Compétition Nationale. Competitie

Belgique - België P.P. - P.B. BRUXELLES X BC 1679

ARES U n i o n R o y a l e N at i o n a l e d e s O f f i c i e r s d e R é s e r v e d e B e l g i q u e a . s. b. l . K oninklijke N ationale V ereniging van de R eserveofficieren van B elgië v.z.w.

Compétition Nationale Competitie

Bataillon Camp de Chasseurs Ardennais Marche-en-Famenne

N° 149 P202095 1e Trim 2013 Trimestriel - Driemaandelijks

© Md Bn ChA

13 - 14 Jun 2013

URNOR - KNVRO

Adresses de correspondance - Correspondentieadressen Cdt (R) E. WALRAEVENS AA

KVO AALST

Kasteelstraat 15 9500 GERAARDSBERGEN Maj (R) P. DE RIDDER

AN

KKRO ANTWERPEN

Tweebunder 14 2650 EDEGEM

BX

CROR BRUXELLES KKRO BRUSSEL

CA

NVO CAVALERIE ANO CAVALERIE

Qu Prince ALBERT / Kw Prins ALBERT Rue des Petits Carmes 24 Bte 4 Karmelietenstraat 24 Bus 4 1000 BRUXELLES / BRUSSEL Ere Lt Kol Y. VANDENBEMPT Blauwschuurbroek 1 3360 BIERBEEK Cdt hre G. CHARLIER

CH

CROR CHARLEROI

Bois d’Airemont 18 6032 CHARLEROI Lt Kol (R) P. LÉGAT

DE

KRO DENDERMONDE

Kasteelstraat 13 9200 DENDERMONDE Ere Lt Kol v/h Vlw J. SPROCKEELS

DI

KRODI +

Schoonaerde 32 3290 DIEST Cdt d’Avi (R) F. VAN DEN BOSSCHE

FA

ASNORA FORCE AÉRIENNE Rue du Bon Voisin 58 NAVORO LUCHTMACHT 1480 OISQUERCQ Lt Kol (R) L. HUYGE

GE

KKRO GENT

Hofakkerstraat 55 9052 ZWIJNAARDE Ere Lt Kol M. NUYENS

KE

KNVRO KEMPEN

Retiesebaan 260 2460 KASTERLEE Qu Med Lt JONCKER

LG

CRMR Prov LIÈGE

Rue Saint Laurent 79 4000 LIÈGE

LI

VRO LIMBURG

MA

KVMR Mar ARMR Mar

Tel: 053/78.23.19 Tel: 0496/75.99.84 (GSM) Fax: E-mail: [email protected] Tel: 03/458.27.87 Tel: Fax: E-mail: [email protected] Tél: 02/767.45.50 Tél: Fax: E-mail: [email protected] Tel: 016/20.66.19 Tel: 0474/11.56.93 (GSM) Fax: 016/20.66.19 E-mail: [email protected]

www.mil.be/cav

Tél: 071/51.76.34 Tél: 0475/54.89.14 (GSM) Fax: 071/51.76.34 E-mail: [email protected] Tel: 052/21.10.51 Tel: 0475/70.00.58 (GSM) Fax: E-mail: [email protected] Tel: 013/31.23.22 Tel: 0474/57.33.81 (GSM) Fax: 013/32.26.35 E-mail: [email protected] Tél: Tél: 0496/94.87.37 (GSM) Fax: E-mail: [email protected] Tel: 09/221.17.63 Tel: 0477/52.20.02 (GSM) Fax: E-mail: Tel: 014/72.30.24 Tel: 0476/99.71.96 (GSM) Fax: E-mail: [email protected] Tél: 04/220.84.93 Tél: 0475/45.51.93 (GSM) Fax: 04/220.84.95 E-mail: [email protected]

Cdt (R) K. BLANCQUAERT p/a Prov Comdo Limburg Guffenslaan 26 3500 HASSELT

Tel: 011/45.74.28 Tel: 0494/68.37.46 (GSM) Fax: 011/45.74.19 E-mail: [email protected]

KVK (R) Patrick PRAET Kruisstraat 84 9031 DRONGEN

Tel: 09/227.26.82 Tel: 0475/56.27.60 (GSM) Fax: E-mail: [email protected]

www.kkrogent.com

users.telenet.be/knvrokempen

www.crmrlg.be

Koninklijke Nationale Vereniging van de Reserveofficieren van België v.z.w.

Union Royale Nationale des Officiers de Réserve de Belgique a.s.b.l.

Onder de Hoge Bescherming van Z.M. de Koning

Sous le Haut Patronage de S.M. le Roi

Ares 149 SOMMAIRE - INHOUDSTAFEL Mot du Président de l'URNOR Woord van de Voorzitter van KNVRO

5

Remise de la Coupe du Roi Overhandiging van de Beker van de Koning

6

Nieuwjaarsreceptie 2013 Réception de Nouvel-An 2013

12

Le Md Bn Chasseurs Ardennais Het Md Bn Ardense Jagers

17

Le Camp de Marche-en-Famenne Het Kamp van Marche-en-Famenne

20

Le Musée des Chasseurs Ardennais Het Museum van de Ardense Jagers

23

Compétition Nationale 2013 Nationale Competitie 2013

26

CIOR & CIOMR Midwinter Meeting 2013

28

CIOR Seminar 2013, Wesseling: "NATO's Challenges Following the Chicago Summit

33

Interview of the President of CIOR on the Connected Forces Initiative

37

Nominations au grade supérieur Benoemingen in de hogere graad

39

75 jarig bestaan van Koninklijke Groepering Reserveofficieren Waasland

41

Compétition Nationale 2013 - Inscription d'inscription Nationale Competitie 2013 - Inschrijvingsformulier

42

Ares 149 3

Compétition Nationale Militaire des Cadres de Réserve belges 2013 Dates: Jeu 13 et Ven 14 Juin 2013 Lieu: Camp de MARCHE-EN-FAMENNE Unité d’appui: Bataillon de Chasseurs Ardennais (Md Bn ChA)

Notez dès à présent ces dates dans vos agendas. De plus amples informations se trouvent plus loin dans cette revue.

Nationale Militaire Competitie van de Belgische Reservekaders 2013 Data: Do 13 en Vr 14 Juni 2013 Plaats: Kamp van MARCHE-EN-FAMENNE Steuneenheid: Bataillon de Chasseurs Ardennais (Md Bn ChA)

Noteer nu reeds deze data in uw agenda. Meer informatie vindt u verder in dit tijdschrift.

4 Ares 149

Le mot du Président

Het woord van de Voorzitter

Chers Collègues,

Beste collega’s,

Vous constaterez que cet ARES contient plusieurs textes de la main de votre Président. Votre Président a estimé qu’il n’était pas nécessaire de vous servir en plus un long Mot du Président, et il doit reconnaître que l’inspiration lui manquait.

U zult vaststellen dat deze ARES meerdere teksten van de hand van uw Voorzitter bevat. Uw Voorzitter vond dan ook dat het niet nodig was u daarbovenop een lang Woord van de Voorzitter voor te schotelen, en hij moet toegeven dat hij niet veel ideeën meer had. Ik zou toch enkele zinnen willen citeren, gehaald uit de toespraak gehouden door Onze Vorst tot de Overheden van het Land, tijdens de receptie in het Koninklijk Paleis op 29 januari 2013:

J’aimerais quand même vous citer quelques phrases, extraites du discours tenu par Notre Souverain aux Autorités du Pays, lors de la réception au Palais Royal du 29 janvier 2013:

Wellicht zijn wij een gemeenschap die in het geheel geen last heeft van chauvinisme, en die te gemakkelijk de eigen verwezenlijkingen geringschat. Het kan wel goed zijn zichzelf niet al te belangrijk te vinden, maar dat sluit een zekere nationale trots niet uit wanneer grote uitdagingen met succes worden opgevangen.

Sans doute sommes-nous une collectivité qui d’aucune manière n’est portée au chauvinisme, et qui trop facilement sous-estime ses propres réalisations. S’il est bon de ne pas trop se prendre au sérieux, cela ne doit pas empêcher une certaine fierté nationale lorsque de grands défis sont relevés avec succès. Je crois qu’il serait bon que nous, Réservistes, dont l’ont dit qu’ils sont deux fois citoyen, réfléchissions tout spécialement à ces quelques mots, et suivions ces conseils. Mais, attention: il est question ici d’une attitude globale, générale, nationale. Il ne s’agit donc pas de se contenter de se vanter de ses propres qualités, de se féliciter de ses exploits personnels (ou de ce que l’on croît être des exploits), de s’encenser personnellement!!!

Ik denk dat het goed zou zijn mochten wij, Reservisten, waarvan gezegd wordt dat ze tweemaal burger zijn, eens diep zouden nadenken over deze woorden, en deze raadgevingen zouden volgen. Maar, opgelet: men spreekt hier van een globale, een algemene, een nationale houding. Het gaat hier dus niet om lof uit te brengen over zijn eigen kwaliteiten, zich te feliciteren voor zijn persoonlijke exploten (of wat men althans denkt exploten te zijn), zichzelf te bewieroken!!!

19 février 2013.

19 februari 2013.

Jean PLASSCHAERT, ir Lieutenant-colonel d’Aviation (R) Président

Jean PLASSCHAERT, ir Luitenant-kolonel van het Vliegwezen (R) Voorzitter

Ares 149 5

La Coupe de S. M. le Roi

De Beker van Z. M. de Koning Van bij de eerst nationale competitie, deze van de Reserveofficieren te Vielsalm in 1959, behaagde het Zijne Majesteit de Koning om een beker toe te kennen aan de ploeg die het meeste aantal punten behaalde in de algemene rangschikking. Deze beker wordt toegekend onder vorm van een “wisselbeker”: indien dezelfde ploeg driemaal na elkaar de nationale competitie wint, mag ze de Beker van de Koning houden. En dit gebeurde reeds: - de ploeg MECHELEN behaalde hem in 1978 en in 1990, - de ploeg BRUSSEL in 1995, - de ploeg GENT behaalde hem aan haar kant in 2000, in 2006, en in 2009. Sedert 1991 wordt hij toegekend aan de eerste “gemengde” ploeg RO en ROO/RVrijw.

Bien souvent, Sa Majesté le Roi accepta de la remettre personnellement lors d’une audience. Toutefois, en 2009, l’agenda du Souverain ne lui permit pas de recevoir l’équipe gagnante. Le Roi, qui attache toujours beaucoup d’importance au Cadre de Réserve en qui encourage des activités telles que notre Compétition Nationale, a chargé le Général Jef VAN DEN PUT, Chef de sa Maison militaire, d’accueillir l’équipe en son nom au Palais Royal afin de leur remettre le Prix du Roi (12 mai 2010).

Zijne Majesteit de Koning aanvaardde meerdere malen om zijn Beker eigenhandig te overhandigen tijdens een audiëntie. Nochtans, in 2009, liet de agenda van de Vorst hem niet toe om de winnende ploeg te ontvangen. De Koning, die steeds veel belang stelt in het Reservekader en initiatieven als onze Nationale Competitie aanmoedigt, heeft Generaal Jef VAN DEN PUT, Hoofd van zijn Militair Huis, belast om de ploeg in zijn naam op het Koninklijk Paleis te verwelkomen om er de Prijs van de Koning in ontvangst te nemen (12 mei 2010).

Cette année, ce fut l’équipe du CRC GLONS qui remporta la Coupe. Notons, au passage, qu’il s’agit d’une équipe inscrite par une Unité, et pas par un Cercle/ Groupement affilié à l’URNOR et l’URNSOR. En effet, voici quelques années, DNR a accepté d’envoyer l’invitation à notre Compétition à toutes les Unités. L’équipe du CRC GLONS put se rendre le 10 décembre 2012 au Palais Royal, où Son Altesse Royale le prince Philippe leur accorda une audience, au cours de laquelle il remit officiellement la Coupe du Roi, et s’entretint avec les quatre compétiteurs ainsi qu’avec les représentants de l’URNOR, de l’URNSOR, du CRC GLONS et avec DNR.

Dit jaar was het de ploeg van het CRC GLONS die de Beker behaalde. Noteren we terloops dat het gaat om een ploeg ingeschreven door een Eenheid, en niet door een Kring/Groepering aangesloten bij KNVRO en KNUROO. Inderdaad, enkele jaren terug, aanvaardde DNR om de uitnodigingen tot onze Competitie te sturen naar alle Eenheden. De ploeg van het CRC GLONS mocht op 10 december 2012 naar het Koninklijk Paleis gaan, waar Zijn Koninklijke Hoogheid prins Philippe hen een audiëntie verleende, gedurende dewelke hij officieel de Beker van de Koning overhandigde, en een onderhoud had met de vier competitoren en de vertegenwoordigers van KNVRO, KNUROO, CRC GLONS en met DNR.

6 Ares 149

© D. Orban

Dès la première compétition nationale, celle des Officiers de Réserve à Vielsalm en 1959, il plut à Sa Majesté le Roi d’attribuer une coupe récompensant l’équipe ayant obtenu le plus de points au classement général. Cette coupe est attribuée sous la forme d’un “challenge”: si la même équipe gagne la compétition nationale trois fois de suite, elle peut garder la Coupe du Roi. Et cela a déjà eu lieu: - l’équipe MECHELEN la remporta en 1978 et en 1990, - l’équipe BRUXELLES en 1995, - l’équipe GENT la remporta quant à elle en 2000, en 2006, et en 2009. Depuis 1991 elle est attribuée à la première équipe “mixte” OR et SOR/VolR.

La journée fut clôturée par un lunch pris dans un petit restaurant dans les environs.

De dag werd afgesloten door een maaltijd in een restaurant in de buurt.

Lors de cette audience, le LtCol d’Avi (R) Jean PLASSCHAERT, Président de l’URNOR, eut l’occasion d’adresser quelques mots au Prince.

Tijdens deze audiëntie kreeg LtKol v/h Vlw (R) Jean PLASSCHAERT, Voorzitter van KNVRO, de gelegenheid enkele woorden tot de Prins te richten.

Z.K.H. prins Philippe groet bij zijn aankomst LtKol v/h Vlw (R) Jean PLASSCHAERT, Voorzitter van KNVRO, en OMC (R) Yves VANDENBERGHE, Nationaal Voorzitter van KNUROO.

© D. Orban

© D. Orban

S.A.R. le prince Philippe salue à son arrivée le LtCol d’Avi (R) Jean PLASSCHAERT, Président de l’URNOR et le MPC (R) Yves VANDENBERGHE, Président National de l’URNSOR.

S.A.R. le prince Philippe et le Général Jef VAN DEN PUT, Chef de la Maison militaire du Roi.

Z.K.H. prins Philippe en Generaal Jef VAN DEN PUT, Hoofd van het Militair Huis van de Koning.

Le Prince se fait présenter l’équipe du CRC GLONS.

© D. Orban

(de g. à d. / v.l.n.r. : Cdt d’Avi (R) Michel RINGLET, Cdt d’Avi (R) Philippe REYNDERS, Lt d’Avi (R) Jean MOXHET, Adjt (R) Hervé EMELEER) De ploeg van het CRC GLONS wordt aan de Prins voorgesteld.

Ares 149 7

Le CplChef Didier FRANCKSON, Caporal de Corps CRC GLONS

8 Ares 149

© D. Orban

L’AdjtMaj Jean-Pierre SCHWANEN, Adjudant de Corps CRC GLONS

© D. Orban

LtKol v/h Vlw SBH Luc COLIN, Comd van het CRC GLONS.

© D. Orban

AdjtMaj (R) Patrick CHRISTIAENS, S3 van KNUROO en adjunct directeur van de Competitie. © D. Orban

Le LtCol d’Avi (R) Jean-Pierre KEPPERS, G3 de l’URNOR et directeur de la Compétition.

© D. Orban

© D. Orban

Le Prince salue successivement: De Prins begroet opeenvolgend:

Kol Jean-Claude CARLIER, Nationale Directeur van de Reserve

Monseigneur, De leden van KNVRO en van KNUROO en het personeel van het CRC GLONS wensen U van harte te danken aanvaard te hebben de “Beker van de Koning” te overhandigen, en onze delegatie hiertoe hier vandaag op audiëntie te ontvangen. Van bij de eerste nationale competitie, te Vielsalm in 1959, behaagde het Z.M. de Koning om een beker toe te kennen aan de ploeg die het meeste aantal punten behaalde in de algemene rangschikking. Sedert 1991 wordt hij toegekend aan de eerste gemengde ploeg, t.t.z. een ploeg bestaande uit Reserveofficieren en Reserveonderofficieren en -vrijwilligers. Deze beker wordt toegekend onder de vorm van een wisselbeker, nl. indien dezelfde ploeg driemaal na elkaar de competitie wint, mag ze de Beker behouden. Het is steeds een grote uitdaging voor een ploeg om driemaal achtereen te winnen.

© D. Orban

De Nationale Competitie van de Reserve moet aan de reservekaders toelaten hun militaire, fysische en technische vaardigheden te meten. Ze heeft tevens als doel de vriendschapsbanden te versterken tussen beroeps- en reservemilitairen, Belgische en buitenlandse. Het verwezenlijken van zo’n competitie vraagt heel wat inspanning, en tevens de goede samenwerking van een aantal actoren. Eerst en vooral de Algemene Directie Human Resources, die bereid moet zijn een aantal weLe LtCol d’Avi (R) Jean PLASSCHAERT deroproepingsdagen hiervoor te voorzien. We adresse quelques mots au Prince. bekwamen deze steun, dank zij de gestaafde LtKol v/h Vlw (R) Jean PLASSCHAERT argumentatie voorgelegd door de Nationaal Diricht enkele woorden tot de Prins. recteur van de Reserve aan DG HR. Laten we hopen dat dit zo zal blijven. We moeten hier toch vermelden dat heel wat voorbereidend werk, nl. bij het opmaken van het geheel van de competitie als bij het opbouwen van de verschillende proeven op voorhand en op vrijwillige basis gebeurt. Un deuxième acteur important est l’unité d’appui. En effet, nous avons besoin d’elle afin qu’elle nous apporte l’appui logistique (le matériel, quelques véhicules), et qu’elle mette des blocs logement, l’infrastructure HORECA avec le personnel ad hoc, du terrain, à notre disposition. La compétition 2012 eut le CRC GLONS comme unité d’appui, et elle se déroula au Camp d’ELSENBORN. Le nombre de missions auxquelles participent la plupart de nos unités et par conséquent le manque de disponibilité du personnel fait qu’il est de plus en plus difficile de trouver une unité prête à nous accueillir. Mais nous parvenons quand même à en trouver !! Et le troisième acteur est en fait le groupe des Réservistes, participant soit en tant que compétiteur, soit en tant qu’organisateur. Malheureusement, le nombre d’inscription stagne depuis quelques années. Il y a plusieurs raisons à cela. Tout d’abord le nombre de Réservistes diminue d’année en année. D’autre part, vu les disponibilités des unités d’appui, nous avons été obligés de déplacer la compétition vers des jours ouvrables, alors que par le passé elle se passait en grande partie le week-end. Il n’est pas toujours facile pour un Réserviste de prendre des jours de congé. Nous avons été toutefois particulièrement heureux d’accueillir, en 2012, en tant que compétiteurs 10 SLt/2EV et un 1Sdt. Ce qui est énorme vu le petit nombre de Réservistes ayant été recrutés les dernières années. Cela nous rassure un peu. La relève semble assurée. Le recrutement des Réservistes se fait actuellement sur base de leurs capacités et expériences professionnelles. Ce qui est une bonne chose en soi. Cela permet de subvenir aux manques en personnel de certaines qualifications au sein de l’Armée. Pour le Réserviste, il s’agit là d’une expérience enrichissante, car elle lui apporte des connaissances qui lui seront utiles dans la vie professionnelle et qu’il n’a pas acquises au cours de ses études. Mais son engagement est totalement volontaire. L’époque du service militaire obligatoire est révolue depuis longtemps. De plus, il doit presque toujours utiliser ses jours de congé afin de pouvoir effectuer ses prestations pour l’Armée. Il est donc indispensable que l’Armée l’accueille bien, et lui attribue effectivement des missions au niveau de ses capacités.

Ares 149 9

© D. Orban

D’autre part, le Réserviste peut apporter, en dehors de ses connaissances, également le point de vue de la société civile à l’Armée, assurer le lien Armée-Nation. Mais, malheureusement, vu le petit nombre de Réservistes (et ce nombre diminuant d’année en année), ce lien s’amenuise. Il est important que l’Armée soit à l’écoute de la société dans son ensemble. Les Réservistes font non seulement partie de l’Armée, mais aussi de l’un ou l’autre secteur de la société de par leur profession. Ils sont donc idéalement placés afin d’aider l’Armée à affiner l’attention qu’elle porte sur le monde extérieur, à faciliter les contacts avec ce monde extérieur. L’Armée devrait d’après nous plus investir dans Le Prince remet la Coupe du Roi la Réserve. Mais nous savons que Armée et à l’équipe du CRC GLONS. investissements ne font pas bon ménage  ! DeDe Prins overhandigt de Beker van de Koning puis des dizaines d’années, la Défense a vu les aan de ploeg van het CRC GLONS. moyens nécessaires aux investissements indispensables fondre considérablement. Reporter des dépenses à l’année suivante a peut-être un impact favorable sur le budget, mais ne fait qu’aggraver le problème du manque d’investissements. L’adage « faire plus avec moins » a ses limites… Nous ne pouvons que regretter de voir se réduire l’Armée, ce grand corps de l’État, fier de défendre les intérêts du pays et de porter nos couleurs nationales. Un bel instrument, que nous avons également choisi de servir. Mais ceci n’est pas l’objet de notre réunion. Je termine ici, et Vous réitère, Monseigneur, tous nos remerciements. Je profite de l’occasion afin de rappeler notre indéfectible attachement à la Belgique, à S.M. le Roi, à Vousmême, Monseigneur, et aux autres Membres de la Famille royale.

© D. Orban

Je Vous prie, Monseigneur, de bien vouloir remettre la Coupe du Roi à l’équipe du CRC GLONS.

10 Ares 149

Une journée inoubliable… Nous reproduisons ci-après les impressions d’un des membres de l’équipe du CRC GLONS ayant remporté la Coupe du Roi, le Cdt d’Avi (R) Michel RINGLET. C’est un tireur émérite, qui a remporté de nombreux prix en Belgique et à l’étranger, et qui a également participé à 17 Compétitions Nationales.

© D. Orban

En 2012, le classement de la première équipe mixte (Officiers et Sous-officiers/Volontaires) de la Compétition Nationale des Cadres de Réserve a été remportée pour la troisième fois consécutive par l’équipe du CRC GLONS, composée du Cdt d’Avi (R) Michel RINGLET, du Cdt d’Avi (R) Philippe REYNDERS, du Lt d’Avi (R) Jean MOXHET et de l’Adjt (R) Hervé EMELEER. Et, si la même équipe mixte remporte trois fois d’affilée la compétition, elle conserve définitivement la coupe de sa Majesté le Roi, coupe qui est généralement remise lors d’une réception au Palais Royal. Après différents échanges entre l’URNOR et le Palais, la date a été fixée au 10 décembre 2012 pour une audience accordée par S. A. R. le prince Philippe.

Pour la préparation de cette journée, une dernière épreuve nous attendait. En effet, nous devions communiquer au Palais via LtKol v/h Vlw SBH Luc COLIN, l’URNOR un cv militaire, un cv civil et une Comd van het CRC GLONS, en zijn ploeg. tenue irréprochable était exigée. Le jour venu, nous étions attendus à l’URNOR à 10h30 pour un dernier briefing et une inspection des tenues. Le souci du détail était tellement poussé que le Président de l’URNOR emmenait une trousse de couture et un nécessaire de cirage, au cas où…

Le LtCol d’Avi BEM Luc COLIN, Comd du CRC GLONS, et son équipe.

La réception au Palais Royal étant prévue à 11h30, nous nous sommes mis en route vers 11h10 pour parcourir les quelques mètres qui nous séparaient du Palais. Nous avons été accueillis par le Col d’Avi BEM Fernand ROUVROI, Adjoint du Chef de la Maison militaire du Roi, et nous nous sommes rendus dans une salle où une dernière mise au point a été faite sur le déroulement de la cérémonie. Après quelques minutes d’attente, S. A. R. le prince Philippe fit son entrée. Il salua individuellement chaque personne présente. Ensuite, le LtCol d’Avi (R) PLASSCHAERT fit un discours retraçant l’historique de la compétition et analysant la situation actuelle de la Réserve. Au terme de ce discours, l’équipe se positionna comme prévu par le protocole pour recevoir la coupe. Le moment, oh combien attendu, pour lequel nous avons buché, le moment pour lequel nous nous étions entraînés pendant plus de trois ans arriva : S. A. R. le prince Philippe nous remis la Coupe du Roi. C’est avec une grande fierté que nous l’avons reçue. Au terme de cette remise, l’équipe de presse prit les clichés d’usage. Ensuite, autour d’un bon verre et de petits fours, nous avons parlé longuement et très librement avec le Prince. Nous avons bien sûr abordé différents points concernant la Réserve, le rapport avec les employeurs, le recrutement, le passé, l’avenir… Lorsque le Prince prit congé de nous, juste une dernière interview par le service de presse et ce moment tant attendu prenait fin. Mais nous garderons un souvenir indélébile de cette réception qui peut être considérée comme un aboutissement dans la carrière d’un militaire de Réserve. La journée n’était pas finie car l’URNOR et l’URNSOR nous invitèrent dans un restaurant des environs du Palais pour un bon repas. Là, nous échangeâmes nos impressions très positives sur cette réception et son organisation. Nous remerciâmes les organisateurs de la compétition, et tout particulièrement tous les membres du CRC GLONS sans qui nous ne serions jamais allés au Palais.

Ares 149 11

Nieuwjaarsreceptie 2013 Réception de Nouvel-An 2013

© P. Sobry

Le mardi 15 janvier nous avons organisé, au Club prince Albert, à Bruxelles, une réception de Nouvel An. Avaient été invités: les Généraux/Amiraux, les Commandants d’Unités, les membres de notre Bureau et de notre Conseil ’Administration, les Présidents de nos Groupements (avec possibilité de se faire accompagner par des collègues de leur Groupement), le Bureau de l’URNSOR. Nous avons eu l’honneur de pouvoir accueillir le Général Jef VAN DEN PUT, Chef de la Maison militaire du Roi, ainsi qu’un grand nombre de Généraux.

LtGen Guido ANDRIES, Vleugeladjudant van de Koning, ACOS Strat; en BdeGen v h Vlw Johan ANDRIES, Adjunct PermMilRep België bij Mil Comité EU

GenMaj Rudy DEBAENE, Chef Divisie Overheidsopdrachten bij DG MR, le LtGen Philippe GROSDENT, Aide de Camp du Roi, DG Human Resources et le GenMaj Jean-Paul DECONINCK, DACOS Sp auprès de ACOS Ops&Trg

Generaal Jef VAN den PUT, Hoofd van het Militaire Huis van de Koning

© P. Sobry

© P. Sobry

Le Général Jef VAN den PUT, Chef de la Maison militaire du Roi

LtGén François HENDRICKX, Aide de Camp du Roi, DG Formation

LtGen Guy CLÉMENT, DG Material Resources, in gesprek met Ere LtKol Frank PHILIPSEN, Past-president KNVRO, en zijn dame

12 Ares 149

© P. Sobry

© P. Sobry

Op dinsdag 15 januari jl. hebben we een Nieuwjaarsreceptie georganiseerd in de Prins Albertclub, te Brussel. Werden uitgenodigd: de Generaals/Admiraals, de Eenheidscommandanten, de leden van ons Bureau en onze Raad van Bestuur, de Voorzitters van onze Groeperingen (met mogelijkheid om samen met collega’s van hun Groepering te komen), het Bureau van KNUROO. We hadden de eer Generaal Jef VAN DEN PUT, Hoofd van het Militair Huis van de Koning, alsook heel wat Generaals te mogen verwelkomen.

Hierna de tekst van de toespraak gehouden door LtKol v/h Vlw (R) Jean PLASSCHAERT, Voorzitter KNVRO.

Ci-après le texte de l’allocution du LtCol d’Avi (R) Jean PLASSCHAERT, Président de l’URNOR.

Heren Generaals, Kolonels, Beste collega’s beroeps- en reserve militairen, Dames, en Heren, Ik heet jullie allen van harte welkom, en dank u hier vandaag aanwezig te zijn, niettegenstaande de bijzonder slechte weersomstandigheden. En ik wens jullie allen een gelukkig jaar 2013 toe. Messieurs les Généraux, les Colonels, Chers collègues militaires de carrière et de réserve, Mesdames, Messieurs, Je vous souhaite la bienvenue, et vous remercie d’être présents aujourd’hui, nonobstant les conditions atmosphériques exécrables. Et je vous souhaite une bonne et heureuse année 2013. Onze Raad van Bestuur heeft beslist om dit jaar opnieuw een Nieuwjaarsreceptie aan te bieden. We vinden ze nuttig daar ze een ontmoeting mogelijk maakt tussen aan de ene kant KNVRO, haar Bureau, haar Raad van Bestuur, en de leden van de Groeperingen dank zij dewelke KNVRO bestaat, en aan de andere kant vertegenwoordigers van de Staf Defensie en van de Eenheden. © P. Sobry

Je ne compte pas vous servir un inventaire des activités et événements passés et à venir. Je me limiterai à rappeler les plus importants. Je profite de l’occasion afin de remercier tous nos Cercles et Groupements, qui ont réussi à proposer de nombreuses et intéressantes activités à leurs membres. Leur rôle est primordial, et plus spécialement au niveau local et des contacts directs avec les Unités, et/ou les Composantes. Le rôle de l’URNOR est par contre plutôt celui de défendre les intérêts généraux des Réservistes, en fait de jouer le rôle d’association professionnelle, de syndicat. Pour cela, nous devons veiller à ce que les Associations nationales restent considérées par l’État-major comme étant les seuls interlocuteurs, et que ces Associations soient représentatives et crédibles. Il est par conséquent indispensable que tous leurs organes de décision ou de gestion (Assemblée Générale, Conseil d’Administration, Bureau Central) soient composés de Réservistes mobilisables.

© P. Sobry

Eerst en vooral toch enkele woorden m.b.t. onze Chef Defensie (CHOD). Inderdaad, op 29 maart jl. vernamen we dat Generaal Charles-Henri DELCOUR, Vleugeladjudant van de Koning, zijn ontslag als CHOD overgemaakt had aan de Minister van Defensie, en dat de Ministerraad dat ontslag aanvaard had. Het was een ware donderslag, al wisten we allen dat er sedert een zekere tijd onweer in de lucht hing! Luitenant-generaal vlieger Gerard VAN CAELENBERGE, Vleugeladjudant van de Koning, werd op 12 juli 2012 tot CHOD benoemd, en aangesteld tot de graad van Generaal vlieger. Het zal voor hem geen eenvoudige klus zijn! Het personeelsbestand verder verminderen, maar zonder golven te maken, en ervoor zorgen dat ons Leger operationeel blijft, niettegenstaande de vermindering van het budget. En zoals steeds, en dit sedert tientallen jaren, te weinig GenMaj v/h Vlw Michel OCULA, Chef Divisie investeringen of investeringen uitgesteld tot volCommunication & Information Systems and gend jaar. Meer doen met minder heeft toch ook Infrastructure bij DG MR, en zijn limieten! Med GenMaj Geert LAIRE, Comd Medisch Component

Ares 149 13

© P. Sobry

We kennen de Generaal sedert vele jaren, en weten dat hij heel goed de Reserve en de Reservisten kent, en dat hij ze steeds verdedigd heeft. We hopen dat hij dat verder zal doen. We wensen hem alvast veel succes, maar vooral veel moed toe.

© P. Sobry

2012 fut une année importante pour les Officiers de Réserve, car ce fut l’année du 125ème anniversaire de leur statut. En effet, c’est le 22 décembre 1887 que le roi Léopold II signa l’Arrêté royal créant la catégorie des volontaires agréés comme candidats à l’emploi d’Officier de Réserve. En parcourant l’histoire de cette catégorie de miliLe Gen VAN den PUT, Chef de la Maison militaire du Roi, taires, nous constatons que, de tous temps, la situa- avec le LtCol d’Avi (R) Jean-Pierre KEPPERS, G3 de l’URNOR tion de l’Officier de Réserve, et plus tard également des autres Réservistes, fut particulièrement difficile. Bien souvent, l’on estimait, en temps de paix, qu’ils représentaient une charge pour la Défense, mais, dès qu’une guerre ou un conflit majeur éclatait, l’on constatait qu’ils n’étaient pas assez nombreux! L’on a toujours admiré leurs connaissances, leur expérience, leurs capacités, mais l’on a également toujours trouvé qu’ils ne se pliaient pas assez aux normes militaires.

© P. Sobry

Comme d’habitude, l’activité phare pour l’URNOR, et pour l’URNSOR, fut la Compétition Nationale. Elle eut lieu à Elsenborn, avec l’appui du CRC Glons. Et l’équipe du même CRC Glons a remporté pour la troisième fois consécutive la Coupe du Roi, et peut, par conséquent, la conserver. L’équipe ainsi que des représentants du CRC, de l’URNOR et de l’URNSOR ont eu l’honneur d’être reçus en audience par S. A. R. le prince Philippe, qui a remis officiellement cette Coupe. Nous avons eu également l’occasion de passer Le LtGen Philippe GROSDENT, Aide de Camp du Roi, quelques messages au Prince. Nous Lui avons DG Human Resources, s’entretenant avec le d’abord exposé brièvement l’importance de la Coupe LtCol (R) Philippe LÉGAT, Vice-président de l’URNOR, du Roi et de la Compétition nationale, en insistant sur le Col (R) Philippe ROUSSEAU, Vice-président de l’URNOR, et avec LtCol d’Avi (R) Jean PLASSCHAERT, Président de l’URNOR les difficultés que nous rencontrions afin de trouver une unité d’appui, vu le nombre important de missions auxquelles ces unités participent, et par conséquent le manque de disponibilité de leur personnel. Nous avons rappelé que le recrutement des Réservistes se faisait actuellement sur base de leurs capacités et expériences professionnelles. Ce qui est une bonne chose en soi. Nous avons insisté sur ce qu’ils pouvaient apporter à la Défense, et quelle expérience enrichissante apportait le fait d’être Réserviste. Nous avons également indiqué que nous estimions qu’il était indispensable que l’Armée accueille bien ses Réservistes, et leur confie effectivement des missions au niveau de leurs capacités. D’autre part, le Réserviste peut apporter, en dehors de ses connaissances, le point de vue de la société civile à l’Armée, assurer le lien Armée-Nation. Il est important que l’Armée soit à l’écoute de la société dans son ensemble. Les Réservistes sont idéalement placés afin d’aider l’Armée à affiner l’attention qu’elle porte sur le monde extérieur, à faciliter les contacts avec ce monde extérieur. L’Armée devrait plus investir dans la Réserve. Mais GenMaj Rudy DEBAENE, Chef Divisie Overheidsopdrachten nous savons que Armée et investissements ne font bij DG MR, in gesprek met Maj (R) Ben JONCKERS pas bon ménage! (G5 en G.CIOR van KNVRO)

14 Ares 149

© P. Sobry

Nous avons fait part au Prince de notre regret de voir se réduire l’Armée, ce grand corps de l’État, fier de défendre les intérêts du pays et fier de porter nos couleurs nationales. Un bel instrument, que nous avons également choisi de servir.

© P. Sobry

Ons Leger moet absoluut meer Reservisten aanwerven, en bij voorkeur jongeren. Vergeten we niet dat niemand kan voorspellen hoeveel Reservisten die deze laatste jaren het Leger vervoegden nog getraind zullen zijn volgend jaar, over vijf jaar, over tien jaar… We hebben ook de informatie van de Staf ontvangen dat deze wenste meer beroepsmilitairen aan te zetten op het einde van hun loopbaan om naar de Reserve Le Col d’Avi BEM Fernand ROUVROI, Adjoint au Chef over te gaan. Waarom niet. En ze hebben dikwijls de de la Maison militaire du Roi, et le GenMaj Jean-Paul DECONINCK, DACOS Sp auprès de ACOS Ops&Trg vereiste ervaring op militair niveau. Maar ik vind het wel eigenaardig te moeten vaststellen dat een aantal beroepsmilitairen, in plaats van met pensioen te gaan, nu overgaan tot de Reserve, en dezelfde job blijven vervullen, maar dan part time. Men zou hieruit kunnen afleiden dat deze job voor de Staf minder belangrijk geworden is, minder inzet vraagt. Laten we ook hopen dat Defensie eens het belang zal inzien van het potentieel dat de Reserve vertegenwoordigt, maar dat ze ook zal begrijpen dat een jonge man of vrouw niet Reservist zal worden indien hij/zij niet weet waarover het gaat en of dit hem/haar iets zal kunnen bijbrengen. Daarenboven, en ik dring erop aan, moet men absoluut de Reserve (en in feite gans het Leger, natuurlijk) verjongen. Loopbanen verlengen is de verkeerde weg opgaan. De leeftijdspiramide, zowel bij beroeps- als bij reserveleger, moet absoluut aangepakt worden.

Le LtCol BAM Daniel BOURSE, Directeur du Cercle National de la Défense, le LtCol Avi BAM Michel GALANT, Comd Mil de la Région Bruxelles Capitale, et le Cdt Tibor-André WITTIG, Directeur HR et Log du Cercle National de la Défense

Au cours de l’année écoulée, quelques importants problèmes ont également été résolus. Tout d’abord celui du report annoncé d’un comité d’avancement pour Officiers supérieurs de Réserve, prévu pour fin décembre 2011. Grâce à notre intervention et à l’appui d’un militaire de haut rang, le dossier a été débloqué, et le Ministre de la Défense a finalement accepté la proposition de l’État-major de tenir ce comité.

Cela prouve que, nonobstant l’important travail effectué par DNR afin de regrouper, d’uniformiser, de mettre en concordance les nombreux règlements et directives, certains problèmes peuvent subsister, ou que certaines personnes les interprètent de façon inappropriée. À nous, les Associations, de tenter de remédier à cela.

© P. Sobry

Un autre dossier fut celui de l’attribution de la Croix de Commandeur de l’Ordre de Léopold II aux LtCol/ CPF partant en congé définitif. Après des années d’échange épistolaire, le problème a été réglé. Grâce à DG HR le règlement relatif aux ordres nationaux et croix et médailles militaires sera entièrement réécrit, et ceci pour tous les Réservistes. Certains collègues se verront attribuer avec effet rétroactif les décorations que l’on avait refusé de leur attribuer sur base d’une interprétation erronée des règlements.

Le représentant de l’URNSOR, l’AdjtMaj (R) Alain DEFRAENE, S1 de l’URNSOR, et le Cdt (R) Aubert de LIEDEKERKE, G4 de l’URNOR

Ares 149 15

En er blijft nog een dossier over, dat volgens ons geen volledige oplossing gevonden heeft, maar dat we volop aan het bestuderen zijn. Ik denk dat het in de loop van 2013 zal afgewerkt zijn, en dat iedereen uiteindelijk zal weten hoe het zit. Ik wil spreken van de verzekering voorzien voor Reservemilitairen tijdens of na een wederoproeping. Als conclusie: heren Reservisten blijf u inzetten ten dienste van ons Leger en zodoende ten dienste van ons Land, geef het beste van u, maar vergeet niet dat, al kun je nuttig zijn, je niet onmisbaar bent. Et messieurs les militaires de carrière: apprenez à travailler avec les Réservistes. Vous verrez qu’ils peuvent être utiles. Mais ne les noyez pas dans règlements et procédures alambiquées. Et veillez à en recruter rapidement en nombre suffisant.

16 Ares 149

© P. Sobry

© P. Sobry

© P. Sobry

© P. Sobry

© P. Sobry

© P. Sobry

Ik dank u nogmaals vandaag naar hier gekomen te zijn, en ik vraag u het glas te heffen ter ere van onze Vorst en ons Land, en naar ons Belgische Volkslied te luisteren. Je vous remercie à nouveau d’être venus ce soir, et je vous demande de lever le verre en l’honneur de notre Souverain et de notre Pays, et d’écouter notre Brabançonne.

Le Bataillon de Chasseurs Ardennais (Md Bn ChA)

Het Bataljon Ardense Jagers (Md Bn ChA)

Historique des Chasseurs Ardennais.

Historiek van de Ardense Jagers.

Le 2ème Régiment de Namur voit le jour le 16 octobre 1830. Quelques jours plus tard, le 25 novembre 1830, celui-ci est rebaptisé “10ème Régiment de Ligne” (10 Li). Pendant la 1ère Guerre Mondiale, les hommes du 10 Li se conduisent héroïquement. En quatre ans, sur un effectif de 3500 combattants, ils sont 1500 à perdre la vie. La fourragère de l’Ordre de Léopold est accordée au Régiment qui voit son drapeau orné de cinq citations: NAMUR – TERMONDE – YSER – EESSEN – CORTEMARK.

Het 2de Regiment werd opgericht te Namen op 16 oktober 1830. Enkele dagen later, nl. op 25 november 1830, wordt hij omgedoopt in “10ème Régiment de Ligne” (10 Li). Tijdens de Eerste Wereldoorlog gedragen de mannen van 10 Li zich heldhaftig. Op vier jaar tijd verliezen er 1500 van zijn 3500 strijders het leven. De nestel van de Leopoldsorde wordt aan het regiment toegekend, en zijn vlag krijgt vijf vermeldingen: NAMUR – TERMONDE – YSER – EESSEN – CORTEMARK.

Le 10 mars 1933, à l’initiative du Ministre de la Défense nationale, Albert DEVÈZE, le 10ème Régiment de Ligne change de nom et devient le “Régiment de Chasseurs Ardennais”. Alors casernés à Arlon, les Chasseurs Ardennais se voient dotés d’un uniforme et d’attributs particuliers. À la place du “bonnet à floche”, les Ardennais reçoivent un béret de couleur vert sapin, large de 10 pouces, qui rappelle celui des Chasseurs Alpins français. L’insigne du béret et des pattes de col est la hure de sanglier. Le vert rappelle la couleur dominante de l’Ardenne et l’écarlate, l’appartenance à l’infanterie. La hure évoque l’animal caractéristique des Ardennes dont la puissance et l’agressivité sont résumées par la devise RÉSISTE ET MORDS.

De Ardense Jagers zijn op dat ogenblik in Aarlen gehuisvest. Ze krijgen een bijzonder uniform en aparte attributen. In plaats van de “pinnemuts”, krijgen ze een spargroene muts (béret), van 10 duim breedte. Deze doet denken aan de muts van de Franse Chasseurs Alpins. Het kenteken ervan en de spiegels tonen de kop van een verzwijn. De groene kleur herinnert aan de meest voorkomende kleur in onze Ardenne, en het scharlaken aan het feit dat ze deel uitmaken van de infanterie. De everzwijnkop verwijst naar het typische dier uit onze Ardennen, en zijn kracht en agressiviteit worden samengevat in de leuze RÉSISTE ET MORDS (Weersta en Bijt).

© Md Bn ChA

© Md Bn ChA

Op 10 maart 1933, op initiatief van de Minister van Landsverdediging, Albert DEVÈZE, verandert het 10de Linieregiment van naam en wordt het “Régiment de Chasseurs Ardennais”.

Ares 149 17

Op 15 september 1934 wordt het regiment Ardense Jagers opgesplitst in het 1ste, 2de en 3de Bataljon Ardense Jagers. Ze krijgen hun vaandel uit handen van koning Leopold III. In 1939, gezien de politieke omwentelingen in Europa, roept België de algemene mobilisatie uit. Bij de Ardense Jagers zullen er toen zowat 35.000 manschappen zijn, verdeeld over twee Divisies, nl. een Artilleriebataljon en een Bataljon Motorrijders. Op 10 mei 1940 steken de Duitsers onze grens over en stormen ze doorheen ons land. De Ardense Jagers zullen gedurende de ganse veldtocht in eerste linie blijven. Ze zullen gedurende 18 dagen en overal hun plicht, en zelfs meer dan wat van hen verwacht werd, vervullen. De namen van Bodange, Strainchamps, Bastogne, Chabrehez, Vielsalm, Rochelinval, Temploux, de Dender, de Schelde, de Leie, Vinkt, Gottem en nog vele andere herinneren aan deze gevechten en aan de pijnlijke offers. Het Artilleriebataljon zal letterlijk uitgeroeid worden bij het Albertkanaal. Het Bataljon Motorrijders zal slag voeren in alle uithoeken van België. De twee Divisies Ardense Jagers, die zich toevallig zij aan zij bevonden, zullen gedurende vier dagen slag leveren aan de Leie. Vier dagen weerstand die het mogelijk zullen maken voor de geallieerde troepen om via Duinkerken te ontsnappen en in Groot Brittannië te geraken. Na 28 mei 1940 zullen heel wat Ardense Jagers er in slagen uit gevangenkampen te ontsnappen, en zullen ze het Ardense maquis vervoegen. Gedurende de 18-daagse Veldtocht worden aan de 1ste Divisie Ardense Jagers drie bijkomende vermeldingen toegekend: ARDENNES – VINKT – LA DENDRE.

Le 1er Régiment de Chasseurs Ardennais est cité à l’Ordre de l’Armée. La Croix de Guerre française lui est décernée.

Het 1ste Regiment Ardense Jagers wordt vermeld in de Legerorders. Het Franse Oorlogskruis wordt hem toegekend.

En 1946, un Bataillon de Chasseurs Ardennais est recréé. Il est caserné en Allemagne et fait partie de l’Armée d’occupation. En 1952, les 1er, 2ème et 3ème Bataillons de Chasseurs Ardennais sont créés.

In 1946 wordt een Bataljon Ardense Jagers opnieuw opgericht. Het maakt deel uit van het Bezettingsleger, en is in Duitsland gelegerd. In 1952, worden de 1ste, 2de en 3de Bataljons Ardense Jagers opgericht.

18 Ares 149

© Md Bn ChA

Le 15 septembre 1934, le Régiment de Chasseurs Ardennais est scindé pour donner naissance aux 1er, 2ème et 3ème Bataillons de Chasseurs Ardennais. Ils reçoivent leur drapeau des mains du roi Léopold III. En 1939, face à l’évolution de la situation politique en Europe, la Belgique décrète la mobilisation générale. Les Chasseurs Ardennais voient leurs effectifs portés à 35 000 hommes répartis dans deux Divisions, un Bataillon d’Artillerie et un Bataillon Motocycliste. Le 10 mai 1940, les Allemands franchissent la frontière et se ruent vers l’ouest. Pendant toute la durée de la campagne, les Chasseurs Ardennais resteront à la pointe du combat. Partout et durant 18 jours, ils rempliront leurs missions au-delà de ce qui leur était demandé. Les noms de Bodange, Strainchamps, Bastogne, Chabrehez, Vielsalm, Rochelinval, Temploux, la Dendre, l’Escaut, la Lys, Vinkt, Gottem et d’autres encore rappellent leurs combats et leur douloureux sacrifice. Le Bataillon d’Artillerie se fera littéralement massacrer sur le canal Albert. Le Bataillon Motocycliste combattra d’un bout à l’autre de la Belgique. Les deux Divisions de Chasseurs Ardennais, voisines par hasard, combattront côte à côte durant quatre jours sur la Lys. Quatre jours de résistance qui allaient donner le temps nécessaire aux forces alliées pour réembarquer avec succès à Dunkerque et rejoindre la Grande Bretagne. Après le 28 mai 1940, de nombreux Chasseurs Ardennais réussiront à échapper à la captivité et se retrouveront dans les maquis ardennais. Durant la campagne des 18 jours, la 1ère Division de Chasseurs Ardennais se voit attribuer trois nouvelles citations: ARDENNES – VINKT – LA DENDRE.

Le 1 er Bataillon, envoyé en Allemagne, occupera tour à tour les garnisons de Siegen, Siegburg et Spich avant de revenir définitivement en Belgique à Marche-en-Famenne le 14 juillet 1978. Le 2ème Bataillon, caserné à Bastogne, sera dissout en 1956. Le 3ème Bataillon ne quittera jamais Vielsalm, sa ville de garnison jusqu’au 25 février 1994, date à laquelle il est à son tour dissout.

Het 1ste Bataljon, dat naar Duitsland gestuurd werd, zal opeenvolgend gehuisvest worden in de garnizoenen van Siegen, Siegburg en Spich, en komt definitief naar België terug, en meer bepaald naar Marche-en-Famenne, op 14 juli 1978. Het 2de Bataljon was gehuisvest te Bastenaken, en zal in 1956 ontbonden worden. Het 3de Bataljon zal zijn garnizoensstad Vielsalm nooit verlaten tot op 25 februari 1994, datum van zijn ontbinding.

En 1960, trois Compagnies de Marche de Chasseurs Ardennais sont envoyées au Congo, au Rwanda et au Burundi, et en 1961, une Compagnie de Marche au Rwanda.

In 1960 worden er drie compagnieën Ardense Jagers naar Congo, Rwanda en Burundi gestuurd, en in 1961 één compagnie naar Rwanda.

En 1994, le 1er Bataillon de Chasseurs Ardennais devient le “Régiment de Chasseurs Ardennais”, et reçoit son drapeau des mains du roi Albert II. Depuis 1993, les Chasseurs Ardennais ont été déployés en Croatie, en Bosnie-Herzégovine, au Kosovo, au Liban et en Afghanistan où ils assument, aujourd’hui encore, leur mission auprès de populations en difficulté.

In 1994 wordt het 1ste Bataljon Ardense Jagers het “Régiment de Chasseurs Ardennais”, en krijgt zijn vaandel uit handen van koning Albert II. Sedert 1993 zijn er Ardense Jagers ontplooid in Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Libanon en in Afghanistan, waar ze op heden nog steeds hun opdracht ten dienste van de bevolking in nood vervullen.

Le Régiment, devenu depuis le 1er janvier 2011, le Bataillon de Chasseurs Ardennais continue sa transformation qui le conduira à brève échéance à devenir un Bataillon Médian (Md Bn ChA), composé de deux compagnies d’infanterie sur Piranhas III, d’un escadron équipé de canons de 30 mm et 90 mm et d’un peloton éclaireurs.

Het Regiment, dat sedert 1 januari 2011, het Balatjon Ardense Jagers geworden is, zet zijn hervormingen verder, zodat het binnen afzienbare tijd een Mediaan Bataljon zal worden (Md Bn ChA), samengesteld uit twee infanteriecompagnieën op Piranhas III, één eskadron voorzien van 30 mm- en 90 mmkanonnen, en een peloton verkenners.

Missions des Chasseurs Ardennais.

Opdrachten van de Ardense Jagers.

Héritier des traditions de la 1ère Division des Chasseurs Ardennais de 1940, ainsi que des 1er, 2ème et 3ème Bataillons de Chasseurs Ardennais, ses missions sont: - au sein de la Composante Terre, le Bataillon de Chasseurs Ardennais se porte garant de la sécurité du territoire national belge, - avec les partenaires de l’OTAN et de l’Union Européenne, il forme aussi un outil de la paix en participant régulièrement à des missions de soutien de la paix de par le monde (Kosovo, Bosnie, Afghanistan, Afrique...), - en participant régulièrement à des opérations de type classique ou non, dans le respect des obligations découlant des traités auxquels la Belgique souscrit, - sur n’importe quel terrain, en toutes circonstances, à pied, en véhicules, en avion ou hélicoptère. Ils peuvent également intervenir sur le territoire national, en portant aide ou secours à des institutions et/ou blessés lors de catastrophes.

Erfgenaam der tradities van de 1ste Divisie Chasseurs Ardennais van 1940, alsook van het 1ste, 2de en 3de Bataljon Chasseurs Ardennais, hebben ze als opdrachten: - binnen de Landcomponent waakt het Bataljon Chasseurs Ardennais over de veiligheid van het nationaal grondgebied, - samen met de NAVO en Europese partners is het een werkinstrument voor de vrede door deelname aan vredesondersteunende opdrachten over de wereld (Kosovo, Bosnië, Afghanistan, Afrika...), - deelname aan operaties, al dan niet van het klassieke type, in het kader van de Belgische verplichtingen, - ze staan klaar op alle terrein, in alle omstandigheden, te voet of vervoerd en Air Mobile. Ze kunnen ook tussenkomen op het nationaal grondgebied door hulp en bijstand te verlenen aan instellingen en/of personen bij rampen

(sur base de textes se trouvant sur www.mil.be)

(op basis van teksten gevonden op www.mil.be)

Ares 149 19

Het Kamp Koning Albert, te MARCHE-ENFAMENNE

C’est au mois d’août 1975 que l’unité “Place et Camp de MARCHE-EN-FAMENNE” fut créée. Cette unité est amenée à remplir des missions territoriales et des missions d’entraînement. Elle reçoit l’Etendard du Régiment de Forteresse de Namur, le 20 février 1987.

Het is in de maand augustus 1975 dat de eenheid “Plaats en Kamp van MARCHE-EN-FAMENNE” werd opgericht. Deze eenheid wordt er toe gebracht territoriale en trainingsopdrachten te vervullen. Ze ontving, op 20 februari 1987, de standaard van het Regiment van de Vestingen van Namen.

À la date du 23 juin 1989, le Chef de Corps de l’époque et le Bourgmestre de la Ville de Marcheen-Famenne, signent une Charte de Parrainage afin de nouer des liens d’amitié et de confiance réciproques et ainsi marquer leur foi dans leur avenir commun.

Op 23 juni 1989 tekenden de toenmalige Korpscommandant en de burgemeester van de Stad Marche-enFamenne een handvest van Peterschap, teneinde banden van vriendschap en wederzijds vertrouwen aan te knopen en aldus hun geloof in een gemeenschappelijke toekomst te markeren.

Le 1er novembre de la même année, l’unité est scindée en trois entités distinctes: l’unité “Camp”, l’unité “Place” et le “Centre Médical Territorial”. Mais, suite à la restructuration des Forces Armées, l’unité Camp et la Place fusionnent à nouveau en octobre 1994, en une seule entité: l’unité “Camp MARCHE”. Celle-ci reprend dès lors toutes les missions territoriales et d’entraînement des deux précédentes.

Op 1 november van hetzelfde jaar wordt de eenheid opgesplitst in drie verschillende entiteiten: de eenheid “Kamp», de eenheid “Plaats” en de eenheid “Territoriaal Medisch Centrum”. Maar tengevolge van de herstructurering van de Strijdkrachten fusioneren in oktober 1994 de eenheden Kamp en Plaats opnieuw als één enkele entiteit: de eenheid “Kamp MARCHE”. Bijgevolg herneemt deze alle territoriale en trainingsopdrachten van beide vorige eenheden.

À la date du 14 juin 2007, le Camp MARCHE reçoit le drapeau du 3ème Régiment de Chasseurs à Pied. Dès lors, la dénomination de l’unité devient “3 Chasseurs à pied – Camp de MARCHE”. Le 1er janvier 2011, dans le cadre de la transformation de la Défense, l’unité devient “Camp de MARCHE” et reprend les traditions du 2ème Chasseurs à Pied, mais garde l’insigne, le béret et le Drapeau du 3ème Chasseurs à Pied.

Op 14 juni 2007 ontvangt het Kamp MARCHE het vaandel van het 3de Regiment Jagers te Voet. Bijgevolg wordt de benaming van de eenheid “3 Jagers te Voet – Kamp van MARCHE”. Op 1 januari 2011, in het kader van transformatie van Defensie, wordt de benaming van de eenheid “Kamp van MARCHE”, met de tradities van de 2de en 3de Jagers te Voet.

L’insigne d’unité fut créé en 1991, à l’initiative de membres du personnel de l’unité. Il se compose: - des armoiries de la ville de Marche-en-Famenne, ville marraine de l’unité depuis le 23 juin 1989, - d’une cible et de deux armes, en rapport avec l’une des missions de l’unité à savoir, la gestion

Het kenteken van de eenheid werd in 1991 ontworpen op initiatief van leden van het personeel van de eenheid. Het bestaat uit: - het wapenschild van de stad Marche-en-Famenne, peterstad van de eenheid sinds 23 juni 1989, - een schijf en twee wapens, in verband met één

20 Ares 149

© Md Bn ChA

Le Camp Roi Albert, à MARCHE-ENFAMENNE

© Md Bn ChA

van de opdrachten van de eenheid, t.t.z. het beheer en het ter beschikking stellen van trainingsinfrastructuur ten voordele van de belgische en buitenlandse klanten eenheden, - de afbeelding van een Gaai, bijgenaamd “de Schildwacht van het woud”. Het oefenterrein van het Kamp wordt beheerd door de eenheid (het vertegenwoordigt een deels beboste oppervlakte van 2600 hectaren), - de groene achtergrond heeft betrekking op het aspect natuur en milieu. De eenheid is verantwoordelijk voor het bosbeheer van het oefenterrein, de groenvoorzieningen van de bebouwde zone en het milieubeheer in het Kamp Koning Albert. Het Kamp van MARCHE is samengesteld uit:

Le Camp de MARCHE se compose de: Un Etat-major. Il s’agit de l’organe de commandement de l’unité. Le Chef de Corps est entouré de conseillers en charge des divers domaines gérés par l’unité: - gestion des ressources humaines, - gestion de la sécurité de l’unité et du quartier, et de l’entraînement, - gestion des ressources matérielles, - gestion du socio-culturel, relations publiques et presse, - gestion territoriale de la Place de MARCHE-ENFAMENNE, - gestion de la protection et prévention au travail et du bien-être, - gestion de l’environnement. Le Chef de Corps est également le Commandant de Quartier.

Een Staf. Dit is het commando-orgaan van de eenheid. De Korpscommandant is omringd met raadgevers, belast met meerdere taken, beheerd door de eenheid: - beheer van de human resources, - beheer van de veiligheid van de eenheid & het kwartier, en de training, - beheer van de material resources, - beheer van het socio-cultureel, public relations en de pers, - territoriaal beheer van de Plaats MARCHE-ENFAMENNE, - beheer van de bescherming en preventie op het werk en het welzijn, - beheer van het milieu. De Korpscommandant is tevens de Kwartiercommandant. Een Compagnie Staf- en Diensten. De Compagnie verzekert de steun op het niveau van: - administratie en beheer van het personeel, - bevoorrading en uitrusting, - transport en onderhoud, - informatica, - welzijn en preventie op het werk. © Md Bn ChA

et la mise à disposition des infrastructures d’entraînement au profit des unités clientes belges et étrangères, - de la représentation du Geai des Chênes surnommé “la Sentinelle de la Forêt”. La plaine d’exercices du Camp est gérée par l’unité (elle représente une superficie, partiellement boisée, de 2600 hectares), - le fond de couleur verte se rapporte à l’aspect nature et environnement. L’unité est responsable de la gestion forestière de la plaine d’exercices, des espaces verts de la zone bâtie et de la gestion de l’environnement dans le Camp Roi Albert.

Une Compagnie Etat-major et Services. La Compagnie assure l’appui au niveau: - administratif et la gestion du personnel, - ravitaillement et équipement, - transport et maintenance, - informatique, - bien-être et prévention au travail.

Ares 149 21

© Md Bn ChA

© Md Bn ChA

Une Compagnie Training. Cette Compagnie est essentiellement orientée vers la plaine d’exercices; elle assure: - la planification, la mise en œuvre, la gestion, l’entretien et la répartition des infrastructures d’entraînement, de la plaine d’exercices et des zones de bivouacs, - la prescription et le contrôle des mesures de sécurité pour les tirs et exercices en plaine, - la réparation des installations d’entraînement, - l’entretien de la signalisation routière dans la plaine d’exercices, - la réfection des routes empierrées, - la gestion forestière de la plaine, - la fabrication de cibles en bois, - l’accueil et le logement des unités dans les zones de bivouacs, - la réparation et l’entretien des fermes dans les bivouacs, - la gestion et la distribution d’équipements et de matériels aux troupes campées.

Een Compagnie Training. Deze Compagnie is hoofdzakelijk georiënteerd naar het oefenterrein; ze verzekert: - de planning, de in werking stelling, het beheer, het onderhoud en het herstellen van de trainingsinfrastructuur, van het oefenterrein en de bivakzones, - de voorschriften en de controle van de veiligheidsmaatregelen voor het vuren en de oefeningen op het terrein, - het herstellen van de traininginstallaties, - het onderhoud van de wegmarkering in het oefenterrein, - het herstellen van de verharde wegen, - het bosbeheer van het terrein, - het maken van houten schijven, - het onthaal en logement van de eenheden in de bivakzones, - het herstel en onderhoud van de boerderijen op de bivakken, - het beheer en verdeling van uitrusting en materiaal aan de kamperende troepen.

Une Compagnie Quartier. Cette Compagnie est en charge d’une série de services et d’appuis au profit des unités de la garnison et travaille essentiellement dans la zone bâtie du Camp; elle assure: - la gestion des logements du quartier, - la sécurité du quartier, - la gestion de divers services au profit du quartier (central téléphonique, parc à conteneurs), - l’entretien du milieu et de l’environnement et des espaces verts, - l’entretien de la signalisation routière dans le quartier, - la gestion et l’entretien des infrastructures.

Een Compagnie Kwartier. Deze Compagnie is belast met een reeks diensten en steun ten voordele van de eenheden van het garnizoen en werkt hoofdzakelijk in de bebouwde zone van het kamp; ze verzekert: - het beheer van de logementen van het kwartier, - de veiligheid van het kwartier, - het beheer van verscheidene diensten ten voordele van het kwartier (Tf centrale, containerpark), - het onderhoud van het milieu, de omgeving en de groenvoorzieningen, - het onderhoud van de wegmarkeringen in het kwartier, - het beheer en onderhoud van de infrastructuur.

(sur base de textes se trouvant sur www.mil.be)

(op basis van teksten gevonden op www.mil.be)

22 Ares 149

Het Museum van de Ardense Jagers

À Marche-en-Famenne se trouve le Camp militaire Roi Albert Ier, où s’entraîne le régiment des “Chasseurs Ardennais”, une unité d’élite de notre pays. L’histoire chargée de ces militaires a donné vie à un musée. Le musée dépend d’une part de la présidence de la Fraternelle royale des Chasseurs Ardennais pour les questions de propriété et d’investissements, et d’autre part du Chef de corps du Régiment, à qui est confiée la garde du musée, pour les questions de gestion.

In Marche-en-Famenne bevindt zich het Militair Kamp Koning Albert I, waar het regiment van de “Chasseurs Ardennais”, een elite eenheid van ons land, zich traint. De rijk gevulde geschiedenis van deze militairen heeft aanleiding gegeven tot het oprichten van een museum. Het museum hangt aan de ene kant af van het voorzitterschap van de Fraternelle royale des Chasseurs Ardennais (Koninklijke Verbroedering van de Ardense Jagers), voor wat betreft eigendom en investeringen, en aan de andere kant van de Korpsoverste van het regiment, aan wie het vrijwaren van het museum toevertrouwd is, en die de beheerproblemen oplost.

Petite histoire du musée

Korte geschiedenis van het museum

Dans les années soixante, le musée de la section de Vielsalm de la Fraternelle était démantelé, des responsables de l’époque estimant que la belle collection d’armes représentait un danger pour la sécurité publique! Dommage...

Het museum van de afdeling van Vielsalm van de Fraternelle werd in de jaren 60 ontmanteld, daar de verantwoordelijke van toen vonden dat de prachtige verzameling wapens een dreiging vormde voor de openbare orde! Jammer…

C’est vers 1970 que le Maj René POSSOT, commandant en second du 3ChA, revint d’une visite au 7ème bataillon de Chasseurs Alpins à Bourg-StMaurice et rendit compte de la belle salle de traditions qu’il y avait vue. L’idée germa à Rencheux et le LtCol SIRAUX fit entamer des travaux dans un bloc du quartier Ratz.

Rond 1970 bracht Maj René POSSOT, 2de commandant van 3ChA een bezoek aan het 7ème bataillon de Chasseurs Alpins te Bourg-St-Maurice. Hij melde dat hij er een mooie traditiezaal gezien had. Het idee deed zijn weg in Rencheux en LtCol SIRAUX zorgde ervoor dat de werken startten in een blok in kwartier Ratz.

Quand le Maj Emile ENGELS devint à son tour commandant en second, il se rendit lui aussi à BourgSt-Maurice. À son retour, il confia à l’Adjudant de corps Robert VAN DEN MEERSSCHE qu’une salle semblable, on en ferait facilement une au 3ChA. Et l’équipe se mit au travail. Sous le commandement des LtCol SIRAUX d’abord, DETREMBLEUR ensuite et après un appel retentissant paru en 1971 dans la revue de la Fraternelle, le commandant en second et l’RSM ne cessèrent plus de se donner corps et âme à ce qu’on allait appeler la salle d’honneur, puis bientôt le Musée du 3ChA et enfin, le Musée des Chasseurs Ardennais.

Toen Maj Emile ENGELS op zijn beurt 2de commandant werd, bracht hij ook een bezoek aan Bourg-StMaurice. Na zijn terugkomst zei hij aan Korpsadjudant Robert VAN DEN MEERSSCHE dat hij vond dat men ook bij 3ChA zonder problemen zo’n zaal kon inrichten. En de ploeg begon met de werken. Onder het bevel van LtCol SIRAUX, en later van LtCol DETREMBLEUR, en na ene vurige oproep verschenen in 1971 in het tijdschrift van de Fraternelle, werkten de 2de commandant en de RSM gestadig verder aan het tot stand brengen van wat eerst een erezaal genoemd werd, nadien het Museum van de 3ChA, en uiteindelijk het Museum van de Ardense Jagers.

© Frat. ChA

Le Musée des Chasseurs Ardennais

De plechtige in huldiging vond plaats op 19 mei 1972, 32ste verjaardag van de slag aan de Dender, tijdens de bataljonsfeesten. GenMaj b.d. Lucien CHAMPION, die tot het Regiment behoord had en erevoorzitter van de Fraternelle was, mocht de lint doorknippen na de gelegenheidstoespraak gehouden door de Korpsoverste, LtCol BEM DETREMBLEUR. Deze had de doelstelling van dat initiatief toegelicht: “we willen dat deze een ontmoetingsplaats voor de Oudgedienden wordt!” De Oudgedienden zorgden, met het enthousiasme dat ze steeds hebben, tot de verrijking van het museum zowel met voorwerpen als met documenten. Léon

Ares 149 23

© Frat. ChA

L’inauguration officielle eut lieu le 19 mai 1972, 32ème anniversaire de la bataille de la Dendre, lors des fastes du bataillon. C’est le GenMaj e.r. Lucien CHAMPION, ancien du Régiment et président d’honneur de la Fraternelle, qui coupa le ruban symbolique après une allocution de circonstance du Chef de corps, le LtCol BEM DETREMBLEUR, où il définissait le but de l’entreprise: “nous voulons que cette salle soit un lieu de rencontre pour les Anciens!” Les Anciens participèrent, avec l’enthousiasme qu’on leur connaît, à l’approvisionnement du musée en pièces et documents de toutes sortes. Léon DOMBRET, vice-président de la section d’Erezée, écrivait alors: “Il suffit de faire le tour des différents stands pour voir avec quel acharnement [nos jeunes] sont occupés à réaliser [le musée], pour comprendre avec quel cœur ils se donnent à cette tâche gratuite mais passionnante. Ils sont en train de doter le 3ChA d’un mémorial inhabituel au souvenir et à la gloire des Anciens en même temps que d’un outil didactique audiovisuel merveilleux pour le présent et pour l’avenir”.

DOMBRET, ondervoorzitter van de afdeling van Erezée, schreef toen: “het volstaat om de verschillende standen af te lopen om te zien hoe [onze jongeren] vol toewijding [het museum] tot stand aan het brengen zijn, om te verstaan hoe ze zich met hart en ziel storten in deze vrijwillige maar boeiende opdracht. Ze zijn voor de 3ChA een ongewoon memoriaal aan het opbouwen, die aan de ene kant een herinnering en een eer aan de Oudgedienden is, maar ook een prachtig didactisch instrument, nuttig zowel nu als later”.

Aujourd’hui, le musée est à Marche-en-Famenne et de jeunes Chasseurs Ardennais du Régiment ont pris la relève de la lignée des RSM du 3ChA qui ont amené l’entreprise au niveau qu’on lui connaissait au moment de la fusion et qui constitue encore la majorité des avoirs présents aujourd’hui. Une réussite a toujours beaucoup de pères...

Vandaag bevindt het museum zich te Marche-en-Famenne, en de jonge Ardense Jagers van het regiment hebben de fakkel overgenomen, in navolging van de RSM’s van 3ChA, die deze opdracht tot het niveau gebracht hebben dat we op het ogenblik van de fusie kenden, et die vandaag nog steeds het grootste deel van het patrimonium vormt. Dergelijke initiatieven kunnen enkel slagen als men er met talrijke mensen aan werkt…

Le Musée

Het Museum

Le musée se présente sous la forme d’un parcours chronologique (sur base de mannequins en tenues d’époque) et évoque la vie et les faits d’armes des Chasseurs Ardennais. La visite commence par un bref historique du 10ème Régiment de Ligne, ancêtre des Chasseurs Ardennais, issu lui-même de l’ancienne “18de afdeling” de l’infanterie néerlandaise transférée à la jeune armée belge en 1830. Elle se poursuit avec les combats durant la guerre 14-18, la création en 1933 des Chasseurs Ardennais, la Seconde Guerre mondiale et la résistance. La période de 1946 à nos jours est illustrée par des documents, des tenues et des pièces d’équipements ayant trait aux différentes opérations extérieures (les opérations militaires au Congo, Corée, ex-Yougoslavie, Afghanistan), et les opérations de maintien de la paix des dernières années.

Het museum bestaat uit een chronologische wandeling (met mannequins die uniformen uit de verschillende tijdperken dragen) en herinnert aan het dagelijks leven en de wapenfeiten van de Ardense Jagers. Het bezoek begint met een korte geschiedenis van het 10de Linieregiment, voorloper van de Ardense Jagers, zelf ontstaan uit de oude “18de afdeling” van de Nederlandse infanterie, overgedragen aan het jonge Belgische leger in 1830. Nadien komen de gevechten gedurende de oorlog 1418 aan bot, de oprichting in 1933 van de Chasseurs Ardennais, de Tweede Wereldoorlog en de weerstand. De periode van 1946 tot heden wordt getoond d.m.v. documenten, kledings- en uitrustingsstukken m.b.t. de verschillende buitenlandse opdrachten (de militaire tussenkomsten in Congo, Korea, ex-Joegoslavië, Afghanistan), en de opdrachten van vredeshandhaving tijdens de laatste jaren.

Adresse: Camp Roi Albert Ier, Chaussée de Liège 65 à 6900 Marche-en-Famenne. Le musée peut être visité par tous! Prendre rendez-vous au préalable auprès des responsables: Adjt GAAND (084/24.61.51) ou 1CC WALLON (084/24.61.39). Vous pouvez prendre contact avec le musée par courriel: [email protected]

Adres: Camp Roi Albert Ier, Chaussée de Liège 65 à 6900 Marche-en-Famenne. Het museum staat voor iedereen open! Gelieve eerst af te spreken met de verantwoordelijken: Adjt GAAND (084/24.61.51) of 1CC WALLON (084/24.61.39). U kunt tevens contact opnemen met het museum via e-mail: [email protected]

24 Ares 149

Compétition Nationale des Cadres de Réserve 13 – 14 Juin 2013 MARCHE-EN-FAMENNE 1. Pour l’année 2013, HRB-DNR a à nouveau retenu la “Compétition Nationale des Cadres de Réserve”, et l’a mise au programme annuel “Joint Reserve”. 2. Par la présente nous vous invitons à participer à la Compétition Nationale des Cadres de Réserve, qui aura lieu au Camp de MARCHE-EN-FAMENNE le: Jeu 13 et Ven 14 Juin 2013 3. L’appui pour cette compétition sera fourni par le Md Bn Chasseurs Ardennais. 4. Cette compétition est organisée conjointement par l’URNOR et l’URNSOR et avec des équipes mixtes Offr/SOffr/Vol de QUATRE personnes. Des équipes étrangères participeront également à la compétition. 5. Programme: - arrivée le Mer 12 Juin 13, à partir de 18.00 Hr, ou le Jeu 13 Juin 13, avant 08.00 Hr, administration et briefings - première partie de la compétition le Jeu 13 Juin 13 (de 10.00 Hr à env. 18.00 Hr) - deuxième partie de la compétition le Ven 14 Juin 13 (de 08.00 Hr à env. 16.00 Hr) - remise des prix, drink et repas d’adieu le Ven 14 Juin 13 à partir de 18.00 Hr - ENDEX le Ven 14 Juin 13 vers 22.00 Hr 6. Le parcours sera composé de boucles formant un ensemble d’épreuves et d’incidents. Les épreuves prévues (modifications possibles) sont principalement basées sur le concept JICCS de la Défense, e.a. : CBRN, lancer grenades, tir (Rules of Engagement), équipement, tactique, lecture de cartes, armement, cross d’orientation, IM (reconnaissance matériel), EHBO (premiers soins), LOAC (Droit Conflits Armés), anti-feu, épreuves des Composantes Medic, Air et Naval, piste d’obstacles (adaptée), transmission. Tout comme ces dernières années, le but est que les compétiteurs apprennent et mettent en pratique ces différentes matières. Un juste équilibre entre le nombre d’épreuves théoriques, physiques et pratiques est recherché afin que chacun, en fonction de son âge, entraînement et condition, puisse apporter sa contribution à son équipe. Nous aurons également la possibilité de découvrir le nouveau matériel utilisé par l’infanterie. 7. Tout comme les années précédentes, il sera demandé DEUX jours de rappel pour les organisateurs et pour les compétiteurs (Jeu 13 Juin 13 & Ven 14 Juin 13). RV: au plus tard le Jeu 13 Juin 13 avant 08.00 Hr (seule la participation au programme complet est possible). Ces deux jours comptent comme prestation, sont prévus au Programme JointReserve, et ne sont par conséquent pas pris sur le nombre de jours attribués à l’Unité. Il y aura possibilité de logement à partir du mercredi soir, et jusqu’au samedi matin (plus d’infos suivent). 8. De plus amples informations (dont le montant de la participation aux frais) et un formulaire plus détaillé vous seront envoyés ultérieurement. 9. Les inscriptions au moyen du bulletin d’inscription se trouvant en fin de revue, sont à renvoyer au plus tard le 10 Mai 13 (par lettre ou par fax ou par mail): Srt URNOR (Rue des Petits Carmes, 24, bte 1 à 1000 BRUXELLES - Fax = 02/501.23.39 - e-mail = [email protected]). 10. Veuillez compléter correctement UN formulaire individuel d’inscription pour CHAQUE participant.

26 Ares 149

Nationale Competitie van de Reservekaders 13 – 14 Juni 2013 MARCHE-EN-FAMENNE 1. Voor het jaar 2013 heeft HRB-DNR opnieuw de “Nationale Competitie van de Reservekaders” weerhouden, en op het jaarprogramma “Joint Reserve” geplaatst. 2. Met deze nodigen we uit om deel te nemen aan de Nationale Competitie van de Reservekaders, die zal doorgaan in het Kamp MARCHE-EN-FAMENNE op: Do 13 en Vr 14 Juni 2013 3. De steun voor deze competitie wordt geleverd door het Md Bn Chasseurs Ardennais. 4. Deze competitie wordt gezamenlijk door KNVRO en KNUROO georganiseerd en met gemengde ploegen Offr/OOffr/Vrijw van VIER personen. Er zullen tevens buitenlandse ploegen deelnemen aan de competitie. 5. Programma: - aankomst op Wo 13 Juni 13, vanaf 18.00 Hr, ofwel op Do 13 Juni 13 vóór 08.00 Hr, administratie en briefings - eerste deel van de competitie op Do 13 Juni 13 (van 10.00 Hr tot ong. 18.00 Hr) - tweede deel van de competitie op Vr 14 Juni 13 (van 08.00 Hr tot ong. 16.00 Hr) - prijsuitdeling, drink en afscheidsmaaltijd op Vr 14 Juni 13 vanaf 18.00 Hr - ENDEX om Vr 14 Juni 13 rond 22.00 Hr 6. De omloop zal bestaan uit lussen met telkens een geheel van proeven en incidenten. De voorziene proeven (wijzigingen mogelijk) verwijzen hoofdzakelijk naar het concept JICCS van Defensie, nl.: CBRN, granaatwerpen, schieten (Rules of Engagement), uitrusting, tactiek, kaartlezen, bewapening, oriëntatieloop, IM (identificatie materieel), EHBO(eerste zorgen), LOAC (Recht Gewapende Conflicten), brandbestrijding, proeven van de Medic, Air en Naval Componenten, hindernispiste (aangepast), transmissie. Net zoals vorig jaar, is het de bedoeling dat de competitoren iets bijleren en deze verscheidene materies in de praktijk omzetten. De verhouding tussen het aantal theoretische, fysische en praktische proeven is zodanig dat iedere deelnemer, in functie van zijn leeftijd, training, conditie toch zijn steentje kan bijbrengen aan zijn ploeg. We zullen ook de gelegenheid krijgen om kennis te maken met het nieuwe materieel gebruikt door de infanterie. 7. Evenals vorige jaren, zullen er voor de organisatoren en voor de competitoren TWEE dagen wederoproeping aangevraagd worden (Do 13 Juni 13 & Vr 14 Juni 13). RV: ten laatste op Do 13 Juni 13 vóór 08.00 Hr (enkel een volledige deelname is mogelijk). Deze twee dagen gelden als prestatie, worden voorzien op Programma JointReserve, en worden bijgevolg niet genomen op het aantal dagen dat aan de Eenheid toegekend wordt. Het zal mogelijk zijn om te logeren vanaf woensdag avond en tot zaterdag morgen (meer infos later). 8. Meer inlichtingen (o.a. het bedrag van de deelname in de kosten) en een meer gedetailleerd formulier zullen u later opgestuurd worden. 9. De inschrijvingen, door middel van het inschrijvingsformulier op het einde van dit tijdschrift, dienen teruggestuurd te worden ten laatste op 10 Mei 13 (per post of fax of per mail) naar: Srt KNVRO (Karmelietenstraat, 24, bus 1 te 1000 BRUSSEL - Fax = 02/501.23.39 - e-mail = [email protected]). 10. Gelieve voor ELKE deelnemer, EEN inschrijvingsformulier correct en volledig in te vullen.

Ares 149 27

CIOR & CIOMR Midwintermeeting 2013 NATO HQ, Brussels – 31 January-02 February 2013 Au moment de boucler le numéro 147 de notre ARES, nous avions appris avec tristesse le décès, à l’âge de 96 ans, de notre collègue, le LtCol d’Avi hre Raymond VAN HOREN. Raymond avait été particulièrement actif au sein de la CIOR (dont il fut le Représentant permanent auprès de l’OTAN de 1967 à 1986), et nous croyons que ceci est l’endroit idéal pour lui apporter un hommage tout particulier.

Bij het afsluiten van de aflevering 147 van onze ARES, hadden we met droefheid het overlijden vernomen, op 96 jarige leeftijd, van onze collega Ere LtKol v/h Vlw Raymond VAN HOREN. Raymond is bijzonder actief geweest binnen CIOR (waar hij Permanent Vertegenwoordiger bij de NAVO was van 1967 tot 1986), en we vinden dat dit de best geschikte plaats is om hem een bijzonder eerbetoon te brengen.

CIOR

Ben JONCKERS Maj (R) VP CIOR Belgium Introduction The Midwinter Meeting CIOR-CIOMR was held at NATO HQ from Thursday 31 January until Saturday 2 February 2013. Main focus during the opening speech from the CIOR President was the NATO Connected Force Initiative (CFI) as a unique outcome and perspective after the NATO Chicago Summit in the spring of 2012. CFI is an opportunity for the CIOR network to play a role as adviser on reserve matters in the direction of NATO, in close cooperation with the National Reserve Forces Committee (NRFC). On demand of NATO’s Supreme Allied Commander Transformation (SACT), General Jean-Paul PALOMÉROS, a joint memorandum was presented concerning the future roles of reservists within NATO. NATO detects key points in the use of reserve forces being the bridge in-between civilian and military. Connected Forces Initiative The Connected Force Initiative (CFI) has been brought forward by the NATO Secretary General with the strategic intent to promote better interoperability in terms of procedures, education, training and exercising (ETE) in equal terms with systems / equipment or technology. In July 2012 a letter was send from the office of SACT in the direction of the Military Committee and NRFC asking for advice on how the Reserve can contribute to this key initiative. In accordance with the MC documents describing the respective missions and mutual cooperation of CIOR and NFRC, the Chairman NRFC asked CIOR for advice. A work process was initiated, facilitated by the French Presidency of CIOR and operated from the Defence and Security Committee (DEFSEC). All CIOR nations have been asked to contribute in October and November 2012 and more than 15 actually did so (Belgium included). An outstanding achievement in just a few weeks notice. The CIOR In Between Meeting (IBM) in Paris, which gathered over 60 CIOR heads of delegation, committee chairs and delegates mid-November 2012, has helped to move forward what has become the CIOR Memorandum 28/11/2012 on “Reserve and Connected Forces”. This Memorandum can be downloaded on www.cior.net.

28 Ares 149

© H.Plimack

The Memo was discussed during a two-hour face to face meeting in Norfolk with SACT, who did value the importance of reserve and CIOR. What does this CIOR Memorandum on Reserve & Connected Forces contain? In essence, the CIOR Memorandum starts from the assumption that in a time of uncertainty a new focus on Reserve forces has become mandatory. How to implement the role of the Reservist, able to cope with both his civilian life and his military duty. Actually, CIOR advocates that a way to foster interoperability is to help Reservists be better educated, trained and exercised. The CIOR Memorandum focuses on the following specific domains: - Improve language skills: NATO should encourage Member States to support their military personnel (esp. the Reservists) to develop these vital skills, by either funding or supporting the faculty and operational means of the CIOR Language Academy. This key recommendation was well understood by SACT. - Increase the possibility for Reservists to attend NATO schools or Education facilities. In addition, CIOR has developed or promoted a range of common education and training concepts, most of them linked to the CIOR Summer Congress, such as the CIMIC Concentration, the Symposium or the Young Reserve Officers Workshop. These training and exercising opportunities need to be supported by nations in order to be continued and further developed. - Promote Reserve positions within national and international structures and widen the possibility to access to, and share “specialists” from the Reserve. Reservists should train with the Regular staff to learn from both sides. NATO could look into the development of international pools of reservists in support of the conduct of the main exercises. - Last but not least, one of the key missions of the Reserve is to bridge the gap between society and defence. Being not only twice a citizen, but also often a volunteer in a lot of other associations (religious, sports, economic, trade unions, local or national politics), the Reservist represents a large social network.

© H.Plimack

The way forward for CIOR? - Focus this Summer on Employer Support jointly with NRFC as part of bridging a the gap between defence an society. - Support the CIOR Language Academy as a key enabler of interoperability. - Promote e-learning. - Better use and entrance of the NATO training infrastructure - Promote the participation of reservists in exercises, by developing international pools of reservists. These reservists could participate in multinational exercises. Joint session with NRFC Guest speaker Ambassador Alexander VERSHBOW, NATO’s Deputy Secretary General, highlighted the outcome of the Chicago Summit during the joint session with NRFC. It’s a political reality that the financial status of the current NATO members is uncertain. The

Ares 149 29

© H.Plimack

crisis isn’t over yet, with severe implications on the National Defence budgets. There is an imbalance between Europe and the US concerning capability and efforts. In the meantime the range of threats is increasing for the Alliance. NATO will need better equipment and training if it wants keep a reasonable approved security level around the globe. The foundation can be found in the Lisbon Summit 2010 concerning the strategic concept with as core outcome: collective defence, crisis management and cooperation. The Chicago Summit 2012 outlined two specific initiatives: smart defence and CFI. Smart defence to provide multinational defence solutions in a strict budget and to keep a steady maintainable capability and CFI to keep a high level of readiness and inter-capability. Education and mutual training will increase resources.

Main topic for CFI in the NATO transformation is the NATO Response Force. The NATO Response Force (NRF) is a highly ready and technologically advanced multinational force made up of land, air, maritime and special forces’ components that the Alliance can deploy quickly wherever needed. The NRF will become more important post-2014, after the NATO-led International Assistance Force (ISAF) has completed its mission. It will provide a vehicle to demonstrate operational readiness and as well as a “testbed” for Alliance Transformation. It can be used in the implementation of the Connected Forces Initiative (CFI) as a vehicle for greater cooperation in education and training, increased exercises and better use of technology. The NRF is comprised of three parts: a command and control element from the NATO Command Structure; the Immediate Response Force, a joint force of about 13.000 high-readiness troops provided by Allies; and a Response Forces Pool, which can supplement the Immediate Response Force when necessary. The general council was ended with a lunch at National tables. This initiative from the Perm Rep CIOR gave each CIOR-CIOMR and NRFC member the unique opportunity to meet and speak with his nation Military Representative, for Belgium the Vice-Admiral Marc ECTORS. Council CIOR A packed agenda with topics started the actual meeting in council in the afternoon. I regret to say not always as structured as in the past or with the same clear mission as provide by the tools within CIOR scope. Council received following presentations: - Comprehensive Crisis and Operations Management Centre Information from SHAPE HQ by the LtCol Sébastien GAY (FRA). - Concerning the layout of the German and Finnish Reserve Associations. - SACT update by Roy THORVALDSEN (USA). - IMS briefing by Col SKLEVNAR (CZE). - George Marshall Center by VP NOR Terje SURDAL, participating for the first time later this year in this course. These briefings were all excellent and nice to know but leaving no time for the Operational Procedure Working Group as a corner stone and tool allowing council to steer the committees or working groups directly. We had as council the possibility to meet the committees and working groups in order to be updated concerning their topics and issues but not managed in the provided format. A complain was made concerning this but I’m not sure that the new International President is aware of the importance of this procedure and the impact during a meeting, an issue to be followed. I want to conclude by expressing my gratitude to the Belgian Armed Forces, DNR and KNVRO-URNOR in particular for the support given to all participants of CIOR-CIOMR during this meeting.

30 Ares 149

CIOMR

Philippe SCHOCKAERT Med Col (R) VP CIOMR Belgium The “Confédération Interalliée des Officiers Médicaux de Réserve” (CIOMR) had his yearly Mid Winter Meeting from January 31st until February 2nd at the Headquarters of NATO in BRUSSELS. As usual, activities started already one day earlier. Indeed, on Wednesday January 30th Col (R) Walter HENNY (NLD) invited all interested personnel to a workshop about BATLS (Battlefield Advanced Trauma Life Support). The Direction of the Military Hospital Queen Astrid in Brussels was so kind to be the host of this workshop, were Col Lewis NEACE (USA) and Lt Chris RANKIN (UK) were able to give some theoretical background, before starting the syndicate work, where several cases could be discussed. Appropriate care for the patient, taking in account the battlefield conditions and the safety of the rescuers, this is the message that the ‘students’ could take home. Later on the same evening, the congress participants could meet and greet in a restaurant in Brussels, where dinner was served. On Thursday Jan 31st, the Mid Winter Meeting really started with the reports of the Presidents and the Secretaries of CIOR and CIOMR. Special guest at the opening ceremony was the Deputy Secretary General of NATO, Ambassador Alexander VERSHBOW. He had a talk about the Connected Forces Initiative and emphasized the increasing role of the reserve forces. He is fully aware of the budget cuts and the decreasing capabilities of the member nations. He mentioned the imbalance between the efforts of the USA and the European countries. Smart defense is important; international cooperation is necessary and training and exercise should strengthen readiness and interoperability. During lunch the national delegations (for Belgium Med Col (R) Philippe SCHOCKAERT, VP-BEL, Hon LtCol Francis VANDEN EYNDE, Treasurer General, Col (R) Dominique DI DUCA, Operational Medicine Committee and Med Hon LtCol Jacques FONDU) were able to talk to the military representatives of their country.

© H.Plimack

In the afternoon, the Executive Committee, came together under the presidency of Col (R) Olaf PENN (NLD), International President CIOMR, and fulfilled its administrative duties. The activities of the EC were split up between Thursday and Saturday. Col François (R) MARTELET (FRA), Secretary General, referred to CIOMR as having been more visible the last two years. Indeed, the relationship with COMEDS has grown intensively, and CIOMR will be seen as an advisory partner. CIOMR would offer reservists as key experts in several working groups of COMEDS. CIOMR will continue to be active in MEDACTOOL and will take the necessary steps for the international CCC-competition to be validated by the Center of Excellence of Budapest. The Secretary-General was re-elected for another term of two years and the Assistant-Secretary-General, LtCol (R) Ross PURSER (CAN), did not want his term to be continued. So, the EC had to look for candidates and elected LtCol (R) HORTON (GER). Hon LtCol Francis VANDEN EYNDE also not being able to keep in place as Treasurer General, the EC accepted Col (R) Dominique DI DUCA as his successor. Capt (R) Michael DE LA ROCHE, who proposed last year the erection of the Military Medical Reserve Special Task Group, is no longer member of the Canadian delegation, but his Group wil continue under the lead of his compatriot Mark THIBERT. The Scientific Committee was beheaded because of the resignation of its chairman, Cdr Stef STIENSTRA (NLD). MGen Bob KASULKE (USA), International President Elect, acted as interim-Chairman and he got the assistance of his Vice-Chairman Maj Edward PASMAN (NLD) and his Secretary Lt Chris RANKIN (UK). Exceptionally, this time, there were no CME points. The Scientific Days of CIOMR are always well organized and

Ares 149 31

important speakers from different nations can bring their thoughts about a central theme at every congress. That is why the EC hopes that these Scientific Days could welcome not only the congress participators, but also other interested medical workers, on active duty, reservists and even civilians. If the program is known in time, this should be possible, even if the meeting is held in the NATO Headquarters and security badges are to be asked for. The themes for the next meetings were fixed: CBRN in 2013 (BRNO), Military intervention of reserve forces in natural disaster response management in 2014 (BRUSSELS) and Long term effects from deployment of reservists in 2014 (MUNICH). The Operational Medicine Committee (spokesman Col (R) Dominique DI DUCA) is strongly wanting to be more visible and to give its CCC-competition what it is worth. The military of today needs to be more than a “strong guy”. He (she) should also be clever and being able to help his buddy in case of necessity. The Continuing Education Committee (Col (R) Walter HENNY) repeated its will to continue the efforts in offering workshops of high quality level. Hon LtCol Francis VANDENEYNDE showed the financial results of the last months. The situation is safe. The award system will be studied and text about it will be made ready by the next summer congress, while also the bylaws of the organization will be revised. There was also a proposal to get a new flag, more resembling the CIOR-flag. Mr Roy THORVALDSEN is the LO to ACT (Allied Command Transformation) of both CIOR and CIOMR. He came to explain his job in the relationship between ACT and both of the organizations. The Scientific Day was filling all the morning and the afternoon of Friday Feb 2nd, with almost no time to have a short break. All of the presentations were about Casualty Care Management on the Battlefield. Col Marc PUIDUPIN (FRA) gave an overview of the French approach in this matter, while the German point of view concerning TCCC was offered by LtCol A. SCHWARZ (GER). Specific emergency training is necessary to obtain good results on the field. Maj Dominique MISSELYN (BEL) has been a witness of the activities in the Kandahar Airfield Hospital and showed some of his experiences. Dr Wibo CRUCQ (NLD) developed a computer model to simulate wounding and incapacitation by bullets. Also the effectiveness of the equipment can be tested this way. Cpl Rowena SLOPE (UK) wrote a review about handover communication both in military and civilian situations. More studies should be done about this subject. Special guest speaker of this Scientific Day was LtGen Gérard NEDELLEC (FRA), Chairman of COMEDS. In this committee the Surgeons General of NATO try to exchange information and coordinate medical matters. They are medical advisors to NATO. The importance of the reserve forces for COMEDS is increasing, but their role will depend on national policy. Mr Pim RENSINK (NLD) developed a new flexible ballistic collar, which gives more protection against ballistic threats, while the agility of the head is not altered. In this way the number of casualties can be diminished. Another new item was presented by Cdr (ret) Dennis FILIPS (CAN) who found a new way to control severe bleeding. The new device was called the ITClamp and is nothing more than a simple clamp that holds the wound edges together. Maj (ret) Linda HALL (USA) gave a lecture about specialized nutrition support therapy, providing calories, protein, electrolytes, vitamins, minerals, trace elements and fluid by enteral or parenteral route. This SNST is very important for casualties with burns or traumatic injuries. Dr Rogier CALUWE (BEL) is a nephrologist who got experience with CRUSH syndrome, as we see due to rhabdomyolysis after natural disasters like earthquakes, but also as the result of bombs and explosions. Acute kidney injury is the most frequent cause of death (apart from direct trauma). So he recommends to start administrating fluids as soon as possible. LtCol Giles NORDMAN (FRA) made a presentation about MERT (Medical Emergency Response Team). He mentioned the acute traumatic coagulopathy and discussed its treatment. LtCol Alain CARPENTIER (FRA) gave an overview about the French medical response in situation of mass casualties. Vet Maj (R) Joris WIJNKER (NLD) drew the attention to the bad condition of flood water, to which military personnel is sometimes exposed. High concentrations of bacteria and viruses are possible and may harm the soldier’s health. So this surface water may better be avoided. Mrs Teri OGG (USA) made a study about antibiotic dosing in patients with acute traumatic amputations. These wounds can be infected in a serious way and this patient population cannot be found in most population studies. Apart from all the administrative and scientific activities, we can also mention the MOD reception at the Brussels Royal Army Museum on Jan 31st and the final Closing Dinner at NATO’s on Feb 1st.

32 Ares 149

CIOR Seminar 2013, Wesseling NATO’S Challenges Following the Chicago Summit

Philippe ROUSSEAU Colonel (R)

Comme chaque année, la CIOR organisait un séminaire en prélude à son midwinter meeting (du 27 au 30 janvier 2013). Cette activité se déroulait pour la dernière fois dans le cadre magnifique du château Eichholz à Wesseling entre Köln et Bonn en Allemagne. La Fondation Konrad Adenauer, propriétaire du château, a décidé de mettre celui-ci en vente. Le séminaire 2014 devra donc se dérouler ailleurs… Cette année, 55 participants issus de 19 pays s’étaient donné rendez-vous pour un tour du monde géopolitique en quatre jours. Le bref compte-rendu qui suit n’a aucune prétention d’être exhaustif et n’engage que la responsabilité de l’auteur. Il est en effet impossible de rapporter ici dans toutes leurs nuances, l’intégralité des interventions et des débats. Dès le premier soir, le professeur Detlef PUHL (DEU / Senior Advisor, NATO International Staff) nous a rappelé les enjeux du sommet de Chicago, organisé en mai 2012 par la présidence américaine, et rassemblant les chefs de 60 États. L’accord sur la mise en place d’une transition en Afghanistan est un premier point important. La volonté des USA de réorienter leurs centres d’intérêts vers l’Asie ne sera pas sans conséquence pour l’Europe. Enfin, une réorganisation de l’OTAN s’impose afin de permettre l’établissement de smart defense projects ou de connected forces initiatives (renforcement des entraînements communs). La collaboration avec les partenaires de l’OTAN doit être revue et la coordination interne, notamment face aux défis de sécurité (terrorisme), renforcée. La matinée du lendemain a été consacrée d’une part à l’exposé du point de vue russe par la professeur Alexander NIKITIN (RUS / Moscow State Institute of International Relations, Moscow), d’autre part à un débat entre les deux premiers orateurs. La Russie a suffisamment de problèmes avec ses voisins de l’ancienne Union Soviétique et se préoccupe peu de l’OTAN. Le désarmement nucléaire est directement négocié avec les USA, le contrôle des armes conventionnelles est effectué dans le cadre de l’OSCE sur base du “ Treaty on Conventional Armed Forces in Europe”; les problèmes économiques sont abordés dans le G8 et la lutte contre le terrorisme est assurée dans le cadre de la “Collective Security Treaty Organization (CSTO”, qui regroupe 6 pays de l’ancienne Union Soviétique. Le seul intérêt de la Russie pour l’OTAN est lié à la volonté de ce pays de marquer son statut européen. C’est pourquoi la Russie propose un new “European Security Treaty”, et la création d’un conseil de coordinations des “Eurasian Regional Organizations”. La Russie estime que l’OTAN se prend pour l’ONU en essayant de devenir une organisation mondiale et en étendant son territoire d’intervention jusqu’en Asie et en Afrique. Si la Russie admet la collaboration, elle souhaite rester le centre d’intégration de nouveaux Etats indépendants de la région. Pour l’OTAN, la porte doit rester ouverte pour la collaboration avec de nouveaux partenaires, y compris les pays de l’ancienne Union Soviétique. L’OTAN ne peut envisager un traité avec la Russie mais bien avec la

Ares 149 33

© H.Plimack

CSTO, car l’OTAN représente 28 pays aux valeurs communes et ne veut traiter d’égal à égal qu’avec une autre organisation et non avec un pays isolé, fut-il la Russie. Pour l’OTAN, l’intervention de la Russie en Géorgie et le soutien de la Syrie posent problème. Pour la Russie, l’OTAN est devenue une organisation plus militaire que politique, qui abuse des interventions armées en intervenant sans mandat de l’ONU. L’affaire géorgienne était une affaire interne vu le nombre de Géorgiens qui disposent d’un passeport russe, et en soutenant l’opposition syrienne, l’OTAN ne sait pas qui elle soutient et prend le risque de voir l’islamisme encore gagner du terrain. On le voit, les débats ont été animés et contradictoires. La grande diversité des points de vue exposés est sans conteste une des richesses du séminaire. L’après-midi nous a permis de concentrer notre attention sur deux autre régions du monde: la Turquie et l’Iran. Le général de brigade e.r. Haldun SOLMAZTÜRK (TUR / Defence and Political Analyst, Turkish Center for International Relations and Strategic Analysis, Ankara) nous a rappelé l’histoire récente de la Turquie et son long cheminement vers la démocratie. Aujourd’hui ce pays qui, depuis très longtemps, est l’allié de l’Ouest doit choisir entre rester ce partenaire modèle ou devenir le pivot d’une région importante tant du point de vue historique que stratégique. Avec le refus actuel de l’entrée dans l’Union Européenne, alors que les contacts sont établis depuis les années 60, la Turquie risque fort de se détourner de l’Europe pour devenir un centre régional important. La reconnaissance de Chypre par l’Europe reste inadmissible pour la Turquie. Il est clair que la montée de l’islamisme dans cette république laïque, la façon dont le problème kurde est nié et le refus de reconnaître la situation chypriote restent des obstacles importants à un rapprochement de la Turquie et de l’Europe. Le professeur Bernard HOURCADE (FRA / Centre National de la Recherche Scientifique, Paris) a terminé la journée par un plaidoyer pour l’Iran. Pour lui, il faut arrêter de diaboliser ce régime, certes imparfait, mais démocratique. L’Iran a connu son printemps arabe il y a 40 ans et aujourd’hui c’est un Président démocratiquement élu qui le dirige. L’Iran a la capacité nucléaire mais ne l’a pas réalisée. Le discours parfois tonitruant et anti-juifs du pouvoir iranien n’est qu’une façade pour établir son prestige dans la région. En réalité, l’Iran est un Etat chiite qui ne peut se positionner comme leader quand la majorité des pays arabes sont sunnites. L’Iran soutient l’Irak, autre pays chiite, et ne veut que la paix à l’intérieur de ses frontières. Il pourrait être un excellent partenaire pour l’Ouest dans la région mais vu les blocus encourus, il se tourne d’avantage vers des pays d’Asie comme la Chine. Le soutien de l’Iran pour la Syrie doit être compris d’abord comme un soutien à l’Irak. L’Iran n’est pas le nid à terroristes que l’on prétend: ceux-ci sont soutenus par d’autres pays (sunnites) et financés par l’Arabie Saoudite ou le Qatar. Le temps de la guerre est fini, il faut reconnaître l’Iran comme un partenaire économique important de l’Ouest dans cette région du monde. Le troisième jour du séminaire a été marqué par le témoignage émouvant du professeur Salam KAWAKIBI (Syrie / Research Director, Paris Office of the Arab Reform Initiative) sur la situation dans son pays et dans le monde arabe. Les pays de l’Ouest ont toujours supporté les dictateurs dans cette région du monde afin de freiner l’immigration et le développement de l’islamisme. Il ne faut toutefois pas confondre islamiste (même salafiste) et djihadiste. En Libye, les islamistes au pouvoir sont aussi les révolutionnaires. En Tunisie, les mouvements laïques sont trop divisés. En Egypte les soubresauts ne sont pas terminés. Au Maroc les réformes sont insuffisantes. En Jordanie le pouvoir se maintient grâce à l’aide de l’Ouest et d’Israël. Bref, le

34 Ares 149

printemps arabe n’est pas terminé mais on constate aujourd’hui une plus grande liberté et une aspiration à la démocratie qui s’exprime dans la rue. Ces mouvements sont positifs après des années d’étouffement et d’obscurantisme. En Syrie, la dictature persiste mais l’opposition domine sur tout le pays excepté quelques grandes villes. La Syrie est un pays cosmopolite où cohabitent 11 religions. L’islam ne compte pas moins de 5 mouvements différents dans le pays. Il ne faut donc pas craindre un nouveau régime radicalement religieux mais il faut être conscient que le régime actuel fonctionne uniquement dans l’intérêt du clan du Président dont les richesses reposent en partie sur des trafics de type mafieux. L’opposition disposerait aujourd’hui d’une force de 120.000 hommes et doit être soutenue par les pays de l’Ouest qui semblent trop attentistes et assistent sans broncher à un véritable génocide du peuple syrien. Cette vision, à contre courant de la situation syrienne et du printemps arabe, n’est pas sans soulever de nombreuses questions. La vision de l’évolution de la situation en Afghanistan et au Pakistan donnée ensuite par le général major e.r. Ashok K. HUKKU (Indes / Former Chief Military Intelligence Advisor, Cabinet Secretariat, Pune) était beaucoup moins optimiste. Certes le processus de transition est lancé et des élections auront lieu le 7 juin 2014, mais beaucoup de problèmes restent posés. Le rôle des Talibans est préoccupant tant en Afghanistan qu’au Pakistan. Des négociations ont été lancées avec les Talibans. Si elles réussissent, cela ramènera la paix dans la région, mais pour combien de temps? Si elles échouent, la région risque d’être déstabilisée pour longtemps. La répartition de l’ethnie pachtoune des deux côtés de la frontière afghane complique les choses au point que la création d’un État pachtoune à cheval sur l’Afghanistan et le Pakistan ne peut être écartée en cas d’échec des négociations avec les Talibans. Bref, cette région reste fragile et le taux de corruption y est tel que les espoirs de réussir la transition doivent rester modérés. Aidé du général de brigade aérienne e.r. Jean-Vincent BRISSET (FRA / Directeur de Recherches à l’Institut des Relations Internationales et Stratégique, IRIS, Paris), le général HUKKU nous a ensuite décrit les enjeux de la Chine aujourd’hui. Ce pays encore immense est l’héritier d’un empire plus important et rêve encore de s’étendre. Il est entouré de 14 voisins dont 5 contre lesquels il a fait la guerre. La Chine veut s’imposer comme puissance régionale et entretient des liens notamment avec le Pakistan et l’Afghanistan. Puissance nucléaire, la Chine veut s’imposer sur le plan politique comme sur le plan économique comme deuxième puissance après les USA, et refuse tout dialogue sur les droits de l’homme. Elle est surtout aujourd’hui un acteur économique mondial incontournable. Enfin, le professeur Hall GARDNER (USA / Chair of the Department of International and Comparative Politics, American University of Paris) nous a démontré tous les enjeux de la région du Sud et de l’Est de l’Asie. La Chine a besoin de se développer et met en place des protections par des alliances avec les pays environnant et la conquête d’un chapelet d’îles proches de son rivage. Elle craint la réunification de la Corée sous l’égide de la Corée du Sud. Les USA pour leur part veulent avoir un pied dans la région notamment par des accords économiques et militaires avec le Vietnam ou les Philippines. Le président OBAMA a renforcé la présence américaine en Australie ou en Nouvelle-Zélande. La Russie souhaite disposer également de bases militaires dans cette région et protéger la Sibérie de la pression de la démographie chinoise, mais une alliance Russie-USA contre la Chine est inimaginable… Il est indéniable que l’avenir du monde se jouera dans cette région au cours des prochaines décennies d’où la volonté des USA de recentrer leurs efforts vers cette région, au détriment de l’Europe. En soirée, le président de la CIOR, le CDR (R) Richard ROLL (FRA) a fait le point des 6 premiers mois de sa présidence et des nombreux contacts qu’il a pu avoir avec l’OTAN. Il a insisté sur le rôle important que pouvaient jouer les Réservistes dans l’évolution de l’organisation. Enfin, la journée s’est terminée par un débat entre les professeurs Vivien PERTUSOT (FRA / Directeur du Bureau bruxellois de l’Institut Français des Relations Internationale, IFRI) et Emmanuel DUPUY (FRA / Professor Comparative Politics/Geopolitics, Webster University, Geneva, and Dijon Advanced Economic School) sur l’importance de développer le pilier européen de l’OTAN dans le cadre de la Politique de Défense et Sécurité menée par l’Union Européenne. Si l’Europe a beaucoup de possibilités sur papier, il importe maintenant de concrétiser le traité notamment en développant une idéologie commune de la défense, en augmentant les collaborations et les partages de capacités et en unifiant les stratégies. On peut dès lors regretter qu’il n’y ait pas plus souvent de réunions du Conseil européen consacrées à la défense. L’Europe doit se montrer plus présente et pas seulement dans la lutte contre le terrorisme, qui est un problème de sécurité et non de défense.

Ares 149 35

© H.Plimack

Le dernier jour, le professeur Sharyl N. CROSS (USA / Professor of International Security and Politics, College of International and Security Studies, George C. Marshall European Center for Security Studies, Garmish-Partenkirchen) nous a décrit les enjeux de la création d’une “Security Communauty” dans le sud-est de l’Europe (région des Balkans). La réalisation de ce concept demande trois étapes  : la création d’une confiance réciproque, le développement de relations communes et la mise en place d’une collaboration et d’une intégration militaire. L’OTAN est très présente dans la région, mais dans la mesure où les USA souhaitent se centrer sur l’Afghanistan et l’Asie, l’Europe doit prendre le relai. L’évolution est très positive dans cette région même si la Russie maintient des liens avec la Serbie et le Monténégro et que la Turquie soutient les communautés musulmanes locales. Cette vision positive de l’évolution de cette région a été mise à mal par de nombreux participants qui, dans le cadre de contacts commerciaux dans cette région, ont pu constater la toute puissance de la mafia locale et l’insécurité qui règne encore dans certains secteurs. Enfin, pour terminer ce séminaire, le général de brigade aviateur e.r. Patrick WOUTERS (BEL / NATO International Staff, Defence Policy and Planning Division) nous a décrit les nouvelles options de l’OTAN. La menace aujourd’hui est limitée dans le temps et dans l’espace, il faut donc développer des outils de réponse souples et rapides pour y faire face. Le concept stratégique développé depuis 2010 implique une transformation et le passage d’une structure statique à une structure plus active et globale. Cette évolution impose l’ouverture à de nouveaux partenaires et une combinaison plus grande du civil et du militaire, des actions de stabilisation et des efforts de reconstruction. En plus des défis militaires, l’OTAN doit aussi faire face à la diminution des subsides (vu la situation économique), à la crise de l’énergie, à l’évolution du climat et au développement des compagnies de sécurité privées. Le développement des “Connected Forces Initiatives” devrait permettre de créer des collaborations souples qui incluraient tant les Réservistes que les compagnies privées de sécurité. On le voit, le changement est majeur, il implique aussi un changement de mentalité et une meilleure collaboration entre civils et militaires dans laquelle la Réserve a toute sa place. Si les perspectives sont enthousiasmantes, le réalisme fait redouter cette évolution pour laquelle nous disposons de peu de moyens… Ces quatre jours de séminaire ont permis des échanges riches et variés dans lesquels toutes les opinions ont pu s’exprimer librement. À chaque participant maintenant de faire la part des choses et de se recentrer sur les intérêts de son pays ou de sa région. Le séminaire organisé annuellement par la CIOR reste un excellent moyen de mettre à jour nos connaissances sur l’évolution des politiques et des tendances dans les différentes parties du monde. L’échange avec les autres participants permet de mieux percevoir les sensibilités de chaque pays, de chaque armée. La participation à ce séminaire reste une expérience très enrichissante tant sur le plan des connaissances que sur celui des relations. Cette activité doit rester au programme joint annuel afin de permettre à l’URNOR d’y envoyer un ou deux officiers supérieurs choisis parmi ceux qui, dans le cadre de leur formation continuée, ont suivi ou se préparent à suivre le module “World Politics” donné à l’École Royale Militaire, à Bruxelles.

36 Ares 149

© H.Plimack

Interview of the President of CIOR on the Connected Forces Initiative

Capt (R) Fabrice MARONNEAUD (FRA)

Question by Capt (R) Fabrice MARONNEAUD (FRA): Mr. President, just back from a visit to Supreme Allied Commander Transformation (SACT) in Norfolk, can you describe the Connected Forces Initiative? How is it linked to the current agenda of NATO and of NATO nations? Answer by CDR (R) Richard ROLL (FRA), President of CIOR: Well, the NATO Chicago Summit, in the spring of 2012, endorsed existing initiatives, such as “Smart Defence”, and essentially came up with the so-called “Connected Forces Initiative” (CFI). While it has always been NATO’s “raison d’être” to enable and promote interoperability among nations, this time the aim is to boost the effectiveness and efficiency of how national forces actually train and perform operations as well as exercise with NATO. In addition, an important part of CFI addresses concepts, doctrine, organizational structures, equipment and systems. In a July 2012 letter to the Military Committee (MC) and NRFC (National Reserve Forces Committee of NATO, SACT asked for advice on how the Reserves can contribute to this key NATO initiative. In accordance with the MC documents describing the respective missions and mutual cooperation of CIOR and NRFC, the Chairman of the latter has also asked CIOR for advice. As a result, a working process has been initiated, facilitated by the French Presidency of CIOR, and specifically tackled by the Defence and Security Committee of CIOR. All CIOR nations have been asked to contribute, and more than 12 have actually done so, which is an outstanding achievement in just a few weeks. The CIOR so-called “in-between meeting” in Paris, which gathered over 60 CIOR heads of delegation, committee chairs and delegates mid-November 2012, has helped to move forward what has become the CIOR Memorandum 28/11/2012 on “Reserve and Connected Forces”.

General Jean-Paul PALOMÉROS, Supreme Allied Commander Transfomation

© CIOR

© NATO

I will come back on my meetings at the Headquarters of Allied Command Transformation (ACT) in Norfolk during the upcoming CIOR Mid-Winter Meeting in Brussels between January 31st and February 2nd. At this

Commander (R) Richard ROLL, President of CIOR

Ares 149 37

Q.: Can you outline the main ideas contained in the 28/11/2012 CIOR Memorandum on Reserve & Connected Forces?

© CIOR

point I can already share that the welcome and interest of SACT and his team have been just extraordinary, and that the Reserve and CIOR are definitely on their agenda more than ever now. They expect deep cooperation with us on e-learning, communication, selected Smart Defence projects. Connected forces is seen by SACT as the natural vehicle to move the reserve forward within the Alliance, and we will definitely follow his advice.

A.: In essence, CIOR’s Memorandum starts from the assumption that in a time of uncertainty, a new focus on Reserve forces is mandatory. How to implement the professionalization of the Reservist, being “twice a citizen” and able to cope with both his civilian life and his military duty, has proved a key issue. Actually, CIOR advocates that a way to foster interoperability is to help Reservists be better educated, trained and exercised. The CIOR Memorandum focuses on the following specific domains: • Improve language skills: NATO should encourage Member States to support their military personnel – esp. the Reservists – to develop these vital skills, by either funding or supporting the faculty and operational means of the CIOR Language Academy. • Increase the possibility for Reservists to attend NATO schools or Education centres. In addition, CIOR has developed or promoted a range of common education and training concepts, most of them linked to the CIOR Summer Congress, such as the civil-military (CIMIC) Concentration, the Summer Symposium or the very popular Young Reserve Officers’ Workshop. These training and exercising opportunities need to be supported by nations in order to be continued and further developed. • Promote Reserve positions within national and international e.g. NATO Staffs and widen the possibility to access to, and share “specialists” from the Reserve: the NATO Response Force (NRF), Joint Headquarters (JHQs) activities, European Union Battle Groups (EUBGs) exercises, just to name a few. Reservists “augmentees” should always train with the Regular staff to foster mutual knowledge. NATO, whether at SHAPE or ACT (both in Norfolk and in Europe) could look into the development of international pools of reservists in support of the conduct of NATO major exercises and experiments. Last but not least, one of the key missions of the Reserves is to bridge the gap between society and defence. Being not only twice a citizen, but also a volunteer in a lot of other associations (economic, trade unions, local or national politics, sports, religious), the Reservist represents a large social network, also on-line on the Internet. This is exactly what we are doing day-in, day-out at CIOR. Q.: What is the way forward? A.: As mentioned before, SACT sees CFI as the right frame for our CIOR action in favour of the Reserve. In essence, there will be a North Atlantic Council meeting in ministries of defence format in February 2013. After getting the endorsement of the CIOR Council, I see a clear way forward paving the way for strategic lines for an operationalized CIOR Reserve for the years to come: • Employer support focus this Summer (CIOR Symposium expected to be on this subject). • Promoting e-learning (in liaison with nations and with ACT). • Promoting high-level education of Reservists, from senior-strategic levels (war academies, well-known bodies such as the NATO Defence College or the George Marshall Institute). • Promoting participation in exercises, by developing international pools of Reservists at FHQ level, but also at the level of the 2 strategic commands of NATO, ACT (both in the US and in Europe) as well at SHAPE / SACEUR level, leveraging the network of training and exercising facilities of NATO and cornerstone multinational exercises and experiments. Together we can help shape the future of CIOR. This is what we owe the younger generations who are already actively involved in the reserves and CIOR and will one day take the helm of this organization…

38 Ares 149

Nominations au grade supérieur

Benoemingen in de hogere graad

Remarque: le grade indiqué avant le nom est celui avant la nomination au grade supérieur. Ils ont été nommés à la date suivant leur nom. Opmerking: de graad aangeduid voor de naam is deze vóór de benoeming in de hogere graad. Ze werden benoemd op de datum vermeld nà hun naam.

Colonel de Réserve / Capitaine de vaisseau de Réserve Reservekolonel / Reserve Kapitein-ter-zee Par Arrêtés Royaux n° 9211 à 9217 du 19 Dec 2012 (Moniteur belge du 28 Fév 2013). Bij Koninklijke Besluiten nr 9211 tot 9217 van 19 Déc 2012 (Belgisch Staatsblad van 28 Feb 2013). LtKol v/h Vlw (R) DEBRUYNE, Dirk (9215) 28 Dec 12 V PNN/NVP LtCol (R) DEPASSE, Thierry (9212) 28 Dec 12 G TBl/PsT LtKol (R) GOOR, Raphaël (9213) 28 Dec 12 G Aie LtKol (R) PANNIER, Patrick (9211) 28 Dec 12 G Inf LtCol (R) ROUSSEAU, Philippe (9214) 28 Dec 12 G Log Med LtKol (R) SCHOCKAERT, Philippe (9217) 28 Dec 12 M Med FKP (R) SERVATY, Daniel (9216) 28 Dec 12 Z Serv/Dst LtKol (R) VANDERSTRAETEN, Willy (9211) 28 Dec 12 G Inf LtKol (R) VAN HOECKE, Peter (9213) 28 Dec 12 G Aie

Lieutenant-colonel de Réserve / Capitaine de frégate de Réserve Reserveluitenant-kolonel / Reservefregatkapitein Par Arrêtés Royaux n° 9218 à 9224 du 19 Dec 2012 (Moniteur belge du 28 Fév 2013). Bij Koninklijke Besluiten nr 9218 tot 9224van 19 Déc 2012 (Belgisch Staatsblad van 28 Feb 2013). Maj (R) BOEN, Jan (9221) 28 Dec 12 G TTr Maj (R) CRABBE, Daniel (9218) 28 Dec 12 G Inf Maj (R) DE BRUYN, Didier (9220) 28 Dec 12 G Gn Maj (R) DELAUNOIS, Jean (9219) 28 Dec 12 G Aie Maj d’Avi BAM (R) DEVILLERS, Joseph (9223) 28 Dec 12 V PNN/NVP Maj (R) FABRI, Roland (9218) 28 Dec 12 G Inf Maj (R) GIJPEN, Roland (9222) 28 Dec 12 G Log CPC (R) le HARDŸ de BEAULIEU, Jean-Louis (vicomte) (9224) 28 Dec 12 Z Serv/Dst VAN DEN BRANDEN, Jan (9223) 28 Dec 12 V PNN/NVP Maj v/h Vlw (R)

Major de Réserve / Capitaine de corvette de Réserve Reservemajoor / Reservekorvetkapitein Par Arrêtés Royaux n° 9225 à 9233 du 19 Dec 2012 (Moniteur belge du 28 Fév 2013). Bij Koninklijke Besluiten nr 9225 tot 9233 van 19 Déc 2012 (Belgisch Staatsblad van 28 Feb 2013). Cdt d’Avi (R) COURTOIS, Vincent (9231) 28 Dec 12 V PNN/NVP Cdt (R) CROMMEN, Jos (9225) 28 Dec 12 G Inf 1LZ (R) DELAFONTEYNE, Koenraad (9232) 28 Dec 12 Z Pnt/Dek Cdt (R) DE SOETE, Christian (9225) 28 Dec 12 G Inf Cdt (R) DE VYLDER, Marc (9227) 28 Dec 12 G Aie Cdt v/h Vlw (R) DHOLLANDER, Alain (9231) 28 Dec 12 V PNN/NVP Cdt (R) FLON, Eric (9227) 28 Dec 12 G Aie Cdt (R) IN ‘T VEN, Gerald (9229) 28 Dec 12 G TTr

Ares 149 39

Cdt (R) Cdt (R) Cdt (R) Cdt (R) Cdt (R) Cdt (R) Cdt d’Avi (R) 1LV (R) Med Cdt (R) Cdt (R) Cdt (R) Cdt (R)

LE GRELLE, Arnaud (comte) (9225) MENNES, Alex (9229) PAELINCK, Baudouin (9228) ROELENS, Dirk (9225) ROSIER, Dirk (9225) STEENWEGE, Martin (9225) VANDENDRIESSCHE, Bruno (9231) VAN DER SCHUEREN, Frédéric (9232) VAN HOVEN, Ludwig (9233) VELAERTS, Lucas (9230) VOORTMANS, Peter (9227) WAUTHIER, Raymond (9226)

28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12 28 Dec 12

G G G G G G V Z M G G G

Inf TTr Gn Inf Inf Inf PNN/NVP Pnt/Dek Med Log Aie TBl/PsT

Capitaine-commandant de réserve / Lieutenant de vaisseau de 1ère classe de réserve Reservekapitein-commandant / Reserveluitenant-ter-zee 1ste klasse Par Arrêté Royal n° 9131 du 24 Oct 2012 (Moniteur belge du 28 Jan 2013). Bij Koninklijk Besluit nr 9131 van 24 Okt 2012 (Belgisch Staatsblad van 28 Jan 2013). LDV (R) de VINCK, Emmanuel (Baron) 28 Dec 12 Capt (R) GROSJEAN, Pascal 28 Dec 12 Kapt (R) HERMANS, Luc 28 Dec 12 Capt d’Avi (R) LABIE, Alain 28 Dec 12 Capt (R) MONDRON, Jean Patrick 28 Dec 12

Z G G V G

Pnt/Dek Inf Log PNN/NVP Inf

Par Arrêté Royal n° 9143 du 10 Nov 2012 (Moniteur belge du 28 Jan 2013). Bij Koninklijk Besluit nr 9143 van 10 Nov 2012 (Belgisch Staatsblad van 28 Jan 2013). Capt (R) HOYAUX, François Philippe 28 Dec 12 G

Aie

Par Arrêté Royal n° 9185 du 18 Déc 2012 (Moniteur belge du 13 Fév 2013). Bij Koninklijk Besluit nr 9185 van 18 Dec 2012 (Belgisch Staatsblad van 13 Feb 2013). Capt d’Avi (R) LEMAIRE, Didier 28 Sep 11 V

PNN/NVP

Capitaine de réserve / Lieutenant de vaisseau de réserve Reservekapitein / Reserveluitenant-ter-zee Par Arrêté Royal n° 9133 du 05 Nov 2012 (Moniteur belge du 24 Jan 2013). Bij Koninklijk Besluit nr 9133 van 05 Nov 2012 (Belgisch Staatsblad van 24 Jan 2013). Lt (R) HECQ, Erwin (N) 28 Dec 10 G

Gn

Lieutenant de réserve / Enseigne de Vaisseau de réserve Reserveluitenant / Reserve Vaandrig-ter-zee Par Arrêté Royal n° 9131 du 24 Oct 2012 (Moniteur belge du 28 Jan 2013). Bij Koninklijk Besluit nr 9131 van 24 Okt 2012 (Belgisch Staatsblad van 28 Jan 2013). SLt (R) VINCENT, Alexandre 28 Dec 12 G

Inf

Sous-lieutenant de réserve / Enseigne de Vaisseau 2ème Classe de réserve Reserveonderluitenant / Reserve Vaandrig-ter-zee 2de Klas Par Arrêté Royal n° 9126 du 18 Oct 2012 (Moniteur belge du 28 Jan 2013). Bij Koninklijk Besluit nr 9126 van 18 Oct 2012 (Belgisch Staatsblad van 28 Jan 2013). RAPPE, Thibaut 01 Aug 12 TALPAERT, Cédric 01 Sep 12 THIBAUT de MAISIÈRES, Marie 01 Aug 12 WILLEMS, Maxime 01 Jul 12

40 Ares 149

M V Z G

CSM/MOK PNN/NVP Pnt/Dek Log

75ste verjaardag van de Koninklijke Groepering van Reserveofficieren Waasland De viering op 11 Nov 12 van de herdenking van de 75ste verjaardag van de oprichting van de Koninklijke Groepering van Reserveofficieren Waasland, gesticht op 24 oktober 1937, was een groot succes met de deelname van een honderdtal leden en/of sympathisanten. Deze verjaardag werd gevierd in samenwerking met het stadsbestuur van Sint-Niklaas, alsook met de plaatselijke vaderlandslievende verenigingen.

LtKol (R) DE MAEYER, voorzitter van de vereniging, legt bloemen neer

Vervolgens werd in de feestzaal van het stadhuis een plechtige zitting gehouden tijdens dewelke onderscheidingen werden uitgereikt aan drie van onze leden: LtKol (R) DE MAEYER, Cdt (R) DE WINTER, Ere Lt ONGENA en een erepenning aan Ere Cdt GEBOES.

Peloton van de Koninklijke Groepering van Reserveofficieren Waasland

Na een eucharistieviering in de decanale kerk op de Grote Markt te Sint-Niklaas, werd door de overheden en de verenigingen, alsook door onze voorzitter, aan het heldenmonument op de Houtbriel, een bloemenkrans neergelegd.

Ontvangst door het stadsbestuur in een volle feestzaal

Op het einde van de academische zitting werd door onze voorzitter, een korte samenvatting van 75 jaren Koninklijke Groepering Reserveofficieren Waasland, via een powerpointvoorstelling opgesteld door Maj (R) VAN STEEN, aan alle genodigden voorgesteld.

Een powerpointvoorstelling over de vereniging aan de genodigden voorgesteld

Nadien werd door het stadsbestuur aan alle deelnemers een receptie aangeboden. Vervolgens hebben de talrijke genodigden en sympathisanten deelgenomen aan een feestmaaltijd in kasteel Walburg, nabij de Grote Markt, in het Romain De Vidtspark, om deze heel bijzondere herdenking samen te vieren.

Ares 149 41

Individueel inschrijvingsformulier voor de Nationale Competitie 2013 Formulaire individuel d’inscription pour la Compétition Nationale 2013 13-14 Jun 13 – Camp MARCHE-EN-FAMENNE – 13-14 Juin 13 In te vullen door de deelnemer: bij voorkeur elektronisch – drukletters uitgezonderd e-mail À remplir par le participant: de préférence électronique – imprimé excepté courriel NAAM + Voornaam – NOM + Prénom Graad – Grade Stamnummer – N° Matricule Affectatie-eenheid – Unité d’Affectation Post Nr + Plaats – Code P + Localité

Adres Adresse

Straat, Nr – Rue, n°

Tf Nr – Tf n° E-mail / Courriel Nr Identiteitskaart – n° Carte d’Identité Rijksregister Nr – n° Registre National Nr.plaat Voertuig – n° Immatr. Véhicule Wenst deel te nemen als / Souhaite participer en tant que: Competitor / Compétiteur Date/Datum:

Signature/Handtekening:

Terug te sturen vóór 10 Mei 13 naar / À renvoyer avant le 10 Mai 13 à: Srt KNVRO Karmelietenstraat, 24, bus 1 / 1000 BRUSSEL

Srt URNOR Rue des Petits Carmes, 24, bte 1 / 1000 BRUXELLES

Fax = 02/501.23.39 - e-mail = [email protected]

42 Ares 149

URNOR - KNVRO

Adresses de correspondance - Correspondentieadressen

MD

KNVMMR ARNRMM

KSMD Leopoldskazerne Gaspar de Craeyerstraat 2 9000 GENT Cdt (R) B. JONCKERS

ME

KRO MECHELEN

Goswin de Stassartstraat 6 2800 MECHELEN

Cdt hre A. KICQ MO

CROR MONS

Rue de la Licorne 34 7022 HYON

Cdt hre J. STRAPS NA

CROR NAMUR

Rue Henri Linchet 7 5020 FLAWINNE

OS

PC

ANOSR NVRHO

COR PARA CDO KRO PARA CDO

Lt Col hre J.-C. PETERS Artoisstraat 3b 1820 STEENOKKERZEEL

Lt Col (R) G. DEWORST Avenue de Nivelles 42 1300 LIMAL

Cdt hre Jean-Paul MAYEUR TO

CROR TOURNAI

Rue Saint-Eleuthère 288 7500 TOURNAI

Maj (R) C. DESMET VA

KKRO VLAAMSE ARDENNEN Kreupelstraat 23 9870 OLSENE

Kapt (R) M. HOLSTERS VB

KVR VLAAMS BRABANT

Dorpsstraat 32 1910 KAMPENHOUT

Aud Mil hre A.-C. MOSTAERT VE

COR VERVIERS

Rue Guillaume Maisier 33 4830 LIMBOURG

Lt Kol (R) B. DE MAEYER WA

KKRO WAASLAND

Sander Wynantslaan 15 9100 SINT-NIKLAAS

Cdt (R) D. ROELENS WV

GR WEST-VLAANDEREN

Ernest Feysplein 6 Q 3 8400 OOSTENDE

Tel: 09/233.02.24 Tel: 09/267.38.10 Fax: 09/233.92.22 E-mail: [email protected]

www.knvmmr-arnrmm.be

Tel: 015/21.64.28 Tel: 0475/31.83.17 (GSM) www.reserveofficieren-mechelen.be Fax: 015/21.64.28 E-mail: [email protected] Tél: 065/35.42.85 Tél: 065/45.78.81 Fax: E-mail: [email protected] Tél: 081/73.87.17 Tél: 0477/27.82.21 (GSM) Fax: 085/84.52.29 E-mail: [email protected]

www.crorn.be

Tél: 02/345.54.28 Tél: Fax: 02/345.54.28 E-mail: [email protected] Tel: 010/41.46.48 Tel: Fax: 02/549.30.29 E-mail: [email protected] Tél: 069/22.08.36 Tél: Fax: E-mail: [email protected] Tel: 09/388.59.68 Tel: 0473/80.72.81 (GSM) Tel: E-mail: [email protected] Tel: 016/65.77.47 Tel: 0486/24.95.80 (GSM) Fax: E-mail: [email protected]

www.reservistenvlaamsbrabant.be

Tél: 087/76.20.05 Tél: Fax: E-mail: Tel: 03/771.20.73 Tel: Fax: 03/771.20.73 E-mail: Tel: Tel: 0495/37.06.06 (GSM) Fax: E-mail: [email protected]

www.grwv.be

© D. Orban

Son Altesse Royale le prince Philippe a remis la Coupe du Roi à l'équipe CRC GLONS.

Zijn Koninklijke Hoogheid prins Philippe heeft de Beker van de Koning overhandigd aan de ploeg CRC GLONS.

ARES is een informatieftijdschrift dat ter beschikking wordt gesteld van de aangesloten Reservemilitairen. De auteurs dragen de volle verantwoordelijkheid voor hun gepubliceerde artikels. Deze weerspiegelen dus niet noodzakelijk het standpunt van de Krijgsmacht. ARES est une revue d’information mise à disposition des Militaires de Réserve affiliés. Les auteurs portent l’entière responsabilité de leurs articles publiés. Ceux-ci ne réflètent donc pas nécessairement le point de vue des Forces Armées.

Editeur responsable – Verantwoordelijk uitgever : LtKol v/h Vlw (R) J. PLASSCHAERT, Pdt - Vz Rédaction finale – Eindredactie : LtKol v/h Vlw (R) J. PLASSCHAERT, Pdt - Vz Mise en page – Opmaak : Adjt P. THERSSEN URNOR asbl, Quartier Prince Albert, Rue des Petits Carmes 24 Bte 1, 1000 BRUXELLES KNVRO vzw, Kwartier Prins Albert, Karmelietenstraat 24 Bus 1, 1000 BRUSSEL Tél. : 02/501.23.38 – Fax : 02/501.23.39 – E-mail : [email protected] URL : www.urnor.be www.knvro.be IBAN : BE85 0000 0705 2506 BIC : BPOTBEB1