Compleet Rekenen Ben van der Stee
Examentraining 2F & 3F Woensdag 4 november 2015 11.00 – 12.00 uur Rekenconferentie: Op weg naar goed rekenonderwijs www.compleetrekenen.nl
Rekenen ? Rekenen telt niet mee voor het examen, Maar wel voor je toekomst !!
Rekentoets • Telt niet mee voor examen (tot 2020), maar: • Staat wel op de cijferlijst! • Doorstuderen op het HBO? • Bij het zoeken naar een baan kan het cijfer toch wel van belang zijn! • We willen een zo best mogelijk resultaat. • MBO’s moeten groei in de resultaten laten zien op weg naar 2020.
Waar gaat het eigenlijk om?
Uitleg
Uitleg
Uitgangspunt Voorbeeldexamen 2014 – 2015 3F Toetsdeel 1: contextloze opgaven geen rm
Opzet examentraining • 5 opgaven uit voorbeeldexamen 3F met uitleg • Bij elke unieke opgave 3 extra ondersteuningsopgaven
Voorbeeldexamen 3F Vraag 1 van 42
295 + 187 =
beeldvormer
Beeldvormer 1 (3F 2013)
545 +656, scores
545 +656 analyse
Beeldvorming 2 Analyse 2014 3F, reken handig uit.
13
Voorbeeldexamen 3F Vraag 1 van 42
295 + 187 =
Voorbeeldexamen 3F Vraag 1 van 42
295 + 187 =
Voorbeeldexamen 3F Vraag 1 van 42
295 + 187 =
Voorbeeldexamen 3F Vraag 1 van 42
295 + 187 = 482
Voorbeeldexamen 3F Extra 1
394 + 278 =
Voorbeeldexamen 3F Extra 1
394 + 278 =
Voorbeeldexamen 3F Extra 1
394 + 278 = 672
Voorbeeldexamen 3F Extra 2
498 + 188 =
Voorbeeldexamen 3F Extra 2
498 + 188 =
Voorbeeldexamen 3F Extra 2
498 + 188 = 686
Voorbeeldexamen 3F Extra 3
491 + 109 =
Voorbeeldexamen 3F Extra 3
491 + 109 =
Voorbeeldexamen 3F Extra 3
491 + 109 = 600
Voorbeeldexamen 2F Vraag 1 van 40 ( p = .80)
( p = .80) 80% heeft deze opgaven goed!
Voorbeeldexamen 2F Vraag 1 van 40 ( p = .80)
1005 – 16 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 1 van 40
1005 – 16 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 1 van 40
1005 -16 = 1000 -11 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 1 van 40
1005 -16 = 1000 -11 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 1 van 40
1005 -16 = 1000 -11 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 1 van 40
1005 -16 = 1000 -11 = 990 - 1 = 989
Voorbeeldexamen 2F Vraag 1 van 40
1005 -16 = 1000 -11 = 990 - 1 = 989 989 + 16 = 1005
Voorbeeldexamen 2F Extra 1
1012 -16 =
Voorbeeldexamen 2F Extra 1
1012 -16 = 996 996 + 16 = 1012
Voorbeeldexamen 2F Extra 2
1003 -16 =
Voorbeeldexamen 2F Extra 2
1003 -16 = 987 987 + 16 = 1003
Voorbeeldexamen 2F Extra 3
1001 -16 =
Voorbeeldexamen 2F Extra 3
1001 -16 = 985 985 + 16 = 1001
Voorbeeldexamen 3F Vraag 2 van 42
935 : 11 = Welke rekentaal, welk rekenbegrip is belangrijk?
beeldvorming
Beeldvorming delen (VO 2014)
beeldvorming delen
Resultaten delen 3F
Beelvorming delen
Voorbeeldexamen 3F Vraag 2 van 42
935 : 11 = 50 + 20 +10 + 5 = 85 2 x 11 = 22 4 x 11 = 44 10 x 11 = 110 5 x 11 = 55 935 – 550 – 220 – 110 - 55 = 0
Voorbeeldexamen 3F Vraag 2 van 42
935 : 11 = 85 11 / 935 \ 85 88 55 55 0
Voorbeeldexamen 3F Extra 4
847: 11 =
Voorbeeldexamen 3F Extra 4
847: 11 = 77
Voorbeeldexamen 3F Extra 5
693 : 11 =
Voorbeeldexamen 3F Extra 5
693 : 11 = 63
Voorbeeldexamen 3F Extra 6
605 : 11 = 55
Voorbeeldexamen 2F Vraag 6 van 40 ( p = .46)
80% van 720 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 6 van 40
80% van 720 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 6 van 40
80% van 720 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 6 van 40
80% van 720 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 6 van 40
80% van 720 =
Voorbeeldexamen 2F Vraag 6 van 40
80% van 720 = 8 x 72 = 560 + 16 = 576
Voorbeeldexamen 2F Extra 16
60% van 360 =
Voorbeeldexamen 2F Extra 16
60% van 360 = 6 x 36 = 180 + 36 = 216
Voorbeeldexamen 2F Extra 17
40% van 820 =
Voorbeeldexamen 2F Extra 17
40% van 820 = 4 x 82 = 320 + 8 = 328
Voorbeeldexamen 2F Extra 18
70% van 240 =
Voorbeeldexamen 2F Extra 18
70% van 240 = 7 x 24 = 140 + 28 = 168
Voorbeeldexamen 3F Vraag 3 van 42
5,12 l = … cl
Welke rekentaal, welk rekenbegrip is belangrijk?
Voorbeeldexamen 3F Vraag 3 van 42
5,12 l = … cl € 5,12 = …. eurocent (ct)
Voorbeeldexamen 3F Vraag 3 van 42
5,12 l = … cl € 5,12 = 512 eurocent (ct)
Voorbeeldexamen 3F Vraag 3 van 42
5,12 l = 512 cl € 5,12 = 512 eurocent (ct)
Voorbeeldexamen 3F Vraag 3 van 42
5,12 l = 512 cl
Voorbeeldexamen 3F Extra 7
7,22 l = … cl
Voorbeeldexamen 3F Extra 7
7,22 l = 722 cl
Voorbeeldexamen 3F Extra 8
5,02 l = … cl
Voorbeeldexamen 3F Extra 8
5,02 l = 502 cl
Voorbeeldexamen 3F Extra 9
10,01 l = … cl
Voorbeeldexamen 3F Extra 9
10,01 l = 1001 cl
Didactische training tot rekendocent
Examentraining 3F no:2 Rekendidactiek en rekenonderwijs
Uitgangspunt Voorbeeldexamen 2014 – 2015 3F Toetsdeel 2: context opgaven met rm
Opzet examentraining • 8 opgaven uit voorbeeldexamen 3F met uitleg • Bij elke opgave 2 extra ondersteuningsopgaven
Uitleg Verdeling opgaven over de domeinen: • Getallen is (nagenoeg) alom aanwezig, ook in de kale sommen • Verhoudingen circa 30%, eventueel ook in de kale sommen • Meten&Meetkunde circa 20% • Verbanden circa 20%
Uitleg Cyclisch proces 1.Het vertalen van een probleem naar een rekenprobleem 2.Het oplossen van dit rekenprobleem 3.Het terugvertalen van de oplossing naar de situatie
Drieslagmodel probleemoplossend handelen in de toets
Uitleg
Analyse centraal ontwikkeld examen Rekenen 2F/3F
In de klas
Voorbeeldexamen 3F Vraag 10 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 10 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 10 van 42
Voorbeeldexamen 3F Extra 1
Voorbeeldexamen 3F Extra 1
Voorbeeldexamen 3F Extra 2
Voorbeeldexamen 3F Extra 2
Voorbeeldexamen 2F Vraag 9 van 40 ( p = .54) Acht vrienden betalen ieder evenveel voor de barbecue. Ze kopen: • 16 barbecueworstjes • 20 hamburgers (rauw) • 12 kipsatéstokjes
Voorbeeldexamen 2F Vraag 9 van 40 Acht vrienden betalen ieder evenveel voor de barbecue. Ze kopen: • 16 barbecueworstjes • 20 hamburgers (rauw) • 12 kipsatéstokjes
Voorbeeldexamen 2F Vraag 9 van 40 Acht vrienden betalen ieder evenveel voor de barbecue. Ze kopen: • 16 barbecueworstjes • 20 hamburgers (rauw) • 12 kipsatéstokjes
Voorbeeldexamen 2F Extra 1 Zes vrienden betalen ieder evenveel voor de barbecue. Ze kopen: • 30 barbecueworstjes • 18 hamburgers (rauw) • 24 kipsatéstokjes
Voorbeeldexamen 2F Extra 1 Zes vrienden betalen ieder evenveel voor de barbecue. Ze kopen: • 30 barbecueworstjes • 18 hamburgers (rauw) • 24 kipsatéstokjes
Voorbeeldexamen 2F Vraag 14 van 40 ( p = .39)
Voorbeeldexamen 2F Vraag 14 van 40
Voorbeeldexamen 2F Vraag 14 van 40
Voorbeeldexamen 2F Vraag 14 van 40
Voorbeeldexamen 2F Vraag 14 van 40
Voorbeeldexamen 2F Extra 11
Voorbeeldexamen 2F Extra 11
Voorbeeldexamen 3F Vraag 11 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 11 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 11 van 42
Voorbeeldexamen 3F Extra 3
Voorbeeldexamen 3F Extra 4
Voorbeeldexamen 3F Vraag 12 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 12 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 12 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 13 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 13 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 13 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 16 van 42
Voorbeeldexamen 3F Vraag 16 van 42
Voorbeeldexamen 2F Vraag 17 van 40 ( p = .21)
Voorbeeldexamen 2F Vraag 17 van 40
Dank voor jullie aandacht Tot een volgende keer !
Compleet Rekenen www.compleetrekenen.nl Workshops en trainingen op maat !
Toepassingen in ER2, ER3 en 2A
3F – ER3 – 2F – ER2 – 2A
123
Structuur verschillende rekenniveaus
Dus ER3 zit dus niet tussen 3F en 2F Idem voor ER2
124
ER3 = Ernstige Rekenproblemen (van 3F) Dus alleen B: Met elkaar in verband brengen wordt ‘eenvoudiger’
125
Re k e nk a a r t r e k e ne x a m e n 2 0 1 5 – St a nda a r dk a a r t 1 Deze kaart mag worden gebruikt bij: a. b.
Het standaard rekenexamen door studenten met een geldige dyscalculieverklaring Het aangepaste rekenexamen (het ER-examen) door iedereen die aan dit examen deelneemt
Bij het a a nge pa st e r e k e ne x a m e n mag voor alle opgaven een rekenmachine worden gebruikt (eigen rekenmachine of de computerrekenmachine). Bij het st a nda a r d r e k e ne x a m e n mag alleen de computerrekenmachine worden gebruikt bij opgaven in sectie 2 van het rekenexamen. Ook studenten met een dyscalculieverklaring mogen NIET bij alle opgaven een rekenmachine gebruiken.
Pr oce n t e n
Aa n t a lle n
100% 50% 25% 10% 5% 1% 21% 6% 121% 106% Br e uk
Kom m a ge t a l
1/1
1,00
1/2
0,50