verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 13 - 2010
Conjunctuur: Verfindustrie nog in mineur Pensioenfonds moet toch korten Hoofdeconoom ABN-AMRO: ‘Geen double dip’ Top-instituut DPI: ‘Als biobased érgens doorzet, dan is het in de coatingindustrie’ Ons beroep op verf en drukinkt: Madurodam De miniatuurschilder De mens achter… ‘Oude bekende’ Geerd Jansen na Europees avontuur terug in Nederlandse verfindustrie Gekleurd Verleden: Willem Marinus van Rijn, directeur en reiziger van verffabriek Varossieau Fiets als modeartikel: PPG maakt dubbele flops voor Gazelle Nieuwe start voor DecoRad
Al 20 jaar de verwerker van de afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersoon: John van den Berg (06-51422067) ATM is een
bedrijf.
ons beroep op verf & inkt Miniatuurschilder Fred Wieser (Madurodam):
In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen hebben en daarover enthousiast vertellen. Deze keer: de miniatuurschilder.
‘Wij willen verwondering bij de mensen oproepen’
Na zijn beroepsopleiding is Fred Wieser (1956) bij Madurodam in vaste dienst gekomen. Sinds bijna dertig jaar maakt hij deel uit van het schildersatelier. Dat zorgt ervoor dat ‘heel Holland in slechts één stad’, zoals Madurodam wel wordt genoemd, goed in de verf zit. De in 1952 opgerichte miniatuurstad trekt jaarlijks vele honderdduizenden bezoekers. De miniatuurschilder wil zijn publiek ‘verwonderen’.
praat waarschijnlijk eerder over honderden dan duizenden liters. Deels heeft dat te maken met de omslag waar we momenteel in zitten. Een jaar of tien geleden waren de meeste modellen nog van hout. Moesten minstens om de zeven jaar opnieuw onderhanden worden genomen. Tegenwoordig is het kunststof wat de klok slaat. Maar ook dat heeft niet het eeuwige leven en zal onderhoud nodig blijven hebben.”
“
Plamuur, epoxyharsen, bouwverven, kleurpasta’s, spuitlakken, speciale coatings, er zijn niet veel verfgerelateerde producten, maar ook inkten waar we niet dagelijks mee werken. Producten die we naar believen gebruiken en soms naar onze eigen hand zetten. Een echte baksteen, dakpan of lei zul je hier niet zo gauw aantreffen. Datzelfde geldt voor producten als asfalt of beton. Dergelijke materialen moeten we meestal zelf creëren. Zo blazen we bijvoorbeeld wel eens zand in een spuitlak om daarmee een steenstructuur te verkrijgen. Zodra het zand daarop is aangebracht krassen we er handmatig lijntjes in. Zo boots je de gevel van een oud gebouw na. Een tamelijk ouderwetse methodiek, maar het geeft goed weer wat je zoal met verf, plamuur of lak aankan. We halen er
verf&inkt 13 - 2010
allerlei trucs mee uit. Hoeft een echte schilder niet te proberen, want dan wordt hij op staande voet ontslagen!” “De trucs die we toepassen zijn echter wel verantwoorde trucs. Want alle objecten moeten hier het hele jaar door in weer en wind buiten staan en dus tegen een stootje kunnen. Voorbeeld van een truc? Toevallig een rieten dak nodig? Neem een goeie plamuur en strijk dat met een staalborstel af. Met een passend kleurtje is zo’n dak niet van echt te onderscheiden! Voor deze en andere zaken gebruiken we natuurlijk wel louter kwaliteitsproducten. Want als we zouden inboeten aan kwaliteit, boeten we ook onmiddellijk in wat betreft de tijd dat een model goed blijft. En juist daar valt winst te behalen. Ook al is ons jaarverbruik relatief laag; je
“Bij nieuwe modellen wordt eerst bekeken wat daarvoor het beste materiaal is. Zo zijn we momenteel bezig met een groot metalen raamwerk dat als basis dient voor een nieuwe bezienswaardigheid: een Hilversums mediagebouw met alles erop en eraan. Conservering van deze en andere modellen is van levensbelang. Niet alleen voor de bescherming, maar juist ter verfraaiing van de schaalmodellen. Die esthetische kant telt heel zwaar bij ons. Gemiddeld komen er tussen de zes- tot zevenhonderdduizend mensen per seizoen langs. Die allemaal met eigen ogen zien wat wij er van bakken. Dat is juist waar het om gaat: wij willen een soort verwondering bij de mensen oproepen. Dus moeten de maquettes die we verven of spuiten kwalitatief van een hoog niveau zijn. Anders krijgen ze hier niet eens een plek! Werkelijk alles moet er uitzien als in het echt. Dat het nabootsen van de realiteit bij ons ook wel eens gepaard gaat met verftrucs is weer een ander verhaal! Dat maakt je werk wel zo leuk en uitdagend. Zelfs al gaat het om ontdekkingen waar je buiten Madurodam eigenlijk verder niks aan hebt! Schepen, bruggen, sluizen en andere waterwerken die je hier ziet, vergen opvallend weinig onderhoud. We zijn in staat op metaal zo’n goed verfsysteem los te laten dat het voor langere tijd goed blijft. Wat zeg ik, de offshore-industrie zou bij wijze van spreken nog van ons kunnen leren! Want ik praat toch al gauw over een onderhoudsvrije periode van tien tot vijftien jaar. Nou ja, ‘van ons leren’, ik moet niet gaan overdrijven. Want onze modellen hebben het natuurlijk nooit zo zwaar te verduren als in het echt!
”
Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
3
colofon
Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden.
inhoud
13 - 2010
Dip Het dieptepunt van de crisis lijkt achter de rug en de kans op een ‘double dip’ wordt steeds kleiner geacht. Helaas zit de verfindustrie nog met de gevolgen van de eerste dip. Op de exportmarkten gaat het redelijk, maar de vraag op de binnenlandse markt blijft ver achter. De verwachtingen voor 2011 zijn ook nog somber. Pagina 10
Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser, Dorine van Kesteren, Hans Klip en Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734
[email protected] Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra
Afstempelen Afgelopen zomer nog hoopte het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds de problemen van het fonds op te lossen zonder te moeten afstempelen. Per 1 januari 2011 worden de pensioenuitkeringen toch verlaagd. Een vreemde situatie: het vermogen van het fonds is groter dan ooit en de rendementen zijn prachtig. De lage ‘rekenrente’ is de boosdoener. Pagina 14
Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Deltahage, Den Haag Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070
[email protected] © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
4
Geen double dip De verfindustrie maakt nog altijd moeilijke tijden door, maar in veel sectoren zijn de eerste zonnestralen doorgebroken. Het algemeen economisch beeld lijkt te verbeteren. Toch is er nog vrees voor een tweede terugval, zodat we in deze crisis met een zogenoemde double dip te maken zouden krijgen. Hoofdeconoom Han de Jong (ABN-AMRO) sluit een tweede conjuncturele dip niet uit, maar de kans erop taxeert hij op niet meer dan vijftien procent. Pagina 20
voorwoord
Herfstkleuren
Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de miniatuurschilder 5 Voorwoord 7 Branchenieuws 13 Blik op 16 DPI helpt verfindustrie innoveren 18 De mens achter: Geerd Jansen 22 PPG en Gazelle 25 Gespot 26 Nieuwe kansen voor DecoRad? 28 Gekleurd Verleden: 30 Kleurspecialisten verenigen zich 33 VVVF-nieuws
In deze tijd van het jaar kan het weer in Nederland snel omslaan, maar op het moment dat ik dit schrijf is het prachtig najaarsweer. Zonnetje en mooie warme herfstkleuren in de natuur. De signalen uit onze dierbare verfmarkt zijn echter nog allesbehalve ‘warm’ gekleurd. Ondanks het feit dat er in algemene termen redelijk positief over de economie wordt gesproken zijn opwaartse ontwikkelingen pas in 2012 in de verfbranche te verwachten. Helaas. In deze V&I valt te lezen hoe vertegenwoordigers uit de branche aankijken tegen de diverse markten. Export staat er beter voor dan de binnenlandse markt, maar de opmars van de euro kan weer roet in het eten gooien. De visie van DE bank kan een interessant licht werpen op de huidige economische ontwikkelingen, “maar de wereld kan zich niet uit een crisis exporteren”, waarschuwt huiseconoom Han de Jong van ABN-AMRO. Het goede nieuws is dat er eindelijk een kabinet is. En of dat nu wel of niet conform ieders politieke voorkeur is, er worden wel weer beslissingen genomen en dat werd de hoogste tijd. Het is in elk geval goed voor het begin van doorstroming in de vastzittende huizenmarkt. En u weet: een nieuw huis betekent altijd een frisse schilderbeurt! Als onze nieuwe premier dan meteen even doorpakt met het fiscaal aftrekbaar maken van het onderhoud, dan zijn we helemaal op de goede weg. En de Double Dip? Nee, ik denk niet dat die er komt. Maar wat wel belangrijk is, is dat we met elkaar focussen op een voorzichtige groei en niets forceren.
Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF
verf&inkt 13 - 2010
5
branchenieuws
AkzoNobel top in duurzaamheid AkzoNobel heeft haar positie als wereldwijde leider in duurzaamheid stevig verankerd nadat zij de eerste plaats heeft veroverd in de ‘supersector Chemie’ in de prestigieuze Dow Jones Sustainability World Indexes (DJSI). Uit de nieuwste lijst blijkt dat AkzoNobel de hoogste totale score in de sector heeft behaald, een verbetering ten opzichte van de tweede plaats vorig jaar. Het bedrijf behaalde eerder een top-drie-positie in 2008 en in 2007 (toen AkzoNobel boven aan de lijst stond). “Onze eerste plaats, gekoppeld aan onze consistente prestaties in de afgelopen jaren, bewijst duidelijk hoe duurzaamheid met succes wordt geïntegreerd in onze wereldwijde activiteiten”, aldus Hans Wijers. De topman van AkzoNobel sprak zijn erkenning uit voor de bijdragen van medewerkers van de onderneming over de gehele wereld. “Wij zijn ons er volledig van bewust dat de toekomstige successen van onze klanten en van onze eigen ondernemingsactiviteiten onlosmakelijk zijn verbonden met de effectiviteit van onze duurzaamheidsinspanningen. Daarom houden we strikt vast aan onze normen en blijven we op alle gebieden streven naar verbetering om onze leidinggevende status te behouden.” De afgelopen zes jaar staat AkzoNobel genoteerd in de DJSI, door, aldus het bedrijf, “met niet aflatende inzet te werken aan het versterken van de toewijding aan duurzaamheid”. Het beleid wordt ondersteund door het besluit van de onderneming om 50 procent van de prestatietoeslag voor de lange termijn voor senior executives te koppelen aan de prestatie op de invloedrijke duurzaamheidsranglijst. De DJSI World Index geldt als een van ‘s werelds belangrijkste duurzaamheidsindexen waarin de duurzaamheidsprestaties van toonaangevende bedrijven worden vergeleken op basis van sociale, economische en milieuprestaties, inclusief toekomstgerichte indicatoren.
Gemengde reacties op btw-verlaging Om de woningmarkt te stimuleren gaat het btw-tarief op arbeid voor een verbouwing of renovatie omlaag van negentien naar zes procent. Daarnaast blijft de verhoogde grens van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) ook volgend jaar op 350.000 euro liggen in plaats van de oorspronkelijke grens van 265.000 euro. Demissionair ministers De Jager (Financiën) en Van Middelkoop (Wonen) hopen zo de huizenmarkt een impuls te geven. “De economie lijkt voorzichtig te herstellen, maar je ziet dat de bouwsector nog een flinke klap na krijgt van de crisis. Dit pakket aan maatregelen is een belangrijk steuntje in de rug”, aldus De Jager. De bewindsman rekt ook de termijn op voor de dubbele verf&inkt 13 - 2010
hypotheekrenteaftrek. Zo kunnen huizenbezitters tot 2013 de hypotheekrente van zowel hun nieuwe als hun oude huis van de belasting aftrekken, als het oude huis nog niet verkocht is. Ook verruimt hij de termijn voor het afdragen van een beperkte overdrachtsbelasting. Mensen die volgend jaar een huis kopen en het binnen twaalf maanden doorverkopen, hoeven zo alleen belasting af te dragen over de
eventuele winst die er met die verkoop wordt gemaakt. In het economenblad Economisch Statistische Berichten (ESB) van 17 september plaatst econoom Gelijn Werner kanttekeningen bij de resultaten van het maatregelenpakket, omdat de gekozen instrumenten elkaar niet zouden aanvullen, maar juist tegenwerken, aldus Werner: enerzijds wordt de huizenmarkt vlotgetrokken, anderzijds wordt onderhoud en renovatie gestimuleerd.
Kleurrijke uitdaging
in de verf- en drukinktindustrie en de lijm- en kitindustrie Stafmedewerker bij het branchebureau Het branchebureau in Den Haag levert management en secretariaatsvoering voor de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF), de Vereniging van de Nederlandse Verfgroothandel (VVVH) en vanaf 1 januari 2011 de Vereniging Lijmen en Kitten (VLK; voorheen VNL en VNVI). De leden vragen van hun branchevereniging dat zij de belangen van hun sector behartigt tegenover de stakeholders zodat er een optimale ruimte is voor ontwikkeling, productie, handel en toepassing van de producten. De branches mobiliseren management en specialisten uit de achterban om de verenigingen te besturen en de activiteiten te verrichten. Daardoor staan de verenigingen dicht bij hun leden, worden de activiteiten door hen breed gedragen en leveren zij veel toegevoegde waarde. Het branchebureau, een klein team van drie enthousiaste stafmedewerkers en een secretaresse, ondersteunt de verenigingen en is het aanspreekpunt voor leden en stakeholders. Voor de uitbreiding van het bureau zoeken wij een stafmedewerker voor sectie- en issuemanagement (full time functie) Functie eisen • HBO of academisch werk- en denkniveau • Een aantal jaren relevante werkervaring op het raakvlak van techniek, management en commercie • Affiniteit met de betrokken branches of andere branches in de procesindustrie • Projectervaring • Uitstekende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in de Nederlandse taal en goede beheersing van de Engelse taal • Uitstekende beheersing van MS Office (o.a. Word, Powerpoint) • Goede communicatieve vaardigheden • Goede sociale vaardigheden, netwerker • Representatieve en professionele uitstraling • Proactief en resultaatgericht • Dienstverlenend Wat wij bieden Een veelzijdige functie binnen een boeiende omgeving, met vele raakvlakken met bedrijfsleven, overheid en andere spelers op het maatschappelijk veld. Een uitstekend pakket arbeidsvoorwaarden. Mogelijkheden tot doorgroeien. Uw schriftelijke reactie voorzien van CV kunt u binnen 14 dagen na het verschijnen van deze advertentie richten aan de VVVF, t.a.v. drs. M. Terpstra. E-mail:
[email protected] Voor nadere informatie verwijzen wij u graag naar de websites www.vvvf.nl , www.vvvh.nl, www.vnl.nl en www.vnvi.nl . Natuurlijk kunt u ook contact opnemen met de heer Terpstra, telefoon: 070-4440677.
7
s
en g l o v ers i a a w n Kleure Ral systeem het type 1 ` 7,25 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 4,00
type 3 ` 18,00 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 10,00
NIEUW Colors rd a d n a St British 6 kleuren 47 vanaf ` 29,75 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands
[email protected] www.hellemakleurkaarten.nl
kleurenwaaiers
kleurkaarten
tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00
showkaarten
pastilles
Volumetrisch of Vollumetrisch ofgravimetrisch gravimetrischafvullen afvullen in blikken, emmers, drums en zakken advertentie.indd 1
met afvulmachines van Mount Packaging Systems Ltd.
• hoge reproduceerbaarheid • automatische dekselsluiting • volautomatisch afvulproces • afvullen volgens NMi norm
Eskens Benelux B.V. T: +31 172 430181
[email protected]
afvullen dispergeren doseren engineren homogeniseren malen mengen mixen persen pompen regenereren reinigen verpakken verwarmen zeven
2/18/09 9:53:32 AM
Eskens Benelux N.V. T: +32 15 451500 www.eskens.com
Al meer dan 110 jaar uw vertrouwde servicepartner! ESKENS_ADV_1010_1.indd 1
10/7/10 12:43:50 PM
branchenieuws
Thieme Groep failliet De ontwikkelingen rond de failliete Thieme Groep (drukkerijen en uitgeverijen) gingen de afgelopen week te snel om bij te houden voor een niet dagelijks verschijnend medium. Nadat begin dit jaar al het faillissement was aangevraagd voor negen bedrijven uit de groep, gingen begin oktober nog eens zes bedrijven uit het grafisch concern failliet. Aanvankelijk startten onderhandelingen over een doorstart voor dertien andere bedrijven, maar die gesprekken liepen vast. Daardoor is een transactie waarmee de redding van circa 450 arbeidsplaatsen was voorzien, van de baan, aldus een bericht van Thieme. De curator startte vervolgens onderzoek naar andere mogelijkheden voor de verkoop van afzonderlijke activiteiten van de groep. Uit de markt blijkt voldoende belangstelling, aldus Thieme. Aan de verkoop van losse delen van de groep is ook werkgelegenheid verbonden. Omtrent het aantal daarmee gemoeid zijnde arbeidsplaatsen was voor het verstrijken van de deadline van Verf&Inkt nog geen reële inschatting te maken. De meeste ondernemingen zetten ondertussen op bescheiden schaal de activiteiten voort. De Thieme Groep bood werk aan een kleine duizend mensen. De groep werd geleid door de Haagse ondernemer Mark van der Kallen. Na het faillissement van delen van de groep in 2009, werd hij vervangen door Herman Ho-
vestad. Thieme heeft laten weten dat de recessie het bedrijf de das heeft omgedaan. Koninklijke drukkerij G.J. Thieme was in 1989 de basis voor de groep. Het bedrijf telde toen ruim honderd medewerkers. Eind jaren negentig verlegde Thieme Groep de aandacht naar uitgeverijen en andere mediabedrijven. In 2005 had het concern 700 medewerkers in dienst en noteerde een omzet van 100 miljoen euro. In dat jaar nam Thieme elf bedrijven over van Roto Smeets de Boer (RSDB). Deze PlantijnCaspariebedrijven met 425 medewerkers vormden tot eind 2006 een afzonderlijke business line binnen Thieme GrafiMedia Groep. In 2007 voegde Thieme een nieuwe discipline toe: Thieme Rotatie. In datzelfde jaar namen de aandeelhouders van Thieme mediabureau Kobalt over. Na een reorganisatie in 2009 werd begin 2010 het faillissement voor negen van de dan nog 41 resterende Thiemebedrijven aangevraagd. Daardoor verloren 250 medewerkers hun baan. In de zomer van 2010 werd nog een grootschalige reorganisatie aangekondigd, die in anderhalf jaar haar beslag zou krijgen en nog eens een kleine 200 arbeidsplaatsen zou vergen.
AkzoNobel sterk aanwezig op Chinese automarkt Met de overname van Changzhou Prime Automotive Paint breidt AkzoNobel haar aanwezigheid op de Chinese automarkt aanzienlijk uit. Prime is een van China’s grootste leveranciers van autoreparatielakken. De omvang van deze sector zal naar verwachting in de komende vijf jaar verdubbelen. De onderneming is gevestigd in de provincie Jiangsu en ontwikkelt, fabriceert, verkoopt en distribueert coatings voor de automobielindustrie, voornamelijk voor de reparatiemarkt. De overeenkomst volgt op de aankondiging van AkzoNobel-topman Hans Wijers op de Wereldtentoonstelling in Sjanghai dat de onderneming in China streeft naar een verdubbeling van de omzet binnen vijf jaar tot drie miljard dollar. Via haar activiteit Car Refinishes is AkzoNobel in China vooral actief in de reparatiesector voor luxe auto’s en vracht- en bedrijfswagens. Ze doet dat via de merken Sikkens, Lesonal en Miluz. De overeenkomst met Prime opent mogelijkheden om een duidelijke marktleider te worden in het aantrekkelijke middensegment voor autoreparatie, aldus AkzoNobel. AkzoNobel telt op dit moment rond 6.500 medewerkers in China, dat goed is voor elf procent van AkzoNobels resources voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie. De totale omzet voor 2009 bedroeg 1,5 miljard dollar.
AkzoNobel in zee met Wal*Mart AkzoNobel wordt de voornaamste verfleverancier van de Amerikaanse winkels van Wal*Mart Stores. De onderneming gaat een assortiment binnen- en buitenverf ontwikkelen en fabriceren voor de meer dan 3.500 Wal*Martwinkels in de Verenigde Staten. Wal*Mart start begin volgend jaar met de overgang naar AkzoNobel. Volgens berichten in de media neemt AkzoNobel de plaats in van concurrent Sherwin-Williams. De overeenkomst kan naar verwachting in het eerste jaar 200 miljoen euro aan omzet opleveren. In de daaropvolgende jaren kan de omzet oplopen tot enkele honderden miljoenen euro’s per jaar. Analist Paul Walsh van Morgan Stanley stelt in verschillende media dat de overeenkomst met Wal*Mart het marktaandeel van AkzoNobel in de Verenigde Staten kan laten stijgen met vier tot vijf procentpunten. AkzoNobel zou daardoor wat marktpositie betreft de op een na grootste speler in de VS worden.
verf&inkt 13 - 2010
9
verf&conjunctuur
Geen kentering voorzien voor 2011
Verfbranche
nog in mineur Het dieptepunt van de crisis lijkt achter de rug en elders in dit blad noemt ABN-AMRO-econoom Han de Jong de kans op een ‘double dip’ klein. Helaas zit de verfindustrie nog met de gevolgen van de eerste ‘dip’. Op de exportmarkten gaat het redelijk, maar de vraag op de binnenlandse markt blijft ver achter. De verwachtingen voor 2011 zijn ook nog somber. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden
Afgelopen zomer maakte verfproducent AkzoNobel cijfers bekend over het tweede kwartaal van 2010. Er was sprake van een omzetstijging van dertien procent, waarvan vijf procent het positief effect van valutaomrekeningen was. De mooie cijfers werden vooral in groeimarkten geboekt. In de ‘volwassen markten’ was sprake van lagere of zelfs negatieve groei. Zo steeg de omzet bij Decorative Paints met acht procent, voornamelijk als gevolg van goede posities in deze groeimarkten, waar de onderneming sneller groeit dan de markt. Zowel Performance Coatings als Specialty Chemicals boekten omzetstijgingen met dubbele cijfers (respectievelijk negentien en veertien procent), vooral door hogere volumes. Hoewel het duidelijk een goed kwartaal was, bleef AkzoNobel behoedzaam over de snelheid en duurzaamheid van het economisch herstel. Wel liet de onderneming weten voorzichtig optimistisch te zijn voor wat betreft de vooruitzichten voor de rest van het jaar. Mooie cijfers dus, maar duidelijk is dat de goede resultaten vooral buiten Nederland werden genoteerd. Kleinere verffabrikanten, die meer afhankelijk zijn van de Nederlandse en Europese markten, hebben het beduidend moeilijker. Volgens marktonderzoeker Stratus, die de verfmarkt frequent onder de loep neemt, was in het tweede kwartaal van dit jaar nog sprake van een daling van de omzet in de meeste
Klock (bouwverven): “Bij voorspellingen over opleving in de bouw lijkt de wens de vader van de gedachte”
10
verf&conjunctuur
Berkel (timmerindustrie): “Als de huizenmarkt aantrekt begint het bij de architect en voordat er aan schilderen wordt gedacht ben je zomaar een jaar verder”
sectoren van de branche. Zo werd in de bouw een omzetdaling genoteerd van ruim vier procent. Autoreparatielakken (min ruim negentien procent) en houten meubellakken (min ruim achttien procent) gaven forse omzetdalingen te zien, evenals de scheepsbouw en -reparatie (min ruim negen procent) en de staalconservering (min bijna veertien procent). De totale verfafzet liep in de eerste zes maanden van 2010 bijna zes procent terug in vergelijking met het al niet beste 2009. De binnenlandse afzet daalde met bijna negen procent. Vader van de gedachte “Vorig jaar was slecht en ik ga er vanuit dat 2010 ook een slecht jaar wordt”, vreest Wim Klock. Hij is manager van de business unit Bouw Nederland van Wijzonol Bouwverven in Zwolle. “En dat is nieuw voor ons, want het volume groeide altijd.” Klock constateert afnemende werkvoorraden bij schildersbedrijven, onder meer door verminderde opdrachten van vastgoedbeheerders, zoals pensioenfondsen. “Afgezien van de economische crisis was het een slecht schilderjaar”, stelt hij vast. “We hadden een lange, natte en koude winter, een tegenvallend voorjaar, daarna het wereldkampioenschap voetbal, een korte periode van hitte en vervolgens de start van de zomervakanties. Dat alles bij elkaar heeft de afzet van buitenlakken in negatieve zin beïnvloed.” Over de nabije toekomst is Klock nog niet optimistisch. “Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid en brancheverenigingen in de bouw voorspellen dat de bouw in 2011 zal aantrekken, maar ik vraag me af of daar niet vooral de wens de vader van de gedachte is. De afname van nieuwbouwwoningen is zo’n beetje gehalveerd, dat haal je niet zomaar weer in.” Drywood Coatings in Enschede is in belangrijke mate afhankelijk van de timmerindustrie. Driekwart van de omzet gaat die kant op. “Vorig jaar was er sprake van een gemiddelde daling in de timmerindustrie van vijftien procent, zowel wat afzet als omzet betreft. De huizenmarkt zat op slot, de nieuwbouw stagneerde en dus werd er ook geen verf geleverd. Die daling is dit jaar niet gestopt”, zegt Drywood-directeur Ben Berkel. “In de eerste helft van 2010 is de afzet in de timmerindustrie
4
verf&inkt 13 - 2010
11
verf&conjunctuur ons nog niet. Ik schat dat het niet eerder gebeurt dan in de tweede helft van volgend jaar.” Failliete schilders
Geelkerken (staalconservering): “Nederland loopt in staalconservering achter op het buitenland. Daar pikt het op, bij ons nog niet”
nog eens met twee procentpunten gedaald. Het is bepaald nog geen aantrekkende markt. Ik praat natuurlijk met veel mensen over de toekomst. Dan hoor ik vaak: ik heb geen glazen bol, maar ik maak me wel zorgen.” En dat is illustratief voor de reacties tijdens een rondje bellen met mensen uit de verfindustrie en de schildersbranche. Minder dokkingen Zo overziet general manager Geert Geelkerken van International Paint vanuit zijn positie de ontwikkelingen in een aantal sectoren waar coatings worden toegepast. “In de scheepsbouw en -reparatie is de vraag behoorlijk ingezakt”, stelt hij vast. “Het aantal scheepsbewegingen is afgenomen, dus er hoeft minder gedokt te worden voor onderhoud en de behoefte aan nieuwe schepen is klein. Er zijn dus nogal wat gaten gevallen en dat merken wij aan de afzet.” Geelkerken verwacht niet dat de omzetdaling komend jaar zal worden gecompenseerd door een sterke stijging van het aantal opdrachten. Hij ziet pas in 2012 of 2013 een opleving van de markt. “De neergang in Nederland is sterker geweest dan in andere delen van de wereld. Reders hebben het moeilijk en zullen dus onderhoud uitstellen. Als dat niet meer verantwoord is, kiezen ze voor dokken in goedkope landen. We merken dat aan het teruglopende aantal dokkingen op Nederlandse werven. De verwachtingen op korte termijn zijn niet positief, of de veranderingen structureel van aard zullen zijn, is moeilijk te voorspellen.” De afzet van jachtlakken is ten opzichte van de betere jaren sterk teruggelopen. Geelkerken: “Nederland staat natuurlijk bekend als land van stalen motorkruisers. De afzet van coatings op dat vlak is gehalveerd en ik verwacht niet dat er snel verbetering optreedt. Het onderhoud loopt wel door, maar de nieuwbouw zal het nog enige tijd moeilijk hebben.” Op het gebied van protective coatings hoort Geelkerken wisselende berichten. “Ik spreek staalbouwers die vol werk zitten, maar bij anderen is er sprake van een echoput, zo leeg is de orderportefeuille. Over het geheel genomen is de markt met dubbele cijfers gekelderd en ik hoor niemand zeggen dat het volgend jaar beter zal gaan. Nederland loopt in staalconservering achter op het buitenland. Daar pikt het op, bij
12
Directeur Erik Kruiderink van de FOSAG (schilders- en onderhoudsbedrijven) vangt bij zijn leden uiteenlopende geluiden op. “Er zijn bedrijven die het moeilijk hebben, maar er zijn er ook waar niet zo veel aan de hand lijkt te zijn.” Particulieren vormen niet de belangrijkste probleemgroep, is zijn indruk. “De crisis heeft niet geleid tot massale werkloosheid, dus er zijn geen grote groepen mensen die opeens in financiële problemen zijn gekomen. Dus de particuliere opdrachten zijn redelijk op peil gebleven.” De stagnatie op de huizenmarkt heeft twee gevolgen, is zijn ervaring: “Enerzijds worden er weinig nieuwe woningen betrokken en wordt er dus weinig behangen en geschilderd. Aan de andere kant besluiten mensen die niet verhuizen op enig moment toch het onderhoud ter hand te nemen.” Anders is de situatie in de professionele onderhoudsmarkt. “Daar ligt het heel lastig, hoor ik overal. Woningcorporaties hebben het moeilijker dan in het recente verleden en kijken meer naar de prijs. We zien dus dat de prijsconcurrentie toeneemt. Sommige bedrijven gaan daar goed mee om, andere komen in de problemen. Het aantal faillissementen is dan ook opgelopen.” Aanvankelijk werd het verlies aan werk vooral opgevangen door de ozp-ers in de branche, maar Kruiderink hoort in toenemende mate geluiden dat ook wordt gesneden in het vaste personeelsbestand. Over het geheel genomen is de markt slechter dan in 2009, is zijn overtuiging. “Wij ijlen na. Dat betekent dat we ook later uit de crisis komen dan andere sectoren.” Kruiderink verwacht nog een ‘moeilijke markt’ tot minstens medio 2011. “Wat er in de tweede helft van volgend jaar gebeurt, kan ik niet overzien, maar eerder zal er zeker geen herstel zijn.” Krimp Ron de Wildt is voorzitter van de VVVH, de belangenvereniging van de verfgroothandel. Na korte raadpleging van zijn leden is zijn oordeel onomwonden: “In zijn algemeenheid is er sprake van krimp. Het heeft in 2010 niet geholpen dat het een ‘even’ jaar was. Dat zijn de jaren waarin ’s zomers vaak grote sportevenementen worden gehouden, die mensen tegenhouden om de verfkwast ter hand te nemen. Het was bovendien een lange winter, waarin buiten werken onmogelijk was en het zelfs op veel dagen lastig was om de deur uit te gaan om verf te kopen. Maar de belangrijkste handicap is toch wel het feit dat de woningmarkt op slot zit. Zolang daar geen beweging in komt, zie ik helaas geen grootschalig herstel.” Na een even jaar volgt in de meeste gevallen een oneven jaar, dus 2011 zou een beter schilderjaar moeten worden. Bovendien is onderhoud even uit te stellen, maar niet te lang. Dat biedt perspectief voor 2011. De Wildt: “Dat zou je zeggen, maar ik merk in de detailhandel nog geen zonnige stemming. Het zal echt afhangen van de woningmarkt. Onderzoek toont aan dat één verhuizing leidt tot drie andere verhuizingen. Dat zijn momenten waarop mensen aan de slag gaan. Zolang je niet verhuist blijft het vaak bij de aanpak van één ruimte.”
Van de afgekondigde kabinetsmaatregelen verwacht De Wildt weinig. “Het lagere btw-tarief heeft alleen betrekking op arbeid, niet op materialen. De doe-het-zelver heeft er dus geen enkel belang bij. Het heeft pas effect als onderhoud, net als in het verleden, fiscaal aftrekbaar wordt gemaakt.” Een mening die met Klock (Wijzonol) wordt gedeeld. “De kabinetsmaatregelen kwamen te laat en ze waren aan de magere kant. Er is veel te lang over gesproken. Wil je echt een slag maken, dan moet je het onderhoud aan vastgoed aftrekbaar maken.” Ve r t r o u w e n ‘Vertrouwen’ is het sleutelwoord, blijkt uit alle gesprekken. “Helaas is dat moeilijk te beïnvloeden”, stelt Berkel (Drywood) met spijt vast. “Het nieuwe kabinet kan wel een eerste goede stap zetten door duidelijkheid te verschaffen over de hypotheekrente-aftrek. CDA en VVD hebben zich steeds op het standpunt gesteld dat die onaangetast blijft, dus ik reken erop dat we daarover snel zekerheid krijgen.” “Laat de overheid veel bruggen en sluizen bouwen”, is de oproep van Geelkerken (International Paint). “De overheid moet bezuinigen, maar er gaat ook geld naar asfalt, heb ik gelezen. Er wordt dus geïnvesteerd in de infrastructuur. Daar horen bruggen en sluizen ook bij.” Maar dan moeten de opdrachten wel in Nederland blijven, hoopt hij. “Voor dit soort grote werken gelden Europese aanbestedingsregels, zodat buitenlandse aanbieders in Nederland kunnen offreren. Het opvallende is dat buitenlandse aanbieders in Nederland aan opdrachten komen, maar dat Nederlandse aanbieders in sommige andere landen nauwelijks aan de bak komen. Daar zou de overheid kritisch naar moeten kijken.” Inmiddels moeten de fabrikanten het hoofd boven water houden. “Het is overleven”, stelt Berkel vast. “De verfindustrie zit bij een economische opleving in de laatste wagon. Als de huizenmarkt aantrekt begint het bij de architect en voordat er aan schilderen wordt gedacht ben je zomaar een jaar verder. Ik ben blij dat wij het goed doen op de exportmarkten. Daardoor blijven we op het omzetniveau van 2009.” •
Kruiderink (schildersbedrijven): “Moeilijke markt tot minstens medio 2011”
blik op
Camper Malden Maas-Waalkanaal (bij Nijmegen) - Pet van de Luijtgaarden - f13, 1/60 sec., 100 iso, 24mm. Met dank aan CrazyCampers.nl & Styletrip.nl
verf&inkt 13 - 2010
13
financieel
Lage ‘rekenrente’ beïnvloedt dekkingsgraad te zeer
Pensioenfonds moet Afgelopen zomer nog hoopte het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds de problemen van het fonds op te lossen zonder verlaging van de uitkeringen. Per 1 januari 2011 zullen de pensioenen en opgebouwde aanspraken toch vrijwel zeker verlaagd moeten worden. Een vreemde situatie: het vermogen van het fonds is groter dan ooit en de rendementen hebben zich hersteld. De lage ‘rekenrente’ is de boosdoener. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden Wie de recente cijfers van het Bedrijfstakpensioenfonds Verf- en Drukinktindustrie onder ogen krijgt, snapt het niet. Onder druk van De Nederlandsche Bank (DNB) zal het fondsbestuur deze maand zeer waarschijnlijk moeten besluiten om per 1 januari 2011 de pensioenuitkeringen te verlagen. Zowel het vermogen van het fonds als het op dat vermogen behaalde rendement zijn echter goed te noemen. Na een dramatisch slecht 2008 herstelde het rendement zich in 2009. Ook in 2010 is de performance tot nu toe lang niet slecht. Het pensioenfonds heeft nog nooit in zijn bestaan zoveel bezittingen gehad als nu. Het vermogen is in anderhalf jaar met bijna vijftig procent toegenomen. Maar wat het fonds de das omdoet, is een forse opwaardering van de verplichtingen, het kapitaal dat in theorie nodig is om de huidige en toekomstige pensioengerechtigden te kunnen betalen. En het eigenaardige is: dat ligt niet aan een onverwachte vergrijzingsgolf, maar aan een boekhoudkundige verplichting: de in 2006 gewijzigde Pensioenwet draagt pensioenfondsen op om bij het berekenen van hun verplichtingen de huidige rentestand te hanteren en niet een vaste, voor een langere periode geldende fictieve rente. Kortweg: omdat de officiële rente momenteel laag is en vermogen dus minder oplevert, gaat toezichthouder DNB ervan uit dat pensioenfondsen veel meer bezittingen moeten hebben om te
14
zijner tijd aan hun verplichtingen te kunnen voldoen. De zogenoemde dekkingsgraad, de weergave van de verhouding tussen bezittingen en verplichtingen, daalde van 132 per 31 december 2007 naar 84,4 per 30 juni 2010. Anders gezegd: drie jaar geleden was 1,32 euro beschikbaar voor elke euro die het fonds moest gaan uitkeren, afgelopen zomer was er maar 84 cent. Een vreemde ontwikkeling tegen de achtergrond dat er in de praktijk weinig is veranderd: er zijn niet opeens meer of minder werkenden of gepensioneerden. “Triest dat we gedwongen worden hiertoe te besluiten”, vindt dan ook bestuurslid en stafmedewerker sociale zaken van de VVVF Gerben Dijkstra over de korting. “Je kunt vraagtekens plaatsen bij de juistheid van de keuze om het huidige, in historisch perspectief extreem lage rentepeil als uitgangspunt te nemen. Zeker omdat de rente kunstmatig laag wordt gehouden met de bedoeling het economisch herstel te bevorderen. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat we decennialang met zulke lage rentes geconfronteerd blijven, maar intussen zijn wel onze deelnemers de dupe: de pensioengerechtigden krijgen meteen per 1 januari al minder en de deelnemers bouwen minder rechten op. Voor die tweede groep is het misschien wat minder zuur omdat we de korting geheel of gedeeltelijk hopen te compenseren zodra de situatie verbetert. Dit is een momentopname. Als ik kijk naar de huidige rendementsontwikkeling kan ik me voorstellen dat we over enige tijd uit de gevarenzone komen.” Dijkstra nuanceert de gevolgen van de ingreep overigens wel. “Het gemiddelde pensioen (boven op de AOW) in de verf- en drukinktindustrie ligt op zo’n 300 euro per maand. De korting gaat alleen over dat bedrag. De AOW wordt niet gekort. Maar het blijft natuurlijk wel heel vervelend dat we het moeten doen.” Er is overigens nog een financiële tegenvaller voor het fonds. Onlangs is vastgesteld dat Nederlanders gemiddeld twee jaar ouder worden dan de gemiddelde leeftijd waarmee de pensioenfondsen tot nu toe rekening hielden. Dat heeft de verplichtingen van het fonds verhoogd zonder dat daar toe-
Gerben Dijkstra: “Ik hoop dat de toezichthouder het pensioenfondsen binnen afzienbare tijd toestaat om een hogere vaste rekenrente te hanteren”
genomen bezittingen tegenover stonden. Deze tegenvaller is ook van invloed op de dekkingsgraad van het fonds, maar lang niet zo prominent als de gedaalde rekenrente. Mooie cijfers De verf- en drukinktindustrie telt een paar grote tot zeer grote bedrijven met een eigen pensioenregeling. Zo’n 3.100 medewerkers zijn in dienst van bedrijven die onder de verplichtstelling van het bedrijfstakpensioenfonds vallen. Sommige van die bedrijven hebben echter een eigen regeling ondergebracht bij een pensioenverzekeraar. Die moet wel minimaal gelijkwaardig zijn aan de regeling van het fonds. Bij het bedrijfstakpensioenfonds zijn zo’n 2.000 mensen aangesloten. Het fonds telt ongeveer 1.000 gepensioneerden. Het belegd vermogen van het fonds loopt tegen de 150 miljoen euro. Anderhalf jaar geleden bedroeg het nog ruim 100 miljoen. Per 30 juni 2010 was het rendement op dat vermogen ruim negen procent. Dat zijn mooie cijfers. Voor het vaststellen van de dekkingsgraad mochten pensioenfondsen tot voor kort uitgaan van een vaste rekenrente van vier procent. Het werkelijk rendement was door de jaren heen enkele procenten hoger. Die marge werd gebruikt voor indexatie van de pensioenuitkeringen en verlaging van de premie. In de verf- en drukinktindustrie brengen werkgevers en werknemers in gelijke mate de premies op. De premiedalingen kwamen dan in gelijke mate werkgevers en werknemers ten goede. De problemen ontstonden in 2008. In dat jaar waren instortende financiële markten verantwoordelijk voor een verlies op het belegd vermogen van bijna achttien procent. Dat had grote gevolgen: het vermogen zakte van 123 naar 102 miljoen euro en de dekkingsgraad daalde in één klap van een riante 132 tot een onvoldoende 82,5. DNB verplichtte het fondsbestuur in 2009 een herstelplan te ontwikkelen dat de dekkingsgraad in 2013 weer op het vereiste niveau van 104,5
financieel
toch korten
zou brengen. “We dachten dat te bereiken door in stappen de premie te verhogen van 22 naar 30 procent van de pensioengrondslag. Maar daarmee redden we het niet. Dus calculeerden we per 1 april 2012 een korting op de uitkeringen in. We hoopten via rendementsherstel in de tussentijd de korting alsnog te kunnen voorkomen. Het leek te gaan lukken: In 2009 haalden we een performance op de beleggingen van bijna tien procent. Midden 2010 bleek dat we het desondanks niet zouden halen. Volgens het herstelplan zouden we eind van het jaar op een dekkingsgraad van 88,8 moeten zitten, maar als gevolg van de extreem lage rekenrente blijven we waarschijnlijk steken op 84,4. De Nederlandsche Bank zag daarin reden om de minister te adviseren ons, net als dertien andere fondsen, te verplichten tussenstappen te zetten. Die bestaan eruit dat we een tussentijdse extra premieverhoging zullen moeten doorvoeren. Bovendien zullen we niet ontkomen aan het vervroegen van het ‘afstempelen’, zoals dat heet – korten op de uitkeringen en aanspraken – naar 1 januari 2011 en kopen we de zogenoemde ‘geringe pensioenen’ af. Dat zijn pensioenen van zo’n 2.000 ex-deelnemers, die minder dan 420 euro per jaar hebben opgebouwd, in de regel omdat ze de bedrijfstak hebben verlaten. Dat scheelt iets in de dekkingsgraad.” Vraagtekens Afgelopen zomer plaatste bestuursvoorzitter Dick Sluimers van de Algemene Pensioen Groep al vraagtekens bij de juistheid van de waarderingsmethode, die voortvloeit uit de gewijzigde Pensioenwet. Volgens Sluimers zijn pensioenfondsen in 2010 rijker geworden, maar boekhoudkundig niet. “Dat lijkt niet erg logisch”, vindt hij, “en eerlijk gezegd is het dat ook niet. De boekhoudkundige invloed van de rente is door de nieuwe Pensioenwet veel te groot geworden en vertroebelt de blik op de financiële werkelijkheid van de pensioenfondsen.”
verf&inkt 13 - 2010
Dijkstra deelt die mening: “Ook ons bedrijfstakpensioenfonds is rijker geworden en boekt keurige rendementen. De gevolgen van de lage rekenrente hebben ons verrast. Een pensioenfonds belegt met een horizon van 40 jaar, dus is het logisch te rekenen met een vaste, gemiddelde rente over die periode. Anders is het erg moeilijk om beleid te maken: een stijging of daling van twee of drie procent per jaar heeft grote consequenties, zo is wel gebleken. Ik hoop dat de toezichthouder die conclusie deelt en het pensioenfondsen binnen afzienbare tijd toestaat om een hogere vaste rekenrente te hanteren. Die discussie zal gevoerd moeten worden, maar op de uitkomst hebben wij geen wezenlijke invloed.” Uiteraard heeft het fondsbestuur zich gebogen over de vraag of wezenlijke beleidsfouten ten grondslag lagen aan de problemen en of er lessen uit te leren zijn. Dat zelfonderzoek heeft een paar concrete ‘verbeterpunten’ opgeleverd. Dijkstra: “Zoals veel pensioenfondsen besteden we onze beleggingen uit aan een vermogensbeheerder. Die spreidt natuurlijk de risico’s. Zo zit het geld van het fonds voor dertig procent in aandelen, vijftien procent in gewone obligaties, vijf procent in grondstoffen en converteerbare obligaties, vijftien procent in vastgoed en hypotheken en vijfendertig procent in gewone leningen. Eind 2007, begin 2008 zakte de hele markt in, dus zaten we vast. Eén van de dingen die we geleerd hebben is dat we niet moeten blindvaren op de taxaties van één vermogensbeheerder, maar contra-expertise moeten inroepen. We hebben nu steeds een onafhankelijke beleggingsadviseur bij de bestuursvergaderingen zitten.” Wa k e u p c a l l Een minstens zo belangrijke les heeft te maken met de indekking tegen rentedalingen. Pensioenfondsen kunnen het risico van een rentedaling verzekeren. De keerzijde daarvan is dat er een fors bedrag mee gemoeid is, dat het rendement op het vermogen vermindert. Het bedrijfstakpensioenfonds koos er daarom voor een eventuele rentedaling voor vijftig procent te verzekeren. Dijkstra: “Achteraf kun je zeggen dat
we ons tegen een hoger percentage hadden moeten verzekeren. In die zin is dit een pijnlijke wake up call geweest. We laten nu elk kwartaal een risico-analyse maken en we hebben het renterisico voor 75 procent afgedekt. Bovendien gaat het bestuur meer werk maken van scholing op het toch gecompliceerde terrein van beleggingen en ook op dat van pensioenen in het algemeen. Het oude idee dat de uitvoering van het beleid kan worden gedelegeerd aan externe partijen blijkt risico’s in te houden. Als werkgeversdelegatie zijn we verder tot de conclusie gekomen dat het werk in het pensioenfondsbestuur veel meer tijd kost dan drukbezette directeuren uit de bedrijfstak zich kunnen permitteren. De vertegenwoordigers van de vakbeweging zijn professionele bestuurders, die niets anders doen dan pensioenonderwerpen behandelen. We hebben daarom besloten de mogelijkheid van het aantrekken van professionele bestuurders te onderzoeken. Los van dat alles zijn we de mogelijkheden van samengaan met andere fondsen aan het bekijken. Dat vergroot het draagvlak en de financiële mogelijkheden om professionals aan te trekken. We zijn wat dat betreft een aantrekkelijke partner: anders dan veel andere pensioenfondsen hebben wij een nog steeds groeiend aantal deelnemers.” • Vertegenwoordigers van het Bedrijfstakpensioenfonds Verf- en drukinktindustrie zijn uitgenodigd voor een hoorzitting in de Tweede Kamer over de recente ontwikkelingen op pensioengebied. De hoorzitting wordt gehouden op 4 november. De in dit verhaal genoemde maatregelen worden formeel nog voorgelegd aan DNB. Uiterlijk 1 december 2010 formaliseert het fondsbestuur de voorgenomen besluiten.
Ontwikkeling van verplichtingen, bezittingen, dekkingsgraad en rendement tussen 2005 en 2010
31-12-05
31-12-06
31-12-07
31-12-08
31-12-09
20-06-10
Verplichtingen
88,6
94,2
93,6
127,3
151,7
176,3
Bezittingen
103,2
112,3
123,6
102,1
132,6
148,8
Dekkingsgraad
119
125
132
82,5
92,6
84,4
Rendement
12,8
7,2
2,5
-17,6
9,6
9,2
15
verf & techniek
Topinstituut DPI helpt verffabrikant innoveren
‘Als biobased ook in de coati “Als biobased doorzet, dan zal dat ook in coatings zijn, eerder dan in performance materialen.” Programmacoödinator Harold Gankema van het Dutch Polymer Institute is stellig. Zijn toelichting: “Coatings hebben minder mechanische sterkte nodig. Bovendien gebruikten verfproducenten al natuurlijke grondstoffen toen er nog geen chemische alternatieven waren.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r
Op het visitekaartje van Harold Gankema staat een indrukwekkende functiebenaming. Hij is programme area coördinator high-throughput experimentation & coatings technology bij DPI, het Dutch Polymer Institute in Eindhoven. Daarnaast is hij lector kunststoftechnologie aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Als lector helpt hij bedrijven bij het uitvoeren en opzetten van innovatieprojecten op het gebied van kunststofmaterialen en verwerkingsprocessen. Het Dutch Polymer Institute (DPI) is een technologisch instituut dat onderzoeksprojecten organiseert op het gebied van polymeren. In die projecten werken universiteiten, kennisinstituten en bedrijven samen. Het gaat daarbij om zogenoemd precompetitief onderzoek, onderzoek in een verre voorfase van de productie. De onderzoeksprojecten duren doorgaans een tot vier jaar, resultaten komen beschikbaar via publicaties, patenten en proefschriften. De programma’s richten zich op thema’s als duurzame high-volume performance materialen, nieuwe polymeren met eigenschappen die bijdragen aan duurzaamheid, verven en membranen met een hoge toegevoegde waarde, high-tech materialen en biomaterialen. Aan het onderzoekprogramma werken ruim 200 over heel Europa verspreide researchers. Het programma van DPI is verdeeld in een aantal technologiegebieden, waaronder coatings en high throughput experimenten. Partners van DPI zijn bedrijven als AkzoNobel, BASF, Dow Benelux en DSM. Deelnemende universiteiten en kennisinstellingen zijn onder meer de TU Eindhoven, TU Delft, Universiteit Twente, RU Groningen, Radboud Universiteit Nijmegen, Wageningen UR, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Universiteit van Maastricht, TNO, PTG Eindhoven en een groot aantal universiteiten uit Italië, Engeland, Griekenland, Frankrijk, Duitsland, Portugal en Canada. Zetmeel De onderzoekthema’s worden vastgesteld door programmacommissies, waarin partnerbedrijven zijn vertegenwoordigd. In de commissie die voorstellen op het gebied van coatingonderzoek beoordelen, hebben Océ (recent overgenomen door Canon), AkzoNobel, Dow, Bayer MaterialSience, DSM en Evonik zitting. De projecten worden uitgezet bij gespecialiseerde universiteiten en kennisinstellingen. Een opmerkelijk, in het oog springend, maar nog in de kinderschoenen staand project wordt uitgevoerd door een researcher onder
16
leiding van de jonge hoogleraar Katja Loos aan de RU Groningen: het onderzoek richt zich op de vraag of er mogelijkheden zijn voor het modificeren van zetmeel met behulp van enzymen en de eigenschappen die dat oplevert voor coatings. Biobased en functioneel Coatingtechnologie vormt een stabiel onderzoekgebied, vertelt Gankema. “De meeste partners hebben zich voor langere tijd aan het DPI en het coatingstechnologiecluster verbonden. Actuele thema’s zijn biobased-duurzaam en functionele coatings. Bij functionele coatings gaat het bijvoorbeeld om antibacteriële, waterafstotende en zelfherstellende coatings. Allemaal prachtige toepassingsmogelijkheden, maar de tijd zal leren hoe groot de vraag zal zijn en welke prijs de gebruikers ervoor willen betalen.” Van het onderzoek naar de omschakelingsmogelijkheden van petrochemische naar natuurlijke grondstoffen heeft Gankema hoge verwachtingen. “Als biobased toepasbaar is, dan is dat zeker in de coatingindustrie. Het zal nog wel even duren voordat biobased performancematerialen dezelfde mechanische eigenschappen hebben als materialen die gebaseerd zijn op petrochemische grondstoffen. Coatings hebben die handicap in mindere mate, want er worden domweg minder fysieke krachten op uitgeoefend. Desondanks praat ik toch wel over een termijn van tien jaar voordat biomateriaal op substantiële schaal petrochemie heeft vervangen. De snelheid van het transitieproces is voorts erg afhankelijk van wetgeving: als er nog strengere eisen komen ten aanzien van oplosmiddelen, dan gaat het zeker die kant op. Dan móet de industrie wel veranderen.” Uitputting van de olievoorraden is een andere factor. “Als de voorraden sneller afnemen of als het steeds complexer en dus duurder wordt om nieuwe olievoorraden aan te boren, zal het onderzoek naar de mogelijkheden van onder meer biomassa in een hogere versnelling komen”, is zijn overtuiging. Petrochemische grondstoffen zullen daarbij niet verdwijnen, verwacht hij. “Maar de bijdrage van herwinbare grondstoffen zal toenemen.” Voor de DPI-programmacoördinator is het daarbij vanzelfsprekend dat het gebruik van biomaterialen niet ten koste van de voedselproductie mag gaan: “Dat kan de mensheid zich niet permitteren. We moeten ons veel meer richten op restproducten uit gewassen, hout en afval.”
verf & innovatie
doorzet, dan
ngindustrie’ derwerpen kunnen benoemen en projecten kunnen starten. DPI en DPI Value Centre maken gebruik van elkaars netwerken. Ik zou het toejuichen als meer kleinere bedrijven zich tot ons wenden, juist vanwege het innovatievermogen dat daar aanwezig is.” “Renewables vormen een belangrijk thema voor de verfindustrie. Er is veel te onderzoeken. Als ze willen deelnemen aan het precompetitieve onderzoeksprogramma van DPI kunnen ze samen optrekken. Dat drukt de kosten en je leert van elkaar. Ook is het mogelijk om als MKB-er tegen een gereduceerd tarief mee te kijken in dit onderzoeksprogramma. DPI biedt door zijn grote netwerk daarvoor de gelegenheid. Nogmaals ik ben ervan overtuigd dat als duurzaamheid doorzet, dat zeker in de coatingindustrie is. Voordat ruwe olie op de markt kwam en industriële chemie ontstond, kwamen grondstoffen voor de verfindustrie, zoals kleurstoffen en oliën, uit de natuur. En er was ook veel kennis op dit gebied bij verffabrikanten. Overigens heeft een bedrijf als URSA Paint in IJmuiden al vele jaren natuurverven in zijn assortiment. Het kan dus wel, maar er is nog een lange weg te gaan voordat biobased algemeen aanvaard wordt, want de industrie moet de kwaliteit garanderen en zowel consument als professioneel schilder overtuigen.” • Harold Gankema: “De belangstelling voor biobased producten is geen modegril”
De kwaliteit van verven uit biomateriaal moet daarbij buiten discussie staan, benadrukt hij. “Er is maar een kleine groep consumenten bereid om in te leveren op kwaliteit als een product is gemaakt uit herwinbare grondstoffen. De gemiddelde consument zal afhaken als een nieuw product kwalitatief minderwaardig is aan het vroegere product, al is het nog zo milieuvriendelijk. Aan de andere kant zou onderzoek naar biobased grondstoffen verf met betere eigenschappen kunnen opleveren. Je ziet het bijvoorbeeld aan watergedragen systemen: die worden steeds beter. De kwaliteit is nu vrijwel net zo goed als die van de traditionele verven.” Geen modegril De belangstelling voor biobased producten is geen modegril, is Gankema’s overtuiging. “Ik ben betrokken geweest bij de organisatie van verschillende workshops over het onderwerp en ik ontmoet daar serieuze belangstelling van ondernemers. Bovendien, hoe je het ook wendt of keert: op
verf&inkt 13 - 2010
enig ogenblik zullen we alternatieven moeten hebben voor de grondstof aardolie. Lang voordat de olievoorraden zijn uitgeput zal de schaarste zich doen voelen en zal de prijs stijgen. Dat is op zich al een argument om naar alternatieven te zoeken.” Hoewel DPI veel samenwerkt met grote chemiebedrijven komt een belangrijk deel van de innovatie van kleine bedrijven en startende ondernemers, meent Gankema. “Die zien een gat in de markt en storten er zich vol overgave op. Als de techniek of het product zich bewezen heeft, wil een grote onderneming de nieuwe technologie of zelfs het hele bedrijfje nog wel eens overnemen.” Value Centre Dat roept de vraag op wat DPI kan betekenen voor het kleine en middelgrote bedrijf uit de verfindustrie. Gankema: “Voor dat doel is het DPI Value Centre opgericht. Dat brengt partijen bij elkaar, zodat groepen bedrijven on-
17
de mens achter...
Geerd Jansen terug na Europees avontuur
Oude bekende uit verfindustrie ‘begint gewoon opnieuw’ Terug van weggeweest. Dat geldt voor een ‘oude bekende’ uit de Nederlandse verfindustrie: Geerd Jansen. Tien jaar geleden vertrok hij naar Duitsland om carrière te maken bij verffabrikant Relius. In 2001 kreeg hij de verantwoordelijkheid voor heel Europa. Totdat hij het zoveelste bewind, met weer nieuwe eigenaren, beu was en terugkeerde naar Nederland. Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
Oude bekenden uit de branche waren intussen allemaal met pensioen. “Niet eenvoudig om dan een vergelijkbare functie te bemachtigen”, merkte hij. Geerd, net 53 en nog energiek, begon dus weer voor zichzelf. Zijn kennis en ervaring, ook in de vloerenbranche, komt hem nu goed van pas, vindt hij. Maar ook zijn internationale netwerk. Kan de verfindustrie van zijn ervaring leren? Geerd, in 1955 geboren in Nijmegen, maar al decennialang met vrouw en vier kinderen wonend in het Brabantse Deurne, meent van wel. Hij heeft alles bij elkaar toch wel minstens een jaar of tien in Europa rondgezworven en kent het klappen van de zweep. ‘Businessunitmanager Decorative Coatings Europe’ stond er op zijn visitekaartje toen hij als senior-executive in dienst was van de recente eigenaar van Relius-(verf)fabrieken, het Duitse chemieconcern BASF. “Bij alle concerneigenaren waaronder ik gediend heb, was de stelregel: werk zo centraal als noodzakelijk en zo decentraal als mogelijk”, vertelt hij. “Dat heb ik altijd een uitstekend uitgangspunt gevonden. Daardoor kon je je toch zekere vrijheden als ondernemer veroorloven. Maar bij BASF, wat ik op zich overigens zie als een prachtig klassiek Duits bedrijf, was het precies andersom. Naar mijn idee paste daar de organisatie Relius-oude-stijl niet in, maar Geerd Jansen al helemaal niet.” Geerd en BASF zijn vervolgens ‘in goed overleg’ uit elkaar gegaan. “Ik ben
18
correct behandeld en mag niet klagen. Maar weer thuis in eigen land, dringt het dan pas goed tot je door: je staat op straat en mist de uitdaging.” Op zoek Geerd zocht meteen emplooi. Dat viel als vijftigplusser niet mee. “Je hebt een fantastisch CV, kan bogen op een schat aan ervaring, maar je verdient ook een flink salaris. Laten we zeggen: ver boven de B-norm”, schetst hij. “Toen ik vertrok, kende de verfbranche mij redelijk goed. Al was het alleen maar als directeur van een klein bedrijf als Hoeka (sierpleister, muurverf en gekleurd grind). Later ook als bestuurslid van de VVVF. Ik heb in die tijd regelmatig in de vakbladen gestaan en won met Hoeka nog een prijs voor ‘qualitymanagement’ in 1997. Had ik daarmee jaren later uitzicht op een baan? Niet dus. En toen kwam ook de crisis om de hoek kijken. Maar ik voelde me te jong om bij de pakken neer te zitten.” Geld dat hij bij zijn vertrek bij BASF ter compensatie meekreeg, investeerde hij prompt in een kunststofvloerenbedrijf dat onder de naam ‘Perfect’ op de Nederlandse markt opereert. Waar zijn, eveneens bij BASF ‘uit solidariteit’ mee vertrokken, zoon Roy nu de scepter zwaait. Geerd zelf startte begin 2010 als statutair directeur bij Strizo Synthetics, een bedrijf dat kunststofgebonden grindtapijt, coatings en gietvloeren produceert. Het bedrijf telt der-
tien man en heeft onder leiding van Geerd ambitieuze plannen om Europa te veroveren. Europees avontuur Geerd kan honderduit over zijn Europees avontuur vertellen. Vooral over zijn ervaringen bij onze oosterburen. “Toen ik bij Relius in Duitsland aan de slag ging, liep Relius Nederland bijvoorbeeld heel goed”, weet Geerd nog. “Daar bemoeide men zich vanuit Duitland dan ook niet mee. Relius Nederland werd liefkozend de roos van het bedrijf genoemd. Maar in Frankrijk en Turkije wilde Relius groei forceren. Men dacht: we zetten daar gewoon onze Duitse producten op de markt en klaar. Maar de Franse markt is niet te vergelijken met de Turkse, de Tsjechische, de Italiaanse en ga zo maar door. Want buiten de cultuurverschillen, heb je het ook over verschillen in gereedschappen, in ondergronden, kleuren, enzovoort. Ga vanuit Duitsland maar eens richting Straatsburg: je rijdt van een overwegend wit (Duitsland) naar een zeer gekleurd gebied: in de Elzas hebben alle huizen een kleur. Dat is een andere markt. De hang naar groei op Europese schaal heeft Relius dan ook in aanvang behoorlijk wat lesgeld gekost.” Dat zaken anders liepen met Jansen aan het roer, vindt Geerd niet vreemd: ”In Duitsland zie je opvallend veel Nederlandse directeuren die voor de Duitsers zaken
de mens achter... kwam er een paar jaar later iemand aan het roer die het wel begreep en waarmee we wel zaken konden doen!” Absolute must Producten in je assortiment hebben die de buitengevel coveren is volgens Geerd in Duitsland ‘een absolute must.’ (Nederlandse) verffabrikanten die daar niet in meegaan kunnen het volgens hem dan ook schudden in Duitsland. “En dat is spijtig, want de Duitse markt is vooral een grote markt. Het land heeft bijvoorbeeld niet voor niets het grootste verbruik van verf(gerelateerde) producten per hoofd van de bevolking van heel Europa. Dat komt door het relatief grote aandeel daarin van de sierpleisters, toegepast op de buitengevelisolatie, en de enorme hoeveelheden verkochte muurverf.” De Duitse markt heeft een afwijkende structuur, benadrukt hij. Kent een totaal andere marktcontrole dan in Nederland, waar ‘de grote twee’ de dienst uitmaken. “In Duitsland zijn veel bedrijven aan elkaar gewaagd. Wat veel Duitse verffabrieken bovendien gemeen hebben is dat ze bijna allemaal privébezit zijn. Zogenoemd ‘inhabergeführte Unternehmen’. Familiebedrijven spelen dus een grote rol in de Duitse verfbranche. Hun eigenaren zitten veelal nog in de directie en maken daar ook de dienst in uit. Waar tref je dat nog aan bij grote bedrijven, die qua omzet ook nog eens tussen de zeshonderd miljoen tot een miljard euro per jaar doen? Dat zie je eigenlijk verder nergens in Europa. Daar zijn de meeste fabrieken toch wel in handen van de AKZO’s, de PPG’s of de Duponts. En een ander verschil is het feit dat industriële verven er groot zijn als gevolg van de aanwezigheid van een immense eigen staal-, machine- en automobielindustrie.” Tip
doen met het buitenland. We zijn meer multi-culti. Wij passen onszelf razendsnel aan en adopteren gewoonten.” Nederland-Duitsland Hardop filosoferend steekt Geerd ook graag van wal over de talrijke verschillen tussen de Duitse en de Nederlandse verfmarkt. “Wat me in elk geval altijd heeft verbaasd, is het niet of nauwelijks aanwezig zijn op de Duitse markt van de grote Nederlandse merken. Hoewel…. Ik herinner me nog het moment dat een groot Nederlands verfconcern jaren geleden een verkooporganisatie in Duitsland begon. De directeur was een Ne-
verf&inkt 13 - 2010
derlander. Afijn, ik ga met hem gesprek, leg uit dat ik in de directie zit van een grote Duitse verffabriek en vertel hem dat we ook heel veel in de buitengevelisolatie doen. ‘Daarom ga ik u nu een gouden tip geven’, zei ik. ‘Zorgt u er nou voor dat u die producten ook in uw assortiment opneemt, want alleen dán kunt u succes boeken in Duitsland. En uiteraard zouden wij die producten graag willen leveren onder private label.‘ ‘Ach meneer Jansen”, antwoordt die man, “uw buitengevelisolatie klinkt goed, maar zegt me helemaal niets. We hebben een prachtig assortiment en daar gaan we het hier mee doen.’ Ik heb hem veel succes gewenst en ik heb het gesprek beëindigd, maar ik was wel heel verbaasd. Gelukkig
Voor de bedrijven die een kans wagen op de Duitse verfmarkt heeft Geerd wel een tip: “De Duitse markt wil een vooral ‘compleet’ assortiment hebben. Bij wijze van spreken van schoolbordenverf, een hele range decoratieve lakken, binnen- en buitenmuurverven, sierpleisters, tot bijvoorbeeld ook vloerafwerkingsproducten.” Die breedte van het assortiment houdt volgens Geerd vooral verband met de rol van de Duitse schilder, die beduidend anders is dan die van de schilder in Nederland. In Duitsland verzorgt de schilder niet alleen het binnen- en buitenschilderwerk, maar doet ook het stucwerk, legt vloeren en hij behangt. “Hij opereert in een breder spectrum van werkzaamheden”, is zijn ervaring. Geerd meent dat ook de verfindustrie in Nederland in de toekomst vaker zal worden geconfronteerd met een klant die vergelijkbaar is met de Duitse schilder. Hij wijst daarbij op de grote opkomst van de zzper en klusbedrijven die multifunctioneler opereren. Maar of de Nederlandse huizenbezitter daar beter van wordt, is voor Geerd de vraag. “Ik ben liberaal en van mening dat mensen best voor zichzelf mogen beginnen. Maar anderzijds is dat in Nederland wel ver doorgeschoten: iedereen kan zich hier blijkbaar schilder of vloerenlegger noemen. Moet je bij een echte Duitse Mahler Meister niet mee aankomen. Er wordt in Nederland daardoor schildertechnisch een heleboel slecht werk afgeleverd. Ik durf te beweren dat het gemiddelde huis in Duitsland het qua afwerking wint van het Nederlandse huis.”
19
interview
Hoofdeconoom Han de Jong (ABN AMRO):
‘Double dip niet waarschi scenario’ De verfindustrie maakt nog altijd moeilijke tijden door, maar in veel sectoren zijn de eerste zonnestralen doorgebroken. Het algemeen economisch beeld lijkt te verbeteren. Toch is er nog vrees voor een tweede terugval, zodat we in deze crisis met een zogenoemde double dip te maken zouden krijgen. Hoofdeconoom Han de Jong (ABN-AMRO) sluit een tweede conjuncturele dip niet uit, maar de kans erop taxeert hij op niet meer dan vijftien procent. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Beursgenoteerde chemiebedrijven maakten de afgelopen maanden mooie cijfers bekend over het tweede kwartaal van 2010. AkzoNobel realiseerde een omzetstijging van dertien procent en DSM zag de omzet met maar liefst een derde toenemen ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2009. Het bedrijfsresultaat ging bijna drie keer over de kop: van 85 miljoen in 2009 naar 246 miljoen dit jaar. Cijfers die ver boven de verwachting van analisten uitstegen. Tot zo ver het goede nieuws. Want ondanks die positieve ontwikkeling houden beide bedrijven slagen om de arm voor wat betreft de nabije toekomst. Onzekerheid is nog troef. Zo spreekt DSM de verwachting uit dat 2010 in zijn geheel een ‘sterk jaar’ zal worden, met een verder herstel van de eindmarkten. Het risico van een vertraging van het economisch herstel blijft volgens het concern echter ook nog aanwezig. En AkzoNobel zegt behoedzaam te blijven over de snelheid en duurzaamheid van het economisch herstel. Kernvraag voor de komende periode is dan ook: zet het herstel door of moeten we alsnog rekening houden met wat in de volksmond is gaan heten de ‘double dip’, een tweede recessie die optreedt na een korte periode van herstel. Eind augustus joeg het spook van een tweede recessie beleggers weer de stuipen op het lijf. Met een ferme
20
daling van een paar dagen werd in augustus nagenoeg alle koerswinst van juli verspeeld. Het Economisch Bureau van ING voorspelde afgelopen maand een afzwakking van de productiegroei als gevolg van minder uitbundige export- en voorraadgroei en een zwakke binnenlandse vraag. De bank ziet voor dit jaar een productiegroei van zes procent bij de Nederlandse fabrieken, voor 2011 verwacht ING echter een daling tot twee procent groei. Volgens de bank merken zogenoemde vroegcyclische industrietakken als de olie en basischemie nu al dat de groei vertraagt. Dat komt onder meer omdat de gewenste voorraadniveaus zijn bereikt. De groei van de consumptie blijft zwak. Die is volgens ING dit jaar 0,5 procent en gaat in 2011 naar 0,7 procent. Het gedrag van consumenten is essentieel voor de industriële productiegroei, schrijft de bank. “Zolang de eindvraag zwak is, zal een golf aan nieuwe bestellingen uitblijven.” Vo o r s p e l b a a r p a t r o o n Han de Jong is hoofdeconoom van ABN Amro in Amsterdam. Met regelmaat publiceert hij economische analyses, onder meer in het Financieele Dagblad. Hij begrijpt de voorzichtigheid van bedrijven, zegt hij, maar hij relativeert ook.
“Als Akzo en DSM zeggen dat ze voorzichtig zijn, dan lig ik daar niet wakker van. Het wordt anders als ze binnenkort vertellen dat ze daadwerkelijk aan de business merken dat het terugvalt. Dan moet je eerst nog wel even goed kijken welke oorzaken dat heeft, maar dat zou geen goed signaal zijn.” Met andere woorden: er zijn geen aanwijsbare redenen om bezorgd te zijn. Volgens De Jong ontwikkelt de conjunctuur zich volgens een voorspelbaar patroon, waarbij de eerste opleving uit de recessie wordt veroorzaakt doordat bedrijven geen voorraden meer hebben en ‘op bestelling’ gaan leveren. Vervolgens durven ze het aan om hun voorraden weer op peil te brengen. “Als die eerste impuls van het aanvullen van voorraden is uitgewerkt, gaat de groei wel door, maar in een lager tempo”, legt hij uit. “De mid cycle slow down noemen we dat in vakkringen. Ik denk dat die zo langzamerhand begonnen is. Dus als bedrijven laten weten dat hun groeitempo omlaag gaat, dan is dat geen verrassing. Het is dan wel zaak dat een andere aanjager het groeitempo oppakt en structureel maakt. Consumentenbestedingen kunnen zo’n aanjager vormen. De handicap is wel dat de consument de laatste tijd veel geld heeft verloren of het niet durft uit te geven. De overheid is een andere potentiële aanjager, maar overheden hebben ongekend ingrijpende maatregelen getroffen om de gevolgen van de crisis te dempen, dus die hebben vrijwel allemaal met enorme tekorten te kampen. Blijft de export over. Dat lijkt een mogelijkheid, maar de wereld als geheel kan zich niet uit een crisis exporteren. En we worden daarbij niet geholpen door maatregelen in opkomende economieën, die hun eigen groei moeten afremmen omdat het anders te hard gaat. We moeten dus hopen dat de bedrijfsinvesteringen aantrekken en daardoor als aanjager fungeren. Als bedrijven nieuwe productiemachines kopen, trekken ze misschien ook extra mensen aan om die machines te bedienen. En vervolgens moeten we hopen dat de consument weer gaat meedoen. Er zijn dus negatieve factoren die de overgang van de eerste fase van aantrekkende
interview
meest jnlijke groei naar de tweede fase, die van structurele groei, bemoeilijken, maar als zowel bedrijven als consumenten om die reden op hun handen gaan zitten, dan lopen we het risico van een self fulfilling prophecy, dan zakken we alsnog in een tweede dip.” Niet waarschijnlijk Dat klinkt zorgwekkend, maar in de scenario’s van ABN Amro wordt niet serieus rekening gehouden met een tweede terugval. “We achten de kans dat we terugzakken in een recessie op niet meer dan vijftien procent”, aldus De Jong. “We zeggen niet dat het risico te verwaarlozen is, maar we zien het niet als het meest waarschijnlijke scenario.” Dat roept de vraag op wat er zou moeten gebeuren om dat onwaarschijnlijke scenario zich zeker niet te laten ontvouwen. De Jong: “Ik houd er normaal gesproken niet van om economische waarschijnlijkheden van vertrouwen te laten afhangen, want meestal is er een goede verklaring voor dingen. Maar in de huidige omstandigheden speelt vertrouwen wel een belangrijke rol. Je ziet bijvoorbeeld dat de inkomens in Nederland niet wezenlijk zijn aangetast door de crisis, maar mensen zijn wel voorzichtiger geworden. Dat lees je af aan de besparingen, die zijn gegroeid. Dat heeft te maken met vertrouwen. In de Verenigde Staten is meer werk, maar bedrijven kiezen ervoor om personeel te laten overwerken in plaats van extra mensen aan te nemen. Je hebt natuurlijk liever dat meer mensen aan een baan geholpen worden, want dan stijgt het inkomen van die groep. Bovendien heeft onderzoek aangetoond dat mensen die uit een positie van werkloosheid een nieuwe baan vinden meer van hun verdiende dollars spenderen dan mensen die extra dollars verdienen met overwerken. Er treedt dus een groter vliegwieleffect op. De groei moet dus nog iets doorzetten en bedrijven moeten het vertrouwen krijgen dat die groei structureel is. Het grote gevaar van dit moment is dat iedereen, bedrijven en gezinnen, niet bewegen omdat er onzekerheid is. Meer
verf&inkt 13 - 2010
dan anders hangt de economische ontwikkeling nu af van vertrouwen.” Dit lijkt een a-typische crisis te zijn: gezien de diepte van de recessie zijn bedrijven en werkgelegenheid redelijk overeind gebleven, maar de overheidsschulden zijn geweldig opgelopen. “Er is in onze waarneming een groot verschil tussen bedrijven. Sommige zijn de crisis goed doorgekomen en laten nu een fors herstel van de omzet en de winst zien. Ze beschikken bovendien over grote hoeveelheden cash, zodat ze weer op overnamepad kunnen. Daar staat een groep bedrijven in het MKB tegenover, waar de situatie minder rooskleurig is. Voor ons als bank is dat een punt van zorg. Een tweede economische dip kan tot gevolg hebben dat veel van die bedrijven dan alsnog het loodje leggen.” Waardoor is de werkgelegenheid redelijk op peil gebleven? “Er zijn diverse verklaringen genoemd, zoals het toegenomen aantal eenmanszaken, overheidsregelingen
‘Kans op tweede recessie niet groter dan vijftien procent’ zoals de deeltijd-WW en Oost-Europese werknemers die teruggingen naar hun vaderland, maar er is ook een positieve verklaring: veel bedrijven gingen met redelijk wat vlees op de botten de crisis in en ze hebben alert gereageerd op de veranderende omstandigheden. De kostenbesparingen zijn niet uitsluitend in afslanking van het personeelsbestand gezocht. Je mag best eens zeggen dat het bedrijfsleven dat goed gedaan heeft.” Geldt dat ook voor de overheden? “De Nederlandse economie is in een jaar vier procent gekrompen, maar dat had veel meer kunnen zijn als de overheid niet had ingegrepen. Het opmerkelijke is wel dat overheden in sommige andere landen agressiever hebben ingegrepen dan de Nederlandse, maar dat het resultaat niet altijd beter was. Omgekeerd heeft de overheid in Duitsland relatief weinig gedaan, maar draait de economie er goed en zijn de overheidsfinanciën redelijk op orde. De Duitse economie heeft ook in een diepe recessie gezeten, maar ze maakt nu een snel herstel door.” Is daar een verklaring voor? “Mijn persoonlijke mening is dat Duitsland met een te dure D-Mark de Europese Monetaire Unie is ingegaan.
Dat verplichtte Duitse bedrijven ingrijpend te herstructureren, waardoor ze nu veerkrachtig zijn. Een andere verklaring is misschien het feit dat de Duitse overheidsfinanciën op orde zijn. Dat schept vertrouwen. In een land waar grote tekorten zijn, weet je dat er op enig moment iets moet gebeuren. Duitse ondernemers en consumenten weten dat er geen draconische maatregelen nodig zijn.” En hoe hebben de banken zich gedragen tijdens de crisis? Er is veel kritiek geweest op het restrictieve kredietverleningbeleid. “Ik denk niet dat de banken hun voorwaarden ernstig hebben aangescherpt, maar aanvragers voldeden er opeens niet meer aan. Voorheen kreeg een projectontwikkelaar zijn financiering rond als hij voldeed aan de eis van de bank dat zestig procent vooraf was verkocht. Nu financiert de bank niet meer. Niet omdat de eisen zijn verhoogd, maar omdat de ontwikkelaar geen zestig procent kan verkopen. Banken zien ook dat de economie een recessie induikt en het zijn geen charitatieve instellingen. Daarnaast hebben ook banken klappen gekregen en moesten ze hun liquiditeit opkrikken.” De beurs volgt uw positieve analyse nog niet. “Inderdaad, de belegger is nog erg voorzichtig. Ik denk dat we de komende zes tot twaalf maanden heftige koersbewegingen zullen zien. Als er signalen zijn dat we naar een tweede dip gaan, kan de AEX nog twintig procent zakken, maar hij kan ook snel stijgen als het goed blijft gaan. De beurs heeft de goede bedrijfsresultaten niet beloond. Ik denk dat het waarderingsniveau vrij bescheiden is en dat er veel upside potential is als de onzekerheid verdwijnt.” Kan een goedkope dollar het economisch herstel in Europa nog beïnvloeden? “De verhouding tussen de dollar en de euro bepaalt onze concurrentiekracht. De euro is de laatste jaren structureel te duur geweest. De koopkrachtpariteitwaarde wordt geschat op 1,10 tot 1,15 en we hebben heel lang geleefd met een veel duurdere euro, tot wel 1,60. Ik denk dat de effecten redelijk neutraal zijn. Er is wel een gevaar als de Amerikaanse economie gaat krimpen. Door de enorme tekorten en de historisch lage rente kunnen de beleidsmakers nauwelijks meer iets doen om de economie te stimuleren. Amerika kan alleen op grote schaal staatsleningen kopen. Dan moet je vrezen voor een zwakkere dollar.” Dat betekent goedkopere grondstoffen. “Dat is het voordeel, maar onze concurrentiekracht vermindert. Importeren wordt goedkoper en exporteren duurder. Het is de vraag welke bedrijfstakken daarbij baat hebben en welke niet. Voor een sector als de chemie zal het neutraal uitpakken, lijkt me” •
21
verf & product
‘Fiets is een modeartikel, absoluut’
PPG maakt dubbele flops voor Gazelle Geen wielerkoers ter wereld of verfmaker PPG Industries ziet wel een racefiets voorbijkomen met de eigen lak erop. Maar ook talloze niet-profs rijden op een fiets met een lak die is uitgedacht in het laboratorium van het van oorsprong Amerikaanse bedrijf. PPG levert laksystemen aan meer dan vijftig fietsfabrikanten in Europa. Een daarvan is het Nederlandse Koninklijke Gazelle. Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n
22
Nee, zelf is Edwin Verweij geen doorgewinterde wielerliefhebber. De verkoopleider van de rijwielenafdeling van PPG pakt alleen de fiets om naar de supermarkt te gaan. Hij weet echter wel alles van fietslak. Al twintig jaar werkt hij voor deze markt: eerst bij Sigma en na de overname, begin 2008, voor PPG. Eigenlijk was de fietsindustrie toen nog een onontgonnen terrein voor het Amerikaanse bedrijf, dat alleen verfsystemen leverde voor auto’s en motoren. Inmiddels heeft het tweewielersegment – motoren, scooters én fietsen – een stevige positie veroverd binnen PPG. Verweij: “PPG had wel in de gaten dat dit een interessante technologie is, met wereldwijde toepassingsmogelijkheden.” Het allerbelangrijkste bij fietslak? Kleur, zegt Verweij beslist. Niet voor niets heeft PPG meer dan 25.000 verschillende kleuren in het assortiment. De fiets als modeartikel? “Absoluut! Jaarlijks komen er compleet nieuwe kleurlijnen uit, gebaseerd op de trends in mode, interieur en auto’s.” Koninklijke Gazelle, een van de klanten van PPG, staat in de branche bekend als Pietje Precies als het om kleuren gaat. “De juiste kleurnuance is essentieel”, vertelt hoofd innovatie Hiddo Visser. “Veel mensen kiezen primair voor een bepaalde fiets om de uitstraling – en kijken pas daarna wat hij allemaal kan.” Bescherming en eenvoudige verwerking zijn de twee andere eisen waaraan fietslak moet voldoen. “Onze watergedragen laksystemen maken fietsframes van aluminium, staal of carbon corrosiebestendig en zorgen dat het materiaal zijn mechanische eigenschap-
verf & product
pen – zoals hardheid en treksterkte – behoudt”, legt Verweij uit. De eenvoud zit hem erin dat de lak over het algemeen in slechts twee kleurlagen is aan te brengen. Visser: “Dat is niet alleen prijstechnisch een voordeel, maar ook goed in te passen in ons productiesysteem.” Tr e n d g e v o e l i g De fietsindustrie is trendgevoelig, dat blijkt wel. Het luistert nauw om een kleurenassortiment te ontwikkelen. PPG maakt voor alle fietsfabrikanten ‘klantspecifieke’ kleuren. Gazelle werkt hiervoor samen met een designbureau, dat de trends signaleert en ieder seizoen namens de fietsfabrikant een nieuw kleurenvoorstel doet. Wat is op dit moment ‘in’? “Wit is aan een opmars bezig, en wij verwachten dat dit nog wel een jaar of twee zo blijft. Waarbij wit dan niet altijd helemaal wit is, maar soms ook heel lichtgrijs of heel lichtblauw”, zegt Visser. Ook populair zijn kleuren die, afhankelijk van de lichtinval, een andere gedaante aannemen: een flop, in vaktaal. “Een kleur is dan bijvoorbeeld onder de ene hoek blauwig en onder de andere hoek groenig. Er bestaan ook dubbele flops: van groen naar blauw naar paars. Hiermee zijn wij in de fietsen verder dan de auto-industrie.” Naast trendwatching en kleuranalyse zorgt het designbureau ook voor de ‘laktransfers’ voor Gazelle. Door middel van een transfer – inkt gedrukt tussen een lijm- en vernislaag – kunnen teksten, illustraties en grafische patronen op het frame worden geplakt. Visser: “Het bureau zorgt voor de vormgeving van de transfers. Die volgen bijvoorbeeld de welving van een bepaalde buis of benadrukken de over-
verf&inkt 13 - 2010
gang van de ene naar de andere kleur op het frame. Een zwart/witte fiets kan bijvoorbeeld wat saai zijn, maar het bureau kan met de vormgeving van de transfer en de accentkleuren die daarin zitten, een heel andere uitstraling creëren.” Niet alle fietsfabrikanten nemen een designbureau in de arm. Voor hen maakt PPG jaarlijks een presentatie van de nieuwe trendkleuren, die worden gespoten op een aantal aluminium buizen en spatborden. Klanten kunnen deze proeven bekijken in een aparte ruimte – met speciaal licht – in de kantoren van PPG in Veenendaal of in het Zwitserse Burgdorf. “Of we nemen de complete set mee in het vliegtuig of de auto en doen de presentatie bij de klant zelf. In combinatie met hun eigen ideeën kunnen fietsfabrikanten zo bepalen welke kleuren zij willen.” Te s t Na het ontwikkelen van de kleuren moeten zij getest worden. De kleur moet immers op alle onderdelen van het fietsframe – dunne buizen, dikke buizen – hetzelfde uitpakken. Dit gebeurt in de fabriek van Gazelle, waar de lak wordt aangebracht op frames van verschillende geometrie. Deze monsters doorlopen het gebruikelijke productieproces. Aan het einde van de lijn – als primer, kleurlak en blanke lak op de fiets zitten – wordt de kleur beoordeeld. “Zijn er verschillen zichtbaar, hoe minimaal ook, dan moeten wij een nieuw kleurconcept ontwikkelen en vindt de applicatieproef nogmaals van voren af aan plaats”, zegt Verweij. Tegelijk wordt de technische verwerkbaarheid van de lak getest. Met andere woorden: hoe houdt de lak zich onder
productieomstandigheden? Gazelle brengt de kleurlak elektrostatisch aan. Dat wil zeggen dat de verf elektrostatisch wordt geladen, zodat de verfdeeltjes als een magneet naar het frame toetrekken. Visser: “Met deze werkwijze kunnen verschillen in laagdikte ontstaan. De ene kleur is daarvoor gevoeliger dan de andere. Het kan zijn dat een kleur bijvoorbeeld wel de goede nuance heeft, maar niet dekkend genoeg is. Wij kunnen eventueel wel wat opvangen door voor- en na te spuiten, maar soms is het nodig dat PPG zich er nog eens over buigt.” Hoge temperaturen Tijdens het aanbrengen van het laksysteem komen de fietsen verschillende keren in aanraking met hoge temperaturen. Om te zorgen dat de lak hard wordt en goed hecht, worden primer, eerste en tweede kleurlaag en de laatste blanke beschermlaag gebakken in de moffeloven. Dit gebeurt bij temperaturen van 140 tot 180 graden. De onderdelen van staal of aluminium – frame, spatborden en dragers – kunnen daar wel tegen, maar dat geldt niet voor die van kunststof, zoals koplamp, kettingkast en voorvork. “Plastics kunnen niet onder dezelfde omstandigheden gelakt worden als aluminium of staal, maar de kleur van die onderdelen moet natuurlijk wel 100 procent matchen met die van het frame. Daarom hebben wij een tweede laksysteem bedacht dat bij lage temperaturen hetzelfde kleureffect geeft”, vertelt Verweij. Hetzelfde probleem speelt bij professionele fietsen. Die zijn – in tegenstelling tot huis-, tuin- en keukenfietsen
4
23
Hildering Hildering Colour Colour Can Can
Small Small batches. batches. Great Great looks. looks.
Digitale druktechniek maakt kleine oplagen (minimaal 1 à 2 pallets) en snelle levertijd mogelijk Digitale druktechniek maakt kleine oplagen (minimaal 1 à 2 pallets) en snelle levertijd mogelijk Aantrekkelijke full colour verpakkingen Aantrekkelijke full colour verpakkingen Snel reageren op marktontwikkelingen en geschikt voor promotionele acties Snel reageren op marktontwikkelingen en geschikt voor promotionele acties Verschillende vormen te bedrukken: conisch, rechthoekig en cilindrisch Verschillende vormen te bedrukken: conisch, rechthoekig en cilindrisch
Zowel in binnen– als buitenland, hebben al vele verfmerken zich succesvol gepositioneerd met de Hildering Zowel in binnen– als buitenland, hebben al vele verfmerken zich succesvol gepositioneerd met de Hildering Colour Can. Profiteer van ons mooie concept. Voor meer informatie over de voordelen, de mogelijkheden, Colour Can. Profiteer van ons mooie concept. Voor meer informatie over de voordelen, de mogelijkheden, het aanvragen van monsters of een offerte, kunt u contact opnemen met Hildering Packaging BV op +31 het aanvragen van monsters of een offerte, kunt u contact opnemen met Hildering Packaging BV op +31 (0)255 – 510 409 of via
[email protected] (0)255 – 510 409 of via
[email protected]
Zandvoortstraat 69 Zandvoortstraat 69 T +31 (0)255 510 409 T +31 (0)255 510 409
| 1976 BN IJmuiden | The Netherlands BN IJmuiden The Netherlands || F 1976 +31 (0)255 512 801 | |
[email protected] | F +31 (0)255 512 801 |
[email protected]
www.hildering.com www.hildering.com
duurzaam onderhoud
Gespot
Levensbomen “Ze beginnen de pest aan ons te krijgen, die pensioenfondsen. Wij blijven maar leven en zij kunnen ervoor opdraaien. Wat denken we wel? Dat de levensbomen tot in de hemel groeien?” (Columnist Frits Abrahams in NRC Handelsblad van 31 augustus) Moderne verduistering “Wat het CDA in een crisis stort, is dat mensen die lid zijn geworden van een beginselpartij tot hun afgrijzen merken dat de meerderheid van het huidige kader van die partij aan die beginselen geen boodschap meer heeft. Het moge die leden van het CDA een schrale troost zijn dat de ‘moderne verduistering’ niet alleen hun partij heeft getroffen” (Oud-PvdA-politicus Marcel van Dam in De Volkskrant van 2 september)
– vaak niet gemaakt van staal of aluminium, maar van het veel lichtere carbon of een combinatie van carbon en aluminium: materialen die ook niet bestand zijn tegen de moffeloven. Speciaal voor fabrikanten van ultralichte, hoogwaardige (race)fietsen heeft PPG een lage temperatuurversie – een watergedragen tweecomponentenlaksysteem – ontwikkeld. Dit is in evenveel kleuren verkrijgbaar, maar in dit segment is minder vraag naar een uitgebreid kleurenpalet, stelt Verweij. “De wielersport is vooral gericht op het design van de fiets zelf. Denk bijvoorbeeld aan verschillende kleuren op één fiets, namen en logo’s op het frame of mooie lijnen en vormen. Dat laatste gebeurt door tijdens het spuiten bepaalde delen af te plakken.” In professionele wielerkringen hebben bepaalde merken vaak hun eigen kleur. Verweij noemt Giant als voorbeeld, dat vanwege de sponsoring van de Rabobank wil dat de Rabokleuren oranje, wit en blauw op de racefietsen komen. “En toen Giant in het verleden zakendeed met T-mobile, moesten de fietsen roze/paars worden.” Gazelle produceert ook racefietsen. Volgens Visser zijn op dit type fiets meer harde kleuren te vinden dan in de rest van de markt. “Net als de klassieke combinatie van zwart, rood en wit.” Flexibel Laksystemen leveren aan de fietsindustrie vergt flexibiliteit, zegt Verweij. Het komt namelijk regelmatig voor dat een fietsfabrikant merkt dat de kleur van in het Verre Oosten gelakte voorvorken toch iets blijkt af te wijken van de standaard. “En dan krijgen wij zo’n voorvork opgestuurd met de vraag: kunnen jullie met
verf&inkt 13 - 2010
de grootste spoed deze kleur samenstellen, want we staan te wachten op productie. Gelukkig zijn wij gewend aan dit soort ad hoc-verzoeken. Een van onze twee afdelingen kleurontwikkeling – in Veenendaal en Zwitserland – gaat dan exact dezelfde kleur ontwikkelen. Daarna gaat het monster ter goedkeuring naar de klant en bij akkoord sturen we de lak in de nieuwe kleur op. Omdat onze lakken watergedragen zijn, kunnen we ze per vliegtuig snel door heel Europa vervoeren.” Op de afdeling kleurontwikkeling van PPG werken kleurenspecialisten. Voor dit vak bestaat geen specifieke opleiding; je leert het in de praktijk. Met eindeloze oefening en training leren zij kleuren tot op de millimeter te doorgronden. Talent en Fingerspitzengevoel doen de rest. Verweij: “Standaardkleuren kan iedereen wel inlezen, maar voor dat beetje ‘peper en zout’ dat de kleur maakt, is een bepaald slag mensen nodig. Kleuronderscheidend vermogen, zoals dat heet. Vrouwen zijn daar overigens vaak beter in dan mannen.” Net zoals ‘neuzen’ in de parfumwereld zijn goede kleurenspecialisten dun gezaaid. “Daar hebben zowel wij als onze concurrenten last van.” •
Te hoog “Natuurlijk zou het mooi zijn als de VVD voor het eerst sinds haar oprichting de minister-president zou mogen leveren. Maar de prijs die de VVD daarvoor in politieke geloofwaardigheid zou betalen is te hoog” (Oud-voorzitter van de liberale fractie in het Europees Parlement en oud-staatssecretaris Gijs de Vries, in De Volkskrant van 3 september) Declareren Grootouders gingen vroeger juichen als de kinderen belden met de vraag of hun grut een dag of wat mocht komen logeren, maar nu is er een financiële regeling voor. Een uurloon. Er zal vast ook een formulier zijn om de circuskaartjes en de toegangsbewijzen voor de Efteling te declareren. (Columnist/cabaretier Youp van ’t Hek in NRC Handelsblad van 25 september) Bruine drab “Kijk dan hoe goed die mantel geschilderd is, zegt de Belgische kunstenaar Wim Delvoye wijzend op een doek van de zeventiende eeuwse meesterschilder José de Ribera. Hoe uit zo’n bruine drab van verf toch licht lijkt te komen.” (Cultureel Supplement van NRC Handelsblad van vrijdag 10 september 2010) Telegraaf-kabinet “Dit kabinet heeft met vooruitgang niets te maken. Het maakt de weg vrij voor terugval naar xenofobie, discriminatie en polarisatie. Het kabinet-Rutte is er een voor ‘rechts Nederland’, niet voor alle Nederlanders. We krijgen een heus Telegraaf-kabinet” (Joop van Rijswijk, oud-fractiemedewerker van ARP en CDA, in Trouw van 22 september) Geen subsidie ‘Ik wou een sabbatical nemen, maar kreeg geen subsidie. Toen ben ik een maand gaan fietsen, naar Spanje” (Acteur Gijs Scholten van Aschat in Trouw van 22 september)
25
verf & innovatie
DecoRad hoop Fabrikant droogapparatuur claimt professionalisering
Het natte en koude winterseizoen komt eraan en dus de repeterende vraag: hoe lang kan de schilder doorwerken? DecoRad-apparatuur zou hem van dienst kunnen zijn, maar de schildersbranche is terughoudend. Het nieuwe management is echter vol vertrouwen. “In het verleden lag de nadruk bij DecoRad op het vervolmaken van de techniek. Inmiddels heeft het bedrijf een flinke professionaliseringsslag achter de rug en ligt de focus op het bewerken van de markt.” DecoRad hoopt op snelle acceptatie. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a
26
Managing director Rob Muller van DecoRad in Veenendaal wil nog wel even naar buiten lopen om te zien hoe hoog de luchtvochtigheid is. “Bij negentien graden Celsius is dat 84 procent! Nog twee procent erbij en het is te vochtig om nog te schilderen met watergedragen verf.” Hij stelt het haast triomfantelijk vast, want juist de producten van zijn bedrijf maken het mogelijk ook bij extreem hoge luchtvochtigheid te werken met watergedragen verf. DecoRad heeft apparatuur ontwikkeld waarmee verf veel sneller droogt dan onder normale omstandigheden. Enkele speciaal geprepareerde coatings harden dankzij de apparatuur ook nog eens in luttele seconden uit. Het handmodel van DecoRad is eigenlijk een grote lamp, die twee soorten licht kan geven: infrarood en uv. De infraroodlamp zorgt voor het versneld drogen van watergedragen coatings. Het infraroodlicht zorgt ervoor dat de hitte goed doordringt tot op de ondergrond waarop de verf is aangebracht, waardoor het water snel verdampt.
accep
Ta n d a r t s Dankzij de uv-lampen in het apparaat kan speciale verf met zogenoemde foto-initiatoren in een paar tellen uitharden. Veel mensen kennen het principe al van de tandarts: hij gebruikt een materiaal voor vullingen dat onder invloed van uv-licht zeer snel hard wordt. Voor de patiënt betekent dit dat hij af is van de verplichting om een dag lang niet te eten of drinken omdat de vulling moet uitharden. Muller: “Het gebruik van uv-licht in combinatie met coatings heeft misschien nog wel meer voordelen. Zo kunnen er snel na elkaar meerdere lagen worden aangebracht. Bij kleine klussen of reparatiewerkzaamheden betekent dit dat een schilder niet langer twee of drie keer heen en weer hoeft te rijden. En er kan gewerkt worden tot nul graden Celsius, onafhankelijk van de luchtvochtigheid. Daardoor kan er ’s winters langer worden doorgewerkt. Het werk hoeft alleen te worden afgeschermd van de regen.” Een ander voordeel is dat de ‘faalkosten’ lager zijn: omdat het oppervlak snel droog is, krijgen regen, stof en insecten nauwelijks kans om in het behandelde oppervlak te blijven plakken. Omdat bijvoorbeeld een voordeur binnen een half uur de gehele behandeling kan krijgen, inclusief drogen en uitharden, is er veel minder overlast voor de bewoner. Hij kan de voordeur vrijwel direct weer sluiten en het werk
kan beter worden gepland. Voor het geval er veel voordeuren geschilderd moeten worden heeft DecoRad ook een automatische droger ontwikkeld. Zodra een schilder een deur heeft afgelakt, rijdt hij de droger voor de deur en stelt hij deze in. De schilder kan dan de volgende deur gaan aflakken. De droger-robot zorgt er ondertussen voor dat de deur binnen tien minuten is gedroogd en uitgehard. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden is er een coating nodig met een foto-initiator. Zowel Caparol als Drywood hebben dergelijke producten ontwikkeld. Producten die overigens ook gewoon, traditioneel kunnen drogen. Ve r l e d e n e n t o e k o m s t Ondanks de onmiskenbare voordelen van de DecoRadproducten, is een vliegende start vooralsnog uitgebleven. Door de moeilijkheden die het bedrijf vanuit de startfase is tegengekomen is helaas de relatie met som-
verf & innovatie
t op
tatie
mige partners onder druk komen te staan. “De relatie met fabrikanten die speciale producten hebben ontwikkeld, zijn juist voor een kleine innovatieve speler als DecoRad van groot belang”, geeft Muller aan. De situatie is volgens hem de afgelopen tijd sterk verbeterd. In 2008 hebben twee particulieren in DecoRad geïnvesteerd. Zij namen twee belangrijke beslissingen: het outsourcen van de productie van de apparaten en het verder professionaliseren van het bedrijf. De productie van de lampen is inmiddels uitbesteed aan de Nederlandse Apparatenfabriek Nedap. Om de professionaliseringsslag te bereiken is samen met Stichting Kiemt een businessplan uitgewerkt. Begin dit jaar is Muller aangetrokken. Tegelijkertijd is Bauke Korver aangesteld als product manager en is er ook een derde particuliere investeerder ingestapt, om de beoogde groei te kunnen financieren. “De eerste maanden van dit jaar heb ik gebruikt om heel veel gesprekken te voeren met schildersbedrijven, woningbouwcorporaties, groothandels, verffabrikanten en
verf&inkt 13 - 2010
Acht jaar DecoRad
De oorsprong van DecoRad Systems uit Veenendaal ligt in 2002. In dat jaar besloten Stichting Houtresearch, DSM, AkzoNobel, Philips en de Nederlandse schildersorganisatie FOSAG samen te gaan werken aan een oplossing voor de aangekondigde regelgeving rondom het gebruik van duurzame watergedragen verf. Ook werden mogelijkheden verkend om ’s winters langer door te kunnen werken. De oplossing werd gevonden in het aanstralen van verf met behulp van infrarood- en uv-licht om versnelde droging en uitharding te bewerkstelligen. In 2006 is het project vercommercialiseerd om de apparatuur verder te ontwikkelen en te vermarkten; het huidige DecoRad. Deze start up heeft onder meer de draagbare lamp met infraroodlicht en uv-licht ontwikkeld. Verfproducenten Caparol en Drywood ontwikkelden ondertussen coatings die optimaal gebruikmaakten van de mogelijkheden van de lamp. In 2008 participeerden twee particuliere investeerders in het bedrijf. Sindsdien is de apparatuur verder doorontwikkeld. De productie is ondergebracht bij NEDAP. Bij DecoRad zijn vier vaste medewerkers in dienst.
grondstofleveranciers. De gesprekken hadden als doel om enerzijds de markt beter te leren kennen, te leren van het verleden en anderzijds om de toekomstige plannen te toetsen”, aldus Muller. Acceptatie
‘We willen geen kopers,
maar gebruikers’
Want ook de acceptatie van DecoRad duurt langer dan waar men oorspronkelijk op had gehoopt. Muller gelooft niet dat schilders de lamp niet gebruiken uit angst voor het uv-licht. “Het uv-licht is volledig veilig en voldoet vanaf het begin aan alle veiligheidsnormen. De schilder moet beschermende kleding aan vanwege de straling en een bril op omdat het licht heel fel is. Dat is alles.” Dat schilders nog niet massaal met zijn lampen werken komt volgens Muller omdat marktbewerking van de keten best complex is. “Ook het spuiten van verf is pas na jaren gemeengoed geworden. Verder speelt mee dat het assortiment van verf met foto-initiatoren nog beperkt is.” Toch verwacht Muller binnenkort een kentering. Grote verwachtingen heeft hij van de vloerdroger, die DecoRad deze maand presenteert. Het apparaat ziet er uit als een kleine elektrische grasmaaier en weegt 35 kilo. Eén persoon zou de droger in zijn eentje uit en in de auto kunnen tillen. De vloerdroger is in staat een behandelde vloer zo snel uit te harden dat applicateur - langzaam - achter het apparaat aan kan blijven lopen. De vloer waarop hij stapt, is dan al volledig uitgehard. “Denk eens aan de voordelen. Galerijflats, ziekenhuizen of parkeergarages hoeven daarmee maar kort buiten gebruik te zijn.” Steeds meer stoplichten staan op groen, benadrukt Muller. Zo is de prijs van een handlampset gezakt van 3.000 euro tot ongeveer de helft. De samenwerking met verschillende partijen in de keten verloopt steeds soepeler. Zowel Savantis als Schilders^sCOOL hebben het verven met DecoRad-systematiek opgenomen in hun opleidingen. Samenwerking met grondstofproducenten heeft ertoe geleid dat er een aantal bijna voltooide vloercoatings met foto-initiatoren zijn ontwikkeld, die verffabrikanten makkelijk in een eigen lijn zouden kunnen opnemen. Eind deze maand start DecoRad met een aantal roadshows voor schilders, onder andere voor de onderhoudsbedrijven die zijn aangesloten bij Uniplan. “We informeren alle partijen in de keten en streven heldere communicatie na. We willen geen kopers, maar gebruikers.” •
27
gekleurd verleden
XXxxxxx xxxxxxxx Export een eeuw geleden:
met de stoomtrein door Europa
Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijk Nederland telde ooit van honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en inktmakers: van verf- en inktmakers: kleinschalige familiebedrijven tot kleinschalige familiebedrijven tot robuuste ondernemingen robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Gekleurdmet industriële potentie. ‘Gekleurd Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van fragmenten uit de rijke geschieVerleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van denis van de Nederlandse verfindustrie. In deze achtste aflevering de rol van verffabriek Vafragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering: rossieau uit Alphen aan den Rijn onder directeur en handelsreiziger Willem Marinus van Rijn. verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen.
Al eerder verscheen in deze rubriek een verhaal over Varossieau, de door de gelijknamige kunstschilder (Lodewijk) in 1795 opgerichte verffabriek in Alphen aan den Rijn. Deze keer aandacht voor één van de directeuren van deze verffabriek uit latere jaren: Willem Marinus van Rijn. Een bezige man, die er rond de eeuwwisseling (1900) als ‘reiziger’ hoogstpersoonlijk voor zorgt dat ‘zijn’ Varossieau naam maakt in het buitenland. Hij opent er nieuwe vestigingen en lijkt de Hollandse waar op zijn verre handelsreizen tamelijk gemakkelijk aan de man te brengen. Willem M. regelt die exportactiviteiten blijkbaar met zoveel verve dat in een speciale editie van het personeelsblad ‘Nieuws Klavier’ bij wijze van eerbetoon en postuum nog een apart hoofdstuk aan hem wordt gewijd. Het gaat om een jubileumuitgave die in 1970 het licht ziet ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van de Alphense fabriek. In het hoofdstuk over de ‘Buitenlandse vestigingen’ wordt de Varossieau-directeur vooral geschetst als ‘reiziger en organisator.’ “Wonderlijk hoe deze man vanuit alle landen de touwtjes in Alphen aan den Rijn stevig en soms autoritair in handen houdt. Hij maakt hierbij van zijn hart geen moordkuil en is altijd zeer gedecideerd, bijna impulsief, maar vaak geniaal”, zo schrijven de toenmalige redacteuren van het personeelsblad A. Polling en C.J. Wisse in de jubileumuitgave. Zij baseren hun verhaal voornamelijk op de correspondentie die er in die jaren plaatsvindt tussen de veelal in het buitenland vertoevende directeur en toenmalig waarnemend directeur en procuratiehouder Jacobus Cornelis Scheerder. Vanuit het buitenland schrijft Van Rijn zijn plaatsvervanger steevast aan met ‘Scheerder’. De correspondentie geeft volgens de samenstellers niet alleen een goed beeld van de omstandigheden in die tijd, maar in het bijzonder van het karakter van Willem van Rijn: iemand die “werkt als een paard, ongeacht of het nu zondag is, of een doordeweekse dag.” Duizendpoot Van Rijn blijkt niet alleen veeleisend voor zichzelf, maar ook voor zijn knechten. Regelmatig laat hij ze in het buitenland opdraven om op locatie vernis te stoken. Het
28
hen is. Al beklaagt Van Rijn zich er in die tijd nog over dat er aan het thuisfront in Alphen “geen afdeling of centrale is voor uitbreiding en reclame der zaak.” To p p r o d u c t e n
Met een fabriek in Keulen staat Varossieau er gekleurd op.
aantal reizen dat de Varossieau-directeur in 1908 maakt, liegt er in elk geval niet om. In nog geen drie maanden gaat hij naar steden als Parijs, Hamburg, Darmstadt, Neurenberg, München, Stuttgart, Keulen, Frankfurt en Wenen. In datzelfde tijdsbestek bezoekt hij sommige steden meermaals. “Als je bedenkt dat het snelste vervoermiddel in die tijd de stroomtrein was, laten wij het aan uw eigen fantasie over te beoordelen of deze exportreisjes vermoeiend waren of niet.” Op zijn reizen regelt hij onder meer advertenties in de dagbladen. Of selecteert agenten. In januari 1908 geeft hij bijvoorbeeld agent A. van der Vinck opdracht in Parijs alle architecten te bezoeken. Ongetwijfeld om ze te vertellen hoe goed de verf uit Alp-
De geschiedschrijvers die zijn correspondentie hebben doorgeworsteld, benadrukken echter dat de lezer ‘niet te min moet denken’ over de organisatie in de Alphense fabriek van begin 1900. “Uit brieven blijkt namelijk dat charges keurig een nummer krijgen en dat er van elke afgeleverde partij een monster achtergehouden wordt.” Topproducten in die jaren zijn Rembrandtin Japanlakken, vloer- en rijtuiglakken en Copalvernis. De verkoop van Varossieau-producten in landen als Oostenrijk en Duitsland breidt zo uit dat Van Rijn op een gegeven ogenblik aankondigt in Wenen ‘een kleine ruimte’ te gaan huren om vernis te stoken. “Dat moet men niet bestempelen met den wijdschen benaming fabriek”, zo licht hij bij Scheerder toe. “De enige inrichting is een ketel met toebehoren. Met vijfhonderd of duizend gulden doet men mirakelen.” In de praktijk zorgen echter vooral zijn stokers uit Alphen aan den Rijn voor ‘mirakelen’; ze moeten regelmatig opdraven. Zoals Thijs Dillo en zijn jongere broer Dirk. En later ook Nico van Willigen, Kees Spek en Arie Groenenberg. Personeelsleden die soms voor weken naar Parijs, Bazel, Wenen en Keulen trekken. “Pioniers van de eerste orde. Het was waarlijk geen kleinigheid om even in de buurt van Parijs een fabriek te gaan timmeren”, zo schrijven hun collega’s uit latere jaren daarover. Ham en worst aansnijden Van Rijn meldt in januari 1908 dat hij in Alfortville bij Parijs een stuk grond van 22 bij 28 meter gaat huren. Thijs Dillo en zijn collega Hoogervorst moeten - als alles doorgaat - voor drie weken overkomen. Van Rijn regelde dergelijke zaken graag tot in de puntjes. Maar de Franse keuken vertrouwt hij blijkbaar niet. Hij geeft zijn mannen dan ook schriftelijke instructies om het een en ander mee te nemen: “Tien of twaalf broodjes met vleesch, ham, enz. wat fleschjes bier en verder voor het verblijf twee Edammer kaasjes, tien pond beste rookworst of eventueel gekookte
gekleurd verleden
Door de jaren heen is er volop vernis gestookt. Op deze foto de heren Van Gils en Heinen die al in 1946 op de loonlijst staan met ruim dertig dienstjaren.
rolham, zes pond beste boter in een steenen potje en een kilo gebrande koffie in busje.” Zelfs voor het passeren van de grens geeft Van Rijn zijn personeel instructies. En het dringende advies “de ham en worst even aan te snijden, opdat het dan vrij van tol is.”
iets teruggevonden in de correspondentie van de ouddirecteur aan zijn plaatsvervanger in Alphen: “Varkens kunt ge laten slachten - verdeeling moeten ze zelf maar zien - 100 pond is vrij, ’t andere betalen met 4 à 5 cent boven den zuivere prijs”. Uit weer latere brief leren de onderzoekers dat ‘4 à 5 cent boven den zuivere prijs’ neerkomt op 25 cent per pond. Rond de tijd dat in Alphen het varkensvlees wordt verdeeld, wordt Van Rijn zwaar ziek in Wenen. Hij moet meer dan een maand bed houden en valt vele ponden af. Volgens de correspondentiekenners beseft hij dat hij te veel hooi op zijn vork heeft genomen. Hij noemt het oprichten van de filialen in Cöln-Bickendorf en Wien in die dagen ‘een dol waagstuk’ vanwege de financiële consequenties. Toch gaat Willem Marinus niet veel later weer even enthousiast aan de gang. Het is een tijd ook waarin voor de fabriek uit Alphen aan den Rijn ook tal van andere investeringen actueel zijn: een vijfde ‘reiziger’ bijvoorbeeld, een grotere lakvoorraad, een nieuwe stoommachine, en ….een nieuwe brandkast!
Stoken in Keulen Een soortgelijk plan voor de opzet van een lokale stokerij heeft Van Rijn op een gegeven ogenblik ook voor Keulen. Eén van de stokers die er op af is gestuurd - Dirk Dillo uit Alphen - beklaagt zich er in een brief aan het thuisfront over dat het daar “immer zoeken is om alles bij elkaar te krijgen”. Zo laat de plaatsing van een dak op het stookgebouw nogal op zich wachten omdat er geen vergunning is. Bij gebrek aan paperassen staat Dillo dan ook wekenlang om een uur of twee, drie ’s nachts op om te stoken. In zijn brief aan het thuisfront verzucht hij: “Ik zal blij zijn als ik weer thuis ben in Holland.” Van Rijn krijgt daar lucht van en draagt Scheerder ogenblikkelijk op om Thijs Dillo naar Keulen te sturen om daar zijn broer af te lossen. En ook hijzelf gaat naar Keulen om er een paar dagen te helpen stoken. Als Thijs Dillo eenmaal heeft beloofd zijn koffers te zullen pakken voor de reis naar Duitsland, vraagt Van Rijn voor hem mee te brengen: “mijn vorige zondagsche pak, nieuwe schoenen en 200 sigaren merk Salvadora.” En oh ja, de sigaren moet Thijs maar tussen zijn kleren zien mee te smokkelen! De export lijkt in die tijd van groter belang dan het bedienen van de
Bovenmenselijke inspanning
Het Varossieaumerk Rembrandtin in Oostenrijk aangeprezen.
thuismarkt. “Ook wij waren nieuwsgierig om daarover iets aan de weet te komen” schrijven de onderzoekers over hun zoektocht door de correspondentie. En ja hoor, op 5 augustus 1908 schrijft Van Rijn dat de verkoop in Holland ‘minder gewichtig’ is dan de verkoop in het buitenland. In vergelijking met de markt in Duitsland noemt hij Holland zelfs ‘een volwassen dwerg’. Varkens Varossieau, een verffabriek met internationale allure, zoals blijkt uit deze annonce.
verf&inkt 13 - 2010
Willem Marinus van Rijn, directeur en ‘reiziger’ van verffabriek Varossieau.
De buitenlandse belevenissen van Van Rijn spelen zich af in een tijd waarin Varossieau er ook varkens op nahoudt voor eigen slacht. En ook daarover wordt nog
Volgens de schrijvers hebben ’de bijna bovenmenselijke inspanningen’ van Willem Marinus van Rijn - hij bleef directeur tot 1931 - de export van Varossieau reeds voor de Eerste Wereldoorlog tot grote bloei gebracht. Met eigen vestigingen in onder meer Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland en klanten in onder meer Denemarken, België, Spanje en Engeland. “De klantenboeken uit die tijd bevatten de namen van letterlijk honderden klanten. De correspondentie met al deze landen werd in diverse talen met het keurige handschrift uit die tijd geschreven. Bijna driekwart van de omzet kwam van over de grenzen. Het spreekt dan ook vanzelf dat de Eerste Wereldoorlog letterlijk en figuurlijk een grote streep door de rekening was. In één klap viel een groot gedeelte van de export weg. Het vele en moeizame werk was goeddeels tevergeefs geweest.”
Te k s t : A n t o n S t i g Illustraties: Streekarchief Rijnlands Midden.
29
actueel
Kleurdeskundigen pleiten voor beter kleuronderwijs
Kleurenbranche krijgt
kwaliteitsinjectie Bij professionals schiet de kennis over kleur vaak nog ernstig tekort. De Stichting BNK wil hierin verbetering brengen. Deze nieuwe brancheorganisatie voor kleurdeskundigen gaat algemene opleidingen voor zowel creatieve als technische beroepen ontwikkelen. Daarbij wil de stichting samenwerken met de verf- en drukinktindustrie. ‘Als het goed is, verkoopt een verffabrikant geen verf maar kleur.’ Te k s t : H a n s K l i p F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
“Je kunt met een kleur iets mooi maar ook lelijk maken. Veel mensen hebben een goed gevoel voor kleur, denken ze zelf. Maar dat is niet voldoende. Er is ook kennis nodig om een goed kleurontwerp te kunnen maken. Bijvoorbeeld architecten en kleuradviseurs weten vaak vrij weinig van kleur.” Mark Kotterink wil maar zeggen: er is een grote behoefte aan meer kennis over kleur. Hij is secretaris van de Stichting BNK, de brancheorganisatie voor Nederlandse kleurdeskundigen. De stichting is deze zomer officieel opgericht. Kwaliteit is het sleutelwoord. De Stichting BNK wil toezien op de kwaliteit van het kleuronderwijs. Dat gebeurt onder meer door het ontwikkelen van beroepscompetentieprofielen met daaraan gekoppelde opleidingen. Ook wil de Stichting BNK de kwaliteit van de kleurtoepassingen in de branche verbeteren. Dat houdt in: motiveerbaar kleuradvies en controleerbaar kleurmanagement. De brancheorganisatie richt zich op zo’n 95.000 professionals, vertelt voorzitter Jos Floor. “Het gaat om alle mensen die zich professioneel bezighouden met kleur. Zij hebben uiteenlopende beroepen en achtergronden. Wij richten ons op kleuradviseurs, architecten en kleurlaboranten. Maar ook op medewerkers van decoratieve winkelketens die klanten advies geven over verfkleuren.” Onderscheid Binnen de kleurenbranche is er een onderscheid tussen creatieve en technische mensen. Kotterink licht toe: “De professionals voor wie de esthetische kant belangrijk is, vragen zich af: welke kleuren moet je gebruiken? Hoe kun je deze functioneel toepassen? Wat doen kleuren met mensen? De technische mensen vind je vooral bij de fabrikanten van verf, drukinkt, textiel, plastic, masterbatches en dergelijke. Hun vragen zijn: hoe kun je kleur maken? Welke pigmenten zijn daarvoor nodig? Voor verffabrikanten is kleur essentieel. Als het goed is, verkopen zij geen verf maar kleur.” Kotterink geeft het voorbeeld van Corus Colors, producent van voorgelakt staal. Dit bedrijf heeft de kleurkaart gebaseerd op kleuronderzoek. Kotterink: “Ze hebben zich afgevraagd: waar worden onze producten gebruikt en in welke omgevingen? Daarna is de kleurkaart aangepast. Hierdoor steeg de omzet ondanks de economische recessie. Corus Colors heeft goed nagedacht over de kleuren die passen bij
30
het gebruik van hun producten. Een voorbeeld is staal voor boerderijgebouwen. Je treft boerderijen natuurlijk vaak in grasland aan, maar ook vaak in een beboste omgeving. Het groen van gras is geler en van bos blauwer. Daar houdt Corus Colors rekening mee.” We r e l d w i j d p r o b l e e m Volgens Floor en Kotterink schiet de kennis over kleur ernstig tekort. Veel professionals komen niet veel verder dan de kleurenleer van Johannes Itten, een Zwitserse schilder, ontwerper en docent die in de twintiger jaren van de vorige eeuw zijn theorie ontwikkelde. Kotterink licht toe: “Itten hield zich bezig met kleuren in een tweedimensionaal vlak. Op zich erg waardevol. Maar er gelden heel andere regels voor een driedimensionale ruimte. Zo kunnen wij kleur niet alleen zien,
Beste kleurenspecialist “Ik ben bewust onbekwaam als het gaat om kleur”, zegt voorzitter Jos Floor glimlachend. Hij is hoofddocent bij de afdeling Bedrijfskunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Floor is vanwege zijn bedrijfskundige achtergrond drie jaar geleden door Kotterink gevraagd om de brancheorganisatie samen op te zetten. “Ik heb het businessplan geschreven. Daarna vroeg Mark: wil je ook bestuurslid worden? Zo komt van het een het ander. Ik zit vanwege mijn bedrijfskundige, financiële en organisatorische expertise in het bestuur.” Kleur is secretaris Mark Kotterink met de paplepel ingegoten. “Mijn vader handelde in kleur- en spectrofotometers. De naam Kotterink is daarom redelijk bekend in de verfwereld.” De zoon nam in 2005 de zaak over. Hij brengt onder de paraplu van het Nederlands Kleuren Centrum verschillende workshops, producten en diensten op de markt. Gekscherend: “Ik ben een echte kleurexpert met een gespleten persoonlijkheid. Ik houd me bezig met zowel de technische als de esthetische kant.” Kotterink laat zich graag inspireren door de kleurenpracht van de natuur. “Een wetenschapper zei eens tegen me: God is de beste kleurspecialist ooit.”
verf & innovatie
blijkt dat de helft van de wetenschappelijke onderzoeken niet tot gebruikers doordringt. Wij willen dat in onze branche voorkomen door kleurendeskundigen actief te informeren. Zo organiseren we in het voorjaar van 2011 een kleurcongres voor interieurontwerpers. Daar delen wetenschappers hun inzichten met professionals. Er komt ook een researchfonds om nieuwe onderzoeken te ondersteunen.” Gaspedaal
Mark Kotterink en Jos Floor: “De kennis over kleur schiet ernstig tekort.”
‘Als het goed is verkoopt verffabrikant geen verf maar kleur’ maar ook voelen. We nemen kleur op in onze cellen. Dergelijke kennis is nog niet doorgedrongen tot het onderwijs. Dat is een wereldwijd probleem.” Er is behoefte aan goede opleidingen en goed lesmateriaal. Zo ontbreekt een opleiding voor technisch kleurlaborant. De betrokken bedrijfstakken ondervinden daar veel last van, zegt Kotterink. “Verschillende bedrijven, onder meer uit de verfbranche, hebben ons verteld dat zij behoefte hebben aan een goede opleiding voor kleurlaborant. Nu is het nog allemaal training on the job. Het kost tussen 50.000 en 150.000 euro om één medewerker voor het kleurlab op te leiden. Door gezamenlijk algemene opleidingen te ontwikkelen is een grote kostenbesparing mogelijk. Natuurlijk is er kennis die specifiek is voor een bedrijf of als bedrijfsgeheim wordt beschouwd. Maar voor een groot deel van het werk van een kleurtechnicus is een goede algemene opleiding mogelijk.” Kleurberoepen De Stichting BNK tuigt een Raad van Deskundigen op. Hierin zitten vertegenwoordigers uit de diverse geledingen van de kleurenbranche, aangevuld met enkele internationale deskundigen. Volgens Floor moet deze raad het eigenlijke werk doen. “De Raad van Deskundigen denkt na over hoe de opleidingen kunnen worden vormgegeven. De basis wordt gevormd door de competentiegebieden van de kleurberoepen (zie kader Competentiegebieden, red.). De raad ontwikkelt beroepscompetentieprofielen en kijkt naar de toetsing daarvan. Wij laten daarna opleidingen ontwikkelen. Vervolgens kijken we of publieke oplei-
verf&inkt 13 - 2010
dingsinstituten zoals mbo- en hbo-instellingen deze in hun lesstof willen opnemen. Ook private instituten kunnen opleidingen verzorgen.” Op deze manier ontstaat een heel opleidingenhuis, zegt Floor. “Als je een bepaald aantal opleidingsmodules hebt gevolgd, word je bijvoorbeeld technisch kleurlaborant of kleurmarketeer. Je kunt je dan inschrijven in ons kwaliteitsregister voor kleurdeskundigen.” De Stichting BNK heeft voor dit alles een ambitieuze maar haalbare planning, voegt Floor eraan toe. “De competentieprofielen moeten voor de zomer van 2011 gereed zijn. We willen dan tevens een start hebben gemaakt met de ontwikkeling van leerplannen.” Ve r s n i p p e r d e k e n n i s De Stichting BNK gaat ook een kennisbank samenstellen. Dat is eveneens een taak van de Raad van Deskundigen. De huidige kennis is volgens Kotterink erg versnipperd en vertoont veel lacunes. “De raad kan op basis van de competentieprofielen bepalen: deze kennis moet worden verzameld en deze kennis nog ontwikkeld. Neem receptuurberekening bij metallics. Dat is een nieuwe ontwikkeling. Het kost een bedrijf handenvol geld om hierover zelf kennis te ontwikkelen. Je kunt dit beter gezamenlijk oppakken. Wij willen over de benodigde kennis het gesprek aangaan met de verschillende bedrijfstakken. Zij kunnen de vakinhoud aangeven. Onze benadering is: richt je daarbij niet alleen op verf of textiel, maar kijk veel breder. Dat is het unieke van wat wij willen.” De Stichting BNK ziet het als zijn opdracht om wetenschappelijke kennis over kleur te verspreiden. Floor: “Uit onderzoek
In september was er een founders day. De deelnemers waren erg te spreken over de plannen, vertelt Kotterink. “Ze merkten op dat de kleurenbranche het enige vakgebied zonder algemene opleidingen is. Daarom was hun boodschap aan ons: druk het gaspedaal in! Ook de return on investment van opleidingen is besproken. De deelnemers noemden onder meer professionaliteit, kwaliteit en zelfwerkzaamheid als voordelen.” De Stichting BNK start pilots met sectoren en bedrijven. Floor: “Wie wil, kan bij ons aankloppen. Dan gaan we ermee aan de slag. Zo ontstaat een olievlekwerking. Wij zijn op het ogenblik bezig met pilots in de schildersbranche en de decoratieve bedrijfstak. Verder zijn enkele grote bedrijven geïnteresseerd. We willen ook graag samenwerken met de verf- en drukinktindustrie.” Het werk van de Stichting BNK staat of valt met de medewerking van het bedrijfsleven, benadrukken Jos Floor en Mark Kotterink tot slot. Bedrijven kunnen financieel bijdragen – het is mogelijk om founder, sponsor of lid te worden – en ervoor zorgen dat medewerkers aan de Raad van Deskundigen deelnemen. “Wij hebben veel enthousiaste reacties gekregen. Nu is het tijd voor concrete ondersteuning. Wij zouden graag zien dat directies de activiteiten van de brancheorganisatie zo belangrijk vinden, dat ze tegen hun eigen kleurdeskundigen zeggen: we willen dat jullie meedoen, en dat ze hierin ook investeren Onze oproep aan kleurdeskundigen: maak je directie hiervoor warm!” •
Competentiegebieden De Stichting BNK wil competentiegebieden voor kleurberoepen ontwikkelen. De brancheorganisatie denkt aan de volgende beroepen en uitstroomniveaus van de te ontwikkelen opleidingen: • esthetische beroepen: kleuradviseur en kleurontwerper; • commercieel beroep: kleurmarketeer; • technische beroepen: medewerker kleurkwaliteitscontrole en technisch kleurlaborant/kleurmaker; • allround deskundige: kleurdeskundige. De opleidingen en het opleidingsmateriaal worden ontwikkeld in modules. Deze modules gaan over deelvaardigheden van het beroepscompetentieprofiel. Nadere informatie: www.bnk-kleurdeskundigen.nl. Brochure aanvragen:
[email protected].
31
EEn bEEtjE tE lang in dE zon gEzEtEn? behoud kleur d.m.v. verweringstesten!
Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·
Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt
Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee
SUntESt XlS+ ii
testapparatuur voor VErf En inkt: - Verwering - krasbestendigheid - kleurechtheid - glans
Tel. +31 111 418807
[email protected]
www.rycobel.nl Rycobel BV -
[email protected] - Tel: +32 56 78 21 70
verf en inkt.indd 1
5/10/2010 15:24:10
Caldic, distributeur in de verf -en coatingindustrie levert alle ingrediënten die uw verf nodig heeft. Wij vinden samen met de producent oplossingen op maat.
Caldic levert in grote én kleine hoeveelheden Caldic denkt mee Caldic vertegenwoordigt o.a.:
Wilt u met ons sparren, meer informatie of een offerte? Kijk op www.caldic.com of stuur een e-mail naar
[email protected], wij nemen direct contact met u op.
CYTEC INEOS Silberline SÜD-CHEMIE
vvvf verenigingsnieuws
VROM-inspectie op bedrijfsbezoek bij PPG In de verf- en drukinktindustrie worden biociden gebruikt. Het gebruik is aan wet- en regelgeving gebonden. De VROM-inspectie ziet erop toe dat het gebruik van biociden in Nederland op een correcte wijze plaatsvindt. Om de VROMinspectie een beter inzicht te geven in het gebruik heeft de VVVF een bedrijfsbezoek bij PPG in Amsterdam georganiseerd op 11 oktober 2010. De inspecteurs werden zo in de gelegenheid gesteld om te zien hoe in een verffabriek biociden worden verwerkt in verven. Er waren 24 inspecteurs aanwezig. In 2011 zullen door VROM, VWA en de Arbeidsinspectie, inspecties worden uitgevoerd in het kader van REACH. Het bezoek is daarom ook benut om de VROM-inspectie te informeren over de vraag welke aspecten voor de verf- en drukinktindustrie daarbij aan de orde zijn. Het gaat daarbij onder meer over invoering van maatregelen die grondstofleveranciers
voorschrijven voor het veilig gebruik van stoffen en het opstellen van Veiligheidsinformatiebladen voor eindgebruikers van producten.
CEPE-conferentie in Istanbul: duurzaamheid geen modegril Duurzaamheid is geen modegril. Dat bleek tijdens de jaarlijkse conferentie van CEPE, de Europese koepel van de verf- en drukinktindustrie. Zestig procent van de deelnemers is er van overtuigd dat ‘duurzaamheid’ een vooraanstaande rol gaat spelen. Een grote meerderheid van de ondernemers in de zaal had al maatregelen genomen in die richting. De conferentie werd eind september gehouden in Istanbul. Het thema luidde ‘Sustainability - With High Performance into a Green Future’. Dat CEPE dit thema steeds belangrijker vindt worden voor
haar achterban, blijkt uit het feit dat zij er een speciale Task Force voor heeft ingesteld. De VVVF, die het thema Duurzaam Ondernemen al geruime tijd hoog op de agenda heeft staan, had voor dat initiatief een lans gebroken. In verschillende presentaties werd het thema uitgediept. Zo kwamen onder meer de megatrends, waar de verfindustrie mee te maken heeft, aan de orde evenals de vraag of hernieuwbare grondstoffen voor verf en drukinkt gemeengoed zullen worden. Nieuw voor CEPE was het gebruik van stemkastjes zodat voortdurend naar de mening van het publiek in de zaal kon worden gevraagd aan de hand van stellingen en vragen. Uit die peiling bleek onder meer de massale overtuiging dat het streven naar duurzaamheid blijvend is. Een van de sprekers was Jan Besamusca van DSM Neoresins+. Hij gaf het publiek op een heldere en doordachte manier college in LCA-studies. Hij vergeleek de duurzaamheid van drie verschillende coatingstechnologieën met verschillende berekeningsmethodes. Zijn presentatie was voor de aanwezige VVVF-leden bij-
zonder interessant en het onderzoek van DSM zal zonder meer aan bod komen in de werkzaamheden van de VVVF-Issuegroep Duurzaam Ondernemen, te beginnen met de tweede workshop ‘hernieuwbare grondstoffen’ op 24 november in Nieuwegein (zie bericht elders in deze rubriek). Het plenaire gedeelte van de conferentie werd afgesloten met een paneldiscussie tussen vier DGA’s uit de kring van het mkb. De conclusie was dat kleinere bedrijven het thema ‘duurzaamheid’ niet links kunnen laten liggen maar dat zij ondersteuning nodig hebben van hun nationale brancheverenigingen. Voor de VVVF een vanzelfsprekende en welbegrepen boodschap. De VVVF geeft al jaren met Coatings Care praktische steun aan haar achterban op het gebied van duurzaamheid. In de middag werden enkele sessies in parallel gegeven waarin getracht werd het thema voor verschillende secties van de industrie uit te werken. Centraal stond de vraag hoe duurzaamheid in de productketen door de verschillende schakels in de keten wordt opgepakt.
4
CALCIUM CARBONATE [in nature, in life]
Paints, Coatings, Adhesives
Customer Focus
Printing Inks
Sustainability
Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com verf&inkt 13 - 2010
33
vvvf verenigingsnieuws
Marlies van Wijhe bestuurslid CEPE
Vervolg CAOonderhandelingen
Voor en na de CEPE-conferentie in Istanbul vonden verschillende vergaderingen plaats. Zo koos het bestuur een nieuwe voorzitter van CEPE in de persoon van René Riu, ceo van de coatingsdivisie van het Franse Materis. De ledenvergadering koos VVVF-voorzitter Marlies Van Wijhe als nieuw lid van het bestuur. Ze werd daarmee de eerste vrouw die ooit in het CEPE-bestuur zitting nam.
Op 16 november worden de onderhandelingen over verlenging van de CAO voor de verf- en drukinktindustrie voortgezet. Een eerdere sessie op 19 mei leverde geen resultaat op omdat de standpunten van partijen te ver uit elkaar lagen. Op 16 november zal ook bekeken worden hoe partijen vorm zullen geven aan het project Sociale Innovatie dat in de vorige, op 1 april van dit jaar afgelopen, CAO is afgesproken.
VVVF twittert Afgelopen maand is de flink aangepakte website van de VVVF gelanceerd. In vergelijking met de zakelijke oude website is op de nieuwe site meer aandacht voor kleur en beeld. Maar de nadruk zal blijven liggen op informatieverstrekking. De website zal frequent worden gevoed met nieuws uit en over de bedrijfstak. De VVVF wil zich via de vernieuwde website nadrukkelijker en beter positioneren als
belangrijke speler en informatiebron in de verfindustrie. Het adres is makkelijk te onthouden: wwwvvvf.nl. Nieuw is de aanwezigheid van de VVVF op Twitter en LinkedIn. De VVVF heeft de ambitie op meer plaatsen aanwezig en zichtbaar te zijn, zodat een grotere groep mensen kan worden bereikt. De VVVF is te volgen via twitter.com/verfeninkt
Masterclass CLP
De nationale verenigingen spelen in de Europese belangenbehartiging onder de regie van CEPE een belangrijke rol. Dat die nationale verenigingen nogal verschillen in hun aanpak en prioriteiten bleek weer eens in de Presidents’ afternoon, een bijeenkomst van voorzitters en directeuren van de nationale verenigingen. Nadat CEPE-directeur Jan van der Meulen hen had bijgepraat over belangrijke CEPE-activiteiten, werd drie voorzitters gevraagd een presentatie te houden over hun prioriteiten. Marlies van Wijhe was er een van. Zij gaf een exposé over de thema’s die in VVVF-verband worden aangepakt. Niet helemaal verwacht, maar achteraf ook niet zo raar, werd zij na haar presentatie door verschillende mensen bevraagd over wat de VVVF precies verstaat onder ‘sociale innovatie’. Inmiddels is het beleidsdocument dat de VVVF ook in de dialoog met de vakbonden hanteert, naar alle aanwezigen gestuurd.
34
Op 29 september 2010 heeft de Master Class CLP plaatsgevonden. CLP is de Europese verordening over Classification, Labelling and Packaging van stoffen en mengsels. De masterclass was een gezamenlijk initiatief van NRK (rubber en kuststofindustrie) en de VVVF. Er waren 65 deelnemers. Het doel was om de deelnemers inzicht te geven in de opzet en de gevolgen van de CLP-verordening. In ’t Veerhuis in Nieuwegein is een hele dag lang gestudeerd op de verordening. Docent was stoffenspecialist Dirk van Well van de Nederlandse Vereniging voor de Chemische Industrie (VNCI). Van Well is specialist in Nederland op het gebied van REACH en de CLP-verordening.
VVVF-bijeenkomst over duurzaamheid Op 24 november (aanvang 13.00 uur) wordt een VVVF-bijeenkomst gehouden over duurzaamheid. De bijeenkomst bestaat uit twee delen: Deel 1 is de tweede workshop in het kader van het VVVF/TNO-project hernieuwbare grondstoffen in de coatingindustrie. Deze keer worden onder meer de ontwikkelingen bij belangrijke Nederlandse onderzoeksinstellingen zoals WUR (Wageningen University and Research centre) en DPI (Dutch Polymer Institute) behandeld. Deel 2 is de jaarlijkse Coatings Care bijeenkomst van de VVVF, die naadloos aansluit op de workshop. Hoofdthema is het meetbaar maken van duurzaamheid: C2C,
LCA of Carbon foot print? Martin Patel van de Universiteit Utrecht is een autoriteit op het gebied van LCA’s. De vraag ‘hoe duurzaam zijn hernieuwbare grondstoffen?’ houdt hem bezig. Ook heeft hij studies gedaan naar duurzaamheid van coatings. Het programma wordt vervolgd met uitleg over een methode voor het berekenen van een carbon foot print en een praktijkvoorbeeld. Het evenement duurt tot 18.40 uur en is toegankelijk voor gewone en buitengewone VVVF-leden. Plaats van de bijeenkomst is het NBC Nieuwegein. Aanmelding voor één of beide delen is mogelijk via het VVVF-bureau (secretariaat@ vvvf.nl).
Denk grOOT BesTeL kLein
Lage
kOsTen kLeine
TODaY’s TrenD, YOur FuTure dPrint® is een uniek en innovatieve service die volledig bedrukte blikken in kleine oplages en in zeer korte termijn kan leveren. Hierdoor krijgt u de grootste flexibiliteit. dPrint® geeft alle creatieve marketeers de mogelijkheid om oplossinggericht te denken
OpLages
voor gepersonaliseerde prints, nichemarkt producten, promotie artikelen, test markten, nieuwe productlanceringen en seizoensproducten.
Herfordstraat 9, Deventer
www.musverpakkingen.nl
Tel: +31 570 629 229
mus_adv_9148(2).indd 1
06-03-2009 17:08:48
Uw proces verdient...
...een fit hart Van harte aanbevolen Excentrische wormpompen Slangenpompen Tandwielpompen Rondselpompen Schottenpompen Schroefkanaal waaierpompen
AdvWB197x131.indd 1
Doseerpompen Oscillerende zuigerpompen Membraanpompen Lobbenpompen Impellerpompen Eén-kanaal waaierpompen Zijkanaalpompen
Versnijders Centrifugaalpompen: - Open-waaier - Water- en chemienorm - Magneetgedreven - Zelfaanzuigend Service en skidbouw
Kijk voor ons complete fitness programma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00
06-04-2010 09:56:09
Green by nature Samen op zoek naar een groene oplossing Duurzaam ondernemen.Wie heeft het daar tegenwoordig niet over? Feit is dat Vliegenthart al een duurzame bedrijfsvoering had voordat het Olie- en vernisfabriek Vliegenthart B.V. is sinds 1839 een betrouwbare partner voor de verf- en drukinktindustrie. Vliegenthart produceert en bewerkt o.a. diverse soorten
woord überhaupt in de Dikke van Dale stond.
plantaardige oliën waaronder lijnolie, hoogwaardige bindmiddelen en verfdrogers.
Neem onze plantaardige oliën en daar-
Ook worden er uiteenlopende soorten vernissen en lakken
van afgeleide producten. Of ons nieuwe
gestookt, waaronder de bekende klassiek gestookte
milieuvriendelijke afbijtmiddel Fluxaf
jachtlak. Daarnaast levert Vliegenthart verschillende
Green®. Deze doorstaan met glans de
typen afbijtmiddelen, zoals de milieuvriendelijke variant Fluxaf Green.
Al 170 jaar uw innovatieve partner!
steeds strenger wordende regels voor het gebruik van oplosmiddelen. Samen met u gaan we ook graag op zoek naar uw groene oplossing! Meer weten? Neem vrijblijvend contact met ons op. Wij staan u graag te woord.
Zuiderhavenweg 42 4004 JJ - Tiel - Holland
Tel +31 (0)344 63 33 36 Fax +31 (0)344 63 16 16
PO BOX 6330 4000 HH - Tiel - Holland
E-mail
[email protected] Website www.vliegenthart.com