INSTALLATIE EN ONDERHOUD
CONDENSATIEKETEL OP GAS van 40, 60, 80 of 100 kW met modulerende brander voor aardgas Type : B23 - B23P - C13 - C33 - C53 - C43 - C83
De klantenservice van uw verwarmingsketel wordt verzorgd door :
Avenue Château Jaco 1 1410 Waterloo tél : + 32 2 357 28 28 fax : +32 2 353 21 0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 1/43
Toestel in overeenstemming met de Europese richtlijnen: - Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG) Dit apparaat is niet voorzien om door personen (met inbegrip van de kinderen) gebruikt te worden van wie de lichamelijke, zintuig- of psychische capaciteiten verlaagd zijn, of personen die van ervaring of kennis worden ontzegd, behalve als zij, door bemiddeling van een verantwoordelijke persoon voor hun veiligheid, van een toezicht of voorafgaande instructies hebben kunnen genieten betreffende het gebruik van het apparaat. Het is nodig om de kinderen in het oog te houden om zich ervan te overtuigen dat zij niet met het apparaat spelen. - Elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEG) Dit toestel is een toestel van klasse A. In een residentiële omgeving, kan dit toestel radioelektrische storingen veroorzaken. In dit geval mag aan de gebruiker gevraagd worden om maatregelen te treffen. - Rendementsrichtlijn (92/42/EEG) - Gastoestellenrichtlijn (90/396/EEG)
FABRIKANT:
1 route de Fleurville - BP 55 FR - 01190 PONT-DE-VAUX Die Montage-, Wartungs- und Bedienungsanleitungen sind auf deutsch erhältlich. Nehmen Sie bitte Kontakt mit uns. 0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 2/43
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 3/43
INHOUD 1.
Afmetingen .......................................................................................................................... 5
2.
Technische kenmerken ...................................................................................................... 6
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
3.
Installatie ............................................................................................................................. 8
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8.
4.
Categorieën van gas die specifiek zijn voor elk land .................................................................6 Nominale, maximale en minimale gasdrukken ..........................................................................6 Kenmerken verbranding (bij 15°C en 1013 mbar) ...... ...............................................................6 Gebruiksvoorwaarden ...............................................................................................................7 Kenmerken elektrische aansluiting............................................................................................7
Wettelijke installatievoorwaarden in België................................................................................8 Plaatsen van de ketel................................................................................................................8 Aansluiting rookgassen .............................................................................................................9 Hydraulische aansluiting .........................................................................................................17 Gastoevoer .............................................................................................................................20 Elektrisch aansluiting ..............................................................................................................20 Voor de klant bestemde aansluitingen op klemmenstroken van de ketel.................................22 Elektrisch schema...................................................................................................................23
Bedienbord ketel............................................................................................................... 24
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6.
Voorstelling van de interface ...................................................................................................24 Display ....................................................................................................................................24 Werkingsmodi .........................................................................................................................25 Instellen van de werkingspunten .............................................................................................27 Informatie over de toestand van de ketel.................................................................................28 Instellingen..............................................................................................................................31
5.
Werking van de sturing van de ketel LMU ...................................................................... 32
6.
Indienststelling.................................................................................................................. 32
6.1. 6.2. 6.3.
7.
Controles na de indienststelling...................................................................................... 35
7.1. 7.2.
8.
10.
Afvoer van condensaten .........................................................................................................35 Gastoevoer .............................................................................................................................35
Onderhoud ........................................................................................................................ 35
8.1. 8.2. 8.3.
9.
Nazicht vóór indienststelling van de ketel................................................................................32 Overgaan naar een ander type gas.........................................................................................33 Indienststelling ........................................................................................................................34
Reinigen van de haard / warmtewisselaar...............................................................................36 Nazicht van de elektrodes voor ontsteking en ionisatie ...........................................................37 Ledigen van de ketel ...............................................................................................................37
Lijst wisselstukken ........................................................................................................... 38 Tabel klantparameters .................................................................................................. 41
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 4/43
1.
Afmetingen C
B
20 mini 40 maxi
A
E
Gas (Mannelijk cilindrisch)
N
Vertrek (Mannelijk conisch)
K
M
F
D
I
J
L
K H
Terugloop warm
18 K
Afvoer condensaten
25
A
O
G
Terugloop koud
B
Condensinox 40 1494 595 Condensinox 60 Condensinox 80 1728 695 Condensinox 100
0CNO0027-A-FL-BE
C
D
∅K
F
G
H
I
J
58
100
356
400
406
76
1"1/4 1377 205 G1/2" 121
779 1645 102
110
354
400
550
85
1"1/4 1547 131 G3/4" 133
670 1469
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
L
M
∅N
E
Blz. 5/43
O
2.
Technische kenmerken
Deze ketel Condensinox werd in de fabriek ingesteld voor werking met aardgas van groep H (type G20) met een voedingsdruk van 20 mbar. Zie hoofdstuk 6.2. om over te gaan op een ander type gas, en doe beroep op een gekwalificeerde vakman.
Plaats een gasfilter en een drukregelaar stroomopwaarts van de ketel, in overeenstemming met de geldende reglementering, voor aansluiting op een gasnet op 300 mbar.
De garantie vervalt bij elke ingreep op een verzegeld onderdeel.
2.1. Categorieën van gas die specifiek zijn voor elk land
BE Condensinox 40-60 B23-B23p Condensinox 80-100 C13-C33-C53
I2E(S) B I2E(R)B I2E(R)B
LU I2E (G20) I2E (G20) I2E (G20)
CH I2H II2H3P I2H
ES I2H II2H3P I2H
Land FR I2Esi II2Esi3P I2Esi
GB I2H II2H3P I2H
IE I2H II2H3P I2H
IT I2H II2H3P I2H
PT I2H II2H3P I2H
2.2. Nominale, maximale en minimale gasdrukken
Nominale druk (mbar) Minimale druk (mbar) Maximale druk (mbar)
2.3.
Propaan G31
Aardgas H G20
Aardgas L G25
(enkel op de modellen 80 en 100 kW – B23B23p)
20 17 25
25 20 30
37 25 45
Kenmerken verbranding (bij 15°C en 1013 mbar)
Nominaal vermogen Pn (80/60°C) – G20 Nominaal vermogen Pn (80/60°C) – G25 Nominaal vermogen met condensatie P (50/30°C) – G20 Nominaal vermogen met condensatie P (50/30°C) – G25 Nominaal calorisch debiet Qn – G20 Nominaal calorisch debiet Qn – G25 Minimaal calorisch debiet Qmin – G20 Minimaal calorisch debiet Qmin – G25 Gasdebiet G20 bij Pn Gasdebiet G25 bij Pn Gasdebiet G31 bij Pn Debiet rookgassen bij Qn Temperatuur van de rookgassen bij Qn Drukverlies circuit rookgassen bij Qn Maximaal toelaatbare druk aan de uitlaat (B23P) Debiet verbrandingslucht bij Qn NOx-klasse volgens EN 483 Indeling in functie van de rookafvoer en de luchtaanvoer
0CNO0027-A-FL-BE
kW kW kW kW kW kW kW kW 3 m /h 3 m /h kg/h g/s °C Pa Pa 3 m /h
CONDENSINOX 40 60 80 100 40 60 80 97,0 33,2 46,8 65,6 80,5 43,8 65,5 87,5 105,5 36,3 54,4 71,8 87,5 41,6 62,1 82,7 100,0 34,5 51,5 67,8 83,0 8,3 12,4 16,5 19,5 6,9 10,3 13,5 16,2 4,4 6,6 8,8 10,6 5,1 7,6 10,2 12,3 6,4 7,8 19,0 28,3 38,5 46,5 75 85 80 82 135 160 140 140 160 160 100 100 53 80 108 131 5 5 5 5 B23, B23P, C13, B23, B23P C33, C53, C43, C83 C13, C33, C53
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 6/43
2.4. Gebruiksvoorwaarden 40 Maximale vertrektemperatuur setpunt Maximale vertrektemperatuur Veiligheidstemperatuur Maximale werkingsdruk Minimale druk indien koud Hydraulische drukval bij ∆T 20 Nominaal doorstroomdebiet Waterinhoud Gewicht zonder water
°C °C °C bar bar daPa 3 m /h l kg
160 1,7 94 134
CONDENSINOX 60 80 80 85 106 4 1 350 210 2,6 3,4 88 136 140 215
100
300 4,2 130 225
2.5. Kenmerken elektrische aansluiting 40 Elektrische voeding Opgenomen elektrisch vermogen bij Qn (zonder accessoires) Opgenomen elektrisch vermogen in waakmodus
V W
m
Uitgang klemmen vermogen
V A
0°C 10°C 20°C 25°C 30°C 40°C 50°C 60°C 70°C 80°C 90°C 100°C 110°C 120°C
0CNO0027-A-FL-BE
150
W
Maximale lengte van de kabels van de voelers
Temperatuur in °C
150
CONDENSINOX 60 80 230 V AC (+10% -15%), 50Hz 260
320
8 Voeler SWW: 10 Buitenvoeler : 40 Omgevingsthermostaat : 40 Omgevingsvoeler : 50 230V AC (+10%, -15%) 5 mA tot 2 A
Weerstand Voelers vertrek/terugloop QAL36.225 en voeler rookgassen QAK36.670/109 NTC 10 KΩ Ω bij 25°C 32 555 Ω 19 873 Ω 12 488 Ω 10 000 Ω 8 059 Ω 5 330 Ω 3 605 Ω 2 490 Ω 1 753 Ω 1 256 Ω 915 Ω 677 Ω 508 Ω 387 Ω
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
100
Blz. 7/43
3.
Installatie
3.1.
Wettelijke installatievoorwaarden in België.
De installatie en het onderhoud van het toestel moeten door een bevoegd persoon worden uitgevoerd conform de geldende voorschriften en regels, voor België, de normen NBN D 51.003, NBN D 61.002 en NBN D61.001 namelijk.
3.2. Plaatsen van de ketel De ketels CONDENSINOX mogen niet op een ontvlambaar oppervlak worden geïnstalleerd (houten vloer, vloerbekleding uit kunststof enz.).
Aanbevolen afstanden ten opzichte van muren:
A (mm) B (mm) C (mm)
CONDENSINOX 40 60 80 100 200 500 150 365 200 500
A
B
B
A
800
700
Deze waarden mogen niet gebruikt worden in de plaats van specifieke reglementaire eisen.
C
De afstanden moeten voldoende groot zijn om gemakkelijk werken te kunnen uitvoeren aan de ketel. De minimale waarden worden gegeven op de tekening hieronder:
00CNO0018 -#
Plaatsen van de ketel:
1
De ketel moet horizontaal geplaatst worden met behulp van een waterpas om het efficiënt ontluchten van het ketellichaam te bevorderen.
Draai naargelang noodzaak met behulp van een sleutel 13 aan de vier voeten om de loodrechte stand af te stellen.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 8/43
3.3. Aansluiting rookgassen 3.3.1. Aansluiting op een schoorsteen type B23 Het is verplicht om het hulpstuk “Aanpassing schoorsteen B23” met code 040940 te gebruiken om een CONDENSINOX-ketel aan te sluiten op een schoorsteenkanaal B23. Deze kit is geschikt voor leidingen met een buitenØ 125.
De maat geeft, natuurlijk, de bovenste positie van het volledig ingeschoven adaptorstuk voor het schoorsteenkanaal.
Voor de Condensinox 80-100 is het gebruik van het hulpstuk Aanpassing schoorsteen ∅160 (code 041050) verplicht om een CONDENSINOX ketel aan te sluiten op een schoorsteenkanaal B23. Deze kit is geschikt voor de kanalen met een buitendiameter Ø 160.
Filtermat
De rookafvoerleidingen moeten uitgevoerd worden in een materiaal dat bestand is tegen condensaten die zich kunnen vormen tijdens de werking van de ketel. Deze materialen moeten temperaturen tot 120°C.
ook
bestand
zijn
A
Bij het dimensioneren van de schoorsteenkanalen moet er rekening gehouden worden met een druk van de verbrandingsgassen aan de uitgang van de ketel gelijk aan 0 Pa. De opmerking : DTU 24.1 verleent machtiging tot het gebruik van een snijdt trekking om een druk van 0 Pa aan de buis te verkrijgen, dit zal een werking van de verwarmingsketel zonder te wijten storing aan een te belangrijke trekking toelaten.
tegen
De CONDENSINOX-ketels zijn krachtige ketels met zeer lage rooktemperaturen; om een goede trek te behouden moeten de leidingen bijgevolg oplopen vanaf de uitgang van de ketel. Er moet vermeden worden dat de kanalen horizontaal lopen zodat er geen condensaat achterblijft. Een minimale helling van 3% naar de ketel toe moet eerbiedigd worden. De regels van goed vakmanschap, de DTU 65.4 schoorstenen, de DTU 24.1 rookafvoer, evenals de nationale en prefectorale reglementen moeten worden nageleefd.
00CNO0013 - A
BELANGRIJK: Kijk, indien meerdere ketels aangesloten worden op één enkel rookkanaal, na of: - het rookkanaal niet onder druk staat terwijl alle ketels in werking zijn. - als er één ketel stilligt of op minimaal vermogen werkt de andere ketels geen rook terugsturen naar die ketel.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 9/43
3.3.2. Aansluiting op een schoorsteen type B23P De maat geeft, natuurlijk, de bovenste positie van het volledig ingeschoven adaptorstuk voor het schoorsteenkanaal.
Het gebruik van het hulpstuk "Aanpassing schoorsteen" is verplicht om een CONDENSINOX ketel aan te sluiten op een schoorsteenkanaal B23P. De onderstaande tabel vermeldt de beschikbare accessoires in functie van het keteltype.
CONDENSINOX 40 60 80 Code 040945
Ø 80
(Bevat onderdeel nr. )
Ø 110
-
Ø 125
1
-
Code 041052 (Bevat onderdeel nr. )
Code 040940
Code 041051
(Bevat onderdeel nr. +)
(Bevat onderdeel nr. +)
Ø 160
-
100
Filtermat
Code 041050 (Bevat onderdeel nr. +)
Voor dit type aansluiting is het verplicht specifieke schouwmaterialen te gebruiken, gekeurd voor kanalen in overdruk
A
Ø Aanpassing
Het hulpstuk « Aanpassing schouw » ∅80 (code 040945) beschikt over een recht gedeelte met doormeter 80 en lengte 500 mm afsnijdbaar op de gewenste afmeting (195 mm minimum). Het hulpstuk « Aanpassing schouw » ∅125 (code 040940) heeft een uitgang doormeter 125 niet afsnijdbaar.
Ø Aanpassing Ø 80 Ø 110 Ø 125 Ø 160
Hoogte A (mm) CONDENSINOX 40 60 80 100 1605 mini 1910 maxi 1795 1690 1910 1925
00CNO0013 - A
Een spui Tstuk is niet nodig gezien de condensatie recuperatie ingebouwd is in de ketel. Een minimale helling van 3% naar de ketel toe moet eerbiedigd worden Smeer vloeibare zeep op de dichtingen om de montage te vergemakkelijken
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 10/43
1) Plaatsing van één enkele ketel Het afvoerkanaal voor de verbrandingsproducten moet zodanig bemeten worden dat de maximaal toelaatbare druk aan de uitgang van de ketel de in de tabel hiernaast opgegeven waarde niet overschrijdt (regime 80°/60°C)
Modèle
Aanvaardbare maximumdruk in Pa (régime 60/80°C)
Condensinox 40 Condensinox 60 Condensinox 80 Condensinox 100
160 160 100 100
Ter inlichting, de aanvaarbare hoogtes van de schouwen voor dit type aansluiting zijn de volgende : ∅ verticale schouw (mm)
Condensinox 40
80 110 125 160
33 41 +
Maxi lengte L van de vertikale schouw (m) Condensinox 60 Condensinox 80 Condensinox 100 4 42 50 +
NOTA : De lengte L stemt overeen met een lengte van de buigzame koker type « Ubbink Chemilux » verticaal geplaatst (deze verticale koker wordt op de ketel aangesloten met 2 bochten 90° + 1 horizontale
1
12 50 100
5 35 100
rechte koker ∅ 80 lengte.1 m vör Condensinox 40-60 und met 2 bochten 90° + 1 horizontale rechte koker ∅ 110 lengte.1.5 m vör Condensinox 80-100).
Volgens de reële configuratie van de buis, is een berekening noodzakelijk om te controleren dat de druk uitgang ketel de hierboven maximale toegelaten waarde niet overschrijdt.
2) Meerdere ketels in cascade De Belgische reglementering verbiedt het gebruik van kokers in PPTL ; het is dus verplicht Inox kokers te gebruiken. Het afvoerkanaal voor de verbrandingsproducten moet zodanig bemeten worden dat de maximaal toelaatbare druk aan de uitgang van de ketel de in de tabel hiernaast opgegeven waarde niet overschrijdt (regime 80°/60°C) De installatie moet worden uitgevoerd zodoende dat de rookgassen van werkende ketels niet duwen in één stilstaande ketel. De plaatsing van een klep kan worden aangewezen. De schoorsteenhoogten die toelaatbaar zijn met deze rookaansluithulpstukken zijn vermeld in de tabel hierna (benaderende hoogten, berekend met d = 4m).
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 11/43
C Herhaling : Een minimale helling van 3% naar de ketel toe moet eerbiedigd worden.
B d
E A
Klep
00CNO0037 -#
Ter inlichting, de aanvaarbare hoogte van de schouw voor dit type aansluiting : Vermogen
Aantal ketels
∅A
E
80 kW 100 kW 120 kW 140 kW
2 x 40 kW 1 x 40 kW + 1 x 60 kW 2 x 60 kW 2 x 40 kW + 1 x 60 kW 1 x 40 kW + 2 x 60 kW 2 x 80 kW 3 x 60 kW 1 x 80 kW + 1 x 100 kW 2 x 40 kW + 2 x 60 kW 2 x 100 kW 1 x 40 kW + 3 x 60 kW 4 x 60 kW 3 x 80 kW 2 x 80 kW + 1 x 100 kW 1 x 80 kW + 2 x 100 kW 3 x 100 kW 4 x 80 kW 3 x 80 + 1 x 100 kW 2 x 80 kW + 2 x 100 kW 1 x 80 kW + 3 x 100 kW 4 x 100 kW
180 180 180 200 200 200 200 200 250 200 250 250 250 250 250 250 250 300 300 300 300
750 750 750 750 750 1060 750 1060 750 1060 750 750 1060 1060 1060 1060 1060 1060 1060 1060 1060
160 kW 180 kW 200 kW 220 kW 240 kW 260 kW 280 kW 300 kW 320 kW 340 kW 360 kW 380 kW 400 kW
Lengte C maxi (m) ∅ B = 125
∅ B = 180
∅ B = 200
∅ B = 250
∅ B = 300
50 -
+ 50 50 -
+ + + 50 50 50 50 50 50 50 50 -
+ + + + + + + + 50 + 50 50 + + 50 50 50 -
+ + + + + + + + + + + + + + + + + 50 50 50 50
In geval van aansluiting van verwarmingsketels van verschillende vermogens, moeten de zwaarste modellen zich het kortst bij de schoorsteen bevinden
1
Volgens de reële configuratie van de buis, is een berekening noodzakelijk om te controleren dat de druk uitgang ketel de hierboven maximale toegelaten waarde niet overschrijdt.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 12/43
3.3.3. Aansluiting doorvoeren C53, C13 en C33 Aansluiting van gescheiden leidingen C53 Het gebruik van het zwarte verticale hulpstuk « gescheiden leidingen » of van het hulpstuk in okerkleur is verplicht om een CONDENSINOX ketel aan te sluiten met gescheiden C53 lucht en rookgassen. De onderstaande tabel geeft de beschikbare hulpstukken in functie van het keteltype. Bijkomend soort C53 zwart C53 oker
CONDENSINOX 40 60 80 100 Code 040951 Code 040999 Code 040952 -
L1
De gehomologeerde kanalen zijn de Ubbink Rolux kanalen met gescheiden condensatie 80/80 voor de modellen 40 en 60 kW en Ubbink Rolux gescheiden condensatie 100/100 voor de modellen 80 en 100 kW.
L
De inplanting van de eindstukken voor rookgassen en lucht moet voldoen aan de regels op de volgende bladzijde.
De maximale rechtlijnige lengte van de leiding L + L1 moet in het grijze gebied van de grafiek hieronder liggen (zonder eindstuk). A MIN
Hou rekening met de volgende regels bij het berekenen van de lengte van de leiding: - Bochtstuk 90° = 1 m rechte leiding. - Bochtstuk 45° = 0,5 m rechte leiding. Respecteer voor de horizontale gedeelten van de rookgasleidingen een minimale helling van 3% naar de ketel. 00CNO0016 -#
Smeer vloeibare zeep op de dichtingen om de montage te vergemakkelijken.
CONDENSINOX 40 60 80 100 1798 1995
L1 leiding rookgassen (m)
Condensinox 60
Condensinox 40
16 14 12 10 8 6
L1 leiding rookgassen (m)
A (mm)
25 20 15 10 5
4 2
0
0
0 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
2
4
20
6
8
10
12
14
16
18
L leiding lucht (m )
L leiding lucht (m )
- Maximumlengte kanalen Type C53 - Condensinox 40-60 0CNO0027-A-FL-BE
20
- Maximumlengte kanalen Type C53 - Condensinox 80-100 -
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 13/43
Regels voor de inplanting van eindstukken voor gesloten gasketels. Dakvenster
Afstand boven de grond
Luchtname
Zonder bescherming
Met bescherming
Afvoeren die rechtstreeks uitgeven op een weg buiten moeten voorzien zijn van een niet-verwijderbare deflector die de afgevoerde gassen zo goed als evenwijdig met de muur laat stromen.
Luchtname
Onder balkon en onder dakrand Opengaand element
Zonder opengaand element
Muren met inspringende hoeken
Goten en vertikale leidingen Met opengaand element
Met deflector Zonder Twee uitgangen op een binnenplaats
Twee uitgangen in eenzelfde muur
Twee output aan weerskanten van een muur aan 90° Zonder opengaand element Met opengaand element De twee uitgangen moeten voorzien zijn van beschermingsroosters met deflectors. .
1
De afstanden tussen de terminals en openingen zoals deuren en vensters moeten in omverrenstemming zijn met de regels van de kunst. Maar, hoe verder de terminals van de openingen worden geplaatst, hoe beter het dagelijks comfort.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 14/43
Aansluiting op gedwongen afvoer van soort C13 en C33 Het gebruik van het hulpstuk "Horizontale gedwongen afvoer" is verplicht voor de aansluiting van een CONDENSINOX ketel met concentrische ventouse C13. L
Het gebruik van het hulpstuk "Zwarte verticale gedwongen afvoer " of "Okerkleurige verticale ventouse" is verplicht voor de aansluiting van een CONDENSINOX ketel met een concentrische ventouse C33.
De goedgekeurde leidingen Condensatie Concentrisch.
Horizontale gedwongen afvoer type C13
Verticale gedwongen afvoer type C33
Eindstuk C13 Ø schouw A min (mm) Lmax* Eindstuk C33 zwart Eindstuk C33 oker Ø schouw A (mm) Lmax*
zijn
de
leidingen
Ubbink
Rolux
CONDENSINOX 40 60 80 100 Code 040946 Code 040987 Concentrische Concentrische 80/125 100/150 1552 1750 12 m 5m 10 m 10 m Code 040947
Code 040988
Code 040948
-
Concentrische 80/125 1469 12 m
Concentrische 100/150 1645 10 m 10 m
A MIN
De onderstaande tabel geeft de beschikbare hulpstukken in functie van het keteltype, de diameters van de kanalen en de maximale rechtlijnige lengten.
00CNO0014 -#
- Horizontale gedwongen afvoer -
- Type C13 -
De inplanting van het eindstuk moet voldoen aan de regels op de vorige bladzijde. Hou rekening met de volgende regels bij het berekenen van de lengte van de leiding: - Bochtstuk 90° = 1 m rechte leiding. - Bochtstuk 45° = 0,5 m rechte leiding.
L
Respecteer een minimale helling van 3% naar de ketel. Voor type C13, moet in de muur een gat geboord worden met een diameter van 150 mm voor het eindstuk 80/125 en een gat met een diameter 180 voor het eindstuk 100/150. Smeer vloeibare zeep op de dichtingen om de montage te vergemakkelijken.
A
Bevestig het eindstuk van de muurdoorvoer met polyurethaanschuim in de muur, om eventuele demontage mogelijk te maken.
De maat geeft de bovenste positie van de uitgang voor rookgassen van de ketel. 00CNO0015 -#
- Verticale gedwongen afvoer - Type C33 0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 15/43
3.3.4. Aansluiting collectieve gedwongen afvoer Type C43 : De Condensinox ketels worden op een gemeenschappelijke buis aangesloten, bestaande uit twee buizen aangesloten op één terminal, die de evacuatie van de rookgassen en de toevoer van
verbrandingslucht door concentrische of voldoende nabije openingen waarborgt om onder gelijksoortige voorwaarden voor wind te werken.
Type C83 : De Condensinox ketels worden op een gemeenschappelijke rookgas afvoerbuis aangesloten. De buizen van toevoer van
verbrandingslucht worden op individuele terminals aangesloten, die de lucht buiten het gebouw aanzuigen.
Voor beide aansluitschemas, ons raadplegen 0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 16/43
3.4. Hydraulische aansluiting vermijden dat de circulatiepompen overgedimensioneerd worden. In bepaalde gevallen zal de diameter van de aansluitleidingen groter zijn dat de diameter van de aansluitingen van de ketel. Het vergroten van de diameter kan dan voordelig uitgevoerd worden na de wartelkoppelingen, de afsluitkranen en / of de hydraulische regelkranen.
De beste prestaties worden verkregen met een doorvoerdebiet van de ketel gelijk aan P/20 (waarbij P het maximaal geleverd vermogen is, uitgedrukt in kW); de aanwezigheid van een doorvoerpomp in de ketel laat echter de werking toe zonder door de klant geleverd debiet. De circulatiepomp(en) van het net moeten gedimensioneerd worden in functie van het maximaal geleverde vermogen.
De grafiek hieronder laat toe om deze leidingen ongeveer te dimensioneren. Opgelet: hier wordt geen rekening gehouden met de echte situatie van het circuit (bochten, reducties, kranen enz.), die een grote invloed kan hebben op het totale drukverlies van de leidingen.
Het dimensioneren van de leidingen voor het aansluiten van de ketel op de verwarmingsinstallatie moet zorgvuldig uitgevoerd worden, om de drukverliezen zo klein mogelijk te houden en dus te
Diagram van de regelmatige drukverliezen in stalen leidingen (koud water)
Drukverlies, in mm waterkolom per meter leiding
1000 800 600 500 400
¾
''
300 200
1''
100 80
¼ 1' '
60 50
½ 1''
40 30 20
10 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3
Debiet in m /u De Condensinox-ketels zijn uitgerust met volgende onderdelen: • een veiligheidsklep ingesteld op 4 bar, • een automatische ontluchter, • een leeglaatkraan.
0CNO0027-A-FL-BE
de
Het is verplicht om de ketel en de installatie te voorzien van de volgende onderdelen: • afsluitkranen op de vertreken terugloopaansluitingen, • een expansievat, • een ontluchting, • een terugslagklep (of een gemotoriseerde afsluitklep), als de ketel in een cascade geïnstalleerd wordt.
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 17/43
3.4.1. Aansluiting met 3 aansluitpunten De ketels Condensinox zijn uitgerust met 2 teruglopen en een geoptimaliseerd inwendig circuit, hetgeen toelaat dat de teruglopen op hoge temperatuur (afkomstig van de kringen voor bereiding SWW, LBC, radiatoren…) doeltreffend gescheiden worden van de teruglopen op lage temperatuur (kringen verwarmde vloer, kringen radiatoren op lage temperatuur…). Deze scheiding van de kringen is gedurende het hele jaar bevorderlijk voor de condensatie van de rookgassen onderaan de warmtewisselaar, en verhoogt de prestaties van de ketel dus aanzienlijk.
Vertrek
Warme terugloop (SWW)
OPGELET : De voonamelijke terugloop blijft altijd de onderste terugloop !!!
Koude terugloop (Verwarmde vloer en radiatoren op lage temperatuur)
3.4.2. Aansluiting met 2 aansluitpunten Als alle kringen dezelfde teruglooptemperatuur hebben moet de onderste terugloopaansluiting gebruikt worden.
Vertrek
Terugloop
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 18/43
3.4.3. Kwaliteit van het water De kenmerken van het gebruikte water moeten, vanaf de indienststelling en gedurende de hele levensduur van de ketels, voldoen aan de volgende waarden:
•
Vulwater Bij het vullen van een nieuwe installatie, of als ze helemaal leeg gemaakt werd, moet het vulwater voldoen aan de volgende kenmerken:
•
TH: < 10°f
Toevoegwater Een grote toevoer van onbehandeld water leidt tot grote kalkafzettingen die tot oververhittingen en vervolgens breuken kunnen leiden. De watertoevoer moet goed in het oog gehouden worden, het is verplicht om een waterteller te plaatsen. Het toevoegwater moet voldoen aan de volgende parameter:
•
Leidingwater Leidingwater kan de oorzaak zijn van corrosie in verband met: De zuurtegraad van het milieu, De aanwezigheid van zuurstof, De heterogeniteit van aanwezige metalen. Om deze fenomenen te voorkomen moet leidingwater behandeld worden om te voldoen aan de volgende parameters: pH: van 8,2 tot 9,5 Zuurstofreductor: in overmaat.
De gebruikte chemische producten moeten nauwkeurig en zorgvuldig verwerkt worden. Wij raden aan om gespecialiseerde ondernemingen in te schakelen voor vragen in verband met het behandelen van water; zij zullen u het volgende kunnen voorstellen:
TH: < 1°f
De geschikte behandeling in functie van de kenmerken van de installatie, Een opvolgingscontract en een resultaatsverbintenis.
Renovatie van de stookplaats : Bij de renovatie van oude stookplaatsen is het verplicht de installatie compleet te reinigen vooraleer de nieuwe ketels te plaatsen. Bij zeer oude installatie moet men oms zelfs tot een speciale reiniging overgaan om het slib van de installatie te verwijderen. Dit moet worden uitgevoerd door een gespecialiseerde firma, die in functie van voorafgaande watermetingen en de risico’s van mogelijke lekken in de installatie, de correcte producten zullen gebruiken.
Na het vullen met water: • Controleer de waterdruk met een manometer (niet meegeleverd). Deze mag warm maximaal 4 bar bedragen en moet koud minimaal 1 bar bedragen.
• Ga na of de ketel en de installatie goed ontlucht zijn (nazicht van de horizontale stand van de ketel met een waterpas).
3.4.4. Afvoer van de condensaten Het is verplicht om een afvoer naar het riool te voorzien, via een trechter, met behulp van een buis uit PVC (diameter minstens 32 mm) omdat de condensaten zuur en dus agressief zijn (pH tussen 3 en 5). Er moet een voldoende helling voorzien worden, van ongeveer 3%, voor een goede afloop van de condensaten.
Neutraliseer deze condensaten vóór de afvoer, in overeenstemming met de geldende reglementering.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 19/43
3.5. Gastoevoer De gasklep in uitgerust met een ingebouwde filter (125µm), maar deze in niet altijd voldoende om alle onzuiverheden aanwezig in de leidingen en in het gas tegen te houden. Een bijkomende filter is aan te raden, te plaatsen op de gasaanvoerleiding naar de ketel (50µm).
1
Ga, alvorens gas toe te voeren naar de installatie, na of de verschillende aansluitingen goed uitgevoerd zijn en niet lekken. Ga in het bijzonder na of er een demonteerbare aansluiting is tussen de afsluitklep en de gasvoedingsaansluiting van de ketel. De gemeten waarde aan de gasvoedingskraan (drukname stroomopwaarts P1) moet tussen 17 en 25 mbar liggen bij werking met maximale belasting (aardgas van groep H et van type G20).
De aansluiting van de gasleiding mag geen mechanische belasting ondervinden (risico op wegvallen van de dichtheid aan de gaskraan). Ga na of de aardgasvoeding overeenkomt met de nominale druk van de ketel, die op het typeplaatje vermeld wordt.
3.6. Elektrisch aansluiting Toegang tot het bedienbord:
- Open de deur vooraan rechts (merkteken ), - De schroef ¼ toer losschroeven (merkteken ),
- Open de deur vooraan links (merkteken ).
Gebruik de kabelgoten bovenaan links van de achterste mantel (merkteken ) om de aansluitkabels in te voeren: •
De bovenste goot moet gereserveerd worden voor de vermogenaansluitingen (voeding ketel, alarmering of aansturen circulatiepompen).
•
De onderste goot is bestemd voor de signalen (voelers, communicatiebus enz.).
Gebruik de kabelklemmen (niet afgebeeld) aan de ingang van de goten om de kabels mechanisch te bevestigen.
0CNO0027-A-FL-BE
Goot sterkstroom
Goot zwakstroom (voelers / bus)
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 20/43
Goot sterkstroom
Goot zwakstroom
Respecteer het aansluitschema, en in het bijzonder de polariteit van fase, nulleider en aarding (zie figuur op de volgende bladzijde).
1
Het is verplicht deze ketel correct te aarden volgens de geldende locale normen en eisen. Voorzie een tweepolige stroomonderbreker vóór de ketel.
Er wordt sterk aangeraden om de elektrische installatie uit te rusten met een differentieel van 30 mA.
0CNO0027-A-FL-BE
De kenmerken van de elektrische aansluitingen worden gegeven in hoofdstuk 2.5.
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 21/43
3.7.
Voor de klant bestemde aansluitingen op klemmenstroken van de ketel
Klemmenstrook vermogen: bevindt zich bovenaan links van het bedienbord, merkteken . De algemene voeding van de ketel (zonder accessoires) is beschermd met een zekering T 7A.
Netvoeding
Leef de polariteit voor de elektrische voeding van de ketel na: Fase: L, (bruine, zwarte of rode draad), Aarding:
, (geelgroene draad),
Aansturing circulatiepomp / afsluitklep Maximum 2A
Nulleider: N, (blauwe draad).
Aansturing circulatiepomp SWW Maximum 2A
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Voeler SWW laag
Buitenvoeler
Overloop neutralisator condensaten
Externe veiligheid
Omgevingsthermostaat rechtstreekse kring
Programmeerbaar omgevingstoestel
Klemmenstrook signalen: bevindt zich onderaan links van het bedienbord, merkteken .
Blz. 22/43
3.8. Elektrisch schema Plaats van de uitschakelaar en de 3 zekeringen. De ketel Condensinox is uitgerust met 1 uitschakelaar en 3 zekeringhouders. Ze hebben elk een specifieke plaats, functie en kaliber:
Bescherming van de sturing van de ketel LMU Algemene bescherming van regelaccessoires.
Bescherming van de scheidingstransformator
Algemene bescherming van de ketel.
Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens Functie
Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens
Rechterzijde bedienbord
Sturing ketel
Rechterzijde bedienbord
Rechterzijde bedienbord
Plaats
Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens
F 1A
T 7A Uitschakelaar P1
T 2A
Kaliber Naam op het schema
Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens
T 6,3A
Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens
Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens
Zekering P4
Zekering P3
Zekering P2
Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens
Ne pas supprimer ces lignes pour impression PDF dans le bon sens
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 23/43
4.
Bedienbord ketel
4.1. Voorstelling van de interface De klanteninterface van de ketel omvat de hoofdschakelaar, een elektronische kaart met een LCD-scherm met achtergrondverlichting (2 lijnen van 4 cijfers + pictogrammen) en 10 toetsen, en een voorgesneden plaats voor 1 sturingsaccessoire 144x96.
Alle afregelingen door de klant, en de eventuele instellingen worden uitgevoerd via deze interface. Hij laat ook toe om informatie met betrekking tot de werking van de ketel op te vragen.
Toetsen voor selectie regime
Programmeertoetsen Toetsen voor instellen werkingspunten Resetknop Toets voor informatie
4.2. Display Het scherm geeft een samenvatting van de toestand van de ketel (werkingsregime, tijdstip, schakelprogramma, temperatuur van de ketel, aanwezigheid vlam, eventuele fout).
Regime sanitair warmwater Pictogrammen: Sanitaire warm water bereiding actief of weergave temperatuur sanitair water Verwarming actief of weergave gevraagde ketel- of ruimtetemperatuur Dagregime Nachtregime Weergave buitentemperatuur Vlam aanwezig Alarm 0CNO0027-A-FL-BE
Regime verwarming Uur
Keteltemperatuur
Synthese van het schakelprogramma
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 24/43
Als er zich een fout voordoet die de ketel niet stopt, dan worden afwisselend het uur en de foutcode weergegeven. Dat type fout brengt de ketel niet in de veiligheidstoestand.
Als een fout de ketel in de veiligheidstoestand brengt, dan knippert de foutcode in plaats van de temperatuur van de ketel. Er verschijnt een kleine klok onderaan links van het display. Zie de paragraaf « Foutboodschappen » op blz. 26 voor uitleg over de foutcodes.
Indien u telefonisch bijstand vraagt, dan zal aan u gevraagd worden om de foutcode en de uitgebreide code te geven. Om deze te vinden drukt u en vervolgens gelijktijdig op de toetsen en op de toets informatie om de uitgebreide foutcode op te vragen. Druk op , vervolgens op of om terug te keren naar de normale weergave.
4.3. Werkingsmodi Toets regime verwarming Laat toe om het verwarmingsregime te kiezen uit de modes Waakstand, Comfort, Eco, Auto.
Waakstand
Er wordt met geen enkele warmtevraag rekening gehouden. De functie vorstbeveiliging is actief. De externe warmtevragen (0-10 V of LPB-bus) blijven actief, behalve bij toepassing in cascade.
Comfort Permanent regime ‘comfort’. Het vermogen van de brander wordt aangepast om te voldoen aan het instelpunt van de verwarming .
Eco Permanent verlaagd regime.
Het vermogen van de brander wordt aangepast om te voldoen aan het verlaagd instelpunt van de verwarming (Parameter nr 5, zie paragraaf 4.6 « Instellingen »).
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 25/43
Auto
De regelaar wisselt de regimes Comfort en Eco af volgens het schakelprogramma. Plaatst de ketel in de cascade in geval van een toepassing met cascade.
Er zijn twee bijkomende "onderhoudsmodi" beschikbaar. Ze laten toe om maatregelen te treffen op de ketel: Schoorsteenvegen Deze modus laat toe om de ketel op volledig vermogen te laten werken. Druk gelijktijdig op en gedurende ongeveer 3 seconden. De brander start (als hij nog niet werkt) en verhoogt zijn vermogen om het maximaal calorisch debiet te leveren. De brander valt stil door onderbreking van de grensthermostaat (88°C). Terwijl deze functie actief is wordt er een forceringssignaal gegeven om de warmte af te voeren.
Stoppen van de regelaar
Deze modus laat toe om het calorisch debiet van de brander manueel in te stellen. en gedurende ongeveer 6 seconden Druk gelijktijdig op vanuit één van de standaard modi, of gedurende 3 seconden vanuit de modus "schoorsteenvegen" 2 Het instelpunt van het relatief vermogen van de brander wordt weergegeven op het scherm. De toetsen of laten toe om het instelpunt aan te passen per 1 %. De toetsen en laten toe om rechtstreeks naar het minimaal of maximaal vermogen te gaan (0% of 100%) Terwijl deze functie actief is wordt er een forceringssignaal gegeven om de warmte af te voeren.
Om deze modi te verlaten en terug te keren naar de standaard werking, drukt u gelijktijdig op en gedurende 1 seconde.
1
Forceringssignaal: veroorzaakt het inschakelen van de pompen, en / of het openen van de driewegkleppen van de aangesloten verwarmingskringen, om de warmte af te voeren. 2
Relatief vermogen: is het effectief vermogen van de brander, in vergelijking met zijn modulatiebereik. 0% komt overeen et het minimumvermogen, 100% komt overeen met het maximumvermogen van de brander. Om de belastingsgraad van de brander te berekenen (percentage van het calorisch debiet) gebruikt men de volgende formule:
%Qcal =
Vermogenrelatief ⋅ (100 − %Qmin ) 100
Weergegeven percentage Belastingsgraad (in %)
0CNO0027-A-FL-BE
100 100
+ %Qmin = 0,80 ⋅ Vermogenrelatief + 20
90 92
80 84
70 76
60 68
50 60
40 52
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
30 44
20 36
10 28
Blz. 26/43
0 20
Toets regime SWW Activeert / deactiveert de productie van sanitair warm water
Productie van SWW actief
Productie van SWW niet actief
4.4. Instellen van de werkingspunten Instellen van het werkingspunt verwarming De insteltemperatuur heeft een andere betekenis naargelang de gekozen regelmodus: • •
In de modus met constante vertrektemperatuur van de ketel is het instelpunt een temperatuur van het water dat de ketel verlaat, die instelbaar is van 20°C tot 80°C. In de modus met regeling in functie van de buitentemperatuur of in functie van de omgevingstemperatuur of beide, is het instelpunt een omgevingstemperatuur die instelbaar is van 10°C tot 26°C.
Druk op de toets instelpunt verwarming . Het huidige instelpunt wordt weergegeven. Druk op de toetsen of om het instelpunt van de watertemperatuur bij het verlaten van de ketel te wijzigen. Druk opnieuw op de toets instelpunt verwarming om de instelling te valideren en de functie te verlaten. De interface keert terug naar de standaard weergave als er gedurende ongeveer 8 minuten op geen enkele toets gedrukt wordt.
Instellen van het werkingspunt SWW, instelbaar van 50°C tot 65°C De functie is alleen toegankelijk als er een productie van SWW aangesloten is op de ketel. Druk op de toets instelpunt sanitair warm water . Het huidige instelpunt wordt weergegeven. Druk op de toetsen of om de insteltemperatuur van het sanitair warm water te wijzigen. Druk opnieuw op de toets instelpunt SWW om de instelling te valideren en de functie te verlaten. De interface keert terug naar de standaard weergave als er gedurende ongeveer 8 minuten op geen enkele toets gedrukt wordt.
1
Het instelpunt SWW moet gekozen worden volgens de geldende reglementering om alle risico's in verband met de legionellabacterie te vermijden.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 27/43
4.5. Informatie over de toestand van de ketel Toets Info Het is op elk ogenblik mogelijk om de basisinformatie over de ketel weer te geven door op de toets Info gedrukt wordt, te drukken. Telkens er op verschijnt de volgende variabele.
1
Temperatuur SWW
2
Niet gebruikt
3
Code voor de werkingsfase van de brander (zie paragraaf « Codes voor de fase van de brander » op blz. 27)
4
Buitentemperatuur
5
Foutcode Albatros (zie paragraaf « Foutcodes » op blz. 26)
6
Temperatuur ketel
3
Druk op één van de toetsen of om terug te keren naar de standaard weergave. 3 Albatros: naam die door SIEMENS gegeven werd voor de foutcodes.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 28/43
Tabel met uitgebreide informatie Het is mogelijk om, vanuit de modus info (één keer drukken op de toets info ), bijkomende gegevens te krijgen over de werking van de brander. Druk daartoe gelijktijdig op en gedurende ongeveer 3 seconden. De weergave van het uur wordt vervangen door een adres dat gevormd wordt door een letter (b, C, d) en een cijfer (van 0 tot 7). Gebruik de toetsen en om de letter te wijzigen. Gebruik de toetsen of om het cijfer te wijzigen. om terug te keren naar de modus info of op Druk op de toets of om terug te keren naar de standaard weergave.
Adres
Informatie
b0 b1 b2 b3 b4 b5 b6 b7 C1 C2 C3 C4 C6 d1 d2 d3 d4 d5 d6
Code uitgebreide storing Temperatuur retourvoeler Rookgastemperatuur Buitentemperatuurvoeler Samengestelde buitentemperatuur Verlaagde buitentemperatuur Temperatuur vertrekvoeler kit 3-weg kraan Ionisatiestroom (µA) Gemeten ventilatortoerental Gemeten signaal PWM ventilator Relatief vermogen PWM Werkelijk v erschil tussen ingestelde en gemeten waarde Instelling voor keteltemperatuur (met inbegrip van SWW en andere verwarmingskringen) Gevraagde temperatuur verwarming Gevraagde ruimtetemperatuur Gevraagde SWW temperatuur Maxi PWM ventilator in regime verwarming Maxi ventilatorsnelheid in regime verwarming
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 29/43
Foutboodschappen Indien er zich een fout voordoet die ervoor zorgt dat de LMU in veilige toestand gebracht wordt, dan wordt het alarmsignaal permanent weergegeven en dan knippert de foutcode. Om de LMU te resetten moet u de oorzaak van de fout wegwerken en vervolgens gedurende meer dan 2 seconden op de resetknop drukken.
Nr Albatros 0 10 20 28 32 40 50 61 62 81 82 91 92 100 105 110 111 113 128 129 130 132 133 140 148 151 152 153 154 160 161 162 164 166 180 181 183
0CNO0027-A-FL-BE
Betekenis Geen fouten gesignaleerd in de code Albatros, geen storing Storing buitenvoeler Storing ketelvoeler Storing rookgasvoeler Storing Clip-in voeler Storing retour voeler Storing sanitair warmwatervoeler Ruimtetoestel : storing Ruimtetoestel : fout of radioklok fout Korstsluiting op de LPB bus, of slechte voeding van de bus Adressen conflict op de bus LPB (meerdere identieke adressen) Gegevensverlies in de EEPROM Storing van het materiaal in het elektronica gedeelte Twee hoofdklokken in het systeem Alarm voor onderhoud Uitschakeling van de veiligheidsthermostaat (elektronisch of mechanisch) Uitschakeling van de begrenzingthermostaat Overschrijding van de toegelaten rookgastemperatuur Vlamstoring tijdens de werking Slechte luchttoevoer Vermogenbeperking bij overdreven rookgastemperatuur Uitschakeling van de gaspressostaat Geen vlamvorming na afloop van de veiligheidstijd Segmentnummer of nummer toestel LPB ontoelaatbaar Interface communicatie LPB en LMU niet compatibel Interne storing LMU Fout parameterinstelling van de LMU Het toestel bevind zich in vergrendelde positie Schending van het waarschijnlijkheidscriterium De snelheidsdrempel van de ventilator werd niet bereikt Overschrijding van de maximale ventilatorsnelheid Geen sluiting van de luchtpressostaat debietschakelaar / waterpressostaat Onderbreking contact CD externe veiligheid / condensaten neutralisator Geen opening van de luchtpressostaat De functie "schoorsteen vegen" is actief De functie Stop van de regelaar is actief Het toestel bevindt zich in de modus parameterinstelling
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 30/43
Codes fasen brander Druk 3 keer op de toets info om de codes van de fasen van de brander te raadplegen (zoals aangegeven in de paragraaf « Toets Info »). Code 0 1 2 3 4 5 6 10 11 12 20 22 99
Betekenis Stand-by (geen warmtevraag) Blokkering van het opstarten Toerentalstijging van de ventilator Voorventilatie Wachttijd Tijd voorontsteking Veiligheidstijd Regime verwarming Regime sanitair warmwater regeling Gelijktijdige werking verwarming en sanitair Na ventilatie Terug naar aanvangsspositie Positie storing (weergave van de huidige storingscode)
4.6. Instellingen Om de configuratie van de ketel zo goed mogelijk af te stellen, kunnen bepaalde parameters gewijzigd worden door de eindgebruiker of door de installateur. Om de configuratie van de ketel te beveiligen zijn niet alle parameters toegankelijk voor de eindgebruiker. Ze zijn dus gegroepeerd voor toegangsniveau. Vanuit de standaard weergave opent men de modus instellingen - niveau eindgebruiker - door op één van de toetsen of te drukken. Er wordt dan een P weergegeven, gevolgd door een parameternummer van 3 cijfers. De toetsen en laten toe om de lijst met parameternummers voorbij te laten rollen. Zodra de te wijzigen parameter bereikt wordt, kan de waarde ervan gewijzigd worden met de toetsen en . De nieuwe waarde wordt gevalideerd zodra men naar de volgende of vorige parameter gaat, of zodra men de modus verlaat door op te drukken. Opgelet, als men de instelmodus verlaat met één van de toetsen of , dan wordt de wijziging van de op dat ogenblik weergegeven parameter niet gevalideerd. Zie de samenvattende tabel van de klantparameters achteraan in deze handleiding.
Parameters die toegankelijk zijn op het niveau installateur Vanuit de instelmodus, niveau eindgebruiker opent men het niveau installateur door gelijktijdig gedurende 3 seconden op de toetsen en . De letter P wordt dan vervangen door een H.
Zie de samenvattende tabel van de klantparameters achteraan in deze handleiding.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 31/43
5.
Werking van de sturing van de ketel LMU 0
Phase Fase
Waakmodus Veille
2
3
4,5
Opstart Montée Voorventilatie Pré-. PréVoorontsteking
6 Temps Veiligheidstijd
en régime ventilation allumage
de sécurité
5 s.
4,8 s.
10, 11, 12 Modulation Modulatie
20
22
Terugkeer PostRetour à Naventilatie nul ventilation naarzéro
1
99
Startblokkering Bloquage du démarrage
Overgang Mise en naar veiligheidstoestand sécurité
Demande Warmtevraag
de chaleur CD, TL
P
N maxN maxi N N ontsteking allumage N min
N mini
N stilstand
N arrêt
Legende: CD TL
10 s.
t
= Debietsensor. = Grensthermostaat. = Alarm = Vlamdetectie. = Ontstekingselektrode = Luchtpressostaat = Gasklep = Ventilator
N max = maximale toegelaten snelheid. N ontsteking = snelheid bij ontsteking. N min = minimale toegelaten snelheid bij modulatie N stilstand = snelheid lager dan 200 tr/min dus beschouwd als zijnde nul
Snelheid van de ventilator
NOTA: Bij mislukking tracht de ketelsturing LMU automatisch te herstarten tot 4 startpogingen.
6.
Indienststelling
6.1. Nazicht vóór indienststelling van de ketel Controleer het hydraulisch evenwicht van de ketels bij een installatie in cascade. Controleer dat de druk koud minstens 1 bar bedraagt. Controleer, als het gasnet onder een druk van 300 mbar staat, dat er een regelaar geïnstalleerd is op de gastoevoerleiding stroomopwaarts van de ketel.
0CNO0027-A-FL-BE
Zorg ervoor dat de installatie goed gereinigd werd als het om een renovatie gaat.
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 32/43
6.2. Overgaan naar een ander type gas Deze ketel Condensinox is in de fabriek afgesteld voor werking met aardgas van groep H (type G20) met een voedingsdruk van 20 mbar.
Het overschakelen op een andere gassoort is niet toegestaan in België; de hieronder vermelde afstellingen maken het mogelijk om de werking te controleren of de ketel in te stellen nadat er een onderdeel vervangen is. De volgende verrichtingen moeten door een gekwalificeerd Stelschroef van setpunt bedrijf verwezenlijkt worden en moeten met de categorie van de gas regelaar + gas van de verwarmingsketel rekening houden die voor elk R2 land wordt verklaard. DrukmeetDe hieronder beschreven handelingen gelden voor de regeling punt P1 van het gasventiel. De afstelling van de klep moet worden uitgevoerd terwijl de ketel op het maximumvermogen en op het minimumvermogen werkt. Gebruik daartoe de werkingsmodus "Stoppen van de regelaar" (hoofdstuk 4.3) die toelaat om rechtstreeks naar het minimale of maximale instelpunt te gaan (0% of 100%). Opgelet, de regelwaarden werden gevalideerd voor de gasvoedingsdrukken, aan de ingang van de klep + (drukmeetpunt P1, brander in werking) die gegeven worden R1 door de volgende tabel: Regelschroef Gastype G20 G25 G31 Gasklep gasdebiet Voedings druk (mbar) 20 25 37
De opératoire manier voor de overgang van G20 naar G25 voor de modellen Condensinox 40-60-80-100: -
-
-
-
-
-
Opening voor het invoeren van de CO2-meetsonde.
De brander opstarten het maximale vermogen Qmax. Concentrische adaptor (Druk gelijktijdig op en gedurende ongeveer 6 seconden ; het display duidt 100% aan). Het CO2-gehalte in de rookgassen meten met behulp van een analysetoestel voor rookgassen: de stop van de onderste opening van de concentrische adaptor verwijderen en de CO2-meetsonde in het midden van de stroming plaatsen in het rookgaskanaal. De CO2-waarde nakijken bij het maximale vermogen Qmax en indien nodig de regelschroef voor het gasdebiet R1 van de klep bijstellen om de CO2-waarden volgens de tabel hiernaast te verkrijgen. Naar het minimale vermogen Qmin (druk op ; het display duidt 0% aan) gaan en nagaan of de CO2waarde zich binnen het bereik van de tabel. Indien nodig, de regelschroef R2 bijregelen In geval van wijziging van het afstellen op minimaal vermogen, op volle vermogen Qmax weer overgaan (druk op ) en herlees de waarde aan CO2 . De verrichting herhalen tot beide waarden overeenkomstig de tabel hieronder worden bekomen Te keren naar de standaard werking,(steunen )
Condensinox 40
60
80
100
Gasklep
Gas
Voorinstelling regelschroef gasdebiet / G20
GB-WND 055 D01 S20 GB-WND 055 D01 S20
G20 G25 G31 G20 G25 G31 G20 G25
Afschroeven (richting +) 1,5-2 omloop Afschroeven (richting +) 1,5-2 omloop Afschroeven (richting +) 2 omloop Schroeven (richting -) 2 omloop + schroeven R2 (richting -) 3 omloop Afschroeven (richting +) 2,5-3 omloop Schroeven (richting -) 1,5-2 omloop
GB-WND 057 D01 S20 GB-WND 057 D01 S20
0CNO0027-A-FL-BE
G31 G20 G25 G31
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
CO2 Pmax 9,0 8,8 9,0 8,7 8,8 8,7 9,9
CO2 (indicatief) Pmin 8,4 - 8,6 8,0 - 8,2 8,4 - 8,6 8,1 - 8,3 8,4 - 8,6 8,0 - 8,4 9,4 - 9,7
8,8 8,7 9,7
8,4 - 8,6 8,4 - 8,6 9,0 - 9,2 Blz. 33/43
Opératoire manier voor de overgang van G20 naar G31
1 ALLEEN voor de modellen Condensinox 80-100 die in B23 en B23p worden geplaatst Fase 1 - de Veranderingsprocedure van de ontstekingsmacht: - De verwarmingsketel in manier Zetten ziet op door de toets toe te gebruiken (zie §4.3). - Gelijktijdig op de toetsen steunen en om in manier parametrisering op het niveau installateur (zie § 4.6) binnen te komen. De display moet parameters van soort Hxxx aangeven. - De parameters laten voorbijtrekken met behulp van de toets tot de parameter H608. - Met behulp van de toetsen en , de waarde van de parameter wijzigen in functie van de tabel van parameters hieronder. - De verandering van parameter valideren door op de toets te steunen. - De parameters laten voorbijtrekken met behulp van de toets tot de parameter H611. en , de waarde - Met behulp van de toetsen van de parameter wijzigen in functie van de tabel van parameters hieronder. - De verandering van parameter valideren door op de toets te steunen.
- Teneinde de parameters te registreren, op de toets te steunen. De verwarmingsketel wordt in veiligheid gezet. om de - Een tweede keer steunen op de toets verwarmingsketel opnieuw te laden. OPGELET: opdat de nieuwe parameters goed in aanmerking worden genomen, moet men verplicht de dubbele steun op de toets eerbiedigen. Model 80 kW 100 kW
Gas G20-G25
G31 G20-G25
G31
H608 12,5 14 14 16
Waarde Parameter H609 H611 H612 9,5 2300 1450 10,5 2550 1750 2350 2750
In geval van overgang van G31 naar G20-G25, rebasculer de parameters H608, H609, H611 en H612 aan hun eerste waarde.
Fase 2 - de Wijziging regelen ventiel en verificatie van de verbrandingsparameters: - De brander opstarten het maximale vermogen waarde zich binnen het bereik van de tabel. Indien nodig, de regelschroef R2 bijregelen Qmax. (Druk gelijktijdig op en gedurende - In geval van wijziging van het afstellen op minimaal ongeveer 6 seconden ; het display duidt 100% aan). vermogen, op volle vermogen Qmax weer overgaan - Het CO2-gehalte in de rookgassen meten met ) en herlees de waarde aan CO2 . De (druk op behulp van een analysetoestel voor rookgassen: de verrichting herhalen tot beide waarden stop van de onderste opening van de concentrische overeenkomstig de tabel hieronder worden bekomen adaptor verwijderen en de CO2-meetsonde in het midden van de stroming plaatsen in het - Te keren naar de standaard werking, (steunen ). rookgaskanaal. - De CO2-waarde nakijken bij het maximale Na het regelen van verandering van gassen vermogen Qmax en indien nodig de regelschroef uitgevoerd te hebben, het overeenkomstige etiket voor het gasdebiet R1 van de klep bijstellen om de plakken met het nieuwe soort gassen in plaats van CO2-waarden volgens de tabel hiernaast te oud. De nieuwe etiketten worden aan deze bladzijde verkrijgen. van de korte uiteenzetting dichtgehaakt - Naar het minimale vermogen Qmin (druk op ; het display duidt 0% aan) gaan en nagaan of de CO2-
6.3. Indienststelling Alle ketels worden vóór het inpakken in de fabriek getest op aardgas van groep H (type G20), waarbij alle afstellingen uitgevoerd worden. Voer het volgende uit voor de indienststelling: 1. De hoofdschakelaar onder spanning zetten. 2. Een warmtevraag creëren via de modus comfort, met behulp van de klantinterface (zie paragraaf 4.1 « Voorstelling van de interface »).
1
3. Controleer, na het opstarten van de brander, met een schuimend product de dichtheid van de aansluitingen van de gasleiding. Controleer de kwaliteit van de verbranding met behulp van een analysetoestel voor rookgassen. 4. Stel het instelpunt van de ketel in (zie de samenvattende tabel met klantparameters achteraan in deze handleiding).
De garantie vervalt bij elke ingreep op een verzegeld onderdeel.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 34/43
7.
Controles na de indienststelling
7.1. Afvoer van condensaten Controleer dat de afvoer van condensaten niet verstopt is, aan de zijde van de ketel noch aan de zijde van de leidingen.
7.2. Gastoevoer Controleer dat de diameter van de gasleiding correct gekozen is: Men moet plotseling alle ketels tegelijkertijd stoppen via de hoofdschakelaar van de stookplaats om na te gaan of de beveiliging van de ontspanner niet inschakelt.
8.
Als deze inschakelt is de gasleiding ondergedimensioneerd. Schakel na deze test de hoofdschakelaar terug in. De ketels moeten automatisch herstarten; raadpleeg de leverancier van de ontspanner als dan niet gebeurt.
Onderhoud
Het onderhoud moet jaarlijks of om de 3000 werkingsuren uitgevoerd worden door een gekwalificeerde vakman. Vooraleer de volgende werkzaamheden uit te voeren : - Zet de hoofdschakelaar uit. - Sluit de afsluitkraan van de gasvoeding. - Isoleer de ketel hydraulisch.
Reinigen van de warmtewisselaar Controleer visueel de vervuiling van de buizen. Indien nodig de turbulatoren verwijderen en de buizen mechanisch reinigen. Elektrodes voor ontsteking / ionisatie Controle van de ontstekingselektrodes (afstand luchtspleet) Indien nodig de elektrodes vervangen Afvoerhevel condensaten De afvoerhevel reinigen en nagaan of de condensaten goed weglopen (vullen met water na de controle). Controleer dat de leiding voor het overbrengen van de druk tussen de concentrische adaptor voor rookgassen en de gasklep goed aangesloten is.
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 35/43
8.1. Reinigen van de haard / warmtewisselaar • De elektrische voeding van de ketel uitschakelen, • De bovenste kap van de ketel afnemen, • De gastoevoer afsluiten, • Demonteer de gastoevoerleiding, de buigzame luchttoevoer, de buis voor de overbrenging van de druk (kant rookgas concentrische adapter) alsook het elektrisch gedeelte van de brander, aan de achterzijde van het elektrisch bord. • De 4 schroeven CHC M8 van de bevestiging van de deur losschroeven,
Turbulator Haarddeur rookgas concentrische adapter
• De deur van de haard openen, • De turbulatoren uit de buizen van de warmtewisselaar nemen, • Reinig de buizen van de wisselaar met de bijgeleverde borstel, • Reinig de vuurhaar met een aangepaste bostel voor roestvrijstaal, • De afzettingen uit de haard opzuigen, • De afzettingen die in de kast voor rookgassen gevallen zijn, verwijderen via het luik voor het vegen vooraan en onderaan het lichaam (bevestiging luik via 2 moeren H M8), • Het reinigingsluik opnieuw sluiten en bevestigen (de dichting van het luik vervangen indien nodig), • De turbulatoren opnieuw warmtewisselaar steken,
in
de
buizen
van
de
• Nagaan of alle buizen voorzien zijn van een turbulator, • Indien nodig de dichting van de haarddeur vervangen, • De haarddeur opnieuw sluiten en matig, kruisgewijs aanspannen om de deurdichting niet te beschadigen, • Hermonteer de gastoevoerleiding, de buigzame luchttoevoer, de buis voor de overbrenging van de druk (kant rookgas concentrische adapter) alsook het elektrisch gedeelte van de brander, aan de achterzijde van het elektrisch bord..
Reinigingsluik
• De dichtheid van het gascircuit controleren, • De elektrische voeding opnieuw inschakelen, • De Condensinox indienststellen, de goede dichtheid van de haarddeur controleren en de kwaliteit van de verbranding nagaan: CO2-gehalte in overeenstemming met de waarden van de tabel uit paragraaf 6.2 en CO < 10 ppm, • De bovenste kap opnieuw monteren. 0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 36/43
8.2. Nazicht van de elektrodes voor ontsteking en ionisatie De ontstekingselektrode van de ketels Condensinox is in de fabriek afgesteld om een optimale opstart van de ketel te verkrijgen. • •
Controleer de toestand en de geometrie van de elektrode voor de elektrische boog. Controleer de afstand tussen elektrode en gasstraat.
.5 3 0
8-13.5 mm
8.3. Ledigen van de ketel • Sluit de afsluitkleppen van de vertrek- en terugloopaansluitingen, • Sluit de leeglaatklep ½’’ via een geschikte soepele slang aan op het riool, • Zorg voor een luchttoevoer bovenaan de bebuizing van de ketel (openen van de veiligheidsklep),
0CNO0027-A-FL-BE
• Open de kraan van de leeglaatbuis van de ketel, • Verwijder de onderste stop van het T-stuk stroomafwaarts van de circulatiepomp om de circulatiepomp helemaal leeg te maken.
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 37/43
9.
Lijst wisselstukken
Nr.
BENAMING
MODEL
REFERENTIE
40 60 80 100 gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap.
072353 071878 072567 072568 071896 072227 060449 060448 071898 060430 070385 060084 071899 071908 000267 071909
40-60 80-100 gemeenschap. gemeenschap.
071910 072569 000337 060407
gemeenschap. 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 gemeenschap. 40-60 80-100 40
072005 071912 072570 071913 072571 071914 072572 071915 072573 071916 072574 072131 071917 072410 072355
40-60 80-100 40-60 80-100 gemeenschap. 40 60 80 100 gemeenschap. gemeenschap. 40-60 80-100 gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap. gemeenschap.
071918 072575 071919 072576 072591 072356 071920 072578 072579 071921 071922 071923 072168 071924 000192 071925 072300
BEDIENBORD: 1
Ketelsturing LMU64
2 Thermische uitschakelaar 3 Geheel bedienbord (zonder stuurkastje) 4 Zekering F1A 5x20 (doos van 10) 5 Zekering T2A 5x20 (doos van 10) 6 Zekering T6,3A 5x20 (doos van 10) 7 Interface/ Display HMI LCD 8 Schakelaar aan/uit 9 Relais pompen of overbrengen alarm 10 Vertrek- of terugloopvoeler QAL36.225 11 Voeler rookgassen QAK.36.670 + dichting 12 Veiligheidsthermostaat 13 Scheidingstransformator HAARDDEUR 14
Volledige haarddeur + sluitschroeven
15 Keramische vlecht haarddeur 16 Glas pyrex + dichtingen + onderlegringen + schroeven BRANDER 17 Geheel blok elektrode + bedrading 18
Geheel gasklep
19
Soepele slang lucht + banden + reductiering
20
Dichtingen brander (zakje)
21
Luchtpressostaat + slangklemmen overbrengen lucht
22
Gasstraat + O-ring
23
Ontstekingstransformator
24
Ventilator
44 Deflector LICHAAM WARMTEWISSELAAR 25
Concentrische adaptor
26
Leiding rookafvoer + dichtingen (onderaan en bovenaan)
27
Debietmeter
28
Stel turbulatoren rookgassen
29 30
Dichting toegangsluik kast rookgassen Mano-ventiel
31
Doorvoerpomp
32 33 34 43
Ontluchter Leeglaatkraan + stop Afvoerhevel condensaten Waterpressostaat
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 38/43
BEKLEDING 35
Geheel band vooraan
36
Geheel kap bovenaan
37
Geheel paneel vooraan
38
Mantel achteraan
39
Mantel zijkant
41 42
Opschrift « YGNIS » kwast
0CNO0027-A-FL-BE
40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 40-60 80-100 gemeenschap. gemeenschap.
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
071926 072580 071927 072581 072225 072582 071929 072583 071930 072584 062916 072226
Blz. 39/43
36 25 18 19 21
11
24
26 23
16
44 22 20
17
28
14 42
15
13
32
30 5 3 9
6
12
10
2 38
1 8
7 31 4
43
29
34 33
27 39
35
37
00CNO0011 - D
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 40/43
10. Tabel klantparameters Ketel: Serienr.:
...................................... ......................................
Plaats: ........................................................... ...........................................................
Gelieve elke wijziging van parameters te registreren op dit document!
Lijn instelling
Functie
P1
Instelling uur Uur (huidig)
P2
Dag (huidig)
P5
Verlaagd instelpunt vertrek / verlaagd instelpunt omgeving (naargelang de modus)
P 10 P P P P P P
11 12 13 14 15 16
P 20 P P P P P P
21 22 23 24 25 26
P 30 P P P P P P
31 32 33 34 35 36
P 45 H 90 H 91 H 93 H 94
H H H H H
503 506 507 510 514
P 516 P 532 P 533 H 534 H 535
Instellen schakelklok van de kring voor rechtstreekse verwarming Selectie van de te programmeren dag(en): 1-7 Hele week 1-5 Maandag tot vrijdag 1…7 Dag van de week 6-7 Zaterdag en zondag Inschakeltijdstip 1e periode Uitschakeltijdstip 1e periode Inschakeltijdstip 2e periode Uitschakeltijdstip 2e periode Inschakeltijdstip 3e periode Uitschakeltijdstip 3e periode Instellen schakelklok voor de kring voor gemengde verwarming Selectie van de te programmeren dag(en): 1-7 Hele week 1-5 Maandag tot vrijdag 1…7 Dag van de week 6-7 Zaterdag en zondag Inschakeltijdstip 1e periode e Uitschakeltijdstip 1 periode Inschakeltijdstip 2e periode Uitschakeltijdstip 2e periode Inschakeltijdstip 3e periode Uitschakeltijdstip 3e periode Instellen schakelklok voor de productie van sanitair warm water (SWW) Selectie van de te programmeren dag(en): 1-7 Hele week 1-5 Maandag tot vrijdag 1…7 Dag van de week 6-7 Zaterdag en zondag e Inschakeltijdstip 1 periode Uitschakeltijdstip 1e periode Inschakeltijdstip 2e periode Uitschakeltijdstip 2e periode Inschakeltijdstip 3e periode Uitschakeltijdstip 3e periode Terugkeren naar het standaard schakelprogramma voor verwarming en SWW. (gedurende 3 s gelijktijdig drukken op de knoppen - en +) Verlaagd instelpunt temperatuur SWW Vrijgave van de productie van SWW: 0 Schakelprogramma SWW 1 24h/24 Niet gebruikt Niet gebruikt Instellen van de verwarmingskringen Minimale insteltemperatuur rechtstreekse kring Minimale insteltemperatuur gemengde kring Maximale insteltemperatuur gemengde kring Verhoging insteltemperatuur vertrek voor de belasting van sanitair warm water Verhoging instelpunt ketel / gemengde kring Temperatuur voor geen verwarming (30°C = permanente verwarming) Helling van de stooklijn van de rechtstreekse kring Helling van de stooklijn van de gemengde kring (actief naargelang configuratie) Correctie van het instelpunt omgeving van de rechtstreekse kring Correctie van het instelpunt omgeving van de gemengde kring (actief naargelang configuratie)
0CNO0027-A-FL-BE
Regelbereik
Standaardwaarde
00 :00 … 23 :59 1:maandag … 7:zondag
00 :00
20…80 / 10…26 °C
40 / 15
Instelling klant
1
1-7 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00
06 :00 22 :00 24 :00 24 :00 24 :00 24 :00
1-7 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00
06 :00 22 :00 24 :00 24 :00 24 :00 24 :00
1-7 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00 0 :00 … 24 :00
06 :00 22 :00 24 :00 24 :00 24 :00 24 :00 0
50…65 °C
60 0 0 0
20…80 °C 20…80 °C 20…80 °C 0 ... 30 K 0 ... 30 K
20 20 80 15 2
8 … 30 °C
19
1 … 40 1 … 40 -31 … 31 K
15 15 0
-31 … 31 K
0
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 41/43
Lijn instelling
Functie
Regelbereik
Standaardwaarde
Instelling klant
Configuratie ketel H 536
Maximale snelheid ventilator in regime verwarming (40 / 60 / 80 / 100)
H 542
Minimaal vermogen ketel (40 / 60 / 80 / 100)
0 … 9999 kW
H 543
Maximaal vermogen ketel (40 / 60 / 80 / 100)
0 … 9999 kW
H 544 H 545 H 547 H 551 H 552
H 553
H 555.b0 H 555.b1 H 555.b2 H 555.b3 H 555.b4 H 555.b5 H 555.b6 H 558.b0 H 558.b1 H 558.b2 H H H H H H H
558.b3 558.b4 558.b5 558.b6 558.b7 596 597
H 604.b0 H 604.b1 H 604.b2 H 604.b3 H 604.b4 H 604.b5 H 604.b6
H 604.b7 H 605 H 606
H 618
0 … 9950 tr/min
Vertraagde stop van de pompen, max. 218 min. 0 … 255 min (255 = permanente werking van Q1) Minimale pauzetijd van de brander 0 … 3600 sec Tijd van stabilisatie aan Pmin na start van de brander 0 … 255 min Constante voor versneld verlagen zonder invloed van de omgeving 0 … 20 Instellen van de hydraulische configuratie van de installatie: 66 Ketel alleen 80 Ketel geïntegreerd in een cascade 85 Ketel toegewezen aan SWW geïntegreerd in een cascade Invloed van de omgevingsvoeler op de verwarmingskringen (alleen met omgevingsvoeler): Tiental: invloed op gemengde kring (GK), Eenheid: invloed op rechtstreekse kring (RK) 0 GK niet beïnvloed door QAA 73 0 RK niet beïnvloed door QAA 73 1 GK beheerd door hoofdkanaal van QAA 73 1 RK beheerd door hoofdkanaal van QAA 73 2 GK beheerd door secundair kanaal van QAA 73 2 RK beheerd door secundair kanaal van QAA 73 vb. : 12 komt overeen met RK beheerd door secundair kanaal van QAA 73 en GK beheerd door hoofdkanaal van QAA 73 Niet gebruikt Type voorrang sanitair: 0 Absolute voorrang 1 Geen voorrang Niet gebruikt Niet gebruikt Vorstbeveiliging van de installatie: 0 Buiten dienst 1 Ingeschakeld Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Type constructie: 0 Licht 1 Zwaar Type bedienorgaan SWW: 0 Voeler 1 Thermostaat Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Tijd openen / sluiten van de driewegklep van de gemengde kring 30 … 873 sec Proportionele band van de driewegklep van de gemengde kring 1 … 100 K
Communicatie via LPB-bus Synchronisatie van de lokale klok / systeem: b1 b0 0 0 Autonome klok 0 1 Uur van het systeem zonder regeling 1 0 Master-klok van het systeem Instelling van de voeding van de bus: 0 Centrale voeding 1 Automatische voeding door de sturingen Weergave van de voeding van de bus: 0 OFF 1 ON Niet gebruikt Toewijzing van het SWW aan de gebruikers: b6 b5 0 0 Alleen lokale gebruikers, 0 1 Gebruikers van hetzelfde segment, 1 0 Alle gebruikers van het systeem Voorrang van de LPB-bus op een vraag naar vermogen via de ingang 0 … 10 V: 0 externe vraag naar vermogen heeft voorrang 1 LPB-bus heeft voorrang Adres van het toestel 0 … 16 Adres van het segment: 0 … 14 0 segment generator 1 … 14 segmenten gebruikers
Clips in Ingang / Uitgang naar relais (AGU2.51x) Functie van de programmeerbare ingang van de clip-in: 0 Geen functie 3 Warmeluchtgordijn 1 Modem 4 Voorgeschreven instelpunt 2 Invertor Modem 5 Voorgeschreven vermogen
0CNO0027-A-FL-BE
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
6700 / 6150 6300 / 7550 8 / 12/ 16 / 20 40 / 60 / 80 / 100 5 300 0 0 66
0
0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 150 24
0 0 1 0 1 0 0
0 1 0
0
Blz. 42/43
Lijn instelling
H 619
H 620
H 622 H 623
Functie
Regelbereik
Functie van de 1e programmeerbare uitgang van de clip-in: 0 Niet actief 6 Circulatiepomp lus SWW 2 Overbrengen alarm 7 Signaal warmeluchtgordijn actief 3 Werking brander 8 Circulatiepomp stroomafwaarts voor hydraulische ontkoppeling. e 5 Pomp 2 verwarmingskring 12 Signaal analoge ingang actief Functie van de 2e programmeerbare uitgang van de clip-in: 0 Niet actief 6 Circulatiepomp lus SWW 2 Overbrengen alarm 7 Signaal warmeluchtgordijn actief 3 Werking brander 8 Circulatiepomp stroomafwaarts voor hydraulische ontkoppeling. 5 Pomp 2e verwarmingskring 12 Signaal analoge ingang actief Maximaal instelpunt voor de temperatuur, bij maximale waarde van de analoge 5 … 130 °C ingang, als modus instelpunt gekozen is. Minimale waarde van de analoge ingang in % van het bereik om de brander op te 5 … 95 % starten op minimaal vermogen, als modus vermogen gekozen is.
H H H H
630.b7 634 635 636
Onderhoudswaarschuwingen Tijdelijk bevestigen van de onderhoudswaarschuwing: 1 Bevestigen van de waarschuwing Activeren / deactiveren van de onderhoudswaarschuwing: 0 Waarschuwing niet actief 1 Waarschuwing actief Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Algemene bevestiging van de onderhoudswaarschuwing: 1 Verwijderd de onderhoudswaarschuwing Niet gebruikt Werkingsuren brander sinds het laatste onderhoud Aantal starts brander sinds het laatste onderhoud Aantal maanden werking ketel sinds het laatste onderhoud
H H H H H H H H H H H H H H H H H H
700 701 702 703 704 705 706 707 708 709 710 711 712 713 714 715 716 717
Foutenhistoriek / Tellers Teller herhalingen geregistreerde fout 1 Fase brander tijdens geregistreerde fout 1 * Uitgebreide code geregistreerde fout 1 Teller herhalingen geregistreerde fout 2 Fase brander tijdens geregistreerde fout 2 * Uitgebreide code geregistreerde fout 2 Teller herhalingen geregistreerde fout 3 Fase brander tijdens geregistreerde fout 3 * Uitgebreide code geregistreerde fout 3 Teller herhalingen geregistreerde fout 4 Fase brander tijdens geregistreerde fout 4 * Uitgebreide code geregistreerde fout 4 Teller herhalingen geregistreerde fout 5 Fase brander tijdens geregistreerde fout 5 * Uitgebreide code geregistreerde fout 5 Teller herhalingen fout elektrische voeding Fase brander tijdens fout elektrische voeding * Uitgebreide code fout elektrische voeding
H H H H H
718 719 720 721 722
Werkingstijd van de brander Werkingstijd in modus verwarming Werkingstijd in modus SWW Werkingstijd in modus zoneregeling Teller starts
P 629 H 630.b0 H H H H H
630.b1 630.b2 630.b3 630.b4 630.b5
H 630.b6
Standaardwaarde
Instelling klant
2
3
100 20
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 … 131070 u 0 … 131070 u 0 … 131070 u 0 … 131070 u 0 … 327675
0 0 0 0 0
H 728 Albatros-code van de vorige fout H 729 Albatros-code van de 2e laatste fout H 730 Albatros-code van de 3e laatste fout H 731 Albatros-code van de 4e laatste fout H 732 Albatros-code van de 5elaatste fout H 733 Albatros-code van de huidige fout In schuinschrift: parameters die alleen gelezen kunnen worden * : Overeenkomst met de codes van de fasen van de brander: 0, 1, 2 Terugkeer naar waakstand 3 Waakstand 4 Startblokkering 5, 6 Opstart ventilator 7 Voorventilatie 8, 9, 10 Wachtstand
0CNO0027-A-FL-BE
11 12, 13, 14, 15 16 17 18, 19, 20, 21 22
Voorontsteking (opwarmen ontstekingselektrode) Veiligheidstijd Na-ontsteking (blijft op niveau ontsteking) Modulatie van de brander Naventilatie In veiligheidstoestand brengen
Installatie Onderhoud CONDENSINOX
Blz. 43/43