Configuration Manager 5.0
nl
Installatie- en bedieningshandleiding
Configuration Manager 5.0
| nl
3
Inhoudsopgave 1
Gebruik van het Help-systeem van de Configuration
5
Manager 1.1
Informatie zoeken
5
1.2
Help-onderwerpen afdrukken
6
2
Inleiding
7
2.1
Over deze handleiding
7
2.2
Conventies in dit document
7
2.3
Extra documentatie
7
3
Systeemoverzicht
8
3.1
Functies
8
4
Installatie en starten
11
4.1
Systeemvereisten
12
4.2
Installatie
13
4.3
Het programma starten
14
4.4
Het programma verwijderen
14
5
Gebruikersinterface
16
5.1
Overzicht
16
5.2
De menubalk
17
5.2.1
Het menu Bestand
17
5.2.2
Het menu Tools
18
5.2.3
Het menu Help
19
5.3
Tabbladen van werkbalk
19
5.3.1
Het tabblad Apparaten
20
5.3.2
Het tabblad Mijn apparaten
20
5.3.3
Het tabblad Voorkeuren
21
5.4
Pictogrammen taakbalk
27
5.5
De informatiebalk
28
5.6
De pictogrammen voor snelle indicatie
28
5.7
De statusbalk
29
5.8
Het weergavevenster
30
5.9
Gebruikte pictogrammen
30
5.10
Snelmenu
31
5.11
Geblokkeerde invoervelden
35
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
4
Configuration Manager 5.0
nl |
6
Apparaatconfiguratie met Configuratie-wizard
37
7
Werken met Configuration Manager
39
7.1
Apparaten toevoegen aan het systeem
39
7.2
Apparaten toewijzen
39
7.2.1
Vermelde apparaten toewijzen
39
7.2.2
Niet-vermelde apparaten toewijzen
40
7.3
Apparaattoewijzingen wissen
41
7.4
Groepen maken
43
7.5
Toegang krijgen tot het apparaat
44
7.6
Apparaten vervangen
45
7.7
Schermafbeeldingen, opnamen en vbd.xml-databases
48
opslaan 7.8
offline werken
48
7.9
Systeem-emulatie
51
7.10
Opmerkingen over meervoudige configuratie
52
7.11
De werkbalk configureren
54
7.12
Apparaatinformatie opvragen
55
7.13
Netwerkscan uitschakelen
56
7.14
Werken met Video Client
56
7.14.1
Gebruikers en gebruikersrechten aanmaken
56
7.14.2
Componenten selecteren
57
7.14.3
Toegangsrechten specificeren
58
7.15
Tabelweergave gebruiken
59
7.16
Apparaatstatusmonitor gebruiken
63
7.17
Apparaatconfiguratie met het weergavevenster
64
7.18
Clients voor weergave van opnamen met iqn-Mapper
65
koppelen 7.19
Werken met andere componenten
67
7.19.1
IVA / IVMD
67
7.19.2
Video Client
67
7.19.3
VRM
67
7.19.4
Bosch VMS
67
7.19.5
Monitor Wall
68 69
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
1
Gebruik van het Help-systeem van de Configuration Manager | nl
5
Gebruik van het Help-systeem van de Configuration Manager De online-Help geeft u direct informatie over Configuration Manager op uw scherm. Raadpleeg de online-Help via een van de volgende methoden wanneer u meer wilt weten over bepaalde functies van Configuration Manager. Gebruik van Inhoud, Index of Zoeken: 4
Klik in het menu Help op Online-Help.... Gebruik de knoppen en koppelingen om te navigeren.
Help bij een venster of dialoogvenster (indien beschikbaar) raadplegen: 4
1.1
Klik op de werkbalk op
.
Informatie zoeken U kunt op verschillende manieren informatie zoeken in het Helpsysteem. Informatie zoeken in de online-Help: 1.
Klik in het menu Help op Online-Help....
2.
Klik op de knop Weergeven indien het linker deelvenster niet zichtbaar is.
3.
Doe het volgende in het Help-venster: Inhoud De inhoudsopgave voor de online-Help weer te geven. Klik op een boek om pagina's met koppelingen naar onderwerpen weer te geven en klik op een pagina om het bijbehorende onderwerp in het rechterdeelvenster weer te geven. Index Zoeken naar specifieke woorden of woordgroepen of deze selecteren in een trefwoordenlijst. Dubbelklik op het trefwoord om het bijbehorende onderwerp in het rechterdeelvenster weer te geven. Zoeken
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
6
nl | Gebruik van het Help-systeem van de Configuration Manager
Configuration Manager 5.0
Woorden of woordgroepen in de inhoud van de onderwerpen zoeken. Typ het woord of de woordgroep in het tekstveld, druk op ENTER en selecteer het gewenste onderwerp in de lijst met onderwerpen. Aanwijzing! Tekst van de gebruikersinterface is vetgedruktgemarkeerd.
4
De pijl nodigt u uit om op de onderstreepte tekst of op een onderdeel in de toepassing te klikken.
Gerelateerde onderwerpen 4
Klik hierop om een onderwerp met informatie over het huidige toepassingsvenster weer te geven. Dit onderwerp bevat informatie over de bedieningselementen van het toepassingsvenster.
1.2
Help-onderwerpen afdrukken U kunt onderwerpen en informatie van Online Help rechtstreeks vanuit het browservenster afdrukken. Een Help-onderwerp afdrukken: 1.
Klik met de rechtermuisknop in het rechterdeelvenster en kies Printen. Het dialoogvenster Printen wordt geopend.
2.
Klik op Printen. Het onderwerp wordt afgedrukt op de opgegeven printer.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
2
Inleiding
2.1
Over deze handleiding
Inleiding | nl
7
Deze handleiding is bedoeld voor personen die verantwoordelijk zijn voor het configureren en beheren van een CCTV-systeem. In deze handleiding wordt beschreven hoe het programma Configuration Manager moet worden gebruikt. In dit document wordt ervan uitgegaan dat de lezer bekend is met zowel het CCTV-systeem als met de andere programma's die in het systeem zijn geïntegreerd.
2.2
Conventies in dit document In dit document worden de volgende pictogrammen en opmerkingen gebruikt om aandacht te vestigen op bijzondere omstandigheden: Aanwijzing! Dit pictogram geeft speciale productkenmerken aan en geeft tips en informatie voor gemakkelijker gebruik van de software. Termen die in het programma kunnen worden aangetroffen, bijvoorbeeld menuopties of opdrachten, zijn vetgedrukt.
2.3
Extra documentatie Zodra het Configuration Manager programma is geïnstalleerd, is dit document ook beschikbaar als online-Help in het programma. U vindt als volgt de documentatie voor producten van Bosch Security Systems: 4
www.boschsecurity.com > selecteer uw regio en uw land > selecteer Productcatalogus > start een zoekopdracht voor uw product > selecteer het product in de zoekresultaten om de bestaande documenten te tonen.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
8
3
Configuration Manager 5.0
nl | Systeemoverzicht
Systeemoverzicht Het programma Configuration Manager wordt gebruikt om alle IP-apparaten en componenten in uw CCTV-netwerk te configureren. Met Configuration Manager hebt u toegang tot alle apparaten en softwarecomponenten. Het programma heeft ook een configuratie-wizard voor een snelle basisconfiguratie van apparaten. U kunt de verdere configuratie ook met de normale gebruikersinterface uitvoeren.
3.1
Functies Configuration Manager biedt de volgende functies (de beschikbaarheid hiervan hangt af van de omgeving waarin het programma wordt gebruikt): –
Netwerkscan De netwerkscan wordt automatisch uitgevoerd telkens wanneer Configuration Manager wordt gestart, en wordt met regelmatige tussenpozen herhaald. Deze functie registreert automatisch alle compatibele apparaten die in een netwerk aanwezig zijn, zoals camera's of videozenders, video-ontvangers of VRM. Bij elke scan wordt ook de status van een apparaat opgevraagd. Deze wordt vervolgens aangegeven met pictogrammen voor het desbetreffende apparaat.
–
Apparaatinformatie en -configuratie Configuration Manager toont, vergelijkbaar met de webbrowserweergave, de huidige configuratie voor elk apparaat, stelt u in staat de instellingen te wijzigen.
–
Systeemintegratie apparaat U gebruikt de apparaattoewijzer in Configuration Manager om apparaten toegankelijk te maken voor gebruik in combinatie met Video Client.
–
2014.05 | V2 | DOC
Configuratie-wizard
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Systeemoverzicht | nl
9
Een configuratie-wizard helpt u om in slechts enkele stappen alle apparaten voor basisfuncties te configureren, zelfs wanneer het uitgebreide systemen betreft. –
Meervoudige configuratie U kunt gebruik maken van Configuration Manager om individuele instellingen (bijvoorbeeld tijdinstellingen) voor meerdere apparaten gelijktijdig uit te voeren. Zo kunt u grote systemen sneller configureren.
–
Eenvoudigere toegang tot apparaten De functie Schermafbeelding scannen geeft een overzicht van alle camera's die videogegevens leveren. De schermafbeeldingen kunnen worden gebruikt voor identificatie van de camera en het apparaat en geven directe toegang tot die bepaalde camera of dat apparaat.
–
Tabelweergave Daardoor kunt u specifieke parameterinstellingen voor de geselecteerde apparaten maken. Dit geeft een snel overzicht van de instellingen die voor u van belang zijn en maakt het mogelijk om met één druk op de knop deze informatie te exporteren voor archivering.
–
Bewaking apparaatstatus Dit geeft u een snel overzicht van de status van de geselecteerde apparaten, zoals encoderbelasting en netwerkverbindingstype.
–
Offline werken Configuration Manager stelt u in staat om de instellingen voor de geselecteerde apparaten offline uit te voeren. Tijdens bedrijf worden de configuratiegegevens van de apparaten naar uw computer verzonden waar ze offline kunnen worden bewerkt. Deze functie kan ook worden gebruikt om lokaal een backup te maken van de configuratiegegevens van de apparaten. Deze gegevens kunnen naar het nieuwe apparaat worden verzonden wanneer een apparaat bijvoorbeeld moet worden vervangen door eenzelfde type.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
10
Configuration Manager 5.0
nl | Systeemoverzicht
Deze functionaliteit is uitgebreid met de opdracht Vervangen. Vervangen apparaten worden gedetecteerd en automatische configuratie is mogelijk dankzij de opgeslagen gegevens. –
Systeem-emulatie De complete systeemconfiguratie kan worden opgeslagen als een systeemimage en geëmuleerd met behulp van een andere Configuration Manager applicatie. Deze functie helpt u problemen te isoleren zonder dat het daarbij nodig is om het systeem binnen te gaan.
–
Toegang tot licentiebeheer Firmwaremodules waarvoor een licentie is vereist, zoals IVA (Intelligente Video Analyse), worden geïnstalleerd met behulp van Configuration Manager.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
4
Installatie en starten | nl
11
Installatie en starten Configuration Manager maakt automatisch deel uit van de installatie voor alle IP-videoapparatuur van Bosch die Configuration Manager nodig hebben voor configuratiedoeleinden. Bovendien kunt u Configuration Manager ook gebruiken om de configuratie in een CCTV-systeem met een groot aantal soortgelijke videozenders te vereenvoudigen.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
12
4.1
Configuration Manager 5.0
nl | Installatie en starten
Systeemvereisten Besturingssysteem –
Windows XP SP3 (32-bits), .NET Framework 3.5 vereist
–
Windows 7 SP1 (32-bits, 64-bits in 32-bits emulatiemodus), .NET Framework 3.5 vereist
–
Windows 8 (32-bits, 64-bits in 32-bits emulatiemodus), .NET Framework 3.5 vereist
Ondersteunde
NVIDIA Quadro 600
grafische kaart
NVIDIA Quadro 2000 NVIDIA Quadro 5000 NVIDIA Quadro FX 580 NVIDIA Quadro FX 1400 NVIDIA Quadro FX 1500 NVIDIA Quadro FX 1700 NVIDIA Quadro FX 1800 NVIDIA Quadro FX 3500 NVIDIA Quadro FX 3700 NVIDIA Quadro FX 3800 NVIDIA Quadro FX 4000 NVIDIA Quadro FX 4600 NVIDIA Quadro FX 4700 NVIDIA Quadro FX 4800 NVIDIA Quadro Fermi 2000 NVIDIA Quadro Fermi 4000 NVIDIA NVS 295 NVIDIA NVS 440 NVIDIA NVS 450 NVIDIA GT 520 ATI FirePro V2460 ATI FirePro V3700 ATI FirePro V3800 ATI FirePro V3900
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Installatie en starten | nl
13
ATI FirePro V4800 ATI FirePro V4900 ATI FirePro V5700 ATI FirePro V5800 ATI FirePro V5900 ATI FirePro V7900 ATI FirePro V8800 ATI FireGL V5600 ATI FirePro V7200 Grafische kaarten die hier niet worden vermeld, moeten ten minste volledig compatibel zijn met DirectX 9. Geïntegreerde
Allen met eerste generatie Intel Core i-
grafische adapter
serie.
Geluidskaart
Aanbevolen
Netwerkadapter
100 Mbps
Aanwijzing! Alle Microsoft-updates en oplossingen moeten zijn geïnstalleerd op doel-pc's. De drivers van grafische kaarten moeten ook beschikken over de meest recente officieel vrijgegeven versie.
4.2
Installatie U kunt Configuration Manager installeren op zoveel computers met Microsoft Windows als u zelf wenst. Configuration Manager installeren: 1.
Sluit alle andere toepassingen voordat u met de installatie begint.
2.
Download het softwarepakket.
3.
Selecteer het compressieprogramma en dubbelklik op Setup_ConfigManager.exe. Het dialoogvenster voor de wizard van Configuration Manager wordt weergegeven.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
14
Configuration Manager 5.0
nl | Installatie en starten
4.
Klik in het dialoogvenster Welkom op Volgende.
5.
Selecteer in de lijst Te installeren componenten selecteren: de desbetreffende tools en klik op Volgende.
6.
Selecteer in het dialoogvenster Installatielocatie kiezen de doelmap, en klik vervolgens op Installeren. Het installatieproces wordt gestart. Opmerking: wij raden aan de standaarddoelmap te gebruiken.
7.
4.3
Klik op Voltooien.
Het programma starten Nadat de installatie is voltooid, verschijnt het volgende pictogram op uw bureaublad:
Programma starten: 4
Dubbelklik op dit pictogram.
of 4
Klik in het menu Start op Configuration Manager.
Opmerking: u kunt met verschillende IP-videoapparaten van Bosch Configuration Manager rechtstreeks vanuit het betreffende programma starten. De werking van Configuration Manager varieert afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt. In bepaalde gevallen is het uitsluitend een hulpprogramma waarmee u IPvideoapparaten van Bosch gemakkelijker en uitgebreider kunt configureren. Voor bepaalde programma's en firmwaremodules is Configuration Manager echter vereist, omdat dit de enige manier is om ze te installeren.
4.4
Het programma verwijderen Als u niet langer het programma op uw computer wilt gebruiken, kunt u het programma op elk gewenst moment verwijderen.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Installatie en starten | nl
15
U verwijdert het programma als volgt: 1.
Klik op Start, klik op Instellingen, en vervolgens op
2.
Dubbelklik op Software.
3.
Selecteer het item Configuration Manager.
4.
Klik op Verwijderen.
Bedieningspaneel.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
16
5
Configuration Manager 5.0
nl | Gebruikersinterface
Gebruikersinterface In dit gedeelte vindt u gedetailleerde informatie over de gebruikersinterface.
5.1
Overzicht 2
1
6
7
3
4
5
8
1
Menubalk
2
Tabbladen van werkbalk
9
Voor snelle toegang (Apparaten, My Devices, Preferences) 3
Werkbalkpictogrammen Voor snelle toegang (configureerbaar).
4
Informatiebalk Met naam, type en IP-adres van het geselecteerde apparaat.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
5
Gebruikersinterface | nl
17
Pictogrammen voor snelle indicatie Geeft CPU-belasting, netwerk en opnamestatus weer.
6
Boomstructuur van het apparaat met filteroptie.
7
Extra functies, bijvoorbeeld, Vernieuwen
8
Statusbalk
9
Weergavevenster Afhankelijk van het geselecteerde tabblad van de werkbalk, geeft het venster verschillende tabbladen voor apparaten met configuratieopties en informatie weer.
5.2
De menubalk Dit gedeelte bevat speciale bedieningsfuncties, tools en helpfuncties.
5.2.1
Het menu Bestand Toegang tot de menu-opdrachten: 4
Klik op het menu Bestand. De volgende opdrachten worden weergegeven.
Verbinden met Server... Sluit Configuration Manager aan op een server. Hierdoor kunt u een server instellen en een client-/serversysteem configureren. Verbinding verbreken met Server De verbinding tussen Configuration Manager en een server is verbroken. Offline werken / Online werken De instellingen voor geselecteerde apparaten kunnen offline worden uitgevoerd terwijl het apparaat in bedrijf blijft. Hiervoor wordt van de configuratiebestanden van de apparaten lokaal een back-up gemaakt op uw computer. U kunt de gegevens bewerken en deze op een later moment terugsturen naar de apparaten.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
18
nl | Gebruikersinterface
Configuration Manager 5.0
Extern systeem emuleren... / Emulatie verlaten Importeert de systeemimage van een extern Configuration Manager systeem. Sluiten Het Configuration Manager programma wordt afgesloten. Hierdoor wordt ook de verbinding verbroken tussen Configuration Manager en de server.
5.2.2
Het menu Tools Toegang tot de menu-opdrachten: 4
Klik op het menu Extra. De volgende opdrachten worden weergegeven.
Configuratie-wizard... Start de wizard voor de basisconfiguratie van apparaten. Logboekregistratie... Geeft het dialoogvenster Communicatielogboek apparaat weer. Hier kunt u de RCP+ opdrachten weergeven die door Configuration Manager zijn verzonden bij de aansluiting van de apparaten, tenminste als u de registratie hebt ingeschakeld. Apparaattoewijzer... Geeft het dialoogvenster Apparaattoewijzer weer. Een overzicht van alle beschikbare apparaten in het netwerk en alle apparaten die zijn toegewezen aan het systeem. Tabelweergave... Geeft het dialoogvenster Tabelweergave apparaten weer. Een overzicht van specifieke instellingen voor afzonderlijk geselecteerde apparaten. Scan schermafbeelding... Geeft een venster weer waarin een schermafbeelding van iedere aangesloten camera wordt getoond. Als u met uw rechtermuisknop op een schermafbeelding klikt, worden de opdrachten weergegeven die relevant zijn voor het apparaat.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Gebruikersinterface | nl
19
Bewaking apparaatstatus... Geeft het dialoogvenster Bewaking apparaatstatus weer dat een snel overzicht geeft van de status van de geselecteerde apparaten. Image van systeem opslaan Slaat het image op van het huidige Configuration Manager systeem voor een emulatie op een andere PC. iqn-Mapper... Geeft het dialoogvenster iqn-Mapper weer waarin u de clients voor weergave van opnamen aan NetApp iSCSI systemen kunt koppelen. Overige Andere softwarecomponenten kunnen direct worden gestart. Hiervoor is het nodig dat het relevante programma op dezelfde pc is geïnstalleerd.
5.2.3
Het menu Help Toegang tot de menu-opdrachten: 4
Klik op het menu Help. De volgende opdrachten worden weergegeven.
Online-Help... Geeft de Configuration Manager online-Help weer. Online-Help VRM... Geeft de Video Recording Manager online-Help weer. Info over... Geeft het dialoogvenster Info over Configuration Manager weer met daarin informatie over bijvoorbeeld de softwarecomponenten geïnstalleerd op deze pc en de softwareversienummers van de geïnstalleerde componenten.
5.3
Tabbladen van werkbalk Met de werkbalk hebt u snel toegang tot de belangrijkste functies.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
20
nl | Gebruikersinterface
5.3.1
Configuration Manager 5.0
Het tabblad Apparaten Dit tabblad geeft alle IP-videoapparaten weer die worden ondersteund door Configuration Manager en die bij de netwerkscan zijn gedetecteerd. Aanvullende informatie: –
De informatie over een apparaat is vetgedrukt wanneer het apparaat bij de laatste netwerkscan als nieuw is gedetecteerd.
–
De informatie over een apparaat wordt in rood weergegeven als het apparaat een IP- of MAC-adres heeft dat al wordt gebruikt door ander apparaat in het systeem. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als verschillende nog niet geconfigureerde apparaten direct na elkaar worden aangesloten.
–
U kunt extra informatie over de apparaten bekijken als u de schuifbalk naar rechts beweegt.
5.3.2
Het tabblad Mijn apparaten Dit tabblad toont alle apparaten die eerder handmatig aan het systeem zijn toegewezen. Aanvullende informatie: –
De informatie over een apparaat is vetgedrukt wanneer het apparaat bij de laatste netwerkscan als nieuw is gedetecteerd.
–
De informatie over een apparaat wordt in rood weergegeven als het apparaat een IP- of MAC-adres heeft dat al wordt gebruikt door ander apparaat in het systeem. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als verschillende nog niet geconfigureerde apparaten direct na elkaar worden aangesloten.
–
U kunt extra informatie over de apparaten bekijken als u de schuifbalk naar rechts beweegt.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
5.3.3
Gebruikersinterface | nl
21
Het tabblad Voorkeuren In dit tabblad hebt u toegang tot algemene en toepassingsspecifieke instellingen. Hier kunt u een basisconfiguratie uitvoeren voor zowel de Configuration Manager zelf als voor andere IP-videoapparatuur van Bosch. Dit tabblad heeft een boomstructuur met de volgende hoofdmappen: –
Algemeen
–
Toepassingen
Vouw indien nodig de mappen uit om onderliggende items te zien. Map Algemeen Op dit tabblad configureert u de instellingen die van invloed zijn op verschillende programma's. Wijzigingen worden alleen actief als u klikt op het pictogram Opslaan in de werkbalk. –
Algemeen > Mappen Geeft aan waar schermafbeeldingen, opnamesequenties en databases van vdb.xml moeten worden opgeslagen. Deze instellingen zijn relevant voor Video Client.
–
Algemeen > Logboekregistratie De logboekregistratie van RCP+ opdrachten in- of uitschakelen. Er wordt een logboekbestand gemaakt voor elk apparaat in het systeem. U kunt ook de minimumperiode voor het bewaren van de logboekbestanden opgeven.
–
Algemeen > Client/server –
Tabblad Toegang > Server groep Verbinden met server Schakel deze optie in als u uw systeem beheert met VRM. Raadpleeg de afzonderlijke documentatie over VRM voor meer details. IP-adres server
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
22
Configuration Manager 5.0
nl | Gebruikersinterface
Voer het IP-adres in van de computer waarop VRM is gestart. IP-adres failover-server 1 IP-adres failover-server 2 Voer, indien nodig, de IP-adressen van de failoverservercomputers in. –
Tabblad iSCSI-media > iSCSI-media groep Wachtwoord Voer het wachtwoord in voor de toegang tot de iSCSImedia, indien deze met een wachtwoord zijn beveiligd. Bij het toewijzen van wachtwoorden moet erop worden gelet dat ze voor het totale systeem geldig moeten zijn.
Map Toepassingen Op dit tabblad configureert u de instellingen die van invloed zijn op één programma. Wanneer u deze pagina verlaat, vraagt Configuration Manager u of u de wijzigingen wilt opslaan. Wijzigingen worden alleen actief als u klikt op het pictogram Opslaan in de werkbalk. Op dit tabblad worden alleen programma's weergegeven die zijn geïnstalleerd op de computer. Wanneer een programma niet wordt weergegeven op dit tabblad, controleer dan of het is geïnstalleerd op de computer en installeer het indien nodig. –
Toepassingen > Configuration Manager Hier kunt u de standaardinstellingen voor Configuration Manager wijzigen. –
Tabblad Toegang> Toegang groep Wachtwoord Wijs hier een wachtwoord toe dat de toegang beveiligt tot Configuration Manager. Als u dit veld leeg laat, start het programma zonder dat er om een wachtwoord gevraagd wordt. Dit wachtwoord is alleen geldig voor de computer waarop het werd ingesteld.
– 2014.05 | V2 | DOC
Tabblad Netwerkscan > Netwerkscan groep Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Gebruikersinterface | nl
23
Continu netwerk scannen Stel deze optie in als het netwerk met regelmatige tussenpozen moet worden gescand. Scaninterval [s] Voer het tijdsinterval in seconden voor automatisch scannen in door een waarde te kiezen tussen 10 en 3600 seconden (1 uur). Multicast gebruiken Wanneer u apparaten in verschillende subnetten gebruikt, schakel deze optie dan in. Hiermee kunnen alle apparaten die bij een ander subnet horen dan de pc waarop Configuration Manager is geïnstalleerd ook in de netwerkscan worden opgenomen. Anders moet u deze apparaten handmatig aan het systeem toevoegen. Multicast-bedrijf vereist een multicast-netwerk dat UDP- en IGMP-protocollen gebruikt. –
TabbladNetwerkscan > IP-adresbereik groep Modus Geef het IP-adresbereik op en maak uitdrukkelijk uw toestemming of weigering kenbaar met betrekking tot het gebruik van deze adressen.
–
Tabblad Video > Monitor groep Interval vernieuwen Selecteer hoe vaak de schermafbeeldingen moeten worden vernieuwd die in de verschillende tabbladen (bijvoorbeeld VCA) worden weergegeven: Continu: beeld wordt zo vaak mogelijk vernieuwd. 0 seconden: beeld wordt één keer weergegeven, maar niet vernieuwd. 1 … 10 seconden: beeld wordt dienovereenkomstig vernieuwd. Encoder
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
24
Configuration Manager 5.0
nl | Gebruikersinterface
Kies of u de afbeeldingen wilt weergeven in videoindeling (MPEG) of als continu bijgewerkte schermafbeeldingen (JPEG). –
Tabblad Repository > Repository groep Databasemap Selecteer het pad naar de map voor offline configuratie. Als u hier niets invoert, wordt de volgende standaardinstelling gebruikt.
–
Tabblad Opslaan in het logboek > I/O apparaat groep Selecteer of het logboek voor apparaatcommunicatie moet worden opgeslagen in een bestand en welke gegevens dit moet bevatten.
–
Tabblad Vormgeving > Opstarten groep Laatste weergave herstellen Indien ingeschakeld, wordt de volgende keer dat Configuration Manager gestart wordt, de meest recente weergave getoond. Alleen na bevestiging Indien ingeschakeld, wordt u de volgende keer dat Configuration Manager gestart wordt, gevraagd of u de meest recente weergave wilt herstellen.
–
Tabblad Vormgeving > Weergave groep ONVIF-apparaten weergeven (experimenteel) Indien ingeschakeld, worden alle ONVIF-apparaten weergegeven.
–
Tabblad Vormgeving > Werkbalk groep Hoofdwerkbalk Klik op Bewerken om de werkbalk aan te passen.
–
Tabblad Vormgeving > Database cameranamen groep Voorvoegsel apparaatnaam bij cameranaam Geeft de naam van de encoder weer vóór de cameranaam in de cameralijst als camera's in het systeem zijn geïntegreerd via video-encoders.
– 2014.05 | V2 | DOC
Toepassingen > Video Client Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Gebruikersinterface | nl
25
Hier kunt u de standaardinstellingen voor Video Client wijzigen. –
Tabblad Gebruikersbeheer > Tabblad Beheer Gebruikers groep Implementeer gebruikersbeheer om de toegang tot het programma Video Client te beheren.
–
Tabblad Camera's > Tabblad Cameravolgorde Cameravolgorde groep Geef aan welke camera's vermeld worden in Video Client en definieer de bijbehorende toegangsrechten.
–
Tabblad Camera's > Tabblad Cameratoegang Cameratoegang groep Specificeer de toegangsrechten voor de camera's die worden vermeld in Video Client. Aan iedere gebruiker wordt standaard het hoogste bevoegdheidsniveau toegekend.
–
Tabblad Digitale ingangen > Tabblad Digitale ingangsvolgorde Digitale ingangsvolgorde groep Geef aan welke digitale ingangen vermeld worden in Video Client en definieer de bijbehorende toegangsrechten.
–
Tabblad Digitale ingangen > Digitale ingangstoegang Digitale ingangstoegang groep Specificeer de toegangsrechten voor de digitale ingangen die worden vermeld in Video Client. Aan iedere gebruiker wordt standaard het hoogste bevoegdheidsniveau toegekend.
–
Tabblad Alarmuitgangen > Tabblad Uitgangsvolgorde Uitgangsvolgorde groep Geef aan welke alarmuitgangen vermeld worden in Video Client en definieer de bijbehorende toegangsrechten.
–
Tabblad Alarmuitgangen > Uitgangstoegang
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
26
Configuration Manager 5.0
nl | Gebruikersinterface
Uitgangstoegang groep Specificeer de toegangsrechten voor de alarmuitgangen die worden vermeld in Video Client. Aan iedere gebruiker wordt standaard het hoogste bevoegdheidsniveau toegekend. –
Tabblad Toepassing > Tabblad Toepassing > Opname op werkstation groep Pad voor opname op werkstation Selecteer het pad naar de map waarnaar Video Client handmatige opnamen gaat exporteren. Als u hier niets invoert, wordt de volgende standaardinstelling gebruikt: %current user%\My Documents\ Bosch\VideoClient \Recording Maximum schijfgebruik [GB] Selecteer de maximale harde schijfgeheugenruimte die zal worden gebruikt voor handmatige opnamen. Als u hier niets invoert, wordt als standaardinstelling 10 gebruikt. Opnamen wissen als het maximum schijfgebruik wordt overschreden Activeer deze optie, indien de bestaande opnamen moeten worden overschreven, nadat de maximale geheugencapaciteit is bereikt.
–
Tabblad Toepassing > Tabblad Toepassing > IntuiKey groep Bedieningspaneel gebruiken Schakel het selectievakje in als een IntuiKey bedieningspaneel wordt gebruikt. COM-poort Als het programma bediend wordt via een IntuiKeybedieningspaneel, voer hier dan het nummer van de COM-poort in.
–
2014.05 | V2 | DOC
Tabblad Toepassing > Tabblad Licentie
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Gebruikersinterface | nl
27
Op deze pagina kunt u de informatie vinden over licenties voor camerakanalen in Video Client. Een Video Client installatie heeft standaard 16 camerakanalen. U kunt extra kanalen inschakelen door een licentie te kopen. Raadpleeg de Video Client bedieningshandleiding voor meer informatie. Host-ID De host-ID die nodig om een licentie te installeren voor extra camerakanalen voor Video Client wordt hier weergegeven. Aantal camera's Het aantal ingeschakelde camerakanalen wordt hier weergegeven. Licentie toevoegen... Klik om een licentiebestand voor extra camerakanalen toe te voegen.
5.4
Pictogrammen taakbalk Met de werkbalkpictogrammen hebt u snel toegang tot verschillende Configuration Manager functies. Pagina opnieuw laden Laadt opnieuw de pagina voor het geselecteerde apparaat. Info Geeft gedetailleerde informatie over het geselecteerde apparaat. Live-video Geeft de live-videobeelden van het geselecteerde apparaat weer. Logboekregistratie Geeft het dialoogvenster Communicatielogboek apparaat weer.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
28
nl | Gebruikersinterface
Configuration Manager 5.0
Hier kunt u de RCP+ opdrachten weergeven die door Configuration Manager zijn verzonden bij de aansluiting van de apparaten, tenminste als u de registratie hebt ingeschakeld. Apparaattoewijzer Geeft het dialoogvenster Apparaattoewijzer weer. In dit dialoogvenster kunt u apparaten aan het systeem toewijzen en de apparaatstructuur uitbouwen. Tabelweergave Geeft het dialoogvenster Tabelweergave weer. Opslaan Slaat alle instellingen op die voor het geselecteerde apparaat zijn geconfigureerd.
5.5
De informatiebalk Wanneer een van de tabbladen Apparaten of My Devices is geselecteerd, wordt er een informatiebalk boven het weergavevenster weergegeven. Deze informatiebalk geeft als volgt beknopte informatie over elk geselecteerd apparaat: –
Apparaatnaam
–
Apparaattype
–
IP-adres apparaat
Opmerking: als verschillende apparaten worden geselecteerd, bevatten alle velden de aanduiding <Multiple> Voor hardware kunt u de pictogrammen aan de rechterkant van de balk gebruiken om extra informatie weer te geven.
5.6
De pictogrammen voor snelle indicatie De pictogrammen voor snelle indicatie weergeven: 4
Beweeg de muis over de pictogrammen om informatie te bekijken over processorbelasting, netwerkverbinding en opnamestatus:
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Gebruikersinterface | nl
29
Beschrijving van pictogrammen voor snelle indicatie –
Het pictogram aan de linkerkant geeft de invloed van de afzonderlijke functies op de encoderbelasting weer als een percentage. Bij apparaten met twee processoren wordt voor elke processor een apart pictogram weergegeven.
–
Het pictogram in het midden geeft het netwerkverbindingstype en de snelheid van het uitgaande (UL = Uplink) en inkomende (DL = Downlink) dataverkeer weer.
–
Het pictogram rechts geeft informatie over de opnamestatus. –
Groen: opname actief
–
Rood: fout
–
Oranje: opnameplanner actief, geen lopende opnamen
–
Grijs: opnameplanner niet actief, geen lopende opnamen
5.7
De statusbalk In de statusbalk aan de onderkant van het venster wordt het volgende weergegeven: –
In het linker gedeelte wordt weergegeven of er momenteel een netwerkscan bezig is.
–
In het middelste gedeelte wordt het aantal gedetecteerde, zichtbare en geselecteerde apparaten weergegeven.
–
In het rechter gedeelte staat of u momenteel Online of Offline werkt en of Configuration Manager momenteel op een server is aangesloten. Als het is verbonden met een server, wordt het IP-adres van de server weergegeven. Anders wordt de optie DB lokaal hier weergegeven. Als u een extern systeem emuleert, verschijnt de optie Systeem-emulatie hier.
–
Helemaal rechts wordt het versienummer van de Configuration Manager weergegeven.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
30
5.8
Configuration Manager 5.0
nl | Gebruikersinterface
Het weergavevenster Het weergavevenster voor de tabbladen Apparaten en My Devices toont een reeks tabbladen, waarvan aantal en inhoud afhankelijk zijn van de apparaten die in de lijst zijn geselecteerd. De tabbladen in het weergavevenster kunnen worden gebruikt om de configuratie-instellingen uit te voeren die het apparaat ook in de webbrowser-weergave biedt, waarvan sommige een enigszins afwijkende samenstelling hebben. Toegang van Configuration Manager naar de apparaten kan worden geconfigureerd bij het selecteren van de tabbladen Algemeen en Toegang unit (niet nodig voor webbrowser). Uitvoerige informatie over de configuratieopties van een apparaat vindt u in de bijbehorende apparaatdocumentatie en de online Help in de desbetreffende webbrowserweergave. Aanwijzing! Wijzigingen worden alleen actief als u klikt op het pictogram Opslaan in de werkbalk.
5.9
Gebruikte pictogrammen De apparaten op de tabbladen Apparaten / My Devices worden aangeduid met de volgende pictogrammen: Apparaatpictogrammen Encoder/decoder Camera Hardwarerecorder Opslagsysteem iSCSI-doel Station
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Gebruikersinterface | nl
31
VRM-server VRM-failover-server VRM-server voor tweede opnamestream VRM-failover-server voor tweede opnamestream Pictogrammen voor apparaatstatus De status van een apparaat wordt als volgt weergegeven: Apparaat is online. Apparaat is offline. Apparaten die grijs worden weergegeven zijn niet bereikbaar. Er is geen communicatie mogelijk. Dit kunnen bijvoorbeeld apparaten zijn waarvoor de voeding is onderbroken. Apparaat is defect. Een rood pictogram met een uitroepteken geeft defecte apparaten aan. Apparaat is met een wachtwoord beveiligd. Apparaten die met een wachtwoord zijn beveiligd worden met een hangslot aangeduid totdat u zich bij het apparaat hebt geïdentificeerd. Apparaat is offline en met een wachtwoord beveiligd. Deze apparaten worden grijs weergegeven en aangegeven met een hangslot.
5.10
Snelmenu Klik met de rechtermuisknop op een apparaat om het snelmenu te openen. Als u meerdere apparaten hebt geselecteerd, zijn niet alle opties in het snelmenu actief. Hieronder volgt een overzicht van de opdrachten:
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
32
Configuration Manager 5.0
nl | Gebruikersinterface
Toevoegen aan systeem... (Tabblad Apparaten) Wijst het geselecteerde apparaat aan het systeem toe. Voordat u een toewijzing maakt, kunt u een groep selecteren of een nieuwe creëren. Deze opdracht komt overeen met het dialoogvenster Apparaattoewijzer. Groep selecteren (Tabblad My Devices) Als er verschillende apparaten gegroepeerd zijn, kunt u deze opdracht gebruiken om alle apparaten of camera's van die groep te selecteren voor een wijziging. Nieuw apparaat... (Tabblad My Devices) Wijst een niet op de lijst genoemd apparaat aan het systeem toe. Deze opdracht is alleen actief wanneer u op het gedeelte van het linker deelvenster klikt waarin geen apparaten zijn vermeld. Verwijderen (My Devices) Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat uit het systeem. Verificatie voor sessie instellen... (Tabblad Apparaten) Als een geselecteerd apparaat met een wachtwoord is beveiligd, moet u zich bij dat apparaat identificeren. Configureren... Toont het bijbehorende configuratieprogramma, indien dit is geïnstalleerd. iSCSI-systeem toevoegen... (VRM) Geeft het dialoogvenster iSCSI-systeem toevoegen weer. Hier kunt u een iSCSI-systeem toevoegen aan de VRM, met behulp van het host-IP-adres en het SNMP-IP-adres. 2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Gebruikersinterface | nl
33
LUN-toewijzing... (iSCSI-systeem) Geeft het dialoogvenster LUN-toewijzing weer. Hier kunt u afzonderlijke LUN's toevoegen aan het systeem. Bestand uploaden –
Firmware... U kunt het gewenste uploadbestand selecteren en het uploaden starten. Raadpleeg de informatie over het uploaden van firmware in de documentatie voor het betreffende apparaat. U kunt deze opdracht gebruiken om tegelijkertijd een firmware-upload uit te voeren voor verschillende apparaten. U moet ervoor zorgen dat alle geselecteerde apparaten van hetzelfde apparaattype zijn wanneer u tegelijkertijd een firmware-upload uitvoert voor verschillende apparaten.
–
SSL-certificaat... Upload een SSL-certificaat naar het apparaat om gecodeerde communicatie met het apparaat mogelijk te maken.
–
Decoderlogo... Het decoderlogo is het beeld dat weergegeven wordt door de decoder wanneer er geen verbinding met een apparaat is. Voor dit doel kunt u uw eigen logo uploaden. Dit moet in H.263-formaat zijn.
Instellingen (Tabbladen Toevoegen aan systeem... en My Devices) –
Downloaden... Configuratiegegevens van de geselecteerde apparaten worden op uw computer opgeslagen voor offline bewerking.
–
Uploaden... De configuratiegegevens die offline zijn bewerkt, worden naar het geselecteerde apparaat verzonden. Zodra het uploaden succesvol is beëindigd, werkt het apparaat volgens de nieuwe configuratiegegevens.
–
Vervangen... (alleen op tabblad My Devices)
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
34
Configuration Manager 5.0
nl | Gebruikersinterface
Configuratiegegevens van vervangen apparaten worden automatisch vervangen door lokaal opgeslagen gegevens van eenzelfde type apparaat. Netwerkinstellingen apparaat... (Tabbladen Toevoegen aan systeem... en My Devices) Het dialoogvenster Netwerkinstellingen wordt weergegeven. Dit dialoogvenster wordt gebruikt om het IP-adres, subnetmasker en de gateway van het geselecteerde apparaat te wijzigen of de automatische IP-toewijzing via DHCP te activeren. Dit is alleen mogelijk bij apparaten die niet met een wachtwoord zijn beveiligd. Live-video weergeven... (Tabbladen Toevoegen aan systeem... en My Devices) Het venster wordt geopend en geeft live-videogegevens van het geselecteerde apparaat weer. U kunt een keuze maken uit verschillende weergave-opties afhankelijk van het door u geselecteerde apparaat. Weergeven in webbrowser... (Tabbladen Toevoegen aan systeem... en My Devices) De livepage van de webbrowserweergave voor het apparaat wordt in de standaardbrowser geopend. Instellingen weergeven in webbrowser... De configuratiepagina van de webbrowserweergave voor het apparaat wordt in de standaardbrowser geopend. Apparaat-info... Het dialoogvenster met de apparaatgegevens wordt weergegeven. Knipperen LED-indicatie (Tabbladen Toevoegen aan systeem... en My Devices) Een LED op het apparaat knippert. Hierdoor kunt u controleren of er communicatie is tussen Configuration Manager en het apparaat. Deze opdracht helpt u ook bij het identificeren van een apparaat als meerdere apparaten van eenzelfde type op dezelfde locatie zijn geïnstalleerd. 2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Gebruikersinterface | nl
35
Opnieuw opstarten (Tabbladen Toevoegen aan systeem... en My Devices) Hiermee wordt het apparaat opnieuw opgestart. Dit is alleen mogelijk bij apparaten die niet met een wachtwoord zijn beveiligd. Ping (Tabbladen Toevoegen aan systeem... en My Devices) Pingt het geselecteerde apparaat om netwerkcommunicatie met dit apparaat te bevestigen.
5.11
Geblokkeerde invoervelden Het is mogelijk dat sommige velden geblokkeerd zijn voor bewerking. De redenen voor de blokkering worden door verschillende vermeldingen in de velden aangegeven. Indien verschillende apparaten zijn geselecteerd, kunnen sommige instellingen niet worden uitgevoerd. De invoervelden worden gemarkeerd met een hangslot. Als een apparaat aan het opnemen is, kunnen sommige instellingen niet worden gewijzigd. De invoervelden worden gemarkeerd met een hangslot. Stop de opname indien nodig. Als er een configuratiefout is, worden individuele velden overeenkomstig gemarkeerd. Dit pictogram wordt ook weergegeven als het apparaat offline is en u instellingen probeert te laden of op te slaan.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
36
nl | Gebruikersinterface
Configuration Manager 5.0
Invoervelden waarvoor u geen toestemming hebt om deze te veranderen, worden door een hangslot aangegeven en kunnen niet worden bewerkt. Sommige invoervelden kunnen niet worden bewerkt als u offline werkt (datum- en tijdinstellingen).
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
6
Apparaatconfiguratie met Configuratie-wizard | nl
37
Apparaatconfiguratie met Configuratie-wizard De Configuratie-wizard helpt u om binnen het netwerk snel en eenvoudig apparaten te configureren voor basisgebruik. Configuratie-wizard gebruiken: 1.
Klik in het menu Extra op Configuratie-wizard... en vervolgens op Volgende >. Het dialoogvenster Configuratie-wizard wordt weergegeven. De wizard leidt u door het configuratieproces.
2.
Wachtwoorden U hebt de optie om universele, systeemomvattende wachtwoorden toe te wijzen voor de drie gespecificeerde gebruikersgroepen. Als u dat niet wilt, laat u de invoervelden leeg. De wachtwoorden voor de gebruikersaccounts van het systeem zijn gekoppeld aan de systeemcomponenten. Wanneer u toegang tot een apparaat wilt, worden de volgende wachtwoorden gebruikt: administrator wordt gebruikt voor toegangsniveau service operator wordt gebruikt voor toegangsniveau user. Let ook op de bevoegdheidsniveaus: –
Bevoegdheidsniveaus van Configuration Manager: (hoogst / normaal / laagst) administrator / operator / live
–
Bevoegdheidsniveaus van videoapparaten: (hoogst / normaal / laagst) service / user / live
3.
Recorder Selecteer of er lokaal opnamen moeten worden gemaakt op de apparaten (bijvoorbeeld op een SD-kaart) of dat dit met een recorder moet gebeuren.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
38
Configuration Manager 5.0
nl | Apparaatconfiguratie met Configuratie-wizard
Voor het maken van opnamen met een recorder moet het relevante IP-adres worden ingevoerd of het adres van een geconfigureerde recorder uit de lijst worden geselecteerd. 4.
Apparaatselectie Alle in het netwerk gedetecteerde apparaten worden in een lijst weergegeven. Selecteer de apparaten die u wilt configureren met de wizard. Opmerking: Niet alle apparaten ondersteunen configuratie van IP-adressen via DHCP. Klik indien nodig op Bijwerken om deze apparaten achteraf handmatig te configureren.
5.
Netwerk Activeer de optie DHCP gebruiken als alle apparaten DHCP ondersteunen en u IP-adressen op deze wijze automatisch wilt toewijzen. Een andere mogelijkheid is om een IP-adresbereik in te voeren. Dit moet voldoende IP-adressen bevatten voor alle apparaten die moeten worden geconfigureerd.
6.
Datum en tijd Selecteer of de datum en tijd moeten worden overgenomen van de instellingen op uw pc of van een SNTP-server. Reset zo nodig de systeemtijd en datum op uw pc of voer het IPadres van een SNTP-server in.
7.
Videokwaliteit Specificeer de kwaliteit van de videogegevens voor alle apparaten. De relevante instellingen voor elk apparaat worden automatisch uitgevoerd.
8.
Opname Maak een uniforme opnameplanner voor alle apparaten. Als er geen opnamen gepland hoeven te worden, moet u de Uit modus kiezen voor elk opnameprofiel.
9.
Overzicht Er wordt een overzicht van de geselecteerde instellingen weergegeven. Klik op Toepassen om de apparaten te configureren volgens de geselecteerde instellingen.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
7
Werken met Configuration Manager | nl
39
Werken met Configuration Manager Het volgende gedeelte biedt een lijst met gebruikersacties voor de configuratie van hardware- en softwarecomponenten die kunnen worden uitgevoerd met behulp van Configuration Manager.
7.1
Apparaten toevoegen aan het systeem U kunt apparaten en componenten die in het netwerk zijn gedetecteerd, toevoegen aan het systeem. Apparaten aan het systeem toevoegen: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten, klik met de rechtermuisknop op een apparaat in de boomstructuur en vervolgens op Toevoegen aan systeem.... Het dialoogvenster Apparaat toevoegen aan systeemwordt weergegeven.
2.
Selecteer een bestaande groep om het apparaat toe te wijzen, of laat het veld open als u het apparaat niet aan een groep wilt toewijzen.
3.
Klik op OK.
Zie ook: –
7.2
Apparaten toewijzen, Pagina 39
Apparaten toewijzen Voordat u gaat werken met Video Client moet u de toewijzing voltooid hebben, aangezien het programma alleen toegang heeft tot apparaten die aan het systeem zijn toegewezen.
7.2.1
Vermelde apparaten toewijzen U kunt alle apparaten met behulp van het tabblad Apparaten toewijzen. Het is ook mogelijk apparaten toe te wijzen aan het systeem door deze toe te voegen aan het tabblad My Devices. Hierdoor wordt de configuratie vereenvoudigd, aangezien u uzelf
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
40
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
kunt beperken tot een relevante selectie van beschikbare apparaten en de toegewezen apparaten duidelijk kunt rangschikken in groepen. Vermelde apparaten toewijzen met behulp van het pictogram Apparaattoewijzer: 1.
Klik in de werkbalk op het pictogram Apparaattoewijzer . Het dialoogvenster Apparaattoewijzer wordt weergegeven. Alle in het netwerk gedetecteerde apparaten worden links in het dialoogvenster getoond en de apparaten die aan het systeem zijn toegewezen, worden aan de rechterzijde weergegeven.
2.
Sleep de niet-toegewezen apparaten van de linker- naar de rechterzijde van het venster.
3.
Sorteer de lijst met items indien nodig. Klik hiervoor op de desbetreffende tabelkop.
4.
Klik op OK. De apparaten worden in het systeem geïntegreerd.
Aanwijzing! Indien er geen apparaat kan worden geïntegreerd, verschijnt er een waarschuwingsmelding. Zie ook: –
7.2.2
Groepen maken, Pagina 43
Niet-vermelde apparaten toewijzen Met het dialoogvenster Apparaattoewijzer kunt u ook apparaten aan het systeem toewijzen die bij de netwerkscan niet zijn gedetecteerd. Een niet-vermeld apparaat toewijzen: 1.
Klik in het dialoogvenster Apparaattoewijzer met de rechtermuisknop in het gebied Toegewezen apparaten (maar niet op een apparaat).
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
2.
Werken met Configuration Manager | nl
41
Klik op Nieuw apparaat.... Het dialoogvenster Apparaat-editor wordt weergegeven.
3.
Geef de URL op (bijvoorbeeld het IP-adres met het poortnummer) van het apparaat. Het IP-adres moet eerder zijn ingesteld op het apparaat.
4.
In de lijst Type selecteert u
, of u selecteert het apparaattype in de lijst met ondersteunde apparaten. Wanneer u een ISDN-compatibel apparaat selecteert, wordt ook het veld voor het telefoonnummer geactiveerd.
5.
Voer het nummer voor de ISDN-verbinding in, wanneer u een apparaat met een ISDN-lijn wilt aansluiten.
6.
Klik op OK. Het apparaat wordt vermeld als toegewezen apparaat.
Aanwijzing! U kunt alleen ondersteunde apparaten toewijzen. In de boomstructuur van de tabbladen Apparaten en My Devices, worden niet-ondersteunde apparaten gedimd of rood weergegeven. Zie ook:
7.3
–
Groepen maken, Pagina 43
–
Gebruikte pictogrammen, Pagina 30
Apparaattoewijzingen wissen U kunt op elk moment apparaten uit het systeem verwijderen door de toewijzing te verwijderen. De apparaten worden dan niet langer weergegeven in het tabblad My Devices en zijn niet meer toegankelijk in Video Client. Apparaattoewijzingen wissen: 1.
Klik in de werkbalk op het pictogram Apparaattoewijzer . Het dialoogvenster Apparaattoewijzer wordt weergegeven.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
42
nl | Werken met Configuration Manager
2.
Configuration Manager 5.0
Sleep een apparaat van de rechterzijde naar de linkerzijde van het dialoogvenster of klik met de rechtermuisknop op het apparaat en klik op Verwijderen.
3.
Klik op OK.
Aanwijzing! U kunt op dezelfde manier groepen verwijderen. Wanneer u een groep verwijdert, kunt u ook de toewijzing van alle apparaten verwijderen die u aan die groep hebt toegewezen.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
7.4
Werken met Configuration Manager | nl
43
Groepen maken In het dialoogvenster Apparaattoewijzer kunt u de apparaten overzichtelijk in groepen indelen, bijvoorbeeld gesorteerd op locaties. Groepen maken: 1.
Klik in het dialoogvenster Apparaattoewijzer met de rechtermuisknop in het gebied Toegewezen apparaten (maar niet op een apparaat).
2.
Klik op Nieuwe groep.... Het dialoogvenster Nieuwe groep toevoegen wordt weergegeven.
3.
Voer een naam in voor de nieuwe groep.
4.
Klik op OK. De groep wordt toegevoegd aan de lijst.
5.
Sleep een apparaat van de lijst naar de groepsnaam. Het apparaat wordt aan de groep toegevoegd en onder de bijbehorende naam vermeld. Opmerking: sleep het apparaat van de groep naar de lijst om een apparaat uit een groep te verwijderen.
6.
Klik op OK. De indeling van de groep wordt weergegeven in de apparaatstructuur.
U kunt ook subgroepen maken door in het dialoogvenster Apparaattoewijzer een groep naar de naam van een andere groep te slepen. Extra opties –
Klik in de werkbalk op het tabblad My Devices, klik met de rechtermuisknop in het gebied van de boomstructuur (maar niet op een apparaat), en klik vervolgens op Nieuw apparaat....
–
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten, klik met de rechtermuisknop op een apparaat in de boomstructuur en vervolgens op Toevoegen aan systeem....
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
44
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
Er wordt een dialoogvenster weergegeven, waarin u het apparaat aan een groep kunt toewijzen. Selecteer een bestaande groep om het apparaat toe te wijzen, of laat het veld open als u het apparaat niet aan een groep wilt toewijzen.
7.5
Toegang krijgen tot het apparaat Als een apparaat momenteel niet met het systeem communiceert, bijvoorbeeld omdat het slechts tijdelijk bereikbaar is of omdat een firewall de communicatie blokkeert, wordt er een melding weergegeven in het weergavevenster. In dit geval biedt Configuration Manager verschillende instellingsopties om opnieuw communicatie tot stand te brengen. Storing IP-adres De communicatie kan mislukken, wanneer het IP-adres van het apparaat is gewijzigd (bijvoorbeeld met de webbrowserweergave van het apparaat) en Configuration Manager nog steeds gebruikmaakt van het oude IP-adres om de verbinding tot stand te brengen. 1. 2.
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten. Klik op Vernieuwen (onder de boomstructuur). Configuration Manager doorzoekt het netwerk naar apparaten en geeft ze weer met de bijbehorende huidige instellingen.
Apparaattoegang Als een firewall de communicatie tussen het apparaat en Configuration Manager blokkeert, kunt u het transmissieprotocol wijzigen: 1.
Klik in de werkbalk achtereenvolgens op het tabblad My Devices, het tabblad Algemeen en het tabblad Toegang unit.
2.
Selecteer in de groep Toegang apparaat het transmissieprotocol in de lijst Protocol. –
2014.05 | V2 | DOC
Standaard Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Werken met Configuration Manager | nl
45
UDP-transmissie via een niet-gespecificeerde poort –
HTTP TCP-transmissie via een vooraf ingestelde poort
–
HTTPS TCP-transmissie via een vooraf ingestelde poort
3.
Als u HTTP of HTTPS als protocol hebt geselecteerd, moet u de poort instellen in overeenstemming met de instellingen die zijn opgeslagen in het apparaat.
4.
Onder Verificatie kunt u een wachtwoord instellen voor een gebruikersnaam van het relevante apparaat. Dit betekent dat Configuration Manager automatisch toegang heeft tot het apparaat wanneer er een verbinding tot stand wordt gebracht, zonder dat de wachtwoordbeveiliging iedere keer moet worden uitgeschakeld.
Aanwijzing! Gebruik in het wachtwoord geen speciale tekens zoals &. Speciale tekens worden niet ondersteund voor het wachtwoord en kunnen de toegang tot het programma onmogelijk maken.
7.6
Apparaten vervangen Indien apparaten moeten worden vervangen, kan de configuratie van de nieuwe apparaten automatisch worden uitgevoerd met de functie Vervangen. De functie Vervangen kan alleen worden gebruikt voor apparaten die aan het systeem zijn toegewezen. Deze apparaten staan vermeld in het tabblad My Devices. Apparaten vervangen: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Preferences, vouw Toepassingen uit in de boomstructuur, klik op Configuration Manager en klik op het tabblad Repository.
2.
Voer in het vak Databasemap de locatie in waar een backup van de configuratiegegevens moet worden bewaard.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
46
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
3.
Klik in de werkbalk op het tabblad My Devices, klik met de rechtermuisknop op het apparaat, klik op Instellingen en vervolgens op Downloaden.... De configuratie-instellingen van het apparaat worden lokaal op uw pc opgeslagen.
4.
Vervang het apparaat.
5.
Klik in Configuration Manager op het tabblad My Devices. Er wordt aangegeven dat het vervangen apparaat niet is geconfigureerd.
6.
Klik met de rechtermuisknop op het apparaat en klik op Instellingen en vervolgens op Vervangen.... In het dialoogvenster Wizard Apparaat vervangen worden alle apparaten weergegeven die van hetzelfde type zijn als het vervangen apparaat waarvoor de configuratiegegevens zijn opgeslagen.
7.
Selecteer het vervangende apparaat dat in plaats van het geselecteerde apparaat is geïnstalleerd.
8.
Klik op Volgende >. De automatische configuratie wordt gestart.
9.
Indien de firmwareversie van het apparaat en het configuratiebestand verschillend zijn, volgt er een melding. U kunt een nieuwe firmwareversie naar het apparaat downloaden.
10. Klik opnieuw op Volgende > . Het dialoogvenster Apparaat vervangen wordt weergegeven met daarin de naam van het geselecteerde apparaat en extra informatie. 11. Klik op Start. De configuratiebestanden worden verzonden. Indien het niet mogelijk is om alle gegevens over te dragen, wordt het aantal gegevenspakketten dat niet is verzonden, vermeld in de kolom Mislukt. Wanneer de overdracht is voltooid, wordt het apparaat opnieuw opgestart, zodat de nieuwe instellingen van kracht
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Werken met Configuration Manager | nl
47
worden. Wanneer de knop Annuleren wordt vervangen door de knop Sluiten, is de procedure voltooid. 12. Klik op Sluiten. Het dialoogvenster Wizard Apparaat vervangen wordt weer weergegeven. 13. Klik op Voltooid om de procedure te voltooien.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
48
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
7.7
Schermafbeeldingen, opnamen en vbd.xmldatabases opslaan Geef aan waar schermafbeeldingen, opnamesequenties en databases van vdb.xml moeten worden opgeslagen. Deze instellingen zijn relevant voor Video Client. Schermafbeeldingen, opnamen en vbd.xml-databases opslaan: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Preferences, vouw Algemeen uit in de boomstructuur, klik op Mappen en klik op het tabblad Mappen.
2.
In het invoerveld voert u het pad in voor de opslaglocatie of klikt u op … om een map te selecteren.
U kunt een willekeurige in het netwerk beschikbare directory als de doellocatie selecteren. Als u geen map voor schermafbeeldingen en geen map voor opname invoert, wordt de volgende standaardinstelling gebruikt: –
C:\New Folder
Waarschuwing!
!
Controleer de geselecteerde mappen regelmatig op beschikbare geheugenruimte. Verwijder opnamen die niet langer nodig zijn.
7.8
offline werken De functie Offline werken wordt gebruikt voor het volgende: –
Om configuratiegegevens van alle apparaten naar één pc te versturen, zodat deze lokaal kunnen worden bewerkt.
–
Om lokaal op één pc een back-up te maken van de configuratiebestanden van alle geselecteerde apparaten. Indien een apparaat wordt vervangen door een apparaat van hetzelfde type, kunnen de configuratiegegevens zonder meer naar het nieuwe apparaat worden gezonden.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Werken met Configuration Manager | nl
49
De functie Offline werken kan alleen worden gebruikt voor apparaten die aan het systeem zijn toegewezen. Deze apparaten staan vermeld in het tabblad My Devices. De locatie wijzigen waar een back-up van de configuratiegegevens wordt bewaard: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Preferences, vouw Toepassingen uit in de boomstructuur, klik op Configuration Manager en klik op het tabblad Repository.
2.
Voer in het vak Databasemap het pad in naar de gewenste map.
Gegevens voor offline configuratie downloaden: 1.
Klik in het menu Bestand op Offline werken. Indien een van de apparaten in het systeem offlineconfiguratie niet ondersteunt, verschijnt er een bericht. Klik op OK om verder te gaan.
2.
In het volgende dialoogvenster kunt u kiezen of de huidige configuratiegegevens van alle apparaten in het systeem moeten worden opgeslagen in het lokale archief.. Klik op Ja om uw lokaal opgeslagen apparaatdatabase bij te werken.
3.
In het dialoogvenster Instellingen downloaden staat een lijst met alle apparaten waarvoor op dit moment configuratiegegevens worden overgedragen.
4.
Klik op Start. Indien het niet mogelijk is om voor ieder apparaat alle gegevens over te dragen, wordt het aantal gegevenspakketten dat niet is verzonden, vermeld in de kolom Mislukt. Wanneer de knop Annuleren wordt vervangen door de knop Sluiten, is de procedure voltooid.
5.
Klik op Sluiten. Als de configuratiegegevens voor de afzonderlijke apparaten niet consistent zijn, verschijnt er een waarschuwingsmelding. U kunt op dat moment de
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
50
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
procedure annuleren en online verder werken. Als u de waarschuwing negeert, gaat u offline werken. Offline verschijnt nu in de statusbalk: 6.
Configureer nu met Configuration Manager de apparaten offline. Alle wijzigingen die u nu wilt uitvoeren, worden alleen lokaal op uw computer opgeslagen.
Aanwijzing! Configuration Manager wordt altijd in de online-modus gestart. Als Configuration Manager werd afgesloten toen deze offline was, krijgt u de volgende keer dat u opstart een melding wanneer de configuratiebestanden in het archief verschillen van de huidige apparaatinstellingen. U kunt dan kiezen of u wilt uploaden. U kunt ook een overdracht voor een afzonderlijk apparaat uitvoeren, bijvoorbeeld om een lokale back-up te maken van de configuratie, voordat een apparaat wordt vervangen. Een back-up maken van de configuratie: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten of My Devices.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het apparaat, klik op Instellingen en vervolgens op Downloaden....
Offline onfiguratiegegevens uploaden: 1.
Klik in het menu Bestand op Online werken.
2.
Om de gewijzigde configuratiegegevens naar bepaalde apparaten te zenden, selecteert u deze apparaten in het tabblad My Devices.
3.
Klik met de rechtermuisknop op deze apparaten, klik op Instellingen en vervolgens op Uploaden.... De geselecteerde apparaten worden weergegeven in het dialoogvenster Instellingen uploaden.
4.
Klik op Start om de procedure te starten. Wanneer de knop Annuleren wordt vervangen door de knop Sluiten, is de procedure voltooid.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
5.
Werken met Configuration Manager | nl
51
Klik op Sluiten. Als de configuratiegegevens voor de afzonderlijke apparaten niet consistent zijn, verschijnt er een waarschuwingsmelding. U kunt op dat moment de procedure annuleren en offline verder werken. Als u deze waarschuwing negeert, gaat u online werken.
De apparaten hebben nu de offline configuratie-instellingen en in de statusbalk verschijnt Online opnieuw: Aanwijzing! Configuration Manager wordt altijd in de online-modus gestart. Als Configuration Manager werd afgesloten toen deze offline was, krijgt u de volgende keer dat u opstart een melding wanneer de configuratiebestanden in het archief verschillen van de huidige apparaatinstellingen. U kunt dan kiezen of u wilt uploaden.
7.9
Systeem-emulatie De complete systeemconfiguratie kan worden opgeslagen als een systeemimage en geëmuleerd met behulp van een andere Configuration Manager applicatie. Deze functie helpt u problemen te isoleren zonder dat het daarbij nodig is om het systeem binnen te gaan. Een systeemimage opslaan: 1.
Klik in het menu Extra op Image van systeem opslaan.... Het dialoogvenster Image van systeem opslaan wordt weergegeven.
2.
Kies de opslaglocatie en voer een naam in voor het zipbestand.
3.
Klik op Opslaan.
Een extern systeem emuleren 1.
Sla het zip-bestand met daarin de image van het externe systeem op uw pc op.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
52
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
2.
Klik in het menu Bestand op Extern systeem emuleren.... Het dialoogvenster Extern systeem selecteren wordt weergegeven waarin u de opslaglocatie en het imagebestand kunt selecteren.
3.
Klik op Open. De emulatie verloopt automatisch. Het bericht Systeememulatie verschijnt in de statusbalk.
4.
Klik in het menu Bestand op Emulatie verlaten om terug te keren naar uw eigen systeem. Het bericht Systeem-emulatie in de statusbalk verdwijnt.
7.10
Opmerkingen over meervoudige configuratie Het is mogelijk om meerdere apparaten selecteren en daarna tegelijkertijd de instellingen voor alle geselecteerde apparaten in te voeren. Op deze manier kunnen CCTV-systemen snel en efficiënt worden geconfigureerd. Meerdere apparaten configureren: 1.
Klik op het tabblad Apparaten of My Devices, en selecteer vervolgens de apparaten in de boomstructuur. Opmerking: gebruik voor het selecteren van meerdere apparaten CTRL en/of SHIFT.
2.
Selecteer in het weergavevenster het tabblad waarin u wijzigingen wilt aanbrengen. Voor de volgende speciale kenmerken zijn er diverse selectiemogelijkheden: –
Invoervelden die alleen voor afzonderlijke apparaten kunnen worden gewijzigd (bijvoorbeeld IP-adres apparaat), zijn geblokkeerd.
–
Invoervelden waarin de instellingen voor de geselecteerde apparaten anders zijn vanwege hun type (bijvoorbeeld de opnameplanning voor verschillende videozenders) zijn geblokkeerd.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
–
Werken met Configuration Manager | nl
53
In invoervelden waarin voor alle geselecteerde apparaten reeds dezelfde instellingen zijn ingevoerd, staan deze instellingen.
–
In invoervelden met verschillende invoeren voor de geselecteerde apparaten staat <meerdere> of M.
–
Opties die alleen voor sommige van de geselecteerde apparaten zijn geactiveerd (aangevinkt), worden aangegeven met een groen vierkant.
3.
Wijzig de instellingen indien nodig.
4.
Klik op Opslaan. In gewijzigde invoervelden waarin eerder <meerdere> of M stond, wordt nu een uniforme waarde weergegeven.
5.
Ga verder met alle overige tabbladen waarin u wijzigingen wilt aanbrengen.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
54
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
7.11
De werkbalk configureren U kunt de werkbalk aanpassen aan uw behoeften. Aanwijzing! Gebruik in het wachtwoord geen speciale tekens zoals &. Speciale tekens worden niet ondersteund voor het wachtwoord en kunnen de toegang tot het programma onmogelijk maken. De werkbalk aanpassen aan uw eisen: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Preferences, vouw Toepassingen uit in de boomstructuur, klik op Configuration Manager en klik op het tabblad Vormgeving.
2.
Klik in de groep Werkbalk op Bewerken.... Het dialoogvenster Instellingen werkbalk wordt weergegeven.
3.
Selecteer een item en klik op één van de pijltjes om het item te verplaatsen. U kunt een item uit de lijst Beschikbare acties naar de lijst Getoonde acties verplaatsen, of andersom. U kunt een item in de lijst Getoonde acties omhoog en omlaag verplaatsen.
4.
Klik op Toepassen om de wijzigingen over te nemen en verdere wijzigingen uit te voeren.
5.
Klik indien nodig op Standaard om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
6.
2014.05 | V2 | DOC
Klik op OK.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
7.12
Werken met Configuration Manager | nl
55
Apparaatinformatie opvragen Met Configuration Manager hebt u gemakkelijk toegang tot alle apparaten in het netwerk en kunt u snel over alle benodigde informatie over ieder afzonderlijk apparaat met een duidelijke indeling beschikken. Apparaatinformatie opvragen: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten of My
2.
Klik met de rechtermuisknop op een apparaat en vervolgens
Devices. op Apparaat-info.... De informatie over hardware, configuratie en verbinding wordt weergegeven. Extra opties: –
In de informatiebalk boven het weergavevenster worden naam, apparaattype en IP-adres weergegeven. Voor hardware wordt hier ook informatie weergegeven over de processorbelasting, netwerkverbinding en opnamestatus.
–
De tabbladen in het weergavevenster tonen alle configuratie-instellingen (vergelijkbaar met de webbrowserweergave voor het betreffende apparaat).
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
56
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
7.13
Netwerkscan uitschakelen Als u de automatische netwerkscan niet wilt gebruiken, kunt u het uitschakelen. Houd er rekening mee dat in dat geval de status van de apparaten niet regelmatig wordt gecontroleerd. Ongeacht de standaardinstelling kunt u een netwerkscan op ieder gewenst moment handmatig starten. De automatische netwerkscan uitschakelen: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Preferences, vouw Toepassingen uit in de boomstructuur, klik op Configuration Manager en klik op het tabblad Netwerkscan.
2.
Klik in de groep Netwerkscan om de Continu netwerk scannen te wissen.
Een netwerkscan handmatig activeren:
7.14
1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten.
2.
Klik op Vernieuwen (onder de boomstructuur).
Werken met Video Client Configuration Manager is absoluut noodzakelijk om te kunnen werken met Video Client, aangezien dit programma de apparaten toewijst aan het systeem dat voor Video Client toegankelijk is. Hier kunt u de standaardinstellingen voor Video Client wijzigen. Aanwijzing! Gebruik in het wachtwoord geen speciale tekens zoals &. Speciale tekens worden niet ondersteund voor het wachtwoord en kunnen de toegang tot het programma onmogelijk maken. Opmerking: als u een wachtwoord hebt opgegeven voor de gebruiker administrator, moet dit wachtwoord iedere keer dat de database wordt geopend, worden ingevoerd.
7.14.1
Gebruikers en gebruikersrechten aanmaken Gebruikers toevoegen en gebruikersrechten definiëren:
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
1.
Werken met Configuration Manager | nl
57
Klik in de werkbalk op het tabblad Preferences, vouw Toepassingen uit in de boomstructuur, klik op Video Client en klik op het tabblad Gebruikersbeheer.
2.
U kunt een nieuwe gebruiker creëren door in de groep Gebruikers op Toevoegen... te klikken. Het dialoogvenster Gebruiker wordt weergegeven.
3.
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in.
4.
Om de individuele gebruikersrechten te definiëren, selecteert u onder Rechten de betreffende selectievakjes. Opnamen afspelen De gebruiker kan opnamen afspelen in Video Client Opnamen exporteren De gebruiker kan opnamen exporteren in Video Client Opnamen verwijderen De gebruiker kan opnamen wissen in Video Client Tekstweergave toestaan De gebruiker kan gegevens weergeven van ATM/POSapparaten Toepassing sluiten De gebruiker kan de applicatie Video Client sluiten Volledig scherm afsluiten De gebruiker kan de volledige schermweergave sluiten in Video Client Opname op werkstation toestaan De gebruiker kan opnamen maken op het lokale werkstation.
5.
Om een gebruiker te verwijderen, selecteert u een naam in de gebruikerslijst en klikt u op Verwijderen.
7.14.2
Componenten selecteren Componenten selecteren: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Preferences, vouw Toepassingen uit in de boomstructuur, klik op Video Client, klik op het tabblad Camera's/Alarmuitgangen, en klik vervolgens op het relevante tabblad Order.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
58
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
2.
Selecteer de componenten die moeten worden vermeld in Video Client. De sorteervolgorde in deze lijsten komt overeen met die van de lijst in Video Client.
3.
Klik op de knoppen Begin, Omhoog, Omlaag en Onder om de positie van een geselecteerde component in de lijst te wijzigen.
7.14.3
Toegangsrechten specificeren U kunt verschillende toegangsrechten voor elke gebruiker opgeven. Toegangsrechten specificeren: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Preferences, vouw Toepassingen uit in de boomstructuur, klik op Video Client, klik op het tabblad Camera's/Digitale ingangen/ Alarmuitgangen, en klik vervolgens op het relevante tabblad Toegang. –
De toegangsrechten voor een enkel apparaat wijzigen: Klik met de linkermuisknop op de relevante gekleurde tabelcel totdat het gewenste bevoegdheidsniveau is geselecteerd.
–
De toegangsrechten voor alle componenten toewijzen (of andersom): Klik met de rechtermuisknop op de kop van de gekleurde kolom of rijkoptekst en selecteer de gewenste toegangsrechten.
Cameratoegang rechten PTZ-configuratie De gebruiker kan de PTZ-instellingen configureren. PTZ-bediening De gebruiker kan de camera bedienen.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Werken met Configuration Manager | nl
59
Alleen weergave De gebruiker kan videobeelden weergeven. Toegang geweigerd De gebruiker heeft geen toegang tot de camera. Digitale ingangstoegang / Uitgangstoegang rechten Besturing toegestaan De gebruiker kan de component bedienen. Alleen weergave De gebruiker kan de component weergeven. Toegang geweigerd De gebruiker heeft geen toegang tot de component.
7.15
Tabelweergave gebruiken De tabelweergave biedt de optie van een overzichtweergave van specifieke instellingen voor afzonderlijk geselecteerde apparaten in de vorm van een duidelijk gestructureerde tabel. Deze tabel kan worden geëxporteerd in *.csv-formaat. Tabelweergave gebruiken: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten of My Devices en selecteer vervolgens een of meer apparaten of camera's in de boomstructuur.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
60
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
2.
Klik in de werkbalk op het pictogram Tabelweergave
.
Het venster Tabelweergave wordt weergegeven. De tabel bevat een kolom waarin alle eerder geselecteerde apparaten en camera's worden weergegeven.
3.
Sleep de namen van de gewenste instelparameters vanuit de verschillende tabbladen naar de tabel. Er wordt een nieuwe kolom gemaakt in de tabel voor de parameter. Deze toont de waarde van elk van de geselecteerde apparaten en camera's.
4.
U kunt zo kolommen blijven toevoegen aan de tabel, totdat alle gewenste parameters in deze weergave beschikbaar zijn. Opmerking: niet alle parameters kunnen worden toegevoegd aan de weergave.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
5.
Werken met Configuration Manager | nl
61
Voeg indien nodig meer apparaten of camera's toe aan de tabelweergave. Druk hiervoor op CTRL en selecteer in de boomstructuur.
6.
Klik in een veld in de tabel. U kunt hier rechtstreeks parameters instellen voor afzonderlijke apparaten of camera's.
Werkbalk in de tabelweergave Instellen Slaat wijzigingen op die u hebt uitgevoerd in de instellingen voor apparaten en camera's binnen de tabelweergave. Exporteren Exporteert de tabel in *.csv-formaat. Opnieuw laden Laadt de oorspronkelijke weergave opnieuw. U kunt hierdoor alle wijzigingen ongedaan maken. Kopiëren Kopieert de tabel naar het klembord. Bovenste De tabelweergave wordt altijd als bovenste venster weergegeven. Schakel deze optie indien nodig in voordat u parameters uit de tabbladen naar de tabel sleept. Sjabloon Laadt een sjabloon van de tabel of slaat deze op.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
62
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
Extra opties in de tabelweergave –
Tabel sorteren: Klik op een kolomkop om de tabel te sorteren.
–
Apparaatopdrachten: Klik met de rechtermuisknop op een van de apparaten.
–
Een kolom verwijderen: Klik met de rechtermuisknop op een kolomkop en vervolgens op Kolom verwijderen.
–
Alle kolommen verwijderen: Klik met de rechtermuisknop op de kolomkop Apparaat links en klik op Alle kolommen verwijderen. De selectie voor de apparaten en camera's blijft ongewijzigd.
–
Een kolom verplaatsen: Sleep een kolomkop naar een andere positie.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
7.16
Werken met Configuration Manager | nl
63
Apparaatstatusmonitor gebruiken De apparaatstatusmonitor geeft voor de geselecteerde apparaten een dialoogvenster weer met statusinformatie die anders door middel van pictogrammen helemaal rechts in de informatiebalk wordt weergegeven. 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten of My Devices en selecteer vervolgens een of meer apparaten of camera's in de boomstructuur.
2.
Klik in het menu Extra op Bewaking apparaatstatus.... Het dialoogvenster Bewaking apparaatstatus wordt weergegeven.
3.
Klik in de menubalk op Selectie of Klik in de werkbalk op
.
Voor ieder geselecteerd apparaat worden de pictogrammen van de informatiebalk weergegeven.
4.
Plaats de muis op de pictogrammen om informatie te bekijken over processorbelasting, netwerkverbinding en opnamestatus:
5.
Om de informatie voor de andere apparaten weer te geven, moet u de selectie in het hoofdtabblad wijzigen en op Selectie klikken in het dialoogvenster.
6.
Om de weergave opnieuw in te delen, moet u op Sorteren klikken en de categorie selecteren waarop u wilt sorteren. Als u opnieuw klikt, wordt de sorteervolgorde omgekeerd.
7.
Klik in het menu Weergave op Werkbalk weergeven om een werkbalk weer te geven die snelle toegang geeft tot de verschillende menuopties.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
64
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
Beschrijving van pictogrammen voor snelle indicatie –
Het pictogram aan de linkerkant geeft de invloed van de afzonderlijke functies op de encoderbelasting weer als een percentage. Bij apparaten met twee processoren wordt voor elke processor een apart pictogram weergegeven.
–
Het pictogram in het midden geeft het netwerkverbindingstype en de snelheid van het uitgaande (UL = Uplink) en inkomende (DL = Downlink) dataverkeer weer.
–
Het pictogram rechts geeft informatie over de opnamestatus. –
Groen: opname actief
–
Rood: fout
–
Oranje: opnameplanner actief, geen lopende opnamen
–
Grijs: opnameplanner niet actief, geen lopende opnamen
7.17
Apparaatconfiguratie met het weergavevenster Het weergavevenster voor de tabbladen Apparaten en My Devices toont een reeks tabbladen, waarvan aantal en inhoud afhankelijk zijn van de apparaten die in de boomstructuur zijn geselecteerd. De tabbladen kunnen worden gebruikt om de configuratieinstellingen uit te voeren die het apparaat ook in de webbrowser-weergave biedt, waarvan sommige een enigszins afwijkende samenstelling hebben. Vanwege het grote aantal mogelijke instellingen worden niet alle details hier behandeld. Hieronder staan slechts enkele voorbeelden van de configuratie-opties: –
Weergavestempel (cameranaam, tijdsstempel) aan of uit
–
Encoderprofielen maken
–
Configuratie van uitgang naar een analoge monitor (decoder)
– 2014.05 | V2 | DOC
Alarmconfiguratie Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
–
Werken met Configuration Manager | nl
65
Configuratie/installatie lokale opnamen etc.
Uitvoerige informatie over de configuratieopties van een apparaat vindt u in de bijbehorende apparaatdocumentatie en de online Help in de desbetreffende webbrowserweergave. Wijzigingen aanbrengen in het weergavevenster: 1.
Klik in de werkbalk op het tabblad Apparaten of My Devices en selecteer vervolgens het apparaat in de boomstructuur.
2.
Klik in het weergavevenster rechts op het tabblad voor het gebied dat u wilt bewerken.
3.
Breng de gewenste wijzigingen aan.
4.
Klik in de werkbalk op het pictogram Opslaan om de nieuwe instellingen op te slaan.
5.
Ga verder met de instellingen in de andere tabbladen.
Sommige instellingen (bijv. Apparaattijd) kunnen alleen worden gewijzigd als het apparaat op dat moment niet opneemt. Stop indien nodig eerst alle opnamen voordat u wijzigingen aanbrengt.
7.18
Clients voor weergave van opnamen met iqn-Mapper koppelen Bosch iqn-Mapper... is een tool die wordt gebruikt om clients voor weergave van opnamen aan NetApp iSCSI-systemen te koppelen. De koppeling is nodig om de videogegevens af te spelen die opgeslagen zijn in de NetApp iSCSI-systemen. Het is niet nodig om videogegevens af te spelen die op andere iSCSIsystemen zijn opgeslagen en door Bosch of lokale opslagmedia (bijvoorbeeld harde USB-schijven of CF-kaarten) worden ondersteund. U hoeft de relevante apparaten niet te selecteren; want iqnMapper... koppelt automatisch alleen de gegevens genoemd in het tabblad My Devices die worden opgeslagen in de NetApp
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
66
Configuration Manager 5.0
nl | Werken met Configuration Manager
iSCSI-systemen. Dit betreft alle zenders die voor lokale opslag gebruik maken van NetApp iSCSI-systemen en ook voor alle VRM systemen. Clients voor weergave van opnamen koppelen: 1.
Klik in het menu Extra op iqn-Mapper.... Het dialoogvenster iqn-Mapper... wordt weergegeven. De eerste parameter wordt zoveel mogelijk automatisch bepaald. Meer invoergegevens zijn niet nodig. De tweede parameter Configuratie-wachtwoord (alleen zender) is alleen beschikbaar als iqn-Mapper e zender identificeert in het tabblad My Devices dat door NetApp iSCSI-systemen voor lokale opslag wordt gebruikt.
2.
Als de tweede parameter beschikbaar is, voer dan het wachtwoord dat is vastgesteld voor gebruiker root in het NetApp iSCSI-station in.
3.
Klik op OK om het koppelen voor het iSCSI-station te starten met het bijbehorende wachtwoord. Naast het monitoren van de status via de voortgangsbalk kunt u ook extra informatie bekijken in het onderste gedeelte van het venster.
4.
Herhaal de voorgaande stappen voor alle root wachtwoorden in uw systeem. Als u ook stations hebt die niet met een wachtwoord zijn beveiligd, herhaal dan stap 3 en laat het veld Configuratie-wachtwoord (alleen zender) leeg.
5.
Als er geen tweede parameter beschikbaar is, klik dan op OK. De volledige koppelprocedure verloopt automatisch.
6.
Als er geen foutmeldingen verschijnen in het onderste gedeelte van het dialoogvenster, is het koppelen met succes voltooid. Klik op Sluiten.
U kunt nu de opgeslagen videogegevens afspelen op de pc. Het koppelen mag maar één keer plaatsvinden voor iedere pc die gebruikt wordt voor het afspelen van videobeelden. U hoeft alleen maar de procedure te herhalen voor het koppelen van elk nieuw iSCSI-station dat u aan uw systeem hebt toegevoegd. 2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
Werken met Configuration Manager | nl
7.19
Werken met andere componenten
7.19.1
IVA / IVMD
67
IVA (Intelligente Video Analyse) en IVMD (Intelligent Video Motion Detection) zijn modules in de firmware van het apparaat waarvoor mogelijk een licentie is vereist. Ze zijn ingeschakeld in het tabblad Licentie van het relevante apparaat. De licentie geldt alleen voor het IP-videoapparaat van Bosch. IVA en IVMD worden alleen ingesteld met Configuration Manager. Meer gedetailleerde informatie over IVA en IVMD en over de configuratie van deze firmwaremodules met gebruik van Configuration Manager vindt u in de aparte documentatie in de online catalogus van Bosch.
7.19.2
Video Client Configuration Manager is absoluut noodzakelijk om te kunnen werken met Video Client, aangezien dit programma de apparaten toewijst aan het systeem dat voor Video Client toegankelijk is. U kunt bovendien het tabblad Preferences gebruiken om de basisinstellingen te configureren voor het gebruik van Video Client. Raadpleeg ook de aparte documentatie over Video Client.
7.19.3
VRM Als u opnamen die beheerd worden door VRM met behulp van Video Client wilt afspelen, moeten de apparaten waarvoor de opnamen beschikbaar zijn, worden toegewezen aan het systeem met Configuration Manager. Daarnaast moet een verbinding met de VRM-server tot stand worden gebracht. Meer details vindt u in de aparte documentatie van VRM.
7.19.4
Bosch VMS Voor Bosch VMS is Configuration Manager in eerste instantie een hulpprogramma om het apparaat efficiënt te configureren.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
68
nl | Werken met Configuration Manager
7.19.5
Configuration Manager 5.0
Monitor Wall Monitor Wall wordt door Configuration Manager gezien als een hardwaredecoder. Zodra een Monitor Wall op een pc met een IP-netwerkaansluiting wordt gebruikt, wordt deze na de netwerkscan toegevoegd aan de lijst. U kunt met Configuration Manager verschillende instellingen configureren, die in de aparte documentatie van Monitor Wall uitgebreider worden uitgelegd.
2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuration Manager 5.0
| nl
69
Index A
Aansluiting
D
Database
lokaal of server, 29 Apparaat Beveiligd met een wachtwoord, 31 gesynchroniseerde instellingen, 52 groep toewijzen;apparaten groeperen, 43 IP-adres, 44 niet bereikbaar, 31
folder, 24 Downloaden, 33
E
Extern systeem emuleren, 51
F
Firmware uploaden, 33
G
Gebruikersbeheer Gebruikersbeheer aanmaken,
opnieuw starten, 35 pictogrammen, 30 status, 31 toewijzen;Apparaattoewijzer, 40
56
H
Hangslot, 35 Help
toewijzing wissen, 41
Help-onderwerpen afdrukken,
vervangen, 45
6
Apparaat defect, 31
Informatie zoeken in het Help-
Apparaatstatusmonitor, 63 Apparaattoegang;Apparaat toegang krijgen, 44
systeem, 5 Help (menu), 19 het Help-systeem raadplegen, 5
Apparaattoegang;Firewall, 44
Het programma verwijderen, 14
C
I
Communicatielogboek apparaat, 24
Indicator processorbelasting, 28 Informatiebalk, 28
COM-poort, 26
IP-adresbereik, 23
Configuratiegegevens
iqn-Mapper, 19, 65
downloaden, 49
iSCSI-systeem, 32, 65
opslaan, 49
IVA / IVMD, 67
Configuratie-wizard, 37
K
Knipperen LED-indicatie, 34 Bosch Sicherheitssysteme GmbH
2014.05 | V2 | DOC
70
Configuration Manager 5.0
nl |
L
Logboekregistratie;RCP+ logboekregistratie, 21 LUN toewijzen, 33
M
Mappen opgeven;Schermafbeelding:ma p opgeven;Opnemen:map opgeven;Database:map opgeven, 48
Multicast, 23
N
T
Tabelweergave, 59
U
Uploaden, 33
V
Verificatie voor sessie instellen;Verificatie, 32 Vernieuwen;Systeem weergave vernieuwen, 56 Vervangen, 33 Video Client, 56 Componenten selecteren, 57 opnamen, 26
netwerkinstellingen apparaat, 34
Toegangsrechten specificeren, 58
Netwerkscan, 23 activering, 56
VRM, 67
uitschakelen, 56
W
O
Wachtwoord
Offline, 17, 48 Online, 17 Online;Configuratiegegevens uploaden, 50 online-Help van de applicatie, 5
Configuration Manager, 22 iSCSI-media, 22 Webbrowserweergave, 34 Werkbalk, 19 configureren, 54 Wijzigingen aanbrengen, 65
P
Pictogrammen, 7 Programma wordt gestart, 14
S
Scan van schermafbeelding, 18 Scaninterval, 23 Schermafbeelding vernieuwingsinterval, 23 Statusbalk, 29 Systeem-emulatie, 51 2014.05 | V2 | DOC
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Bosch Sicherheitssysteme GmbH Robert-Bosch-Ring 5 85630 Grasbrunn Germany www.boschsecurity.com © Bosch Sicherheitssysteme GmbH, 2014