant l´échéance, la plaquette est retirée automatiquement par le personnel qualifié des cimetières.

4. Désignation d’une autre destination des urnes cinéraires que vers les cimetières communaux Article 212 Sauf si, par un acte satisfaisant aux conditions de capacité et de forme des actes testamentaires, le défunt a marqué sa préférence pour une autre destination, les cendres d’une dépouille incinérée peuvent recevoir une autre destination qu’un cimetière, à condition que cet endroit ne fasse pas partie du domaine public. Article 213 Sans préjudice des dispositions précédentes, une partie symbolique des cendres du corps incinéré peut être confiée à leur demande, au conjoint et aux parents ou alliés au premier et au second degré. Ces cendres doivent être insérées par l'établissement crématoire dans des récipients fermés et transportés de manière digne et décente. La personne qui prend réception des cendres est responsable du respect de ces dispositions. Article 214 La demande d’incinération et l’autorisation d’incinérer mentionnent les nom, prénom, adresse de la personne qui pourvoit aux funérailles ainsi que le lieu exact où les cendres du défunt sont dispersées, inhumées ou conservées. Article 215 La personne qui pourvoit aux funérailles fait préalablement, auprès de l'Officier de l’état civil, déclaration contre accusé de réception de tout déplacement ou destination de l’urne, de tout changement de personne qui pourvoit aux funérailles ainsi que des changements d’adresse.

C. Pelouse d’honneur Article 216 La pelouse d’honneur dans le cimetière est prévue pour l’admission des dépouilles et des urnes cinéraires des personnes appartenant aux catégories suivantes : a) militaires, résistants, déportés et assimilés, belges, des guerres 1914-1918 et 19401945 ; b) militaires et assimilés, belges, en temps de guerre ou de paix, décédés 1° pendant une opération militaire ou humanitaire, en service commandé par un pouvoir belge ou un organisme avec lequel la Belgique a conclu un accord ; ou 2° des suites des blessures reçues ou affections contractées en service Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

85/214

commandé pendant cette mission ; c) les membres des forces de l’ordre belge, décédés 1° en service commandé ; ou 2° des suites des blessures reçues ou des affections contractées lors de cette mission ; d) les personnes ayant leur résidence principale à Etterbeek, décédées 1° à la suite d’un acte de courage, civique ou héroïque, publiquement connu ; ou 2° des suites des blessures reçues ou affections contractées lors de cet acte. Article 217 Il appartient aux familles ou aux personnes qui pourvoient aux funérailles de fournir les preuves suivantes : 1° la preuve que le défunt a sa résidence principale à Etterbeek ou que celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant son décès ou qu’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. 2° pour l’alinéa a de l’article 214, une attestation du service des Pensions Militaires à Bruxelles ou la carte d’états de service ; 3° pour les alinéas b et c de l’article 214, une attestation de l’employeur, expliquant les circonstances des faits ; 4° pour l’alinéa d de l’article 214, toutes pièces prouvant que l’acte est publiquement connu et après accord du Collège des Bourgmestre et Echevins. Article 218 Pour les personnes satisfaisant aux articles 216 et 217, l’administration communale prend à sa charge le transport par corbillard dans les limites géographiques des communes de la Région de Bruxelles-Capitale et au surplus jusqu’au cimetière d’Etterbeek, ainsi que l’apposition du sceau communal si le décès est survenu à Etterbeek. Le corbillard est décoré d’une croix ou flambeau en métal chromé. Le cercueil est recouvert du drapeau national et communal. Article 219 Le seul signe de sépulture autorisé est la stèle du type déterminé par l’administration et fournie par celle-ci, à l’exclusion de toute autre ornementation. Article 220 La stèle peut recevoir deux inscriptions sur chacune de ses deux faces et servir de signe de sépulture à quatre dépouilles ou urnes suivant l’usage établi. Article 221 L’inscription à graver sur la stèle est faite par les soins de l’administration communale et à ses frais. Il ne peut rien être attaché à la stèle. Le placement de photographies, de porte-couronne ou de vases quelconques sur les sépultures est interdit, ainsi que l’ornementation à l’aide de gravier, de ciment, de gazon, de buis, etc.… Seul le dépôt de fleurs naturelles est autorisé. Article 222 La pelouse affectée aux inhumations des personnes visées à l’article 214 est utilisée à concurrence du terrain ou de la place disponible.


86/214

Article 223 L’administration communale se réserve le droit de prendre toute disposition qu’elle juge utile, tant au point de vue de la police des pelouses qu’à celui de leur entretien et de leur esthétique. Article 224 Sont exclus du bénéfice du présent règlement, les personnes privées de leurs droits civils et politiques au moment de leur décès. Article 225 Le Collège des Bourgmestre et Echevins peut exclure ceux ou celles qui par leur comportement ou des actes se sont montré(e)s indignes d’être inhumé(e)s dans la pelouse d’honneur.

D. Pelouse des enfants et parcelle des étoiles Article 226 Il est créé au sein du cimetière d’Etterbeek une pelouse des enfants réservée à l’inhumation des enfants âgés de moins de 7 ans : 1) en sépulture ordinaire (une dépouille) pour une durée de 5 ans en pleine terre (les articles 115 à 120 du règlement sont dès lors d’application) qui peut être convertie en concession pour une durée de 15 ans (une dépouille) en pleine terre renouvelable (les articles 133 à 138 du règlement sont dès lors d’application) ; 2) en concession pour une durée de 15 ans (une dépouille) en pleine terre renouvelable (les articles 133 à 138 du règlement sont dès lors d’application). Article 227 Il est créé au sein du cimetière d’Etterbeek une parcelle des étoiles réservée à l’inhumation des fœtus nés sans vie dont la naissance a eu lieu entre le 106 ème jour et le 180 ème jour de grossesse : 1) en sépulture ordinaire (une dépouille) pour une durée de 5 ans en pleine terre (les articles 115 à 120 du règlement sont dès lors d’application) qui peut être convertie en concession pour une durée de 15 ans (une dépouille) en pleine terre renouvelable (les articles 133 à 138 du règlement sont dès lors d’application) ; 2) en concession pour une durée de 15 ans (une dépouille) en pleine terre renouvelable (les articles 133 à 138 du règlement sont dès lors d’application).

E. Parcelles destinées aux personnes de religion ou de conviction philosophique déterminée Article 228 Le cimetière d’Etterbeek a un caractère neutre. Les inhumations dans le cimetière ont lieu sans distinction de culte ni d’appartenance philosophique ou religieuse par les soins des agents de l’administration et sont réalisées dans le respect des principes constitutionnels de neutralité, d’égalité et de non-discrimination. Article 229 Sans préjudice des dispositions prévues à l’article précédent, la commune peut réserver, outre la pelouse d’honneur, la pelouse des enfants et la parcelle des étoiles, des parcelles distinctes aux personnes de religion ou de conviction philosophique Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

87/214

déterminée. Article 230 L’aménagement de ces parcelles tiendra compte des rites de la communauté, dans les limites de la législation belge et devra se faire en accord avec les autorités communales. Article 231 L’inhumation des défunts dans ces parcelles doit nécessairement résulter d’une manifestation expresse de volonté exprimée en ce sens soit par eux-mêmes de leur vivant, soit par un membre de leur famille, soit par toute autre personne chargée de pourvoir aux funérailles et sans l’intervention de l’autorité religieuse. La commune ne peut procéder à aucune vérification quant aux convictions religieuses des personnes souhaitant être inhumées dans ces parcelles. Article 232 Quel que soit le rite funéraire, la mise en bière et l’inhumation dans ces parcelles doivent se faire dans le respect des règles d’usage en matière d’hygiène et de salubrité publiques. L’inhumation du corps en pleine terre et sans cercueil ne peut être tolérée. Article 233 Toutes les dispositions du présent règlement sont applicables à ces parcelles. Article 234 Une parcelle du cimetière d’Etterbeek est spécialement réservée à l’inhumation des personnes de confession musulmane Hormis la particularité quant à l’orientation des sépultures (tombes orientées dans la direction de la Mecque), tous les articles du présent règlement restent, sans exception, de stricte application.

F. Exhumation des dépouilles ou des urnes cinéraires Article 235 La personne qui signe la demande d’exhumation est présumée agir de bonne foi sous sa seule responsabilité, avec notamment le consentement des proches du défunt, y compris de celui qui avait pourvu aux funérailles. Il décharge l’administration de tous dommages et intérêts à cet égard. Aucune exhumation, à l’exception de celles ordonnées par l’autorité judiciaire, ne peut être effectuée sans l’autorisation du Bourgmestre. Article 236 S’il s’agit d’exhumer la dépouille d’une personne décédée à la suite d’une maladie contagieuse, épidémique ou infectieuse, le Bourgmestre peut refuser l’autorisation ou prescrire des mesures spéciales. En cas d’exhumation d’une dépouille ou d’une urne, le responsable du cimetière ou son délégué est chargé de prescrire le renouvellement du cercueil ou de l’urne dont l’état lui paraîtrait nécessiter cette mesure. Les frais du nouveau cercueil ou de la nouvelle urne incombent à la famille qui pourvoit à l’exhumation. Article 237 Le transfert vers un autre cimetière que celui d’Etterbeek de la dépouille d’une


88/214

personne exhumée s’effectue conformément aux dispositions des lois en vigueur en la matière. L’utilisation d’une enveloppe métallique hermétiquement soudée entourant le premier cercueil est obligatoire. Dans ce cas, la redevance pour l’apposition du sceau communal est due. Article 238 Les exhumations d’urnes cinéraires en vue de leur transport ou de la dispersion des cendres ne s’effectuent que si elles sont techniquement possibles. Article 239 Préalablement à toute exhumation dans une parcelle non munie de cadres en béton, le demandeur doit faire enlever, à ses frais, les monuments ou pierres tombales sur la sépulture et sur les sépultures contiguës. Si les signes de sépulture ne sont pas replacés dans un délai de cinq jours ouvrables après l’exhumation, le travail est exécuté d’office à la demande de l’administration, aux frais, risques et périls du concessionnaire défaillant. Article 240 Sauf les cas de force majeure, les exhumations de dépouilles ou d’urnes cinéraires ont lieu du mardi au vendredi, à l’exception des jours de fermeture de l’administration communale et des lendemains de ces jours. Elles sont effectuées par les agents du cimetière préposés à cet effet ou par une société mandatée par l’administration communale, en présence des personnes qui ont qualité pour y assister et du responsable du cimetière ou son délégué. Les membres de la famille et les personnes spécialement désignées par elle peuvent y assister une fois le travail terminé, et lorsque le corps est placé dans un nouveau cercueil s’il y a lieu. Si l’état du cerceuil exhumé le requiert, il est prescrit son renouvellement ou toute autre mesure de nature à sauvegarder la décence et la salubrité publique. Article 241 En aucun cas il n’est permis d’exhumer une dépouille ou une urne cinéraire placée dans une concession pour les inhumer dans une sépulture ordinaire ou dans une concession de moindre durée que la première. Article 242 L’exhumation d’une dépouille en vue de son incinération peut être autorisée pour autant que les dispositions légales en la matière aient été respectées. Article 243 La redevance pour l’exhumation d’une dépouille ou d’une urne est précisée dans le Règlement-Redevances. Sont exonérées, les exhumations : 1°) ordonnées par l’autorité judiciaire, sauf en matière de contestation civile ; 2°) résultant de la désaffectation du cimetière ou de la reprise avant terme prévue à l’article 234. La redevance doit être payée intégralement avant l’exhumation. Article 244 Le terrain concédé peut être repris avant terme par l’administration communale si l’intérêt public ou les nécessités du service l’exigent. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

89/214

Dans ce cas, ou en cas de déplacement du cimetière communal, une parcelle de même superficie que celle qui était concédée est réservée dans le nouveau cimetière ou la nouvelle parcelle, sur demande introduite par toute personne intéressée avant la date de cessation des inhumations. L’exhumation et le transfert des dépouilles et des urnes, de même que le déplacement du monument funéraire et éventuellement la construction d’un caveau selon les prescriptions réglementaires en vigueur, se font aux frais de l’administration communale. L’administration communale avise les concessionnaires ou ayants-droit conformément aux dispositions légales et réglementaires en vigueur.

G. Reprise d’une concession pour cause d’intérêt public ou par suite de nécessité du service Article 245 En cas de reprise d’une concession pour cause d’intérêt public ou par suite de nécessité du service, le concessionnaire ne peut prétendre à aucune indemnité. Il n’a droit qu’à l’obtention gratuite d’une parcelle de terrain de même étendue ou d’une cellule de columbarium de même contenance, et ce jusqu’au terme de sa concession, dans un autre endroit du même cimetière ou d’un autre cimetière. Les frais éventuels de transfert des restes mortels (y compris d’exhumation) et des signes de sépulture et ceux de construction éventuelle d’un nouveau caveau ou d’un columbarium sont à charge de la commune. Les signes de sépulture, caveaux, monuments qui menaceraient ruine sont remplacés par le bénéficiaire et à ses frais.

H. Ossuaire Article 246 Lors de la désaffectation de sépultures, les restes mortels ou les cendres peuvent être transférés décemment dans l’ossuaire du cimetière. Ces opérations sont consignées dans les registres.

Chapitre VI : Dispositions finales A. Pénalités Article 247 Toute infraction aux dispositions du présent règlement est constatée par les agents du cimetière, qui en réfèrent immédiatement au responsable du cimetière ou à son délégué qui établit un rapport destiné aux autorités de police. Les contrevenants aux dispositions du présent règlement sont punis des peines de police, sans préjudice des autres peines prévues par les lois.

B. Dispositions finales Article 248 La réglementation antérieure relative aux dispositions du présent règlement est abrogée.


90/214

Article 249 Tous les cas non prévus par le présent règlement sont tranchés par le Collège des Bourgmestre et Echevins ou par le Bourgmestre ou son délégué si ceux-ci nécessitent une solution immédiate. Article 250 Seuls les tribunaux sont compétents en cas de conflit entre l’administration communale et les particuliers ou entre particuliers.

Amendement de la Commission du 19.10.2015 approuvé à l'unanimité : Ajouter le mot « régional » à l’article 19 du règlement sur les funérailles et sépultures, de la manière suivante : Article 19 Dès que l’administration communale reçoit notification du décès du Bourgmestre en fonction les drapeaux national, régional et communal sont mis en berne à l’hôtel communal jusqu’au jour des funérailles y compris. Le Conseil approuve le texte amendé. 29 votants : 29 votes positifs. Reglement op de lijkbezorging en de begraafplaats - Wijziging De gemeenteraad, gelet op haar beraadslaging van 8 maart 2004 die het reglement op de lijkbezorging en de begraafplaats goedkeurt; aangezien het voornoemde reglement in één enkele tekst het Algemeen reglement op de begraafplaats en de lijkbezorging, gewijzigd door de gemeenteraad van 19.11.1992, het reglement op de begrafenis van leden en oud-leden van de gemeenteraad, leden en gepensioneerde leden van het gemeentepersoneel, gewijzigd door de gemeenteraad op 19.11.1992 en het reglement betreffende begrafenissen in ereperken omvat; gelet op de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging , gewijzigd bij de wetten van 20 september 1998 en van 8 februari 2001 en bij de verordeningen van 13 december 2007,van 3 februari 2011, van 19 mei 2011 en van 26 juli 2013; gelet op de omzendbrief van 27 januari 2000 betreffende de toepassing van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij de wet van 20 september 1998; overwegende dat het enerzijds van belang is om het reglement in overeenstemming te brengen met de laatst geldende wetsbepalingen en anderzijds om bepaalde bepalingen te herzien met de bedoeling duidelijkheid te scheppen; gelet op de artikels 117 en 119 van de nieuwe gemeentewet; BESLIST:


91/214

om het reglement op de lijkbezorging en de begraafplaats als volgt te wijzigen:

Hoofdstuk I : Definities Artikel 1 In het huidige reglement, dient het volgende te worden verstaan:

•

« Retributiereglement », het Retributiereglement betreffende de begrafenissen, opgravingen, concessies, en diverse rechten op de begraafplaats;

•

« Reglement Administratieve documenten », het Belastingsreglement op de afgifte van administratieve stukken;

•

« Hoofdverblijfplaats », de woonplaats die enkel kan gerechtvaardigd worden door de inschrijving of melding in de bevolkingsregisters;

•

« College », het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Etterbeek;

•

« Concessiehouder », iedere persoon die een concessie aanvraagt voor de begraving van lichamen of urnen (het plaatsen van urnen in het columbarium inbegrepen), en hiervoor de betaling doet;

• « Grafsteen », een horizontaal geplaatste steen op een graf; • « Monument », een grafsteen voorzien van een zuil; • « Begraving », het teraardebestellen, het plaatsen in het columbarium

of de

asuitstrooiing;

• « Opgraving », de actie van het wegnemen uit een graf; • « Grafteken », het geheel van bouwwerken geplaatst op een graf (grafstenen, gedenktekens, grafzuil, omlijstingen);

•

« Stoffelijk overschot », een niet-gecremeerd menselijk levenloos stoffelijk overschot.

Hoofdstuk II : De formaliteiten voorafgaande aan het begraven en cremeren van stoffelijke overschotten. A. De melding van het overlijden Artikel 2 Elk overlijden overkomen op het gemeentelijk grondgebied wordt zonder verwijl aan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand gemeld, ten laatste binnen de 24 uur na het overlijden. Hetzelfde geldt voor het vinden van een menselijk stoffelijk overschot, zelfs onvolledig, en van elke aangifte van een levenloos kind waarvan de dracht ten minste 180 dagen was. De aangevers begeven zich naar het gemeentebestuur, ten einde de voorschriften van het huidig reglement na te komen en de voorzieningen van de begraving of eventueel van de asbestemming vast te leggen na crematie (uitstrooiing of bewaring).

B. De vaststelling van overlijden


92/214

Artikel 3 Voor de vaststelling van de overlijdens kan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand een geneesheer-nazichter aanstellen. De prestaties voorzien in artikel 22 §1 al. 3 van de wet van 20.07.1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging geven aanleiding tot de heffing van een retributie vastgesteld in het Retributiereglement.

C. De overlijdens in verblijfs- of verzorgingsinstellingen Artikel 4 De verblijfs- of verzorgingsinstellingen zijn er toe gehouden:

•

over een installatie te beschikken die het bewaren van de stoffelijke overschotten toelaat; of

• binnen de 24 uur het vervoer van de stoffelijke overschotten te verzekeren naar een funerarium of naar het gemeentelijk lijkenhuis teneinde het daar tijdelijk te bewaren.

D. Het vervoer van de stoffelijke overschotten Artikel 5 Het overbrengen van de stoffelijke overschotten teneinde deze tijdelijk neer te leggen is enkel toegelaten

•

in geval van een natuurlijke dood, na vaststelling van het overlijden door een dokter en,

• in andere gevallen, mits toelating van de Procureur des Konings. Artikel 6 Het vervoer van de stoffelijke overschotten geschiedt door een lijkwagen of voertuig hiervoor speciaal ingericht, rekening houdend met de openbare orde en hygiëne, het fatsoen en het respect voor de doden eerbiedend. De kosten voor dit vervoer alsook al deze hieruit voortvloeiende zijn ten laste van de familie of verwanten. Artikel 7 Het vervoer van de stoffelijke overschotten geschiedt door een private begrafenisonderneming vrij gekozen door de familieleden of rechthebbenden van de overledenen en zonder enige tussenkomst van de gemeente zowel op gebied van het vervoermateriaal als van het personeel. Alle nodige schikkingen inzake de rouwstoeten worden getroffen rekening houdend met de ter zake in voege zijnde politievoorschriften en reglementen.

E. Het gemeentelijk lijkenhuis Artikel 8


93/214

Het gemeentelijk lijkenhuis wordt ter beschikking gesteld van de families van de overledenen. Het gemeentelijk lijkenhuis is bedoeld voor de lichamen van personen die op het grondgebied van de gemeente Etterbeek overleden zijn die niet thuis bewaard kunnen worden noch op de plaats waar ze gevonden werden zowel in het belang van de volksgezondheid als in het belang van de familie. Het gemeentelijk lijkenhuis is ook bedoeld voor onbekenden om geïdentificeerd te worden. Het gemeentelijk lijkenhuis is toegankelijk voor de familieleden en naasten van de overledene, voor begrafenisondernemers en voor bloemisten, op afspraak overeen te komen met de gemeentelijke ambtenaar: van maandag tot vrijdag: 8 u. tot 17 u. zaterdag van 10 u. tot 12 u. De burgemeester kan toegang verlenen buiten het voornoemde tijdschema in geval van uitzonderlijke omstandigheden. Het gemeentelijk lijkenhuis staat onder het gezag van de burgemeester en zijn afgevaardigde. In het gemeentelijk lijkenhuis maag er geen enkele autopsie uitgevoerd worden, zelfs niet die uit te voeren zijn na een rechterlijke beslissing. Ook verboden: balsemingen, medische verrichtingen en uitgebreid wassen van lijken. De gemeentelijke ambtenaar houdt een register bij waarin hij de naam, de voornaam, de leeftijd en de woonplaats van de overledenen inschrijft alsook de naam van de persoon die de opname in het lijkenhuis heft aangevraagd, de dag en het uur waarop het lichaam toe is gekomen en meegenomen werd. Het gemeentelijk lijkenhuis wordt ter beschikking gesteld van de families van de overledenen. De neerlegging van het stoffelijk overschot in het gemeentelijke lijkenhuis moet gebeuren in een afgesloten omhulsel en voor iedere neerlegging wordt een forfaitaire retributie gevraagd vastgesteld in het Retributiereglement. Deze retributie is niet verschuldigd als het neerleggen is opgelegd door de Procureur des Konings. Behalve toestemming van de Burgemeester, mag de bewaring in het gemeentelijk lijkenhuis een termijn van 7 dagen niet overschrijden, die termijn kan om gezondheidsredenen ingekort worden. De lichamen mogen opgebaard worden behalve in gevallen in strijd met de goede zeden, de gezondheid, de hygiëne en de volksgezondheid. De familieleden en naasten die het lichaam toch willen zien in voornoemde gevallen zullen gevraagd worden om een ontheffing te ondertekenen opdat de burgerlijke aansprakelijkheid van het de overheid niet aangewend kan worden in geval van fysieke of psychologische problemen naar aanleiding van het zien van het stoffelijk overschot.

F. Wijze van begrafenis: begraving of crematie Artikel 9 Er zijn twee wijzen van begrafenis: begraving en de uitstrooiing of bewaring van assen na crematie. De persoon die instaat voor de begrafenis heeft de keuze uit begraving en crematie, behalve als de overledene zijn wijze van begrafenis uitdrukkelijk heeft neergelegd in een verklaring van laatste wilsbeschikking opgenomen bij het gemeentebestuur van zijn woonplaats. De gemeentelijke overheid legt de dag en het uur van de begrafenis vast en brengt daarin overeenstemming tussen de eisen van de dienst en de wil van de familie. Het is de taak van de familie om, met de begrafenisondernemer, alle noodzakelijke


94/214

voorbereidingen te treffen om de begrafenismodaliteiten van haar overledene te regelen. Het ereloon en de kosten van de vaststellende arts zijn ten laste van de gemeentelijke overheid van Etterbeek in het kader van begravingen en ten laste van de gemeentelijke overheid van de woonplaats van de overledene in geval van crematie. Artikel 10 Voor elke begraving is er een toelating tot begraven nodig uitgereikt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van overlijden. Artikel 11 Elke crematie hangt af van een toelating uitgereikt door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van overlijden of door de procureur des Konings in geval van een gewelddadig of verdacht overlijden. De toelating tot crematie kan niet uitgereikt worden alvorens er achtenveertig uur verstreken zijn na het ontvangen van de toelatingsaanvraag. Elke crematieaanvraag is getekend hetzij door een familielid van de overledene, hetzij door de persoon die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien of door zijn afgevaardigde. Bij de toelatingsaanvraag moet enerzijds het certificaat bijgevoerd worden waarmee de behandelende arts of de vaststellende arts aangeeft of het om een natuurlijk, gewelddadig of verdacht overlijden gaat of een doodsoorzaak die onmogelijk te vinden is en anderzijds het rapport van de vaststellende arts die de doodsoorzaak nagaat en ook aangeeft of het om een natuurlijk, gewelddadig of verdacht overlijden gaat of een doodsoorzaak die onmogelijk te vinden is.

G. De kisting Artikel 12 De stoffelijke overschotten moeten in een doodkist of in een ander lijkomhulsel geplaatst worden. Een balseming voorafgaan aan de kisting kan toegestaan worden in de gevallen vastgelegd door de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het gebruik van doodkisten, lijkomhulsels, lijkwaden, producten en methodes om hetzij de natuurlijk en normale ontbinding van de lichamen hetzij de crematie te beletten, is verboden. De regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt de voorwerpen en methodes uit voorgaande alinea’s en de voorwaarden waaraan de doodkisten en lijkomhulsels moeten voldoen, voornamelijk rekening houdend met de overwegingen van de volksgezondheid. De kisting heeft zo snel mogelijk plaats na het vaststellen van het overlijden door de vaststellende arts en ten laatste op de dag van de begrafenis. Omwille van hygiënische en gezondheidsredenen, kan de burgemeester of zijn afgevaardigde: 1°) de onmiddellijke kisting van het stoffelijke overschot van overledenen vorderen naar aanleiding van besmettelijke ziekten alsook van elk lichaam dat zich al in gevorderde staat van ontbinding bevindt. 2°) indien nodig, de overbrenging opleggen van het stoffelijk overschot naar de dodenkamers van de gemeentelijke begraafplaats overeenkomstig artikel 80 van dit reglement. Het is verboden om over te gaan tot afgietsels, balseming, kisting of begraving alvorens het overlijden naar behoren vastgesteld werd door de vaststellende arts.


95/214

De burgemeester, zijn afgevaardigde of een vertegenwoordiger van de gemeentelijke overheid kunnen bij de kisting aanwezig zijn. Ingeval geen enkele vertegenwoordiger van de gemeentelijke overheid bij de kisting aanwezig is, is de begrafenisondernemer verplicht om de gemeentelijke overheid een attest op erewoord te bezorgen waarin hij verklaart de kisting uitgevoerd te hebben met inachtneming van de geldende wet. In de volgende gevallen vindt de kisting van het stoffelijk overschot plaats in het bijzijn van een afgevaardigde van de gemeentelijke overheid die toeziet of de wettelijke en reglementaire voorschriften ter zake toegepast worden: stoffelijk overschot dat moet gecremeerd worden, stoffelijk overschot dat moet overgebracht worden naar het buitenland, stoffelijk overschot van personen overleden in hun woonst (behalve de rusthuizen). De afgevaardigde van de gemeentelijke overheid is niet bevoegd om te helpen bij de kisting. Geen enkele kist die afgesloten werd voor begraving of crematie mag geopend worden behoudens bevel van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de gerechtelijke overheid.

H. Het plaatsen van de gemeentezegel Artikel 13 In geval van een crematie wordt de gemeentezegel geplaatst op het ogenblik van de kisting. In geval van een begraving gebeurt dit ten laatste bij het vertrek. Er wordt geen gemeentezegel geplaatst indien het stoffelijk overschot geschonken wordt aan een universiteit teneinde er tot onderricht en wetenschappelijke studies over te gaan. De zegeling wordt uitgevoerd door een gemeenteagent, hiervoor speciaal aangeduid, op een tijdstip, vastgelegd bij onderling akkoord tussen de aangevers van het overlijden en de begrafenisdienst. Een retributie vastgesteld in het Retributiereglement is verschuldigd voor het plaatsen van de gemeentezegel.

I. Toelatingen Artikel 14 Geen enkel stoffelijk overschot met het oog op de begraving of de crematie mag zonder toelating vertrekken. Artikel 15 Voor de stoffelijke overschotten die naar het buitenland dienen overgebracht te worden geeft het gemeentebestuur mits betaling van een belasting een kistingsattest af (zie Reglement Administratieve documenten). Dit attest is niet noodzakelijk voor het vervoer binnen de Benelux.

J. De behoeftigen Artikel 16 Worden voor de toepassing van dit artikel als behoeftigen aanzien, de personen:

•

zonder middelen of die over onvoldoende middelen beschikken om in hun elementaire behoeften te voorzien verwijzend naar de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op sociale integratie (de behoeftigheid kan onder andere Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

96/214

bewezen worden door het voorleggen van een attest van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk welzijn van de woonplaats of elk ander bewijsstuk);

•

voor wie er geen naasten bekend zijn en die niet kunnen geïdentificeerd worden binnen de tijd nodig voor de organisatie van de begrafenissen of van wie de familie of de naasten een bewijsschrift voorleggen dat zij onmogelijk kunnen instaan voor de begrafeniskosten (de behoeftigheid kan onder andere bewezen worden door het voorleggen van een attest van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk welzijn van de woonplaats of elk ander bewijsstuk). Artikel 17 De wijze van begrafenis van de behoeftigen gebeurt op gepaste wijze. De kosten voor de civiele operaties die eruit voortvloeien, met uitsluiting van de godsdienstige of nietconfessionele filosofische ceremonies van de behoeftigen, zijn ten laste van de gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar de overledene ingeschreven is in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of in het wachtregister of, bij gebrek hieraan, in de gemeente waar het overlijden plaats heeft gevonden. Het gemeentebestuur neemt, voor de personen overleden te Etterbeek, of van wie het stoffelijk overschot er werd aangetroffen en van wie de behoeftigheid is vastgesteld, ten hare laste de volgende kosten: 1. de kosten van de doodskist, de lijkwade, de kisting, een grafschrift met melding van naam en de eerste voornaam van de overledene; 2. het vervoer per lijkwagen door een chauffeur vergezeld van twee dragers. De lijkwagen is voorzien van een kruis of een fakkel in gechroomd metaal; 3. begrafeniskosten met bestemming de begraafplaats van Etterbeek in geval van teraardebestelling. Deze vindt plaats in een gewoon graf; 4. de crematiekosten in het intercommunaal crematorium van Brussel voor zover deze personen hun laatste wilsbeschikkingen in deze zin hebben neergelegd bij het gemeentebestuur van hun woonplaats. De asurne wordt opgehaald door het gemeentebestuur en in een columbariumnis geplaatst voor een periode van 5 jaar; 5. de retributie voor het plaatsen van de gemeentezegel. Er zal in geen enkel geval rekening gehouden worden met de laatste wil van de overledene als deze kosten meebrengt die hoger zijn dan die voor een fatsoenlijke begrafenis. De invordering van de kosten zal nagestreefd worden de gemeentelijke overheid bij de rechthebbende van de overledene als ze niet behoeftig zijn en de erfenis aanvaard hebben.

Hoofdstuk III : Begrafenis van leden en oud-leden van de Gemeenteraad, van het College van Burgemeester en Schepenen, van de Gemeentesecretaris, de Gemeenteontvanger en de Personeelsdirecteur evenals van het gemeentepersoneel Artikel 18 De huidige schikkingen zijn slechts geheel of gedeeltelijk van toepassing mits voorafgaande instemming van de familie van de overledene. De keuze behoort aan de familie om te beslissen of de lijkwagen al dan niet van kerkelijke of van filosofische kenmerken moet voorzien worden.


97/214

Indien het overlijden plaats had te Etterbeek, neemt het gemeentebestuur de gemeentezegel ten laste. De rouwstoet, vermeld in de artikels van huidig hoofdstuk (behalve voor het gemeentepersoneel in functie of op rust gesteld), wordt slechts georganiseerd voor zoverre de overledene te Etterbeek woonachtig was, er overleden is, of daar een plechtigheid plaats vindt.

A. Burgemeester in functie Artikel 19 Vanaf het ogenblik dat het gemeentebestuur de mededeling ontvangt van het overlijden van de Burgemeester in functie worden de nationale, gewestelijke en de gemeentevlaggen aan het Gemeentehuis halfstok gehesen, tot en met de dag van de begrafenis. Artikel 20 Een rouwkrans versierd met een driekleurig dwarslint met het opschrift "Etterbeek" en met een blauw-witte strik wordt, in naam van het gemeentebestuur, neergelegd aan het sterfhuis. Artikel 21 Aanplakbrieven, die het overlijden en de getroffen schikkingen voor de begrafenis aankondigingen, worden uitgehangen in de gemeente. Artikel 22 Het overlijden wordt per brief aangekondigd aan de Minister van Binnenlandse Zaken, aan de Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan de Gouverneur van het administratief Arrondissement Brussel-Hoofdstad, aan de leden van de Gemeenteraad, van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, van de Bestuurscommissies alsook aan de Colleges van Burgemeester en Schepenen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan alle maatschappijen en verenigingen van Etterbeek. Een bericht wordt ter kennis gebracht van het personeel van de gemeente en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Deze brief of dit bericht vermeldt tevens de getroffen schikkingen betreffende de begrafenis. Artikel 23 Het stoffelijk overschot van de overledene wordt vervoerd naar het Gemeentehuis teneinde er de dag van de begrafenis opgebaard te worden. Gedurende de opbaring van het stoffelijk overschot is de doodskist bedekt met de nationale vlag. Deze vlag blijft de doodskist bedekken gedurende de rouwstoet. De dag van de begrafenis is de voorgevel van het Gemeentehuis voorzien van een aangepaste decoratie. Artikel 24 De dag van de begrafenis zijn de burelen van het gemeentebestuur en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn gesloten, ten teken van rouw. Dit geldt echter niet voor de diensten waarvan de activiteiten noodzakelijk zijn. Artikel 25 Het vervoer zelfs buiten de gemeente, geschiedt met een lijkwagen, op de kosten van het gemeentebestuur. Het gratis vervoer beperkt zich echter tot de grenzen van de


98/214

gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bovendien tot aan de begraafplaats van Etterbeek te Wezembeek-Oppem. De lijkwagen wordt voorzien van een kruis of fakkel in gechroomd metaal. Artikel 26 Na de lijklichting wordt de krans van het gemeentebestuur gedragen door twee bodelijkdragers in uniform met witte handschoenen. Deze plaatsen zich onmiddellijk voor de lijkwagen. De andere kransen worden gedragen door de zorgen van hun respectievelijke schenkers en worden geplaatst achter de krans van het gemeentebestuur. Artikel 27 Het politiekorps, onder leiding van de officier - de hoogste in graad - gaat de rouwstoet vooraf en vergezelt deze tot op de plaats aangeduid door het gemeentebestuur. Artikel 28 De afvaardigingen van de maatschappijen en van de verenigingen plaatsen zich onmiddellijk achter het politiekorps in de hierna vermelde volgorde: vaderlandslievende verenigingen, jeugdverenigingen, sportverenigingen, en eventueel verscheidene maatschappijen. Artikel 29 De Overheden en Personaliteiten nemen plaats in de stoet onmiddellijk achter de familieleden van de overledene. Artikel 30 De diensthoofden van het gemeentebestuur en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, vergezeld van hun personeel, nemen plaats in de stoet onmiddellijk achter de groep van de Overheden en de Personaliteiten. Artikel 31 Indien een plechtigheid plaats heeft op het grondgebied van de gemeente, stellen het Politiekorps en de afvaardigingen van de maatschappijen zich op aan weerszijden in de nabijheid van de ingang van het gebouw en blijven zij ter plaatse tot het stoffelijk overschot is binnengebracht. De vaandeldragers verlaten de stoet en plaatsen zich op het voetpad links en rechts van de ingang. Artikel 32 Indien de stoet hervormd wordt na een eventuele plechtigheid stellen het politiekorps en de afvaardigingen zich op in dezelfde orde als hierboven en vergezellen de rouwstoet tot op de plaats aangewezen door het gemeentebestuur. Op de plaats van de ontbinding van de stoet, stellen de afvaardigingen, vaandels in de rang, zich op aan weerszijde, links en rechts, tot na de doorgang van de lijkwagen.

B. Schepen in functie, oud-Burgemeester Artikel 33 Vanaf het ogenblik dat het gemeentebestuur de mededeling ontvangt van het overlijden van een Schepen in functie, van een oud-Burgemeester of van een wordt de


99/214

gemeentevlag aan het Gemeentehuis halfstok gehesen, tot en met de dag van de begrafenis. Artikel 34 Een rouwkussen versierd met een blauw-wit dwarslint met het opschrift "Etterbeek" wordt, in naam van het gemeentebestuur, neergelegd aan het sterfhuis. Artikel 35 Het overlijden wordt per brief aangekondigd aan de Gouverneur van het administratief Arrondissement Brussel-Hoofdstad, aan de leden van de Gemeenteraad, van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en van de Bestuurscommissies alsook aan de Colleges van Burgemeester en Schepenen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan al de maatschappijen en verenigingen van Etterbeek. Een bericht wordt ter kennis gebracht van het personeel van de gemeente en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Deze brief of dit bericht vermeldt tevens de getroffen schikkingen betreffende de begrafenis. Artikel 36 Het stoffelijk overschot van de overledene wordt vervoerd naar het Gemeentehuis teneinde er de dag van de begrafenis opgebaard te worden. Gedurende de opbaring van het stoffelijk overschot is de doodskist bedekt met de nationale vlag. Deze vlag blijft de doodskist bedekken gedurende de rouwstoet. De dag van de begrafenis is de voorgevel van het Gemeentehuis voorzien van een aangepaste decoratie. Artikel 37 De dag van de begrafenis zijn de burelen van het gemeentebestuur en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn gesloten, ten teken van rouw. Dit geldt echter niet voor de diensten waarvan de activiteiten noodzakelijk zijn. Artikel 38 Het vervoer zelfs buiten de gemeente, geschiedt met een lijkwagen, op de kosten van het gemeentebestuur. Het gratis vervoer beperkt zich echter tot de grenzen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bovendien tot aan de begraafplaats van Etterbeek te Wezembeek-Oppem. De lijkwagen wordt voorzien van een kruis of fakkel in gechroomd metaal. Artikel 39 Na de lijklichting wordt het rouwkussens van het gemeentebestuur gedragen door een bode-lijkdrager in uniform met witte handschoenen. Deze plaatst zich onmiddellijk voor de lijkwagen. De andere rouwkussens of kransen worden gedragen door de zorgen van hun respectievelijke schenkers en worden geplaatst achter het kussen van het gemeentebestuur volgens de orde van aankomst. Artikel 40 Een afvaardiging van de politie gaat de rouwstoet vooraf en vergezelt deze tot op de plaats aangeduid door het gemeentebestuur. Artikel 41 De afvaardigingen van de maatschappijen en van de verenigingen plaatsen zich onmiddellijk achter het politiekorps in de hiernavermelde volgorde: vaderlandslievende verenigingen, jeugdverenigingen, sportverenigingen, en eventueel verscheidene Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

100/214

maatschappijen. Artikel 42 De Overheden en Personaliteiten nemen plaats in de stoet onmiddellijk achter de familieleden van de overledene. Artikel 43 De diensthoofden van het gemeentebestuur en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, vergezeld van hun personeel, nemen plaats in de stoet onmiddellijk achter de groep van de Overheden en de Personaliteiten. Artikel 44 Indien een plechtigheid plaats heeft op het grondgebied van de gemeente, stellen de afvaardigingen van de politie en van de maatschappijen zich op aan weerszijden in de nabijheid van de ingang van het gebouw en blijven zij ter plaatse tot het stoffelijk overschot is binnengebracht. De vaandeldragers verlaten de stoet en plaatsen zich, op het voetpad, links en rechts van de ingang. Artikel 45 Indien de stoet hervormd wordt na een eventuele plechtigheid stellen de afvaardigingen in dezelfde orde als hierboven en vergezellen de rouwstoet tot op de plaats aangewezen door het gemeentebestuur. Op de plaats van de ontbinding van de stoet, stellen de afvaardigingen, vaandels in de rang, zich op aan weerszijde, links en rechts, tot na de doorgang van de lijkwagen.

C. Gemeenteraadslid in functie Artikel 46 Vanaf het ogenblik dat het gemeentebestuur de mededeling ontvangt van het overlijden van een lid van de Gemeenteraad, wordt de gemeentevlag aan het Gemeentehuis halfstok gehesen, tot en met de dag van de begrafenis. Artikel 47 Een rouwkussen versierd met een blauw-wit dwarslint met het opschrift "Etterbeek" wordt, in naam van het gemeentebestuur, neergelegd aan het sterfhuis. Artikel 48 Het overlijden wordt per brief aangekondigd aan de leden van de Gemeenteraad, van het Raad voor Maatschappelijk Welzijn en van de Bestuurscommissies. Een bericht wordt ter kennis gebracht van het personeel van de gemeente en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Deze brief of dit bericht vermeldt tevens de getroffen schikkingen betreffende de begrafenis. Artikel 49 De dag van de begrafenis, en zolang het stoffelijk overschot is opgebaard in het sterfhuis, is de doodskist bedekt met de gemeentevlag, tenzij de overledene de hoedanigheid van oudstrijder of gelijkgestelde bezit, die het plaatsen van de nationale vlag rechtvaardigt. Deze vlag blijft de doodskist bedekken gedurende de rouwstoet. Artikel 50


101/214

Het vervoer zelfs buiten de gemeente, geschiedt met een lijkwagen, op de kosten van het gemeentebestuur. Het gratis vervoer beperkt zich echter tot de grenzen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bovendien tot aan de begraafplaats van Etterbeek te Wezembeek-Oppem. De lijkwagen wordt voorzien van een kruis of fakkel in gechroomd metaal. Artikel 51 Een afvaardiging van de politie gaat de rouwstoet vooraf en vergezelt deze tot op de plaats aangeduid door het gemeentebestuur. Artikel 52 De Overheden en Personaliteiten nemen plaats in de stoet onmiddellijk achter de familieleden van de overledene. Artikel 53 De dienstafvaardigingen van het gemeentebestuur en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, nemen plaats in de stoet onmiddellijk achter de groep van de Overheden en de Personaliteiten. Artikel 54 Na een eventuele plechtigheid, plaatsen de hierboven vermelde afvaardigingen zich in dezelfde orde en vergezellen de rouwstoet tot op de plaats aangeduid door het gemeentebestuur.

D. Gewezen Schepen, gewezen Gemeenteraadslid Artikel 55 Vanaf het ogenblik dat het gemeentebestuur de mededeling ontvangt van het overlijden van een gewezen Schepen, gewezen Gemeenteraadslid, wordt de gemeentevlag halfstok gehesen, aan het Gemeentehuis tot en met de dag van de begrafenis. Artikel 56 Een rouwkussen versierd met een blauw-wit dwarslint met het opschrift "Etterbeek" wordt, in naam van het gemeentebestuur, neergelegd aan het sterfhuis. Artikel 57 Het overlijden wordt per brief aangekondigd aan de leden van de Gemeenteraad, van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en van de Bestuurscommissies. Een bericht wordt ter kennis gebracht van het personeel van de gemeente en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Deze brief of dit bericht vermeldt tevens de getroffen schikkingen betreffende de begrafenis. Artikel 58 De dag van de begrafenis, en zolang het stoffelijk overschot is opgebaard in het sterfhuis, is de doodskist bedekt met de gemeentevlag, tenzij de overledene de hoedanigheid van oudstrijder of gelijkgestelde bezit, die het plaatsen van de nationale vlag rechtvaardigt. Deze vlag blijft de doodskist bedekken gedurende de rouwstoet.

Artikel 59


102/214

Het vervoer zelfs buiten de gemeente, geschiedt met een lijkwagen, op de kosten van het gemeentebestuur. Het gratis vervoer beperkt zich echter tot de grenzen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bovendien tot aan de begraafplaats van Etterbeek te Wezembeek-Oppem. De lijkwagen wordt voorzien van een kruis of fakkel in gechroomd metaal. Artikel 60 Een afvaardiging van de gemeente, bestaande uit de Overheden en personeelsleden, neemt plaats in de rouwstoet en begeleidt deze tot aan de plaats van een eventuele plechtigheid.

E. Gemeentesecretaris, Gemeenteontvanger en Personeelsdirecteur in functie Artikel 61 Vanaf het ogenblik dat het gemeentebestuur de mededeling ontvangt van het overlijden van de Gemeentesecretaris, de Gemeenteontvanger of de Personeelsdirecteur in functie wordt de gemeentevlag halfstok gehesen, aan het Gemeentehuis tot en met de dag van de begrafenis. Artikel 62 Een rouwkussen versierd met een blauw-wit dwarslint met het opschrift "Etterbeek" wordt, in naam van het gemeentebestuur, neergelegd aan het sterfhuis. Artikel 63 Het overlijden wordt per brief aangekondigd aan de leden van de Gemeenteraad, aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, de Bestuurscommissies, en aan de Gemeentesecretarissen of -ontvangers van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een bericht wordt ter kennis gebracht van het personeel van de gemeente en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Deze brief of dit bericht vermeldt tevens de getroffen schikkingen betreffende de begrafenis. Artikel 64 De dag van de begrafenis, en zolang het stoffelijk overschot is opgebaard in het sterfhuis, is de doodskist bedekt met de gemeentevlag, tenzij de overledene de hoedanigheid van oudstrijder of gelijkgestelde bezit, die het plaatsen van de nationale vlag rechtvaardigt. Deze vlag blijft de doodskist bedekken gedurende de rouwstoet. Artikel 65 Het vervoer zelfs buiten de gemeente, geschiedt met een lijkwagen, op de kosten van het gemeentebestuur. Het gratis vervoer beperkt zich echter tot de grenzen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bovendien tot aan de begraafplaats van Etterbeek te Wezembeek-Oppem. De lijkwagen wordt voorzien van een kruis of fakkel in gechroomd metaal. Artikel 66 De dag van de begrafenis zijn de burelen van het gemeentebestuur en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn gesloten, ten teken van rouw. Dit geldt echter niet voor de diensten waarvan de activiteiten noodzakelijk zijn. Artikel 67


103/214

Een afvaardiging van de politie gaat de rouwstoet vooraf en vergezelt deze tot op de plaats aangeduid door het gemeentebestuur. Artikel 68 De Overheden en Personaliteiten nemen plaats in de stoet onmiddellijk achter de familieleden van de overledene. Artikel 69 De dienstafvaardigingen van het gemeentebestuur en van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, nemen plaats in de stoet onmiddellijk achter de groep van de Overheden en Personaliteiten. Artikel 70 Na een eventuele plechtigheid, plaatsen de hierboven vermelde afvaardigingen zich in dezelfde orde en vergezellen de rouwstoet tot op de plaats aangeduid door het gemeentebestuur.

F. Lid of op rust gestelde lid van het gemeentepersoneel Artikel 71 Vanaf het ogenblik dat het gemeentebestuur de mededeling ontvangt van het overlijden van een lid of van een op rust gesteld lid van het gemeentepersoneel, wordt het overlijden aangekondigd per brief aan de Gemeenteraadsleden en een bericht wordt ter kennis gebracht aan het personeel van de gemeente. Deze brief of dit bericht vermeldt tevens de getroffen schikkingen betreffende de begrafenis. Artikel 72 Een rouwkussen versierd met een blauw-wit dwarslint met het opschrift "Etterbeek" wordt, in naam van het gemeentebestuur, neergelegd aan het sterfhuis. Artikel 73 De dag van de begrafenis, en zolang het stoffelijk overschot is opgebaard in het sterfhuis, is de doodskist bedekt met de gemeentevlag, tenzij de overledene de hoedanigheid van oudstrijder of gelijkgestelde bezit, die het plaatsen van de nationale vlag rechtvaardigt. Deze vlag blijft de doodskist bedekken gedurende de rouwstoet. Artikel 74 Een afvaardiging van het gemeentepersoneel neemt plaats in de rouwstoet achter de familie van de afgestorvene en de Overheden.

Hoofdstuk IV : De begraafplaats A. Hoofdbepalingen Artikel 75 De begraafplaats van Etterbeek is gelegen te Wezembeek-Oppem, Lange Eikstraat, 88. Behalve uitzonderingen voor te schrijven door het College van Burgemeester en Schepenen is de begraafplaats toegankelijk voor het publiek: 6. van maandag tot en met vrijdag: van 7u30 tot 16 uur;


104/214

7. zaterdag, zon- en feestdagen: van 9 uur tot 16 uur; 8. en van 29 oktober tot en met 2 november: tot 17 uur. De sluiting van de poort wordt een half uur op voorhand aangekondigd door een bel. Het belgerinkel wordt een kwartier voor het sluiten herhaald en vanaf dat ogenblik heeft het publiek geen toegang meer tot de begraafplaats. Artikel 76 De begraafplaats van Etterbeek is bestemd voor de begraving: 9. van de menselijke stoffelijke overschotten, 10. of van de urnen die menselijke assen bevatten, die eveneens kunnen uitgestrooid of in een columbarium geplaatst worden. Iedere begraving wordt vermeld in het register ad hoc. Artikel 77 De begravingen op de gemeentebegraafplaats gebeuren - zonder onderscheid noch van eredienst, noch van wijsgerige of godsdienstige opvatting - door de zorgen van agenten van het bestuur, op de gedeelten van de begraafplaats, aangeduid door de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde. De begrafenissen hebben plaats van maandag tot en met vrijdag van 8 uur tot 15 uur. Een retributie is voorzien in het Retributiereglement voor de rouwstoeten die vóór 8 uur of na 15 uur op de begraafplaats aankomen. Geen enkele teraardebestelling vindt plaats op de wettelijke feestdagen en op de dagen dat het gemeentebestuur gesloten is, behoudens afwijking goedgekeurd door de burgemeester of zijn afgevaardigde omwille van uitzonderlijke omstandigheden. Nochtans, op de dagen waarop het gemeentebestuur gesloten is buiten de wettelijke feestdagen, kunnen de stoffelijke overschotten of de asurnen neergelegd worden in de dodenkamer tot op de heropeningsdag van het gemeentebestuur. Aanwijzingsplaten vermelden de ligging van de perken en grasperken. Artikel 78 Iedere aankomst van het stoffelijk overschot van een persoon overleden in een andere gemeente met het oog op zijn teraardebestelling, of van de urne bevattende zijn as met het oog op de begraving, de plaatsing in het columbarium of die uitgestrooid dient te worden, is onderworpen aan de voorafgaande toestemming afgeleverd door de dienst Begrafenissen. Voor deze toestemming is een belasting verschuldigd vastgesteld in het Reglement Administratieve documenten. Artikel 79 De personen overleden op het grondgebied van de gemeente kunnen, op aanvraag van de familie, op een andere begraafplaats dan die van Etterbeek begraven worden. In dit geval mag het vervoer slechts plaats vinden mits voorlegging van een toestemming afgeleverd door het gemeentebestuur van de plaats waar de begraving moet geschieden.

B. De dodenkamers Artikel 80 De dodenkamers zijn bestemd voor het ontvangen van de stoffelijke overschotten van de personen overleden te Etterbeek, die om hygiënische of gezondheidsredenen niet Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

105/214

kunnen bewaard worden in een funerarium of het gemeentelijk lijkenhuis. Het neerleggen van het stoffelijk overschot in een dodenkamer is enkel toegestaan indien het gekist werd voor het vervoer naar de begraafplaats en dit met het oog daar begraven te worden. Behalve toelating van de Burgemeester mag de neerlegging van een stoffelijk overschot in een dodenkamer niet langer duren dan 7 dagen; deze termijn mag eventueel verkort worden voor gezondheidsredenen. Artikel 81 Ieder gebruik van de dodenkamer is onderworpen aan de betaling van een retributie vastgesteld in het Retributiereglement. Elke begonnen dag is volledig verschuldigd. Geen enkel retributie moet betaald worden wanneer de neerlegging geschiedt op bevel van de Procureur des Konings.

C. De ceremoniehall Artikel 82 Het gebruik van de ceremoniehall van de begraafplaats, met het oog op het houden van een ceremonie, geeft aanleiding tot het betalen van een retributie vastgesteld in het Retributiereglement. De gebruiksmodaliteiten van de ceremoniehall worden mits onderling akkoord met de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde vastgelegd.

D. De wachtkelders Artikel 83 Wachtkelders worden ter beschikking gesteld van de families voor het voorlopig bijzetten van de stoffelijke overschotten of asurnen. Artikel 84 Voor de neerlegging van een stoffelijk overschot of asurne in een wachtkelder, is een maandelijkse retributie verschuldigd. Deze dient op voorhand betaald te worden (zie Retributiereglement). De bijdrage is niet verschuldigd indien het plaatsen of het behoud van een stoffelijk overschot of asurne in een wachtkelder te wijten is aan het gemeentebestuur, namelijk door het niet voltooien van de door haar op te richten grafkelders, kaders op de vergunde gronden of columbariumnissen. Hetzelfde geldt wanneer de as niet kon worden uitgestrooid wegens klimatologische of andere redenen. Artikel 85 Geen enkel stoffelijk overschot mag in een wachtkelder geplaatst worden indien het niet omgeven is door een hermetisch gesloten metalen omhulsel. Is het metalen omhulsel niet meer hermetisch dicht, wordt de betrokken familie er toe uitgenodigd de nodige maatregelen te treffen. Bij het niet opvolgen, binnen de 48 uur, van de daartoe gegeven bevelen treft het gemeentebestuur, ten laste van de familie, al de maatregelen die zij nodig acht.

E. De rouwstoeten


106/214

Artikel 86 De rouwstoeten worden op de begraafplaats binnengeleid door de verantwoordelijke van de begrafenisonderneming die de lijkwagen voorafgaat. Bij zijn intrede op de begraafplaats overhandigt hij aan de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde de machtiging tot begraven. Hij ontvangt het indicatiefbegravingsbulletin, dat hij aan de familie overmaakt. Artikel 87 De rouwstoet wordt geleid tot op de plaats nabij het graf aangeduid door de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde. De doodskist of de urne wordt uit de wagen gehaald. De grafdelvers plaatsen de doodskist op een berrie. Stapvoets dragen ze de doodskiste of de urne naar de begravingsplaats. De verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde maakt het loden plaatje met het jaar en het ordenummer vast op de doodskist of de urne. De rijtuigen die de rouwstoeten volgen worden op de begraafplaats toegelaten. Ze dienen de weg aangeduid door het personeel stapvoets te volgen. Er wordt onmiddellijk tot de begraving of de uitstrooiing overgegaan. Artikel 88 De kransen en bloemenruikers worden door de grafdelvers van de lijkwagen afgenomen, in de nabijheid van het graf en vervolgens op het graf neergelegd. Artikel 89 De verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde verlaat de plaats slechts wanneer de begrafenis of de uitstrooiing beëindigd is.

F. Ordemaatregelen Artikel 90 Het plaatsen en wegnemen van de graftekens wordt verricht door de families, mits voorafgaande aanvraag op het bureau van de begraafplaats en mits betaling van een belasting vastgesteld in het Reglement Administratieve documenten. De plaatsingsaanvraag vermeldt het opschrift of grafschrift dat op de steen moet aangebracht worden. Het plaatsen en wegnemen geschiedt in aanwezigheid van een agent van de begraafplaats die er over toeziet of de aangrenzende graven niet beschadigd worden. Er wordt over toegezien opdat geen enkel opschrift of grafschrift opstandig is, de zedelijkheid of het fatsoen schaadt of strijdig is met de nagedachtenis van de overledenen. De opschriften moeten op de graftekens geplaatst worden voor hun aankomst op de begraafplaats. Ieder grafsteen vermeldt in de linker onderhoek het grafnummer. Alle maatregelen worden door de belanghebbenden genomen om de volstrekte stabiliteit van de graftekens te verzekeren. De gemeentelijke overheid kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de beschadiging van graftekens die geplaatst worden door de concessiehouders, wat de oorzaak dan ook is. Artikel 91 Het is verboden binnen de omheining van de begraafplaats monumenten, grafstenen, kruisen, vlechtdraad, en andere grafvoorwerpen, dienende tot het oprichten van graftekens neer te leggen, evenals alle andere materialen of voorwerpen. De Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

107/214

bouwmaterialen worden aangebracht naargelang het werk vordert, en worden voorlopig in de nabijheid van de werkplaats opgestapeld, volgens aanduiding van de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde. De stenen moeten gehouwen en klaar zijn om onmiddellijk geplaatst te worden voor zij op de begraafplaats binnengebracht worden. De plaatsing moet gebeuren zonder onderbreking. De stenen mogen niet bewerkt worden zonder de toelating van de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde. De herstellingen van graftekens in het algemeen, zo gering en van welke natuur zij ook wezen, mogen niet uitgevoerd worden zonder instemming van de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde en op de door hem aangeduide plaatsen. De graftekens moeten in één keer op de begraafplaats ingebracht worden, tenzij hun hoog gewicht een afwijking van deze regel rechtvaardigt. Onvoorziene gevallen en allerlei werken (veranderingen aan monumenten, aanbrengen van medaillons, aanhechten van vazen, enz.) waarvoor een of ander beitelwerk aan bestaande stenen moet gedaan worden, moeten het voorwerp uitmaken van een bijzondere aanvraag tot het bestuur gericht. De eventuele verleende machtiging vermeldt in elk geval of de voorziene werken al dan niet op de begraafplaats mogen uitgevoerd worden. De verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde ziet erop toe dat er geen gebruik wordt gemaakt van materialen die door de bepalingen van huidig reglement verboden zijn. Hij stelt de overtredingen vast, doet de werken stopzetten en stelt onmiddellijk zijn hiërarchische overste op de hoogte. Artikel 92 Het beton, het cement en de mortel moeten op platen of in bakken of andere daartoe dienende recipiënten geplaatst worden. De nodige stellingen moeten zodanig opgesteld worden dat zij aan de aangrenzende bouwwerken of beplantingen geen schade berokkenen. Het is verboden, om welke reden ook, zonder toelating van het gemeentebestuur, de graftekens in de omgeving van de uit te voeren werken, weg te nemen of te verplaatsen. Het is verboden koorden aan de bomen vast te maken, er werktuigen of stellingen te laten aanleunen, bouwmaterialen aan hun voet neer te leggen, kortom hun enige schade te berokkenen. Artikel 93 De personen die belast zijn met het plaatsen van graftekens zijn verplicht de plaats waar zij gewerkt hebben in behoorlijke staat te herstellen; zij moeten de afval opruimen en ze neerleggen op een door de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde aangeduide plaats. Het is hun streng verboden evenals aan de families, afval of vuilnis achter te laten op de perken, lanen of graven, of ze ter plaatse onder te delven. Artikel 94 De beplantingen moeten, zonder enige uitzondering, gedaan worden binnen de perken toegewezen aan elk graf, zodanig dat zij, zich niet kunnen uitbreiden naar de naastliggende graven ingevolge het groeien van het gewas. Zij mogen de hoogte van 0,60 m niet overschrijden. Zij moeten steeds zo aangelegd worden dat zij het toezicht en de doorgang niet belemmeren.


108/214

Zij die als schadelijk erkend worden, zullen op eerste vordering van de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde, gesnoeid of uitgehakt worden. Zoniet, wordt dit ambtshalve gedaan ten laste van de betrokkenen. Wanneer de beplantingen gelegen achter de graven, hernieuwd worden, delft het gemeentebestuur ambtshalve de planten uit die niet in harmonie zijn met deze bestemd om een nieuwe achtergrond te vormen. Elke beplanting aangebracht op de gemeentebegraafplaats blijft de eigendom van de gemeente. Het is verboden lege bloempotten, gelijk welke planten, kruisen, traliehekkens, omheiningen of elk ander grafteken of voorwerp mede te nemen. Dit verbod is niet toepasselijk voor potten en planten die gebruikt werden tot het versieren van wachtkelders, onder voorwaarde dat de eigenaar van deze voorwerpen, door een agent van de begraafplaats vergezeld wordt. Deze schikking is toepasselijk op om het even welke persoon en in het bijzonder op de aannemers belast met het uitvoeren van een werk aan de graven, hoe onbeduidend dit ook is. Met instemming van de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde, mogen de families, de planten op de hen toebehorende graven die een andere bestemming bekomen, wegnemen, om ze op andere graven te plaatsen. Het is verboden voor de graven of op de bermen of op de wegen waarvan het onderhoud aan het gemeentebestuur toebehoort, zand, asstenen, of om het even welke vreemde materie te laten liggen of rond te strooien. Artikel 95 De graftekens, omheiningen en tuintjes op de grafconcessies moeten voortdurend in goede staat van bewaring, onderhoud en reinheid worden gehouden door de concessiehouders. De vernielde of beschadigde delen moeten door de betrokken families hersteld of weggenomen worden. Bij onderhoudsverzuim en na het sturen van een bericht aan de concessiehouder door het gemeentebestuur, wordt de staat van verwaarlozing vastgesteld indien het graf doorlopend vuil door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is. De staat van verwaarlozing wordt vastgesteld door een akte opgesteld door de Burgemeester of zijn afgevaardigde, medegedeeld aan de concessiehouder en aangeplakt gedurende één jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats. Na het verstrijken van die termijn en bij gebrek aan herstelling neemt het gemeentebestuur de vergunde grond ambtshalve terug, zonder de prijs van de concessie te moeten terug betalen, noch enige vergoeding schuldig te zijn voor de eventuele uitgevoerde bouwwerken of het opgerichte monument. Er wordt ambtshalve op kosten van de betrokkene en op bevel van de Burgemeester, overgegaan tot het afbreken of wegnemen van de beschadigde stukken. Bij ambtshalve afbraak van de monumenten worden de hieruit voortvloeiende materialen eigendom van het gemeentebestuur. Dezelfde maatregelen kunnen genomen worden voor wat de kelders betreft. In geval er één of meer stoffelijke overschotten in begraven liggen, behoudt het bestuur zich het recht, de begraven stoffelijke overschotten naar een daartoe bestemd perceel van de begraafplaats over te brengen. Artikel 96 Het plaatsen en het wegnemen van graftekens van alle aard, behalve kransen, bloemen of kleine zinnebeelden, worden voor de gewone graven in de begravingsregisters vermeld en voor de concessies, in het register ad hoc.


109/214

Artikel 97 Indien de concessiehouders of aannemers zich niet zouden schikken naar de bepalingen van hierbovenvermelde artikels, doet de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde de werken stopzetten, en brengt onmiddellijk zijn hiërarchische overste op de hoogte van de redenen die deze maatregel uitgelokt hebben. De werken mogen slechts hernomen worden mits toelating van de Burgemeester en onder de bijzondere voorwaarden die hij desnoods stelt. Artikel 98 Alleen voertuigen voorzien van luchtbanden zijn op de begraafplaats toegelaten. De voertuigen toegelaten op de begraafplaats volgen de berijdbare wegen. De voertuigen moeten onmiddellijk afgeladen worden en naar de parking gebracht worden zodra zij gelost zijn. Bij slechte weersomstandigheden kan alle verkeer van voertuigen op de begraafplaats verboden worden. Artikel 99 De concessiehouders en aannemers zijn verantwoordelijk voor elk ongeval te wijten aan hun nalatigheid of onvoorzichtigheid. Elke verwoesting of schade toegebracht aan beplantingen, wegen of graven wordt onmiddellijk vastgesteld opdat het gemeentebestuur en de betrokken families de herstelling zouden kunnen vorderen, onverminderd de toepassing van de rechterlijke straffen. Artikel 100 De toegang tot de begraafplaats is verboden aan personen in staat van dronkenschap, leurders, niet vergezelde kinderen, dragers van vuurwapens en aan dieren, met uitzondering van honden welke als gids dienen voor een invalide of een hulpbehoevende. Artikel 101 HET IS VERBODEN : 1° met een voertuig de begraafplaats binnen te rijden, uitgezonderd gehandicapten of ouderlingen, voorzien van een toelating afgeleverd door de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde, evenals voor de rouwstoeten en de voertuigen die deze stoeten vergezellen. De personen in het bezit van een toelating, zijn verplicht te stoppen voor het bureel en deze te tonen. De toelatingen zijn strikt persoonlijk en mogen niet aan derden doorgegeven worden; 2° te parkeren op de rijweg, grasperken en aan de ingang van de parken en de grasperken; 3° zich op de begraafplaats te bevinden buiten de openingsuren; 4° de muren en uitwendige omheiningen van de begraafplaats te beklimmen of te overschrijden; 5° de begraafplaats binnen te treden met andere voorwerpen dan die bestemd voor de graven; 6° zonder toelating van de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde om het even welk voorwerp dat zich in de begraafplaats bevindt, weg te nemen of te verplaatsen; 7° de begraafplaats te betreden met gereedschap dienende tot het onderhoud van de Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

110/214

graven, wanneer men de uit te voeren werken niet kan rechtvaardigen; 8° merken of inkervingen te maken aan bomen, takken af te rukken of af te snijden van gelijk welke planten; 9° de graftekens, traliewerken of welke voorwerpen het ook zij die de grafstenen versieren te beschadigen; 10° het dicht gewas te betreden, op de grafstenen of op de grasperken te lopen, te zitten of te liggen; 11° wegen en lanen te beschadigen; 12° vogels te vangen, hun nesten te vernielen; 13° kinderen aan hun lot over te laten; 14° binnen de omheining van de begraafplaats, afval, papier of ieder ander voorwerp elders weg te gooien dan in de andere daartoe bestemde korven; 15° op de begraafplaats handelingen te begaan in strijd met de zedelijkheid; 16° binnen te dringen, zonder toelating van de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde, in de lokalen voorbehouden aan het personeel of de lijkenbewaarplaatsen; 17° ieder persoon, handelaar of niet, binnen de begraafplaats of in zijn direkte omgeving zijn diensten aan te bieden, van welke aard ook, in zijn naam of voor rekening van derden; 18° enig voorwerp te leuren, ten toon te stellen of te verkopen; 19° te roken en te spelen; 20° draagbare telefoons aan te laten; 21° te zingen of muziek te spelen zonder toelating van de Burgemeester of zijn afgevaardigde; 22° aanplakbrieven, borden, schriften of andere publiciteitstekens zowel binnen de begraafplaats als op de ingangspoorten en omheiningen aan te brengen; 23° de graftekens te fotograferen of te filmen of ze te wijzigen door er platen, foto’s, godsdienstige of andere zinnebeelden aan te brengen, zonder voorafgaande toelating van het College van Burgemeester en Schepenen; 24° afgietsels of schetsen te nemen van geheel of gedeelten van gemeenschappelijke of private graftekens zonder voorafgaande toelating van het College van Burgemeester en Schepenen; 25° op welke wijze ook de doorgang van een rouwstoet te belemmeren. Artikel 102 De verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde doet alle wanorde uitgelokt door redevoeringen of plechtigheden bij de grafstenen onmiddellijk beteugelen of ophouden. Artikel 103 Al wie zich niet gedraagt met de verschuldigde eerbied aan de overledenen of één van de bepalingen van het huidig hoofdstuk overtreedt, wordt uit de begraafplaats verwijderd, onverminderd de rechterlijke vervolgingen. Buiten deze vervolgingen, mag de Burgemeester, volgens de ernst van de omstandigheden, de toegang tot de begraafplaats ontzeggen aan de personen die de ordemaatregelen overtreden hebben. Artikel 104 Behalve toelating in geval van hoogdringendheid verleend door de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde, is het verboden op zaterdag, zon – en feestdagen, de dagen waarop het gemeentebestuur gesloten is, materialen en stenen


111/214

bestemd tot het oprichten van graftekens aan te voeren, alsook enig bouw- , graafwerken en beplantingen op de begraafplaats uit te voeren. Dit verbod is niet van toepassing op het plaatsen, door de families, van eenvoudige draagbare herkenningstekens, noch op het neerleggen van kransen, bloemen, medaillons. Artikel 105 Gevonden voorwerpen dienen onverwijld aan de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde overhandigd te worden. Deze maakt proces-verbaal op, dat onmiddellijk aan de politieautoriteiten wordt overgemaakt. Artikel 106 Het bestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstallen of beschadigingen gepleegd ten nadele van de families. De families vermijden voorwerpen, die de hebzucht kunnen uitlokken, neer te leggen op de graven. Metalen garnituren zijn stevig vastgemaakt aan de graftekens. Artikel 107 De geestelijke bedienaars mogen vrij tot de begrafenisplechtigheden van hun respectieve overtuigingen overgaan, zich schikkend naar de wensen van de families. Nochtans, wanneer dienstnoodzakelijkheden het eisen, en onder andere, indien de plechtigheid een andere begraving hindert, mag de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde ze laten verkorten of onderbreken. Artikel 108 Ieder gebeuren, vreemd aan de gewone dienst van de begrafenissen, is stellig verboden op de begraafplaats. Artikel 109 Van 30 oktober tot en met 2 november, IS HET VERBODEN : a) om het even welk grafteken of onderdeel te plaatsen of weg te nemen; dit verbod is niet van toepassing op het neerleggen van kransen, bloemen of medaillons; b) opschriften op de graftekens te beitelen, of de bestaande opschriften dieper te maken; enig beitelwerk, schilderwerk uit te voeren of verguldsel aan te brengen; om het even welk grafteken of onderdeel met of zonder water te reinigen, te voegen of recht te stellen; c) de begraafplaats te betreden met karren, kruiwagens of andere voertuigen, ladders, emmers en andere reinigingswerktuigen, enz… Dit verbod is niet van toepassing voor de rijtuigen die bloemen vervoeren noch voor rijtuigen die toegelaten bezoekers vervoeren. Het aanleggen van de tuintjes is enkel toegelaten voor zover de wegen niet beschadigd worden en in behoorlijke staat van properheid worden gehouden. Artikel 110 De stenen of graftekens die op 29 oktober op het ogenblik van de sluiting, niet zouden geplaatst zijn, worden daags daarna voor 10 uur door de belanghebbenden weggenomen en buiten de rustplaats gevoerd. De stenen, tekens, bouwstoffen en andere voorwerpen die op hetzelfde ogenblik door de belanghebbenden niet zouden verwijderd zijn, worden ambtshalve door de zorgen van het gemeentebestuur opgeruimd, ten laste en op risico van de overtreders en zonder enig verhaal voor deze laatsten. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

112/214

Hoofdstuk V : De graven Artikel 111 De Gemeenteraad geeft machtiging aan het College van Burgemeester en Schepenen voor het toekennen van grafconcessies en hun toekenningsvoorwaarden. Artikel 112 Het gemeentebestuur verzekert het bouwen en het onderhoud van de kaders en de kelders, evenals de nissen in het columbarium; al de technische schikkingen zijn weergegeven in de lastenboeken, opgesteld ter gelegenheid van elke aanbesteding van werken. Artikel 113 Opsomming van de soorten graven (en hun duur) op de gemeentelijke begraafplaats van Etterbeek:

•

Teraardebestelling in een gewoon graf (één stoffelijk overschot) voor een periode van 5 jaar in volle grond, niet hernieuwbaar (artikels 115 tot 120)

•

Teraardebestelling in de grondconcessies voor een duur van 15 jaar (één stoffelijk overschot), 30 of 50 jaar (maximum drie stoffelijke overschotten) in volle grond, hernieuwbaar (artikel 121 tot 144)

•

Teraardebestelling in de grondconcessie voor een duur van 50 jaar met grafkelder (maximum vier stoffelijke overschotten), hernieuwbaar (artikel 145 tot 153)

•

Columbariumnis voor een asurn voor een periode van vijf jaar, niet hernieuwbaar (artikels 159 tot 162)

•

Nisconcessie in het columbarium voor asurnen voor een periode van 15 jaar (één asurn), 30 of 50 jaar (maximum twee asurnen), hernieuwbaar (artikels 163 tot 178)

• Teraardebestelling in een gewoon graf (één asurn) voor een periode van 5 jaar in volle grond, niet hernieuwbaar (artikels 189 tot 192)

•

Teraardebestelling in de grondconcessies voor een duur van 15 jaar (één asurn), 30 of 50 jaar (maximum vier asurnen) in volle grond, hernieuwbaar (artikels 193 tot 200)

•

Teraardebestelling in de grondconcessie voor een duur van 50 jaar met grafkelder (maximum vier asurnen), hernieuwbaar (artikels 2014 tot 204)

• Asuitstrooiingsperk (artikels 205 tot 211) • Ereperk (artikels 216 tot 225) • Grasperk voor kinderen en stille kinderweide (artikels 226 tot 227) • Aparte percelen voor personen die tot een bepaalde groep behoren

zoals die die bij leven een godsdienst praktiseerden of een bepaalde filosofische overtuiging hadden (artikels 228 tot 234).

A. De graven bestemd voor de teraardebestelling van stoffelijke overschotten a. Algemene bepalingen


113/214

Artikel 114 Elke teraardebestelling van stoffelijke overschotten wordt horizontaal gedaan:

• tenzij in een gewoon graf, • tenzij in een grafconcessie voor één of voor meerdere stoffelijke overschotten. 1. Teraardebestelling in een gewoon graf (één stoffelijk overschot) voor een periode van 5 jaar in volle grond, niet hernieuwbaar 1.1. Bijzondere bepalingen Artikel 115 Onder gewoon graf dient te worden verstaan elk individueel graf, kosteloos verleend voor een termijn van vijf jaar, niet hernieuwbaar. Artikel 116 Mogen in een gewoon graf teraardebesteld worden: 1° personen overleden op het grondgebied van de gemeente, 2° personen die hun hoofdverblijfplaats hebben te Etterbeek, maar die overleden zijn buiten het grondgebied van de gemeente, 3° personen die hun hoofdverblijfplaats hebben gehad te Etterbeek, maar in verzorgingsinstellingen buiten de gemeente geplaatst werden tijdens de jaren voorafgaand aan hun overlijden, 4° de personeelsleden en hun familie (echtgenoot(te), nakomelingen of bloedverwanten in opgaande lijn met hen gehuisvest), wonende binnen de omheining van de begraafplaats. 5° personen die gedurende 25 jaar of langer ingeschreven waren in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. Artikel 117 Het recht tot de teraardebestelling in een gewoon graf op de begraafplaats van Etterbeek wordt uitdrukkelijk afgestaan door de familie van een overleden persoon die zijn hoofdverblijfplaats te Etterbeek had, indien deze persoon op de begraafplaats van een andere gemeente teraardebesteld werd. Artikel 118 De teraardebestelling in een gewoon graf wordt in de daartoe voorbehouden perken gedaan:

•

voor de volwassen personen, ten minste op 1,50 meter diepte, op 2 meter lengte en 0,80 meter breedte,

•

voor de kinderen minder dan 7 jaar oud, ten minste op 1,50 meter diepte, op 1,25 meter lengte en 0,80 meter breedte. 1.2. Graftekens Artikel 119 Behoudens andere wilsbeschikking van de overledene of verzet vanwege zijn naastbestaanden heeft iedereen het recht om op het graf van de overledene, begraven in


114/214

een gewoon graf, een grafteken te plaatsen onder voorbehoud de bepalingen van huidig reglement, betreffende het bouwen van graftekens, na te leven en hiervoor een aanvraag volgens een voorgeschreven model tot het gemeentebestuur te richten. Het plaatsen van het grafteken mag niet geschieden vooraleer het naastliggend graf bezet en gevuld is, en ten vroegste zes weken na de begrafenis. Op de gewone graven, worden de graftekens geplaatst zonder betonnen kader. De graftekens voor volwassenen hebben volgende afmetingen:

• Lengte : 120 cm • Breedte : 80 cm • Hoogte : 10 cm • Hoogte van de zuil: 70 cm De graftekens voor kinderen hebben maximaal volgende afmetingen:

• Lengte: 100 cm • Breedte: 65 cm • Hoogte: 10 cm • Hoogte van de zuil: maximum 70 cm 1.3. Verstrijken van het gewoon graf Artikel 120 Ten vroegste op het einde van het vijfde jaar en nadat belanghebbenden, ten minste drie maand voorafgaande aan de bestemmingswijziging van de gronden werden verwittigd, moeten de graftekens door belanghebbenden worden weggenomen zonder enige vordering. Indien ze niet worden weggenomen ten laatste bij de bestemmingswijziging worden de materialen voortkomend van deze graftekens eigendom van het gemeentebestuur.

2. Teraardebestellingen in de grondconcessies 2.1. Algemeenheden a. Algemene bepalingen Artikel 121 De grafconcessies worden verleend voor een duur van:

• 15 jaar in volle grond; • 30 jaar in volle grond; • 50 jaar in volle grond of met grafkelder. De termijnen beginnen te lopen vanaf de datum van de toekenning door het College van Burgemeester en Schepenen. Door de concessies wordt aan de concessiehouder geen eigendomsrecht toegekend, maar enkel een recht van genot en gebruik met een bijzondere en nominatieve


115/214

bestemming. De concessies blijven onderworpen aan het toezicht en het gezag van de Burgemeester. Artikel 122 Een individuele concessie mag enkel dienen tot begraafplaats van de persoon voor wie zij verleend werd. Een gezamenlijke concessie kan slechts dienen als graf voor de aanvrager, zijn echtgenoot(te) of samenwonende, zijn bloed- of aanverwanten en voor de leden van één of meerdere religieuze gemeenschappen, evenals voor de personen die daartoe ieder hun wil te kennen geven bij de gemeentelijke overheid. Een gezamenlijke concessieaanvraag mag worden ingediend ten gunste van een derde en zijn familie. Artikel 123 De begraving op de begraafplaats van een andere gemeente van het stoffelijk overschot van een persoon waarvoor een concessie werd aangekocht, brengt van rechtswege het verval mede van de vergunde rechten, zowel voor de grond als voor de kelder, zonder terugbetaling van de door de concessiehouder aan het gemeentebestuur gestorte fondsen. Artikel 124 De keuze van de categorie van concessie behoort aan de concessiehouder. Hij mag zich nochtans laten vertegenwoordigen door een derde, drager van een volmacht. Deze volmacht moet schriftelijk, uitdrukkelijk opgesteld en behoorlijk ondertekend zijn door de concessiehouder, en gestaafd worden door zijn identiteitskaart en door deze van de mandataris. Artikel 125 De familie wordt verplicht de naam en het adres van de persoon bevoegd om beslissingen betreffende de concessie te nemen, aan het gemeentebestuur ter kennis te brengen. In geval van wijzigingen tijdens de duur van de concessie, moeten zij gemeld worden. b. Prijs van de concessies Artikel 126 De prijs van de grafconcessies, hun eventuele hernieuwingen en andere rechten met betrekking tot de concessies maken het voorwerp uit van het Retributiereglement. De prijs van de grafconcessie of van de uitbreiding van de concessie wordt verdubbeld: a) als de aankoper van de concessie zijn hoofdverblijfplaats niet in de gemeente heeft, behalve als hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek gehad heeft maar in een verzorgingstehuis buiten de gemeente geplaatst werd in de jaren voor de aankoop of de uitbreiding van de concessie of als hij 25 jaar of langer ingeschreven was in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. b) als de eerste overledene die er begraven wordt zijn hoofdverblijfplaats niet in de gemeente heeft, behalve als hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek gehad heeft maar in een verzorgingstehuis buiten de gemeente geplaatst werd in de jaren voor zijn overlijden of als hij 25 jaar of lang ingeschreven was in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. De prijs van de concessie moet integraal betaald zijn vooraleer de concessie in gebruik te nemen. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

116/214

c. Ruiling van concessies Artikel 127 In geen enkel geval is het toegelaten een stoffelijk overschot of een asurne geplaatst in een concessie op te graven om deze te begraven in een gewoon graf of in een concessie van kortere duur dan de eerste. In geval van ruiling van een sinds minder dan vijf jaar toegestane concessie met een concessie van hogere categorie dan de eerste, wordt de prijs betaald voor de eerste concessie in mindering gebracht van deze van de nieuwe concessie. Ter gelegenheid van deze vermindering, wordt er nochtans enkel rekening gehouden met de vermeerdering bij het verlenen van de vorige concessie opgelegd aan de personen vreemd aan de gemeente, voor zover een supplement van dezelfde aard toegepast wordt op de nieuwe concessie. In geen enkel geval, mag die vermindering aanleiding geven tot een terugbetaling door het gemeentebestuur.

d. Verplichtingen van de concessiehouder Artikel 128 De aanvraag voor een concessie verbindt de aanvrager zich te schikken, niet alleen naar de bepalingen van huidig reglement, maar ook naar de wijzigingen die er zouden kunnen aan toegebracht worden. Artikel 129 De concessieaanvraag verbindt de aanvrager tot: 1° binnen de zes maand na de toekenning van de concessie door het College van Burgemeester en Schepenen een grafteken te laten plaatsen, overeenkomstig aan de voorschriften van huidig reglement en aan de onderrichtingen ter zake; 2° het grafteken gedurende de ganse duur van de concessie te laten staan; 3° op het eerste verzoek van het bestuur, aan het grafteken, en desnoods aan de kelder, al de nodige werken uit te voeren om welke reden ook. Bij ontstentenis van het oprichten van een grafteken binnen de voorgeschreven termijn, wordt een ingebrekestelling per aangetekend schrijven aan de concessiehouder gestuurd. Tot uitvoering van deze ingebrekestelling wordt elke verdere teraardebestelling in de concessie verboden. In geval bovenvermelde verbintenissen niet zouden nageleefd worden, behoudt de gemeente zich het recht tegen de in gebreke blijvende concessiehouder of zijn rechthebbenden een rechtsvordering tot schadevergoeding in te spannen. e. Graftekens Artikel 130 Behoudens de bepalingen van artikel 90, moeten de plannen van de grafteken, in dubbel exemplaar, goedgekeurd worden door de Ambtenaar van de burgerlijke stand. Na het voltooien van de bouwwerken van het grafteken, gaat het bevoegd personeel van de begraafplaats na of de bezette grond de afmetingen van het reglement niet overschrijdt. Artikel 131


117/214

De op de graven te plaatsen graftekens mogen de niet overschrijden. Ze moeten verplicht de volledige betonnen gemeentebestuur geplaatst werden voor de graven tegels voor graven met grafkelder om deze dicht en

maten voorzien door dit reglement kaders bedekken die door het in volle grond alsook de betonnen hermetisch gesloten te maken.

Artikel 132 Met het oog op de openbare veiligheid, is het verboden graftekens met glazen gedeelten op om het even welk graf te plaatsen. Enkel natuursteen is toegestaan.

2.2 Teraardebestelling in de grondconcessie voor een periode van 15 jaar (één stoffelijk overschot) in volle grond, hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 13 3 De concessies van 15 jaar bestemd voor de teraardebestelling van een stoffelijk overschot zijn uitsluitend individueel en mogen niet op voorhand toegekend worden. b. Graftekens Artikel 134 Tegelijkertijd met de betaling van de prijs van de concessie, wordt er een waarborg voor het plaatsen van het grafteken gestort aan de gemeentelijke ontvanger. Het bedrag van die waarborg wordt vastgelegd door het Retributiereglement. Na vaststelling van gelijkvormigheid van de werkzaamheden wordt de waarborg teruggestort aan de concessiehouder. Artikel 135 De graftekens (met betonnen omlijsting) voor de concessies voor volwassenen hebben volgende afmetingen:

• lengte : 234 cm • breedte : 99 cm • hoogte : 10 cm • boordsteen (dikte, breedte, lengte): 8 cm x 10 cm x 234 cm Maximum hoogte van de zuil: maximum tussen 70 cm en 125 cm De graftekens (zonder betonnen omlijsting) voor de concessies voor kinderen hebben volgende maximale afmetingen:

• lengte : 100 cm • breedte : 65 cm • hoogte : 10 cm • hoogte van de zuil : maximum 70 cm c. Verstrijken en hernieuwing


118/214

Artikel 136 Zes maand voor het verstrijken van de concessie van 15 jaar geeft het gemeentebestuur daarvan bericht aan de concessiehouder. De concessiehouder kan voor het verstrijken van de termijn een aanvraag tot hernieuwing indienen, bij de begrafenisdienst. Artikel 137 De concessies van 15 jaar mogen hernieuwd worden voor een termijn van 10 jaar of voor een termijn met dezelfde duur als de eerste (15 jaar), aanvangende op datum van de toekenning van de hernieuwing door het College van Burgemeester en Schepenen. De hernieuwingen geven aanleiding tot het betalen van een retributie vastgesteld in het Retributiereglement. Artikel 138 In geval van niet hernieuwing of na het verstrijken van de concessie van 15 jaar, en bij ontstentenis van een reactie van belanghebbende binnen de zes maand vanaf het bericht voorgeschreven in artikel 136, neemt het gemeentebestuur de grond opnieuw in bezit en mag van ambtswege overgaan tot de opgraving van het stoffelijk overschot en dit te herbegraven in het deel van de begraafplaats hiertoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de registers. De rechthebbende zijn er toe gehouden de graftekens zonder verdere vordering te verwijderen zoniet worden deze eigendom van het gemeentebestuur. 2.3 Teraardebestelling in de grondconcessies voor een periode van 30 of 50 jaar (maximum 3 stoffelijke overschotten) in volle grond, hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 139 De grondconcessies voor een termijn van 30 of 50 jaar in volle grond mogen toegestaan worden, voor hoogstens drie op elkaar geplaatste stoffelijke overschotten. De eerste begraving moet plaatsvinden op een diepte van minimaal 2,50 m, de tweede op 2 m en de derde op 1,50 m. De concessies in volle grond van 30 of 50 jaar hebben een oppervlakte van 2,57 m². b. Graftekens Artikel 140 Op het ogenblik van de betaling van de concessieprijs wordt eveneens een waarborg gestort aan de gemeenteontvanger voor het plaatsen van een grafteken. Het bedrag van deze waarborg is vastgesteld in het Retributiereglement. Na onderzoek of de werken overeenstemmen met het reglement, wordt de waarborg teruggestort aan de concessiehouder. Artikel 141 De graftekens hebben volgende afmetingen:

• Lengte : 234 cm • Breedte : 99 cm Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

119/214

• Hoogte : 15 cm • boordsteen (dikte,

breedte, lengte): 10 cm x 10 cm x 234 cm (in 1, 2 of 3

delen)

• Maximum hoogte van de zuil: maximum tussen 70 cm en 125 cm c. Uitbreiding Artikel 142 De plaats van een stoffelijk overschot in een concessie van 30 of 50 jaar in volle grond kan ingenomen worden door vier asurnen voor zover de wettelijke beschikkingen worden geëerbiedigd en volgens de mogelijkheden. Uitbreidingen van het aantal stoffelijke overschotten of asurnen zijn mogelijk binnen de beperkingen van de genoemde concessies en mits betaling van een retributie hiertoe voorzien (zie Retributiereglement). De schikkingen van voorgaande paragrafen worden slechts toegepast wanneer de afmetingen van de urnen, en eventueel van hun omhulsel, deze van een kubus van 50 cm zijde niet te boven gaan. d. Verstrijken en hernieuwing Artikel 143 Zes maand voor het verstrijken van de concessie van 30 of 50 jaar geeft het gemeentebestuur daarvan bericht aan de concessiehouder. Elke belanghebbende mag de hernieuwing van een concessie aanvragen:

• bij een hernieuwing zonder teraardebestelling, voor een termijn van 10 jaar of voor een termijn van dezelfde duur als de eerste, aanvang nemende op datum van de toekenning van de hernieuwing door het College van Burgemeester en Schepenen;

• bij een hernieuwing met teraardebestelling, voor een termijn van dezelfde duur als de eerste, aanvang nemende op datum van de teraardebestelling.

De hernieuwing is onderworpen aan een retributie berekend volgens het tarief van een concessie van dezelfde duur en voor hetzelfde aantal stoffelijke overschotten, in voege op het ogenblik van de betaling van de retributie, naar rato van de jaren die nog moeten verlopen vanaf het verstrijken van het origineel termijn (zie Retributiereglement). Indien de hernieuwing niet werd aangevraagd en er een begrafenis plaats vond tijdens de laatste 5 jaren voor het verstrijken van de concessie, wordt die concessie gedurende een periode van vijf jaar gratis gehandhaafd vanaf de laatste begrafenis. Die maatregel kan echter niet tot gevolg hebben dat een hernieuwing van de concessie zou kunnen ingediend worden na de vervaldag van deze concessie. Er mag geen enkele nieuwe begraving toegelaten worden na die vervaldag. Artikel 144 In geval van niet hernieuwing of na het verstrijken van de concessie van 30 of 50 jaar in volle grond, en bij ontstentenis van een reactie van belanghebbenden binnen de zes maand vanaf het bericht voorgeschreven in vorig artikel, neemt het gemeentebestuur de grond opnieuw in bezit en mag van ambtswege de stoffelijke overschotten of urnen opgraven om respectievelijk over te gaan tot hun herbegraving of uitstrooiing in het deel van de begraafplaats hiertoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

120/214

registers. De rechthebbenden zijn er toe gehouden de graftekens zonder verdere vordering te verwijderen zoniet worden deze eigendom van het gemeentebestuur. 2.4. Teraardebestelling in de grondconcessie voor een periode van 50 jaar met grafkelder (maximum vier stoffelijke overschotten), hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 145 De concessies voor een termijn van 50 jaar met grafkelders van twee, drie of vier vakken, mogen toegestaan worden voor een, twee, drie of vier stoffelijke overschotten hoogstens. Ieder vak van een grafkelder is bestemd tot de teraardebestelling van één enkel stoffelijk overschot. Deze concessies hebben een oppervlakte van 3,40 m². Artikel 146 Een hermetisch gelast metalen omhulsel is verplicht voor de teraardebestelling van de stoffelijke overschotten in de concessies met grafkelder. Artikel 147 De grafkelders mogen enkel geopend worden voor dienstnoodwendigheden en door de daartoe aangestelde agenten van de begraafplaats, behoudens afwijking door de Burgemeester te verlenen. Uitgenomen in geval van teraardebestelling, worden deze verrichtingen uitgevoerd na de concessiehouder te hebben uitgenodigd aanwezig te zijn of zich te laten vertegenwoordigen door een afgevaardigde en in bijzijn van de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde. Artikel 148 Onmiddellijk na de teraardebestelling wordt, naargelang het geval, het vak toegemetseld of bevloerd door de agenten van de begraafplaats. b. Prijs van de concessie Artikel 149 De prijs van de concessie omvat de grond en de grafkelder. De prijs is vastgelegd in het Retributiereglement. c. Graftekens Artikel 150 Op het ogenblik van de betaling van de concessieprijs wordt eveneens een waarborg gestort aan de gemeenteontvanger voor het plaatsen van een grafteken. Het bedrag van deze waarborg is vastgesteld in het Retributiereglement. Na onderzoek of de werken overeenstemmen met het reglement, wordt de waarborg teruggestort aan de concessiehouder. De graftekens hebben de volgende afmetingen:


121/214

• Lengte: 257 cm • Breedte: 119 cm • Hoogte: 15 cm • Hoogte van de zuil: maximum tussen 95 cm en 125 cm d. Uitbreiding Artikel 151 De plaats van een stoffelijk overschot in een concessie van 50 jaar met grafkelder kan ingenomen worden door vier asurnen voor zover de wettelijke beschikkingen worden geëerbiedigd en volgens de mogelijkheden. Uitbreidingen van het aantal stoffelijke overschotten of asurnen zijn mogelijk binnen de beperkingen van de genoemde concessies en mits betaling van een retributie hiertoe voorzien (zie Retributiereglement). De schikkingen van voorgaande paragrafen worden slechts toegepast wanneer de afmetingen van de urnen, en eventueel van hun omhulsel, deze van een kubus van 50 cm zijde niet te boven gaan. e. Verstrijken en hernieuwing Artikel 152 Zes maand voor het verstrijken van de concessie van 50 jaar met grafkelder geeft het gemeentebestuur daarvan bericht aan de concessiehouder. Elke belanghebbende mag de hernieuwing van een concessie aanvragen:



De hernieuwing is onderworpen aan een retributie berekend volgens het tarief van een concessie van dezelfde duur en voor hetzelfde aantal stoffelijke overschotten, in voege op het ogenblik van de betaling van de retributie, naar rato van de jaren die nog moeten verlopen vanaf het verstrijken van het origineel termijn (zie Retributiereglement). Indien de hernieuwing niet werd aangevraagd en er een begrafenis plaats vond tijdens de laatste 5 jaren voor het verstrijken van de concessie wordt de concessie gedurende een periode van vijf jaar gratis gehandhaafd vanaf de laatste begrafenis. Deze maatregel kan echter niet tot gevolg hebben dat een hernieuwing van de concessie zou kunnen ingediend worden na de vervaldag van deze. Er mag geen enkele nieuwe begraving toegelaten worden na die vervaldag. Artikel 153 In geval van niet hernieuwing of na het verstrijken van de concessie van 50 jaar met grafkelder, en bij ontstentenis van een reactie van belanghebbenden binnen de zes maand vanaf het bericht voorgeschreven in vorig artikel, neemt het gemeentebestuur de kelder opnieuw in bezit en mag van ambtswege de stoffelijke overschotten of urnen opgraven om respectievelijk over te gaan tot hun herbegraving of uitstrooiing in het


122/214

deel van de begraafplaats hiertoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de registers. De rechthebbenden zijn er toe gehouden de graftekens zonder verdere vordering te verwijderen zoniet worden deze eigendom van het gemeentebestuur. 2.5. Eeuwigdurende concessies a. Bijzondere bepalingen Artikel 154 Er worden geen nieuwe eeuwigdurende concessies meer toegekend. Niettemin kunnen de eeuwigdurende concessies die krachtens het Keizerlijk decreet van 23 prairial jaar XII werden verleend om de 50 jaar gratis hernieuwd worden, op aanvraag van enige belanghebbende. Op het einde van het eerste jaar van de termijn van twee jaar aanvang nemende op het einde van het vijftigste jaar van de concessie toegekend na 31 december 1925, stelt de Burgemeester hiervoor een akte op. Deze akte vermeldt de uiterste datum voor dewelke de aanvraag tot hernieuwing hem moet gericht zijn en herinnert eraan dat deze aanvraag onontbeerlijk is, wil men zijn recht tot concessie behouden. Deze akte wordt toegezonden aan de concessiehouder of, na zijn overlijden, aan zijn rechthebbenden. De opsporingen van de belanghebbenden dienen alleen te geschieden door middel van een met reden omkleed bericht te verzenden aan het door de concessiegevende gemeente laatst gekende adres. In de veronderstelling dat deze opsporingen vruchteloos blijven, wordt een kopij van deze akte gedurende één jaar aangeplakt bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats. Bij ontstentenis van aanvraag tot hernieuwing vervalt de concessie van rechtswege. b. Uitbreiding Artikel 155 De plaats van een stoffelijk overschot in de vroegere eeuwigdurende concessies in volle grond of met grafkelder kan ingenomen worden door vier asurnen voor zover de wettelijke beschikkingen worden geëerbiedigd en volgens de mogelijkheden. Uitbreidingen van het aantal stoffelijke overschotten of asurnen zijn mogelijk binnen de beperkingen van de genoemde concessies en mits betaling van een retributie hiertoe voorzien (zie Retributiereglement). De schikkingen van voorgaande paragrafen worden slechts toegepast wanneer de afmetingen van de urnen, en eventueel van hun omhulsel, deze van een kubus van 50 cm zijde niet te boven gaan.

B. De graven voor asuren Algemene bepalingen Artikel 156 De assen voortkomende van de crematie van de stoffelijke overschotten kunnen hetzij:


123/214

• geplaatst worden in het columbarium; • teraardebesteld in een concessie gevestigd in de perken voorbehouden voor de teraardebestelling van de asurnen of in een concessie gevestigd in een perk voorbehouden voor de teraardebestelling van de stoffelijke overschotten in de plaats van een stoffelijk overschot.

•

uitgestrooid voorbehouden.

worden

op

een

perceel van

de begraafplaats daartoe

1. Het columbarium Bijzondere bepalingen Artikel 157 Een identiteitsplaatje dat op de sluitingswand van elk nis moet vastgemaakt worden, wordt door het gemeentebestuur geleverd en gegraveerd. Het opschrift omvat de naam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar van de gecremeerde persoon. Artikel 158 Mits betaling van een retributie is het mogelijk een koperen vaas te plaatsen op de columbariumnissen (zie Retributiereglement). 1.1.Columbariumnis voor een asurn voor een periode van 5 jaar, niet hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 159 Een individuele columbariumnis kan kosteloos verleend worden voor een termijn van vijf jaar, niet hernieuwbaar. Artikel 160 Mogen in een columbariumnis voor 5 jaar geplaatst worden, de urnen bevattende de as van de: 1° personen overleden op het grondgebied van de gemeente, 2° personen die hun hoofdverblijfplaats hebben te Etterbeek, maar die overleden zijn buiten het grondgebied van de gemeente, 3° personen die hun hoofdverblijfplaats hebben gehad te Etterbeek, maar in verzorgingsinstellingen buiten de gemeente geplaatst werden tijdens de jaren voorafgaand aan hun overlijden, 4° personeelsleden en hun familie (echtgenoot(te), nakomelingen of bloedverwanten in opgaande lijn met hen gehuisvest), wonende binnen de omheining van de begraafplaats. 5° personen die gedurende 25 jaar of langer ingeschreven waren in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. Artikel 161 Het recht tot de plaatsing in een columbariumnis voor 5 jaar op de begraafplaats van Etterbeek wordt uitdrukkelijk afgestaan door de familie van een overleden persoon die zijn hoofdverblijfplaats te Etterbeek had, indien deze persoon of zijn as op de


124/214

begraafplaats van een andere gemeente teraardebesteld werd. b. Verstrijken en hernieuwing Artikel 162 Drie maand voor het verstrijken van de termijn van 5 jaar geeft het gemeentebestuur hiervan kennis aan de belanghebbenden. Bij ontstentenis van reactie vanwege de belanghebbenden binnen de drie maand van de kennisgeving wordt er ambtshalve overgegaan tot de opgraving van de asurne en wordt de as uitgestrooid op het daartoe voorziene perk.

1.2. Nisconcessies in het columbarium a. Algemene bepalingen Artikel 163 De concessies worden verleend voor een duur van:

• 15 jaar voor één urne; • 30 jaar voor één of twee urnen; • 50 jaar voor één of twee urnen. De termijnen vangen aan vanaf de datum van de toekenning door het College van Burgemeester en Schepenen. Door de concessies wordt aan de concessiehouder geen eigendomsrecht toegekend, maar enkel een recht van genot en gebruik met een bijzondere en nominatieve bestemming. De concessies blijven onderworpen aan het toezicht en het gezag van de Burgemeester. Artikel 164 Een individuele concessie mag enkel dienen voor de urne van de persoon voor wie zij verleend werd. Een gezamenlijke concessie kan slechts dienen als graf voor de aanvrager, zijn echtgenoot(te) of samenwonende, zijn bloed- of aanverwanten en voor de leden van één of meerdere religieuze gemeenschappen, evenals voor de personen die daartoe ieder hun wil te kennen geven bij de gemeentelijke overheid. Een gezamenlijke concessieaanvraag mag worden ingediend ten gunste van een derde en zijn familie. Artikel 165 De begraving op de begraafplaats van een andere gemeente van een urne van een persoon waarvoor een concessie werd aangekocht, brengt van rechtswege het verval mede van de vergunde rechten, zonder terugbetaling van de door de concessiehouder aan het gemeentebestuur gestorte fondsen. Artikel 166 De keuze van de categorie van concessie behoort aan de concessiehouder. Hij mag zich nochtans laten vertegenwoordigen door een derde, drager van een volmacht. Deze volmacht moet schriftelijk, uitdrukkelijk opgesteld en behoorlijk ondertekend zijn door de concessiehouder, en gestaafd worden door zijn identiteitskaart en door deze van de Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

125/214

mandataris. Artikel 167 De familie wordt verplicht de naam en het adres van de persoon bevoegd om beslissingen betreffende de concessie te nemen, aan het gemeentebestuur ter kennis te brengen. In geval van wijzigingen tijdens de duur van de concessie, moeten zij gemeld worden. b. Prijs van de concessies Artikel 168 De prijs van de columbariumconcessies, hun eventuele hernieuwingen en andere rechten met betrekking tot de concessies maken het voorwerp uit van het Retributiereglement. De prijs van de concessie wordt verdubbeld: a) als de aankoper van de concessie zijn hoofdverblijfplaats niet in de gemeente heeft, behalve als hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek gehad heeft maar in een verzorgingstehuis buiten de gemeente geplaatst werd in de jaren voor de aankoop of de uitbreiding van de concessie of als hij 25 jaar of langer ingeschreven was in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. b) als de eerste overledene die er begraven wordt zijn hoofdverblijfplaats niet in de gemeente heeft, behalve als hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek gehad heeft maar in een verzorgingstehuis buiten de gemeente geplaatst werd in de jaren voor zijn overlijden of als hij 25 jaar of lang ingeschreven was in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. De prijs van de concessie moet integraal betaald zijn vooraleer de concessie in gebruik te nemen. c. Ruiling van de concessies Artikel 169 In geen enkel geval is het toegelaten een asurne geplaatst in een concessie op te graven om deze te begraven in een gewoon graf of in een concessie van kortere duur dan de eerste. In geval van ruiling van een sinds minder dan vijf jaar toegestane concessie met een concessie van hogere categorie dan de eerste, wordt de prijs betaald voor de eerste concessie in mindering gebracht van deze van de nieuwe concessie. Ter gelegenheid van deze vermindering, wordt er nochtans enkel rekening gehouden met de vermeerdering bij het verlenen van de vorige concessie opgelegd aan de personen vreemd aan de gemeente, voor zover een supplement van dezelfde aard toegepast wordt op de nieuwe concessie. In geen enkel geval, mag die vermindering aanleiding geven tot een terugbetaling door het gemeentebestuur. d. Verplichtingen van de concessiehouder Artikel 170 De aanvraag voor een concessie verbindt de aanvrager zich te schikken, niet alleen naar de bepalingen van huidig reglement, maar ook naar de wijzigingen die er zouden kunnen aan toegebracht worden.


126/214

1.2.1. Niconcessie in het columbarium voor een periode van 15 jaar (één asurn), hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 171 De concessies van 15 jaar in het columbarium zijn uitsluitend individueel en mogen niet op voorhand toegekend worden. Iedere nis meet:

• Breedte : 32 cm • Hoogte : 28 cm • Diepte : 35 cm b. Verstrijken en hernieuwing Artikel 172 Zes maand vóór het verstrijken van de concessie van 15 jaar geeft het gemeentebestuur daarvan bericht aan de concessiehouder. De concessiehouder kan vóór het verstrijken van de termijn een aanvraag tot hernieuwing indienen, bij de begrafenisdienst. Artikel 173 De concessies van 15 jaar mogen hernieuwd worden voor een termijn van 10 jaar of voor een termijn van dezelfde duur als de eerste (15 jaar), aanvangende op datum van de toekenning van de hernieuwing door het College van Burgemeester en Schepenen. De hernieuwingen geven aanleiding tot het betalen van een retributie vastgesteld in het Retributiereglement. Artikel 174 In geval van niet hernieuwing of na het verstrijken van de concessie van 15 jaar, en bij ontstentenis van een reactie van belanghebbenden binnen de zes maand vanaf het bericht voorgeschreven in voorgaand artikel, neemt het gemeentebestuur de columbariumnis opnieuw in bezit en mag van ambtswege overgaan tot de opgraving van de urne en de as uit te strooien in het deel van de begraafplaats daartoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de registers. 1.2.2. Niconcessies voor 30 of 50 jaar in het columbarium (maximum twee asurnen), hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 175 Columbariumnissen voor één of twee asurnen kunnen verleend worden door het College van Burgemeester en Schepenen voor een termijn van 30 of 50 jaar. Een columbariumnis voor één urne meet:

• Breedte : 32 cm Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

127/214

• Hoogte : 28 cm • Diepte : 35 cm. Een columbariumnis voor twee urnen meet :

• Breedte : 32 cm • Hoogte : 28 cm • Diepte : 39 cm. b. Verstrijken en hernieuwing Artikel 176 Zes maand vóór het verstrijken van de concessie van 30 of 50 jaar geeft het gemeentebestuur daarvan bericht aan de concessiehouder. Elke belanghebbende mag de hernieuwing van een concessie aanvragen:



De hernieuwing is onderworpen aan een retributie berekend volgens het tarief van een concessie van dezelfde duur en voor hetzelfde aantal stoffelijke overschotten, in voege op het ogenblik van de betaling van de retributie, naar rato van de jaren die nog moeten verlopen vanaf het verstrijken van het origineel termijn (zie Retributiereglement). Indien de hernieuwing niet werd aangevraagd en er een begraving plaats vond tijdens de laatste 5 jaren vóór het verstrijken van de concessie, wordt die concessie gedurende een periode van vijf jaar gratis gehandhaafd vanaf de laatste begrafenis. Deze maatregel kan echter niet tot gevolg hebben dat een hernieuwing van de concessie zou kunnen ingediend worden na de vervaldag van deze concessie. Er mag geen enkele nieuwe begraving toegelaten worden na die vervaldag. Artikel 177 In geval van niet hernieuwing of na het verstrijken van de concessie van 30 of 50 jaar, en bij ontstentenis van een reactie van belanghebbende binnen de zes maand vanaf het bericht voorgeschreven in vorig artikel, neemt het gemeentebestuur de columbariumnis opnieuw in bezit en mag van ambtswege overgaan tot de opgraving van de urnen en de as uit te strooien in het deel van de begraafplaats daartoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de registers. c. Uitbreiding Artikel 178 Uitbreidingen van het aantal asurnen zijn mogelijk binnen de beperkingen van de genoemde concessies en mits betaling van een retributie hiertoe voorzien (zie Retributiereglement). Voorgaand paragraaf wordt slechts toegepast wanneer de afmetingen van de urnen, en


128/214

eventueel van hun omhulsel, deze van een kubus van 20 cm zijde niet te boven gaan.

2. Het perk voor asurnen a. Bijzondere bepalingen Artikel 179 De urnen bevattende de stoffelijke overschotten kunnen begraven worden:

• in een gewoon graf (een asurn) voor een periode van 5 jaar, niet hernieuwbaar of

•

in grafconcessies verleend door het College van Burgemeester en Schepenen volgens de voorwaarden van huidig reglement en het tarief vastgesteld in het Retributiereglement, voor een termijn van:

• 15 jaar voor 1 urne, • 30 jaar voor 1, 2, 3 of 4 urne(n), • 50 jaar in concessie voor 1, 2, 3 of 4 urne(n). • 50 jaar met een grafkelder voor 1, 2, 3 of 4 urnen. De asurnen worden bedekt door een afsluittegel die geleverd en geplaatst wordt door het gemeentebestuur en die de volgende afmetingen heeft:

• Lengte: 63 cm • Breedte: 63 cm • Hoogte: van 6 cm tot 15 cm De asurne wordt begraven op een diepte van 80 cm. De termijnen van de concessies vangen aan vanaf de datum van de toekenning door het College van Burgemeester en Schepenen. Door de concessies wordt aan de concessiehouder geen eigendomsrecht toegekend, maar enkel een recht van genot en gebruik met een bijzondere en nominatieve bestemming. De concessies blijven onderworpen aan het toezicht en het gezag van de Burgemeester. Artikel 180 Een individuele concessie mag enkel dienen voor de urne van de persoon voor wie zij verleend werd. Een gezamenlijke concessie kan slechts dienen als graf voor de aanvrager, zijn echtgenoot(te) of samenwonende, zijn bloed- of aanverwanten en voor de leden van één of meerdere religieuze gemeenschappen, evenals voor de personen die daartoe ieder hun wil te kennen geven bij de gemeentelijke overheid. Een gezamenlijke concessieaanvraag mag worden ingediend ten gunste van een derde en zijn familie. Artikel 181 De begraving op de begraafplaats van een andere gemeente van een urne van een persoon waarvoor een concessie werd aangekocht, brengt van rechtswege het verval


129/214

mede van de vergunde rechten, zonder terugbetaling van de door de concessiehouder aan het gemeentebestuur gestorte fondsen. Artikel 182 De keuze van de categorie van concessie behoort aan de concessiehouder. Hij mag zich nochtans laten vertegenwoordigen door een derde, drager van een volmacht. Deze volmacht moet schriftelijk, uitdrukkelijk opgesteld en behoorlijk ondertekend zijn door de concessiehouder, en gestaafd worden door zijn identiteitskaart en door deze van de mandataris. Artikel 183 De familie wordt verplicht de naam en het adres van de persoon bevoegd om beslissingen betreffende de concessie te nemen, aan het gemeentebestuur ter kennis te brengen. In geval van wijzigingen tijdens de duur van de concessie, moeten zij gemeld worden. b. Prijs van de concessies Artikel 184 De prijs van de grafconcessies, hun eventuele hernieuwingen en andere rechten met betrekking tot de concessies maken het voorwerp uit van het Retributiereglement. Deze prijzen omvatten het terrein of de grafkelder, de afsluittegel, de grafsteen en het identiteitsplaatje. De prijs van de concessie wordt verdubbeld: a) als de aankoper van de concessie zijn hoofdverblijfplaats niet in de gemeente heeft, behalve als hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek gehad heeft maar in een verzorgingstehuis buiten de gemeente geplaatst werd in de jaren voor de aankoop of de uitbreiding van de concessie of als hij 25 jaar of langer ingeschreven was in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. b) als de eerste overledene die er begraven wordt zijn hoofdverblijfplaats niet in de gemeente heeft, behalve als hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek gehad heeft maar in een verzorgingstehuis buiten de gemeente geplaatst werd in de jaren voor zijn overlijden of als hij 25 jaar of lang ingeschreven was in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. De prijs van de concessie moet integraal betaald zijn vooraleer de concessie in gebruik te nemen. c. Ruiling van concessies Artikel 185 In geen enkel geval is het toegelaten een asurne geplaatst in een concessie op te graven om deze te begraven in een gewoon graf of in een concessie van kortere duur dan de eerste. In geval van ruiling van een sinds minder dan vijf jaar toegestane concessie met een concessie van hogere categorie dan de eerste, wordt de prijs betaald voor de eerste concessie in mindering gebracht van deze van de nieuwe concessie. Ter gelegenheid van deze vermindering, wordt er nochtans enkel rekening gehouden met de vermeerdering bij het verlenen van de vorige concessie opgelegd aan de personen vreemd aan de gemeente, voor zover een supplement van dezelfde aard toegepast wordt op de nieuwe concessie. In geen enkel geval, mag die vermindering aanleiding geven tot een terugbetaling door Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

130/214

het gemeentebestuur. d. Verplichtingen van de concessiehouder Artikel 186 De aanvraag voor een concessie verbindt de aanvrager zich te schikken, niet alleen naar de bepalingen van huidig reglement, maar ook naar de wijzigingen die er zouden kunnen aan toegebracht worden. Artikel 187 Met de aanvraag voor een concessie verbindt de aanvrager zich ertoe de grafsteen die geleverd en geplaatst werd door het gemeentebestuur de hele duur van de termijn van de concessie te behouden. In geval bovenvermelde verbintenis niet zou nageleefd worden, behoudt het gemeentebestuur zich het recht tegen de in gebreke blijvende concessiehouder of zijn rechthebbenden een rechtsvordering tot schadevergoeding in te spannen. e. Grafsteen Artikel 188 Een grafsteen, die geleverd en geplaatst wordt door het gemeentebestuur op de sluittegel, heeft de volgende afmetingen: Lengte: 30 cm Breedte: 30 cm Hoogte: 2 cm. Binnen de zes maanden na de toekenning van de concessie hebben de concessiehouder of de rechthebbenden de mogelijkheid om de grafsteen te personaliseren met inachtneming van artikel 90 van dit reglement. Volgende elementen moeten echter verplicht vermeld worden: naam, voornaam, geboortejaar en jaar van overlijden van de gecremeerde persoon. Bij gebreke zal er een identiteitsplaatje met volgende elementen gegraveerd en bevestigd worden op de grafsteen door het gemeentebestuur: naam, voornaam, geboortejaar en jaar van overlijden van de gecremeerde persoon. De afmetingen van deze plaatjes en de grafische kenmerken van de te graveren inscriptie worden vastgelegd door het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor schade aan de grafsteen, wat ook de oorzaak mag zijn. De concessiehouder of de rechthebbenden kunnen vragen dat de grafsteen vervangen wordt tegen betaling van een retributie (zie Retributiereglement). 2.1. Teraardebestelling in een gewoon graf (één asurn) voor een periode van 5 jaar in volle grond, niet hernieuwbaar Artikel 189 Onder gewoon graf dient te worden verstaan elk individueel graf, kosteloos verleend voor een termijn van vijf jaar, niet hernieuwbaar. Artikel 190 Mogen in het perk voor asurnen voor 5 jaar begraven worden de asurnen van de: 1° personen overleden op het grondgebied van de gemeente,


131/214

2° personen die hun hoofdverblijfplaats hebben te Etterbeek, maar die overleden zijn buiten het grondgebied van de gemeente, 3° personen die hun hoofdverblijfplaats hebben gehad te Etterbeek, maar in verzorgingsinstellingen buiten de gemeente geplaatst werden tijdens de jaren voorafgaand aan hun overlijden, 4° personeelsleden en hun familie (echtgenoot(te), nakomelingen of bloedverwanten in opgaande lijn met hen gehuisvest), wonende binnen de omheining van de begraafplaats. 5° personen die gedurende 25 jaar of langer ingeschreven waren in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. Artikel 191 Het recht tot de begraven in een gewoon graf op de begraafplaats van Etterbeek wordt uitdrukkelijk afgestaan door de familie van een overleden persoon die zijn hoofdverblijfplaats te Etterbeek had, indien deze persoon op de begraafplaats van een andere gemeente teraardebesteld werd. Artikel 192 Op het einde van het vijfde jaar, en nadat belanghebbenden, ten minste drie maand op voorhand, werden verwittigd van het verstrijken van de termijn van het graf, moeten de grafstenen door belanghebbenden worden weggenomen zonder enige vordering. Indien ze niet worden weggenomen ten laatste bij de vervaldag, worden de materialen voortkomend van de grafstenen eigendom van het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur neemt de grond opnieuw in bezit en mag van ambtswege overgaan tot de opgraving van de urne en deze uit te strooien op het deel van de begraafplaats daartoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de registers. 2.2. Teraardebestelling in de grondconcessie voor een duur van 15 jaar (één asurn) in volle grond, hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 193 De concessies van 15 jaar zijn uitsluitend individueel en mogen niet op voorhand toegekend worden. b. Verstrijken en hernieuwing Artikel 194 Zes maand vóór het verstrijken van de concessie van 15 jaar geeft het gemeentebestuur daarvan bericht aan de concessiehouder. De concessiehouder kan vóór het verstrijken van de termijn een aanvraag tot hernieuwing indienen, bij de begrafenisdienst. Artikel 195 De concessies van 15 jaar mogen hernieuwd worden voor een termijn van 10 jaar of voor een termijn van dezelfde duur als de eerste (15 jaar), aanvangende op datum van de toekenning van de hernieuwing door het College van Burgemeester en Schepenen. De hernieuwingen geven aanleiding tot het betalen van een retributie vastgesteld in het


132/214

Retributiereglement. Artikel 196 In geval van niet hernieuwing of na het verstrijken van de concessie van 15 jaar, en bij ontstentenis van een reactie van belanghebbenden binnen de zes maand vanaf het bericht voorgeschreven in artikel 199, neemt het gemeentebestuur de grond opnieuw in bezit en mag van ambtswege overgaan tot de opgraving van de urne en de asuitstrooiing in het deel van de begraafplaats daartoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de registers. 2.3. Teraardebestelling in de grondconcessies voor een duur van 30 of 50 jaar (maximum vier asurnen) in volle grond, hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 197 Concessies voor 1, 2, 3, 4 asurnen kunnen verleend worden door het College van Burgemeester en Schepenen voor een termijn van 30 of 50 jaar in volle grond. b. Uitbreiding Artikel 198 Uitbreidingen van het aantal asurnen zijn mogelijk binnen de beperkingen van de genoemde concessies en mits betaling van een retributie hiertoe voorzien (zie Retributiereglement). Voorgaand paragraaf wordt slechts toegepast wanneer de afmetingen van de urnen, en eventueel van hun omhulsel, deze van een kubus van 20 cm zijde niet te boven gaan. c. Verstrijken en hernieuwing Artikel 199 Zes maand vóór het verstrijken van de concessie van 30 of 50 jaar in volle grond geeft het gemeentebestuur daarvan bericht aan de concessiehouder. Elke belanghebbende mag de hernieuwing van een concessie aanvragen:



De hernieuwing is onderworpen aan een retributie berekend volgens het tarief van een concessie van dezelfde duur en voor hetzelfde aantal stoffelijke overschotten, in voege op het ogenblik van de betaling van de retributie, naar rato van de jaren die nog moeten verlopen vanaf het verstrijken van het origineel termijn (zie Retributiereglement). Indien de hernieuwing niet werd aangevraagd en er een begraving plaats vond tijdens de laatste 5 jaren vóór het verstrijken van de concessie, wordt die concessie gedurende een periode van vijf jaar gratis gehandhaafd vanaf de laatste begrafenis. Deze maatregel kan echter niet tot gevolg hebben dat een hernieuwing van de


133/214

concessie zou kunnen ingediend worden na de vervaldag van deze concessie. Er mag geen enkele nieuwe begraving toegelaten worden na die vervaldag. Artikel 200 In geval van niet hernieuwing of na het verstrijken van de concessie van 30 of 50 jaar in volle grond, en bij ontstentenis van een reactie van belanghebbende binnen de zes maand vanaf het bericht voorgeschreven in vorig artikel, neemt het gemeentebestuur de grond opnieuw in bezit en mag van ambtswege overgaan tot de opgraving van de urnen en de as uit te strooien op het deel van de begraafplaats daartoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de registers. 2.4. Teraardebestelling in de grondconcessie voor een duur van 50 jaar met grafkelder (maximum vier asurnen), hernieuwbaar a. Bijzondere bepalingen Artikel 201 De grafconcessie voor een termijn van 50 jaar met grafkelder mogen toegestaan worden voor 1, 2, 3 of 4 asurnen. b. Uitbreiding Artikel 202 Uitbreidingen van het aantal asurnen zijn mogelijk binnen de beperkingen van de genoemde cocessies en mits betaling van een retributie hiertoe voorzien (zie Retributiereglement). De schikkingen van de voorgaande paragraaf wordt slechts toegepast als de afmetingen van de urnen en eventueel hun omhulse deze van een kubus met een zijde van 20 centimeter niet te boven gaan. c. Verstrijken en hernieuwing Artikel 203 Zes maanden voor het verstrijken van de concessie van 50 jaar met grafkelder geeft het gemeentebestuur daarvan bericht aan de concessiehouder. Elke belanghebbende mag de hernieuwing van de concessie vragen:



De hernieuwing is onderworpen aan een retributie berekend volgens het tarief van een concessie van dezelfde duur en voor hetzelfde aantal stoffelijke overschotten, in voege op het ogenblik van de betaling van de retributie, naar rato van de jaren die nog moeten verlopen vanaf het verstrijken van de originele termijn (zie Retributiereglement). Indien de hernieuwing niet werd aangevraagd en er een begrafenis plaatsvond tijdens de laatste 5 jaar voor het verstrijken van de concessie wordt de concessie gedurende


134/214

een periode van vijf jaar gratis gehandhaafd vanaf de laatste begrafenis. Deze maatregel kan echter niet tot gevolg hebben dat een hernieuwing van de concessie zou kunnen ingediend worden na de vervaldag van deze. Er mag geen enkele nieuwe teraardebestelling toegelaten worden na die vervaldag. Artikel 204 In geval van niet-hernieuwing of bij het verstrijken van de concessie van 50 jaar met grafkelder, en bij gebrek aan een reactie van de belanghebbenden binnen de zes maanden vanaf het bericht voorgeschreven in voorgaand artikel, neemt het gemeentebestuur het terrein opnieuw in bezit en mag het van ambtswege de urnen die zich in de concessie bevinden opgraven en de assen uitstrooien in het deel van de begraafplaats hiertoe voorzien. Er wordt melding van gemaakt in de registers.

3. Asuitstrooiingsperk Artikel 205 Een perk is speciaal aangelegd voor de uitstrooiing van de assen van de: 1° personen overleden op het grondgebied van de gemeente, 2° personen die hun hoofdverblijfplaats hebben te Etterbeek, maar die overleden zijn buiten het grondgebied van de gemeente, 3° personen die hun hoofdverblijfplaats hebben gehad te Etterbeek, maar in verzorgingsinstellingen buiten de gemeente geplaatst werden tijdens de jaren voorafgaand aan hun overlijden, 4° personeelsleden en hun familie (echtgenoot(te), nakomelingen of bloedverwanten in opgaande lijn met hen gehuisvest), wonende binnen de omheining van de begraafplaats. 5° personen die gedurende 25 jaar of langer ingeschreven waren in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. Artikel 206 Zodra de asurne met de uit te strooien as aankomt, neemt de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde deze in ontvangst. Artikel 207 De urne wordt door de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde stapvoets naar het uitstrooiingsperk gedragen. Hij opent de urne, giet de inhoud in een toestel bestemd tot de uitstrooiing. De vuurvaste steen en de urne worden aan de rand van het perk neergelegd. De verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde gaat onmiddellijk over tot de uitstrooiing in het bijzijn van de familieleden of van de persoon die voor de lijkbezorging instaat. Na een ogenblik plechtige stilte neemt de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde afscheid van de familie. Artikel 208 De kransen en bloemenruikers worden in het midden van het uitstrooiingsperk neergelegd. Artikel 209 De uitstrooiing van de as geschiedt op een oppervlakte van ongeveer 4 m². Deze oppervlakte mag niet worden herbruikt alvorens de voorgaande uitgestrooide as Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

135/214

verdwenen is. Artikel 210 Er wordt melding gemaakt van de uitstrooiing in de registers. Artikel 211 Op vraag van de families kan er, op de daartoe voorziene plaats, een herdenkingsplaatje geplaatst worden met daarop de identiteit van de overledene van wie de assen uitgestrooid werden op het perk en uitsluitend. Deze plaatjes worden geleverd, gegraveerd en geplaatst door het gemeentebestuur voor een periode van 10 jaar, hernieuwbaar mist betaling van een retributie (zie Restributiereglement). Op de plaatjes staan enkel de naam, de voornaam, het geboortejaar en het jaar van overlijden van de overledene. De afmetingen van deze plaatjes en de grafische kenmerken van de te graveren inscriptie worden vastgelegd door het gemeentebestuur. De aanvragen voor hernieuwing van de plaatjes kunnen enkel ingediend worden in het jaar voor de periode van 10 jaar afloopt. Bij gebrek aan een aanvraag voor hernieuwing voor de vervaldatum, wordt het plaatje automatisch weggenomen door het gekwalificeerde personeel van de begraafplaatsen.

4. Geven van een andere bestemming aan een asurne dan een gemeentelijjke begraafplaats Artikel 212 Tenzij de overledene zijn voorkeur voor een andere bestemming heeft aangegeven met een acte die voldoet aan de voorwaarden inzake bekwaamheid en vorm van de akten van uiterste wilsbeschikking, kan de as van een gecremeerd stoffelijk overschot een andere bestemming krijgen dan een begraafplaats op voorwaarde dat deze bestemming geen deel uitmaakt van het openbaar domein. Artikel 213 Zonder afbreuk te doen aan de voorgaande bepalingen, kan een symbolisch deel van de as van het veraste lichaam op vraag van de echtgenoot en de ouders of aan de aanverwanten van eerste en tweede graad aan hen toevertrouwd worden. De as moet door het crematorium in een afgesloten omhulsel opgenomen worden en op een waardige en gepaste manier vervoerd worden. Artikel 214 De aanvraag tot verbranden en de toelating tot cremeren vermelden de naam, voornaam, adres van de persoon die in de lijkbezorging voorziet, alsook de juiste plaats waar de as uitgestrooid, begraven of bewaard zal worden. Artikel 215 De persoon die in de lijkbezorging voorziet zal vooraf tegen ontvangstbewijs, bij de Ambtenaar van de Burgerlijke stand aangifte doen van iedere verplaatsing of bestemmingsverandering van de asurne, van iedere wijziging van persoon die in de lijkbezorging voorziet, alsook zijn adreswijzigingen.

C. Het ereperk


136/214

Artikel 216 Het ereperk in de begraafplaats is voorzien voor het begraven van stoffelijke overschotten en van asurnen van personen die toebehoren tot volgende categorieën: a) Belgische militairen, weerstanders, weggevoerden en daarmee gelijkgestelden van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945 ; b) Belgische militairen en daarmee gelijkgestelden, gestorven in oorlogstijd of in vredestijd: 1° tijdens een militaire of humanitaire opdracht, in bevolen dienst door een Belgische overheid of een instelling met wie België een akkoord gesloten heeft; of 2° ten gevolge van verwondingen opgelopen of ziekten opgedaan in bevolen dienst tijdens deze opdracht; c) leden van de Belgische openbare ordediensten, gestorven 1° in bevolen dienst; of 2° ten gevolge van verwondingen opgelopen of ziekten opgedaan tijdens deze opdracht; d) de personen die hun hoofdverblijfplaats te Etterbeek hebben, en die gestorven zijn: 1° ingevolge een moedige burgerlijke of heroïsche daad, openbaar gekend; of 2° ten gevolge verwondingen opgelopen of ziekten opgedaan tijdens deze daad. Artikel 217 De families of personen die voorzien in de begrafenis moeten de volgende bewijsstukken voorleggen: 1° het bewijs dat de overledene zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek heeft of dat hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek had en in een verzorgingstehuis buiten de gemeente geplaatst werd in de jaren voor zijn overlijden of dat hij gedurende 25 jaar of meer ingeschreven was in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. 2° voor alinea a van artikel 214, een getuigschrift afgeleverd door de dienst Militaire Pensioenen te Brussel of de dienststaat; 3° voor alinea’s b en c van artikel 214, een getuigschrift van de werkgever met vermelding van de feiten; 4° voor alinea d van artikel 214, alle openbare gekende bewijsstukken, en mits akkoord van het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 218 Voor de personen die voldoen aan artikels 216 en 217, neemt het gemeentebestuur het vervoer per lijkwagen ten laste evenals het plaatsen van de gemeentezegel, indien het overlijden plaatsvond te Etterbeek. Het gratis vervoer beperkt zich tot de grenzen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bovendien tot aan de begraafplaats van Etterbeek te Wezembeek-Oppem. De lijkwagen is voorzien van een kruis of fakkel in gechroomd metaal. De doodskist wordt bedekt met de nationale vlag en de vlag van de gemeente. Artikel 219 Het enige toegelaten grafteken is de zuil, waarvan het model door het gemeentebestuur is vastgesteld en geleverd, en mits uitsluiting van alle andere decoratie. Artikel 220 Op iedere zijde van de zuil mogen er twee opschriften aangebracht worden en aldus kan deze tot grafteken dienen voor vier stoffelijke overschotten of asurnen, naargelang de Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

137/214

heersende gewoonte. Artikel 221 De aan te brengen opschriften worden door toedoen van het gemeentebestuur en op haar kosten op de zuil gegraveerd. Aan de zuil mag niets vastgehecht worden. Het is verboden foto’s, kranshouders en vazen op de graven te plaatsen, evenals versieringen met grint, cement, gras, palm, enz… Enkel het neerleggen van natuurlijke bloemen is toegelaten. Artikel 222 Het perk aangewezen voor de begrafenis van de rechthebbenden zoals aangeduid in artikel 214 wordt gebruikt in verhouding tot het beschikbaar terrein of plaats. Artikel 223 Het gemeentebestuur behoudt zich het recht om alle schikkingen te treffen die zij nodig acht, zowel wat de politie van de ereperken betreft als hun onderhoud en hun esthetisch uitzicht. Artikel 224 Komen niet in aanmerking voor de toepassing van huidig reglement, de personen die ontzet zijn uit hun burgerlijke en politieke rechten op het ogenblik van hun overlijden. Artikel 225 Het College van Burgemeester en Schepenen kan diegenen uitsluiten die zich door hun gedrag of door daden onwaardig getoond hebben om in het ereperk begraven te worden.

D. Grasperk voor kinderen en stille kinderweide Artikel 226 Op de begraafplaats van Etterbeek wordt een perk aangelegd dat voorbehouden is voor de teraardebestelling van kinderen jonger dan 7 jaar: 1) in een gewoon graf (één stoffelijk overschot) voor een periode van 5 jaar in volle grond (de artikels 115 tot 120 van het reglement zijn dan van toepassing) die omgevormd kan worden tot een concessie voor een periode van 15 jaar (één stoffelijk overschot) in volle grond, hernieuwbaar (de artikels 133 tot 138 van het reglement zijn dan van toepassing); 2) in concessie voor een periode van 15 jaar (één stoffelijk overschot) in volle grond, hernieuwbaar (artikels 133 tot 138 van het reglement zijn dan van toepassing). Artikel 227 Op de begraafplaats van Etterbeek wordt een stille kinderweide aangelegd die voorbehouden is voor de teraardebestelling van levenloos geboren foetussen die geboren zijn tussen de 106e en de 180e dag van de zwangerschap: 1) in een gewoon graf (één stoffelijk overschot) voor een periode van 5 jaar in volle grond (de artikels 115 tot 120 van het reglement zijn dan van toepassing) die omgevormd kan worden tot een concessie voor een periode van 15 jaar (één stoffelijk overschot) in volle grond, hernieuwbaar (de artikels 133 tot 138 van het reglement zijn dan van toepassing); 2) in concessie voor een periode van 15 jaar (één stoffelijk overschot) in volle grond, hernieuwbaar (artikels 133 tot 138 van het reglement zijn dan van toepassing). Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

138/214

E. Percelen bestemd voor personen die tot een bepaalde godsdienst behoorden of een bepaalde filosofische overtuiging hadden Artikel 228 De begraafplaats van Etterbeek heeft een neutraal karakter. De teraardebestellingen op de begraafplaats vinden plaats zonder onderscheid van godsdienst noch van filosofische of religieuze overtuiging door de ambtenaren van de gemeente en worden uitgevoerd met inachtneming van de grondwettelijke principes van neutraliteit, gelijkheid en non-discriminatie. Artikel 229 Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen uit het voorgaande artikel kan de gemeente behoudens het ereperk, het grasperk voor kinderen en stille kinderweide,, aparte percelen voorbehouden voor personen die tot een bepaalde godsdienst behoorden of een bepaalde filosofische overtuiging hadden. Artikel 230 De inrichting van deze percelen zal rekening houden met de gebruiken van de gemeenschap binnen de beperkingen van de Belgische wetgeving en zal gebeuren in samenspraak met het gemeentebestuur. Artikel 231 De teraardebestelling van de overledenen in deze percelen moet noodzakelijkerwijs voortkomen uit de uitdrukkelijke wilsverklaring in die zin hetzij door henzelf bij leven, hetzij door een familielid, hetzij door elke andere persoon die in de begrafenis moet voorzien en zonder tussenkomst van een religieuze autoriteit. De gemeente mag geen enkel onderzoek doen naar de religieuze overtuigingen van personen die in deze percelen begraven willen worden. Artikel 232 Wat het begrafenisritueel ook is, de kisting en de teraardebestelling in deze percelen moeten gebeuren met in achtneming van de regels voor hygiëne en volkshygiëne. De teraardebestelling van een lichaam in volle grond en zonder kist kan niet toegestaan worden. Artikel 233 Alle bepalingen uit dit reglement zijn van toepassing op deze percelen. Artikel 234 Een perceel van de begraafplaats van Etterbeek wordt speciaal voorbehouden voor de teraardebestelling van personen met een islamitische geloofsbelijdenis. Uitgezonderd het bijzonder karakter van de oriëntatie van de graven (georiënteerd naar Mekka) blijven alle artikels uit dit reglement, zonder uitzondering, van toepassing.

F. Opgravingen van de stoffelijke overschotten of asurnen Artikel 235 De persoon die de opgravingsaanvraag tekent wordt verondersteld uit goeder trouw en onder zijn enige verantwoordelijkheid te handelen, met onder andere de toestemming van de naasten van de overledene, evenals van diegene die in de begrafenis voorzag.


139/214

Hij ontlast het gemeentebestuur van elke schadevergoeding dienaangaande. Behalve op bevel van de rechterlijke overheid mag men niet tot een opgraving overgaan zonder toelating van de Burgemeester. Artikel 236 Indien de op te graven persoon overleden is ten gevolge van een besmettelijke, epidemische of infectieziekte, mag de Burgemeester deze toelating weigeren of bijzondere maatregelen voorschrijven. In geval van opgraving van een stoffelijke overschot of een urne moet de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde de hernieuwing van de doodskist of de urne voorschrijven, indien hij zulks nodig acht. De kosten van de nieuwe doodskist of urne zijn ten laste van de aanvrager. Artikel 237 De overbrenging van een opgegraven stoffelijke overschot naar een andere begraafplaats dan die van Etterbeek geschiedt volgens de schikkingen van de in voege zijnde wetten hieromtrent. Het gebruik van een hermetisch gelast metalen omhulsel, dat de eerste doodskist omringt, is verplicht. In dit geval is de retributie voor het plaatsen van de gemeentezegel verschuldigd. Artikel 238 De opgravingen van asurnen met het oog op hun transport of uitstrooiing van de as heeft slechts plaats indien deze technisch mogelijk zijn. Artikel 239 In een perceel zonder betonnen kaders moet de aanvrager, vóór elke opgraving, op zijn kosten, het op het graf en op de nabij gelegen graven geplaatste monumenten of grafstenen doen wegnemen. Indien de graftekens niet binnen een termijn van vijf werkdagen na de opgraving terug geplaatst zijn, wordt het werk van ambtswege door het bestuur uitgevoerd op kosten, gevaar en risico van de in gebreke gebleven aanvrager. Artikel 240 Buiten de gevallen van overmacht, hebben de opgravingen van de stoffelijke overschotten en de asurnen plaats van dinsdag tot en met vrijdag, uitgezonderd de sluitingsdagen van het gemeentebestuur en de daarop volgende dag. Ze worden uitgevoerd door de agenten van de begraafplaats aangeduid te dien einde of door een bedrijf gemandateerd door het gemeentebestuur, in aanwezigheid van de personen die bevoegd zijn om ze bij te wonen en de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde. De leden van de familie en de personen die door haar speciaal aangesteld werden, kunnen hierbij aanwezig zijn zodra de werken beëindigd werden en wanneer het lichaam in een andere kist geplaatst wordt als daar reden toe is. Als de staat van de opgegraven kist dat vereist, dan moet die vervangen worden of moeten er andere maatregelen genomen worden om de welvoeglijkheid en de volkshygiëne te bewaren. Artikel 241 In geen enkel geval is het toegelaten over te gaan tot de opgraving van een stoffelijk overschot of asurne geplaatst in een concessie, om ze te begraven in een gewoon graf of in een concessie van mindere duur dan de eerste. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

140/214

Artikel 242 De opgraving van een stoffelijk overschot met als doel het te verassen, kan toegelaten worden onder voorwaarde dat de wettelijke voorschriften inzake, in acht genomen worden. Artikel 243 De retributie voor de opgraving van een stoffelijk overschot of asurne is vastgesteld in het Retributiereglement. Worden niet belast, de opgravingen: 1°) bevolen door een rechterlijke overheid, behalve inzake burgerlijke betwisting; 2°) ingevolge de bestemmingswijziging van de begraafplaats of de herneming van concessies vóór termijn voorzien in artikel 234 De retributie moet integraal betaald worden vóór de opgraving. Artikel 244 De vergunde grond mag vóór termijn door het gemeentebestuur terug genomen worden indien het openbaar belang of het belang van de dienst het vereisen. In dit geval, of in geval van verplaatsing van de gemeentelijke begraafplaats, wordt, op de nieuwe begraafplaats of in het nieuw perceel, een perceel voorbehouden even groot als het reeds geconcedeerde, indien een belanghebbende daartoe een aanvraag indient vóór de datum van stopzetting van de begravingen. Het opgraven en het overbrengen van de stoffelijke overschotten en urnen, evenals het verplaatsen van het grafmonument, en eventueel het bouwen van een grafkelder volgens de in voege zijnde reglementaire voorschriften geschieden op kosten van de gemeente. Het gemeentebestuur geeft er kennis van aan de concessiehouders of rechthebbenden conform de wettelijke en reglementaire in voege zijnde bepalingen.

G. Overname van een concessie wegens algemeen belang of tengevolge van een behoefte van de dienst Artikel 245 In geval van overname van een concessie wegens algemeen belang of tengevolge van een behoefte van de dienst maakt de concessiehouder geen aanspraak op een vergoeding. Hij heeft enkel recht op de gratis verwerving van een perceel met dezelfde oppervlakte of een columbariumnis met de zelfde oppervlakte, en dat tot het einde van zijn concessie, op een andere plaats op dezelfde begraafplaats of op een andere begraafplaats. Eventuele kosten voor de overbrenging van het stoffelijk overschot (inclusief de opgraving) en van de graftekens en de kosten voor een eventuele nieuwe grafkelder of columbarium zijn ten laste van de gemeente. De graftekens, grafkelders, monumenten die dreigen in te storten, worden vervangen door de rechthebbende op zijn kosten.

H. Knekelveld Artikel 246 Bij de bestemmingswijziging van de graven kunnen de stoffelijke resten of de assen op decente wijze overgebracht worden naar het doodsbeenderenhuisje van de begraafplaats. Deze operaties worden opgenomen in de registers. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

141/214

Hoofdstuk VI : Slotbepalingen A. Straffen Artikel 247 De overtredingen aan de bepalingen van huidig reglement worden vastgesteld door de agenten van de begraafplaats die er de verantwoordelijke van de begraafplaats of zijn afgevaardigde in kennis van stelt. Deze maakt proces-verbaal op, bestemd aan de politieautoriteiten. De overtreders van de bepalingen van huidig reglement worden met politiestraffen gestraft onverminderd de andere strafmaatregelen door de wetten voorzien.

B. Slotbepalingen Artikel 248 De vroegere reglementering betreffende de beschikkingen van huidig reglement wordt ingetrokken. Artikel 249 Gevallen die niet voorzien zijn in huidig reglement worden door het College van Burgemeester en Schepenen beslecht of door de burgemeester of zijn afgevaardigde als er onmiddellijk een oplossing nodig is. Artikel 250 Enkel de rechtbanken zijn bevoegd in geval van conflict tussen het gemeentebestuur en de particulieren en tussen de particulieren onderling.

Amendement van de commissie van 19.10.2015 unaniem goedgekeurd: Het woord “gewestelijk” toevoegen aan artikel 19 van het reglement op de lijkbezorging en de begraafplaats, zoals volgt: Artikel 19 Vanaf het ogenblik dat het gemeentebestuur de mededeling ontvangt van het overlijden van de Burgemeester in functie worden de nationale, gewestelijke en de gemeentevlaggen aan het Gemeentehuis halfstok gehesen, tot en met de dag van de begrafenis.

De Raad keurt de geamendeerde tekst goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 4 annexes / 4 bijlagen Ancien règlement avec modifications.docx, Nouveau règlement version finale NL.docx, Ancien règlement avec modif. NL.docx, Nouveau règlement version finale.docx


142/214

Bâtiments publics - Openbare Gebouwen 26.10.2015/A/0018 Service de Prévention – Rénovation de la toiture du hangar et aménagement en local de pétanque - Approbation des conditions et du mode de passation Le Conseil communal, Vu la nouvelle loi communale du 24 juin 1988, notamment l'article 234 relatif aux compétences du conseil communal et ses modifications ultérieures ; Vu la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs et ses modifications ultérieures ; Vu la loi du 12 novembre 1997 relative à la publicité de l'administration ; Vu la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26, § 2, 1° d (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 600.000,00 € ) ; Vu la loi du 17 juin 2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 2 §1 3° ; Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5, § 2 ; Considérant le cahier des charges N° TP/LG/2015/14 relatif au marché “Service de Prévention – Rénovation de la toiture du hangar et aménagement en local de pétanque” établi par le Service des Travaux Publics ; Considérant que le montant estimé de ce marché s'élève à 375.000,00 € (incl. 21% TVA) ; Considérant qu'il est proposé de passer le marché par procédure négociée directe avec publicité ; Considérant que le crédit permettant cette dépense est inscrit au budget extraordinaire de l’exercice 2015, article 300/724 15-60 ; Sur proposition du collège; DECIDE: Article 1er D'approuver le cahier des charges N° TP/LG/2015/14 et le montant estimé du marché “Service de Prévention – Rénovation de la toiture du hangar et aménagement en local de pétanque”, établis par le Service des Travaux Publics. Les conditions sont fixées


143/214

comme prévu au cahier des charges et par les règles générales d'exécution des marchés publics. Le montant estimé s'élève à 375.000,00 € (incl. 21% TVA). Article 2 De choisir la procédure négociée directe avec publicité comme mode de passation du marché. Article 3 De compléter et d'envoyer le formulaire standard de publication au niveau national. Article 4 De financer cette dépense par le crédit inscrit au budget extraordinaire de l’exercice 2015, article 300/724 15-60. Cette délibération ainsi que le dossier complet sera envoyé dans les plus brefs délais à l’Autorité de Tutelle. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Dienst Preventie – Renovatie van het dak van de loods en inrichting in petanquelokaal Goedkeuring van de lastvoorwaarden en gunningswijze De gemeenteraad, gelet op de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 234 , betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; gelet op de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 2, 1° d (limiet van 600.000,00 € excl. btw niet overschreden); gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 2 §1 3°; gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; overwegende dat in het kader van de opdracht “Dienst Preventie – Renovatie van het Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

144/214

dak van de loods en inrichting in petanquelokaal” een bestek met nr. TP/LG/2015/14 werd opgesteld door de Dienst Openbare Werken; overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 375.000,00 € (incl. 21% btw); overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking; overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2015, op artikel 300/724 15-60 van de buitengewone dienst; op voorstel van het college; BESLUIT: Artikel 1 Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. TP/LG/2015/14 en de raming voor de opdracht “Dienst Preventie – Renovatie van het dak van de loods en inrichting in petanquelokaal”, opgesteld door de Dienst Openbare Werken. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 375.000,00 € (incl. 21% btw). Artikel 2 Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

van de

vereenvoudigde

Artikel 3 Het standaard publicatieformulier wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau. Artikel 4 De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2015, op artikel 300/724 15-60 van de buitengewone dienst. Deze beraadslaging alsook het volledig dossier wordt verzonden binnen de kortste termijn naar de Toezichthoudende overheid. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 10 annexes / 10 bijlagen avis de marché NL.pdf, Projet pétanque exist.pdf, 2015_09_02_Bestek - Model 3P.doc, Projet pétanque coupes.pdf, Projet pétanque égouttage.pdf, avis de marché FR.pdf, Projet pétanque projet.pdf, Photos - Fotos petanque.pdf, 2015_09_01_CSCH - Modele 3P.doc, CSS PSS VGP ETT Projet petanque V2.pdf 26.10.2015/A/0019 Institut Ernest Richard 1 - Remplacement de châssis - Approbation des conditions et


145/214

du mode de passation Le Conseil communal, Vu la nouvelle loi communale du 24 juin 1988, notamment l'article 234 relatif aux compétences du conseil communal et ses modifications ultérieures ; Vu la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs et ses modifications ultérieures ; Vu la loi du 12 novembre 1997 relative à la publicité de l'administration ; Vu la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26, § 2, 1° d (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 600.000,00 € ) ; Vu la loi du 17 juin 2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 2 §1 3° ; Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5, § 2 ; Vu l’Ordonnance du 14 mai 1998 organisant la tutelle administrative sur les communes de la Région de Bruxelles-Capitale, telle que modifiée à ce jour; Considérant qu’un appel à projets a été lancé par la Région de Bruxelles-Capitale dans le cadre l’Utilisation Rationnelle de l’Energie (URE) ; Considérant que le programme d’investissement de 2015 prévoyait un remplacement de châssis au niveau de la cour de récréation de l’Institut Ernest Richard 1 ; Considérant que suite à cet appel à projets, le service des Travaux publics a trouvé opportun de remplacer également les châssis se situant le long de l’avenue de la Chasse et de la rue Louis Hap de l’Institut Ernest Richard 1 dont le montant estimé des travaux s’élève à € 110.000,00 ; Considérant, dès lors, que notre administration a rentré un projet pour le remplacement de châssis à l’Institut Ernest Richard 1 pour un montant de € 110.000,00 ; Considérant que ce projet a été retenu par la Région de Bruxelles-Capitale ; Considérant le cahier des charges N° TP/LG/2015/17 relatif au marché “Institut Ernest Richard 1 - Remplacement de châssis” établi par le Service des Travaux Publics ; Considérant que le montant total estimé de ce marché s'élève à 160.000,00 € (incl. 21% TVA) ;


146/214

Considérant qu'il est proposé de passer le marché par procédure négociée directe avec publicité ; Considérant qu'une partie des coûts est subsidiée par Service Public Régional de Bruxelles, Bruxelles Pouvoirs locaux - Travaux subsidiés, Boulevard du Jardin Botanique, 20 à 1035 Bruxelles, et que cette partie est estimée à 110.000,00 € ; Considérant que le crédit permettant cette dépense est inscrit au budget extraordinaire de l’exercice 2015, article 735/724 15-60;

Sur proposition du collège; DECIDE Article 1er D'approuver le cahier des charges N° TP/LG/2015/17 et le montant estimé du marché “Institut Ernest Richard 1 - Remplacement de châssis”, établis par le Service des Travaux Publics. Les conditions sont fixées comme prévu au cahier des charges et par les règles générales d'exécution des marchés publics. Le montant estimé s'élève à 160.000,00 € (incl. 21% TVA). Article 2 De choisir la procédure négociée directe avec publicité comme mode de passation du marché. Article 3 De solliciter une subvention pour ce marché auprès de l'autorité subsidiante Service Public Régional de Bruxelles, Bruxelles Pouvoirs locaux - Travaux subsidiés, Boulevard du Jardin Botanique, 20 à 1035 Bruxelles. Article 4 De compléter et d'envoyer le formulaire standard de publication au niveau national. Article 5 De financer cette dépense par le crédit inscrit au budget extraordinaire de l’exercice 2015, article 735/724 15-60. Article 6 De transmettre cette délibération à l’autorité de tutelle en vue de l’exercice de la tutelle générale. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Instituut Ernest Richard 1 - Vervanging van de raamlijsten - Goedkeuring van de lastvoorwaarden en gunningswijze Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

147/214

De gemeenteraad, gelet op de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 234 , betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; gelet op de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 2, 1° d (limiet van 600.000,00 € excl. btw niet overschreden); gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 2 §1 3°; gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; gelet op de Ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; overwegende dat er een oproep tot projecten werd gemaakt door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest in het kader van het Rationeel Energiegebruik (REG); overwegende dat het investeringsprogramma van 2015 de vervanging van de raamlijsten van de speelplaats van het Instituut Ernest Richard 1 heeft voorzien; overwegende dat na dit oproep tot projecten, de dienst Openbare werken van deze gelegenheid genoot om eveneens de raamlijsten gelegen langs de Jachtlaan en de Louis Hapstraat van het Instituut Ernest Richard 1 te laten vervangen, welke werken voor een bedrag van € 110.000,00 geraamd werden; overwegende dat ons bestuur dus besloten heeft daarvoor een project in te dienen voor de vervanging van de raamlijsten in het Instituut Ernest Richard 1 voor een bedrag van € 110.000,00; overwegende dat dit project weerhouden werd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; overwegende dat in het kader van de opdracht “Instituut Ernest Richard 1 - Vervanging van raamlijsten” een bestek met nr. TP/LG/2015/17 werd opgesteld door de Dienst Openbare Werken; overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 160.000,00 € (incl. 21% btw); Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

148/214

overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking; overwegende dat een deel van de kostprijs gesubsidieerd wordt door Gewestelijke Overheidsdienst van Brussel, Brussel Plaatselijke besturen – Gesubsidieërde werken, Kruidtuinlaan, 20 te 1035 Brussel, en dat dit deel wordt geraamd op 110.000,00 € ; overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2015, op artikel 735/724 15-60 van de buitengewone dienst;

op voorstel van het college; BESLUIT: Artikel 1 Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. TP/LG/2015/17 en de raming voor de opdracht “Instituut Ernest Richard 1 - Vervanging van raamlijsten”, opgesteld door de Dienst Openbare Werken. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 160.000,00 € (incl. 21% btw). Artikel 2 Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

van de

vereenvoudigde

Artikel 3 Een subsidie zal aangevraagd worden bij de subsidiërende instantie Gewestelijke Overheidsdienst van Brussel, Brussel Plaatselijke besturen – Gesubsidieërde werken, Kruidtuinlaan, 20 te 1035 Brussel. Artikel 4 Het standaard publicatieformulier wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau. Artikel 5 De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2015, op artikel 735/724 15-60 van de buitengewone dienst. Artikel 6 Deze beraadslaging met het oog op de uitoefening van het algemeen toezicht aan de toezichthoudende overheid over te maken. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 5 annexes / 5 bijlagen


149/214

Plans - Plannen.pdf, Plans de base.pdf, formulaire pour l'appel URE juin 2015.xlsx, 2015_09_30_CSCH - Modele 3P.doc, 2015_09_30_Bestek - Model 3P.doc 26.10.2015/A/0020 Contrat de Quartier durable - Etude pour la rénovation de l'intérieur de l'orangerie du parc Hap et annexes – Approbation des conditions et du mode de passation Le Conseil communal, Vu la nouvelle loi communale du 24 juin 1988, notamment l'article 234 relatif aux compétences du conseil communal et ses modifications ultérieures ; Vu la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs et ses modifications ultérieures ; Vu la loi du 12 novembre 1997 relative à la publicité de l'administration ; Vu la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services et ses modifications ultérieures, notamment l’article 26, § 2, 1° d (le montant du marché HTVA ne dépassant pas le seuil de 207.000,00 € ) ; Vu la loi du 17 juin 2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Vu l'arrêté royal du 15 juillet 2011 relatif à la passation des marchés publics dans les secteurs classiques et ses modifications ultérieures, notamment l'article 2 §1 3° ; Vu l'arrêté royal du 14 janvier 2013 établissant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics et ses modifications ultérieures, notamment l'article 5, § 2 ; Considérant le cahier des charges N° TP/LG/2015/18 relatif au marché “Contrat de Quartier durable - Etude pour la rénovation de l'intérieur de l'Orangerie du parc Hap et annexes” établi par le Service des Travaux Publics ; Considérant que le montant estimé de ce marché s'élève à 150.000,00 € (incl. 21% TVA) ; Considérant qu'il est proposé de passer le marché par procédure négociée directe avec publicité ; Considérant que le crédit permettant cette dépense est inscrit au budget extraordinaire de l’exercice 2015, article 9302/74 715-60 par voie de modification budgétaire n° 2 en attente d’approbation par la Région;

Sur proposition du Collège, DECIDE: sous réserve de l’approbation des crédits nécessaires par l’Autorité de Tutelle


150/214

Article 1er D'approuver le cahier des charges N° TP/LG/2015/18 et le montant estimé du marché “Contrat de Quartier durable - Etude pour la rénovation de l'intérieur de l'Orangerie du parc Hap et annexes”, établis par le Service des Travaux Publics. Les conditions sont fixées comme prévu au cahier des charges et par les règles générales d'exécution des marchés publics. Le montant estimé s'élève à 150.000,00 € (incl. 21% TVA). Article 2 De choisir la procédure négociée directe avec publicité comme mode de passation du marché. Article 3 De compléter et d'envoyer le formulaire standard de publication au niveau national. Article 4 De financer cette dépense par le crédit inscrit au budget extraordinaire de l’exercice 2015, article 9302/74 715-60. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Duurzaam Wijkcontract - Studie voor de binnenrenovatie van de orangerie van het park Hap en bijgebouwen - Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze De gemeenteraad, gelet op de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 234 , betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; gelet op de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 2, 1° d (limiet van 207.000,00 € excl. btw niet overschreden); gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 2 §1 3°; gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

151/214

overwegende dat in het kader van de opdracht “Duurzaam Wijkcontract - Studie voor de binnenrenovatie van de Orangerie van het park Hap en bijgebouwen” een bestek met nr. TP/LG/2015/18 werd opgesteld door de Dienst Openbare Werken; overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 150.000,00 € (incl. 21% btw); overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking; overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het budget van 2015, op artikel 9302/74 715-60 van de buitengewone dienst door begrotingswijziging n° 2 in afwachting van goedkeuring door het Gewest;

op voorstel van het College; BESLUIT: onder voorbehoud van de goedkeuring van de nodige kredieten door de Toezichthoudende overheid, Artikel 1 Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. TP/LG/2015/18 en de raming voor de opdracht “Duurzaam Wijkcontract - Studie voor de binnenrenovatie van de Orangerie van het park Hap en bijgebouwen”, opgesteld door de Dienst Openbare Werken. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 150.000,00 € (incl. 21% btw). Artikel 2 Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

van de

vereenvoudigde

Artikel 3 Het standaard publicatieformulier wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau. Artikel 4 De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2015, op artikel 9302/74 715-60 van de buitengewone dienst. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 2 annexes / 2 bijlagen 2015_10_06_Bestek - Model 3P.doc, 2015_10_05_CSCH - Modele 3P.doc 26.10.2015/A/0013 Règlement d'attribution des logements communaux - Modification


152/214

Le Conseil communal, Vu le règlement d’attribution des logements communaux adopté par le Conseil Communal du 15 décembre 2014 et modifié par le Conseil Communal du 2 mars 2015 ; Attendu que la Régie Foncière reçoit régulièrement des demandes de location d’appartements en colocation ; Considérant que dans le contexte économique actuel, il est de plus en plus difficile de se loger ; que la colocation permet au locataire de bénéficier d’un logement adéquat à moindre prix, Considérant que la plupart des appartements 3 chambres et plus de la Régie Foncière ont un loyer supérieur à 900,00 € ; Considérant que la Régie Foncière pourrait accepter pour ces logements les demandes de colocation en insérant dans le contrat de bail type deux clauses :

•

une clause de solidarité dans laquelle il est dit que : « les locataires sont solidairement et indivisiblement responsables des obligations au titre du contrat de bail » ; • une clause de relocation qui permet de remplacer un des colocataires par un nouveau locataire (en précisant les conditions d’acceptation du nouveau colocataire par le bailleur) ; Vu les articles 117 et 232 de la Nouvelle Loi Communale ; DECIDE : 1. de modifier l’article 6 du règlement d’attribution des logements communaux en rajoutant ce qui suit « § 2. Les logements de 3 chambres et plus peuvent être loués en colocation. » 2.d’insérer dans le contrat de bail type les clauses de solidarité et de relocation.

Amendement de Monsieur Arnaud Van Praet approuvé à l'unanimité: Le Conseil communal, Vu les articles 117 et 232 de la Nouvelle Loi Communale ; Vu les articles 26 et suivants du Code bruxellois du logement ; Considérant que la Régie foncière communale reçoit régulièrement des demandes de location d'appartements en colocation ; Considérant que dans le contexte économique actuel, il est de plus en plus difficile de se loger ; que la colocation permet aux locataires de bénéficier d'un logement adéquat à moindre prix ; Considérant que la plupart des appartements 3 chambres et plus de la Régie foncière


153/214

ont un loyer supérieur à 900,00 euros ; DECIDE 1. d'ajouter un article 12bis au Règlement d'attribution de logements communaux, en ce qu'il dispose : « Art. 12bis — Dispositions transitoires Sans préjudice de toute réglementation régionale en la matière, le présent règlement autorise la location en colocation des logements de 3 chambres et plus, à l'exception des régimes particuliers visés à l'art. 3. Que par colocation, il est entendu le fait pour plusieurs personnes de réaliser une location en commun, en ce que chaque colocataire possède solidairement et indivisiblement les mêmes droits et obligations vis-à-vis du propriétaire. En ce cas, l'ensemble des colocataires doivent répondre des conditions visées à l'art. 2 du présent règlement. Ils accomplissent, en outre, conjointement l'ensemble des formalités visées a l'art. 4 de celui-ci. » 2. d'insérer au contrat de bail type les clauses suivantes : a. une clause de solidarité, en ce que l'ensemble des colocataires sont solidairement et indivisiblement responsables des obligations au titre du contrat de bail ; b. une clause de relocation, en ce que le remplacement de l'un des colocataires est possible moyennant l'accord du propriétaire sous les conditions qu'il définit. Le Conseil approuve le texte amendé. 29 votants : 29 votes positifs. Toewijzingsreglement van de gemeentelijke huisvestingen - Wijziging De gemeenteraad, gelet op het toewijzingsreglement van de gemeentelijke huisvestingen goedgekeurd door de Gemeenteraad van 15 december 2014 en gewijzigd door de Gemeenteraad van 2 maart 2015; overwegende dat de Regie van Grondbeleid regelmatig verzoeken ontvangt om appartementen in colocatie te huren; overwegende dat in de huidige economische context, het steeds moeilijker wordt om woonruimte te vinden; dat colocatie de huurder toelaat om van een adequate woning tegen verminderde prijs te genieten, overwegende dat het merendeel van de appartementen met 3 kamers en meer van de Regie van Grondbeleid, een huurprijs hoger dan 900,00 € hebben; overwegende dat de Regie van Grondbeleid, voor deze huisvestingen, verzoeken voor colocatie zou kunnen aanvaarden, door in de type-huurovereenkomst twee bedingen in te voegen :

• een beding van solidariteit waarin gezegd wordt dat “de huurders hoofdelijk en Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

154/214

ondeelbaar verantwoordelijk zijn voor de verplichtingen krachtens huurovereenkomst»; • een beding van wederverhuring die het mogelijk maakt om een van medehuurders te vervangen door een nieuwe huurder (door inwilligingvoorwaarden van de nieuwe medehuurder door de verhuurder bepalen);

de de de te

gelet op artikelen 117 en 232 van de Nieuwe Gemeentewet; BESLUIT: 1. om artikel 6 van het toewijzingsreglement van de gemeentelijke huisvestingen te wijzigen door wat volgt toe te voegen: “§ 2. De huisvestingen van 3 kamers en meer kunnen in colocatie verhuurd worden. » 2. om in de type-huurovereenkomst de bedingen van solidariteit en wederverhuring in te voegen.

Amendement van de heer Arnaud Van Praet unaniem goedgekeurd : De gemeenteraad gelet op artikels 117 en 232 van de Nieuwe Gemeentewet; gelet op artikels 26 en volgende van de Brusselse Huisvestingscode; overwegende dat de gemeentelijke Regie van Grondbeleid regelmatig aanvragen krijgt voor het gezamenlijk huren van appartementen; overwegende dat het in de huidige economische context steeds moeilijker is om woonruimte te vinden; dat huurders dankzij het gezamenlijk huren kunnen genieten van een geschikte woning voor een lagere prijs; overwegende dat de meeste appartementen met drie kamers of meer van de Regie van Grondbeleid een huurprijs hebben van meer dan 900,00 euro; BESLIST 1. om een artikel 12bis toe te voegen aan het Reglement voor toewijzing van gemeentelijke woningen, dat bepaalt: “Art. 12bis – Overgangsmaatregelen Onverminderd de gewestelijke reglementen hieromtrent geeft dit reglement toestemming voor het gezamenlijk huren van woningen met drie kamers of meer, met uitzondering van de bijzondere regimes bedoeld in art. 3. Met gezamenlijk huren wordt het feit bedoeld dat meerdere personen samen een huurovereenkomst aangaan waarin elke huurder solidair en ondeelbaar dezelfde rechten en plichten heeft ten opzichte van de eigenaar. In dit geval moeten alle huurders voldoen aan de voorwaarden bedoeld in art. 2 van dit reglement. Samen moeten zij bovendien voldoen aan de formaliteiten bedoeld in art. 4 van dit reglement.” 2. om in de standaardhuurovereenkomst de volgende clausules op te nemen: Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

155/214

a. een solidariteitsclausule, waarin opgenomen is dat alle huurders solidair en ondeelbaar verantwoordelijk zijn voor de verplichtingen van de huurovereenkomst; b. een clausule voor wederverhuring, waarin opgenomen is dat de vervanging van een van de huurders mogelijk is mits akkoord van de eigenaar en op de voorwaarden die hij vastlegt. De Raad keurt de geamendeerde tekst goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen.

Travaux publics et voiries - Openbare werken en Wegen 26.10.2015/A/0021 Extension du système de vidéosurveillance (caméras urbaines) + système d’exploitation - Désignation de l’administration communale de Woluwe-SaintLambert pour intervenir au nom de la commune d’Etterbeek - Exercice 2015 Le Conseil communal, Considérant la volonté des autorités de la Zone de Police 534 3 Montgomery d’étendre le système de vidéosurveillance sur le territoire de la Zone de Police 534 3 Montgomery ; Considérant que les communes d’Etterbeek, de Woluwe-Saint-Lambert et de WoluweSaint-Pierre sont concernées par ce marché ; Considérant que la Commune d’Etterbeek a prévu dans son budget extraordinaire de 2015 un montant de € 200.000,00 pour le placement de ces caméras urbaines avec système d’exploitation; Considérant qu’il est économiquement, administrativement et pratiquement plus intéressant de passer conjointement ce marché avec l’administration communale de Woluwe-Saint-Lambert agissant en qualité de pouvoir adjudicateur et de lui en confier la maîtrise de l’ouvrage; Vu la loi du 15.06.2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services, et notamment l’article 38 qui précise qu’en cas de marché conjoint pour le compte de pouvoirs adjudicateurs différents, les personnes intéressées désignent l'autorité ou l'organe qui interviendra, en leur nom collectif, en qualité de pouvoir adjudicateur ; DECIDE de désigner l’administration communale de Woluwe-Saint-Lambert pour intervenir au nom de la commune d’Etterbeek pour l’organisation, l’exécution, l’engagement et l’attribution du marché relatif au placement de caméras urbaines et du système d’exploitation sur son territoire en application de l’article 38 de la loi du 15.06.2006. Le Conseil approuve le projet de délibération. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

156/214

29 votants : 29 votes positifs. Uitbreiding van het camerabewakingssysteem (stadscamera’s) + exploitatiesysteem - Aanduiding van het gemeentebestuur van Sint-Lambrechts-Woluwe om in naam van de gemeente Etterbeek op te treden - Dienstjaar 2015 De gemeenteraad, overwegende dat de autoriteiten van politiezone 534 3 Montgomery het videobewakingssysteem wenst uit te breiden op het grondgebied van de politiezone 534 3 Montgomery; overwegende dat de gemeenten Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-PietersWoluwe betrokken zijn bij deze overheidsopdracht; overwegende dat de Gemeente Etterbeek in haar buitengewone begroting van 2015 een bedrag van € 200.000,00 heeft voorzien voor het plaatsen van stadscamera’s met exploitatiesysteem; overwegende dat het economisch, administratief en praktisch gezien interessanter is om deze overheidsopdracht te plaatsen samen met het gemeentebestuur van SintLambrechts-Woluwe en om haar te laten optreden als opdrachtgever; gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, waaronder artikel 38, dat stelt dat in geval van een samengevoegde opdracht voor rekening van verschillende aanbestedende overheden, de betrokken personen de overheid of entiteit aanduiden die in hun naam zal optreden als aanbestedende overheid; BESLIST het gemeentebestuur van Sint-Lambrechts-Woluwe aan te duiden om namens de Gemeente Etterbeek in te staan voor de organisatie, de uitvoering, de aanneming en de toekenning van het plaatsen van stadcamera’s en exploitatiesysteem op haar grondgebied bij toepassing van artikel 38 van de wet van 15 juni 2006. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen.

Affaires néerlandophones - Nederlandstalige Aangelegenheden 26.10.2015/A/0022 Convention entre la VGC et la commune d'Etterbeek concernant le subside Brede School Brussel 2015-2020 Le Conseil communal, Vu la délibération du 25 octobre 2012 concernant une convention entre la Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) et la commune d'Etterbeek pour le projet Brede School "Domino-samen KENNIS maken";


157/214

Considérant que le collège de la VGC en date du 16 juillet 2015 à approuvé le règlement de la subvention pour la période septembre 2015- août 2020 Considérant qu'un subside de principe 2015-2020 a été formellement approuvé par la Vlaamse Gemeenschapscommissie par arrêté ministériel; Considérant que la Vlaamse Gemeenschapscommissie a envoyé une convention le 28 septembre 2015; Considérant que cette convention a été approuvée par le Collège en sa séance du 15 octobre 2015; Vu la nouvelle loi communale; DECIDE d'approuver la convention ci-jointe concernant le projet Brede School Brussel 20152020 entre la Vlaamse Gemeenschapscommissie et la commune d'Etterbeek. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Overeenkomst tussen de VGC en de gemeente Etterbeek betreffende de subsidie Brede School Brussel 2015-2020 De gemeenteraad, gelet op de beraadslaging van 25 oktober 2012 betreffende een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de gemeente Etterbeek voor het Brede School project "Domino-samen KENNIS maken"; overwegende dat op het VGC college van 16 juli 2015 het subsidiereglement Brede School werd goedgekeurd voor de periode september 2015- augustus 2020; overwegende dat de principiële goedkeuring van de subsidie 2015-2020 tevens formeel bekrachtigd werd door de Vlaamse Overheid bij ministerieel besluit; overwegende dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie op 28 september 2015 een overeenkomst heeft opgestuurd, die door de gemeente dient goedgekeurd te worden; overwegende dat deze overeenkomst werd goedgekeurd via een collegeberaadslaging op datum van 15 oktober 2015; gelet de Nieuwe Gemeentewet; BESLIST de overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de gemeente Etterbeek betreffende de subsidie Brede School Brussel 2015-2020 in bijlage goed te keuren. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

158/214

29 stemmers : 29 positieve stemmen. 2 annexes / 2 bijlagen Convention Brede school 2015-2020.pdf, Convenant Brede School Brussel 20152020.pdf

Finances - Financiën 26.10.2015/A/0023 Ordonnance du 19/07/2007 visant à associer les communes dans le développement économique de la Région de Bruxelles-Capitale - Avenant au contrat 2013-2014 Le Conseil communal, Vu l’ordonnance 19 juillet 2007 du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale visant à associer les communes dans le développement économique de la Région de Bruxelles-Capitale ; Attendu que la Région allouera une subvention d’un montant de € 702.127,00 pour l'année 2015; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; DECIDE d’approuver l'avenant de la convention, en annexe, entre la Région et la commune d’Etterbeek Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Ordonnantie van 19/07/2007 ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest- Aanvulling van de overeenkomst 2013-2014 De gemeenteraad, gelet op de ordonnantie van 19 juli 2007 van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; overwegende dat het Gewest een toelage van € 702.127,00 zal toekennen; gelet op artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; BESLUIT de aanvulling van de overeenkomst tussen het Gewest en de gemeente Etterbeek toe te keuren. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

159/214

3 annexes / 3 bijlagen avenant nl.pdf, annexe avenant.pdf, avenant.pdf 26.10.2015/A/0024 CPAS - Compte 2014 Le Conseil communal, Attendu qu’en séance du 26 octobre 2015 le Conseil de l’aide sociale a arrêté provisoirement les comptes de 2014 suivant les directives des articles 89 et 111 de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d’aide sociale ;

Droits constatés (irrécouvrables déduits) Engagements (engagements abandonnés déduits) Résultat comptable Encaissements Paiements Résultat de trésorerie

Exploitation 4 5.815.286,54

Investissement 54 0.773,97

Total 4 6.356.0

4 5.326.101,76

771.387,75

4 6.097.4

489.184,78

-23 0.613 ,78

39.991.4 54 ,65 4 4 .384 .965,57 4.3 93 .510,92

197.500,00 4 95.84 6,4 8 298.3 46,48

4 0.188.9 4 4 .880.8 4.691.8

Attendu que le résultat comptable doit être rectifié avec la variation de la provision pour les créances douteuses ; Attendu que le résultat corrigé s’élève à € 4 96.598,14 (258.571,00 + 238.027,14 ) et que la commune peut diminuer son intervention 2015 du même montant ; Attendu que l’intervention communale pour l’exercice 2015 s’élèvera dès lors à € 13.125.321,86 au lieu de € 13.621.920,00 ; APPROUVE

• le compte de l’exercice 2014 du Centre public d’aide sociale d’Etterbeek • le montant de son intervention 2015. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. OCMW - Rekenning 2014 De gemeenteraad, overwegende dat in zitting van26 oktober 2015, de Raad voor maatschappelijk welzijn de rekeningen over het dienstjaar 2014 voorlopig heeft vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 89 en 111 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de openbare centra voor maatschappelijke welzijn;


160/214

Vastgestelde rechten (oninvorderbare afgetrokken) Aanwendingen (afgestane aanwendingen afgetrokken)) Boekhoudkundig Inningen Betalingen Thesaurieresultaat

Exploitatie 4 5.815.286,54

Investeringen 54 0.773,97

Totaal 4 6.356.0

4 5.326.101,76

771.387,75

4 6.097.4

489.184,78

-23 0.613 ,78

39.991.4 54 ,65 4 4 .384 .965,57 4.3 93 .510,92

197.500,00 4 95.84 6,4 8 298.3 46,48

4 0.188.9 4 4 .880.8 4.691.8

overwegende dat het boekhoudkundig resultaat verbeterd moet worden met de wijziging in het reservefonds voor onzekere vorderingen ; overwegende dat het verbeterd resultaat vastgesteld wordt op € 4 96.598,14 (258.571,00 + 238.027,174 ) en dat de gemeente haar tussenkomst voor 2015 hetzelfde bedrag mag verminderen ; overwegende dat bijgevolg de gemeentelijke tussenkomst voor 2015 € 13.125.321,86 zal bedragen in plaats van € 13.621.920,00; KEURT GOED

• de algemene rekening over het dienstjaar 2014 van het Openbare centrum voor maatschappelijk welzijn van Etterbeek

• het bedrag van haar tussenkomst 2015 De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen.

26.10.2015/A/0025 Règlement et redevances relatifs aux inhumations, aux exhumations et aux droits divers dans le cimetière - Modifications Le Conseil communal, Revu sa délibération du 16 décembre 2013, relative au même objet, devenue exécutoire par lettre du Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale du 4 février 2014 ; Vu la loi du 20 juillet 1971 sur les funérailles et sépultures, modifiée par les lois du 20 septembre 1998 et du 8 février 2001 et par les ordonnances du 13 décembre 2007, du 03 février 2011, du 19 mai 2011 et du 26 juillet 2013 ; Vu sa délibération du 26 octobre 2015 qui modifie le règlement sur les funérailles et sépultures afin, d’une part, de mettre celui-ci en concordance avec les dernières dispositions légales en vigueur et, d’autre part, de créer de nouvelles dispositions et d’en revoir certaines dans un souci de clarté et lisibilité ;


161/214

Considérant qu’il convient dès lors de modifier certaines redevances et d’en prévoir de nouvelles adaptées aux nouveaux services offerts ; Vu les charges financières générées par le cimetière communal (entretien, aménagements divers, acquisition et placement de caveaux, plaquettes commémoratives, monument pour la pelouse de dispersion des cendres, etc.) ; Considérant que la commune doit se doter des moyens financiers nécessaires afin d’assurer l’exercice de ses missions de service public ; Vu l’article 117 de la nouvelle loi communale ; Vu l’article 252 de la nouvelle loi communale imposant l’équilibre budgétaire aux communes ; Vu la situation financière de la commune ;

ARRETE : I. INHUMATIONS Article 1 : Prestation d'un médecin assermenté commis par l'officier de l'État civil et relative à l'article 22 § 1 al. 3 de la loi du 20.07.1971 € 4 5,00 Article 2 : Utilisation de la morgue communale (forfait par loge) : € 150,00 Exonération si le dépôt est ordonné par le Procureur du Roi. Article 3 : Apposition du sceau communal : € 110,00 Exonération pour les : 1. Enfants mort-nés ou de moins d'un an 2. Bourgmestre, Conseiller, Échevin, Personnel communal, en fonction ou non ; 3. Militaires, résistants, déportés et assimilés, belges, des guerres 1914 -1918 et 194 0-194 5 ; 4. Militaires et assimilés, belges, en temps de guerre ou de paix, décédés soit :

•

pendant une opération militaire ou humanitaire, en service commandé par un pouvoir belge ou un organisme avec lequel la Belgique a conclu un accord,

•

des suites des blessures reçues ou affections contractées en service commandé pendant cette mission ; 5. Membres des forces de l’ordre belge, décédés soit :

• en service commandé, • des suites des blessures

reçues ou des affections contractées lors de cette

mission ;

6. Personnes ayant leur résidence habituelle à Etterbeek, décédées soit :


162/214

• à la suite d’un acte de courage, civique ou héroïque, publiquement connu, • des suites des blessures reçues ou affections contractées lors de cet acte. Article 4 : Convoi funèbre arrivant au cimetière :

• du lundi au vendredi avant 8 heures ou après 15 heures : € 125,00 • les jours fériés et les jours de fermeture de l’administration communale

:€

250,00

II. EXHUMATIONS Article 5 : Exhumation : a. d'une dépouille : € 800,00 b. d'une urne cinéraire : € 100,00 La redevance doit être payée intégralement avant l’exhumation. Exonération si l’exhumation : 1. est ordonnée par l’autorité judiciaire, sauf en matière de contestation civile ; 2. résulte de la désaffectation du cimetière ou de la reprise avant terme prévue à l’article 234 du Règlement sur les funérailles et sépultures.

III. DROITS DIVERS DANS LE CIMETIERE Article 6 : a. Utilisation d'une chambre mortuaire (redevance journalière, tout jour entamé étant due) : € 80,00 b. Forfait en cas de dépôt pendant les jours non fériés de fermeture de l’administration communale, jusqu’à la réouverture de celle-ci : € 80,00 Exonération (a. et b.) si le dépôt résulte d’une décision du Procureur du Roi. Article 7 : Utilisation du hall du cimetière en vue de l'organisation de toute cérémonie religieuse ou laïque : € 80,00 Article 8 : Utilisation d'un caveau d'attente (redevance mensuelle, tout mois entamé étant due) : € 4 0,00 Exonération si le dépôt ou le maintien d'un corps ou d'une urne dans un caveau d'attente est imputable à l'administration communale, notamment par suite de l'inachèvement des caveaux funéraires, du columbarium ou des cadres d'embase à construire par ses soins sur les terrains concédés, ou lorsque les cendres n’ont pu être dispersées pour des raisons climatiques ou autres.


163/214

Article 9 :

• Vase en cuivre pour cellule de columbarium : € 55,00 • Remplacement de la pierre tombale pour la pelouse

d’inhumation d’urnes

cinéraires : € 75,00

•

Placement d’une plaquette commémorative pour une durée de 10 ans dans la pelouse de dispersion des cendres : € 75,00 Article 10 : Garantie pour placement de monument :

• Concessions de 15 ans en pleine terre pour adultes : € 800,00 • Concessions de 30 et 50 ans en pleine terre : € 1000,00 • Concessions de 50 ans avec caveau : € 1000,00 IV. TARIF DES CONCESSIONS Article 11 : L’octroi et le renouvellement des concessions sont soumis aux redevances suivantes : 2015 Concession de 15 ans : 1 dépouille ou 1 urne cinéraire Enfant de moins de 7 ans Concession pour 3 0 ans: 1 dépouille ou 1 urne cinéraire (columbarium ou pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) 2 dépouilles ou 2 urnes cinéraires (columbarium ou pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) 3 dépouilles ou 3 urnes cinéraires (pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) 4 urnes cinéraires (pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) Enfant de moins de 7 ans Extension pour une dépouille ou une urne cinéraire supplémentaire Concession de 50 ans en pleine terre 1 dépouille ou 1 urne cinéraire (columbarium ou pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) 2 dépouilles ou 2 urnes cinéraires (columbarium ou pelouse


2016

865,00 295,00

880,00 300,00

1.560,00

1.585,00

2017 895,00 305,00

2018

Majoration annuelle

910,00 310,00

15,00 5,00

1.610,00 1.635,00

25,00

2.035,00 2.070,00 2.105,00 2.14 0,00

3 5,00

2.4 60,00 2.505,00 2.550,00 2.595,00

45,00

2.84 0,00 2.890,00 2.94 0,00 2.990,00

50,00

530,00

54 0,00

550,00

560,00

10,00

700,00

715,00

730,00

74 5,00

15,00

2.4 50,00 2.500,00 2.550,00 2.600,00

50,00

2.675,00 2.735,00 2.795,00 2.855,00

60,00

164/214

d’inhumation d’urnes cinéraires) 3 dépouilles ou 3 urnes cinéraires (pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) 4 urnes cinéraires (pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) Enfant de moins de 7 ans Extension pour 1 dépouille ou une urne supplémentaire Concession de 50 ans avec caveau 1 dépouille ou 1 urne cinéraire (pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) 2 dépouilles ou 2 urnes cinéraires (pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) 3 dépouilles ou 3 urnes cinéraires (pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) 4 dépouilles ou 4 urnes cinéraires (pelouse d’inhumation d’urnes cinéraires) Extension pour une dépouille ou une urne supplémentaire

2.870,00 2.94 0,00 3.010,00 3.080,00

70,00

3.035,00 3.105,00 3.175,00 3.24 5,00

70,00

835,00

850,00

865,00

880,00

15,00

700,00

715,00

730,00

74 5,00

15,00

3.950,00 4 .020,00 4 .090,00 4 .160,00

70,00

4 .635,00 4 .720,00 4 .805,00 4 .890,00

85,00

5.220,00 5.325,00 5.4 30,00 5.535,00

105,00

5.900,00 6.020,00 6.14 0,00 6.260,00

120,00

1.500,00 1.530,00 1.560,00 1.590,00

3 0,00

Article 12 : Le prix de la concession ou de l’extension de la concession est doublé : a. si l’acquéreur de la concession n’a pas sa résidence principale dans la commune, sauf si celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant l’achat ou l’extension de la concession ou s’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. b. si le premier défunt à y inhumer n’a pas sa résidence principale dans la commune, sauf si celui-ci a eu sa résidence principale à Etterbeek mais a été placé dans un établissement de soins situé hors de la commune au cours des années précédant son décès ou s’il a été inscrit dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek pendant 25 ans et plus. Le prix de la concession doit être intégralement payé avant qu’il en soit fait usage.

V. RECOUVREMENT DES REDEVANCES Article 13 : Toutes les redevances reprises dans le présent règlement sont payées préalablement entre les mains du Receveur Communal ou de son délégué, qui en délivre quittance. Article 14 : Les funérailles des indigents inscrits dans les registres de la population de la commune


165/214

d’Etterbeek ou y résidant sans inscription donnent lieu au remboursement par les héritiers reconnus solvables, de tous les débours faits par l'administration pour assurer aux défunts des funérailles décentes. Le recouvrement de ces débours sera poursuivi par toutes voies de droit. Article 15 : Les frais des opérations civiles pris en charge par la commune d’Etterbeek lors des funérailles des indigents non-inscrits dans les registres de la population de la commune d’Etterbeek, à l'exclusion des cérémonies cultuelles ou philosophiques non confessionnelles des indigents, sont à charge de la commune de la Région de Bruxelles-Capitale dans laquelle le défunt est inscrit. Le recouvrement de ces frais sera poursuivi par toutes voies de droit.

VI. DISPOSITIONS DIVERSES Article 16 : Les redevances antérieures relatives aux dispositions du présent règlement sont abrogées. Article 17 : Le présent règlement-redevances est d’application du 2 novembre 2015 au 31 décembre 2018. Ainsi délibéré en séance publique du Conseil communal, à Etterbeek, le 26 octobre 2015. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Reglement en retributies betreffende de begrafenissen, de opgravingen en de diverse rechten op de begraafplaats - Aanpassingen De gemeenteraad, herzien zijn beraadslaging van 16 december 2016 over hetzelfde onderwerp, uitvoerbaar geworden bij brief van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 februari 2015 ; gelet op de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij de wetten van 20 september 1998 en 8 februari 2001 en bij de ordonnanties van 13 december 2007, 3 februari 2011, 19 mei 2011 en 26 juli 2013; gelet op zijn beraadslaging van 26 oktober 2015 die het reglement op de lijkbezorging en de begraafplaats wijzigt om dit, enerzijds, in overeenstemming te brengen met de laatst geldende wetsbepalingen en, anderzijds, om nieuwe bepalingen vast te leggen en bepaalde bepalingen te herzien met de bedoeling duidelijkheid en leesbaarheid te scheppen; overwegende dat het dus aangewezen is bepaalde retributies te wijzigen en er nieuwe te voorzien die aangepast zijn aan de nieuwe diensten die aangeboden worden; gelet op de financiële lasten die de gemeentelijke begraafplaats met zich meebrengt


166/214

(onderhoud, diverse aanpassingen, aankoop en plaatsing herdenkingsplaatjes, monument voor het asuitstrooiingsperk, enz.);

van

grafkelders,

overwegende dat de gemeente zich moet voorzien van de nodige financiële middelen om de uitvoering van opdrachten van de openbare dienst te garanderen; gelet op het artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; gelet op het artikel 252 van de nieuwe gemeentewet waarbij het begrotingsevenwicht wordt opgelegd aan de gemeenten; gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: I. BEGRAVINGEN. Artikel 1: Prestatie van een geneesheer-nazichter door de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand aangesteld en betreffende artikel 22 §1 al. 3 van de wet van 20.07.1971 : € 4 5,00 Artikel 2: Gebruik van het Gemeentelijk lijkenhuis (forfaitair bedrag per koelcel) : € 150,00 Vrijstelling als het neerleggen is opgelegd door de Procureur des Konings. Artikel 3: Plaatsen van de gemeentezegel : € 110,00 Vrijstelling voor de: 1. Levenloze kinderen en kinderen jonger dan één jaar 2. Burgemeester, Raadsleden, Schepenen, Personeelsleden, in functie of niet; 3. Belgische militairen, weerstanders, weggevoerden en daarmee gelijkgestelden van de oorlogen 1914 -1918 en 194 0-194 5; 4. Belgische militairen en daarmee gelijkgestelden, gestorven in oorlogstijd en in vredestijd, ofwel: - tijdens een militaire of humanitaire opdracht, in bevolen dienst door een Belgische overheid of een instelling met wie België een akkoord gesloten heeft,

•

ten gevolge van verwondingen opgelopen of ziekten opgedaan tijdens deze opdracht; 5. Leden van de Belgische openbare ordediensten, gestorven ofwel: - in bevolen dienst, - ten gevolge van opgelopen verwondingen of ziekten opgedaan tijdens deze opdracht; 6. de personen die hun gewone verblijfplaats te Etterbeek hebben, en die gestorven zijn ofwel:


167/214

- als gevolg van een moedige burgerlijke of heroïsche daad, openbaar gekend, - ten gevolge van opgelopen verwondingen of ziekten opgedaan tijdens deze daad. Artikel 4 : Rouwstoet die op de begraafplaats aankomt

• van maandag tot vrijdag vóór 8 uur of na 15 uur : € 125,00 • op feestdagen of op sluitingsdagen van het gemeentebestuur : € 250,00

II. OPGRAVINGEN. Artikel 5: Opgravingen a. van een stoffelijk overschot : € 800,00 b. van een asurn : € 100,00 De retributie moet integraal betaald worden vóór de opgraving. Vrijstelling indien de opgraving: 1. bevolen is door een rechterlijke overheid, behalve inzake burgerlijke betwisting ; 2. het gevolg is van de bestemmingswijziging van de begraafplaats of de herneming van concessies vóór termijn voorzien in artikel 234 van het Reglement op de lijkbezorging en de begraafplaats.

III. DIVERSE RECHTEN OP DE BEGRAAFPLAATS. Artikel 6: a. Gebruik van een dodenkamer (dagelijkse retributie; elke begonnen dag is volledig verschuldigd) : € 80,00 b. Forfaitair bedrag in geval van overbrenging tijdens de niet-wettelijke sluitingsdagen van het gemeentebestuur, tot de heropening ervan : € 80,00 Vrijstelling (a. en b.) indien de neerlegging geschiedt op bevel van de Procureur des Konings. Artikel 7: Gebruik van de hall van de begraafplaats met het oog op het houden van een godsdienstige of wereldlijke ceremonie : € 80,00 Artikel 8: Gebruik van een wachtkelder (maandelijkse retributie; elke begonnen maand is volledig verschuldigd) : € 4 0,00 Vrijstelling indien het neerleggen of het behoud van een stoffelijk overschot of asurne in een wachtkelder te wijten is aan het gemeentebestuur, namelijk door het niet voltooien van de door haar op te richten grafkelders, columbarium of kaders op de vergunde gronden, evenals indien de as niet kon worden uitgestrooid wegens klimatologische of andere redenen. Artikel 9:

• Koperen vaas voor columbariumnis : € 55,00 Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

168/214

• Vervanging van de grafsteen voor het asuitstrooiingsperk : € 75,00 • Plaatsen van een herdenkingsplaatje voor een periode van 10

jaar op het

asuitstrooiingsperk : € 75,00

Artikel 10: Waarborg voor het plaatsen van een monument: - Concessies van 15 jaar in volle grond voor volwassenen : € 800,00 - Concessies van 30 en 50 jaar in volle grond : € 1000,00 - Concessies van 50 jaar met grafkelder : € 1000,00

IV. TARIEF VAN DE CONCESSIES. Artikel 11: De toekenning en de hernieuwing van de concessies zijn aan de volgende retributies onderworpen.

Concessie voor 15 jaar 1 stoffelijk overschot of 1 asurn Kind jonger dan 7 jaar Concessie voor 30 jaar 1 stoffelijk overschot of 1 asurn (columbarium of asuitstrooiingsperk) 2 stoffelijke overschotten of 2 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) 3 stoffelijke overschotten of 3 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) 4 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) Kind jonger dan 7 jaar Uitbreiding voor een bijkomend stoffelijk overschot of een extra asurn Concessie voor 50 jaar in volle grond 1 stoffelijk overschot of 1 asurn (columbarium of asuitstrooiingsperk) 2 stoffelijke overschotten of 2


Jaarlijkse vermeerdering

2015

2016

2017

2018

865,00 295,00

880,00 300,00

865,00 305,00

910,00 310,00

15,00 5,00

1.560,00 1.585,00 1.610,00 1.635,00

25,00

2.035,00 2.070,00 2.105,00 2.14 0,00

35,00

2.4 60,00 2.505,00 2.550,00 2.595,00

4 5,00

2.84 0,00 2.890,00 2.94 0,00 2.990,00

50,00

530,00

54 0,00

550,00

560,00

10,00

700,00

715,00

730,00

74 5,00

15,00

2.4 50,00 2.500,00 2.550,00 2.600,00

50,00

169/214

asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) 3 stoffelijke overschotten of 3 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) 4 stoffelijke overschotten of 4 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) Kind jonger dan 7 jaar of 4 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) Uitbreiding voor een bijkomend stoffelijk overschot of een extra asurn Concessie voor 50 jaar met grafkelder 1 stoffelijk overschot of 1 asurn (columbarium of asuitstrooiingsperk) 2 stoffelijke overschotten of 2 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) 3 stoffelijke overschotten of 3 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) 4 stoffelijke overschotten of 4 asurnen (columbarium of asuitstrooiingsperk) Uitbreiding voor een bijkomend stoffelijk overschot of een extra asurn

2.675,00 2.735,00 2.795,00 2.855,00

60,00

2.870,00 2.94 0,00 3.010,00 3.080,00

70,00

3.035,00 3.105,00 3.175,00 3.24 5,00

70,00

835,00

850,00

865,00

880,00

15,00

700,00

715,00

730,00

74 5,00

15,00

3.950,00 4 .020,00 4 .090,00 4 .160,00

70,00

4 .635,00 4 .720,00 4 .805,00 4 .890,00

85,00

5.220,00 5.325,00 5.4 30,00 5.535,00

105,00

5.900,00 6.020,00 6.14 0,00 6.260,00

120,00

1.500,00 1.530,00 1.560,00

1.59,00

30,00

Artikel 12 De prijs van de concessie of de uitbreiding van de concessie wordt verdubbeld: a. als de koper zijn hoofdverblijfplaats niet in de gemeente heeft, behalve als hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek heeft gehad maar in een verzorgingstehuis buiten de gemeente werd geplaatst in de jaren voor de aankoop of de uitbreiding van de concessie of als hij gedurende 25 jaar of langer ingeschreven was in het bevolkingsregister van Etterbeek. b. als de eerste overledene die er begraven wordt zijn hoofdverblijfplaats niet in de gemeente heeft, behalve als hij zijn hoofdverblijfplaats in Etterbeek gehad heeft maar in een verzorgingstehuis buiten de gemeente geplaatst werd in de jaren voor zijn overlijden of als hij 25 jaar of lang ingeschreven was in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek. De prijs van de concessie moet integraal betaald zijn vooraleer de concessie in gebruik te nemen.


170/214

V. INVORDERINGEN VAN DE RETRIBUTIES. Artikel 13: Alle retributies vastgesteld in dit reglement worden vooraf betaald bij de Gemeenteontvanger of zijn afgevaardigde die er een kwijtschrift voor geeft. Artikel 14 : De begrafenis van de behoeftigen ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek of die er verblijven zonder inschrijving geeft aanleiding tot de terugbetaling, door de erfgenamen die betaalkrachtig bevonden worden, van alle uitgaven die door het bestuur gedaan werden om de afgestorvenen een degelijke uitvaart te bezorgen. De invordering van deze uitgaven gebeurt via alle in voege zijnde rechtsvorderingen. Artikel 15: De kosten voor de civiele operaties die door de gemeente Etterbeek gedragen worden bij de begrafenis van behoeftigen die niet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente Etterbeek, met uitzondering van godsdienstige of niet-confessionele filosofische ceremonies van behoeftingen, zijn ten laatste van de gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar de overledene ingeschreven is. De invordering van deze kosten wordt geïnd met aanwending van alle middelen van recht. VI. DIVERSE BESCHIKKINGEN. Artikel 16: De vroegere retributies die betrekking hebben op de schikkingen van huidig reglement zijn afgeschaft. Artikel 17: Onderhavig retributiereglement is geldig vanaf 2de november 2015 tot en met 31 december 2018 Aldus beslist in openbare zitting van de gemeenteraad te Etterbeek op 26 oktober 2015. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 1 annexe / 1 bijlage Annexe Fr.docx

Budget - Begroting 26.10.2015/A/0026 Budget 2015 - Modification n° 3 - Services ordinaire et extraordinaire Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 24 votes positifs, 5 abstentions. Abstentions : André du Bus, Françoise Carton de Wiart, Kathy Mottet, Christophe Gasia, Damien Gérard. Begroting 2015 - Wijziging nr 3 - Gewone en buitengewonen diensten


171/214

De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 24 positieve stemmen, 5 onthoudingen. Onthoudingen : André du Bus, Françoise Carton de Wiart, Kathy Mottet, Christophe Gasia, Damien Gérard. 2 annexes / 2 bijlagen MB3 NL.docx, MB3 FR.docx

Jeunesse - Jeugd 26.10.2015/A/0027 ASBL “Atout Projet” – Comptes 2014 – Budget 2015 – Approbation – Participation financière – Liquidation Le Conseil communal, Considérant le Règlement relatif au contrôle de l’octroi des subsides adopté par le Conseil communal en date du 15 octobre 2007 ; Considérant qu’une participation financière de 6.000€ en faveur de l’asbl « Atout Projet » a été inscrit à l’article budgétaire 761/332-02/03 de 2015 ; Considérant que l’asbl « Atout Projet» a introduit ses comptes 2014 et budget 2015 en bonne et due forme ; Vu les articles 93 et 117 de la Nouvelle Loi Communale ; DECIDE d’approuver le compte 2014 et budget 2015 de l’asbl « Atout Projet », arrêtés au 31 décembre 2014 , tels qu’ils sont repris en annexe ; et de liquider la participation financière communale 2015 alloué à cette ASBL Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. VZW “Atout Projet” – Rekening 2014 – Begroting 2015 – Goedkeuring – Financiële participatie - Uitbetaling De gemeenteraad, gezien het reglement betreffende het toezicht op het toekennen van subsidies goedgekeurd door de gemeenteraad op 15 oktober 2007; overwegende dat een financiële participatie van 6.000 € ten gunste van de V.Z.W. «Atout Projet» op artikel 761/332-02/03 werd ingeschreven; overwegende dat de V.Z.W. «Atout Projet» zijn rekening 2014 en zijn begroting 2015 heeft ingediend;


172/214

gezien artikels 93 en 117 van de Nieuwe Gemeentewet; BESLIST de rekening 2014 en de begroting 2015 van de V.Z.W. «Atout Projet», afgesloten op 31 december 2014 , zoals bij deze beraadslaging bijgevoegd zijn, goed te keuren; en om de betaling van de gemeentelijke financiële participatie 2015 aan deze V.Z.W. toe te laten. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 1 annexe / 1 bijlage atout projet 2014-2015.pdf

Bibliothèques francophones - Franstalige Bibliotheken 26.10.2015/A/0028 Bibliothèque communale « Hergé »- Convention de prêt entre l'entité communale et la bibliothèque « Edgard P. Jacobs » Le Conseil communal, Convention de prêt d’une collection de bandes dessinées alternatives entre la Bibliothèque communale « Hergé » et la bibliothèque « Edgard P. Jacobs » dans le cadre d’une exposition ; Considérant que du 13 octobre au 19 décembre 2015, la bibliothèque Hergé consacrera son trimestre d’activités à la bande dessinée belge indépendante ; Considérant que le travail d’une série de petites structures d’éditions indépendantes avec un focus sur l’éditeur « l’employé du Moi » sera exposé ; que les bibliothèques d’Ixelles et Auderghem organiseront également des activités sur cette même thématique ; Considérant que pour faire découvrir le travail de ces petites maisons d’éditions aux lecteurs et visiteurs de la bibliothèque, une exposition déjà réalisée par la bibliothèque Edgard P. Jacobs de Lasnes sera présentée. DECIDE d’autoriser la convention de prêt d’une collection de bandes dessinées belges indépendantes entre la bibliothèque Edgard P. Jacobs et la bibliothèque communale « Hergé » telle que reprise en annexe. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Gemeentelijke Bibliotheek “Hergé”- Overeenkomst tussen de gemeentelijke eenheid en de bibliotheek “Edgard P. Jacobs"


173/214

De gemeenteraad, overeenkomst tussen de gemeetelijke Bibliotheek “Hergé” en de bibliotheek “Edgard P. Jacobs” voor de lening van een verzameling van alternatieve stripverhalen in het kader van een tentoonstelling. overwegende dat van 13 oktober tot 19 december 2015 de bibliotheek Hergé zijn activiteitentrimester met focus op de uitgever“de bediende van de Maand” zal wijden aan het Belgisch onafhandelijk stripverhaal ; aangezien het werk van een aantal kleine onafhankelijke uitgeverijen, zal tentoongesteld worden ; dat de bibliotheken van Elsene en Oudergem eveneens activiteiten organiseren rond hetzelfde thema ; overwegende dat om het werk van deze kleine uitgeverijen te laten ontdekken door de lezers en de bezoekers van de bibliotheek een reeds gerealiseerde tentoonstelling door de bibliotheek Edgard P. Jacobs van Lasnes zal voorgesteld worden ; BESLIST om voornoemde overeenkomst tussen de gemeentelijke Bibliotheek “Hergé” en de bibliotheek “Edgard P. Jacobs” voor de lening van een verzameling alternatieve stripverhalen goed te keuren. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 1 annexe / 1 bijlage Convention bibliothèque.pdf

Cohésion sociale - Sociale Cohesie 26.10.2015/A/0029 Contrat communal 2016-2020 et Conventions spécifiques Le Conseil Communal, Vu le décret relatif à la Cohésion sociale du 13 mai 2004 et ses arrêtés d’application ; Vu l'introduction des questionnaires d'introduction des projets à la Commission Communautaire Française dans le cadre du Programme de Cohésion sociale 2016-2020 en date du 27 février 2015 ; Vu la lettre du Membre du Collège de la Commission Communautaire Française chargé de la Cohésion Sociale, Rudy Vervoort, datée du 02 avril 2015, informant de la décision d'octroyer un montant de 280.896,00 € directement versé aux associations de la commune d'Etterbeek conformément à l'article 17 du décret précité; Vu la délibération du Conseil communal du 21 septembre approuvant le programme du contrat communal ainsi que la proposition de la répartition budgétaire basées sur les priorités régionales et éléments d’attention communaux ;


174/214

Vu les propositions du contrat communal et des conventions spécifiques, émises par la COCOF, tenant compte des points ci-dessus ; Vu la décision du Collège du 15 octobre d’autoriser la signature du contrat communal et des conventions spécifiques « sous réserve de l’approbation du Conseil Communal » ; Vu que la commune liquidera les montants inscrits au budget communal dans ce cadre, sur base d’un versement semestriel et ce jusqu’à concurrence de 100% du montant accordé ; DECIDE : 1. d’approuver le contrat communal du quinquennat 2016-2020, ci-annexé; 2. d’approuver la convention relative à la coordination locale entre la commune d’Etterbeek et la COCOF; 3. d’approuver les conventions spécifiques tripartites entre la COCOF, l’administration communale et les promoteurs retenus, ci-annexées, soit :

• Animations et loisirs pour tous pour un montant de € 60.100, 00; • Aile ASBL pour un montant de € 4 0.000, 00; • Centre Culturel « le Senghor pour un montant de € 68.696,00; • La maison de quartier Chambery pour un montant de € 20.000, 00; • La ligue de l’enseignement pour un montant de € 22.000,00; • Samarcande pour un montant de € 10.000,00; • Welcome Babbelkot pour un montant de € 60.100,00. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Gemeentelijkcontract 2016-2020 en specifieke overeenkomsten De gemeenteraad, gelet op het decreet van 13 mei 2004 betreffende de Sociale Samenhang bijbehorende toepassingsbesluiten;

en de

gelet op de indiening van de vragenlijsten voor projecten bij de Franse Gemeenschapscommissie in het kader van het Programma voor Sociale Cohesie 20162020 op 27 februari 2015; gelet op de brief van Rudy Vervoort, lid van het college van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor Sociale Cohesie, van 2 april 2015, waarin hij meedeelt dat er besloten werd een bedrag van € 280.896,00 te storten aan de verenigingen van de gemeente Etterbeek in overeenstemming met artikel 17 van voormeld decreet; gelet op het gemeenteraadsbesluit van 21 september tot goedkeuring van het programma van het gemeentecontract Sociale Cohesie en en het voorstel tot de verdeling van de begroting op basis van de gewestelijke prioriteiten en de gemeentelijke aandachtspunten; Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

175/214

gelet op de voorstellen van het gemeentecontract en van de specifieks overeenkomsten, uitgegeven door de COCOF, rekening houdend met de bovengenoemde punten; gelet op de beslissing van het college van 15 oktober om de ondertekening van het gemeentecontract en de specifieke conventies toestaan, onder voorbehoud van de goedkeuring door de gemeenteraad; aangezien de gemeente de bedragen die in dit kader in de gemeentebegroting ingeschreven staan zal betalen op basis van een halfjaarlijkse storting en dat tot een bedrag van 100% van het toegekende bedrag; BESLIST: 1. het gemeentelijkcontract voor de vijfjarige periode 2016-2020 goed te keuren; 2. de overeenkomst betreffende de lokale coördinatie tussen de gemeente Etterbeek en de COCOF goed te keuren; 3. de hierbij gevoegde specifieke driepartijenovereenkomsten tussen de COCOF, het gemeentebestuur en de geselecteerde promotoren waaronder, goed te keuren;

• « Animations et loisirs pour tous » voor een bedrag van € 60.100,00 ; • « Aile ASBL » voor een bedrag van € 4 0.000,00; • « Centre Culturel le Senghor » voor een bedrag van € 68.696,00; • « La maison de quartier Chambery » voor een bedrag van € 20.000,00 ; • « La ligue de l’enseignement » voor een bedrag van € 22.000,00; • « Samarcande AMO » voor een bedrag van € 10.000,00; • “Welcome Babbelkot » voor een bedrag van € 60.100,00. De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 10 annexes / 10 bijlagen Contrat Communal 2016-2020.pdf, MDQCHAMBERYConventionSpecifique2016_2020.pdf, AILE-ConventionSpecifique2016_2020.pdf, Intro_Col 16-20_conventions.pdf, SAMARCANDEConventionSpecifique2016_2020.pdf, ALT-ConventionSpecifique2016_2020.pdf, WelcomeBabbelkot-ConventionSpecifique2016_2020.pdf, 1040CoordinationLocaleNonCOCOF2016_2020.pdf, CENTRECULTURELETTERBEEKConventionSpecifique2016_2020.pdf, LEEP-ConventionSpecifique2016_2020.pdf 26.10.2015/A/0030 Conventions FIPI 2015 Le Conseil Communal, Vu l’approbation de la concertation locale, en date du 04 juin 2015, concernant la répartition budgétaire du Fipi 2015 ; Vu la décision du Collège du 25 juin 2015 d’arrêter la répartition budgétaire relative au Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

176/214

FIPI 2015; Vu la décision du Conseil Communal du 21 septembre 2015 d’inscrire au budget communal de 2015, les crédits d'un montant total de € 99.152,00 dans le cadre du FIPI, dont € 97.952,00 en recettes et € 99.152,00 en dépenses; Vu le courrier de la Commission communautaire française (Cocof) daté du 21 septembre 2015, confirmant l’octroi des budgets FIPI sur l’exercice 2015; Vu les arrêtés 2015/919 octroyant une subvention aux projets présentés par les communes pour couvrir les frais d’infrastructure et /ou d’investissement et 2015/920 octroyant une subvention aux projets présentés par les communes pour couvrir des frais de fonctionnement ; Vu la convention infra/03 notifiant le budget octroyé par la COCOF couvrant les frais d’infrastructure et/ou d’investissement pour un montant de € 2.500,00; Vu la convention FF/02 notifiant le budget octroyé par la COCOF couvrant les frais de fonctionnement pour un montant de € 95.4 52, 00 ; Vu la décision du Collège du 15 octobre d’autoriser la signature de ces conventions « sous réserve de l’approbation du Conseil Communal » DECIDE d’approuver les deux conventions FIPI 2015, ci-annexées. Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Overeenkomsten IFM 2015 De gemeenteraad, gelet op de goedkeuring van het lokaal overleg van 4 juni 2015 met betrekking tot de begrotingsverdeling IFM 2015; gelet op de beslissing van het college van 25 juni om de begrotingsverdeling met betrekking tot het IFM 2015 vast te leggen; gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 21 september om in de gemeentebegroting van 2015, in het kader van het IFM, kredieten op te nemen voor een totaalbedrag van € 99.152,00, waarvan € 97.952,00 als inkomsten en € 99.152,00 als uitgaven; gelet op de brief van de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof) van 21 september waarin de toekenning van de IFM-begrotingen voor het dienstjaar 2015 bevestigd worden; gelet op de besluiten 2015/919 die een subsidie toekennen aan de projecten voorgesteld door de gemeentes om de kosten voor infrastructuur en/of investering te dekken en 2015/920 die een subsidie toekennen aan de projecten voorgesteld door de


177/214

gemeentes om de werkingskosten te dekken; gelet op overeenkomst infra/03 dat het bedrag betekent dat door de COCOF toegekend wordt en de kosten voor infrastructuur en/of investeringen dekt voor een bedrag van € 2.500; gelet op de overeenkomst FF/02 dat het bedrag betekent dat door de COCOF toegekend wordt en de werkingskosten dekt voor een bedrag van € 95.4 52,00; gelet op de beslissing van het college van 15 oktober om de ondertekening van deze overeenkomsten te machtigen "onder voorbehoud van de goedkeuring van de gemeenteraad”; BESLIST om de twee bijgevoegde overeenkomsten IFM 2015 goed te keuren De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen. 5 annexes / 5 bijlagen Fipi2015_arreté 2015-920_fct.pdf, Fipi2015_convention fct.pdf, Fipi2015-convention infra.pdf, Fipi2015_arreté2015-2019_infra.pdf, IntroCol _FIPI2015_conv .pdf

Secrétariat - Secretariaat 26.10.2015/A/0031 Motion de Monsieur Christophe Gasia concernant les mesures structurelles apportées au problème des nuisances liées au survol aérien en région de BruxellesCapitale et de sa périphérie - report du 29/06/2015 Le point est retiré de l'ordre du jour. 29 votants : 29 votes positifs. Motie van de heer Christophe Gasia betreffende de structurele maatregelen voor de overlastproblemen als gevolg van de vluchten boven het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn rand- uitstel van 29/06/2015 Het punt wordt van de agenda gehaald. 29 stemmers : 29 positieve stemmen.

26.10.2015/A/0032 Motion signée par Monsieur Arnaud Van Praet, Monsieur André du Bus de Warnaffe, Madame Marilou Servais, Monsieur Christophe Gasia et Monsieur John Buyani Ilungu relative au survol de Bruxelles Le Conseil communal d’Etterbeek, Vu ses précédentes motions relatives aux nuisances générées par le survol aérien de Bruxelles adoptées en séance publique en date des 17 décembre 2012 et 31 mars Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

178/214

2014 ; Vu la motion relative au survol de Bruxelles adoptée par la Conférence des bourgmestres de la Région de Bruxelles-Capitale en date du 21 octobre 2015 ; FAIT SIENNE CETTE DERNIERE ET DEMANDE: A. Au Gouvernement fédéral :

•

De considérer que l’aéroport de Bruxelles-National a prioritairement une vocation d’aéroport urbain dont les activités régulières sont diurnes ;

•

De confirmer de manière absolue le principe du non survol des zones densément peuplées afin de respecter l'intérêt général, la santé publique et la sécurité des populations ; et de considérer que tout le territoire de la Région de Bruxelles- Capitale, en ce compris la zone du Canal, est densément peuplé ;

• D'adapter, au plus tard dans les délais visés par l’art. 16 du Règlement UE 598/ 2014 , les procédures et routes aériennes dans le but de réduire les nuisances et de minimiser le nombre de personnes impactées par celles-ci ;

• De fixer la période dite "de nuit" à l'aéroport de Bruxelles-National de 22h00 à

07h00, d'interdire les décollages et les atterrissages durant cette période, sauf les exceptions définies par la loi ;

• De veiller au respect des normes de vent applicables sur les pistes 01-19, 0725 et de garantir la transparence totale à cet égard ;

•

D’exiger de l'exploitant de l'aéroport qu’il recule la piste 25L vers l'Est de manière à permettre les décollages par un virage à gauche sans survoler la Région bruxelloise ;

•

De développer une stratégie aéroportuaire nationale en vue d'une meilleure répartition, vers les aéroports régionaux, des activités de fret et de charter / lowcost ;

•

D'instaurer, à brève échéance, l'organisme de contrôle indépendant, et de favoriser les accords de coopération avec les différentes régions du pays ;

•

De respecter l'Arrêté bruit de la Région de Bruxelles-Capitale, entré en vigueur le 1er janvier 2000, ainsi que toutes les décisions de justice exécutables;

• D’exiger que

soit strictement sanctionné tout non-respect des routes aériennes

;

•

D’étudier, dans le respect des principes énoncés ci-avant, l’ensemble des recommandations des associations représentatives des citoyens dans la définition et l’organisation des routes aériennes ; B. Au Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale :


179/214

•

De mettre un terme aux seuils de tolérance assouplissant la règlementation bruxelloise relative aux normes de bruit aérien ;

• D'étudier la possibilité

de rapprocher ces normes des seuils recommandés par l'Organisation Mondiale de la Santé ;

•

D’exécuter les amendes administratives définitivement dues par des compagnies aériennes ; C. A l’ensemble des gouvernements régionaux :

• De collaborer activement et loyalement, lorsque leur concours est prescrit, à la mise en œuvre des principes ci-dessus énoncés.

Le Bourgmestre prend la parole : « Je tiens tout d’abord à remercier Monsieur Gasia d’avoir accepté de remettre, à deux reprises, son texte. Finalement, cela nous a permis d’être mieux inspirés, puisque toutes les motions qui ont été votées dans les différents conseils communaux seront remplacées par la motion qui a été adoptée par les 19 bourgmestres de la Région, mercredi après-midi. L’ensemble des groupes était représenté, bien que les 19 bourgmestres ne fussent pas présents. Le cdH était représenté par Monsieur Cerexhe, le FDF par Monsieur Magdalijns, Monsieur Clerfayt et Monsieur Maingain et c’est ce dernier qui a, pour l’essentiel, négocié, Ecolo par Monsieur Deleuze, le PS par Monsieur Ghyssels et les libéraux par votre « serviteur ». A l’issue de cette réunion, nous sommes arrivés à un accord sur un texte qui a été déposé sur les bancs et dans lequel vous avez dû lire que les différents bourgmestres se sont engagés à présenter ledit texte pour adoption, devant leurs conseils communaux respectifs. Ce qui sera assez spectaculaire, puisque l’ensemble des bourgmestres ont marqué leur accord, l’ensemble des conseillers communaux vont marquer le leur : il y aura ainsi unanimité générale et globale de l’ensemble de la région sur ce texte. Donc ici, on propose que ce soit chaque chef de groupe qui soit dépositaire, je pense Monsieur Van Praet. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Van Praet : « Effectivement, c’est la précision que je formulerai Monsieur le Président. On s’est entendu et je crois que notre commune sera la seule à déposer les textes, en alternant les partis de majorité et d’opposition, pour montrer l’unanimité derrière le texte. Donc voudriez-vous bien acter que la motion sera signée dans l’ordre par Monsieur Van Praet, Monsieur du Bus, Madame Servais, Monsieur Gasia et Monsieur Buyani ? » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Gasia : « Je voulais revenir sur l’aspect purement formel ; je n’ai bien entendu aucun problème avec la finalité et le fait, pour ma part, de retirer mon point. Toutefois, la manière de procéder me semblait un peu étonnante, puisque mon point a disparu avant que je dise que je le retire. Je voudrais, dès lors, qu’on puisse, peut-être, acter que ce point est retiré, parce qu’il y a une volonté d’adopter la motion telle qu’elle est nouvellement déposée par l’ensemble des groupes. J’aimerais, par ailleurs, relever d’autres remarques sur le fond du texte. Premièrement, je pense que la volonté que nous avions émise de vouloir retrouver un consensus le plus large possible, afin de faire ressentir et surtout de faire entendre la voix des bruxellois, voire celle des habitants de la périphérie vis-à-vis de la ministre fédérale est reprise dans la motion adoptée par l’ensemble des bourgmestres. Il est évident qu’il y a


180/214

deux satisfactions importantes: c’est que, d’une part, vous nous avez, dans une certaine mesure, rejoint ou du moins, vous avez rejoint l’ensemble d’un mouvement qui est favorable à la suppression des vols de nuit, puisqu’il est à rappeler que, le 31 mars 2014, le groupe FDF avait déposé un amendement qui prévoyait d’adopter une motion sur l’interdiction des vols de nuit. Néanmoins, nous avions été surpris, à l’époque, de voir cet amendement rejeté par la majorité du Conseil communal. Nous ne pouvons, dès lors, que nous réjouir du fait qu’il soit maintenant inscrit dans une motion qui recueille l’unanimité. Le deuxième point que je voudrais souligner est tout à l’honneur des membres libéraux du Conseil communal : c’est notamment le fait qu’ils ont osé s’affronter ou en tout cas faire entendre à une ministre du même parti, la position qui est celle que nous souhaitons voir défendue au niveau de Bruxelles et en particulier au niveau du Conseil communal d’Etterbeek. Nous sommes donc ravis de voir cela et aussi du fait qu’il y ait un consensus qui vise la participation des associations à des futurs réflexes en matière de protection des habitants. In fine, nous sommes heureux de voir ce texte adopté, en tout cas nous l’espérons et avons finalement le sentiment que, malgré les tensions qui peuvent surgir à certains moments, lorsqu’il y a un combat fondamental qui doit être porté au niveau du Conseil communal, c’est agréable d’avoir l’ensemble des formations politiques et je ne peux que me réjouir de savoir qu’Etterbeek sera peut-être la seule commune, où la motion sera unanimement présentée et adoptée par le Conseil. Je vous remercie. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Van Praet : « Merci Monsieur le Président. Je crois que la philosophie de ce texte est de pouvoir montrer que les bruxellois, les etterbeekois en ce qui nous concerne, parlent d’une seule et même voix dans ce dossier ; je ne sais pas qui a rejoint qui, mais je pense que notre commune a été l’une des plus dynamiques sur le sujet. En effet, c’est la troisième motion que l’on votera sur le survol de Bruxelles. Cela démontre, à mon avis, qu’aucune des formations ici n’a été frileuse et certainement pas le MR, sur cette question-ci. Ce n’est pas, Monsieur Gasia, un message que nous adressons particulièrement à une Ministre de notre couleur, c’est une motion que l’on adresse avant tout au gouvernement fédéral, à l’ensemble des composantes qui le forment et aux autres régions, étant donné qu’on a conscience que c’est bien plus largement que ce dossier devra être réussi. Donc, comme le MR a pu le rappeler au sein d’autres hémicycles, nous sommes assez confiants, pour notre part, sur la manière dont évolue ce dossier. Il n’empêche que, dans le débat, nous ne pouvons rester muets sur cette question-ci. Le MR a déjà porté durant la campagne la prolongation de la nuit, toutefois notre objectif n’est pas de jouer des pressions, mais vise à laisser un délai raisonnable à un gouvernement qui était installé et qui n’avait pas manqué de mettre en œuvre le moratoire, pour lequel nous avons longuement milité dans ce même conseil. C’est une occasion de faire réentendre la voix des bruxellois à l’égard de l’ensemble du gouvernement fédéral et on vote le texte, non pas en difficulté, mais en confiance avec les annonces qui pourraient se faire prochainement. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur du Bus : « Monsieur le Bourgmestre, chers collègues, c’est vrai qu’on arrive à un dénouement au sein des fractions politiques qui cohabitent en région bruxelloise, pour un texte qui est à la fois synthétique et qui se termine par une phrase très intéressante, que je cite : « c’est de collaborer activement et loyalement (…) à la mise en œuvre des principes cidessus énoncés ». » Le Bourgmestre prend la parole : « La phrase que vous citez concerne les autres régions. En effet, la motion est adressée, d’une part, au gouvernement fédéral, d’autre part, aux trois régions, dont la région bruxelloise, puis aux communes. Et le terme « collaboration loyale » fait


181/214

référence au fait qu’on a accepté que le gouvernement reçoive une motion avec un délai lié aux règlements européens avec la date de juin 2016, mais cela implique certaines concertations et consultations d’autres autorités. Et le délai ne pourra être respecté, que si ces autorités elles-mêmes, collaborent loyalement et avec diligence en ce sens. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur du Bus : « C’est précisément cet enjeu qui est majeur, parce que nous connaissons tous les enjeux du développement économique de Zaventem et c’est ce développement économique qui, dans une certaine mesure, pollue, depuis plusieurs années, les essais et tentatives de solutions aux différents plans de vol. Pour la petite histoire, je trouve assez amusant de voir que le recul de la piste 25, que j’avais évoqué ici précisément en avril 2014 et ce, sur un certain fond de ricanement de beaucoup, se trouve noir sur blanc dans la demande de la motion. Bref, en politique les choses vont et viennent et réapparaissent avec un certain intérêt. » Le Bourgmestre prend la parole : « Nous voulons aussi souligner la nuance que le texte utilise le verbe « exiger » et non le verbe « contraindre », parce que, rappelons-le, il s’agit d’une compétence du gouvernement flamand, puisque l’urbanisme s’est régionalisé. L’extension d’une piste requiert donc la délivrance d’un permis. Le gouvernement peut le demander ou l’exiger, mais si aucun permis n’est délivré, il n’a pas de moyens de contrainte par rapport à ça. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur du Bus : « Par ailleurs, Monsieur le Bourgmestre, je salue votre formation dans le rôle qu’elle a joué pour aboutir à un texte qui a beaucoup de force et de sens. » Le Bourgmestre prend la parole : « Monsieur du Bus, je vous en remercie et j’y suis sensible, parce que ce n’est pas le moindre des paradoxes de voir que, finalement, ce texte a été négocié sous la présidence de votre « serviteur » qui appartient au parti, dont la ministre est également membre, alors que tous les autres ne sont pas au gouvernement et que, partant, toutes les conditions étaient peut-être réunies pour que ça ne puisse pas réussir. Donc, je rends également hommage à tous les collègues, parce qu’on a pu dépasser doublement les contraintes, car, d’une part, personne n’est resté clivé sur sa commune, – nous savons que les intérêts ne sont pas les mêmes, selon qu’on soit au nord, au sud, à l’est ou à l’ouest de la région par rapport à cette problématique – et, d’autre part, on a pu dépasser le clivage politique. Je pense que nous étions tous conscients qu’il s’agissait d’un enjeu majeur de crédibilité pour la Conférence des bourgmestres et il en est ressorti un message assez fort, puisque tous les conseils communaux vont voter et tous les bourgmestres se sont engagés. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Buyani : « Monsieur le Président, au risque de nous répéter, nous soulignons le fait que l’unanimité des bourgmestres de Bruxelles, tous les partis confondus, contre ces survols nuisibles est un fait psychologiquement marquant. Nous apprécions fortement cette primauté accordée à l’intérêt général, au bien-être de la population sur les clivages politiques comme vous venez de le dire. En tout cas, Monsieur le Président, bravo pour notre région et pour le pays. » Le Bourgmestre répond : « Merci Monsieur Buyani. »


182/214

Le Bourgmestre donne la parole à Madame Servais : « Merci Monsieur le Président. Nous ne pouvons aussi que nous réjouir du fait qu’un accord ait pu être trouvé dans ce dossier qui empoisonne la vie des bruxellois depuis des décennies. Nous sommes particulièrement contents de voir l’intégration de la période de nuit que Ecolo/Groen a toujours soutenue. En outre, nous pensons que, pour aller un pas plus loin, il faudrait peut-être intégrer le problème de l’aéroport dans une politique plus globale de la mobilité, où d’autres modes de transport pourraient soulager le bruit et la pollution qu’engendre le transport aérien. Par exemple, pour transporter les marchandises, investir dans un TGV de fret pourrait s’avérer une solution vraiment intéressante. » Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Motie ondertekend door de heer Arnaud Van Praet, de heer André du Bus de Warnaffe, mevrouw Marilou Servais, de heer Christophe Gasia en de heer John Buyani Ilungu betreffende de vluchten boven Brussel De gemeenteraad van Etterbeek, gelet op zijn vorige moties betreffende de overlast die veroorzaakt wordt door de vliegroutes boven Brussel goedgekeurd tijdens de openbare zittingen van 17 december 2012 en 31 maart 2014 ; gelet op de motie betreffende de vluchten boven Brussel goedgekeurd door de conferentie van burgemeesters van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 21 oktober 2015; ONDERSCHRIJFT DEZE LAATSTE EN VRAAGT: A. aan de federale regering:

•

om in overweging te nemen dat de luchthaven van Brussel-Nationaal in de eerste plaats een stedelijke luchthaven is waarvan de reguliere activiteiten overdag plaatsvinden;

• om het principe dat de dichtbevolkte gebieden niet overvlogen worden absoluut

te bevestigen om het algemeen belang, de volksgezondheid en de veiligheid van de bevolking in acht te nemen; en om in overweging te nemen dat het hele gebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inclusief de kanaalzone, dichtbevolkt is;

•

om, ten laatste binnen de termijn bedoeld in art. 16 van het reglement EU 598/2014 , de vliegprocedures en –routes aan te passen met de bedoeling de overlast terug te dringen en het aantal personen dat hiervan impact ondervindt tot een minimum te beperken;

•

om de zogenaamde “nachtperiode” van de luchthaven van Brussel-Nationaal vast te leggen van 22.00 u. tot 7.00 u., om opstijgen en landen te verbieden gedurende deze periode, behalve de uitzonderingen vastgelegd door de wet;

• om erop toe te zien dat de windnormen die van toepassing zijn op banen 01-19, 07-25 nageleefd worden en om hierover volledige transparantie te bieden; Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

183/214

• om van de

uitbater van de luchthaven te eisen dat hij piste 25L naar het oosten uitwijkt zodat het mogelijk wordt om op te stijgen met een bocht naar links zonder het Brussels Gewest te overvliegen;

• om een nationale luchthavenstrategie te ontwikkelen met het oog op een betere verdeling, richting de gewestelijke luchthavens, van de vrachtactiviteiten en de charter- / low costactiviteiten;

• om, op korte termijn, het onafhankelijk controleorganisme in te stellen en om de samenwerkingsakkoorden met de verschillende gewesten van het land aan te moedigen;

•

om het besluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de geluidshinder, dat in werking trad op 1 januari 2000, te respecteren alsook alle uitvoerbare beslissingen van het gerecht;

• te eisen dat elke niet-naleving van de vliegroutes strikt bestraft wordt; •

om het geheel van aanbevelingen van de vertegenwoordigerorganisaties van de burgers in de bepaling en de organisatie van de vliegroutes te bestuderen, met respect voor de principes die hierboven genoemd werden; B. aan de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

• om een einde

te maken aan de tolerantiedrempels die het Brusselse reglement betreffende de geluidsnormen voor het vluchtverkeer versoepelen;

•

om de mogelijkheid te bestuderen om deze normen dichter bij de drempels te brengen die aanbevolen worden door de Wereldgezondheidsorganisatie;

•

om de administratieve boetes die de vliegtuigmaatschappijen definitief verschuldigd zijn uit te voeren; C. aan alle gewestelijke regeringen:

•

om actief en loyaal mee te werken aan de uitvoering van de hierboven genoemde principes wanneer hun medewerking voorgeschreven wordt.

De burgemeester neemt het woord: “Allereerst wil ik de heer Gasia bedanken omdat hij erin toegestemd heeft zijn tekst tweemaal uit te stellen. Dat heeft ons per slot van rekening de gelegenheid geboden om ons meer te laten inspireren aangezien alle moties die gestemd werden tijdens de verschillende gemeenteraden vervangen zullen worden door de motie die woensdagnamiddag aangenomen werd door de 19 burgemeesters van het gewest. Alle fracties waren vertegenwoordigd, hoewel de 19 burgemeesters niet aanwezig waren. cdH werd vertegenwoordigd door de heer Cerexhe, FDF door de heer Magdalijns, de heer Clerfayt en de heer Maingain, en het is deze laatste die vooral onderhandeld heeft, Ecolo door de heer Deleuze, PS door de heer Ghyssels en de liberalen door uw “dienaar”. Na afloop van deze vergadering zijn wij tot een akkoord gekomen over een Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

184/214

tekst die op de banken neergelegd werd en waarin u heeft moeten lezen dat de verschillende burgemeesters er zich toe verbonden hebben om voornoemde tekst, ter goedkeuring, voor te stellen aan hun respectieve gemeenteraden. Dat zal vrij indrukwekkend zijn aangezien alle burgemeesters akkoord zijn gegaan, alle gemeenteraadsleden zullen hetzelfde doen: op die manier zal er binnen het gewest een algemene en globale eensgezindheid zijn over deze tekst. Hier stelt men dus voor dat elke fractieleider depositaris is, denk ik mijnheer Van Praet.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Van Praet: “Inderdaad, dat is de verduidelijking die ik zal geven, mijnheer de voorzitter. We hebben een akkoord bereikt en ik denk dat onze gemeente de enige zal zijn die de teksten neerlegt, bij de meerderheidspartijen en de oppositiepartijen, om de eensgezindheid over de tekst te tonen. Zou u er dus akte van willen nemen dat de motie ondertekend zal worden in de volgende volgorde: de heer Van Praet, de heer du Bus, mevrouw Servais, de heer Gasia en de heer Buyani?” De burgemeester geeft het woord aan de heer Gasia: “Ik zou willen terugkomen op het zuiver formeel aspect; ik heb natuurlijk geen probleem met de doelgerichtheid of, voor wat mij betreft, met het feit mijn punt in te trekken. Toch leek deze werkwijze mij een beetje verbazend aangezien mijn punt verdwenen is nog voor ik zeg dat ik het intrek. Ik zou dan ook willen dat men er misschien akte van kan nemen dat dit punt ingetrokken wordt omdat er een wil is om de motie aan te nemen zoals ze onlangs neergelegd werd door alle fracties. Ik zou overigens een paar opmerkingen willen maken over de inhoud van de tekst. Ten eerste hebben wij de wil geuit om tot een zo groot mogelijke consensus te komen om de stem van de Brusselaars, en zelfs die van de inwoners van de rand, te laten voelen en vooral te laten horen aan de federale minister en ik denk dat deze wil opgenomen is in de motie die aangenomen werd door alle burgemeesters. Het spreekt voor zich dat er twee belangrijke voldoeningen zijn: enerzijds heeft u zich, tot op zekere hoogte, bij ons aangesloten of heeft u zich op zijn minst aangesloten bij een beweging die voor de afschaffing van de nachtvluchten is want het moet in herinnering gebracht worden dat de FDF-fractie op 31 maart 2014 een amendement had ingediend om een motie betreffende het verbod op nachtvluchten aan te nemen. Toch waren wij toen verrast dat het amendement verworpen werd door de meerderheid van de gemeenteraad. Wij kunnen ons dus alleen maar verheugen over het feit dat dit nu ingeschreven is in een motie waarover eensgezindheid bestaat. Het tweede punt dat ik wil benadrukken strekt de gemeenteraadsleden tot eer. Zij hebben het namelijk aangedurfd om de confrontatie aan te gaan of in elk geval te laten horen aan een minister van dezelfde partij welk standpunt wij verdedigd willen zien op het niveau van Brussel en in het bijzonder op het niveau van de gemeenteraad van Etterbeek. Wij zijn dus blij om dat te zien en wij verheugen ons over het feit dat er een consensus is die de verenigingen wil laten deelnemen aan toekomstige acties op het gebied van bescherming van de inwoners. Tot slot zijn wij tevreden dat deze tekst aangenomen wordt, althans dat hopen we, en we hebben ten slotte het gevoel dat het, ondanks de spanningen die op bepaalde momenten kunnen optreden wanneer er een fundamentele strijd geleverd moet worden op het niveau van de gemeenteraad, aangenaam is om alle politieke fracties samen te hebben en ik kan mij er alleen maar over verheugen te weten dat Etterbeek misschien de enige gemeente zal zijn waar de motie unaniem voorgesteld en aangenomen zal worden door de gemeenteraad. Ik dank u.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Van Praet: “Dank u, mijnheer de voorzitter. Ik denk dat de filosofie van deze tekst is aan te kunnen tonen dat de Brusselaars, de Etterbekenaren voor wat ons betreft, met een en dezelfde stem spreken in dit dossier; ik weet niet wie zich bij wie heeft aangesloten, maar ik denk


185/214

dat onze gemeente een van de meest dynamische was in deze zaak. Het is namelijk al de derde motie betreffende de vluchten boven Brussel die gestemd zal worden. Volgens mij toont dat aan dat geen enkele partij terughoudend stond tegenover deze kwestie, zeker MR niet. Het is geen boodschap, mijnheer Gasia, die wij specifiek richten aan een minister van onze kleur, het is een motie die wij voor alles richten aan de federale regering, aan alle samenstellende delen ervan en aan de gewesten omdat wij ons ervan bewust zijn dat dit dossier op een bredere schaal zal moeten slagen. Dus, zoals MR al in herinnering heeft kunnen brengen in andere vergaderzalen, hebben wij, wat ons betreft, vertrouwen in de manier waarop dit dossier evolueert. Dat neemt echter niet weg dat wij niet aan de zijlijn mogen blijven staan in het debat. MR heeft al indruk gemaakt tijdens de campagne voor de uitbreiding van de nacht. Onze bedoeling is echter niet om druk uit te oefenen. Wij willen een redelijke termijn geven aan een overheid die geïnstalleerd was en die niet nagelaten heeft om het moratorium in te stellen waarvoor wij binnen deze raad lang gepleit hebben. Het is een gelegenheid om de stem van de Brusselaars opnieuw te laten horen aan de hele federale regering en we stemmen de tekst, niet in moeilijkheden, maar vol vertrouwen met de aankondigingen die binnenkort gedaan zouden kunnen worden.” De burgemeester geeft het woord aan de heer du Bus: “Mijnheer de burgemeester, beste collega’s, het is waar dat we binnen de politieke fracties die in het Brussels gewest cohabiteren een ontknoping naderen voor een tekst die tegelijkertijd synthetisch is en eindigt met een zeer interessante zin, die ik citeer: ‘om actief en loyaal mee te werken (…) aan de uitvoering van de hierboven genoemde principes’.” De burgemeester neemt het woord: “De zin die u citeert heeft betrekking op de andere gewesten. De motie is namelijk enerzijds gericht aan de federale regering en anderzijds aan de drie gewesten, waaronder het Brussels gewest, en verder aan de gemeenten. De term “loyale medewerking” verwijst naar het feit dat men erin toegestemd heeft dat de regering een motie ontvangt met een termijn bedoeld in de Europese reglementen met de datum van juni 2016, maar dat brengt overleg en raadplegingen met andere overheden met zich mee. En de termijn kan enkel gerespecteerd worden als deze overheden in die zin zelf loyaal en ijverig meewerken.” De burgemeester geeft het woord aan de heer du Bus: “Het is net die uitdaging die het grootst is omdat we allemaal de uitdagingen kennen van de economische ontwikkeling van Zaventem en het is die economische ontwikkeling die, tot op zekere hoogte, al jarenlang de pogingen bezoedelt om tot een oplossing te komen voor de verschillende vluchtplannen. Ik vind het bij wijze van anekdote amusant dat de verschuiving van baan 25, die ik hier precies in april 2014 ter sprake gebracht heb, en bij velen hoongelach opwekte, zwart op wit in de vraag van de motie staat. Kortom, in politiek komen en gaan de dingen en duiken ze weer op met een zeker belang.” De burgemeester neemt het woord: “Wij willen ook de nuance benadrukken dat de tekst het werkwoord “eisen” gebruikt en niet het werkwoord “dwingen” omdat het, laten we dat nog maar eens herhalen, over een bevoegdheid van de Vlaamse Regering gaat aangezien stedenbouw geregionaliseerd werd. Voor een uitbreiding van een baan is er dus een vergunning nodig. De regering kan die vragen of eisen, maar als er geen enkele vergunning afgeleverd wordt, dan zijn er hiervoor geen dwangmiddelen.” De burgemeester geeft het woord aan de heer du Bus: Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

186/214

“Ik erken overigens uw partij, mijnheer de burgemeester, voor de rol die zij gespeeld heeft om tot een tekst te komen met veel kracht en betekenis.” De burgemeester neemt het woord: “Mijnheer du Bus, ik dank u en ik ben hier gevoelig voor omdat het niet de minste paradox is te zien dat er over deze tekst ten slotte onderhandeld werd onder voorzitterschap van uw “dienaar” die behoort tot de partij waarvan ook de ministier lid is terwijl alle anderen niet in de regering zitten en dat, bijgevolg, misschien alle voorwaarden aanwezig waren opdat het niet zou slagen. Ik breng dus ook hulde aan alle collega’s omdat we de moeilijkheden om twee redenen het hoofd hebben kunnen bieden want enerzijds heeft niemand tweedracht gezaaid tussen de gemeenten, - we weten dat de belangen in deze kwestie niet dezelfde zijn naargelang men in het noorden, het zuiden, het oosten of het westen van het gewest ligt – en anderzijds zij we erin geslaagd de politieke kloof te overwinnen. Ik denk dat we er ons allemaal van bewust waren dat de geloofwaardigheid van de Conferentie van burgemeesters op het spel stond en daaruit is een vrij sterke boodschap gekomen aangezien alle gemeenteraden gaan stemmen en alle burgemeester een belofte gedaan hebben.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Buyani: “Mijnheer de voorzitter, met het risico in herhaling te vallen, benadrukken wij het feit dat de eensgezindheid onder de burgemeesters van Brussel van alle partijen over de nadelige vluchten een psychologisch opvallend feit is. Wij waarderen erg de voorrang die gegeven wordt aan het algemeen belang, het welzijn van de burger ten opzichte van de politieke kloof zoals u het net zei. In elk geval, mijnheer de voorzitter, bravo voor ons gewest en voor het land.” De burgemeester geeft antwoord: “Dank u, mijnheer Buyani.” De burgemeester geeft het woord aan mevrouw Servais: “Dank u, mijnheer de voorzitter. Ook wij kunnen ons alleen maar verheugen over het feit dat het tot een akkoord gekomen is in dit dossier, dat het leven van de Brusselaars al decennia lang verstoort. Wij zijn vooral tevreden dat de nachtperiode die Ecolo/Groen altijd gesteund heeft, geïntegreerd werd. Bovendien denken wij dat het, om een stapje verder te gaan, misschien nodig is om het probleem van de luchthaven in een globaler mobiliteitsbeleid te integreren waarin andere transportmiddelen de geluidsoverlast en de vervuiling van het luchttransport zouden kunnen verlichten. Investeren in een vracht-HST zou bijvoorbeeld een interessante oplossing kunnen zijn voor het goederentransport.” De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen.

26.10.2015/A/0033 Motion du Collège des Bourgmestre et Échevins relative à un engagement des communes en vue de la COP21 (Conférence des parties sur le changement climatique de Paris en novembre 2015) Le Conseil communal d’Etterbeek, Conscient que les changements climatiques constituent l’un des principaux défis posés à l’humanité en ce 21ième siècle (réchauffement, inondations, perte de biodiversité, etc.) ;


187/214

Considérant les alertes du GIEC (Groupe d'Experts Intergouvernemental sur les Evolutions du Climat) relatives aux risques majeurs auxquels fait face notre planète si nous ne transformons pas nos manières de produire, de consommer dans les prochaines années afin de limiter l'augmentation de la température globale à moins de deux degrés ; Considérant que la 21ème Conférence des parties de la Convention-cadre des Nations unies sur les changements climatiques (COP21) se déroulera à Paris du 30 novembre au 11 décembre 2015 avec pour objectif principal d’aboutir à un nouvel accord international sur le climat - pour la période post 2020 - dans le but de maintenir le réchauffement mondial en deçà de 2°C ; Considérant le Paquet « Climat-Energie » adopté par l’Union européenne en octobre 2014 , et dont les objectifs à atteindre pour 2030 ont été fixés comme suit :

• réduction de 4 0% des émissions de gaz à effet de serre, • augmentation de la part des énergies renouvelables à au moins

27% dans le

mix énergétique européen,

•

réalisation d’un potentiel d’économie d’au moins 27% pour l’efficacité énergétique ; Rappelant que le Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale a adopté en 2013 le Code Bruxellois de l'air et du climat - COBRACE (ordonnance cadre du 2 mai 2013) et que le Plan Air-Climat- Énergie qui en découle est actuellement en cours d’élaboration ; Considérant que la lutte contre les changements climatiques représente un enjeu déterminant pour nos villes et communes et que celles-ci peuvent aussi contribuer à apporter des solutions durables pour répondre à ce défi et améliorer le bien-être présent et à venir de nos citoyens ; Considérant qu'en complément des engagements des Etats, des Régions, de la société civile et du secteur privé, les Exécutifs locaux sont des acteurs clés pour catalyser les parties prenantes et les citoyens par une approche systémique de la gestion de la ville (urbanisme, transport, énergie, résilience des bâtiments, …) et pour engager des actions en vue de réduire les émissions de gaz à effet de serre ; Considérant que plus de 6000 villes et communes d'Europe, structurées en réseaux (Convention des Maires, Energycities, Iclei, …) se sont déjà engagées à réduire d'au moins 20 % leurs émissions de gaz à effet de serre d'ici à 2020 ; Considérant que la commune d’Etterbeek a déjà entrepris de nombreuses actions concrètes en faveur d’un développement durable et de la transition énergétique (notamment au travers de la mise en œuvre de l’Agenda local 21, du Contrat de Quartier Durable, de la politique de mobilité, du programme de cohésion sociale, du soutien de l’économie locale, du programme d’alimentation durable, du plan PLAGE, …) ; Considérant que les investissements en matière d'efficacité énergétique et d'énergies renouvelables, ainsi que les décisions favorisant une mobilité et une alimentation moins productrices de CO2 peuvent contribuer à la fois à la réduction des coûts énergétiques et de la surconsommation des ressources naturelles et à la fois à au renforcement de notre économie, notamment via la création d'emplois dans des filières plus durables ;


188/214

Considérant qu'il faut absolument une dynamique concertée entre tous les niveaux de pouvoir mais aussi un soutien fort aux initiatives locales ; DECIDE : 1. de confirmer sa détermination à contribuer à son niveau à la concrétisation des engagements qui seront pris par la Belgique dans le cadre de la Conférence des Parties de la Convention cadre des Nations unies sur les changements climatiques à Paris en novembre 2015 ; 2. de s’engager à :

•

amplifier ses politiques actuelles pour être en cohérence avec les objectifs définis au niveau du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale et du Conseil Européen (réduire d'au moins 4 0 % nos émissions de gaz à effet de serre d'ici 2030, d'augmenter la part d'énergies renouvelables sur nos territoires pour atteindre les 27 % et d'améliorer l'efficacité énergétique de 30 %) ;

•

renforcer sa coopération et le partage d'expériences avec d'autres collectivités locales dans le cadre de la mise en place des Agendas 21 locaux ;

•

orienter les investissements publics communaux et les marchés publics vers des choix et des filières sobres en carbone ;

•

intervenir sur différents secteurs responsables des émissions de gaz à effet de serre comme l'isolation des bâtiments, la mobilité (flottes publiques entre autre), l'approvisionnement en énergie, la valorisation des déchets, l'alimentation dans les collectivités… ; 3. de demander aux Ministres fédéraux et régionaux compétents de défendre l’adoption d’un accord international équitable et ambitieux lors de la prochaine conférence sur le climat, COP21 ; 4. d’appeler les autorités européennes et régionales à renforcer leur soutien à l’action des pouvoirs locaux en faveur de la lutte contre les changements climatiques afin qu’ils bénéficient directement et fortement des financements nécessaires.

Le Bourgmestre donne la parole à Madame Geuten : « Merci Monsieur le Président. Je ne parcourrai pas le texte dans son entièreté, puisque vous l’avez tous reçu, néanmoins, j’aimerais rappeler, par égard pour le public, qui n’a pas le texte sous les yeux, que le 30 novembre prochain, s’ouvrira à Paris la COP21, c'est-à-dire la 21 e conférence des parties de la Convention-cadre des Nations Unies sur les changements climatiques. L’objectif est d’aboutir à un nouvel accord international sur le climat, pour la période après 2020. L’idée sous-jacente est de ne pas dépasser les 2 degrés de réchauffement climatique mondial. On le sait, le GIEC a envoyé maintes alertes, en ce qui concerne les risques majeurs auxquels la planète devra faire face, si nous ne modifions pas drastiquement nos modes de production, de consommation, etc. A Bruxelles, le Parlement régional bruxellois a adopté, en 2013, le Code bruxellois de l’air et du Climat et c’est bien au niveau des communes, donc du terrain local, que le défi se pose en termes de solution durable.


189/214

Alors Etterbeek a déjà entrepris de nombreuses actions concrètes dans le domaine de l’énergie, du transport de l’alimentation et bien d’autres, mais nous pouvons encore aller plus loin. En clair, par cette motion : 1. nous décidons de confirmer notre détermination à contribuer à la concrétisation des engagements qui seront pris par la Belgique dans le cadre de cette Conférence des Parties à Paris en novembre 2015 ; 2. et nous nous engageons à : - amplifier nos politiques actuelles pour être en cohérence avec les objectifs de réduction d'au moins 40 % de nos émissions de gaz à effet de serre d'ici 2030 ; - orienter les investissements publics communaux et les marchés publics vers des choix et des filières sobres en carbone ; - intervenir sur différents secteurs responsables des émissions de gaz à effet de serre comme l'isolation des bâtiments, la mobilité, l'approvisionnement en énergie, la valorisation des déchets, etc. - demander aux Ministres fédéraux et régionaux compétents de défendre l’adoption d’un accord international équitable et ambitieux, lors de la prochaine conférence sur le climat, COP21. Voilà Monsieur le Président la présentation du texte de la motion. » Le Bourgmestre donne la parole à Madame Servais : « Merci Monsieur le Président. Nous sommes satisfaits que la commune d’Etterbeek puisse faire entendre sa voix à la veille de la Conférence de Paris. C’est tellement important pour notre futur à tous, parce qu’il n’est plus possible d’ignorer que le changement climatique est déjà en marche. Depuis le début des mesures de températures en 1880, la température a déjà augmenté de 0.85 degrés, alors que l’objectif est de ne pas dépasser les 2 degrés en 2100. Notre 21 e siècle a déjà connu 13 des 14 années les plus chaudes jamais enregistrées et depuis les années 60, les catastrophes naturelles ont plus que triplé : la fonte des glaces, la mort des arbres dans les forêts asphyxiés par le CO2. Et les experts de la NASA prévoient que la hausse des océans sera de 2 mètres en 2100. Il n’est plus possible de laisser croire qu’on peut simplement aménager à la marge nos modes de production actuels. Avec une production agricole intensive et un modèle économique qui épuisent la planète, nous détruisons tout simplement le patrimoine naturel que nous aimons. Sans une solidarité internationale, nous allons également creuser les inégalités, qui seront sources de déplacements massifs de population, de tensions et de conflits et nous mettrions ainsi en péril nos démocraties. C’est, de notre part, avec l’espoir qu’une transition écologique nous conduise vers de nouveaux modèles économiques, de nouveaux emplois et une protection accrue de notre biodiversité, que nous saluons l’ouverture, ce 30 novembre de la COP21. Des pas dans la bonne direction ont été faits depuis la signature du protocole de Kyoto en 1997, qui n’imposait qu’à 39 pays industrialisés de réduire leur émission de gaz à effet de serre. A Paris l’accord devrait être mondial. Pour qu’il soit ambitieux et qu’il puisse contenir le réchauffement climatique et accélérer la transition vers des sociétés et des économies résilientes, il faudra que la COP21 rende ses conclusions contraignantes et c’est ça qui n’est pas gagné. Le texte approuvé à Bonn par les représentants des 195 pays et qui doit servir de base de négociation pour la Conférence de Paris n’aura permis que d’apporter des clarifications sur les options possibles et déjà jugées peu lisibles. Cependant, les Etats membres de l’Union européenne qui sont responsables de 9% des émissions mondiales Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

190/214

de gaz à effet de serre, ont déjà pu se mettre d’accord sur des objectifs communs, notamment une réduction de 40% des émissions de gaz à effet de serre, d’ici 2030. Quant à la Belgique, après huit années de pénibles tergiversations, les quatre ministres de l’environnement semblaient avoir trouvé un accord sur le partage entre les régions et le Fédéral, des objectifs climatiques belges, mais les différents gouvernements renâclent encore. C’est donc sans grande ambition, que la Belgique, souvent mauvaise élève de l’Europe, arrivera à Paris. Pourtant une centaine d’associations et d’organisations environnementales se mobilisent pour ce sommet, parce que, si le problème est mondial, une solution globale doit être trouvée. Il est, en effet, possible pour les citoyens d’agir efficacement : par exemple, l’isolation des maisons est un enjeu majeur à Bruxelles, puisque le chauffage des bâtiments est la première source de pollution de l’air, réfléchir à ses modes de déplacement et de consommation permet de faire progresser une transition écologique qui se dégage de l’usage des énergies fossiles. En outre, la politique locale peut soutenir les initiatives citoyennes, comme celles récentes de la création d’un « repair café », mais Etterbeek est allé au-delà avec des projets bénéfiques pour l’environnement et des programmes de sensibilisation au développement durable. Etterbeek a déjà à son actif quelques belles réalisations. En effet, alors que la commune avait déjà obtenu le label d’entreprise éco-dynamique, elle a lancé en, 2011, l’agenda 21 local et elle a déjà engendré un plan propreté, l’insertion de clauses durables dans les marchés publics, la suppression de pesticides dans les espaces publics. Et le plan plage, mis en place, dès 2008, a permis de réduire de 30% la consommation de gaz et d’électricité des bâtiments communaux, ce qui représente une économie financière de plusieurs centaines de milliers d’euro. La politique d’amélioration des performances énergétiques des bâtiments communaux est poursuivie actuellement par l’Échevin des travaux et on se réjouit particulièrement de la rénovation de la toiture du bâtiment du Centre des sports, qui était très énergivore. On peut aussi citer les primes-énergies mises en place pour inciter les habitants à mieux isoler leurs maisons, à installer des panneaux solaires ou à investir dans des chaudières plus écologiques, ainsi que la volonté de supprimer les voitures de la flotte communale qui roulent au diesel. Le service du développement durable a réalisé des projets ambitieux pour promouvoir l’alimentation durable, la lutte contre le gaspillage alimentaire, la promotion de l’alimentation bio, locale et de saison, la valorisation des déchets organiques avec les poules urbaines. De nombreuses sensibilisations se sont déroulées dans les écoles et c’est essentiel, car une équipe de l’APED vient de montrer que 57% des élèves du secondaire ne peuvent définir ce qu’est une énergie renouvelable. Dans les logements sociaux également, on a aidé les locataires à mieux utiliser l’énergie et à ainsi diminuer leurs consommations. La vie des citoyens est prise en compte, notamment dans le conseil du développement durable et des subsides peuvent être octroyés à des projets citoyens. Pour terminer ce petit inventaire non exhaustif, soulignons la belle réussite des jardins participatifs avec les potagers collectifs et la formation maraîchage, les ruchers, la promotion du compostage et tous les espoirs que nous projetons maintenant dans le contrat de quartier durable. Il n’y a donc aucune raison de baisser les bras face au défi que représente le réchauffement climatique et il faut espérer que les négociateurs de la COP21 seront à la hauteur des enjeux qui représentent le mode futur de l’humanité. Merci. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Buyani : « Monsieur le Président, je crois qu’on ne peut pas ignorer le fait que le changement climatique est un souci majeur de l’humanité toute entière. La motion ici concernée attire notre attention sur la manière de participer aux solutions du problème posé. Il


191/214

s’agit essentiellement de nous engager à : 1. maintenir, voire améliorer nos initiatives locales ; 2. appliquer et exiger l’application de décisions ou d’engagements pris notamment au niveau de l’ONU, de l’Union européenne, de notre Etat fédéral et de nos gouvernements régionaux. Cette motion attire notre attention sur la manière de participer à la solution des problèmes de survie de notre planète et sur le bien-être de ses habitants. Pour toutes ces raisons, notre groupe soutient fermement cette motion et votera « oui ». Merci Monsieur le Président. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur du Bus : « Merci Monsieur le Président. En matière de position politique à propos de la Conférence des parties sur le changement climatique de Paris, l’enjeu majeur pour notre pays, est d’arriver avec une position qui soit concertée et forte entre les régions et le fédéral. Or, jusqu’à présent, la Belgique s’est illustrée par une absence de position et ce, depuis plus de 15 ans ; ce qui en fait un peu la risée de toute une série d’autres pays. Mais, j’ai cru comprendre, qu’il y avait eu, ce week-end, pour la première fois, un accord entre les différents ministres régionaux et fédéraux. L’enjeu majeur actuellement est donc de faire en sorte que ces ministres régionaux et fédéraux puissent bénéficier du soutien de leurs gouvernements respectifs. Vu qu’il s’agit d’une motion émanant du Collège, j’en appelle à tous ses membres, pour qu’ils puissent relayer, auprès de leurs instances, de leurs collègues, de leurs partis siégeant dans d’autres gouvernements, la position qui a été adoptée ce week-end, de sorte qu’elle soit soutenue par les gouvernements respectifs. C’est la seule position qui permettra à la Belgique d’avoir un peu de crédibilité, vis-à-vis d’un enjeu réellement mondial et planétaire. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Van Praet : « Monsieur le Président, on se réjouit que ce soit – et c’est assez rare – une motion qui émerge du Collège. A nos yeux, cela démontre vraiment que cette position est une prolongation évidente de l’accord de la majorité et que l’axe « développement durable » est un axe fort dans le travail du Collège. Ma collègue Marilou Servais a rappelé, de manière non exhaustive, l’ensemble des politiques qui y sont menées et auxquelles tous les partenaires de la majorité collaborent volontiers. Etterbeek est bien souvent pris en exemple et défraye même la chronique, lorsque l’on parle, Madame Geuten, des poules urbaines. Je prends une grande humilité en la matière, puisque je ne suis pas expert dans ce domaine. Je pourrais encore commenter les divergences entre les régions et le fédéral. En effet, à l’instar de Monsieur du Bus, j’ai pris acte qu’un accord était intervenu provisoirement entre les différentes entités et que celui-ci devait se voir ratifier par chacun des gouvernements. On espère que, dans le climat actuel et vu la proximité de ce sommet capital pour l’avenir de notre planète, la Belgique pourra s’exprimer d’une seule voix et mener des politiques conjointes qui vont dans le même sens. Mais, cette motion a aussi l’avantage de montrer que, c’est avant tout une commune qui peut peser sur la vie des citoyens et sur le changement que l’on peut insuffler dans les habitudes de consommation d’énergie, sur le travail qu’on peut faire en première ligne. Au-delà des grandes questions, des grands enjeux et des grandes polémiques, je trouve intéressant que vous ayez tenu à insister sur ce rôle fondamental que les communes jouent en première ligne sur cet enjeu d’échelle mondiale. »


192/214

Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur gasia : « Merci Monsieur le Président. Je pense que c’est une satisfaction, voire une ambition qui est rencontrée. Nous sommes ravis que le Collège ait décidé de déposer cette motion et je peux vous dire que, si ladite motion avait été ouverte à l’opposition, nous l’aurions cosignée, car nous ne voyons aucun inconvénient à rappeler ce genre de principes fondamentaux à l’aube d’une convention aussi cruciale, qui devrait, je l’espère, engager des Etats qui, à leur niveau, ont un rôle encore plus considérable à jouer dans le combat que nous menons. Il est évident que nous sommes satisfaits des initiatives qui sont menées, depuis des années, au niveau de la commune, quelles que soient d’ailleurs les formations qui y sont à l’origine, même si on peut, bien entendu, souligner le rôle remarquable joué par le groupe Ecolo sur différents sujets, auxquels je dois reconnaitre que le groupe FDF n’a pas toujours prêté une attention particulière ces dernières années. En tout cas, nous sommes ravis. Finalement, lorsqu’on parle d’une convention internationale, les sujets qui y sont discutés peuvent paraître « pas locaux », – car il est vrai qu’on peut s’interroger sur le poids d’une commune face à une telle convention –, mais nous restons convaincus que ce genre de principes qui concernent aussi bien l’écologie, le réchauffement climatique, que les enjeux importants sont des sujets qui doivent apparaître au niveau local, même lorsque le débat démocratique a lieu à quelques kilomètres d’ici. Donc, nous rentrons toujours dans cette logique qui vise, non pas à restreindre le champ d’action de notre conseil communal, mais bien à porter et à défendre, à d’autres niveaux, les décisions qui peuvent être prises en son sein et ce, bien entendu, en toute modestie. Et je crois que, lorsqu’il y a unanimité sur ce genre de motion impliquant de tels enjeux, il y a aussi une possibilité d’avoir des résultats qui ne sont pas forcément négligeables à d’autres niveaux de pouvoirs et ça on peut s’en réjouir également. Je vous remercie. » Le Conseil approuve le projet de délibération. 29 votants : 29 votes positifs. Motie van het College van Burgmeester en Schepenen betreffende een engagement van de gemeenten met het oog op de COP21 (Conference of the parties over de klimaatverandering in Parijs in november 2015) De gemeente Etterbeek, bewust van het feit dat de klimaatverandering een van de grootste uitdagingen is waarmee de mensheid in deze 21ste eeuw geconfronteerd wordt (opwarming, overstromingen, verlies van biodiversiteit, enz.); gelet op de waarschuwingen van het IPPC (Intergovernmental Panel on Climate Change) betreffende de grote risico’s waaraan onze planeet het hoofd biedt als wij onze manier van produceren en consumeren de komende jaren niet veranderen om de toename van de globale temperatuur te beperken tot minder dan twee graden; overwegende dat de 21ste Conference of the parties van de United Nations Framework Convention on Climate Change (COP21) plaats zal vinden in Parijs van 30 november tot 11 december 2015 en tot hoofddoel heeft tot een internationaal klimaatakkoord te komen, voor de periode na 2020, met de bedoeling de opwarming van de aarde te beperken tot 2°C; gelet op het Klimaat–Energiepakket dat door de Europese Unie aangenomen heeft in oktober 2014 en waarvan de doelstellingen die tegen 2030 bereikt moeten worden, als


193/214

volgt werden vastgelegd:

• de uitstoot van broeikasgassen terugdringen met 4 0%, • het aandeel van de hernieuwbare energie verhogen

tot minimum 27% in de

Europese energiemix,

•

realisatie van een besparingspotentieel van minimum 27% voor de energieefficiëntie; in herinnering brengende dat het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2013 het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing – BWLKE (kaderordonnantie van 2 mei 2013) heeft aangenomen en dat er op dit moment gewerkt wordt aan het Lucht-Klimaat-Energieplan dat daaruit voortkomt; overwegende dat de strijd tegen de klimaatverandering een bepalende uitdaging is voor onze steden en gemeenten en dat ook zij kunnen bijdragen om duurzame oplossingen aan te reiken om deze uitdaging het hoofd te bieden en het huidige en toekomstige welzijn van onze burgers te verbeteren; overwegende dat ter aanvulling van het engagement van de staten, de regio’s, de burgermaatschappij en de privésector ook de lokale uitvoerende organen sleutelactoren zijn om de belanghebbenden en de burgers aan te sporen door middel van een systematische aanpak van het stadsbeheer (stedenbouw, transport, energie, weerstand van de gebouwen…) en om acties op touw te zetten om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen; overwegende dat meer dan 6000 steden en gemeenten in Europa, gegroepeerd in netwerken (Burgemeestersconvenant, Energycities, Iclei…), zich er al toe verbonden hebben om tegen 2020 minstens 20% minder broeikasgassen uit te stoten; overwegende dat de gemeente Etterbeek al heel wat concrete acties ondernomen heeft ten gunste van een duurzame ontwikkeling en de energietransitie (in het bijzonder door middel van de uitvoering van de Lokale Agenda 21, het Duurzaam Wijkcontract, het mobiliteitsbeleid, het Sociale Cohesieprogramma, de steun aan de lokale economie, het duurzame voedingsprogramma, het PLAGE-plan…); overwegende dat de investeringen op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen alsook de beslissingen ter bevordering van mobiliteit en voeding die minder CO2 uitstoten zowel kunnen bijdragen tot een beperking van de energiekosten en van de overconsumptie van natuurlijke rijkdommen als tot een versterking van onze economie, in het bijzonder via het creëren van jobs in de meest duurzame sectoren; overwegende dat er absoluut nood is aan een gezamenlijke dynamiek van alle bestuursniveaus maar ook aan een duidelijke steun voor de lokale initiatieven;

BESLIST 1) zijn vastberadenheid te bevestigen om op zijn niveau bij te dragen aan de realisatie van de engagementen die België zal aangaan in het kader van de Conference of the Parties van de United Nations Framework Convention on Climate Change in Parijs in november 2015;


194/214

2) zich ertoe te verbinden om:

•

zijn huidige beleid uit te breiden om samenhang te hebben met de doelstellingen die vastgelegd werden op het niveau van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Europese raad (onze uitstoot van broeikasgassen tegen 2013 terugdringen met 4 0%, het aandeel van hernieuwbare energiebronnen op ons grondgebied doen toenemen om 27% te halen en onze energie-efficiëntie met 30% verbeteren);

•

zijn samenwerking en het uitwisselen van ervaringen met andere lokale instellingen te versterken in het kader van de uitvoering van de Lokale Agenda’s 21;

•

de gemeentelijke openbare investeringen en de openbare aanbestedingen te oriënteren in de richting van koolstofarme keuzes en sectoren;

•

tussen te komen in verschillende sectoren die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van broeikasgassen zoals isolatie van gebouwen, mobiliteit (o.a. overheidsvloten), de energieleveringen, het hergebruik van afval, de voeding in de gemeenschappen…: 3) de bevoegde federale en gewestelijke ministers te vragen om de aanname van een eerlijk en ambitieus internationaal akkoord te steunen tijdens de volgende klimaatconferentie, COP21; 4 ) de Europese en gewestelijke overheden op te roepen hun steun aan de acties van de lokale overheden in de strijd tegen de klimaatverandering te versterken zodat deze genieten van de nodige rechtstreekse en krachtige financiële middelen

De burgemeester geeft het woord aan mevrouw Geuten: “Dank u, mijnheer de voorzitter. Ik zal de tekst niet in zijn geheel overlopen omdat u hem allemaal ontvangen heeft. Toch zou ik, uit respect voor het publiek, dat de tekst niet voor zich heeft, in herinnering willen brengen dat op 30 november de COP21 van start gaat in Parijs, dat is de 21e vergadering van de Conference of the Parties van de United Nations Framework Convention on Climate Change. Het doel is om tot een nieuw internationaal klimaatakkoord te komen voor de periode na 2020. De onderliggende idee is om de grens van 2 graden voor de opwarming van de aarde niet te overschrijden. Men weet het, het IPCC heeft al verscheidene keren gewaarschuwd voor de grote risico’s waarmee onze planeet geconfronteerd zal worden als wij onze manier van produceren en consumeren, enz. niet drastisch veranderen. In Brussels heeft het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2013 het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing aangenomen en het is juist op het niveau van de gemeenten, op lokaal niveau dus, dat de uitdaging op het gebied van duurzame oplossingen zich stelt. Etterbeek heeft daarom al tal van concrete acties ondernomen op het gebied van energie, transport, voeding en vele andere gebieden, maar we kunnen nog verder gaan. Om duidelijk te zijn, met deze motie: 1. beslissen wij om onze vastberadenheid te bevestigen om bij te dragen aan de verwezenlijking van de engagementen die België zal aangaan in het kader van deze Conference of the Parties in Parijs in november 2015; 2. en verbinden wij ons ertoe om: - ons huidige beleid uit te breiden om in overeenstemming te zijn met de


195/214

doelstellingen om onze uitstoot van broeikasgassen met minstens 40% terug te dringen tegen 2030; - om de gemeentelijke openbare investeringen en de openbare aanbestedingen te oriënteren in de richting van koolstofarme keuzes en sectoren; - tussen te komen in verschillende sectoren die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van broeikasgassen zoals isolatie van gebouwen, mobiliteit, energievoorziening, hergebruik van afval, enz. - de bevoegde federale en gewestelijke ministers te vragen om de aanname van een eerlijk en ambitieus internationaal akkoord te steunen tijdens de volgende klimaatconferentie, COP21; Zo, mijnheer de voorzitter, de voorstelling van de motietekst.” De burgemeester geeft het woord aan mevrouw Servais: “Dank u, mijnheer de voorzitter. Wij zijn tevreden dat de gemeente Etterbeek haar stem kan laten horen in de aanloop naar de conferentie in Parijs. Het is zo belangrijk voor de toekomst van ons allemaal, omdat het niet langer mogelijk is om de klimaatverandering die al aan de gang is te negeren. Sinds het begin van de temperatuurmetingen in 1880 is de temperatuur al met 0,85 graden gestegen terwijl de doelstelling is om de grens van 2 graden niet te overschrijden voor 2100. Onze 21e eeuw heeft al 13 van de 14 warmste jaren ooit geregistreerd gekend en sinds de jaren zestig is het aantal natuurrampen meer dan verdrievoudigd: het ijs smelt, de bomen in de wouden sterven omdat ze verstikt worden door CO2. En de deskundigen van de NASA voorspellen dat het niveau van de oceanen met 2 meter zal stijgen tegen 2100. Het is niet langer mogelijk om te laten geloven dat we onze huidige productiemethodes eenvoudigweg naar de marge kunnen verplaatsen. Met een intensieve landbouwproductie en een economisch model die onze planeet uitputten, verwoesten wij eenvoudigweg het natuurerfgoed waar we van houden. Zonder internationale solidariteit zullen we ook de ongelijkheid groter maken die aan de basis zal liggen van massale volksverhuizingen, spanningen en conflicten. Op die manier zouden we onze democratieën in gevaar brengen. In de hoop dat een ecologische transitie ons naar nieuwe economische modellen, nieuwe jobs en een betere bescherming van onze biodiversiteit leidt, juichen wij, wat ons betreft, de opening van de COP21 op 30 november toe. Er werden al stappen in de goede richting gezet sinds de ondertekening van het Verdrag van Kyoto in 1997, dat slechts 39 industrielanden de verplichting oplegde om hun uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. In Parijs zou het om een mondiaal akkoord moeten gaan. Opdat het verdrag ambitieus is en opdat het de klimaatopwarming tegen kan houden en de transitie naar verende maatschappijen en economieën kan versnellen, is het noodzakelijk dat de COP21 zijn akkoorden dwingend maakt en dat is wat niet gewonnen wordt. De tekst die in Bonn goedgekeurd werd door de vertegenwoordigers van de 195 landen en die als basis moet dienen voor de onderhandelingen van de conferentie in Parijs, zal het alleen maar mogelijk gemaakt hebben om verduidelijkingen te gegeven over de mogelijke opties die nu al als weinig begrijpelijk bestempeld worden. Toch zijn de EU-lidstaten, die verantwoordelijk zijn voor 9% van de totale uitstoot van broeikasgassen in de wereld, het al eens geworden over de gemeenschappelijke doelstellingen, met name de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 40% terugdringen. Wat België betreft, lijken de vier ministers van Leefmilieu, na acht jaar dralen, een akkoord bereikt te hebben over de verdeling van de Belgische klimaatdoelstellingen tussen de gewesten en de federale overheid. De verschillende regeringen stribbelen echter nog tegen. Het is dus zonder veel ambitie dat België, vaak een slechte leerling van Europa, in Parijs zal toekomen. Nochtans zijn


196/214

er een honderdtal milieuverenigingen en –organisaties die zich mobiliseren voor deze top. Als het probleem mondiaal is, moet er immers ook een globale oplossing gevonden worden. Het is voor burgers inderdaad mogelijk om doeltreffend te handelen. De isolatie van woningen is in Brussel bijvoorbeeld een grote uitdaging aangezien de verwarming van de gebouwen de belangrijkste bron van luchtvervuiling is. Nadenken over de manier waarop men zich verplaatst en waarop men consumeert, maakt het mogelijk om vooruitgang te boeken in de ecologische transitie die zich ontdoet van fossiele energiebronnen. Bovendien kan de lokale politiek de burgerinitiatieven steunen, zoals onlangs de oprichting van een “repair café”, maar Etterbeek gaat verder dan dat met milieuprojecten en bewustmakingsacties rond duurzame ontwikkeling. Etterbeek heeft al enkele mooie verwezenlijkingen op haar palmares staan. De gemeente heeft het label voor ecodynamische onderneming al ontvangen, in 2011 heeft ze dan de Lokale Agenda 21 gelanceerd en ze heeft een netheidsplan opgesteld. Ze heeft duurzame bepalingen toegevoegd aan de openbare aanbestedingen en heeft het gebruik van pesticiden in de openbare ruimte afgeschaft. Dankzij het PLAGE, dat sinds 2008 in werking is, kon het gas- en elektriciteitsverbruik van de gemeentegebouwen met 30% verminderd worden, wat een financiële besparing van honderdduizenden euro’s inhoudt. Het beleid ter verbetering van de energieprestaties van de gemeentegebouwen wordt op dit moment gevoerd door de schepen van Openbare Werken en we verheugen ons in het bijzonder over de renovatie van het dak van het Sportcentrum, dat erg energieverslindend was. We kunnen ook de energiepremies noemen die er kwamen om de inwoners aan te moedigen om hun huizen beter te isoleren, zonnepanelen te installeren of te investeringen in milieuvriendelijkere verwarmingsketels alsook de wil om alle voertuigen uit het gemeentelijke wagenpark die op diesel rijden te schrappen. De dienst Duurzame Ontwikkeling heeft ambitieuze projecten gerealiseerd om duurzame voeding te promoten, alsook de strijd tegen voedselverspilling. De dienst heeft ook biologische, lokale en seizoensgebonden voeding gepromoot en aandacht besteed aan de herwaardering van organisch afval met de stadskippen. Tal van bewustmakingsacties werden georganiseerd in de scholen en dat is nodig, want een team van de APED heeft zopas aangetoond dat 57% van de leerlingen uit het secundair onderwijs geen definitie kunnen geven van een hernieuwbare energiebron. Ook in de sociale woningen hebben we de huurders geholpen om hun energie beter te beheren en hun verbruik terug te dringen. Er wordt rekening gehouden met het leven van de burgers, in het bijzonder in de raad voor duurzame ontwikkeling en er kunnen subsidies toegekend worden aan projecten van burgers. Om deze korte inventaris, die zeker niet volledig is, af te sluiten willen wij de nadruk leggen op het mooie succes van de participatieve tuinen met de gemeenschappelijke moestuinen en de opleiding groenteteelt evenals op de bijenstallen, de promotie van composteren en alle hoop die wij nu op het Duurzaam Wijkcontract richten. Er is dus geen enkele reden om de aandacht te laten verslappen ten opzichte van de klimaatverandering en we moeten hopen dat de onderhandelaars van de COP21 opgewassen zijn tegen de uitdagingen van de toekomstige mensheid. Ik dank u.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Buyani: “Mijnheer de voorzitter, ik denk dat we niet mogen negeren dat de klimaatverandering een enorme bekommernis is van de hele mensheid. De motie waarover we het hier hebben vestigt onze aandacht op de manier waarop wij kunnen meehelpen aan de oplossingen voor het gestelde probleem. Het gaat erom dat wij ons ertoe moeten verbinden om: 1. onze lokale initiatieven te behouden, en zelfs te verbeteren; Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

197/214

2. de beslissingen en engagementen die op niveau van de VN, de Europese Unie, onze federale regering en onze gewestelijke regeringen genomen worden toe te passen en de toepassing ervan te eisen. Deze motie vestigt onze aandacht op de manier waarop wij kunnen meehelpen aan de oplossingen om onze planeet te doen overleven en om het welzijn van haar inwoners te garanderen. Om al die redenen is onze fractie vastberaden om deze motie te steunen en zal ze “ja” stemmen. Dank u, mijnheer de voorzitter.” De burgemeester geeft het woord aan de heer du Bus: “Dank u, mijnheer de voorzitter. Op het gebied van het politiek standpunt over deze klimaatconferentie in Parijs, is de grootste uitdaging van ons land om tot een gezamenlijk en sterk standpunt te komen dat gedragen wordt door de gewesten en de federale overheid. Tot nu toe onderscheidt België zich doordat het nog geen standpunt ingenomen heeft en dat al 15 jaar lang; daarmee is ons land het mikpunt van spot van een hele reeks andere landen. Maar ik denk begrepen te hebben dat er dit weekend voor de eerste keer een akkoord bereikt werd tussen de verschillende gewestelijke en federale ministers. De voornaamste uitdaging is nu om ervoor te zorgen dat deze gewestelijke en federale ministers de steun krijgen van hun respectieve regeringen. Aangezien het gaat om een motie van het college, doe ik een oproep aan alle leden zodat zij bij hun instanties, bij hun collega’s, bij hun partijen die in andere regeringen zetelen, het standpunt kunnen overbrengen dat dit weekend ingenomen werd zodat het de steun krijgt van de respectieve regeringen. Het is het enige standpunt waarmee België een beetje geloofwaardigheid kan krijgen ten opzichte van een werkelijk mondiale en wereldomvattende uitdaging.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Van Praet: “Mijnheer de voorzitter, wij verheugen ons erover dat het een motie is die uitgaat van het college, wat zeer zelden het geval is. In onze ogen toont dat werkelijk aan dat dit standpunt duidelijk in het verlengde ligt van het akkoord van de meerderheid en dat de as “duurzame ontwikkeling” een sterke as is binnen het college. Mijn collega Marilou Servais heeft ons er al uitvoerig aan herinnerd welk beleid er gevoerd wordt, waaraan alle partijen van de meerderheid graag meewerken. Etterbeek wordt vaak als voorbeeld genomen en is zelfs het onderwerp van gesprek, wanneer men het heeft, mevrouw Geuten, over de stadskippen. Ik ben erg bescheiden op dit gebied aangezien ik geen expert ter zake ben. Ik zou nog maar eens commentaar kunnen leveren op de tegenstellingen tussen de gewesten en de federale overheid. In navolging van de heer du Bus heb ik er namelijk akte van genomen dat er een tijdelijk akkoord bereikt werd door de verschillende entiteiten en dat dit akkoord geratificeerd zou moeten worden door alle regeringen. In deze tijd en gezien de naderende top die van kapitaal belang is voor onze toekomst, hoopt men dat België met een en dezelfde stem zal kunnen spreken en een gemeenschappelijk beleid zal kunnen voeren dat in dezelfde richting gaat. Maar het voordeel van deze motie is dat ze ook toont dat het voor alles een gemeente is die druk kan uitoefenen op het leven van de burgers en op de verandering die we in de energiegewoontes willen inblazen, op het werk dat in de eerste lijn geleverd kan worden. Voorbij de grote vragen, uitdagingen en polemieken vind ik het interessant dat u eraan gehouden heeft om de nadruk te leggen om de fundamentele rol die de gemeenten vervullen in de eerste lijn van deze mondiale uitdaging.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Gasia: “Dank u, mijnheer de voorzitter. Ik denk dat we hier met voldoening, en zelfs ambitie, te maken hebben. Wij zijn opgetogen dat het college beslist heeft om deze motie in te Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

198/214

dienen en ik kan u zeggen dat, als deze motie opengesteld was geweest voor de oppositie, wij ze ook ondertekend zouden hebben, want wij zien er geen graten in om dit soort van fundamentele principes in herinnering te brengen bij de aanvang van zo’n cruciale conventie, die, naar ik hoop, staten zou moeten aansporen die, op hun niveau, een nog grotere rol hebben in de strijd die wij leveren. Het spreekt voor zich dat wij tevreden zijn met de initiatieven die al jarenlang genomen worden op het niveau van de gemeente, welke fractie ook aan de basis van het initiatief ligt, al kunnen we, natuurlijk, de nadruk leggen op de opmerkelijke rol van de Ecolofractie in verschillende onderwerpen, waaraan, moet ik toegeven, de FDF-fractie niet altijd bijzondere aandacht heeft besteed de laatste jaren. In elk geval zijn wij opgetogen. Wanneer we het tenslotte hebben over een internationale conventie, kunnen de onderwerpen die er besproken worden “niet lokaal” lijken – het is inderdaad zo dat we ons kunnen afvragen welk gewicht een gemeente in de schaal kan leggen ten opzichte van een dergelijke conventie - maar wij blijven ervan overtuigd dat dit soort van principes die zowel betrekking hebben op ecologie en klimaatopwarming als op de belangrijke uitdagingen, onderwerpen zijn die op lokaal niveau besproken moeten worden zelfs als het democratische debat op enkele kilometers hiervandaan gevoerd wordt. Wij zitten dus nog altijd in deze logica die de actieradius van onze gemeenteraad niet wil beperken, maar wel de beslissingen die in de raad genomen worden in alle bescheidenheid over wil brengen naar andere niveaus en ze er wil verdedigen. En ik denk dat, wanneer er eensgezindheid is over dit soort motie met zulke belangrijke uitdagingen, er ook een mogelijkheid is om resultaten te behalen die niet noodzakelijkerwijs onbelangrijk zijn op andere overheidsniveaus en ook daarover kunnen we ons verheugen. Ik dank u.” De Raad keurt het voorstel van beraadslaging goed. 29 stemmers : 29 positieve stemmen.

26.10.2015/A/0034 Interpellation de Madame Françoise Carton de Wiart relative au plan propreté, les sanctions et les copropriétés Notre Conseil a approuvé en septembre 2015 - à l’unanimité - un plan « propreté ». C’est dire si le problème de la saleté est réel, persistant et complexe dans notre commune. Avec la majorité, nous avons également soutenu le principe des amendes administratives tout en sachant les difficultés d’application. Aujourd’hui, je veux évoquer un problème particulier : celui de la gestion des déchets dans les immeubles en copropriété. Dans la plupart des immeubles, il y a un syndic – et selon les statuts (acte de base et règlement) engagé contractuellement par la copropriété pour la gestion des choses communes, dont bien souvent la sortie des sacs poubelles, aux jours et dans la forme ad hoc (sac blanc, jaune, bleu). Le syndic, dans la plupart des contrats de copropriétés, contracte lui-même avec une société de nettoyage qui effectue le travail. Les concierges deviennent rares parce que trop coûteux pour les charges de la copropriété. De plus, ils ne sont pas toujours chargés de sortir les sacs poubelles. Dans les grandes copropriétés, Bruxelles-propreté offre un contrat particulier avec un système de conteneurs et d’autres jours de ramassage. La loi oblige les syndics à mettre leurs coordonnées de manière visible et inaltérable à l’entrée de l’immeuble, de manière à ce que chacun puisse savoir qui est le gestionnaire de l’immeuble et comment l’atteindre.


199/214

Voyons maintenant le problème « au ras du trottoir ». Les sacs poubelles sont sortis. Malheureusement, ce n’est pas le bon jour, la bonne heure… Un sanctionnateur passe et sanctionne… la personne qui aura laissé son nom dans le sac poubelle. C’est un copropriétaire (ou un locataire dans un immeuble en copropriété). Celui-ci est-il le responsable de l’infraction ? Il n’a pas d’autorité sur le nettoyeur qui a contracté avec le syndic. N’est-ce pas au syndic de contrôler le nettoyeur et de veiller à ce que les jours et heures de ramassage soient respectés ? Certains me diront : il ne faut jamais laisser son nom dans une poubelle. Facile à dire, la promotion de l’anonymat est une manière d’échapper à toute responsabilité, ce qui ne correspond pas à nos valeurs. D’autres diront : on peut sanctionner le syndic afin qu’il se retourne sur le nettoyeur et de toute manière le montant de l’amende se retrouvera dans les charges communes de la copropriété. Une manière de noyer le poisson…

•

Est-ce que les responsables de notre plan propreté, dont on sait qu’il est transversal, ont déjà rencontré ce problème ? A-t-il été résolu autrement qu’en faisant « sauter » la sanction si un des copropriétaires s’est plaint ?

•

Dans le cadre des contacts et concertations avec Bruxelles-Propreté, êtes – vous informés d’actions particulières avec les copropriétés, tout comme il existe des actions vis-à-vis des commerçants ?

•

Ne faut-il pas ajouter un point à notre plan propreté pour sensibiliser les copropriétés (syndic, copropriétaires ou personnes vivant en copropriété) à leurs responsabilités en la matière ?

Madame Françoise Carton de Wiart lit son interpellation. Le Bourgmestre donne la parole à Madame Geuten : « Merci Monsieur le Président. Madame Carton, votre question soulève évidemment plusieurs aspects, plusieurs compétences de la politique communale. J’apporterai, pour ma part, des réponses sur celles qui concernent le nettoiement et le développement durable. Ce problème fait, depuis longtemps, l’objet de nombreuses discussions, dont la dernière a eu lieu lors de la préparation du Plan Propreté. Il a été en fait mis au jour, il y a 3 ans, lorsque l'Agence Bruxelles-Propreté a modifié les modes de collectes et introduit la séparation des fractions papiers et PMC. À ce moment-là, la date de collecte pour de nombreuses rues d'Etterbeek a été modifiée. Puis l'année suivante, il y a eu de nouveaux changements mettant encore plus en exergue le problème. Auparavant, le problème n'existait pas ou était très ponctuel. En effet, les dates de collecte étant les mêmes depuis plus de 15 ans et les jours de collecte avec contrat calqués sur ceux du reste de la rue, les sociétés de nettoyage sortaient les sacs le bon jour (en ce qui concerne l'heure, c'est autre chose). Alors, on suppose que, lors de ce changement de calendrier, les syndics n'ont pas nécessairement réussi à faire adapter le planning d'intervention des sociétés de nettoyage. D’autre part, l’ABP a fixé des jours bien spécifiques pour les collectes "commerciales". Ainsi, dans certaines rues, il faut garder à l’esprit qu’il peut y avoir des poubelles tous les jours et toutes sorties "légalement". La commune a fait part de ce constat à l'ABP, ainsi qu'au Cabinet de la Secrétaire d'État à la Propreté, à l'occasion de divers comités de pilotage. J’en ai été un bon relais. L'ABP a clairement indiqué qu'il ne pouvait pas apporter de solutions. Alors qui est responsable des sacs poubelles mal sortis ? Il incombe à la copropriété de Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

200/214

s'assurer que les règlements soient correctement appliqués. Le syndic d’immeuble est chargé de la mise en œuvre et du contrôle des décisions du conseil de la copropriété. Celui-ci est lui-même sous le contrôle du conseil de gérance. Il s'agit donc d'une responsabilité en cascade. Si le conseil de copropriété n'a pas donné les instructions ad hoc à son syndic et à sa société de nettoyage, il reste responsable de l'infraction. Un propriétaire reste responsable et propriétaire de sa poubelle jusqu'à son enlèvement. Il n'en reporte pas la propriété sur un autre une fois que le sac a franchi la porte de son appartement. Ensuite, qu’en est-il des constats issus de fouilles devant des copropriétés ?En ce qui concerne ce contrôle, la partie du site de l'ABP permettant de recevoir son calendrier des collectes tient compte des spécificités de toutes les adresses. C'est pour cela qu'il faut également encoder le numéro de police de l'immeuble, afin d’obtenir les dates. De ce fait, en cas de contrôle, l'agent peut contrôler si les poubelles d'un immeuble sont sorties au jour prévu. Reste à savoir si ce calendrier est fiable. Quid de la sensibilisation des copropriétés ? Le copropriétaire doit être informé de ses obligations, tout à fait au même titre que les propriétaires ou occupants d'un logement individuel. Une campagne ciblée pourrait en effet être menée. Nous retenons cette suggestion. La commune ne dispose pas aujourd’hui d'un répertoire des copropriétés, dont les poubelles sont gérées par une société de nettoyage. Or, celles-ci sont les premières concernées. Dans bien des immeubles, les poubelles sont sorties par les habitants eux-mêmes et sans qu'il y ait un contrat commercial, qui n'est en effet pas obligatoire pour les immeubles de logement. Voici quelques pistes d’action recommandées : eEn définitive, des mesures pourraient être intégrées dans le Plan Propreté en ce sens et demanderaient par exemple : 1. que soient identifiées les copropriétés et en particulier celles dont les poubelles sont gérées par une société de nettoyage ; 2. que soient menées des actions d’information et de sensibilisation vis-à-vis des sociétés de nettoyage, ainsi que les copropriétés pour leur rappeler la loi en matière de collecte des déchets, soit par un courrier, soit en intervenant lors de réunions de syndic par le biais de nos médiateurs éco-citoyenneté par exemple ; 3. que les syndics soient invités à revoir si nécessaire leurs contrats avec les sociétés de nettoyage d’une part, et avec l’ABP (ou autre société de collecte s’il y a lieu) d’autre part, de sorte que ces contrats respectifs s’accordent, que cela concerne les jours de collecte ou pour que le type de sacs utilisés soient distinguables en tant que tels par nos agents constatateurs ; 4. qu’il soit donné à nos agents constatateurs, l’instruction de reprendre directement sur leurs constats, le nom du syndic de l’immeuble devant lequel les sacs poubelles ont été trouvés. Quoi qu’il en soit, la remarque est pertinente et demande à être prise en compte dans la lutte contre les sacs poubelles mal sortis. Je vous remercie. » Le Bourgmestre prend la parole : « J’apporterai deux précisions : 1 . une première au niveau des classes moyennes : les entreprises, commerçants et/ou indépendants ne sont pas concernés par cette problématique, car depuis une ordonnance du 21 juin 2012, entrée en vigueur le 02 février 2013, ceux-ci doivent : - avoir un contrat avec un collecteur enregistré auprès de BruxellesEnvironnement. On vient de signer, à l’instant, le rappel à ceux qui ne Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

201/214

justifient pas de la production d’un contrat ; - utiliser les sacs ou conteneurs identifiés par leurs collecteurs ; - trier sélectivement les papiers-cartons, en plus de ce qu’ils trient déjà. 2. une deuxième précision en ce qui concerne les sanctions administratives : des citoyens nous disent de temps en temps que l’infraction a été commise par une société de nettoyage ou par le concierge de l’immeuble. Nous demandons un élément de preuve, comme, par exemple, le contrat avec la société de nettoyage, un mail de cette société ou du syndic, etc. Si nous obtenons ce document, nous annulons la procédure à l’encontre de la personne au nom de laquelle nous avons trouvé un document, et nous en recommençons une, cette fois-ci adressée à la société de nettoyage ou à la personne chargée de sortir les poubelles. Sans un minimum d’éléments probants, nous ne pouvons bien entendu que nous baser sur les seuls éléments en notre possession, à savoir le nom figurant sur le courrier trouvé dans la poubelle. Voilà ! Madame Carton de Wiart, nous espérons ainsi vous avoir éclairée dans la mesure de nos possibilités. » Le Bourgmestre donne la parole à Madame Carton de Wiart : « Merci Monsieur le Bourgmestre, merci Madame l’Echevine de retenir les suggestions. Nous avons en réalité fait la même analyse du problème et parvenons aux mêmes types de solutions, en plus de l’éducation générale. Effectivement, je n’ai pas parlé des classes moyennes et des commerçants ; je sais bien qu’il s’agit, en ce qui les concerne, de contrats totalement différents et ad hoc. Quant aux SAC, je vous remercie de m’avoir bien précisé la procédure qui est suivie et tâcherai de la répercuter auprès des personnes qui m’ont alertée sur cette question. Merci. » Le Conseil entend l'interpellation. Interpellatie van mevrouw Françoise Carton de Wiart betreffende het netheidsplan, de straffen en de gemeenschappelijke eigendommen Onze raad heeft in september 2015 – unaniem – een netheidsplan goedgekeurd. U ziet hoe reëel, hardnekkig en complex het vervuilingprobleem in onze gemeente is. Met de meerderheid hebben wij ook het principe van administratieve boetes gesteund, wetende welke problemen er zijn op het vlak van de toepassing ervan. Vandaag wil ik een specifiek probleem aankaarten: dat van het afvalbeheer in appartementsgebouwen met gemeenschappelijke eigendom. In de meeste appartementsgebouwen is er een syndicus – die volgens de statuten (basisakte en reglement) contractueel aangeworven wordt door de gemeenschappelijke eigendom voor het beheer van gemeenschappelijke zaken waaronder vaak het buitenzetten van vuilniszakken op de daartoe geschikte dagen en manier (witte, gele, blauwe zak). In de meeste mede-eigendomovereenkomsten is het de syndicus zelf die een contract afsluit met een schoonmaakbedrijf dat het werk uitvoert. Conciërges worden schaars aangezien ze te duur zijn voor de kosten van de gemeenschappelijke eigendom. Bovendien hebben ze niet altijd de taak om de vuilniszakken buiten te zetten. In de grote gemeenschappelijke eigendommen biedt Net Brussel een speciaal contract aan met een systeem van containers en andere ophaaldagen. De wet verplicht de syndici ertoe om hun gegevens goed zichtbaar en permanent uit te hangen aan de ingang van het gebouw zodat iedereen kan weten wie de beheerder van het gebouw is en hoe men hem kan bereiken.


202/214

Laten we nu het probleem “dicht bij het voetpad” bekijken. De vuilniszakken worden buitengezet. Jammer genoeg is het niet de juiste dag, het juiste uur… Er komt een sanctionerende ambtenaar langs en die straft… de persoon die zijn naam achtergelaten zal hebben in de vuilniszak. Dat is een mede-eigenaar (of een huurder in een appartementsgebouw met gemeenschappelijke eigendom). Is deze persoon verantwoordelijk voor de inbreuk? Hij heeft geen gezag over de schoonmaakdienst waarmee de syndicus een contract heeft. Is het niet aan de syndicus om de schoonmaakdienst te controleren en erop toe te zien dat de ophaaldagen en –uren gerespecteerd worden? Sommigen zullen zeggen: men moet nooit zijn naam achterlaten in een vuilniszak. Gemakkelijk gezegd, het promoten van anonimiteit is een manier om te ontsnappen aan elke vorm van verantwoordelijkheid, wat niet overeenstemt met onze waarden. Anderen zullen zeggen: we kunnen de syndicus bestraffen zodat hij zich tot de schoonmaakdienst richt en alleszins zal het bedrag van de boete opgenomen worden in de gemeenschappelijke kosten van de gemeenschappelijke eigendom. Een poging om de vis te verdrinken…

•

Zijn de verantwoordelijken van onze netheidsplan, waarvan we weten dat het transversaal is, dit probleem al tegengekomen? Werd het op een andere manier opgelost dan door de bestraffing te laten “schieten” als een van de medeeigenaars geklaagd heeft?

• Wordt u, in het kader van de

contacten en het overleg met Net Brussel, op de hoogte gebracht van specifieke acties met de gemeenschappelijke eigendommen zoals er acties bestaan met handelaren.

•

Moet er geen punt toegevoegd worden aan ons netheidsplan om de gemeenschappelijke eigendommen (syndicus, mede-eigenaars of personen die in de gemeenschappelijke eigendom wonen) bewust te maken van hun verantwoordelijkheden op dit gebied?

Mevrouw Françoise Carton de Wiart leest haar interpellatie voor. De burgemeester geeft het woord aan mevrouw Geuten: “Dank u, mijnheer de voorzitter. Mevrouw Carton, in uw vragen komen vanzelfsprekend verschillende aspecten en verschillende bevoegdheden van de gemeentepolitiek aan bod. Ikzelf zal antwoorden geven voor de bevoegdheden betreffende schoonmaak en duurzame ontwikkeling. Sinds lang maakt dit probleem het onderwerp uit van tal van discussies, waarvan de laatste heeft plaatsgevonden tijdens de voorbereiding van het Netheidsplan. Het probleem werd drie jaar geleden voor het eerst aan het licht gebracht toen het agentschap Net Brussel de ophalingsmodaliteiten gewijzigd heeft en de scheiding van papier en PMD heeft ingevoerd. Op dat moment werd de ophalingsdatum voor heel wat straten in Etterbeek gewijzigd. Het jaar nadien werden er opnieuw wijzigingen doorgevoerd waardoor het probleem nog meer op de voorgrond gesteld werd. Voordien stelde het probleem zich niet of slechts af en toe. De ophalingsdata waren immers al meer dan 15 jaar dezelfde en de dagen voor ophaling met contract waren berekend op die van de rest van de straat. De schoonmaakdiensten zetten de zakken dan ook op de juiste dag buiten (wat het uur betreft, dat is een andere zaak). We gaan er dus van uit dat de syndici er bij de verandering van de kalender noodzakelijkerwijs niet in geslaagd zijn om de planning van de schoonmaakbedrijven aan te passen. Anderzijds heeft Net Brussel specifieke dagen vastgelegd voor “commerciële” ophalingen. In bepaalde straten moeten we dus in het achterhoofd


203/214

houden dat er elke dag vuilniszakken kunnen zijn die allemaal “legaal” buitengezet worden. De gemeente heeft Net Brussel en het kabinet van de staatssecretaris van Netheid op de hoogte gebracht van deze vaststelling tijdens verschillende stuurgroepen. Ik heb hierin de rol van tussenpersoon vervuld. Het agentschap Net Brussel heeft duidelijk laten weten dat het geen oplossingen kan aanreiken. Wie is er nu verantwoordelijk voor de vuilniszakken die onjuist buitengezet worden? Het valt onder de verantwoordelijkheid van het gemeenschappelijke eigendom om erop toe te zien dat de reglementen correct toegepast worden. De syndicus van het gebouw is belast met de uitvoering en de controle van de beslissingen van de raad van het gemeenschappelijke eigendom. Die syndicus wordt zelf gecontroleerd door de beheerraad. Het gaat dus om een trapsgewijze bevoegdheid. Als de raad van het gemeenschappelijk niet de aangepaste instructies heeft gegeven aan de syndicus en aan het schoonmaakbedrijf, dan blijft de raad verantwoordelijk voor de inbreuk. Een eigenaar blijft verantwoordelijk en eigenaar van zijn vuilniszak tot die opgehaald wordt. Hij draagt het eigendom niet over op iemand anders zodra de vuilniszak de deur van zijn appartement uitgaat. Hoe staat het vervolgens met de vaststellingen van de doorzoekingen voor de gemeenschappelijke eigendommen? Wat de controle betreft, houdt het deel van de site van Net Brussel dat het mogelijk maakt om zijn ophaalkalender te ontvangen rekening met de bijzondere kenmerken van alle adressen. Het is daarom dat ook het polisnummer van het gebouw ingegeven moet worden om de data te verkrijgen. In geval van controle kan de ambtenaar daarom controleren of de vuilniszakken van een gebouw op de voorziene dag buitengezet zijn. Blijft natuurlijk de vraag of de kalender betrouwbaar is. Wat kan er gezegd worden over de bewustmaking van de gemeenschappelijke eigendommen? De mede-eigenaar moet op de hoogte gebracht worden van zijn verplichtingen net zoals de eigenaars of de bezetters van een individuele woning. Er zou inderdaad een gerichte campagne gevoerd kunnen worden. Wij onthouden die suggestie. Vandaag beschikt de gemeente niet over een lijst met alle gemeenschappelijke eigendommen waarvan de vuilniszakken beheerd worden door een schoonmaakbedrijf. Nochtans zijn dit de eigendommen die als eerste betrokken zijn. In heel wat gebouwen worden de vuilniszakken buitengezet door de bewoners zelf zonder dat er een commercieel contract is, dat immers niet verplicht is voor appartementsgebouwen. Zie hier een aantal aanbevolen actiepistes: ten slotte zouden er maatregelen in die zin geïntegreerd kunnen worden in het Netheidsplan en zouden die bijvoorbeeld vragen: 1. dat de gemeenschappelijke eigendommen geïdentificeerd worden, in het bijzonder die waarvan de vuilniszakken beheerd worden door een schoonmaakbedrijf; 2. dat er informatie- en bewustmakingsacties op touw gezet worden voor de schoonmaakbedrijven, maar ook voor de gemeenschappelijke eigendommen om hen de wet inzake afvalophaling in herinnering te brengen, hetzij per post, hetzij door tussenkomsten van onze bemiddelaars eco-burgerschap tijdens syndicusvergaderingen bijvoorbeeld; 3. dat de syndici gevraagd worden om indien nodig hun contracten met de schoonmaakbedrijven enerzijds en met het agentschap Net Brussel (of met een ander ophaalbedrijf als daar reden toe is) anderzijds te herzien zodat de respectieve contracten met elkaar overeenstemmen, voor de ophalingsdagen of zodat het soort zakken die gebruikt worden te onderscheiden zijn door onze vaststellende ambtenaren; 4. dat onze vaststellende ambtenaren de opdracht krijgen om in hun vaststelling rechtstreeks de naam van de syndicus op te nemen van het gebouw waarvoor de vuilniszakken gevonden werden. Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

204/214

Hoe dan ook, de opmerking is relevant en er moet rekening mee gehouden worden in de strijd tegen vuilniszakken die onjuist buitengezet worden. Ik dank u.” De burgemeester neemt het woord: “Ik zal twee zaken verduidelijken: 1. een eerste op het niveau van de middenstand: de ondernemingen, handelaren en/of zelfstandigen zijn niet betrokken in deze problematiek want sinds de ordonnantie van 21 juni 2012, die inging op 2 februari 2013, moeten zij: - een contract hebben met een ophaler die geregistreerd is bij Leefmilieu Brussel. Wij hebben zojuist een herinnering ondertekend voor zij die geen contract kunnen voorleggen; - zakken of containers gebruiken die een kenteken hebben van hun ophaler; - papier en karton sorteren bovenop hetgeen ze al sorteren. 2. een tweede verduidelijking heeft betrekking op de administratieve sancties : af en toe zeggen burgers ons dat de inbreuk gepleegd werd door een schoonmaakbedrijf of door de conciërge van het gebouw. Wij vragen een bewijs, bijvoorbeeld het contract met het schoonmaakbedrijf, een mail van dit bedrijf of van de syndicus, enz. Als wij dat document krijgen, dan annuleren wij de procedure voor de persoon op wiens naam wij een document gevonden hebben en starten wij een nieuwe procedure op, dit keer ter attentie van het schoonmaakbedrijf of de persoon belast met het buitenzetten van de vuilnisbakken. Zonder een minimum aan bewijselementen kunnen wij ons natuurlijk enkel baseren op de elementen die wij in ons bezit hebben, met name de naam die op de brief staat die in de vuilniszak gevonden werd. Zo! Mevrouw Carton, wij hopen dat wij u hiermee zo goed als mogelijk een verduidelijking hebben kunnen geven.” De burgemeester geeft het woord aan mevrouw Carton de Wiart: “Dank u, mijnheer de burgemeester. Dank u, mevrouw de schepen om de suggesties te onthouden. Wij hebben in feit dezelfde analyse gemaakt van het problemen en wij komen tot dezelfde soort oplossingen, bovenop een algemene opvoeding. Ik heb inderdaad niet gesproken over de middenstand en de handelaren; ik weet heel goed dat er voor hen totaal andere contracten gelden die speciaal daartoe bestemd zijn. Wat de GAS betref, dank ik u voor de precisering van de procedure die gevolgd wordt. Ik zal mijn best doen om die over te brengen aan de personen die mij op de hoogte gebracht hebben van deze kwestie. Ik dank u.” De raad hoort de interpellatie.

26.10.2015/A/0035 Interpellation de Monsieur Jean-Luc Robert concernant la suppression par la STIB de l'arrêt des trams 7 et 25 à la hauteur de l'av. Hansen-Soulie Fin août, la STIB a décidé de supprimer l'arrêt Hansen-Soulie sur les lignes des trams 7 et 25 qui circulent sur les boulevards Schmidt et Général Jacques. Cet arrêt était bien pratique notamment pour les habitants des artères précitées, les rues Léon Defosset et Baron Dhanis ainsi que pour les élèves et le corps professoral de l'athénée Jean Absil. Cet arrêt rendait service à de très nombreuses personnes. Je regrette ce genre de décision qui pénalise l'usager des transports publics, pour se déplacer en ville. Et ce d'autant plus que les pouvoirs publics ne cessent de souligner l'importance de la mobilité douce, des transports en commun, etc., préoccupation que je


205/214

partage aussi. Ennuyés par cette décision unilatérale de la STIB, des habitants m'ont contacté. J'ai donc téléphoné au call-center afin d'en savoir plus. Il m'a été répondu que c'est pour des raisons de vitesse commerciale que l'arrêt a été supprimé. L'argument de la STIB étant que vu que l'arrêt Arsenal avait été (légèrement) déplacé, la distance entre Arsenal et Pétillon s'est réduite, ce qui rend caduc l'arrêt Hansen-Soulie. Or, vu la configuration des lieux et en particulier du carrefour formé par le boulevard et l'avenue Hansen-Soulie, muni de feux, cet argument ne tient pas. En effet, le tram doit quand même bien souvent s'arrêter au feu rouge (et depuis la suppression, certains conducteurs s'y arrêtent sciemment encore). Pourquoi ne pas alors permettre aux voyageurs de monter ou de descendre à cet endroit ? Il faut savoir que ce quartier est densément peuplé et qu'il y a toujours eu beaucoup de voyageurs à Hansen-Soulie : travailleurs, élèves, étudiants, personnes âgées, personnes qui font leurs courses (et peuvent être chargées...), etc. Il n'est pas étonnant de voir les critiques se multiplier. Facebook n'est pas le seul moyen utilisé pour la diffusion de celles-ci. Par ailleurs, cet été, donc peu de temps avant la suppression de l'arrêt, des écrans dynamiques ont justement été installés, destinés à indiquer aux usagers le temps d'attente entre deux trams ! A quelle logique obéit donc la STIB ? Pourquoi investir dans un arrêt condamné ? Ceci n'est bien-sûr pas de notre ressort. Mes questions sont donc les suivantes :

• le collège a-t-il eu un contact avec la STIB par rapport à ce problème ? • les usagers peuvent-ils espérer un revirement de la STIB ? Jean-Luc ROBERT Monsieur Robert lit son interpellation. Le Bourgmestre prend la parole : « Monsieur Robert, tout d’abord, il faut savoir que votre interpellation me fait remonter à une époque où j’ai été « fugitivement » conseiller communal pendant 3 mois. En effet, à cette période, il y a eu un certain nombre de personnes qui ont été fauchées sur le boulevard qui tend vers la station Pétillon. A cet égard, j’avais proposé au Bourgmestre Defosset, de faire placer par la Région, un feu-poussoir, qui a effectivement été placé. Depuis lors, - je touche du bois -, il n y a plus eu d’accidents graves, quoiqu’il faut bien reconnaître que les adolescents n’ont pas la patience d’attendre, après avoir poussé sur le bouton-poussoir. Or, vu qu’il s’agit d’une grande voirie, il faut attendre un certain temps, avant que le feu passe au rouge et quand on est pressé, ce n’est pas toujours conforme à l’esprit du temps. C’est la raison pour laquelle nous avons déjà adressé, en date du 12 octobre, un courrier circonstancié à la STIB, en lui demandant de revenir sur sa décision. Nous avons visé 3 éléments :

•

le premier est que l'aménagement de l'arrêt Pétillon présente un risque important de collision de piétons avec le tram. Le temps de passage au vert du feu-poussoir est par ailleurs tel qu'il incite les piétons voyant arriver leur tram à


206/214

traverser au feu rouge. Le fait que de nombreux élèves utilisent dorénavant cet arrêt augmente le risque, d'autant que l'effet de groupe n'incite pas toujours à la prudence ;

• le second est que l'athénée Jean Absil est situé à 325 mètres de l'arrêt Hansen-

Soulie. Avec le parcours supplémentaire vers l'arrêt Pétillon, cette distance est portée à près de 500 mètres. Il en découle que, suivant les standards de la STIB elle même (400 mètres), il n'y a plus d'arrêt de tram desservant l'athénée et ses 1200 élèves. Nous avons donc pu démontrer à la STIB qu’il ne respectait pas ses propres standards par rapport à l’athénée ;

•

le troisième est que le quartier est composé de nombreuses personnes âgées, pour lesquelles le parcours supplémentaire vers l'arrêt Pétillon représente une contrainte difficilement explicable à l'heure où le discours politique les incite à utiliser d'avantage les transports publics et moins les véhicules automobiles. Peut-on espérer une réponse positive ? Nous n’en savons rien, parce que notre courrier a croisé une réponse de plusieurs pages du Directeur général de la STIB, adressée aux parents d’élèves, et qui motive largement le refus de revenir sur cette décision. Le combat continue et c’est le moment, parce que la STIB projette de supprimer ce quai, mais actuellement ce dernier existe toujours et il suffit que le tram s’y arrête. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Robert : « Je propose que, soit le collège, soit moi-même, écrivions une motion pour le prochain conseil communal. Comme vous le dites, le combat continue et on espère que cela pourra servir à quelque chose. » Le Bourgmestre prend la parole : « Je propose que vous rédigiez la motion. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Robert : « Je le ferai Monsieur Le Bourgmestre. Merci. »

Le Conseil entend l'interpellation. Interpellatie van de heer Jean-Luc Robert betreffende de schrapping door de MIVB van tramhaltes 7 en 25 ter hoogte van de Hansen-Soulielaan Eind augustus heeft de MIVB beslist om de halte Hansen-Soulie te schrappen op tramlijnen 7 en 25 die op de Schmidtlaan en de Generaal Jacqueslaan rijden. Deze halte was erg praktisch, in het bijzonder voor de bewoners van de voornoemde verkeersaders, de Léon Defossestraat en de Baron Dhanisstraat en voor de leerlingen en de leerkrachten van het atheneum Jean Absil. Deze halte bediende heel wat mensen. Ik betreur dit soort van beslissingen die de gebruiker van het openbaar vervoer benadelen wanneer hij zich in de stad verplaatst. En dat des te meer daar de overheid maar de nadruk blijft leggen op het belang van de zachte mobiliteit, het openbaar vervoer, enz., een bezorgdheid die ik ook deel. Ontstemd door deze eenzijdige beslissing van de MIVB, hebben bewoners mij gecontacteerd. Ik heb dus naar het callcenter gebeld voor meer informatie. Er werd mij geantwoord dat het omwille van de commerciële snelheid is dat de halte geschrapt Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

207/214

werd. Het argument van de MIVB is het volgende: aangezien de halte Arsenal (licht) verplaatst werd, is de afstand tussen Arsenal en Pétillon kleiner geworden, waardoor de halte Hansen-Soulie overbodig wordt. Gezien de inrichting van de plaats en in het bijzonder van het kruispunt van de boulevard en de Hansen-Soulielaan, met verkeerlichten, snijdt dit argument geen hout. De tram moet toch dikwijls stoppen voor het rode licht (en sinds de schrapping, stoppen sommige bestuurders er nog welbewust). Waarom de reizigers dan niet de mogelijkheid geven om op die plaats op of af te stappen? Men moet weten dat deze wijk dichtbevolkt is en dat er altijd veel reizigers waren aan Hansen-Soulie: mensen op weg naar het werk, leerlingen, studenten, ouderen, mensen die boodschappen doen (en beladen kunnen zijn…), enz. Het is niet verwonderlijk dat er steeds meer kritiek is. Facebook is niet het enige medium dat gebruik werd om die kritiek te uiten. Bovendien werden er deze zomer, kort voor de halte geschrapt werd dus, nog dynamische schermen geplaatst om de reizigers te informeren over de wachttijd tussen twee trams! Welke logica volgt de MIVB dan? Waarom investeren in een veroordeelde halte? Dat is natuurlijk niet onze bevoegdheid. Mijn vragen zijn dus de volgende:

• Heeft het college contact gehad met de MIVB in verband met dit probleem? • Kunnen de gebruikers rekenen op een ommezwaai van de MIVB? Jean-Luc ROBERT De heer Robert leest zijn interpellatie. De burgemeester neemt het woord: “Mijnheer Robert, allereerst moet u weten dan uw interpellatie mij doet teruggaan naar de tijd waarin ik “kortstondig” gemeenteraadslid was gedurende 3 maanden. In die periode zijn er namelijk een aantal mensen geweest die omvergereden werden op de laan die naar het Pétillonstation leidt. Ik had daarom aan burgemeester Defosset voorgesteld om het gewest een verkeerslicht met een drukkop te laten installeren, wat ook effectief gebeurde. Sindsdien – hout vasthouden – zijn er geen zware ongevallen meer gebeurd, hoewel we moeten toegeven dat jongeren niet altijd geduld hebben nadat ze op de knop gedrukt hebben. Aangezien het om een grote weg gaat, moeten we een zekere tijd wachten voor het licht op rood springt en wanneer we gehaast zijn, is dat niet altijd in overeenstemming met de geest van het moment. Dat is de reden waarom wij op 12 oktober een gedetailleerde brief gestuurd hebben naar de MIVB met de vraag om op haar beslissing terug te komen. Wij hebben drie elementen aangehaald:

•

Het eerste is dat de inrichting van de halte Pétillon een groot risico inhoudt voor botsingen tussen voetgangers en trams. Het duurt zolang voor het licht op groen springt dat voetgangers die hun tram zien aankomen ertoe aangezet worden om het rode licht te negeren en over te steken. Het feit dat veel leerlingen dit argument tegenwoordig gebruiken, verhoogt het risico, zeker aangezien het groepseffect niet altijd aanzet tot voorzichtigheid.

•

Het tweede punt is dat het atheneum Jean Absil op 325 meter van de halte Hansen-Soulie ligt. Met het bijkomende traject tot de halte Pétillon bedraagt Conseil communal - 26.10.2015 - Registre public Gemeenteraad - 26.10.2015 - Openbaar register

208/214

deze afstand bijna 500 meter. Daaruit volgt dat er volgens de standaarden van de MIVB zelf (400 meter) geen halte meer is die het atheneum en zijn 1200 leerlingen bedient. Wij hebben dus bij de MIVB kunnen aantonen dat ze haar eigen standaarden ten opzichte van het atheneum niet in acht neemt.

• Het derde punt is dat er in de wijk heel wat oudere mensen wonen voor wie het bijkomende traject naar de halte Pétillon een geremdheid is die moeilijk te verklaren is op het moment dat het politiek discours hen aanmoedigt om meer gebruik te maken van het openbaar vervoer en minder van de wagen.

Kunnen wij een positief antwoord verwachten? Wij hebben er geen idee van aangezien onze brief een antwoord van meerdere pagina’s gekruist heeft van de algemene directeur van de MIVB gericht aan de ouders van leerlingen die een uitgebreide motivatie geeft voor de weigering om op deze beslissing terug te komen. De strijd duurt voort en het is tijd, want de MIVB maakt plannen om het perron weg te halen. Maar op dit moment is het perron er nog steeds en het volstaat dat de tram er halt houdt.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Robert: “Ik stel voor dat ofwel het college, ofwel ikzelf een motie schrijven voor de volgende gemeenteraad. Zoals u zegt, duurt de strijd voort en we hopen dat die ergens toe leidt.” De burgemeester neemt het woord: “Ik stel voor dat u de motie opstelt.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Robert: “Dat zal ik doen, mijnheer de burgemeester. Dank u.” De raad hoort de interpellatie.

26.10.2015/A/0036 Interpellation de Monsieur Damien Gerard relative à la sécurité des piétons Monsieur le Bourgmestre, Monsieur l’Echevin, L’actualité dramatique des derniers jours nous a rappelé toute la vulnérabilité des piétons dans l’espace public. Bien que le risque zéro n’existe pas, l’aménagement urbain peut contribuer à protéger les usagers faibles. On notera par exemple l’installation de plateaux à plusieurs croisements dangereux dans la commune. Cependant, ces plateaux ne s’avèrent pas très dissuasif par endroit. C’est notamment le cas au croisement de la chaussée Saint-Pierre et de la rue des Boers, devant l’Atelier 210 et le Cercle Sainte-Gertrude. A cet endroit, il n’est pas rare de voir des voitures débouler à vive allure de la chaussée Saint-Pierre alors que le croisement est très fréquenté par les élèves des écoles des environs, les riverains, les spectateurs du théâtre en soirée, les participants aux différents activités organisées au Cercle, mais aussi au Bouche à Oreille. Par la présente, je me permets donc de vous interpeller sur la nécessité de sécuriser davantage le croisement entre la chaussée Saint-Pierre et la rue des Boers, notamment par des marquages au sol. Bien que cela puisse sembler en théorie redondant vu l’existence d’un plateau à cet endroit, l’installation de passages cloutés clairement visibles et accompagnés de la signalétique appropriée me semblerait en pratique


209/214

particulièrement indiqué, et ce à la fois sur la rue des Boers et sur la chaussée SaintPierre. Tout en demeurant à votre disposition pour contribuer concrètement à une meilleure sécurisation de ce lieu de passage, je vous remercie pour le suivi que vous voudrez bien donner à cette interpellation. Veuillez trouver ici, Monsieur le Bourgmestre, Monsieur l’Echevin, l’expression de ma meilleure considération. Damien Gerard

Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Gerard : « Merci Monsieur le Président, je serai assez succinct. Cela fait plusieurs mois que je m’inquiète de la sécurité au croisement de la rue des Boers et de la Chaussée SaintPierre. Malheureusement, énormément de véhicules provenant de la place Saint-Pierre ne respectent pas la « zone 30 » et arrivent quand même encore, à vive allure, sur la chaussée Saint-Pierre. Bien qu’il y ait un plateau qui ait été installé devant l’Atelier 210, cela ne suffit visiblement pas à ralentir les ardeurs de certains automobilistes. En venant au conseil communal, j’ai emprunté la rue des Boers et ai remarqué qu’on a, en fait, une très mauvaise visibilité sur les véhicules qui arrivent par la droite. Ces derniers roulent souvent la musique à fond et s’amusent à prendre aussi, à vive allure, la petite chicane qui leur permet de monter vers la place Van Meyel. En plus, on observe maintenant une série de véhicules qui arrivent par la place Van Meyel, prennent le sens unique, dans le mauvais sens, pour reprendre la rue des Boers et remonter vers l’avenue de la Chasse. C’est là une infraction aux conséquences très dangereuses, parce que les personnes qui arrivent de la rue des Boers ne les voient pas et ne peuvent, d’ailleurs, pas s’imaginer se retrouver nez à nez avec une voiture à cet endroit là. C’est d'autant plus préoccupant qu’il s’agit d’un quartier densément peuplé, qui abrite des écoles, l’atelier 210 et le cercle, comme je l’ai mentionné tout à l’heure : il y a donc énormément de passage à cet endroit. J’y passe, moi-même, quasiment tous les jours et me suis déjà fait, maintes fois, la réflexion sur la survenance d’un accident, mais on se dit que ça n’arrivera jamais, puis on se rend compte que ça peut arriver. Et c’est sûr que les évènements survenus une dizaine de jours plus tôt, m’o n t simplement décidé à interpeller l’échevin en charge de cette question. Je comprends bien qu’il y a déjà un plateau qui a été installé et qu’on a déjà instauré une « zone 30 » et un sens unique. Je comprends aussi que cela peut sembler redondant et je ne suis pas sûr que la réglementation autorise qu’on mette un passage clouté sur un plateau, mais je voulais interpeller, afin de voir dans quelles mesures la sécurité à ce croisement pourrait être renforcée, que ce soit par des marquages au sol ou par l’agrandissement de la taille de certains signaux. Je vous remercie pour votre attention. » Le Bourgmestre prend la parole : « Je me suis rendu sur les lieux du drame, quatre minutes après sa survenance. Actuellement, l’enquête judiciaire est en cours et je n’ai pas accès aux éléments de celle-ci. Donc je ne saurai vous dire si la cause de l’accident est un excès de vitesse. Mais il me semble me souvenir que la voiture n’avait pas heurté la façade de la maison. Je pense que la voiture s’est arrêtée… Je parle de l’accident ayant causé la mort d’un bébé, je pensais que c’était celui-ci qui vous avait conduit à interpeller. En


210/214

tout cas, en ce qui concerne cet accident, je peux vous dire, de mémoire, que la voiture n’était pas encastrée dans la façade. Elle s’est arrêtée sur le trottoir, donc sur un espace assez court (environ 15 mètres). Un expert du parquet est descendu sur les lieux et nous attendons ses conclusions pour savoir si le drame est dû à une défectuosité technique, une erreur de conduite, un dérapage, une vitesse excessive, etc., mais pour le moment, il est trop tôt pour me prononcer à ce sujet. En tout cas, au niveau de la police, vous savez sans doute que la zone a acquis un ou plusieurs radars de vitesse préventifs, ainsi qu’un radar répressif. La vitesse pourra donc être mesurée de manière objective. J’ai également demandé au commissaire divisionnaire d’analyser les statistiques sur les accidents survenus à cet endroit, le trafic, le nombre de passages et la vitesse. Nous verrons si des éléments objectifs se dégagent de ces analyses. En ce qui concerne les services Mobilité et des travaux, ils privilégient, depuis longtemps, les marquages thermoplastiques. En effet, les marquages en peinture requièrent un entretien annuel, car la peinture s’efface plus rapidement. En outre, souvent, en fonction des problèmes climatiques, le renouvellement des peintures peut prendre du retard et cela peut donner un sentiment de fausse sécurité aux piétons, parce qu’ils voient le passage pour piétons devenu peu visible ; en revanche, les automobilistes ne le voient pas suffisamment. Le passage pour piétons n’est donc pas une bonne idée, car il donnera un sentiment de sécurité qui n’est pas réelle. Toutefois, les marquages thermoplastiques adhèrent difficilement au revêtement en klinkers de béton. Nous préférons donc un traitement différencié. On a aussi placé, durant de nombreuses années, - je pense Monsieur Jellema -, des klinkers teintés dans la masse de béton et dans ce cas, un entretien n’est pas nécessaire. Par contre, on revient sur des klinkers avec des rampes du plateau ralentisseur, qui sont facilement remplaçables. L’idée est de remplacer ces rampes pour augmenter la sévérité du casse-vitesse, afin de ralentir de manière plus efficace en amont, la vitesse sur ce plateau. C’est, d’ailleurs, prévu dans le cadre du marché de travaux « Zone 30 » qui est actuellement en cours d’attribution. Voilà, Monsieur Gerard, les éléments d’informations que je peux vous communiquer. » Le Bourgmestre donne la parole à Monsieur Gerard : « Merci Monsieur le Bourgmestre. J’imagine que les dimensions des panneaux sont fixées par la loi, mais je me demandais s’il serait possible d’avoir des panneaux d’une plus grande taille. En effet, j’ai remarqué que le panneau d’indication de circulation à sens unique qui est censé arrêter les voitures venant de la place Van Meyel est assez petit. Par ailleurs, faire un marquage au sol avant le plateau, notamment des triangles, pourrait être une solution intéressante, mais je ne sais pas si c’est possible. Je vous remercie pour votre intervention et votre intérêt. »

Le Conseil entend l'interpellation. Interpellatie van de heer Damien Gerard betreffende de veiligheid van de voetgangers Mijnheer de burgemeester, mijnheer de schepen, De dramatische actualiteit van de laatste dagen heeft ons eraan herinnerd hoe kwetsbaar voetgangers zijn in de openbare ruimte. Hoewel het nulrisico niet bestaat, kan de ruimtelijke ordening ertoe bijdragen om onze zwakke weggebruikers te beschermen.


211/214

We merken bijvoorbeeld de installatie op van verkeersplateaus op verschillende gevaarlijke kruispunten in de gemeente. Nochtans blijken deze plateaus op sommige plaatsen niet erg af te schrikken. Dat is met name zo op het kruispunt van de Sint-Pieterssteenweg en de Boerenstraat, voor Atelier 210 en het parochiaal centrum Sint-Gertrudis. Op die plaats zien we niet zelden wagens die in volle vaart de Sint-Pieterssteenweg af komen gereden terwijl er op het kruispunt heel wat leerlingen uit de naburige scholen voorbijkomen alsook buurtbewoners, bezoekers van het theater tijdens de avond, deelnemers van verschillende activiteiten die in het parochiaal centrum georganiseerd worden, maar ook bij de Bouche à Oreille. Bij dezen ben ik dan ook zo vrij om u te interpelleren over de noodzaak om het kruispunt van de Sint-Pieterssteenweg en de Boerenstraat beter te beveiligen, met name door markeringen op de grond aan te brengen. Hoewel dat in theorie overtollig kan lijken gezien het verkeersplateau op die plaats, lijkt de installatie van oversteekplaatsen die duidelijk aangegeven zijn met spijkers en vergezeld zijn van de nodige signalisatie mij in de praktijk erg aangewezen en dat zowel op de Boerenstraat als op de Sint-Pieterssteenweg. Ik blijf te uwer beschikking om concreet bij te dragen aan een betere beveiliging van deze oversteekplaats en ik dank u voor het gevolg dat u aan deze interpellatie zou willen geven. Met vriendelijke groeten, Damien Gerard

De burgemeester geeft het woord aan de heer Gerard: “Dank u, mijnheer de voorzitter, ik zal het vrij kort houden. Al enkele maanden maak ik mij zorgen over de veiligheid op het kruispunt vaan de Boersstraat en de SintPieterssteenweg. Jammer genoeg respecteren heel wat voertuigen die van het SintPietersplein komen de “zone 30” niet en komen ze toch nog, in volle vaart, de SintPieterssteenweg opgereden. Hoewel er een plateau geïnstalleerd werd voor Atelier 210, is dat duidelijk niet voldoende om de onstuimigheid van bepaalde automobilisten af te remmen. Op weg naar de gemeenteraad heb ik de Boersstraat genomen en heb ik gemerkt dat men er eigenlijk een zeer slecht zicht heeft op de voertuigen die van rechts komen. Deze laatste rijden vaak met luide muziek en hebben er plezier in om, in volle vaart, een kleine slalombeweging te maken om het Van Meyelplein op te rijden. Bovendien merkt men nu voertuigen op die van het Van Meyelplein komen, de eenrichtingsstraat (in de verkeerde richting) nemen om vervolgens de Boersstraat in te slaan richting Jachtlaan. Dat is een inbreuk met zeer gevaarlijke gevolgen doordat de personen die van de Boersstraat komen deze voertuigen niet zien en er zich dan ook niet aan verwachten dat ze op die plaats tegenover een wagen komen te staan. Het is nog verontrustender doordat het gaat om een dichtbevolkte wijk met veel scholen, het Atelier 210 en de parochiezaal. Zoals ik net al zei, komt er hier dus heel wat volk langs. Zelf kom ik er bijna dagelijks en ik heb al talloze keren nagedacht over een ongeluk, maar men zegt tegen zichzelf dat zo’n ongeluk nooit zal gebeuren omdat men er zich bewust van is dat het kan gebeuren. En het is zeker dat de gebeurtenissen van een tiental dagen geleden mij ertoe aangezet hebben om de schepen belast met deze kwestie te interpelleren. Ik begrijp goed dat er al een plateau geïnstalleerd werd en dat


212/214

er ook een zone 30 en een eenrichtingsstraat ingevoerd werden. Ik begrijp ook dat dit te veel kan lijken en ik ben er niet zeker van of het reglement het toelaat om een oversteekplaats aangegeven door spijkers te installeren, maar ik wilde u interpelleren om te zien in welke mate de veiligheid op dit kruispunt verbeterd zou kunnen worden, hetzij door markeringen op de grond, hetzij door bepaalde borden groter te maken. Ik dank u voor uw aandacht.” De burgemeester neemt het woord: “Vier minuten na het dramatische ongeval ben ik ter plaatse gegaan. Op dit moment loop het gerechtelijk onderzoek nog en ik heb hier geen toegang toe. Ik zou u dus niet kunnen zeggen of het ongeval te wijten is aan overdreven snelheid. Maar ik meen mij te herinneren dat de wagen de gevel van het huis niet geraakt heeft. Ik denk dat de wagen tot stilstand gekomen is… Ik heb het over het ongeval waarbij een baby om het leven gekomen is, ik denk dat het dit ongeval is dat u ertoe aangezet heeft om te interpelleren. In elk geval kan ik u, wat het ongeval betreft, uit het geheugen vertellen dat de wagen de gevel van het huis niet geraakt heeft. De wagen is op het voetpad tot stilstand gekomen, dus op een vrij korte afstand (ongeveer 15 meter). Een expert van het parket is naar de plaats van het ongeval gekomen en wij wachten op zijn conclusies om te weten of het drama te wijten is aan een technisch defect, een stuurfout, een slippartij, overdreven snelheid, enz. maar op dit moment is het te vroeg om mij hierover uit te spreken. In elk geval weet u waarschijnlijk dat de zone, op het niveau van de politie, uitgerust werd met een of meerdere preventieve snelheidscamera’s alsook met een repressieve flitspaal. De snelheid zal dus objectief gemeten kunnen worden. Ik heb ook aan de hoofdcommissaris gevraagd om een analyse te maken van de statistieken van de ongevallen op die plaats, van het verkeer, het aantal passages en de snelheid. We zullen zien of er uit deze analyse objectieve elementen naar voren komen. Wat de diensten Mobiliteit en Openbare Werken betreft, zij geven al lang voorrang aan thermoplastische markeringen. De verfmarkeringen vragen namelijk een jaarlijks onderhoud aangezien de verf snel vervaagt. Bovendien kan de vernieuwing van de verf, in functie van de weersomstandigheden, vaak vertraging oplopen en dat kan de voetgangers een vals veiligheidsgevoel geven doordat ze de oversteekplaats zien die slecht zichtbaar geworden is; de automobilisten zien de oversteekplaats echter niet goed genoeg. De oversteekplaats voor voetgangers is dus geen goed idee want die zou een vals veiligheidsgevoel geven. De thermoplastische markeringen hechten zich echter moeilijk aan betonnen klinkers. Wij geven dus de voorkeur aan een gedifferentieerde aanpak. Mijnheer Jellema, ik denk dat wij gedurende vele jaren ook gekleurde klinkers geplaatst hebben in de betonmassa. In dat geval is een onderhoud niet noodzakelijk. Op de hellingen van de afremmende plateaus hebben we daarentegen terug klinkers die eenvoudig te vervangen zijn. De idee is om deze hellingen te vervangen om de hardheid van de verkeersdrempel te vergroten om de snelheid op dit plateau efficiënter af te remmen. Dat is bovendien voorzien in het kader van de overheidsopdracht voor werken “Zone 30” die op dit moment wordt toegekend. Zo, mijnheer Gerard, dat zijn de elementen die ik u kan geven.” De burgemeester geeft het woord aan de heer Gerard: “Dank u, mijnheer de burgemeester. Ik neem aan dat de afmetingen van de borden bij wet vastgelegd worden, maar ik vroeg me af of het mogelijk zou zijn om grotere borden te hebben. Ik heb namelijk gemerkt dat het bord dat een eenrichtingsweg aangeeft en geacht wordt om de auto’s die van het Van Meyelplein komen tegen te houden nogal klein is. Het zou overigens een interessante oplossing kunnen zijn om voor het plateau


213/214

een markering aan te brengen op de grond, met name driehoeken, maar ik weet niet of dat mogelijk is. Ik dank u voor uw tussenkomst en voor uw belangstelling.” De raad hoort de interpellatie.

Levée de la séance à 21:55 Opheffing van de zitting om 21:55 Le Secrétaire communal, De gemeentesecretaris,

Le Bourgmestre-Président, De burgemeester-voorzitter,

Christian Debaty

Vincent De Wolf


214/214

CONSEIL COMMUNAL DU 26 OCTOBRE 2015 GEMEENTERAAD VAN 26 OKTOBER 2015 REGISTRE REGISTER. Ouverture de la séance à 20:00 Opening van de zitting om 20:00

Recommend Documents