CONCEPT
DE ONDERNEMENDE (WERK)ONDERNEMER
PROJECT: 1. ONDERNEMENDHEID
Eindhoven, december 2008
Inhoud Deel 1 Opzet evenement of activiteit
pag.
Inleiding 1.
Richtlijnen
2.
Actoren
3.
Competenties
4.
De organisatie van het evenement of de activiteit 4.1 De ideeontwikkeling 4.2 De opdrachtgever 4.3 Het vooronderzoek 4.4 De uitwerking 4.5 De uitvoering 4.6 De afronding
Deel 2 De begeleiding van de ondernemende werkondernemer en de eindevaluatie 1.
Begeleiding
2.
Eindevaluatie
De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
1
Voorwoord De handleiding „De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid‟ helpt de student die zijn competenties rondom ondernemendheid wil ontwikkelen. Het betreft hier vooral de competenties die getoetst worden in Deel A van het MBO-certificaat Ondernemerschap. Dit project prikkelt de student om een evenement/activiteit te gaan organiseren voor een bedrijf of instelling. Deze handleiding biedt ook ontwikkelmateriaal/aanknopingspunten voor de competenties die getoetst worden in deel B van het MBO-certificaat Ondernemerschap. Het betreft competenties met betrekking tot het daadwerkelijk ondernemen, het creëren van waarde. Immers, de uitvoering van het evenement of de activiteit heeft sterke overeenkomsten met de start en het voeren van een onderneming. In Project 2 “Ondernemend ondernemen” worden de eisen die gesteld worden aan m.n. aansturen, organiseren & plannen en financieel beheren aangescherpt. De handleiding kan ook ingezet worden in organisaties om de ondernemendheid van haar personeel te bevorderen. Het initiatief voor dit evenement kan zowel uitgaan van de organisatie, als van de werknemer. Deze handleiding kan uiteraard naar eigen inzicht ingezet worden. Waar nodig kunnen onderdelen weggelaten of toegevoegd worden. De schoolsituatie of de bedrijfscultuur speelt hierbij een belangrijke rol. De ondernemende (werk)ondernemer zal ondersteund moeten worden. Hij zal ruimte in zijn weektaak en mogelijk materiële ondersteuning moeten krijgen. Bovendien dient hij terug te kunnen vallen op functionarissen of docenten die hem informeren, faciliteren en coachen.
De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
2
Deel 1 Opzet evenement of activiteit Inleiding In dit project ga je een evenement of activiteit naar jouw keuze organiseren voor een bedrijf of instelling. Je stelt je open voor wat er in je omgeving gebeurt, je onderzoekt de markt en kijkt of er activiteiten zijn die aansluiten bij de behoeften van klantgroepen en die aansluiten bij jouw interesse of passie. Je toont creativiteit in het bedenken van een idee voor een evenement of activiteit. Je laat je niet beperken in je ideeën, maar je ziet je juist uitgedaagd door de mogelijkheden. Met optimisme ga je aan de slag. Je wilt je doelen verwezenlijken en je wilt presteren. Zelfstandig ga je je idee vermarkten. Je gaat op zoek naar een opdrachtgever en de benodigde financiers. Je bouwt een netwerkje op om zaken geregeld te krijgen. Hierbij geloof je in je eigen kunnen en je vertrouwt erop dat je je doelen op eigen kracht kunt bereiken. Je gaat door ondanks mogelijke tegenslagen. Daarbij schuw je mogelijke risico‟s niet. Door middel van ideeontwikkeling, werving van een opdrachtgever, vooronderzoek, plannen van aanpak en uitvoering toon je aan dat je in staat bent zelfstandig een evenement of activiteit te organiseren.
1. Richtlijnen Je verplicht je: - heldere afspraken te maken met je opdrachtgever m.b.t.: a. doelstelling van evenement of activiteit ; b. inhoud van evenement of activiteit (ontwikkeld idee) c. beslissingsbevoegdheid en verantwoordelijkheden; d. (indien mogelijk) tijd en plaats van het evenement; e. planning en looptijd van het project; f. (tussentijdse) terugkoppeling; g. eventueel: te investeren tijd binnen je reguliere taakuitoefening. - de organisatie van het evenement gestructureerd, volgens dit script, aan te pakken; - de fasen (ideeontwikkeling, werving opdrachtgever, vooronderzoek, plannen van aanpak, uitvoering, evaluatie) op een professionele manier te doorlopen; - de gevraagde documenten (kwalitatief van een voldoende niveau) gekoppeld aan de fasen op te leveren; - gedurende alle fasen een logboek bij te houden, waarin van week tot week wordt bijgehouden wat de werkzaamheden waren (door wie ze zijn uitgevoerd) en hoeveel tijd dit in beslag nam (urenverantwoording); - elke verslaglegging taalkundig en stilistisch in goed verzorgd Nederlands op te stellen; - een evaluatief eindgesprek met de organisatie te voeren.
2. Actoren De ondernemende (werk)ondernemer: de enthousiaste student die een evenement voor een bedrijf of instelling wil organiseren. De opdrachtgever: de functionaris die vanuit het bedrijf of de instelling als opdrachtgever/ contactpersoon fungeert en waaraan de student inhoudelijk verantwoording aflegt. De coach (of coachingsteam): een functionaris of docent die de student begeleidt in de organisatie van het evenement. De beoordelaar: de functionaris of docent die de competentieontwikkeling van de student beoordeelt. Een functionaris kan meerdere rollen hebben. De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
3
3. Competenties Tijdens de uitvoering van je project werk je aan verschillende competenties. Hieronder worden de competenties vermeld die aan de orde komen bij de organisatie van je evenement.
Kwaliteiten en eigenschappen volgens OCM (Driessen, 2005) (gehanteerd in deel A van het MBOcertificaat Ondernemerschap) FASE KANSEN ZIEN (m.n. aan de orde in 4.1 Ideeontwikkeling) - marktgerichtheid - creativiteit FASE KANSEN BENUTTEN (m.n. aan de orde in 4.2 De opdrachtgever, 4.3 Het vooronderzoek, 4.4 De uitwerking en 4.5 De uitvoering) - prestatiegerichtheid - zelfstandigheid - dominantie - sociale oriëntatie - zelfvertrouwen - doorzettingsvermogen - risicobereidheid FASE CREËREN VAN WAARDE (m.n. aan de orde in 4.4 De uitwerking, 4.5 De uitvoering, 4.6 De afronding) - organiseren en plannen * - flexibiliteit * - financieel beheren * De competenties met * worden vooral getoetst in deel B van het MBO-certificaat Ondernemerschap.
De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
4
4. De organisatie van het evenement of de activiteit De organisatie van het evenement/de activiteit kun je alleen op je nemen of in samenwerking met andere studenten. Wanneer je kiest om met anderen samen te werken moet je proberen om tot een evenwichtige samenstelling van de groep te komen. Ga uit van je eigen kwaliteiten en ben je bewust van de kwaliteiten waar je naar op zoek bent bij je potentiële groepsgenoten. Daar waar je met anderen samenwerkt, is het uiteraard nodig om duidelijke (werk)afspraken te maken. De organisatie is verdeeld in zes fasen: de ideeontwikkeling, de werving van de opdrachtgever, het vooronderzoek, de plannen van aanpak, de uitvoering en de evaluatie (4.1 t/m 4.6). 4.1 De ideeontwikkeling Geef een omschrijving van het idee van het evenement dat je wilt gaan organiseren of de activiteit en motiveer je keuzes. In je omschrijving moeten minstens de onderstaande punten zijn uitgewerkt. Uiteraard is alles nog in concept. wat houdt het evenement/de activiteit in; waarom heb je gekozen voor dit evenement of deze activiteit? Werk hierbij uit het volgende uit: welke affiniteit heb je met dit idee? bij welke behoefte(n) sluit je aan met dit idee? op welke trend haak je in? wat is het concept? Is er een bepaald thema aan gekoppeld; een bepaalde sfeer? In welke onderdelen komt dat op welke manier terug? Etc welk doel streef je na met dit evenement of deze activiteit? geef een omschrijving van de doelgroep voor wie je dit evenement of deze activiteit organiseert; wanneer gaat het evenement of de activiteit plaatsvinden, welke maand, welke dag, welke dagdelen? op welke onderdelen springt jouw evenement/activiteit uit boven andere soortgelijke evenementen/activiteiten? Met andere woorden: wat is je unique selling proposition? aan welke opdrachtgever denk je, ofwel voor wie wil je dit gaan organiseren? hoe past het in de jaarplanning (kijk hierbij naar de jaarkalender in het algemeen, de jaarplanning van je opdrachtgever en de jaarplanning van jezelf)? welke naam geef je het evenement/de manifestatie? geef een opsomming van zaken die je moet organiseren en vermeld ook minimumaantallen hierbij (bijvoorbeeld: 5 mannequins, 10 exposanten, 8 artiesten, 200 bezoekers).* * Organisatiegraad: Uiteraard wordt verondersteld dat het evenement of de activiteit iets voorstelt. Het moet genoeg body (organisatiegraad) hebben. De complexiteit van je evenement of activiteit en de mate van zelfstandigheid waarmee je binnen dit project opereert bepalen welke competenties je ontwikkelt/inzet. Zie hiervoor 3. De competenties. Afronding van 4.1: Het uitgewerkte idee wordt op papier gezet en voorzien en besproken met de coach.
De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
5
In deze fase(4.1) werk je vooral aan: Marktgerichtheid: - je oriënteert je op de markt en de spelers daarin - je gaat actief op zoek naar kansen - je ziet en onderkent kansen om nieuwe initiatieven te starten - je herkent wensen/belangen van ’klanten’ - je toetst ideeën bij anderen - je gaat op zoek naar relevante informatiebronnen/contacten Ontwikkelopdrachten/workshops: Trendsignalering Interview met mogelijke doelgroep/opdrachtgever Doelgroepen Creativiteit: - je signaleert trends en ontwikkelingen - je benadert een idee vanuit meerdere invalshoeken - je komt met nieuwe ideeën Ontwikkelopdrachten/workshops: Brainstormsessie Conceptbepaling Trendonderzoek in bladen en op internet: inspiratie opdoen 4.2 De opdrachtgever 4.2.1 De leaflet/folder Ontwerp een leaflet of folder waarin je jezelf of je groep voorstelt en waarin je het idee beknopt weergeeft. Vermeld ook je eigen contactgegevens. Zorg voor een creatieve opzet die past bij het concept dat je wilt vermarkten. Laat je folder eerst controleren op spelling en taalgebruik. De folder dien je bij een gesprek met een potentiële opdrachtgever achter te laten. Deze kan alles nog eens nalezen en het idee inbrengen in ander overleg. 4.2.2 Het acquireren Werf een potentiële opdrachtgever. De opdrachtgever is degene waarvoor jij een activiteit of evenement gaat organiseren. Hij koopt a.h.w. jouw idee/dienst en laat het jou ook ontwikkelen en uitvoeren. Laat de opdrachtgever de principeverklaring < bijlage> ondertekenen. 4.2.3 De opdrachtgever Geef in het kort een schets van het bedrijf of de instelling. Denk hierbij vooral aan: Korte geschiedenis Omvang bedrijf Omgangsregels Interne en externe communicatie Afronding van 4.2: De student levert het volgende in bij de coach: - leaflet of folder; - principeverklaring opdrachtgever; - schets van de opdrachtgever. In deze fase (4.2) werk je vooral aan: De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
6
Dominantie: - je weet je duidelijk en overtuigend uit te drukken - je kunt anderen voor je winnen - je overtuigt anderen van jouw ideeën Ontwikkelopdrachten/workshops: Presentatietechnieken Acquisitie Zelfvertrouwen: - je toont zelfbewustzijn - je spreekt anderen die belangrijk voor je zijn uit je zelf aan, ongeacht hun positie - je gaat ervan uit dat je idee gerealiseerd wordt Ontwikkelopdrachten/workshops: Gedragstraining Doorzettingsvermogen: - je houdt vol bij tegenslag en tegenspel Ontwikkelopdrachten/workshops: Gedragstraining
4.3 Het vooronderzoek 4.3.1 De wensen van de opdrachtgever Je hebt nu een idee voor een evenement of activiteit en je hebt een opdrachtgever hiervoor. Je moet nu „fine tunen‟ op een aantal onderdelen. Welke wensen heeft je opdrachtgever? Ga een uitgebreid gesprek aan met de opdrachtgever. soort evenement/activiteit doelgroep thema ingrediënten open of besloten tijd en plaats budget sponsormogelijkheden met of zonder externe promotie wensen m.b.t. presentatie wensen m.b.t. entertainment/muziek wensen m.b.t. catering veiligheid en risico‟s 4.3.2 De feiten op een rijtje Verzamel de gegevens die je moet kennen voordat je start met de organisatie van je evenement of activiteit. Te denken valt aan: omzetcijfers; bezoekersaantallen; klantgegevens; uitslagen uit eerdere onderzoeken; evaluaties van eerdere vergelijkbare evenementen/activiteiten De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
7
gegevens van de concurrentie; signalen vanuit de werkvloer; signalen vanuit de organisatie; signalen van buiten de organisatie (klanten, leveranciers, omwonenden etc.)
4.3.3 Verkenning van de doelgroep Onderzoek de wensen van je doelgroep. Je kunt een eenvoudige enquête afnemen of de doelgroep interviewen. De resultaten van dit onderzoek gebruik je bij de realisering van je evenement. 4.3.4 Verkenning van de concurrentie Onderzoek of je evenement/activiteit concurrentie heeft van andere evenementen/activiteiten op dezelfde datum. Betrek in je onderzoek onderstaande punten: zijn er in de omgeving op dezelfde datum vergelijkbare evenementen/activiteiten; zijn er in de omgeving in de weken ervoor of erna vergelijkbare evenementen/activiteiten; zijn er wellicht op dezelfde datum of rond diezelfde tijd vergelijkbare evenementen/activiteiten van grote betekenis (denk aan RAI, Jaarbeurs, landelijke evenementen etc.); kun je concurrentie ondervinden van andersoortige evenementen/activiteiten of bijzondere dagen: denk hierbij aan moederdag, braderieën, koopzondag, belangrijke voetbalwedstrijden, te verwachten koud of warm weer, christelijke of moslimfeestdagen, etc. etc.? Daarnaast onderzoek je of er in de periode tussen nu en de geplande datum van het evenement vergelijkbare evenementen/activiteiten zijn. Kijk of je er één of meer van kunt bezoeken. Je kunt daar vaak veel van leren.
4.3.5 Exploitatiebegroting en risicoanalyse Om een goed beeld te krijgen van de kosten en opbrengsten zul je een begroting op moeten stellen. De opdrachtgever zal deze begroting kritisch bekijken, zeker als hij geld in het evenement/de activiteit gaat steken. Onderzoek welke kosten je voor het evenement/de activiteit zult gaan maken. Uiteraard is dit een eerste schatting. Het is handig als je een concept maakt van een „Draaiboek van de dag‟. Zie 4.4.1 (Draaiboek). Je kunt dan op basis van dat draaiboek bepalen wat je allemaal nodig hebt. Bovendien onderzoek je hoeveel mensen je wilt inschakelen (personeel). Dat alles helpt je bij het bepalen van de kosten. Daarnaast zul je moeten onderzoeken of er bijzondere „risico‟s‟ aan het evenement zijn verbonden. Hoe kun je die risico‟s afdekken? Wellicht moet je verzekeringen afsluiten of vergunningen aanvragen. Hiervoor zul je dan ook kosten moeten maken. Stap 1: Inventariseer alle kosten die je zult moeten maken. Denk hierbij o.a. aan: - kosten voor materialen; - kosten voor promotie; - kosten voor catering; - kosten voor huur; - kosten voor personeel (loon of onkostenvergoeding); - kosten voor presentjes; - kosten voor kilometers en telefoon; - kosten voor verzekeringen en vergunningen; - onvoorziene uitgaven. Stap 2: Onderzoek hoe je dit kunt gaan financieren. Welke gelden van de opdrachtgever heb je tot je beschikking en hoeveel geld gaat er via sponsoren binnenkomen? Stap 3: De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
8
Stel de exploitatiebegroting op. 4.3.6 Conclusie vooronderzoek De resultaten van 4.3 ga je verwerken. Je legt verbanden tussen de resultaten. Op basis van het vooronderzoek maak je verantwoorde keuzes. Deze keuzes, inclusief de verantwoording, verwerk je in een beknopt rapport. In het rapport verwerk je tenminste: a. de wensen van de opdrachtgever; b. de feiten op een rijtje c. de uitwerkingen en conclusies van het marktonderzoek/interview; d. de uitslagen van het concurrentieonderzoek; e. de gemaakte keuzes met motivering. Bij de keuzes vermeld je: 1. titel/thema/aard van het evenement 2. moment en plaats van het evenement 3. globale opzet van het evenement 4. inzet middelen en personeel 5. bijzonderheden f. de exploitatiebegroting met risicoanalyse. g. een eindconclusie op grond van de resultaten van de verschillende onderzoeken en de consequenties daarvan m.b.t. de uitvoering van je evenement. Afronding van 4.3: a. Je spreekt het rapport door met je coach b. Je presenteert een rapport van het vooronderzoek aan je opdrachtgever. c. De opdrachtgever geeft toestemming voor de organisatie van het evenement en ondertekent de overeenkomst
d. Je overhandigt een kopie van de overeenkomst aan de coach. In deze fase(4.3) werk je vooral aan: Marktgerichtheid: - je oriënteert je op de betreffende organisatie/markt en de spelers daarin; - je herkent wensen/belangen van ‘klanten’ - je gaat op zoek naar en benadert relevante informatiebronnen/contacten Ontwikkelopdrachten/workshops: - marktonderzoek - interviewtechniek Zelfstandigheid: - je neemt het initiatief Dominantie: - je weet je duidelijk en overtuigend uit te drukken - je kunt anderen voor je winnen Ontwikkelopdrachten/workshops - presentatietechnieken - spreekbeurt Zelfvertrouwen: - je behoudt bij tegenslag het geloof in eigen kunnen en de kans op succes - je toont zelfbewustzijn in allerlei omstandigheden De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
9
Ontwikkelopdrachten/workshops - gedragstraining Risicobereidheid: - je overziet consequenties van bepaalde keuzen - je benoemt voor- en nadelen van te maken keuzen - je durft een beslissing te nemen zonder te weten wat de uitkomst wordt - je kiest liever een gedurfd, veelbelovend plan met enig risico, dan een middelmatig plan dat volledige zekerheid biedt over de afloop Ontwikkelopdrachten/workshops - risicoanalyse - eenvoudige exploitatiebegroting 4.4 De uitwerking 4.4.1 Planning - draaiboek en stappenplan. Het evenement is steeds concreter geworden en je hebt nu – samen met je opdrachtgever – een duidelijk beeld van je evenement. Om die dag gestructureerd en soepel te laten verlopen is een draaiboek onmisbaar. Daarnaast is een draaiboek van het evenement een prima uitgangspunt om je planning daarnaar toe op te stellen. a. Maak een schematische weergave van het draaiboek van de dag. b. Maak een schematische weergave van een stappenplan vanaf nu tot aan de dag(en) van het evenement. In je schema‟s moeten minstens de onderstaande punten zijn uitgewerkt. a. data en tijdstippen; b. activiteiten; c. uitvoerenden; d. verantwoordelijke per activiteit (Wie controleert de uitvoerende?); e. benodigdheden. 4.4.2 Planning – personeelsplan Maak op basis van je draaiboek (4.4.1) een inventarisatie van in te zetten personeel. In hoeverre ben je zelf inzetbaar (houd je als organisator zoveel mogelijk vrij van uitvoerende werkzaamheden i.v.m. je organisatorische taken op die dag) en op welke fronten heb je extra personeel nodig (denk vooral aan de uitvoerende taken)? Eventueel zijn vrijwilligers in te schakelen. wie en hoeveel heb je nodig? welke verantwoordelijkheden? welke kwaliteiten zijn aanwezig of ontbreken er? welke instructies heeft het personeel nodig? wanneer? welke specifiek eisen? hoe werf ik? hoe begeleid ik? hoeveel kost het? In je personeelsplan is minimaal opgenomen: a. inventarisatie van behoefte aan personeel; b. inzet eigen personeel; c. werving en selectie van extra personeel; d. inzet extra personeel; De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
10
e. begeleiding en instructie personeel; f. personeelskosten. Start hierna met de uitvoering van je personeelsplan. Overleg zo nodig met de opdrachtgever: Werf personeel Beleg (zo nodig) sollicitatieronde(s) Beleg instructiemoment(en) voor het personeel Leg afspraken vast in contract of overeenkomst In deze fase (4.4.1+2) werk je aan: Dominantie: - je weet je duidelijk en overtuigend uit te drukken - je kunt anderen voor je winnen - je behoudt de regie van een gesprek Sociale oriëntatie: - je legt gemakkelijk contact met mensen in relatie tot jouw ideeën en acties - je bouwt een netwerk op en onderhoudt dit Doorzettingsvermogen: - je toont doorzettingsvermogen in gevallen waarin het lastig is de doelstelling te halen - je houdt vol bij tegenslag en tegenspel Zelfvertrouwen: - je toont zelfbewustzijn in allerlei omstandigheden - je gaat ervan uit dat je idee gerealiseerd wordt Prestatiegerichtheid: - je werkt doelgericht 4.4.3 Planning – promotieplan Afhankelijk van het soort evenement zul je promotie moeten gaan maken voor je evenement of activiteit. Je wilt immers zoveel mogelijk deelnemers en bezoekers naar je evenement/activiteit toe halen. Ben creatief! Betrek in je promotie ook zoveel mogelijk het belang van je sponsoren. Je gaat nu een plan maken voor die promotie. welke boodschap(pen); welke vormen (flyers, posters, ludieke acties etc.); welke media; inschakeling plaatselijke/landelijke bekenden; free publicity. Je dient ook de pers in te schakelen. Via een persbericht bij de media kun je aandacht krijgen voor je evenement/activiteit. Te denken valt aan (regionale) dag- en weekbladen, vakbladen, omroepen e.d. In je promotieplan is minimaal opgenomen: a. formulering van de juiste boodschap in correcte taal (wat wil je overbrengen?); b. het persbericht in correcte taal (je stuurt dit op naar relevante media); c. de juiste promotiemiddelen; d. welke relevante media je inschakelt; e. een tijdlijn f. kostenraming/begroting Start volgens de tijdlijn je promotieplan. Overleg zo nodig met de opdrachtgever. De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
11
Schakel tenminste de pers in. In deze fase (4.4.3) werk je aan: Creativiteit: - je benadert een idee vanuit meerdere invalshoeken - je komt met nieuwe ideeën en creatieve oplossingen Ontwikkelopdrachten/workshops: - persbericht - commerciële presentatie (uitwerken) Dominantie: - je weet je duidelijk en overtuigend uit te drukken - je kunt anderen voor je winnen - je overtuigt anderen van jouw ideeën 4.4.4 Planning – presentatieplan Je evenement of activiteit en misschien ook het bedrijf of de instelling zullen op de dag van het evenement op een professionele manier en in een passende sfeer gepresenteerd dienen te worden. Hiervoor ga je een plan opstellen. In je presentatieplan is minimaal opgenomen: a. representativiteit/herkenbaarheid van de organisatie (alle medewerkers zullen zichtbaar passen bij het concept van het evenement en het imago van de organisatie); b. kleding, houding en taalgebruik (alle medewerkers aan het evenement passen kleding, houding en taalgebruik niet alleen aan aan het concept van het evenement en de organisatie, maar ook aan de doelgroep); c. mondelinge presentatie (wie voert wanneer het woord en wat is de inhoud van de tekst?); d. ontvangst gasten/personeel (host-functie); e. sfeer en aankleding ruimte. Voeg een schets toe van de locatie waarop aangegeven staat hoe en waar sfeerverhogende elementen zijn aangebracht. Denk hierbij aan bloemen, verlichting, decoraties, draperieën etc, etc. Geef ook aan hoe je aan de materialen komt. Let wel, dit hangt erg af van het evenement en de locatie, maar overal is sfeer te verhogen: op het voetbalveld en in een zaaltje. Je hoeft niet alles te kopen. Kijk in je netwerk wat je bij wie kunt regelen! Start op tijd met het leggen van contacten en het reserveren van materialen en middelen. Leg alles vast in contracten. Overleg zo nodig met de opdrachtgever. In deze fase(4.4.4) werk je aan: Creativiteit: - je komt met nieuwe ideeën en creatieve oplossingen - je benadert een idee vanuit meerdere invalshoeken Prestatiegerichtheid: - je streeft naar zichtbare prestaties - je toont gedrevenheid Zelfstandigheid: - je neemt op het juiste moment beslissingen - je neemt verantwoordelijkheid voor de consequenties van beslissingen De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
12
- je neemt het initiatief Sociale oriëntatie: - je legt gemakkelijk contact met mensen in relatie tot jouw ideeën en acties - je bouwt een netwerk op en onderhoudt dit 4.4.5 Planning – risicodekking Binnen dit onderdeel dien je een risicoanalyse uit te voeren, de juiste vergunningen en verzekeringen te regelen en de benodigde risicobeperkende maatregelen te nemen. Stel vast welke juridische en risicobeperkende zaken geregeld moeten worden en regel deze. Maak hiervoor een eenvoudige risicoanalyse volgens onderstaande punten. a. Welke vergunningen zijn noodzakelijk? Denk hierbij aan vergunningen m.b.t. gebruik van de openbare weg, geluidsoverlast e.d. In de meeste gevallen dien je hiervoor naar de gemeente te gaan. b. Welke verzekeringen dienen afgesloten te worden? Denk hierbij aan verzekeringen voor materialen, kleding tijdens shows, personen bij vervoer, apparatuur e.d. Onderzoek of vermelde zaken misschien al verzekerd zijn. Onderzoek de bijzondere kosten bij een assurantieadviseur. c. Zijn er risico‟s waar bijzondere zaken voor geregeld moeten worden (bij grote evenementen: het zogenaamde calamiteitenplan): - brandbeveiliging (brandweer); - EHBO (gecertificeerd EHBO-team); - verkeersveiligheid (politie en gemeente); - drenkelingenhulp (reddingszwemmers); - bijzondere beveiliging bij bepaalde sporten (klimwand: zekering, instructeur; races: kussens, strobalen, e.d.); - veiligheid m.b.t. elektriciteit, aan- en afvoer van water; - terreinafbakening (dranghekken e.d.); - afvalverzameling en –afvoer; - beveiliging van geld en waardevolle spullen; - diversen? d. Welke kosten zijn aan deze maatregelen verbonden? Neem deze ook op in je financieel plan. e. Welke afspraken moeten contractueel vastgelegd worden? Uiteraard dienen ook alle afspraken met derden (leveranciers, personeel etc. etc.) schriftelijk vastgelegd te worden in een contract/overeenkomst. 4.4.6 Planning – sponsorplan Inmiddels ben je volop bezig met de voorbereidingen voor het evenement. De eerste kosten dienen zich misschien al aan. Het is dus van belang dat je financiering op orde komt. Afhankelijk van de afspraken met je opdrachtgever kan het zijn dat je sponsoren moet werven. Als dit het geval is, zul je gericht op pad moeten gaan om sponsoren te vinden. Je moet dat niet ongepland doen, want dan zul je in de meeste gevallen bot vangen. Interessante websites over sponsoring 1. http://www.communicatiecoach.com/vakgebied_sponsoring_sd_checklistsponsoring.htm 2. http://www.communicatiecoach.com/vakgebied_sponsoring_sd_sponsoring_va.htm In deze fase(4.4.6) werk je aan: Prestatiegerichtheid: - je streeft naar zichtbare prestaties - je werkt doelgericht - je toont gedrevenheid - je wilt jezelf steeds verbeteren, het beter doen dan de vorige keer De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
13
Zelfstandigheid: - je neemt het initiatief - je maakt je niet druk wat anderen van je vinden Dominantie: - je weet je duidelijk en overtuigend uit te drukken - je kunt anderen voor je winnen - je komt op voor eigen standpunten - je overtuigt anderen van jouw ideeën Ontwikkelopdrachten/workshops: Sponsorwerving Overtuigen Presentatietechnieken Sociale oriëntatie: - je legt gemakkelijk contact met mensen in relatie tot jouw ideeën en acties Zelfvertrouwen: - je behoudt bij tegenslag het geloof in eigen kunnen en de kans op succes - je spreekt anderen die belangrijk zijn uit je zelf aan, ongeacht hun positie - je gaat ervan uit dat je idee gerealiseerd wordt - je toont zelfbewustzijn in allerlei omstandigheden Doorzettingsvermogen: - je toont doorzettingsvermogen in gevallen waarin het lastig is de doelstelling te halen - je houdt vol bij tegenslag en tegenspel - je houdt vol bij het bereiken van een doel dat pas veel later bereikt wordt 4.4.7 Planning – financieel plan In deze fase moet je financieel plan rond zijn. Geef een actueel overzicht van alle exploitatiekosten en financieringsbronnen in een exploitatieoverzicht. Uiteraard moeten de bewijzen hiervan (controleerbaar) geleverd zijn: geld moet gestort zijn op de daarvoor bestemde rekening; er liggen ondertekende sponsorovereenkomsten. De basis is de begroting uit het vooronderzoek (Exploitatiebegroting). In deze fase werk je aan: Risicobereidheid: - je overziet consequenties van bepaalde keuzen - je durft een beslissing te nemen ook al heb je niet alle informatie beschikbaar 4.4.8 Planning – het event- of activiteitenplan Enkele weken voor het evenement heb je alle onderdelen voorbereid. Tot de laatste dag zou er echter nog best iets kunnen veranderen. Stil zitten kan uiteraard nog niet, want je zult volgens je stappenplan de komende weken veel moeten aanpakken. In sommige gevallen zul je je stappenplan en/of draaiboek zelfs moeten bijstellen. In je eventplan of activiteitenplan moeten de volgende onderdelen opgenomen worden: a. omschrijving van het evenement of de activiteit; b. de planningsonderdelen 4.4.1 t/m 4.4.7. Afronding: De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
14
a. Tussentijds worden onderdelen besproken met de opdrachtgever en worden de eerste activiteiten zo mogelijk gestart (promotie, sponsorwerving, reserveringen, contracten e.d.) b. Het uitgewerkte event- of activiteitenplan wordt besproken met de coach. c. Het uitgewerkte event- of activiteitenplan wordt besproken met de opdrachtgever. d. De opdrachtgever geeft definitieve toestemming voor doorgang van het evenement of de activiteit. e. Je geeft een kopie van je definitieve event- of activiteitenplan aan je coach. 4.5 De uitvoering. Geniet van het door jou georganiseerde evenement/activiteit en vergeet niet belangrijke momenten vast te leggen op foto of film. Controleer regelmatig of het draaiboek gevolgd wordt en stel, waar nodig, bij. In deze fase(4.5) werk je aan: Prestatiegerichtheid: - je streeft naar zichtbare prestaties - je werkt doelgericht - je gaat strijd aan bij tegenstand - je toont gedrevenheid - je wilt je eigen prestatie terug zien in het resultaat dat is neergezet Zelfstandigheid: - je neem op het juiste moment beslissingen - je neemt moeilijke beslissingen - je neemt verantwoordelijkheid voor de consequenties van beslissingen - je neemt het initiatief Dominantie: - je weet je duidelijk en overtuigend uit te drukken - je kunt anderen voor je winnen Sociale oriëntatie: - je legt gemakkelijk contact met mensen in relatie tot jouw ideeën en acties - je begeeft je gemakkelijk in allerlei gezelschappen Zelfvertrouwen: - je toont vertrouwen in eigen beslissingen en keuzes zonder de realiteit uit het oog te verliezen - je toont zelfbewustzijn in allerlei omstandigheden - je gaat er vanuit dat je idee gerealiseerd wordt Doorzettingsvermogen: - je toont doorzettingsvermogen in gevallen waarin het lastig is de doelstelling te halen - je houdt vol bij tegenslag en tegenspel - je geeft niet op als een doel niet haalbaar lijkt Flexibiliteit: - je handhaaft je in nieuwe of onverwachte situaties en laat je niet van de wijs brengen - je verandert bij kansen of problemen je eigen gedrag om een gesteld doel te bereiken - je weet, afhankelijk van de situatie, je gedrag aan te passen De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
15
Risicobereidheid: - je overziet consequenties van bepaalde keuzes - je durft risico’s te nemen zonder te weten wat de uitkomst wordt - je durft te gaan voor het onbekende 4.6 De afronding Inleiding. Je evenement heeft plaatsgevonden. Je zit nu in de afrondende fase. Je kijkt terug op wat er geweest is en maakt de balans op. Proces, product, financiën, persoonlijk functioneren en verbeterpunten worden op een rijtje gezet. De te evalueren onderdelen volgen hieronder. 4.6.1 Evaluatie voorbereiding en uitvoering Meteen na het evenement evalueer je de voorbereiding en uitvoering van je evenement. Je moet hierbij denken aan - geef aan in hoeverre het draaiboek gevolgd werd. Bekijk kritisch het draaiboek; - geef aan wat goed en wat fout ging. - geef aan welke reacties je op het evenement hebt ontvangen; - beoordeel functioneren van het door jou ingezette personeel - beoordeel je eigen functioneren en, indien van toepassing, dat van je groepsgenoten. Noteer de kwaliteiten en leerpunten en noteer voor je groepsgenoten vooral tips. 4.6.2 Financiële verantwoording Geef de financiële verantwoording/eindbalans. Maak een verschillenanalyse (verschillen t.o.v. je financieel plan) en lever de bewijslast dat je de financiële afhandeling correct hebt uitgevoerd. In de verschillenanalyse moet tenminste aangegeven worden: - of er verschillen zijn t.o.v. je financieel plan; - welke verschillen het zijn; - wat de oorzaak is van de ontstane verschillen. 4.6.3 Verantwoording competentieontwikkeling Geef aan de hand van concrete voorbeelden van gedrag aan dat je in je competenties m.b.t. ondernemendheid bent gegroeid. a. Beschrijf de negen competenties zoals ze vermeld zijn in Hfdst 3: Competenties. Uiteraard kun je de gedragsvoorbeelden raadplegen die in de paragrafen staan uitgewerkt. Geef echter wel concrete voorbeelden van jouw eigen gedrag. b. Indien je hebt samengewerkt met anderen maak je een competentiebeoordeling van je groepsgenoten. Onderbouw je beoordeling en bespreek deze met je groepsgenoten. Afronding: a. Maak een evaluatieverslag (totaal). b. Bied het verslag aan aan je coach. Bespreek e.e.a. met hem en pas zonodig aan. c. Bied het verslag aan aan je opdrachtgever en licht dit toe. Plan hiervoor een evaluatiegesprek met je opdrachtgever. d. Breng je verslag in in het assessment voor deel A van het MBO-Certificaat Ondernemerschap.
De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
16
Deel 2 De begeleiding van de ondernemende (werk)ondernemer en de beoordeling 1. Begeleiding 1.1 Taken van opdrachtgever en coach - de opdrachtgever heeft als taak: het aangeven van zijn wensen m.b.t. evenement of activiteit; het beschikbaar stellen van relevante informatie; het bespreken van de voortgang (tussentijdse productevaluatie); het tekenen van de principeverklaring (fase 4.2)en de samenwerkingsovereenkomst (4.3); het accorderen van de voortgang van het evenement (fase 4.4) het deelnemen aan de eindevaluatie. - de coach heeft als taak: het voeren van een intakegesprek n.a.v. de ondernemersscan; het in overleg met de student opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan het begeleiden bij de voorbereiding en uitvoering van het evenement; het volgen en sturen van het persoonlijk ontwikkelingsplan het inschakelen van experts voor workshops en ontwikkelopdrachten het frequent bespreken van de voortgang (procesevaluatie); het deelnemen aan de eindevaluatie. De coach dient samen met de student de uitslag van de ondernemersscan door te nemen. Samen zullen zij een persoonlijk ontwikkelingsplan opstellen. De doelen zullen in het kader concreet en meetbaar geformuleerd worden. De coach zal aan de hand van het persoonlijk ontwikkelingsplan het proces gedurende de aanpak van evenement of activiteit volgen en zonodig bijsturen. De student volgt het script in al zijn facetten, maar de accenten zullen liggen op de competenties waarin de student zich in het bijzonder dient te ontwikkelen. Voorafgaand en tijdens de fasen zullen relevante workshops en ontwikkelopdrachten aangeboden dienen te worden, zodat de student zich adequaat kan voorbereiden op de opdrachten. Uiteraard kan de ondernemende student zelf wensen m.b.t. ondersteuning kenbaar maken. Het verdient aanbeveling eenmaal per week (of tenminste per twee weken) een coachingsgesprek met de student te houden. Onderwerpen van gesprek: in welke fase bevindt de student zich; zijn de ingeleverde stukken op niveau; aan welke competenties m.b.t. ondernemendheid wordt in het bijzonder gewerkt; welke concrete bewijzen van de ontwikkeling van deze competenties worden aangereikt; welke concreet gedrag is waarneembaar; zijn de beoogde doelen concreet en meetbaar; welke bijsturing van proces en pop is wenselijk of noodzakelijk; welke voorbereidende of aanvullende workshops en/of ontwikkelopdrachten moeten worden aangeboden; hoe verloopt de samenwerking met opdrachtgever en mogelijke groepsgenoten; welke schriftelijke stukken moeten extern aangeboden worden (taalcorrectie); welke vervolgafspraken worden er gemaakt? De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
17
1.2 De coach en het proces Zeer belangrijk is de coaching en begeleiding van de student in zijn ontwikkeling in ondernemendheid; zeker als de coach de student aanspreekt op zijn eigen ondernemendheid en dus initiatief en verantwoordelijkheid (lees ook gedrevenheid). Dat betekent dat de student dus ook zijn eigen beoordeling maakt. Daarin moet hij blijk geven van zelfreflectie en eerlijkheid en oprechtheid naar zichzelf. Hij ziet niet alleen zijn eigen zwakke punten en tekortkomingen, maar hij ziet ook wat hij ervan geleerd heeft en hoe hij e.e.a. in het vervolg anders kan doen. Daarin toont de student zich dan een ondernemer: niet zichzelf beperken door zijn zwaktes te negeren, maar mogelijkheden te zien hoe die aan te vullen. De coach vormt zich een oordeel; over zijn ontwikkeling dus, niet over zijn prestatie of score! Dat is een valkuil waarin coaches nog wel eens willen stappen. Het gaat dus om de ontwikkeling en dus of de student dat zelf ook heeft ingezien. De ideeontwikkeling (4.1) De coach volgt de student vooral t.a.v. marktgerichtheid en creativiteit. Ziet de student kansen? Ziet de student trends of activiteiten waarop hij kan inhaken? Heeft hij een beeld van de doelgroep? Kan de student creatieve ideeën en oplossingen bedenken? Het idee dat op papier wordt ingeleverd dient origineel en creatief te zijn. De minimumeisen t.a.v. mensen en middelen moeten worden aangegeven. Hierdoor wordt een bepaalde ondergrens vastgesteld, zodat het idee bij een verdere ontwikkeling niet afglijdt. De coach beoordeelt het product en verleent toestemming om verder te gaan. De opdrachtgever (4.2) De coach volgt de student vooral t.a.v. creativiteit, dominantie en zelfvertrouwen. Weet de student op creatieve wijze een presentatiemiddel vorm te geven? Gaat de student met zelfvertrouwen op mogelijke opdrachtgever(s) af? Kan de student op overtuigende wijze zijn plannen kenbaar maken en weet hij een beslissing te bereiken? De coach beoordeelt de folder/leaflet. De coach neemt de principeverklaring in ontvangst en hij beoordeelt het ingeleverde stuk over de opdrachtgever. Het vooronderzoek (4.3) De coach volgt de student vooral t.a.v. marktgerichtheid, zelfstandigheid, dominantie en risicobereidheid. Heeft de student een beeld van de wensen en behoeften van opdrachtgever en doelgroep? Neemt de student zelfstandig initiatief? Kan hij de opdrachtgever overtuigen? Toont de student zelfvertrouwen? Is de student bereid om de uitdaging aan te gaan het financieel risico voor het evenement of de activiteit gedekt te krijgen? De coach beoordeelt het rapport met de eindconclusie van het vooronderzoek. Hij woont, indien mogelijk, het gesprek bij waarin de student de conclusies verwoordt en vraagt om definitieve samenwerking. De coach ontvangt van de student een kopie van de samenwerkingsovereenkomst. De uitwerking (4.4) De coach volgt de student t.a.v. alle competenties. De coach bewaakt alle onderdelen van de planning. Hij controleert stukken die naar externen gestuurd worden. De afzonderlijke onderdelen van „De uitwerking‟ worden regelmatig besproken en beoordeeld. De eerste activiteiten worden volgens plan uitgevoerd (werving personeel, promotie, sponsorwerving e.d.) Het verdient aanbeveling de student het gehele event- of activiteitenplan 3 weken voor de uitvoeringsdatum in te laten leveren bij de coach. Zo kunnen noodzakelijke bijbestellingen worden gedaan en kan het stuk door de opdrachtgever worden geaccordeerd. De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
18
De uitvoering (4.5) De coach bezoekt het evenement of de activiteit. Hij vormt zich een beeld van de houding en werkzaamheden van de student. Hij volgt de student vooral t.a.v. de competenties prestatiegerichtheid, dominantie, zelfstandigheid, doorzettingsvermogen, flexibiliteit, zelfvertrouwen, sociale oriëntatie en risicobereidheid. Werkt de student doelgericht en is hij gedreven? Is de student duidelijk „aanwezig‟ en weet hij personeel, deelnemers of bezoekers voor zich te winnen? Toont hij voldoende initiatief en durft hij beslissingen te nemen? Is hij zelfbewust bij beslissingen en uitvoering? Is hij gericht op de aanwezigen? Kan hij zich aanpassen aan onvoorziene situaties? Is hij bereid risico‟s te nemen? De afronding (4.6) De coach bespreekt met de student de evaluatie en accordeert het eindverslag, waarin opgenomen: evaluatie voorbereiding en uitvoering; financiële verantwoording; verantwoording competentieontwikkeling.
1.3 Mogelijke workshops - brainstormen (4.1) - trendsignalering (4.1) - inspiratie (w.o. snuffelen in trends, moodboard) (4.1) - doelgroepbepaling (4.1) - conceptbepaling (4.1) - interviewtechnieken (4.1) - commerciële presentatie: folder of leaflet, website e.d. (4.2) - acquireren: „op de man af!‟ (4.2) - eenvoudig marktonderzoek (4.3) - risicoanalyse (4.3) - eenvoudige exploitatiebegroting (4.3) - netwerken (4.4) - sponsorwerving (4.4) 1.4 Mogelijke ontwikkelopdrachten - elevatorpitch (zet in 3 minuten je plan neer) (4.2) - presentatietechnieken (4.2) - gedragsverandering (4.2)
2. Beoordeling Eigenlijk levert de student zelf zijn beoordeling door de uitwerking van 4.6.3 (verantwoording competentieontwikkeling). Uiteraard wordt van de coach verwacht dat hij hier kritisch naar kijkt m.b.t. zijn uiteindelijke oordeel. De student zal aan de hand van concrete voorbeelden moeten reflecteren.
BIJLAGEN - workshops: inhoud en/of PPT - formats behorende bij workshops - ontwikkelopdrachten - principeverklaring opdrachtgever - samenwerkingsovereenkomst -
De ondernemende (werk)ondernemer – project ondernemendheid
19