COMMISSIE VOOR GRONDGEBIEDSZAKEN
Datum
: 21 augustus 2006
Aanwezig Voorzitter
: Dhr. P.J.C. de Peuter
Griffier
: Mw. K.M.C. Millenaar-Rammelaere
Leden
: Mw. A.A. Vos-van der Maas, dhr. B.H.F. Pauwels, dhr. P.J. van der Zwaan, dhr. W.J. Quirijnen, dhr. P. Bos, dhr. J. Klaassen, dhr. J.M. van Oort
Verder aanwezig
: Wethouder . A.A.M.M. van Onzenoort, dhr. H. de Jongh
Verslaglegging
: Mw. M. van Heel
Publiek
: aanwezig
Afwezig
: Dhr. G.J.L. de Wijs
------------------------------------------------------------------------------------------------------1.
Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet een ieder van harte welkom.
2.
Spreekrecht publiek. Dhr. VAN OORD: Ik wil vanavond verder gaan op waar ik gebleven was tijdens de vorige Raadsvergadering. Ik mocht van U toch inspreken, waarvoor mijn dank. Ik vond dit ontzettend fijn. Zoals U weet geldt er een handhaving op ons bedrijf. Het een en ander houdt in dat we op zeer korte termijn geen onderdelen, accessoires, bromfietsers, scooters en motoren meer mogen verkopen op het industrieterrein Dombosch. Voor ons bedrijf betekent dit dat er een hele grote inkomstenbron verdwijnt, met alle gevolgen van dien voor het daar werkende personeel. Een extra bijzonderheid is dat we enorm gegroeid zijn. Het is een voornamelijk gemotoriseerd bedrijf. Wij zouden dan volgens de Provincie en ook volgens de gemeente terug de kom in moeten. Wij beschikken nu over 1600 m2. Hoe moeten wij de kom in met al het vrachtverkeer met laden en lossen, werkplaatsactiviteiten, aan en afrijden van jeugd op scooters? Dit veroorzaakt geluidsoverlast en parkeeroverlast, etcetera. Wij willen met zijn allen de C1000 uit de kern hebben omdat er geen voldoende parkeergelegenheid is voor auto’s en nu moet er juist een groot bedrijf terug de kom in wat juist overlast veroorzaakt. Dat is heel vervelend. U zult dit wel begrijpen. Dat is
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
1
niet alleen voor ons vervelend maar ook voor de omwonenden, maar dit terzijde. Wij kunnen op het ogenblik niets met de medewerkers die daar werken. Ook dat is voor B&W geen argument en legt dit terzijde. Dat is vervelend voor de mensen die daar werken. De afgelopen jaren dat wij werkzaam zijn in Raamsdonksveer heb ik een bedrijf opgebouwd van een eenmanszaak naar waar nu 14 tot 16 mensen werken in de zomer. Dat wordt nu op de tocht gezet. Ik vind dat erg vervelend. Ik ben een jonge ondernemer. Ik denk aan de toekomst. Wij zijn toonaangevend op dat gebied. Wij zijn het grootste bedrijf tussen Gorinchem en Breda, wat bromfietsen betreft. Dit wordt allemaal van de hand gedaan door iemand die eigenlijk zijn schaapjes al op het droge heeft. Hij houdt een onderneming tegen die voor de toekomst aan het werken is. Het is de toekomst. Wij moeten juist groter worden, wij moeten uitbreiden. Dit wordt door één man tegen gehouden die blijkbaar in het verleden leeft. De wet is aan zijn kant. De handhaving ligt er. Ik begrijp dat die handhaving uitgevoerd dient te worden. De gemeente heeft ook beloofd te zullen helpen zoeken naar een andere locatie. Dit zijn beloftes, maar dat komt er niet van want er is geen locatie voorhanden. Op 22 juni kreeg ik te horen dat ik op 22 september dicht moet. Het is bijna 22 september en ik heb nog geen locatie. Hoe moet dit nu? Moet ik het zo maar dichtdoen en de mensen op straat zetten? Blijkbaar! Dat hoort blijkbaar hier zo. Je probeert wat te verdienen en je probeert mensen aan het werk te helpen, maar het beleid is hier gewoon dichtdraaien! Makelaar heb ik ook al gevraagd voor de termijn van 22 juni, want ik wist al wat er ging komen. Begin juni heb ik aan een groot makelaarskantoor in dit dorp gevraagd wat de mogelijkheden zijn. Ook de makelaar heeft geen plaats. Er is gewoon geen plaats voor minimaal 1000 m2, eigenlijk 1600 m2. Het is er gewoonweg niet. Wij hebben een ander plan opgesteld. Wij leggen ons er voorlopig bij neer dat die handhaving er is. Wij proberen een internetbedrijf op te starten. Wij zijn daar druk mee bezig vanaf eind mei begin juni. Wat schetst onze verbazing, wij hebben daar vier tot vijf maanden voor nodig en wij krijgen van B&W geen uitstel. De deadline van 22 september blijft gelden. Dat is te gek voor woorden. Als U morgen te horen krijgt dat U over drie maanden Uw huis uit moet, dan zegt U, u bent gek. Dat zeg je dan. Ik moet een heel bedrijf verhuizen in drie maanden tijd. Ik moet een andere locatie vinden. Ik heb vijf mensen continue in dienst. De rest van het personeel is daar van afhankelijk. Het kan gewoon niet waar zijn dat wij binnen drie maanden dicht moeten. Het is echter wel waar. Wij hebben een noodscenario opgesteld: wij proberen een ander bedrijf op te zetten, een internetwinkel. Ik vraag beleefd of wij uitstel krijgen, opschorting van de termijn. Ik krijg geen opschorting. Het is geen argument. Ik weet niet in wat voor land wij leven. Dit is schrijnend. Het lijkt net alsof ik een crimineel ben! Mijn vraag aan U is, probeer te bewerkstelligen dat die termijn opgeschort wordt en dat wij ons internetbedrijf op een normale manier kunnen opstarten, zonder dat wij zonder inkomsten komen te zitten na 22 september. Waarom heeft het college 6 jaar lang aangegeven dat ik meegenomen wordt in het nieuwe bestemmingsplan en dat het helemaal goed komt? Ik heb twee panden gekocht en ze voor tonnen verbouwd. Ik heb bijna een miljoen euro geïnvesteerd. Dat wordt nu ten gronde gericht. Ik vind dat zeer en zeer triest. Ik ben hierover heel erg boos. Waarom heeft het college zich teruggetrokken met deze houding. Zes jaar lang roepen ze dat het goed komt, tot begin dit jaar. Begin dit jaar krijgen ze een brief van de Provincie waarin staat dat provinciale beleid is dat dit soort bedrijven niet op het industrieterrein passen binnen de Provincie Noord-Brabant. De gemeente heeft van mij minimaal 20 voorbeelden gekregen waar ze wel op het industrieterrein gevestigd zijn in de Provincie Noord-Brabant, waaronder de gemeenten Werkendam, Sleeuwijk, Made, Waalwijk en Rijen. Dat zijn buurgemeenten. Het kan dus blijkbaar wel! De gemeente vindt het te moeilijk en wil niet tegen de Provincie zeggen dat ze een fout maakt. Ze maakt wel degelijk een fout. Ik ben de dupe daarvan. U zou eens hier moeten staan, je hebt zoveel geïnvesteerd en binnen drie maanden moet je weg. Dit zijn de twee vragen die ik U voor wil leggen: de termijn verlengen zodat we de gelegenheid krijgen om ons bedrijf te redden en dat wij omzet kunnen blijven genereren en probeer het traject in te gaan dat we op het industrie kunnen blijven want dat is de toekomst van dit soort bedrijven. Kijk om U heen, kijk naar de voorbeelden die hier liggen. Ga alstublieft naar de Provincie en leg voor hoe schrijnend het is. Bedankt voor Uw aandacht.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
2
Mw. VOS: Ik vind het betoog van dhr. Van Oord is een emotioneel betoog. Het geeft aan dat hij hart voor de zaak heeft. Zoals hij zelf aangeeft, zijn er een heleboel mensen bij hem in dienst die ook allemaal in Geertruidenberg en of zeer nabije omstreken woonachtig zijn. Wij vinden dat om die reden alleen al gekeken zou moeten worden naar de mogelijkheid van behoud van het bedrijf op het terrein. Daarnaast zijn wij ook van mening dat een fors aantal andere bedrijven op ons eigen industrieterrein ook aan particulieren verkopen, ook detailhandel bedrijven. Waarom moet hij dan wel weg en ook nog op zo’n korte termijn? Waarom is er bij de anderen geen actie ondernomen? Ik wil graag een antwoord van de wethouder hierop hebben. Dhr. PAUWELS: In de zomervakantie heb ik me verdiept in het dossier van Van Oord. Alles wat dhr. Van Oord zojuist genoemd heeft, heb ik daarin teruggelezen. Het lijkt heel duidelijk, maar het is een zeer schrijnende zaak als 14 tot 16 mensen zo maar op straat kunnen komen te staan door de actie van een enkeling. Ik geloof dat het zo is dat het in omliggende gemeenten ook niet toegestaan is, maar zodra daar iemand bezwaar maakt tegen de vestiging van een bedrijf op een locatie die daar niet voor bestemd is, het bedrijf alsnog in een zelfde procedure terecht komt als dhr. Van Oord. Ik zou de gemeente twee dingen mee willen geven: ik weet dat er nog steeds overleg is met dhr. Van Oord, het is goed dat dit in stand blijft, maar geef dhr. Van Oord duidelijkheid en probeer hem goed te helpen bij het oplossen van dit probleem. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat er 15 mensen ontslagen worden en dat een mooi bedrijf, wat een regiodekkende functie heeft, moet verdwijnen. Tot slot wil ik me aansluiten bij hetgeen mw. Vos aangaf, zij had het er over dat andere bedrijven op het industrieterrein bijvoorbeeld vis verkopen en rond de kerst hallalvlees verkopen en dan nog meer. Daar moet ook een goed signaal over gegeven worden zodat wij in de toekomst een consequent beleid kunnen voeren. Dit is onrechtvaardig. Een iemand die veel mensen aan het werk zet, moet hier nu de boete betalen voor het beleid. Dat is vrij pijnlijk. Dhr. DE JONGH: Een aantal zaken is reeds door mijn voorgangers genoemd. Ik kan dit van harte ondersteunen. Het is inderdaad een actie van een enkeling, maar als hij in zijn recht staat, staat hij in zijn recht, hoe vervelend dat ook is. Ik herinner U er overigens in dit verband wel aan dat wij bij een min of meer vergelijkbaar bedrijf, wat ook activiteiten ontwikkelde op een plaats waar dat niet mocht, wij coulantie betoond hebben en dat er van gemeentewege duidelijk meegezocht is naar oplossingen daarvoor. Ik heb het dan over de kwestie van het bedrijf van dhr. Van Strien aan de Kerklaan. De Commissie heeft daarvan gezegd dat wij coulantie betuigen en dat B&W mee moet zoeken naar een oplossing. Ik wil dat hier ook doen. Enerzijds zou ik willen verzoeken om dhr. Van Oord de gelegenheid te bieden om in elk geval die internetwinkel te realiseren, anderzijds zou ik ook zeker de kennelijk gewekte verwachtingen dat er met hem naar een oplossing gezocht zou worden, duidelijk uitvoeren. Dat is mijn verzoek aan u. Dhr. BOS: Ik zou graag van dhr. Van Oord willen horen wie hij bedoeld met die 65-plusser die zijn schaapjes op het droge heeft en een jonge ondernemer tegen houdt, de man die in het verleden leeft. Ik hoop niet dat hij de wethouder bedoeld, want dan wil ik toch de wethouder verdedigen dat het een besluit van de Raad is om hier te handhaven. Laten we de zaken niet verkeerd voorstellen zoals het nu door dhr. Van Oord medegedeeld wordt. Lang geleden is er een traject ingezet om die detailhandel die niet op Dombosch toegestaan is, een halt toe te roepen. Dhr. KLAASSEN: Ik begrijp de emotie van dhr. Van Oord zeer goed. Het is een hele moeilijke situatie voor een relatief kleine ondernemer. Het is inderdaad zo dat een enkeling bezwaar kan maken. Ik vraag me alleen af of dit wel in goede relatie staat met andere
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
3
manieren van bezwaar maken. Als je kijkt naar een procedure voor een bestemmingsplan dan worden bezwaren teniet gedaan omdat ze toevallig niet met hun achtertuin tegen het bedrijf of het pand aan zitten. In dit geval kan iemand aan de andere kant van Raamsdonksveer wel bezwaar maken. Ik vind dit dubieus, maar zo is het nu eenmaal. Ik heb een concrete vraag aan de wethouder. Is het voor dhr. Van Oord mogelijk om een internetbedrijf te vestigen op die locatie. Zijn daar geen bezwaren tegen om dat te doen? Ik geloof van niet, want dan heeft in het wezen enkel een magazijnfunctie. Graag antwoord hierop. Als een relatief kleine ondernemer en als de werkgelegenheid voor mensen uit de omgeving in het gedrang zijn, dan moet de gemeente duidelijk signalen afgeven dat ze er iets aan gaat doen. Richting dhr. Van Oord moeten er beter afspraken gemaakt worden en moeten er concrete data genoemd worden. Dhr. QUIRIJNEN: Ik sluit mij aan bij hetgeen er vooraf gezegd is, met name ook bij wat dhr. Bos stelt dat deze Raad besloten heeft dat er gehandhaafd moet worden. Ik wil echter ook hetgeen dhr. De Jongh gezegd heeft onderstrepen, ik ben het helemaal met hem eens, dat in het geval Van Strien aan de Kerklaan vanuit de gemeente daadwerkelijk meegeholpen werd om een andere locatie te vinden. Die man kreeg van onze Raad een ongelimiteerde termijn om zijn bedrijf te verplaatsen. Hij kreeg die termijn in die zin dat er eerst een andere locatie gevonden moest worden voordat hij daar weg moest. Ik vind dat ongelimiteerd, want daar stond geen tijdspad bij. Ik vind dat dit in dit geval op zijn minst ook moet gebeuren. Ik vraag aan de wethouder of hij daaraan mee wil werken. Dhr. VAN OORT: Ik vind het een vreemde zaak. Het is al gesteld, wij hebben ook om handhaving gevraagd. Het speelt al jaren en er is al jaren door iemand bezwaar gemaakt en die man heeft regelmatig gelijk gekregen bij de rechter. Hij heeft gelijk. Dus om nu te schermen met dat er andere bedrijven zijn op het industrieterrein die ook verkopen, mag niet, maar zolang daar niet over geklaagd wordt, zal de gemeente niet ingrijpen. De gemeente heeft dhr. Van Oord altijd al geholpen, maar nu laten ze hem als een baksteen vallen. Dat vind ik onterecht. Ik ben het dan ook helemaal met de vorige sprekers eens. Dhr. Van Strien heeft indertijd ook de kans gekregen om iets anders te beginnen. Ik moet helaas mijn buurman gelijk geven, hij heeft ongelimiteerd de tijd gekregen om het in orde te brengen. Dat is in orde gekomen. Ik vind dat het college, moreel, verplicht is om dat bij dhr. Van Oord ook te doen. Ik ben het er namelijk mee eens dat hij gelijk heeft; andere bedrijven zouden ook niet mogen. Er is regelmatig bezwaar gemaakt, misschien wel door dezelfde persoon, al woont hij in Breda, dat maakt niets uit, hij heeft gelijk gekregen en dus moet er opgetreden worden. Ik vind dat wij dhr. Van Oord moeten helpen. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik hoor bij U volop begrip voor een hele netelige kwestie. Datzelfde begrip, ook al hebben wij de schijn tegen, heerst er ook bij het college. Mijnheer Van Oord zit klem. Het college zit ook klem. Het college en de Raad heeft een handhavingtraject ingezet en wij zitten aan de ene kant met de verplichting om handhavend op te treden, want daar zitten juridische termijn aan vast en wij kunnen daar niet zo maar vanaf zien. Er moeten bijzondere geweldige redenen voor zijn om dat op te rekken. Aan de andere kant zien we dan dat er in soortgelijk gevallen bij de een ogenschijnend meer clementie wordt gebruikt dan bij de ander. Het college heeft alles geprobeerd om juridisch die termijn op te rekken, maar zoals u weet is er in het traject waarin wij zitten, het bezwarentraject wat al 5 jaar loopt, geen mogelijkheid om te ontkomen aan die achtervolging. In feite wordt dhr. Van Oord achtervolgt en het gelijk van staat aan de zijde van diegene die achtervolgt. Wat er nu gebeurt kan juridisch gezien niet. Als U mij tegenwerpt dat nog veel meer dingen niet kunnen op Dombosch (er wordt volop detailhandel bedreven op Dombosch), dan hoop ik dat niemand het traject inzet dat ook al die andere bedrijven aangeklaagd worden zodat wij weer opnieuw gedwongen worden een heksenjacht te beginnen waarbij al die anderen eveneens
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
4
hetzelfde circuit in gaan als dhr. Van Oord overkomen is. Het college heeft echt geprobeerd (en meegezocht) om oplossingen te vinden voor dhr. Van Oord. Wij zijn zelfs nu zo ver dat wij afspraken gaan maken met de geachte afvaardigde van het college van Gedeputeerde Staten die belast is met economische zaken zodat wij de categorie, waarin dhr. Van Oord valt, ook binnen de volumineuze goederen krijgen. Als wij dat gedaan krijgen, dan zijn wij zover dat hij kan blijven zitten. Dat is één van de oplossingsmethodiek die wij nastreven. Gisteren of eergisteren hebben wij contact gelegd met dhr. Hoes om een gesprek te krijgen om aan die kant een opening te vinden. U weet dat er binnen die volumineuze sector goederen zijn die verkocht mogen worden en op het Dombosch zouden mogen blijven. Aan de zijde waar dhr. Van Oord zijn bedrijf heeft, wordt een nieuw bestemmingsplan voor de volumineuze sector, aan weerzijden van de weg, voorbereid. Dat zou dan een ontsnapping zijn. Intussen hebben wij ook nog geprobeerd om binnen de kom van de gemeente, dit soort bedrijven mogen van de Provincie binnen de kom gevestigd zijn en omdat zij niet tot de A-B-C enzovoorts horen, moet het in de winkelsector van een gemeente plaatsvinden. Dat zou dus best kunnen volgens de Provincie. Als je dan gaat zoeken naar een locatie waar voor dhr. Van Oord een plaats voorradig waar hij zijn bedrijf voort zou kunnen zetten, dan moeten wij constateren dat wij die niet hebben. De gemeente heeft gekeken naar en mogelijkheden aangedragen en dhr. Van Oord heeft zelf ook met makelaars gekeken naar eventuele mogelijkheden, maar er blijkt helemaal niets te zijn. Een groot verschil met dhr. Van Strien, wat U ter berde brengt en waarbij wij ook zo gehandeld hebben, is, dat daar ook sprake was van een handhavingstraject maar die werd niet hard doorgezet waardoor wij de kans kregen om dat op te rekken. Bovendien was daar het grote voordeel dat wij ook daadwerkelijk een locatie vonden. In het geval van dhr. Van Oord vinden wij geen locatie, met de beste wil van de wereld niet, binnen het centrum van de gemeente waar hij zijn zaak voort zou kunnen zetten. Hij kan op de plek waar hij zit een zaak beginnen waarin hij via internet kan verkopen. Ook daar kleven natuurlijk nadelen aan. Hij zal zelf wel gaan merken dat op die manier verkopen hem het een en ander buiten de kaders brengt die gemakkelijk verkoopbaar zijn binnen de gemeente. U mag daar niet verkopen, u mag daar geen detailhandel voeren. De oplossing dat u op de huidige locatie het laat zien en niet verkoopt, hij moet dan elders verkopen, is ook moeilijk want wat hoort allemaal bij zijn verkoopact; ik verkoop u iets, ik laat het u eerst zien en ik laat u eerst kiezen, enzovoorts, dit hoort allemaal bij de verkooptransactie of is dat sec verkopen en betalen, alleen maar een rekening voldoen? Daar zitten allerlei rare juridische moeilijkheden aan vast. De enige oplossing die ik graag zou willen bewerkstelligen en waar wij druk mee bezig zijn is om te bewerkstelligen dat wij zijn branche binnen de ABC-goederen krijgen. Daar zit natuurlijk iets onrechtvaardigs in. Auto’s, boten, motoren en daaraan toe gevoegd zijn bouwmarkten. Bouwmarkten die in hoofdzaak grove bouwmaterialen verkopen. U weet net zo goed dat je daar ook fietsen aan treft en dat je daar schroefjes aan treft en hele kleine dingetjes. De onrechtvaardigheid zit daar in. Ik was eigenlijk al een beetje gelukkig toen ik de Bovag-krant las waarin stond dat tweewielerbedrijven op het industrieterrein mogen vestigen. Ik wil van dhr. Van Oord die totale publicatie hebben om te kijken en misschien mee naar Den Bosch nemen, samen met wethouder van economische zaken, want wij hebben afgesproken dat wij dit samen zullen doen. U moet denken dat wij stil zitten en dat wij niet bereid zijn om onze eigen inwoners te helpen. Dat zal altijd ons uitgangspunt blijven. Ik kan u alleen niets beloven, ik kan u alleen beloven alles te doen, maar of dat het werkelijk slaagt, hangt van anderen af. Ik hoop dat u hiermee een klein beetje geïnformeerd bent over onze problemen. Wethouder VAN ONZENOORT: Een internetbedrijf kan op een industrieterrein gevestigd worden. Het verschil met dhr. Van Strien is dat nu de kwestie van Oord helemaal op de top gedreven is en dat wij met juridische maatregelen in de rug moeten handhaven. Willen wij proberen om uitstel te krijgen tot na 22 september, de procedure opschorten, dan moeten wij daar begrijpelijke, duidelijke redenen voor aan kunnen voeren. Of het een reden is van ik
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
5
heb nog tijd nodig om een bedrijf of iets anders te vinden is vers twee. Wij zullen het kunnen proberen. Dhr. VAN OORD: Ik wil eerst reageren op dhr. Bos. U weet allemaal wie ik bedoel, Jan van Vugt, de fietsenmaker bij de brug. Hij hoort zijn schaapjes op het droge te hebben, hoort mij niet te plagen. Niemand snapt waarom hij het doet. Ik zelf ook. Het antwoord op de vraag van dhr. Van Oort, ik word gehandhaafd waarom de rest niet. Wat gebeurt er als ik ga klagen? Wat gebeurt er dan? Wilt U dit met zijn allen over U heen krijgen? Dat is iets wat niemand wil, ik zelf ook niet, maar een kat in het nauw maakt hele rare sprongen. Ik ben in ieder geval al blij dat er contact gelegd is met Den Bosch. Dat geeft weer enige hoop. Ik hoop dat het lukt. Mocht het helemaal niet lukken, dan is mijn vertrouwen in de overheid ver beneden het vriespunt. ABC, auto’s, bromscooters en caravans! Ik wil het hier bij laten. Dhr. BOS: Voordat wij weer hoop gaan vestigen op een mogelijke wijziging van volumineuze goederen, een rechter heeft hierover een uitspraak gedaan. Het is verkeerd om naar die richting te wijzen en dat daar eventueel een mogelijkheid gevonden zou kunnen worden. Een rechterlijke uitspraak is bindend. 3.
Vaststelling verslag van de vergadering van de Commissie Grondgebiedzaken van 12 juni 2006. Dhr. VAN OORT: Op pagina 24 staat dat ik gezegd heb: bij Até werd er gesteld dat de totale opbrengst van de grondverkoop naar die pot zou gaan. Dat is niet gebeurd. Dat is nu net het punt, het is daar niet naar toe gegaan. VOORZITTER: Wat moet daar nu komen te staan: bij Até werd gesteld dat de totale opbrengst van de grondverkoop niet naar de pot gegaan is. Wij leggen vast dat U dit bedoeld heeft te zeggen. Hiermee zijn de notulen vastgesteld.
4.
Lijst van actie- en aandachtspunten. Actiepunten Dhr. VAN OORT: Amendement Hermenzeil: wij hebben de vorige keer geconstateerd dat wij te laat waren. Het is verlopen. Dat kan er af. De mileustraat kan bij de aandachtspunten verwijderd worden. Wethouder VAN ONZENOORT: Hetzelfde. Ik heb geconcludeerd aan de hand van de notulen dat dhr. Bos een opmerking maakt waarbij hij zegt dat punt van de milieustraat er af kan, want het is achter de rug. De locatie is bepaald en de aanbesteding is geweest. Ik tref het toch nog aan bij de aandachtspunten. VOORZITTER: Het zal van de lijst afgevoerd worden.
Aandachtspunten Dhr. VAN OORT: Het aandachtspunt om voor iedere vergadering de Commissie schriftelijk in kennis te stellen van ingekomen verzoeken om medewerking. Ik vraag me af of dat er vanaf 25 mei 2005 daar al eens een keer gehoor aan gegeven is. Ook bij deze vergadering
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
6
komen er plannen aan de orde die al in een vergevorderd stadium zijn. Wij hebben gevraagd om ons in beginstadium daarover te informeren. Dhr. DE JONGH: Wijziging plankaarten reststroken jaarlijks naar de Commissie zenden. Wij zijn het jaar ruim gepasseerd. Ik wil u hier graag aan herinneren. Wethouder VAN ONZENOORT: Wijziging plankaarten reststroken jaarlijks naar de Commissie zenden staat bij mij gepland voor het vierde kwartaal dit jaar. Dit mag U op de actiepuntenlijst zetten. Het heeft dan een tijdspanne achter zich. De eerste vraag is mij een beetje ontgaan. Dhr. VAN OORT: In mei 2005 hebben wij per motie of amendement verzocht om tijdig geïnformeerd WRO te worden omdat wij het idee hadden dat wij altijd achter de feiten aanliepen. Zodra er verzoeken om medewerking te verlenen aan artikel 19 WRO-procedures binnen zouden komen, zouden ze direct medegedeeld worden aan de Commissie. Daar is nooit gebruik van gemaakt. Als ik nu naar de agenda kijk zie ik dat er plannen zijn die al in vergevorderd stadium zijn die al veel eerder aan ons medegedeeld hadden moeten worden. Wethouder VAN ONZENOORT: Wij hebben min of meer over dit vreemd verzoek uitvoerig gediscussieerd wat wij niet konden plaatsen. Als wij het hebben over artikel 19 WRO, dan blijkt meestal dat aanvragen voor bouwplannen of voor bestemmingsplannen of wat dan ook achteraf vragen of het nodig is dat er sprake is van een artikel 19 procedure. Het college bereidt dit altijd voor en zodra de eerste voorbereidingen op projectbasis plaatsvinden, daar moeten dan ook voorbereidingen voor plaatsvinden, dan leggen wij dat altijd aan de Commissie en de Raad voor want de bevoegdheid over het beslissen van een medewerking ex artikel 19 berust volledig bij de Raad. Ik vind het een totaal overbodige zaak om dat te doen. U krijgt alles wat artikel 19 aangaat voorgelegd, niet in een eindfase maar tegenwoordig altijd bijna in een projectfase. Wat U vandaag krijgt zijn twee bouwaanvragen op projectbasis. Daar hoort geen bouwplan bij. Het is op projectbasis. Dat is mijn antwoord. U mag daarover een andere mening hebben. Dhr. VAN OORT: Ik heb daar wel degelijk een hele andere mening over. Wat betreft de bouwplannen, daar is al een mening over gevraagd bij de Provincie. Dat is al in een vergevorderd stadium. U zegt dat daar geen bouwaanvragen bij liggen. Dat klopt, maar als ik naar de Julianalaan kijk, die 20 appartementen, dan liggen daar rapporten bij van de Monumentencommissie en zij hebben vergevorderde tekeningen beoordeeld. Het stedenbouwkundig bureau heeft het er over dat de uiteindelijke plannen niet passen binnen het huidige bestemmingsplan. Het is dan al wel in een vergevorderd stadium. U moet niet zeggen dat we aan het begin zitten. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik wijs er op dat wij dit geagendeerd hebben in een bepaalde ontwikkelingsfase, hier vragen wij op projectbasis aan de Raad en aan de Commissie toestemming, maar achter ons gaat het werk gewoon door. Wij fixeren dat op dat moment en achter ons laten wij de trein door rollen. Dat is nu niet aan de orde, dat komt de volgende keer. Dhr. VAN OORT: Wij hebben middels een amendement of motie gevraagd om tijdig geïnformeerd te worden. Wij hebben dat geëist. Dhr. KLAASSEN interrumpeert: De wethouder heeft het nu ook over aan de Raad en aan de Commissie voorleggen voor toestemming, maar er staat ter kennisname. Dat is een wezenlijk verschil. Het gaat er om dat als een bouwplan binnenkomt waarvan het gevoel bestaat dat het om
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
7
een artikel 19 gaat dat het dan meteen aan de Commissie voorgelegd wordt en dat er daarna beraadslaagd wordt. VOORZITTER: Het gaat er om dat verzoeken, zodra ze binnen komen, ter inzage gelegd worden. Komt er vandaag iets binnen, dan ligt dat morgen ter inzage. Wethouder VAN ONZENOORT: Het gaat er niet om dat wij niet van zins zijn om dat te doen, natuurlijk wel want als U dat vraagt dan doen wij dat. Wij zien het nut er niet van. Een verzoek om medewerking wordt toch eerst in behandeling genomen door de afdeling ruimtelijke ordening en als daar uit komt dat daar een artikel 19 procedure voor nodig is, dan zijn wij zo ver. Op dat moment zouden wij dan moeten zeggen dat het ter inzage gelegd moet worden voor de Commissie. Dat is de bedoeling. Waarvan akte. Wij zullen dit doen. VOORZITTER: De Commissie heeft de wens uitgesproken dat zij dit zo wil. Zodra een verzoek binnenkomt zal het college er voor zorgen dat het onmiddellijk bij de Commissie terechtkomt. Ter kennisname. Meer wordt er niet gevraagd. 5.
Beslissing op bezwaar voorbereidingsbesluit Donge-oevers 1. De bezwaren, genoemd onder 1, 2, 4 en 5, niet-ontvankelijk te verklaren; 2. De bezwaren, genoemd onder 3, ontvankelijk en ongegrond te verklaren; 3. Het bestreden besluit van 26 januari 2006 in stand te laten. Raadsvoorstel 11. Eerste Termijn Dhr. QUIRIJNEN: Op pagina 1 van 4, onder de hoorzitting staat de zinsnede: bezwaarmakers en Uw Raad zijn in de gelegenheid gesteld de standpunten nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. Ik vraag me af wie dat namens de Raad gedaan heeft. Het zal een legaal antwoord zijn, maar ik weet het niet. Dhr. PAUWELS: Ik heb een vraag met betrekking tot mevrouw nummer 3. Het is ontvankelijk verklaard maar het bezwaar was ongegrond omdat zij in dit traject nog niet belanghebbende was en/of dat het hier nog niet over ging. Als mevrouw in een volgende stadium wel wil inspreken, zij is geen volleerd ambtenaar of kenner van het staatsbestuursrecht, wordt zij dan door de gemeente op de hoogte gesteld? Wij hebben het ook gehad bij het bezwaar van Koppens. Die mensen maakten ook verkeerd bezwaar. Kunnen wij als gemeente de mensen misschien niet enigszins voorlichten wanneer zij bezwaar kunnen maken zodat wij die foutieve bezwaren tegen gaan? Wethouder VAN ONZENOORT: Mijnheer Quirijnen ik lees: bezwaarmakers en Uw Raad, dit zijn voor mij twee categorien, zijn in de gelegenheid gesteld de standpunten nader toe te lichten tijdens de op 17 mei 2006 gehouden hoorzitting van de vaste Commisie van Advies. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. Er staat alleen niet bij door wie. Van de bezwaarmakers in ieder geval wel, terwijl een voorstellingsverslag is opgesteld, verhandeld tijdens de hoorzitting dient te worden betrokken bij de beoordeling van. U bent misschien wel in de gelegenheid gesteld om dat te doen, maar hier staat nergens wie er namens Uw Raad is verschenen. Dhr. H. DE JONGH:
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
8
Uw Raad heeft, voor hoorzittingen waarvoor de Raad als partij wordt uitgenodigd, de voorzitter van de Raad en de griffier gemandateerd om iemand aan te wijzigen. In dit geval is dat een ambtenaar van ruimtelijke ontwikkeling geweest. Wethouder VAN ONZENOORT: Het bezwaar van mevrouw blijft overeind, maar valt in een andere procedure. De vraag komt bij de verdere afhandeling van de ontwikkeling van Rivierzicht-Zuid, dan kan het meelopen in de bezwarenprocedure. Uw vraag is of wij mevrouw daarvan op de hoogte kunnen stellen, dat is al gebeurd, mocht dit niet zo zijn dan zullen wij dat alsnog doen. Conclusie: De commissieleden adviseren dat dit als B-stuk wordt geagendeerd 6.
Centrumontwikkeling Raamsdonksveer 1. Een krediet ter beschikking te stellen van € 100.000 voor het opstellen van een plan van aanpak c.s. ten behoeve van de verdere uitwerking van de centrumvisie. 2. Het krediet vrij te maken uit het gereserveerde budget van € 550.000 Raadsvoorstel 12. Eerste Termijn Dhr. VAN OORT: Wij vinden dit een vreemde gang van zaken. Wij hebben een bureau een opdracht gegeven om een centrumvisie op te stellen. Wij hebben daarvoor geld uitgetrokken. De centrumvisie staat op papier en moet door de Raad goedgekeurd worden. Tenminste, de Raad moet aangeven of wij dit willen of wij dit niet willen. Als wij het willen, als de Raad de centrumvisie deelt dan kan het college een plan van aanpak opstellen. Nu ligt er iets waarover de Raad nog niet gesproken heeft en waarvoor een plan van aanpak opgesteld wordt. Als het plan van aanpak klaar is moeten wij de visie nog vaststellen. Als wij op- en of aanmerkingen op die visie hebben en daar komt iets heel anders uit, dan moet het plan van aanpak ook weer veranderd worden. U schermt er nu al een paar maanden mee dat u wilt weten of het wel financieel haalbaar is. Wij als Raad moeten onze visie vastleggen over wat wij met het centrum willen. Of het financieel haalbaar is, dat zal de tijd uitwijzen. Wij hebben nu al een miljoen gereserveerd. Misschien hebben wij volgend jaar niets, maar misschien hebben wij volgend jaar nog wel een miljoen. Dat is van belang voor de haalbaarheid van het plan. Wij kunnen wel iets willen en misschien wel niet uitvoeren. Dat kan ook. Hier gebeuren dingen, een plan van aanpak wordt opgesteld, die misschien wel weggegooid geld is. Wij moeten eerst onze visie vastzetten, bepalen wat wij willen en dan moeten wij kijken of het überhaupt wel haalbaar is en dan is een plan van aanpak misschien wel zo makkelijk, maar ik vind dit geen juiste zaak. Wij zijn zo weer een jaar verder en er gebeurt niets. Als wij volgende maand die visie vaststellen, dan kunnen wij ook aan de gang. Wij kunnen aan de gang met wat er in die visie gerealiseerd gaat worden. Wij kunnen dan ook aangeven welke kant wij, de Raad, op willen en dan kan er een plan van aanpak opgesteld worden. Ik vind het helemaal verkeerd om het op deze manier te doen. Dhr. QUIRIJNEN: Het stuk begint met dat er voortvarend gezocht werd naar oplossingen om de visie die er ligt uit te voeren. De voortvarendheid is in onze ogen ver te zoeken. Wij hebben die visie vastgesteld in de klankbordgroep. Die visie is in een klankbordgroep besproken en men heeft daar nooit een besluit over kunnen nemen want zij is daarvoor niet bevoegd. Die visie is klaar en werd breed gedragen door de klankbordgroep. U heeft zelf een keer gezegd dat u in maart een plan van aanpak zou hebben. Naderhand is dat nog wat opgeschoven naar half 2006, er zou dan een plan van aanpak komen met een globale financiële onderbouwing. Dat zijn letterlijk de woorden van burgemeester Meijer. Die visie is niet in de Commissie geweest en niet in de Raad geweest. Raadsleden die in die klankbordgroep zaten hebben daar kennis van genomen. Wij vragen ons af waarom dit zo lang duurt. Niet omdat er geen geld zou zijn, want die
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
9
visie heeft daar niets mee te maken. Iedereen snapt dat die visie niet in een keer in een klap uitgevoerd kan worden. Dat moet gefaseerd gebeuren. Kom dan met een plan van aanpak. Waarom moet er nu weer een extern bureau ingehuurd worden voor een ton? Als ik uitga van € 500,00 per dagdeel dan zitten zij daar 200 dagdelen een plan van aanpak te maken, terwijl u als college al heel duidelijk een prioriteit heeft. Begin daar aan. In deze gemeente en in dit huis is er capaciteit genoeg om een redelijk plan van aanpak te maken. Als u dat dan een keer laat toetsen door buitenstaanders, dan is dat prima, maar geen ton uit die pot halen! Weggooien is een groot woord, maar het kan anders. Ik heb nog een paar vragen over een stuk wat ik niet helemaal begrijp. Onder aan pagina 1, laatste alinea, heeft u staan: een verbetering van parkeermogelijkheden en een ingrijpende opwaardering van met name de Keizersdijk. Dat is de primaat. Verder heeft u het over: in onderstaande opsomming dienen deze te worden aangemerkt als optioneel. Ik vraag me af welke opsomming u nu bedoelt. Is dat de opsomming over de hoofdzaak, zouden deze optioneel zijn? Dan praten we niet meer over een totaalvisie over het centrum van Raamsdonksveer, maar dan hebben wij het over het aanpakken van de Keizersdijk en verder niets. Ik ben heel benieuwd naar uw antwoord. Op pagina 2 heeft u het over uitlopers van het centrumgebied. Daar wordt de rest van de Keizersdijk genoemd, voorbij Boelaars. U heeft het ook over de Prins Bernardstraat. De Grote Kerkstraat hoort daar ook bij. Dat is ook een uitloper. In de visie is daarover duidelijk gesproken in de klankbordgroepen. Bij het vijfde sterretje staat: Hoofdstraat, Schoolpad. Daar staat een oude vervallen schuur. Wij hebben daar al eens plannen voor gezien in deze Raad. Ik krijg het idee dat dit opgeschort gaat worden. Er staat: de totale centrumontwikkeling noopt tot samenwerking, doch over de exacte vorm daarvan is nog standpunt ingenomen. Dit initiatief ……. kan niet getypeerd worden als een zelfstandige ontwikkeling dus moet het wachten. Dat is niet verstandig. Er is een projectontwikkelaar die daar iets moois van wilt maken. Laat hem zijn gang gaan. Net als bij het andere, Prins Bernardstraat, Keizersdijk. Wij zijn ook verbaasd over het feit dat op dit moment het gemeentehuis weer ter sprake gebracht wordt. Zo maar, plotseling. U weet dat de Raad in de vorige setting daar al eens over gesproken heeft, over nieuwbouw van het gemeentehuis en dat wij daar niet zo blij mee waren. Wij zijn dat nog niet. Dat moet hier nu niet bijgesleept worden. Ik vind het jammer, dit is persoonlijk, dat het openen van de haven, het water weer terugbrengen, wat een onderdeel van die visie is geweest, weliswaar op de achtergrond, zonder onderzoek of zonder redenen hier weggelaten wordt. Tenminste, ik zie het nergens terug komen. Wij vinden dat jammer. Waarom is dit zo? Wij hebben het al vaker gezegd; de ontwikkelingen bij dorpshuis De Haven mogen betrokken worden bij de centrumvisie want het zit dicht tegen elkaar aan. Het zou heel verstandig zijn als wij dat hierbij betrekken. Dhr. KLAASSEN: Ik vind, net zoals dhr. Van Oort, dat dit geen visie is. Het is een opsomming van een aantal punten die aangepakt zouden moeten worden. Ik heb nog steeds geen visie gezien. De belangrijkste keuze ontbreekt in dit voorstel. Hoe ziet met de inrichting van de straten? Deze hele discussie is begonnen vanwege het verpauperend eruit zien en de fysieke inrichting. Men wil er een echt winkelcentrum van maken. Ga dan eerst kijken hoeveel ruimte je voetgangers je wilt geven in dit winkelgebied. Ik lees daarover helemaal niets terug, over dat soort keuzes. Voor de ondernemers zelf is dat ook van wezenlijk belang. Zij geven ook aan dat als de stoepen op de Keizersdijk wat breder zijn en de mensen daar fatsoenlijk over heen kunnen lopen, dan komen ze ook wat vaker in die straat om die winkels te bezoeken. Zij zouden daar dan ook heel erg blij mee zijn. Er ligt een accent op de bouw van nieuwe panden. De algemene visie ontbreekt. Ik vind dat er eerst iets algemeens moet komen, waarmee wij akkoord kunnen gaan zodat dat vast staat, dat je de afbakening vast hebt staan en daarna ga je over details praten. De supermarkt, er wordt aangegeven dat een supermarkt heel belangrijk is op de Keizersdijk om de mensen in de kern meer te laten rouleren. Er staat al een supermarkt in het gebied wat jullie aangegeven hebben als de kern van Raamsdonksveer. Waarom wordt er vastgehouden aan het plaatsen van een nieuwe supermarkt? Het brengt complicaties met zich mee. In het stuk wordt aangegeven dat
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
10
het verkeer vanuit het noorden weer opgestart moet worden. Men heeft met een reden juist daar eenrichtingsverkeer aangelegd. Ik zou er niet zo gelukkig mee zijn als daar weer complicaties aangebracht worden. Er wordt iets gezegd over het oude Esta Loca gebouw. Is dat niet van een particulier? In hoeverre kan de gemeente daar iets over zeggen? Wat betreft de oude schuur in de Hoofdstraat, sommige mensen willen het weg hebben, andere mensen vinden het iets karakteristieks hebben voor het dorp, waaronder ondergetekende. Is er gekeken naar het opknappen van die schuur? Het gemeentehuis, ik vind het een moeilijk onderwerp. De SP is er niet zo tevreden over nieuwbouw van een gemeentehuis. Ik heb er zo mijn twijfels over of dit nu geld oplevert of dat het alleen maar geld gaat kosten. Ik vind het ook een heel slecht signaal naar de bevolking van deze gemeente toe, vooral wetende dat het gebouw waarin wij zitten nog niet zo oud is. Ik las ergens dat dit afgebroken moest worden, het nieuwe gebouw. Ook in het kader van een laagdrempelige gemeente zou ik zeggen dat je een gemeentehuis hebt in het centrum van het dorp. Veel gemeenten kunnen dit tegenwoordig niet meer zeggen. Je mag daar ook blij mee zijn. Neem dit ook mee. Dhr. DE JONGH: Een extern bureau en een klankbordgroep hebben in samenwerking een ambitie neergelegd. Die ambitie is door dat externe bureau opgeschreven en vervolgens, zoals u in uw inleiding schrijft, is deze ambitie zowel door ons college als de leden van de klankbordgroep positief ontvangen. Ik mis een geleding in dit verhaal en dat is de Raad. De Raad is het orgaan die de ambitie van deze gemeente dient neer te leggen. Je kunt een plan van aanpak pas goed opstellen als de Raad het in hoofdlijnen eens is met die ambitie. Wat ik in de achterliggende stukken miste is het verslag van hetgeen daarvoor gebeurd was. In uw opdracht zegt u: de beoogde ontwikkeling is zowel bebouwd als onbebouwd inrichting openbaar gebied. Dat is een opdracht aan het bureau wat het plan van aanpak moet worden. Wij zullen dan toch eerst met zijn allen moeten vaststellen wat de beoogde ontwikkelingen zijn. Aangezien we dat niet gedaan hebben, kunnen wij op deze manier geen goed plan van aanpak realiseren. Alvorens de opdracht naar zo’n bureau uit te laten gaan, zou ik zeker een poging doen om de Raad de ambitie en de beoogde ontwikkelingen te laten vaststellen. Een tweede supermarkt aan de Keizersdijk schijnt belangrijk te zijn voor de ontwikkelingen. Doordat de achterliggende stukken ontbreken, weet ik niet wat de motivatie daarvan is. In de ambitie wordt kennelijk ook het gemeentehuis genoemd, als een optionele ontwikkeling. Is dat ook in de klankbordgroep aan de orde geweest? Ik wil dan al vast verklappen dat een nieuw gemeentehuis voor het CDA in de huidige financiële situatie geen hoge prioriteit heeft. De financiële paragraaf gaat in op wat wij in de toekomst aan de kosten en risico’s zouden kunnen krijgen en lopen. Het gaat niet in op het voorstel zelf, heeft althans niets van doen met het voorstel zelf om een ton weg te leggen voor een plan van aanpak. Overweegt u overigens in dat kader in de toekomst batenbelasting? Ik herinner u dan aan een besluit wat er ligt van de Raad in het kader van de doorsteek tussen de Oostpolder en de Keizersdijk. Ik wil graag dat dit besluit ter inzage gelegd wordt. Naast het in beeld brengen van de financiële risico’s zou ik ook graag, als het bureau toch bezig is, een indicatie willen zien van de voor de gemeente mogelijke kosten. Die worden niet genoemd. Wat dan over blijft zijn twee dingen. Ik zie nog niet in waarom wij daarvoor € 100.000,00 vrij moeten maken. Ik zie dat nog niet voldoende onderbouwd. In het kader van de opdracht naar het bureau toe kunnen de uitkomsten van de Rekenkamer van de onderzoeken die zij dit jaar uitvoeren mogelijk van belang zijn. Ze hebben daar wel degelijk iets mee te maken. Wij kunnen daar wellicht lering uit trekken. Dhr. PAUWELS: Ik hoef niets meer te zeggen. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik merk dat het een onderwerp is wat U na aan het hart ligt, want daar is stevig op gestudeerd en er wordt stevig over gesproken. Wij dachten dat wij een goed doordrongen stuk op tafel gelegd hadden. Blijkbaar is dat niet het geval. Het eerste
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
11
verschil van mening is, is wat nu precies een visie is. Is dat een uitgeschreven gedetailleerd plan? Wij dachten van niet. Een visie is een gedachte over hoe het er eventueel uit zou moeten zien. De eerste spreker van vanavond zei dat de visie uitgewerkt en neergelegd moest worden, gedetailleerd door deskundigen die rekening houden met een aantal factoren die hier genoemd staan, namelijk wij moeten in het plan en in het visualiserend vastleggen van dat plan rekening houden met de financieel economische aspecten. Wij moeten rekening houden met het maatschappelijk draagvlak. Wij moeten rekening houden met het verkeer. Wij moeten rekening houden met financieel economische motieven, met mensen die bezittingen hebben, met het vastleggen van het winkelgebied, hoe groot het moet zijn. Als dat gebeurd is, kun je die visie omzetten in een concreet plan. Wij hebben geen concreet plan, U weet dat net zo goed als ik. Er is geen concreet. Het enige wat weten is dat de visie die er nu is volledig gedragen wordt door de klankbordgroep. Ik moet U daarin gelijk geven, de schakel van de Raad ontbreekt daarin. De Raad als orgaan heeft tot nog toe zich niet daarover uitgesproken. Ik neem akte van die omissie. Dat is inderdaad een omissie geweest. De uitwerking van die droom en de ingrediënten die in die droom zitten moeten vertaald worden naar concrete zaken, concrete dingen. Dat is geen kleuterschoolwerk, daar moeten deskundig mensen naar kijken. Dat kan ons eigen apparaat niet. Daar moeten mensen voor aan tafel komen en die moeten becijferen en bekijken op welke wijze het plan van aanpak gemaakt moet worden omdat datgene wat het plan inhoudt gestalte te geven; wat de financiële risico’s zijn, enzovoorts. Hoe pak je dat aan? Het is weer opnieuw een soort Dongeburgh, waarin wij ook zo’n groot plan neergezet hebben. Dat is een ambitie die wij waar gaan maken. Het is geen kleinigheid om straks als gemeente de regie te houden over ontwikkelingen die je voorstaat in dat gebied. Wat ga ik nu aan U voorleggen? Er zijn tal van ingrediënten waarmee je rekening dient te houden bij de realisering van die visie. Ik moet er in het college nog eens goed over hebben, maar als je die visie hebt, moet je het dan eerst niet aan de Raad voorleggen en aangeven dat je van de inzichten die er zijn een concreet plan wilt maken. Wij kunnen dat niet en ook Uw Raad kan dat niet, want wij zijn daar niet deskundig genoeg voor. Wij moeten, met de ingrediënten die aangedragen zijn, samen naar een deskundige en aangeven dat de droom werkelijkheid kan worden als u dat en dat doet en daar en daar rekening mee houdt. Dan kun je met je droom iets. VOORZITTER: Er zijn een aantal concrete vragen gesteld. Gaat u die zo direct ook beantwoorden? Wethouder VAN ONZENOORT: Ik hoop het. Ik ben van goede wil. Ik wil eerst de teneur, de tendens, aangeven wat de bedoeling van dit stuk is. Wij hebben de behoefte om de denkbeelden die er zijn en die allemaal nog maar denkbeelden zijn maar wel mogelijkheden om die met elkaar te koppelen en kijken of ze zich verdragen in een goed plan zoals wij dat willen. Wij leggen dat aan U voor. Ik heb nog helemaal geen echt plan. U heeft wel zo’n grote kaart gezien en daar staat een ambitie op. Wie zegt U dat ik dat uit kan voeren? Kan ik dat doen door, wat ik een verkeerde ontwikkeling vind, gesproken is over bij wijze van spreken die schuur in de Hoofdstraat? U zegt dat het prachtig is. Wie zegt dan hoe er een samenhang is met anderen. Gaan we dan solitaire ontwikkelingen doen en maar zien dat het één samenhangend geheel wordt? Ik denk niet dat dit de bedoeling is. Het moet uitgaan van één visie. Je moet er duidelijk voor zorgen dat je niet in herhalingen treedt en alsmaar solitaire dingen laat gebeuren en denken dat je dan iets moois hebt. Zo werkt het niet. U moet componeren. U moet er een werk van maken. Dat geldt niet alleen voor de buitenkant, maar ook voor het financiële deel, het economische deel, enzovoorts, enzovoorts. Daar moeten mensen naar kijken. Ik zit nu nog met één moeilijk ding en dat is, moet ik het eerst aan de Raad vragen of kan ik aan de Raad zeggen als dat de bedoeling is, kunt U daar dan achter staan dat deze droom vertaald gaat worden in een echt plan. Is daar € 100.000,00 voor nodig? Ik denk van niet, absoluut. Misschien de helft nog niet eens. Wij hebben toch € 100.000,00. Dat is dan ook een omissie. Wij hebben er niet een echt zicht op, maar het is wel erg veel, maar wij denken ook dat er een werkkapitaal bij hoort om met iets
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
12
te kunnen starten. Het is niet alleen maar voor dit onderzoek, het is ook een werkkapitaal voor een eventuele start. Ik zal nu proberen om de concrete vragen te beantwoorden. Moet het exacte plan aan de Raad voorgelegd worden? Ik zal het dan eerst moeten laten maken. De visie kent U allemaal al, als dat niet zo is dan zullen we de Raad nog een keer kennis laten maken met die visie. U krijgt dan hetzelfde als wat er bij de klankbordgroep gepresenteerd is. Heel veel Raadsleden hebben bij die presentatie gezeten. Een deel van die visie staat hier uitgeschreven. Er worden hoofden bijzaken genoemd en dat zijn allemaal onderdelen van die visie. VOORZITTER: Kan de visie naar de Raad gestuurd worden? Wethouder VAN ONZENOORT: Zij hebben het al. Het staat in het voorstel. VOORZITTER: Een aantal nieuwe Raadsleden hebben dat wellicht niet. Wethouder van ONZENOORT: Vindt U dit geen visie? VOORZITTER: Ik heb het nu over het stuk wat voorgelegd is aan de klankbordgroep. Ik weet er verder ook helemaal niets vanaf. Dhr. VAN DER ZWAAN interrumpeert: Is het niet zinvol om eerst over die visie te discussiëren, het vast te stellen en daarna pas ingaan op de concrete vragen die gesteld zijn? Wij hebben geen visie, tenminste wij hebben die niet vastgesteld, maar gaan wel inhoudelijk in op allerlei zaken die genoemd zijn. Ik vind dit vreemd. Neem het stuk dan terug en leg de visie eerst voor voordat er inhoudelijk gesproken wordt. Wethouder VAN ONZENOORT: U wordt in het stuk van het college geconfronteerd met, dat staat er ook, een plan van aanpak vragen voor het aanpakken van het centrum. In het stuk staat een visie op welke wijze het centrum willen aanpassen. Hier staat een visie in. Dhr. VAN DER ZWAAN interrumpeert: U constateert, mede op aangeven van een aantal Raadsleden, dat die visie niet door de Raad vastgesteld is. Het lijkt mij verstandig en in de orde van de vergadering handig om eerst die visie vast te stellen en dan pas in te gaan op de concreetheid van het stuk. Wellicht komt daar een andere visie uit! Wethouder VAN ONZENOORT: Dat kan ik allebei, want als U hier Uw medewerking aan verleend, betekent dit dat U zich kan conformeren aan de beschreven visie en dat er € 100.000,00 gevoteerd wordt om die visie handen en voeten te geven. Dhr. QUIRIJNEN interrumpeert: Ik ben het absoluut niet met de wethouder eens. Vaak wel, maar nu niet. U kunt een heel mooi verhaal houden, maar de visie die wij in de klankbordgroep, drie Raadsleden die hier zitten hebben daarin gezeten, besproken hebben komt hier niet in terug. Deels, maar niet helemaal. Ik heb een paar vragen gesteld. Waar is het openen van de haven? Dat kwam wel in die visie voor en dat komt hier niet in terug. Dat is een klein onderdeel. U haalt het gemeentehuis er bij, dat kwam niet in die visie voor. Dhr. DE JONGH:
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
13
Het feit dat Raadsleden de vergaderingen van de klankbordgroep bijgewoond hebben, dat is het juiste woord, is in mijn optiek niet hetzelfde als dat zij zich daarover een mening gevormd hebben en dat zij die ambitie ook delen en dat die ambitie daarmee vastgesteld is. Op basis van het feit dat er misschien van elke partij één en één partij van deze Raad niemand in die klankbordgroep gezeten heeft, vind ik dat de Raad een goede kans moet hebben, want wij praten toch over een zeer belangrijke ontwikkeling voor de toekomst om die ambitie en de doelen goed vast te leggen. Pas dan komt het plan van aanpak in beeld. Ik wil u die volgorde voorstellen. Mw. VOS: Wij delen de mening dat het niet geheel en al een visie is en als je daar een definitie op los zou laten dan zou het daar niet helemaal onder vallen. Wij zouden ook graag een aantal aspecten nader uitgewerkt zien. Ik deel de mening van de PvdA. Het lijkt mij een goed voorstel. Dhr. KLAASSEN: Eveneens. Ik vind het wel jammer dat het een vertraging op gaat lopen. Ik verwacht dat de wethouder dat zo direct dan zal gaan zeggen. Het had maar goed moeten gebeuren. Wij vinden ook dat er eerst een goede algemene visie moet komen, een algemeen beeld van wat wij met het centrum willen gaan doen waar de hele Raad mee akkoord kan gaan. Daarna kunnen wij verder praten. Wethouder VAN ONZENOORT: De Raad is baas. Wat dat betreft ben ik genoodzaakt om te brengen wat U vraagt. Overigens dacht ik te brengen wat U gevraagd had. Ik ben van mening dat er een visie ligt en dat de meeste van U die ook kennen en dat die visie in dit voorstel verwoord wordt. De visie met betrekking tot de ontwikkeling van een winkelcentrum en een opwaardering daarvan liggen in deze kaders vast. Als U het anders wilt, moet ik naar de deskundige van RO om te vragen wat U dan nog meer wilt dan datgene wat hier aan U geserveerd wordt. Wat wilt U nog meer? Ik wil wel graag exact weten wat U precies wilt wat hier niet vermeld staat. U moet dan niet op de details ingaan. Wij blijven bij hoofdzaken. Of een gemeentehuis hierin meegenomen moet worden, enzovoorts zijn randtaferelen geweest, zoals het openen van de haven. Dit wordt door iedereen als historisch en leuk ervaren, maar iedereen weet dat dit in de prioriteiten onderaan hangt. Het zou onzin zijn om dit tot een prioriteit te verheffen. U kunt mij een dienst bewijzen door mij aan te treken wat U meer wilt weten omtrent de concretisering van deze visie, dan hier nu geboden wordt. Dhr. VAN OORT: De visie die hier genoemd wordt zijn alleen facetten van bouwtechnische orde. Er staan geen infrastructurele zaken vermeld. Dat is toch een wezenlijk onderdeel. Dhr. De Jongh heeft het al gezegd, wij waren lid van die klankbordgroep en wij hebben daar ons steentje aan bijgedragen. Over het algemeen was er consensus in de klankbordgroep. Er waren ook afwijkende meningen. Ik dacht dat die visie op een bepaald moment in de Raad behandeld zou worden en dan hebben wij als GroenLinks de mogelijkheid om te letten, wat in de klankbordgroep ook niet aan de orde is geweest, op duurzaamheid, leefbaarheid, milieu, groen. Dat is helemaal niet aan de orde geweest en dat staat hier ook niet in, maar het is wel van belang. Dat zijn nu juist de punten waar de gemeente voor moet zorgen. U zegt moeten wij die plannen hap snap door laten gaan?! Dat is nu juist het punt. Wij moeten een visie op tafel leggen en als er plannen komen die in die visie passen dan mogen ze uitgevoerd worden. Wij moeten hier eerst de visie vaststellen.
Dhr. DE JONGH: U vraagt ons aan te reiken wat we tekort komen. Wij komen tekort wat er door het bureau op papier gezet is omtrent het hele proces en de uitkomsten daarvan, alsmede de verslagen van de bijeenkomsten. Dat rapport kunnen we bespreken en dan kunnen we gaan praten of dat een haven open moet, wat voor het CDA absoluut onzin is, of
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
14
dat we een kerststal maken van de schuur in de Hoofdstraat. Dat kan dan allemaal aan de orde komen. Dat is wat wij missen. Dhr. QUIRIJNEN interrumpeert: Dhr. De Jongh moet een keer bij zijn fractie in Breda gaan kijken betreffende het openmaken van de havens. Dhr. H. DE JONGH: Ik hoor heel veel opmerkingen, mede naar aanleiding van de vraag van de wethouder, waarbij U ingaat op een aantal concrete zaken waarvan wij op dit moment in Uw richting proberen duidelijk te maken dat dat meer een plan is dan een visie. U wilt het al hebben over een haven, terwijl dat voor ons één van de issues zou kunnen zijn waarvan de uiteindelijke, los van de financieel economische haalbaarheid, maar ook de haalbaarheid vanuit een totale samenhang wel of niet aan de orde zou moeten komen en waar uitgerekend dat plan van aanpak zijn rol in moet vervullen. In dit stuk zijn wij ingegaan, wat overigens in nauwe samenwerking met het bureau tot stand gekomen is, op de probleemsignalering die Uw Raad geformuleerd heeft, wat in de inleiding van dit stuk verwoord is. U heeft onderkend dat er een wat minder heldere verkeersroute in het centrum aan de orde is, dat er parkeerproblemen zijn en dat met name de uitstraling meer in het bijzonder van de Keizersdijk maar in algemene zin van het hele centrum te wensen overlaat. U heeft daarover een duidelijk probleemsignaal afgegeven. Wij hebben geprobeerd, dit staat ook in het stuk, aan te geven dat de voorkeur om daar tot een sterke en ingrijpende verbetering tot komen je tot een soort bepaling van je kern winkelgebied moet komen. Daar is heel duidelijk over uitgesproken dat eigenlijk niet gekoerst zou moeten worden op een lijnstructuur, maar meer op een herkenbare routing. Die uitspraken worden hier aan voorgelegd. U kunt daar van alles van vinden en U kunt het daar al dan niet mee eens zijn, maar vanuit die gedachte, dat de hele ontwikkeling geconcentreerd zou moeten zijn op die routing, is gekeken en ook naar welke potentie er dan ligt binnen het gebied om aan dat uitgangspunt ook daadwerkelijk gestalte te gaan geven. Je doet dat vaak in de bebouwde sfeer. U ziet hier in wat aanreikers voor terug in die zin dat ze enerzijds een kwaliteitsimpuls voor het centrum kunnen bekeken, anderzijds een stedenbouwkundige kostendrager kunnen zijn voor de ontwikkeling. Wat evenzo in het stuk tot uiting komt, is dat daar een hele nadrukkelijke samenhang zit met het openbaar gebied en de inrichting daarvan. Wij zitten nog lang niet op het niveau of een straat of een trottoir een x-breedte moet hebben. Dat gaat op planniveau plaatsvinden. Je onderkent nu de visie zoals het besproken is, waarmee wij overigens altijd niet zeggen dat alle deelontwikkelingen die hier genoemd zijn ook daadwerkelijk in deze vorm van de grond moeten komen, misschien dienen zich in die tussentijd ook nog andersoortige ontwikkelingen aan waarvan U kunt zeggen of ze al dan niet passen binnen de uitgangspunten zoals ze geformuleerd zijn. Om dat mee te onderkennen en ook uiteindelijk daar de financiële risico’s in te bedden wij hebben gezegd is het handig om een plan van aanpak te formuleren waarin een en ander tot uiting gebracht wordt en waarin je ook kijkt of je met marktpartijen aan de slag kunt. Het zou niet aan de orde moeten zijn dat met heel veel particulieren deze ontwikkeling van de grond moet komen, want dan zal de samenhang heel snel verloren gaan. Er zit hier een hele nadrukkelijke boodschap in van het college dat er toch iets meer gestructureerd tot een aanpak moet worden gekomen, waarbij met name de samenhang in dat hele centrumgebied, wat we geformuleerd hebben, namelijk de routestructuur en minder de lijnstructuur ….. Dhr. QUIRIJNEN interrumpeert: Het is een prachtig verhaal. Ik snap het. Dhr. Van Oort snapt het ook en degenen die daarbij gezeten hebben zullen het ook wel begrijpen, maar er zitten hier in de Raad, dat proberen wij u duidelijk te maken, een aantal Raadsleden die niet weten waarover u praat. Zij hebben die visie niet gezien. Het is niet vastgesteld en het is niet bekend. U praat over een routing, dat er een 8 moet komen. Een aantal Raadsleden weet dat niet, want zij hebben dat niet gezien. Zij kunnen in dit geval ook niet goed beslissen. Eerst die visie en dan verder.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
15
Dhr. KLAASSEN interrumpeert: Ik ken het verhaal niet. Ik begrijp het verhaal van dhr. H. De Jongh wel. Het gaat mij er voornamelijk om dat ik het hier op tafel wil hebben liggen en dat wij hier iets over kunnen zeggen, ik ben voor of ik ben tegen. Ik hoor dhr. H. De Jongh zeggen, dan onderkent de Raad het, maar zoals het hier ligt ben ik het er helemaal niet mee eens. Ik ga daar niet mee akkoord. Dhr. H. DE JONGH: Ik ben overigens blij met de constatering dat het een begrijpelijk verhaal is. Ook de routing staat heel simpel beschreven in het stuk. Ik ben bang dat een prent die ooit getoond is mede bepalend gaat worden. Wij hebben het dan over eigendommen van anderen, terwijl het heel goed zou kunnen zijn, ik vind op dit moment nog minder aan de orde de exacte locatie waar een supermarkt zou moeten komen, een tweede aan de Keizersdijk, maar meer het feit dat U onderkent dat vanuit het beter functioneren van ons centrum het een toegevoegde waarde kan zijn dat er een tweede supermarkt komt, als trekker, en anderzijds dat U daarmee onderkent dat die aan de Keizersdijk zou moeten kunnen komen, uitgerekend om ook het functioneren van het parkeerterrein aan de Oostpolder beter te laten renderen. Er zit een aantal ingrediënten in het hele verhaal. Dhr. VAN OORT: Het verhaal wat er nu hangt over het tweede winkelcentrum, als het verslag van de klankbordgroep ter inzage had gelegen had u misschien de SP ook wel kunnen overtuigen. Dhr. DE JONGH: Wij zijn de structuurvisie ook met prentjes begonnen. Wij zijn Dongeburgh met prentjes begonnen en waarom zouden wij hier ook niet prentjes kunnen beginnen zonder dat dit tot onzin leidt. Ik begrijp uw betoog, mijnheer De Jongh, maar ik vind het niet correct. Als er energie gestoken wordt in een visie door het op papier te zetten en er mensen bij te trekken dan dient die visie uiteindelijk ook door de Raad vastgesteld te worden. Dat je dan gaat kijken voor welke punten je een plan van aanpak gaat maken ……… VOORZITTER: U bent zichzelf aan het herhalen en de anderen ook. Ik vind dat dhr. H. De Jongh zijn verhaal af kan ronden en dat U dan bepaalt of het een A- of B-stuk wordt. U kunt zelf beslissen hoe de agenda er op 7 september uitziet. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik kom tot de conclusie dat wij ons misrekend hebben. Wij zijn een stap te ver gegaan. Wij dachten dat U zonder meer in zou kunnen stemmen met de ambitie en dat U die ook kende. Ik merk nu aan Uw reactie dat U die onvoldoende bekend is. Wij zullen de ambitie bij de Raad weg moeten leggen en pas daarna zullen wij U om toestemming vragen om een plan van aanpak te maken op de onderschreven visie. Dat is de concrete en enige juiste weg nu U zo reageert. Sorry dat het zo gegaan is. Het is met de beste bedoelingen anders voor gesteld. Ik kan niet anders zeggen dan dat de officiële vaststelling van de ambitie door de Raad niet gebeurd is. VOORZITTER: Wordt het een A- of een B-stuk? Tijdens het Presidium zal besproken worden of dit punt op de Raadsagenda blijft staan of niet. De Raad zal dan op 7 september beslissen aan de hand van het voorstel van het Presidium.
7.
Herontwikkeling hoekperceel Julianalaan/Beatrixlaan In te stemmen met o.a. de beoogde herontwikkeling, strekkende tot de
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
16
realisering van (vervangende) nieuwbouw in de vorm van 20 huurappartementen. Raadsvoorstel 13. Eerste Termijn Dhr. PAUWELS: In het plan staat dat er weer goedkope huurwoningen komen voor senioren, net zoals het een plan was in de Boterpolder. Het college had al vastgesteld dat er niet echt een behoefte was aan seniorenwoningen. Nu komen er weer seniorenwoningen. Kan de wethouder hier iets meer ovet vertellen? In hoeverre kan dit nu wel gegrond zijn? Dhr. DE JONGH: Wij praten over een ontwikkeling die zou moeten plaatsvinden aan de Julianalaan. Het is een vrij karakteristieke straat. Het is ook een straat waarin je moet uitkijken wat je daar neer zet als je gaat slopen en nieuwbouw gaat plegen. De vraag is of dat gestapelde bouw daar ter plaatse wel zo wenselijk is. Het CDA vindt van niet. Wij voelen ons daarin min of meer gesterkt door het advies van de Monumentencommissie. Voorts missen wij tekeningen waaruit wij een bepaald beeld zouden kunnen verkrijgen van wat men denkt daar te bouwen, zoals bijvoorbeeld bij het voorstel wat wij hierna bespreken wel het geval is. Hoe gaan wij om met de vertrouwelijkheid van bepaalde gevraagde bedragen. In het voorstel hierna staan de bedragen in het voorstel. In dit voorstel vind ik ze niet terug. Ik vond ze wel in de achterliggende stukken, maar daar stond geen vertrouwelijkheid op zoals wij min of meer gewend zijn. Dhr. BOS: De Julianalaan is een hele karakteristieke laan met veel ambachtelijk metselwerk en met een bepaalde structuur van de woningen die daar in het verleden gebouwd zijn. Ik kan mij er alles bij voorstellen dat als woningen aan het einde van een levenscyclus zijn daar vervangende woningbouw voor terug moet komen. Wij kunnen ons daar helemaal in vinden. Als ik dan de plattegrondtekening zie die er bij gelegen heeft ten aanzien van de ruimtelijke invulling (die ook behoort bij een bestemmingsplanprocedure), dan gaat het niet zo zeer om de vormgeving van de woningen maar wel om de te bebouwen oppervlakte en de bestemming daarvan, dan kun je daar je conclusies uittrekken, want dan zouden daar minimaal drie woonlagen geplaatst moeten worden om die 20 appartementen te kunnen realiseren. Je gaat daar dan een beeld bij vormen en dan vind ik dat dit niet past in de Julianalaan. Er staan karakteristieken woningen in de Julianalaan en dan wordt er een vierkant blok aan het einde geplaatst. Wij willen onze medewerking daar niet aan verlenen, tenzij de behoefte aantoonbaar wordt gemaakt dat er seniorenwoningen gewenst zijn in deze gemeente, bovenop degenen die al geplaatst zijn. Als het geen seniorenwoningen worden, zijn het dan eventueel starterswoningen die daar gebouwd kunnen gaan worden? Aan de bestemming moet dan meegeven worden dat ze voor een bepaalde categorie inzetbaar zijn. Seniorenwoningen zijn over het algemeen vrij beperkt qua ruimte. Een starter, een jong gezin, heeft daar te weinig ruimte aan. In eerste instantie is onze mening dat wij geen medewerking willen verlenen aan dit plan. Dhr. KLAASSEN: Wat zijn de voorwaarden voor deze gemeente om met sloop akkoord te gaan of met het vervangen van huizen? Voldoet het voorstel van Volksbelang hier ook aan? Ik lees dat de woningen sterk gedateerd zijn. Verder staat er niets vermeld. Wij hebben al een uitvoerige discussie hierover gehad in het kader van ons initiatiefvoorstel. Het moet wel duidelijk zijn dat dit onvoldoende motivatie is. Ook hier ontbreekt het nodig aan. Ik vind het erg beperkt. Ik vind het heel knap dat die Monumentencommissie op basis van een enkele plattegrond en een omschrijving van hoe hoog het gaat worden een advies heeft kunnen geven. Ik kan het wel begrijpen, want drie lagen lijkt mij ook niet wenselijk. De SP is helemaal geen voorstander van dit voorstel. Wij vinden ook dat de woningen die daar staan beeldbepalend zijn. Je zou ze eigenlijk in stand moeten houden.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
17
Dhr. QUIRIJNEN: Ik ga niet in herhalingen vallen. Wij vinden het ook te hoog. Bovendien heb ik nog niet gehoord het feit dat er 20 appartementen zouden komen. Als je daar de parkeernorm op los laat, dan kom je op 36 parkeerplaatsen en daar zijn er 23 gepland. Die omgeving wordt al belast met het niet halen van de parkeernorm op het Até-terrein. Ik ben bang dat het daar dan nog erger wordt. Graag antwoord op de vraag hoe het zit met de parkeernorm. Dhr. VAN OORT: Op pagina 2 van het voorstel staat dat de herontwikkeling past binnen zowel provinciaal als gemeentelijke beleid. Als ik nu de stedenbouwkundige onderbouwing lees, dan staat dat het voldoet aan landelijk beleid en aan provinciaal beleid en enkel om één reden, namelijk omdat het inbreidingslocaties gaat. Dat wordt sterk beargumenteerd binnen de ruimtelijke nota’s. Dat klopt. In het hoofdstuk van gemeentelijke beleid staat in de stedenbouwkundige onderbouwing heel duidelijk dat het qua grootte, qua bebouwd oppervlak en ook qua hoogte (zij hadden blijkbaar betere tekeningen dan dat wij hebben) absoluut niet binnen het bestemmingsplan past en daarom zal het bestemmingsplan gewijzigd moeten worden. Het past dus niet binnen het gemeentelijke beleid. Dat is eigenlijk geen gemeentelijk beleid. Gemeentelijk beleid is wat in de Woonvisie staat en wat wij als Raad bepaald hebben. Vorig jaar hebben wij in een besloten vergadering, en naderhand in een openbare vergadering, duidelijk laten merken dat er niet gesloopt mocht worden alleen omdat het gedateerde woningen zijn. Dat is zo geformuleerd. Hier wordt als enige redenen aangegeven dat ze gedateerd zijn. Nergens staat vermeld dat ze slecht zijn. Er is maar één reden om te slopen en dat is omdat ze gedateerd zijn. In de stedenbouwkundige onderbouwing staat eveneens dat wij moeten beginnen met een voorbereidingsbesluit omdat het bestemmingsplan gewijzigd moet worden. Wij moeten als Raad eerst een voorbereidingsbesluit nemen. Dat is niet gebeurd. Daarna kunnen wij pas verder. Naar mijn mening staat het er niet. Wij moeten dat en dan kunnen wij pas verder. De Monumentencommissie zegt ook dat dit daar niet staat. Het stedenbouwkundig bureau geeft zelf aan dat de hoogte niet mag en dat ook de grootte van de bebouwing niet mag en dat wij een andere procedure moeten volgen. Hoe moet dat nu? Wethouder VAN ONZENOORT: Voor ons ligt het opstarten van een ZPP, voorbereidingsbesluit, om het mogelijk te maken dat op de hoek van de Julianalaan/Beatrixlaan nieuwe woningen worden gebouwd. Er staan daar in de serie van jaren 20, of daarvoor, woningen die indertijd gebouwd zijn en waarvan gezegd wordt dat zij gedateerd zijn. Gedateerd zijn betekent dat ze uit de tijd zijn. Het woongenot die deze woningen verschaffen aan mensen van vandaag is te gering, te weinig, dus ze staan op de nominatie om vervangen te worden. Het voldoet niet meer aan de eisen van de tijd. Dat betekent het. Vandaar het plan van de eigenaar, de woningbouwvereniging, om die woningen te vervangen. Als eigenaar mag ze dat dus gerust aanvragen. Zij heeft uitentreuren met de bewoners van vandaag daarover gesproken en iedereen is het daarmee eens en iedereen heeft de woningen verlaten. De woningen staan allemaal al leeg. Dit in tegenstelling tot wat hier staat. Nu zijn al woningen al verlaten. Dit is de politiek van Volksbelang en zij wil graag nieuwe woningen bouwen op die plek en de oude afbreken omdat ze gedateerd zijn. Dat is de enige reden, ze zijn gedateerd. Ze willen daarvoor nieuwe woningen voor in de plaats brengen die wel aan de mensen een bepaald woon- en leefgenot schenken. Zij ontwikkelt daarvoor een plan. Eerst gaan wij kijken of dat dit te doen is op die plek en daarvoor wordt een ruimtelijke onderbouwing gevraagd. Die ruimtelijke onderbouwing is afgegeven en die zegt dat bouwen daar op zich mogelijk is. Wij leven daar rond een rotonde en daar mag qua volume iets meer komen. Dat is een bepaalde ruimtelijke visie. Daar mag iets volumineuzer komen. Daar wordt op ingespeeld. Er wordt voorgesteld om daar 20 woningen te bouwen. Oorspronkelijk werd gedacht aan sec seniorenwoningen. Ik heb zelf daar bezwaren tegen gemaakt. De sector senioren wordt op zich voldoende aangemaakt binnen de gemeente. Als je al seniorenwoningen wilt maken, dan moet je
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
18
die woningen mede kunnen bestemmen voor anderen. Ze moeten dus mede geschikt zijn voor anderen. Ik heb contact opgenomen met de woningbouwvereniging. Dit worden goedkopere huurwoningen. Ze zijn geschikt voor meerdere categorieën. U mag er het etiket seniorenwoningen afhalen. Dat wil niet zeggen dat daar geen senioren kunnen wonen. De categorie waarin gebouwd wordt zijn geen starterswoningen, maar de bereikbare huurwoningen. Dat wil zeggen dat zij geschikt zijn voor huishoudens die op een huurtoeslag kunnen rekenen. Huurtoeslag is een nieuw woord voor huursubsidie. Dat ligt nu op ongeveer € 475,00 per maand. Dat wordt de huurprijs. De grens voor goedkopere woningen, goedkopere huurwoning, starterwoning ligt een stuk lager, want daar is die huurtoeslag niet van toepassing. Wij gaan in op de bereikbare huursector. Daarmee is de woonbalans in evenwicht gehouden. Het vraagstuk of je daar gestapelde bouw moet toestaan, is volgens de deskundige best aanvaardbaar. In oorsprong is ook aan de orde geweest dat de afgebroken woningen een bepaalde authenticiteit hadden. Een gedeelte daarvan wordt weggehaald en gedeelte daarvan blijft staan. Uiteindelijk heeft men er in toegestemd om deze woningen te vervangen en deze daarvoor in de plaats te bouwen. Er wordt nu gevraagd op projectniveau, U heeft alleen maar een schets gekregen, om toe te staan dat er nu een bouwproject wordt voorbereid en dat wordt dan volgens de regels afgewerkt. Een bouwvergunning aanvragen moet voldoen aan alles wat aan de orde is. In dit voorstel staat niet wat de verhaalkosten zouden zijn, dat is puur toeval en een kwestie van redigeren van een voorstel. In de achterliggende samenwerkingsovereenkomst staat het duidelijk genoemd. Het had ook in het voorstel kunnen staan. U hoeft daar niets achter te zoeken. In het volgende voorstel staat het dus duidelijk wel. Als U daarin een discrepantie opmerkt dan moet U daarbij teruggaan in Uw gedachten naar wat wij afgesproken hebben over verhaalkosten, dat wij daar een bepaalde mathematiek op los zouden laten van lengte, breedte, diagonalen, enzovoorts en dat wij daar tevens in aanmerking zouden nemen dat woningen die voor de laagst betaalbare in de huursector zouden wij iets gematigder zijn dan in de koop. Daarom is dat bedrag verschillend. Waarom deze woningen worden aangegrepen om? Dat is een kwestie van hoe je daar tegen aan kijkt. Het is een kwestie van gedateerdheid en zo. Het zijn geen starterswoningen en het zijn ook geen seniorenwoningen, het zijn woningen voor vele categorieën. Het ligt er natuurlijk aan hoeveel persoonshuishoudens het zijn. Ze zijn in ieder geval in de bereikbare huursector gerealiseerd. Mijnheer Quirijnen heeft het over het parkeerprobleem. Daar zijn reeds parkeergelegenheden, 8, en wij hebben die in minder gebracht. Dhr. H. de Jongh kan U hier verder uitleg over geven. Mijnheer Van Oort heeft een opmerking gemaakt over gemeentelijk en provinciaal beleid. Ligt het in de lijn van het beleid? Wat betreft het gemeentelijk beleid, er moet sprake zijn van toetsing aan de Woonvisie. Dat is het belangrijkste. Als ik het toets aan de Woonvisie, dan haal ik een slag binnen door 20 woningen toe te voegen aan bereikbare huursector. Ik ben daar blij om. Dhr. H. de Jongh gaat in op de parkeerproblematiek. Dhr. H. DE JONGH: De parkeernorm is als volgt berekend: er staan op dit moment 8 woningen die ieder, gelet op het achtergelegen terrein waar garageboxen en parkeervoorzieningen aanwezig zijn, een parkeervoorziening hebben. Dat blijft wel in tact ondanks dat de woningen zullen gaan verdwijnen. Voor het meerdere, 12 in dit geval, is de parkeernorm van 1,8 toegestaan omdat voor die andere al een parkeervoorziening aanwezig is. Ze worden niet extra belast. Achter de Julianalaan ligt een terrein waar behoorlijk wat garageboxen op staan. Dat is eigendom van Volksbelang. Ze zijn toebedeeld aan bewoners van de Julianalaan, van de woningen die daar staan. Ze worden niet extra belast.
Tweede Termijn Mw. VOS:
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
19
Keerpunt ’74 is tegen sloop, zeker als het onvoldoende beargumenteerd is. Daarin onderschrijven wij dat wat eerder in eerste termijn is aangegeven. Drie lagen gestapeld vinden wij ook wat aan de hoge kant. Wij vinden het wel prettig vast te kunnen stellen dat Volksbelang veel meer eerst met bewoners gesproken heeft alvorens iets aan de Raad voor te leggen. Wij willen Volksbelang daarvoor een compliment geven. Als wij kijken naar de aard van de woningen dan zijn wij, net als in voorgaande situaties die ter tafel geweest zijn zoals de Boterpolder, voor het realiseren van multifunctionele woningen, dus beschikbare woningen voor meerdere groepen. Dit brengt mij bij het volgende, de wethouder heeft reeds meerdere malen toegezegd ons een overzicht te zullen verschaffen van de aanwezige woningvoorraad uitgesplitst naar de verschillende sectoren die wij onderkennen. Aangezien dat nog steeds niet gebeurd is, kunnen wij geen voldoende beargumenteerd ja of nee geven op welk voorstel dan ook. Dat geldt voor nummer 13 op de agenda, maar ook voor agendapunt 14. Dhr. DE JONGH: Het CDA wijst niet elke ontwikkeling op die plaats af. U geeft aan dat u bij rotondes wat hoger zou mogen bouwen, volgens de normen, maar het past natuurlijk ook in de lengterichting van een bepaalde straat en een bepaald gevelbeeld. Wij moeten daar ook op letten. Het is juist dat gevelbeeld wat aldaar verstoord zou kunnen raken, als u begrijpt wat ik bedoel. Gestapelde bouw leidt tot een massaler aangezicht. Voorts zoek ik er ook niets achter als ik constateer dat u in het ene geval de bedragen in het voorstel zet en in het andere geval in de achterliggende stukken. Ik wijs u er alleen maar op dat het niet consequent is. Ik wijs er ook op dat het in voorgaande keren ook wel eens vertrouwelijk gehouden wordt. Je raakt dan een beetje de weg kwijt van hoe daarmee omgegaan wordt. De bedragen zijn verschillend, ik begrijp dat wel. Er is ook een andere systematiek toegepast. Als we het hebben over de toegepaste systematiek van het volgende voorstel dan is er dat één die rechtstreeks komt uit een nota rechtmatigheid die wij in februari aan de orde gehad hebben. Dat is in deze bijdrage niet. De hier gevraagde bijdrage wordt veel minder onderbouwd. U kent de wensen van het CDA daaromtrent. Zo lang wij niet gerust kunnen zijn op wat er met het aangezicht van de Julianalaan gebeurd, kunnen wij niet met dit voorstel instemmen. Dhr. Bos: De opmerking die mw. Vos gemaakt heeft, maakt de opmerking die ik gemaakt zou hebben overbodig. U stelde dat u 20 woningen toevoegt aan het goedkope huursegment. Het zijn er maar 12, want wij hebben er al 8 staan. Verder blijven wij achter het standpunt staan van de Monumentencommissie die aangeeft negatief te adviseren. Wij blijven ons daar ook achter scharen en zullen ook geen medewerking willen verlenen aan de voorgestelde ontwikkelingen. Het bestemmingsplan wijzigen is goed, maar in een andere vorm van bezetting en niet hoogbouw in een dusdanig grote hoeveelheid appartementen die alleen maar gestapeld kunnen worden die daarmee het volledige beeld van de Julianalaan verstoren. Dhr. KLAASSEN: De beargumentatie is hier af en toe een beetje een flexibel iets. Gedateerd, ongeacht de definitie, vind ik een onvoldoende onderbouwing om zo’n besluit te nemen. U zegt dat het getoetst moet worden aan de Woonvisie. Ik ben het dan helemaal met mw. Vos eens dat we dan eerst maar eens een goed overzicht moeten krijgen van wat het aanbod van woningen is. Ik hoorde dat de bewoners allemaal akkoord waren gegaan. Zij kunnen natuurlijk een leuke overeenkomst gesloten hebben. Hoelang staan die woningen daar al leeg? Ze staan nu wel leeg, maar daar kunnen ook mensen in gaan wonen want wij hebben een probleem met huurwoningen.
Dhr. QUIRIJNEN:
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
20
Ik ben blij met het antwoord over de parkeerplaatsen. Ik was verbaasd over een opmerking van de wethouder. Hij had het er over dat Monumentencommissie Geertruidenberg het in eerste instantie afgekeurd zou hebben en het naderhand goedgekeurd hebben. Is er na 12 juni 2006 dan nog een brief gekomen? Deze brief ligt bij de stukken en daarin staat dat de Monumentencommissie negatief adviseert. Dhr. VAN OORT: Er lagen twee brieven van de Monumentencommissie inzake twee vergaderingen. Het waren geen positieve adviezen. U geeft aan dat het binnen het beleid past. De stedenbouwkundige geeft zelf in zijn onderbouwing aan, op oneigenlijke gronden wat hij geeft aan dat het niet past binnen het gemeentelijk beleid omdat het niet binnen het vigerende bestemmingsplan past, dat het niet binnen het gemeentelijk beleid past. Ik ben ook met u van mening dat de Woonvisie het belangrijkste is. Dit is een pilotproject. Een jaar geleden hebben wij achter gesloten deuren een bijeenkomst gehad over wat er allemaal nog mogelijk was. Toen is ons gevraagd, de Raad, wat wij hiervan vonden. De Raad stelde toen een aantal criteria. Daarnaast heeft de Raad aangegeven dat gedateerde woningen niet gesloopt mogen worden. Dat is door elke partij verwoord. Als Volksbelang sloopt, dan is daar niets tegen te doen. Het is een pilotproject. Ze zijn met de gemeente in onderhandeling. Als de Raad aangeeft dat het college aan de gang mag op bepaalde voorwaarden, dan had het college in dit geval moeten vragen of dit wel nodig is. Zij zouden dan ook andere redenen gehad hebben. Hier worden geen andere redenen genoemd, alleen maar gedateerd. U had het over de verhaalmogelijkheid. U bedoelt daarmee de projectbijdrage. Dat is iets heel anders. Die bedragen zijn vertrouwelijk, maar als wij in het openbaar een besluit nemen, er wordt gevraagd om in te stemmen met de projectovereenkomst, dan dienen die bedragen openbaar te zijn. In eerste instantie mag je ze vertrouwelijk behandelen, maar als je het besluit neemt dan dienen ze openbaar te worden. Dhr. DE JONGH interrumpeert: Ik ben het helemaal met U eens, mijnheer Van Oort, maar U weet ook wel dat er gelegenheden geweest zijn dat wij die bedragen niet mochten noemen. Dhr. VAN OORT: Ik heb geen antwoord gehad op mijn vraag over het voorbereidingsbesluit. Er had eerst een voorbereidingsbesluit genomen moeten worden, daarna kunnen wij pas doorgaan en een bestemmingsplanwijziging aanvragen. U geeft aan dat wij alleen maar een schetsplan gehad hebben. Dat is ook zo. Als je het verslag van de Monumentencommissie en de stedenbouwkundige leest, dan zijn er ook nog andere tekeningen. Wij hebben die blijkbaar nog niet mogen zien. De stedenbouwkundige zegt zelf dat het misschien wel te hoog is en daarom goedkeuring gevraagd moet worden. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik heb al een antwoord gegeven op die laatste vraag. Je moet kijken naar het moment van ingrijpen in de totale ontwikkeling wanneer je het voorstel brengt. Je brengt nu een voorstel in terwijl er een schetsplan is. Daarna neem je een besluit om het in het circuit te brengen. Dat duurt dan een maand of langer voordat het bij de Raad is. Het gaat gewoon door. Ik confronteer U nu met het schetsplan, ook al heeft U, achteraf, informatie dat die trein doorgelopen is. Wij kijken nu naar dit. Mw. Vos vindt dat er onvoldoende sloopmotieven aanwezig zijn. Dit hebben meerderen aangegeven. Dat is zeer teleurstellend. Als dit zo hard als beleid doorgeklonken had dan was het niet aan U gepresenteerd. Als je het laat afhangen aan al dan niet medewerking te verlenen aan dit voorstel en je dan afrekent op beloften die gedaan zijn met betrekking tot overzichten van de woningvoorraad, dan mag dat wel. U mag natuurlijk streng zijn. De betreffende medewerkster die daarmee belast is, is afgelopen maandag van vakantie teruggekomen en nu ligt er voor mij iets op tafel. Het is flauw om dit nu aan U te verstrekken. Ik zal het U wel toesturen. Daar hoort overigens wel een verhaal bij: je kunt gegevens ontlenen aan het CBS, aan de OZB en daarin zitten verschillen, dit kan oplopen tot 47-50 woningen per categorie. Ze geven
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
21
wel een indicatie, maar ze zijn niet zuiver. Ik zal proberen daarbij een verhaal te laten schrijven en U dat laten toekomen. Evenwel, het is te laat. Mw. VOS interrumpeert: Kunt u een datum noemen? Wethouder VAN ONZENOORT: Het zou kunnen dat U dit deze week toegestuurd krijgt. Ik heb er zelf nog niet naar kunnen kijken. Ik wil niet hebben dat ze verkeerd uitgelegd worden en dat U mij straks met verkeerde gegevens om de oren slaat. Ik houd daar niet zo van! Ik wil het zelf eerst even bekijken. Mijnheer De Jongh is ook niet akkoord, althans niet op projectniveau. Hij blijft op het standpunt staan dat er sprake is van een verstoord gevelbeeld. Een gevelbeeld naar de kant van de Beatrixlaan danwel naar de Julianalaan. Misschien bedoelt U beiden? Dhr. DE JONGH: Ik heb met name de Julianalaan bedoeld. Ik heb niet gezegd dat er een verstoord gevelbeeld is, maar dat het mogelijk zal ontstaan. Wethouder VAN ONZENOORT: De mening van de stedenbouwkundige staat daar weer tegenover. U wilt eerst alles op bouwniveau zien vooraleer U zich achter het bouwplan wilt scharen. Dat is de tweede partij. De derde partij, mijnheer Bos, kan ook niet instemmen en wijst op het negatieve advies van de Monumentencommissie. Hetzelfde wordt door dhr. Van Oort herhaald. Dhr. Klaassen vindt het ook onvoldoende. Hij is het wel eens met het feit dat de Woonvisie daarbij in de gaten gehouden moet worden. Hij vraagt zich af hoelang die woningen al leeg staan. Ik moet U het antwoord daarop schuldig blijven, ik weet het niet. Als U daarop staat, zal die informatie ingewonnen worden en kan ik het, op basis dat ik het verkrijg, U doorgeven. Als U daarop prijs stelt, dan kan dat. Mijnheer Quirijnen had een vraag over …. Dhr. QUIRIJNEN: Ik meende te begrijpen dat u gezegd had dat de Monumentencommissie akkoord ging. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik heb informatie vanuit de Monumentencommissie gekregen, ik heb er zelf niet bijgezeten. Ik heb begrepen dat het daar erg overtrokken was en dat later een soepeler standpunt ingenomen was. Als dat in strijd is met wat U gelezen heeft, dan trek ik dat terug, maar ik had die mening. Er is geen brief. De brief van 12 juni is de laatste reactie. Mijnheer Van Oort zet de puntjes op de i. Als je met een pilotontwikkeling komt, dan zul je je moeten afvragen wat daar aan de orde is dat je het durf te brengen. Gedateerde sloop is geen reden om met een pilotontwikkeling te komen. De oren zijn gewassen. Dhr. BOS interrumpeert: Wat betreft de sloopproblematiek, wij hebben het ook aan de orde gehad met de Boterpolder. Als een eigenaar een sloopvergunning aanvraagt, dan krijgt hij die gewoon, mits hij met de nieuwbouw binnen de contouren van het vigerende bestemmingsplan blijft. Wij moeten deze discussie niet steeds opnieuw beginnen, mijnheer Van Oort. Dit geldt ook voor mijnheer Klaassen. Als die sloopvergunning door een particulier wordt aangevraagd, dan hebben wij daar geen enkele zeggenschap over, behalve als de nieuwbouwplannen ……. Dhr. KLAASSEN interrumpeert: Wij praten hier niet over een sloopvergunning. Wij hebben het hier over een wijziging van een bestemmingsplan. Dan is het wel een goed argument om daar ja of nee tegen te zeggen.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
22
Dhr. VAN OORT: Wij praten over medewerking verlenen vanuit de pilot. Wij hebben tegen het bestuur gezegd dat ze moet proberen te letten op bepaalde factoren zoals milieuproblemen opheffen, goedkopere woningen bouwen, maar absoluut niet slopen. Dhr. H. DE JONGH: Wat betreft de criteria die in die Raadsvergadering aan de orde geweest zijn, het is toen onder andere gegaan over datering van gebouwen. Mijn perceptie is zeker niet dat Raadsbreed onderkend is dat er per definitie niet gesloopt zou mogen worden. De gemeente Geertruidenberg heeft zich aangemeld voor de pilot ‘Bouwen binnen strakke contouren’ en de doelstelling van die pilot is ook om te kijken wat er binnenstedelijk aan herstructureringsopgaven gepresteerd kan worden. Hiermee wil ik niet zeggen dat er een blanco brief afgegeven zou moeten worden, maar inherent daaraan kan het zijn dat er op onderdelen sprake kan zijn van sloop en herontwikkeling. Die afweging zult U van geval tot geval moeten maken. Dat geldt in dit geval niet anders. Als wij het over een stukje stedenbouw hebben, er wordt heel sterk ingegaan op het feit dat er sprake is van een plan dat voorziet in drie bouwlagen. Dat lijkt misschien erg hoog omdat nu de term gestapelde woningbouw gehanteerd wordt, maar wat er op dit moment staat zal qua nokhoogte absoluut niet ver afwijken, want dat is ook 2,5 bouwlaag. Blijf het binnen proporties zien. Als het over bouwplanniveau gaat, dan wil ik U er op wijzen dat de gemeenteraad ook de Welstandsnota vastgesteld heeft. Er zitten een aantal deskundigen in de Welstandscommissie die op dat niveau een oordeel geeft of het karakter van het straatbeeld op een onaanvaardbare wijze aangetast wordt. Die discussies zouden minder in de Raad gevoerd moeten worden. Wij hebben daar een Welstandsnota voor. Er zijn gebieden aangewezen waar een stringent beleid gevoerd wordt. Wij hebben waar een minder stringent beleid gevoerd en wij hebben een Commissie die bemenst is met deskundigen die daar een oordeel over kunnen geven. Dhr. QUIRIJNEN interrumpeert: Ik vind het wel leuk dat ik een pak slaag krijg, maar ik heb het juist over de deskundigen. Zij zeggen dat de beeldkwaliteit niet in orde is. Ik kijk dan alleen naar het verslag van de Commissie. De deskundigen geven aan dat het geen positieve bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit, er is geen goede afstemming, de massavorm is te groot. Wat wilt u nog meer? Ik lees nu alleen maar voor wat in het verslag staat. Dhr. H. DE JONGH: Dat is een discussie die wij vaker gevoerd hebben. Het college staat voor om de procedures op projectniveau te voeren en niet op bouwplanniveau. Je krijgt dan in deze situatie een negatief advies van de Monumentencommissie. Dit zal leiden tot een aanpassing van het bouwplan. De vraag die aan U voorgelegd wordt is of U zich kunt vinden in een herontwikkeling op die locatie waarbij een inzicht in met name massa en soorten woningen wordt gegeven. Daarover wordt in feite aan U een uitspraak gevraagd. Als U dat op bouwplanniveau wilt beoordelen, dan is dat een standpunt. Het college heeft dat dat te respecteren. Dhr. VAN OORT: Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag of er een voorbereidingsbesluit genomen moet worden. Dhr. H. DE JONGH: Het voorstel voorziet in punt 1 om een voorbereidingsbesluit te nemen voor de projectlocatie en vervolgens in te stemmen met en dan komt punt 2, 3 en 4. Conclusie: De commissieleden adviseren dat dit als A-stuk wordt geagendeerd
VOORZITTER:
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
23
Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. 8.
Herontwikkeling hoekperceel Prins Bernhardstraat en Prins Hendrikstraat In te stemmen met o.a. de beoogde herontwikkeling, strekkende tot de realisering van een winkelvoorziening in combinatie met appartementen. Raadsvoorstel 14. VOORZITTER; Ik heropen de vergadering. Eerste Termijn Dhr. VAN OORT: Moet hier ook niet een bestemmingsplanverandering komen en moet er een voorbereidingsbesluit genomen worden of hoeft dat in dit geval niet? Ik vind het een goede zaak als dit door gaat. Wij hebben het over de oude schuur in de Hoofdstraat gehad en wij hebben daar al vaker plannen voor gezien, ik ben het eens met mijn buurman, het lijkt op de lange baan geschoven te worden door de centrumvisie. Dit hoort daar toch ook bij? Dit zou dan dus wel kunnen? Ik ben het er wel mee eens dat wij kunnen beginnen als het binnen het plan past, maar waarom het een wel en het ander niet. Dhr. KLAASSEN: Wij kunnen nu niet meer over sloop beginnen, want het is allemaal al plat gegooid. We zouden er ook nog een pleintje van kunnen maken. Ik heb mensen die daar op keken horen zeggen dat het veel beter zou zijn als het echt een centrumplekje wordt en dat daar een pleintje van gemaakt wordt. Dat is ook een idee. Ik kan er ook mee akkoord gaan als daar iets neergezet wordt. Moet je dit dan ook weer testen aan de Woonvisie? Hopelijk kunnen wij dat wel doen met de getallen die wij binnenkort van u krijgen. Wij kunnen dan beoordelen wat wij hiermee gaan doen. Ik vond twee kleine tegenstrijdigheden in het ambtelijk advies en de concept ruimtelijke onderbouwing. In het concept wordt gesteld dat er geen parkeerproblemen zullen ontstaan. In de ambtelijke notitie lees ik iets anders, namelijk dat er wel degelijk wat parkeerproblemen zijn in dat stukje. In het conceptverslag wordt ook gezegd dat er geen consequenties op toerisme en recreatie te verwachten zijn. Ik kan een andere definitie van toerisme en recreatie hebben, maar in de ambtelijke notitie wordt wel gezegd dat er een samenhang is met de centrumvisie en ik koppel daar dan ook weer aan vast dat het een recreatief stukje van Raamsdonksveer is. Ik vind dat ook tegenstrijdig met elkaar. Ik wil liever wachten totdat er een duidelijke centrumvisie ligt voordat wij dit gaan inrichten. In het stuk wat met de centrumvisie te maken heeft stond daar wel iets over vermeld, maar op dit moment kunnen wij er nog weinig over zeggen. Dhr. BOS: De VVD wil graag haar instemming verlenen aan dit voorstel. Een nieuwe winkel ter plaatse is alleen maar een aanwinst voor het centrum van Raamsdonksveer. Mijn complimenten. Dhr. DE JONGH: Wij zitten inderdaad in het centrum van Raamsdonksveer. Hoe past dit in de centrumvisie? Ik mis de adviezen van Welstand en eventueel de Monumentencommissie. In de ruimtelijke onderbouwing was een indicatie opgenomen van hoe het er uit zou kunnen gaan zien. Ik constateer daarbij dat het niet misstaat ten opzichte van de Witte Leeuw en het pand aan de overkant van de straat. Een kwestie van zorg zou kunnen zijn, hoe sluit het aan op de Prins Bernardstraat. Is dit iets wat in de pilot valt, of valt het in het centrumplan? Als het in het centrumplan valt, dan zou het voor de hand liggend kunnen zijn om de bijdrage die wij krijgen uit de verkoop van de gronden voor het centrumplan te reserveren.
Mw. VOS:
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
24
De voorgaande sprekers hebben aangehaald dat het wellicht een onderdeel zou moeten zijn van de centrumvisie Raamsdonksveer. Wij zijn van mening dat het daar een onderdeel van uit moet maken. Wij hebben net over de centrumvisie gesproken en aangegeven dat het van belang is dat daar een heel goede visie is, alvorens te komen met een plan van aanpak. Dit maakt onderdeel uit van de visie. Dhr. Klaassen gaf zojuist aan dat het ook een pleintje zou kunnen worden, daar werd om gelachen, maar dit is wel iets wat je in de brainstormfase mee zou kunnen nemen. Ik zeg hiermee niet dat het een pleintje zou moeten worden en dat dit niet goed is. Als ik sec naar het plan kijk, dan kunnen wij ons daarin best vinden. Als je het in een groter geheel plaatst, namelijk de centrumvisie Raamsdonksveer, dan zou het toch nog wel even kunnen wachten om het in zijn totaliteit te bezien. Ik heb zojuist aangegeven dat wij erg lang wachten op het overzicht van woningaanbod en dat wij daar een fors punt van maken en dat wij daarom, daar waar het gaat om uitbreiding van woningen, een pas op de plaats zouden willen maken totdat wij dat overzicht hebben. Wij zijn er wel een voorstander van, als je naar dit plan kijkt, dat er een winkel bij komt, mits daar een gegadigde voor is om die winkel te bezetten. Wethouder VAN ONZENOORT: Dhr. Van Oort heeft het over de procedure. Wij hebben hier te maken met het bestemmingsplan centrum. Dat is op dit moment van toepassing. Het staat in de stukken duidelijk uitgelegd dat het ouder dan 10 is maar jonger dan 20. Volgens de circulaire kan hier volstaan worden met medewerking via artikel 19 lid 2 WRO. Dat is het enige wat vereist is om deze bouwtitel te verlenen. Die medewerking moet dus wel gegeven worden. Mijnheer Klaassen gaat in op de Woonvisie. Ook hier wordt een winkel gerealiseerd met een aantal bovenwoningen. Het is duidelijk dat hier geen sprake is van huurwoningen. Dit zijn allemaal koopwoningen. Dit wil niet zeggen dat hiermee de Woonvisie onderste boven gehaald wordt. Het kan toegevoegd worden aan de verschillende segmenten. Wij moeten er voor zorgen dat niet een boven de ander gedreven wordt. Als er parkeerproblemen zijn, dan kan ik mij dat voorstellen, maar daar is in voorzien en er wordt onder andere voorgesteld om een bijdrage te leveren aan de voorziening van parkeerplaatsen. Dhr. H. de Jongh zal dit zodirect nader toelichten. Er wordt gevraagd of dit plan getoetst is aan de centrumvisie. Wij hebben nu toch enige vruchten van het debat van hedenavond over de centrumvisie. Dit plan is veel ouder dan de centrumvisie. Voordat wij daadwerkelijk aan de centrumvisie begonnen, was dat allang gesloopt en door Van Hemert gekocht met het doel daar iets terug te bouwen wat de oorspronkelijke bestemming was, namelijk winkel en woonhuis, maar dan met wat woningen daar boven op die daarbinnen passen. Daar mag wat massa zijn, zeker als je kijkt naar de belendende percelen. De vraag is of je het moet koppelen danwel of je het moet toetsen aan de visie danwel moet opnemen in de visie. Is dit relevant of is dit niet relevant? Het plan ligt er nu. Het is al heel lang opgehouden. Er zijn al heel wat problemen geweest met betrekking tot Welstand inzake de vormgeving ervan. Deze zijn allemaal opgelost. Ik moet nog één voorbehoud maken. Het zou kunnen dat één probleem wat er nog ligt niet opgelost wordt, dat ik dit stuk niet danwel niet tijdig kan brengen. Er is namelijk een probleem geconstateerd tussen het gebruik van de feestzaal van de Witte Leeuw en de woningen in het nieuw te bouwen appartementencomplex. Dat is een kwestie van geluid en lawaai. Dat moet nog opgelost worden. Het is oplosbaar, maar twee partijen moeten elkaar daarin nog vinden. Dat moet opgelost zijn anders dan wordt dit weer teruggetrokken. Op dit moment wordt ons voorgesteld dat het oplosbaar is. Ik neem aan dat het op de agenda mag blijven. Mocht dit niet zo zijn, dan wordt het van de agenda gehaald omdat het niet af is. VOORZITTER: Over dat laatste gaat de Raad natuurlijk.
Wethouder VAN ONZENOORT:
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
25
Dat denk ik ook, maar de Raad is nog wijzer dan het college. Blijft voor mijn toch nog het probleem, pilot danwel centrumplan. Het is ontstaan en aangedragen in de tijd dat er sprake was van een pilot. Daarom wordt voorgesteld dat je de bijdrage in die pot gaat stoppen. Dat wil niet zeggen dat het in een later stadium niet zou kunnen worden aangewend voor het realiseren van de centrumfunctie. Dit wordt wel voorgesteld omdat het uiteindelijk echt een pilotproject is. Men heeft de hele herontwikkeling van deze plaats bezien binnen de centrumvisie. Als je een winkelgebied wil creëren dan moet dit daar dan wel goed inpassen. Er zal een Alocatie ontstaan qua winkel. Het zal een geliefde locatie zijn, dus ik hoef niet bang te zijn dat er geen liefhebbers zullen zijn die daar een winkel willen vestigen. De bestemming winkel blijft daar dus op. Wij hoeven dus niet erg veel veranderingen aan te brengen. Mw. Vos heeft aangedragen of het dan wel in de centrumvisie past. Dat past er dus wel in. Ik zie niet in dat het binnen die centrumvisie ontwikkeld moet worden. Het kan nu ook gerealiseerd worden omdat het getoetst is aan de doelstellingen. Wij voorzien daarmee geen problemen. Het is een pilot en ik wil het daar bij laten. Als de Raad akkoord gaat, kan in het najaar begonnen worden met de bouw. Dhr. H. DE JONGH: Wat betreft het parkeren, het lijkt alsof er een tegenstrijdigheid in zit. Dat is niet aan de orde. In de ruimtelijke onderbouwing is aangegeven, in die zin is het als een parkeerprobleem gesignaleerd, dat het project er niet in voorziet dat de parkeernorm van 1,8 gehaald wordt. Als dat namelijk niet aan de orde is en het kan fysiek niet geregeld worden, dan wordt vanuit de parkeergegevens van de omgeving gekeken of daar sprake is van een probleem. Als het antwoord daarop ja zou zijn, dan zou dat een vergaande betekenis voor de ontwikkeling hebben. Als het antwoord daarop nee is, en dat is hier aan de orde, dan wordt toegestaan dat een deel van de parkeernorm opgevangen wordt in het openbaar gebied. Voor datgene wat tekort wordt gedaan aan die parkeernorm dient als bijdrage in het parkeerfonds gestort worden om in die zin te borgen dat wij in ieder geval gelden generen om dat gemeentebreed elders te kunnen opvangen. Tweede Termijn Dhr. QUIRIJNEN: Ik hoorde de wethouder zeggen dat het een onderdeel uitmaakt van de pilot en niet van het centrumplan. In het stuk van de centrumvisie staat bij dit onderdeel: de ontwikkeling is al in gang gezet en dit project levert dan ook in financiële zin een bijdrage aan de ontwikkeling van het centrumplan. Dat is iets ander dan wat u zojuist zei. Dhr. KLAASSEN: Ik was vergeten te zeggen dat er inderdaad nog een akoestische onderzoek uitgevoerd moest worden. Ik mag hopen dat het geen nadelige consequenties gaat hebben voor de Witte Leeuw. Zij zitten daar al heel lang en het zou heel erg cru zijn als zij nu hierdoor in de problemen komen. Of er liefhebbers voor die winkel zijn, hangt heel erg af van wat de gemeente met dit centrum gaat doen en in hoeverre ze het daar gaat opknappen. Dhr. DE JONGH: De Witte Leeuw heeft natuurlijk ook vanuit de milieuwetgeving aan bepaalde voorwaarden te voldoen in het kader van het geluid. Dat zal daar dan wel bij betrokken zijn. Wij kunnen ons wel vinden in de ontwikkeling op zich. De vraag is voor ons alleen, de vraag waar dhr. Quirijnen ook al een beetje mee stoeide, waar de opbrengsten in gezet worden. Het CDA kan wel instemmen met de ontwikkeling op zich.
Wethouder VAN ONZENOORT:
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
26
Mijnheer Quirijnen, het is inderdaad als een pilotproject aangedragen. Dat wil zeggen dat het binnen een bepaalde wijze van realiseren van dat gebouw past binnen de regeling ‘Bouwen binnen strakke contouren’. In dat kader wordt het daar gebouwd. Door de ligging maakt het vanzelf deel uit van het centrumplan. Het ene is een wijze van realiseren en het andere is ….. Dhr. QUIRIJNEN interrumpeert: Ik ben het dan met dhr. Van Oort eens. Wij zijn niet tegen dit project. Ik ben het er wel mee eens dat er met twee maten gemeten wordt. Dit geval kan in de centrumvisie als een zelfstandig project verder en het project in de Hoofdstraat, de kerststal, wordt opgehouden. Dat zou ook door kunnen gaan. Wethouder VAN ONZENOORT: Die zogenaamde kerststal zou in aanmerking komen om binnen de pilot ‘Bouwen binnen strakke contouren’ ontwikkeld te worden, alleen de positie van de een is uitonderhandeld en afgerond op dat ene punt na en het andere is nog niet zo ver. Dat zou bij wijze van spreken volgende maand al kunnen. Het ene ligt voor in ontwikkeling dan de andere. Conclusie: De commissieleden adviseren dat dit als A-stuk wordt geagendeerd.
TER KENNISNAME Ingekomen stukken aan de raad. Bouw. Ruimtelijke Ordening. 9. Kennis te nemen van het voorstel wijziging bestemming perceel Julianastraat 1 te Geertruidenberg van “woondoeleinden” in “woondoeleinden met aan huis gebonden beroepen’. Dhr. VAN OORT: Zijn de omwonenden, de mensen die eventueel bezwaar zouden kunnen maken, hiervan op de hoogte gesteld of is het alleen maar via een publicatie in de Langstraat kenbaar gemaakt dat het ter inzage lag? Dhr. H. DE JONGH: Er wordt kennisgeving gedaan via een publicatie in de krant en niet via rechtstreekse berichtgeving. 10.
Kennis te nemen van het voorstel vrijstelling ex artikel 19 lid 1 juncto lid 4 WRO ten behoeve van het project Vismarktstraat 8 te Geertruidenberg. Dhr. DE JONGH: Is dit een vervolg op wat eerder in de Raad geweest is, of is er sprake van een verandering? Dhr. VAN OORT: Het is hier al eerder aan de orde geweest en toen was duidelijk gezegd dat het zo niet kan. Het bestemmingsplan was pas vastgesteld. Daarna kwam er gelijk een wijziging, een kantoor. In het bestemmingsplan stond duidelijk dat daar een bepaald aantal kantoren konden komen en die waren daar al. Er lagen een paar schetsjes, vodjes, terwijl het een stedenbouwkundigbureau is. Nu liggen er goede tekeningen. Ik dacht dat wij indertijd gezegd hadden dat wij het er niet mee eens waren. Blijkbaar is het zaakje toch gewoon doorgegaan. Indertijd hadden wij zoiets van het bestemmingsplan is pas vastgesteld en wij hadden een bepaald aantal kantoren vastgelegd. Nu wordt er weer een woning opgeofferd voor een kantoor.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
27
Dhr. H. DE JONGH: Het antwoord op de vraag van dhr. De Jongh is het eerste is aan de orde. Het is een vervolg van wat eerder ingezet is. Er is geen sprake van een wijziging. Mijnheer Van Oort, volgens ons heeft de gemeenteraad een besluit genomen om de vrijstellingsprocedure in gang te zetten, anders had het tot een weigering geleid. 11.
Brief d.d. 11.05.2006 van dhr. M.J.P. Geraeds, Rimboeland B.V. te Etten-Leur betreffende verzoek om duidelijkheid omtrent vestiging Rimboeland. Dhr. QUIRIJNEN: Hoe staat het met de beantwoording van die 8 vragen die in die brief gesteld worden? Is het inderdaad zo dat het zo lang duurt voordat, in oktober pas, er een formeel antwoord van het college komt? Ik wil nog opmerken dat, het onderzoek wat nog gedaan moet worden naar de verkeerssituatie aldaar, als ik goed geïnformeerd ben dan zouden er ongeveer 30.000 bezoekers komen, de Kerklaan daarvoor geschikt is. Kijk maar naar het zwembad. Dat brengt al levensgevaarlijke situaties met zich mee. Dhr. KLAASSEN: Mijnheer heeft een mooie site. Hij is ook in andere gemeenten druk bezig en daar is het allemaal stuk gelopen. Verder kan ik alleen maar dezelfde vragen stellen die al gesteld zijn. Dhr. VAN DER ZWAAN: De vraag is gesteld. Wat betreft de klantvriendelijkheid van de gemeente, het verbaast mij dat het allemaal zo lang duurt. Ik wil graag hierop een antwoord hebben. Mw. VOS: De vragen zijn al gesteld. Ik wil hier nog aan toe voegen dat het lijkt alsof een ambtenaar uitspraken doet die door partijen als een soort van toezegging worden ervaren. Het is van belang van om daar wat zorgvuldiger mee om te gaan om in ieder geval te voorkomen dat er verwachten gewerkt worden die niet waar gemaakt kunnen worden. De brief is gedateerd 11 mei. Waarom staat het nu pas op de agenda? Rimboeland heeft een recreatieve bestemming. Afgelopen maandag hebben wij van de wethouder een toelichting gekregen op het bestemmingsplan Gasthuiswaard. Daar is ook een deel wat mogelijkerwijs bestemd zou kunnen worden voor recreatie. Dit kan ook als optie meegenomen worden als Rimboeland een partij is die waar graag binnen onze gemeentegrenzen zouden willen huisvesten. Wethouder VAN ONZENOORT: Dhr. Geraeds is inderdaad in een aantal plaatsen zeer serieus bezig om te proberen om wat vestigingen te krijgen met betrekking tot recreatieve aangelegenheden voor kinderen en gezinnen. De brief dateert weliswaar van 1 mei, maar deze mijnheer is persoonlijk en ook per telefoon allang op de hoogte van het feit dat wij duidelijk gekeken hebben welke locatie binnen de gemeente voor hem aanvaardbaar zouden kunnen zijn. Daar komt niet de Gasthuiswaard uit. Het is wat betreft bereikbaarheid ongeschikt om het daar te vestigen. Dat is ook zijn verlangen niet. Het enige verlangen wat hij uitgesproken heeft is om als zichtlocatie langs de A59 te zitten; het gedeelte van het weiland naast de A27, net achter het viaduct aan de Kerklaan. Dat is zijn optie. Hij wil daar graag zitten. Aangezien wij daar geen bestemming op hebben liggen wat de voorziening betreft en wij ook de ontwikkelingen graag in de gaten willen houden, hebben wij hem exact duidelijk gemaakt dat er sprake is van het herzien van de structuurvisie. Dat is duidelijk ingebracht en dat is ook één van de redenen geweest waarom het hele gedeelte van de Kerklaan tot aan het viaduct meegenomen moet worden in de toekomstige ontwikkelingen en mogelijkheden binnen de structuurvisie plus. Mijnheer Geraeds weet dat. Zodra er enige duidelijkheid is omtrent een vestiging binnen de toekomstige mogelijkheden, daar waar hij wenst, dan wordt er contact met hem opgenomen. Hij raadpleegt ons verder niet meer. Hij weet dat wij met hem in contact zullen treden zodra wij daar uitsluitsel over hebben.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
28
12.
Brief d.d. 18.05.2006 van dhr. en mw. Klingers-Koppens, Haven 17 te Raamsdonksveer betreffende zienswijze in het kader van artikel 19 procedure inzake voorbereidingsbesluit Haven 19/21. Dhr. VAN OORT: Worden deze brieven nu in de procedure meegenomen? Dhr. QUIRIJNEN: Wat betreft de opmerking van mw. Klingers, er is inderdaad toegezegd dat die ingediende bezwaarschriften mee zouden tellen in de procedure. Waarom is dat niet gebeurd? Dhr. BOS: De vraag is al gesteld. Dhr. H. DE JONGH: Het verzoek wat in die tussentijd bij de Provincie al neergelegd was is teruggenomen en op basis van de uitspraak van de Commissie wordt dat alsnog gedaan. Dit betekent dat de procedure bij de Provincie stopgezet is, de brieven alsnog van commentaar worden voorzien en vervolgens wordt de procedure voortgezet.
13.
Brief d.d. 24.05.2006 van Aannemingsbedrijf Oome te Raamsdonksveer inzake bedrijventerrein Pontonnier. Dhr. VAN DER ZWAAN: Heeft firma Oome al een antwoord gekregen? Ik zag een stuk liggen wat gedateerd is 30 mei, maar mij is niet duidelijk of die firma een deugdelijk antwoord gekregen heeft. Dhr. BOS: De vraag over die loods is al een keer eerder door dhr. Van Oort aan de orde gesteld. Wij zouden daar nog steeds een antwoord op krijgen. Ik hoop dat wij dat nu krijgen. Het betreft het gebruik en de bouw van de loods die bij niemand bekend was, ook bij u niet. Dhr. QUIRIJNEN: Er is een onderzoek gestart. Ik heb gelezen hoe dat onderzoek aangepakt wordt, het was zes kantjes groot. Ik ben benieuwd naar het onderzoeksrapport wat daar uit voort komt. Dat moet wel een heel dik boekwerk worden! Dhr. VAN OORT: Ik heb op 10 april die vraag gesteld. Op 11 april is buiten de agenda van het college opdracht gegeven om dhr. Van Erkel aan de gang te zetten. Op 24 mei is er een brief verschenen. Op 30 mei was het plan van aanpak klaar. Dhr. Van Erkel is intussen op vakantie geweest. Komt het morgen in het college? Het is beloofd dat wij het volgende maand in de Commissie krijgen. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik kan alles beamen wat dhr. Van Oort gezegd heeft. Het is allemaal zo gegaan. Ik vind dat het vrij voorspoedig gegaan is. Er is flink wat druk op gezet. Het rapport is klaar. Het rapport wordt morgen in het college van B&W behandeld. Het college van B&W zal daar, gezien een overvolle agenda, niet helemaal mee klaar komen, want het is een vrij ingewikkelde en een moeilijke zaak. Het voorstel is om de resultaten, dat is ook door het college beaamd, ter beschikking te stellen van de Commissie Grondgebiedzaken. Wij moeten ons nog beraden over welke wijze wij dat doen; wordt het een openbaar stuk of wordt het een vertrouwelijk stuk. Een onderdeel daarvan is dat aannemersbedrijf Oome, die brief van 24.05.2006 gaat daarover, reclameert omdat zij gehoord hebben dat er een bedrijfsverzamelgebouw gebouwd is, terwijl zij
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
29
dat al in een veel eerder stadium gevraagd hadden. Daar gaat die brief over. Daar is met het bedrijf Oome mondeling over gesproken. Het is aangekondigd dat het betrokken wordt bij het onderzoek. Ik weet U nu al te vertellen dat er binnen het kader van de afspraken die betrekking hebben over het gebruik van de Pontonnier duidelijk is dat het bedrijf Oome nooit in aanmerking zou komen om daar wat dan ook te bouwen, want wij hebben dat bestemd voor uitgeplaatste industrie die wij nodig hadden voor de verwerking van Dongemond, enzovoorts, enzovoorts. Oome komt daar niet voor in aanmerking. Dat doet er verder niet toe. Het onderzoek komt er aan en daarin wordt ook iets over Oome gezegd. Dhr. VAN OORT: Oome verbaast zich er ook niet over dat zij het niet mogen. Oome verbaast zich er over dat een ander het wel mag. Wethouder VAN ONZENOORT: U krijgt daar een antwoord op. Dhr. VAN DER ZWAAN interrumpeert: Heeft Oome nu antwoord gekregen? Wethouder VAN ONZENOORT: De firma Oome heeft geen schriftelijk antwoord daarop gekregen. Dhr. V AN OORT: Oome heeft wel een schriftelijk antwoord gekregen. Wethouder VAN ONZENOORT: Dan zijn er ijverige mensen die zo hard werken dat ik het niet eens weet. VOORZITTER: Het was een brief waarin stond dat er een onderzoek uitgevoerd gaat worden. 14.
Brief d.d. 24.05.2006 van Vaste Commissie van advies voor Bezwaarschriften tegen inzake hoorzitting m.b.t. bezwaarschrift van Siemerink b.V. inzake bezwaar tegen besluit gemeenteraad van 23.02.2006 betreffende weigering vrijstelling ex artikel 19 lid 1 jo lid 4 WRO en het besluit om geen medewerking te verlenen aan de bouwaanvraag. VOORZITTER: De vraagstukken m.b.t. handhaving horen hier niet thuis. Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
15.
Kennis te nemen van de resultaten en conclusies van het herhalingsonderzoek van VROM. Dhr. QUIRIJNEN: VROM geeft aan dat wij op de goede weg zijn. Dat is prima. Dhr. DE JONGH: Hetzelfde. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik ben blij met het compliment.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
30
16.
Kennis te nemen van het voorstel bestemmingsplanprocedure 3 studio’scamping Hermenzeil. Dhr. VAN OORT: Ik verbaas mij hierover. Indertijd waren wij het eens met het college om die studio’s af te keuren en daar niet mee akkoord te gaan. De Provincie heeft op een gegeven moment gesteld dat wij dat beter moesten beargumenteren. Daarop is gezegd dat wij dat niet zagen zitten. In maart 2005 hebben wij aan u een opdracht gegeven om het toch te onderzoeken. Nu stelt u in dit stuk dat wij gevraagd hebben om een legalisering van die studio’s. Dat hebben wij niet gevraagd. Wij zijn tegen permanente bewoning en daar waren geen regels voor op te stellen die nu blijkbaar wel op te stellen zijn, want nu worden ze wel opgesteld. De Provincie geeft aan als u dat niet kunt, dan kunt u die man niet weigeren. Wij waren niet voor legaliseren. Wij wilden een betere motivering en die zit er nu bij. Ik vind het vreemd. Uw voorganger gaf duidelijk aan dat hij het er helemaal niet mee eens was. Wij wilden dat ook niet. Hij heeft de stedenbouwkundige de opdracht gegeven om te onderzoeken of het te legaliseren is. Uw voorganger heeft dat op de rails gezet. Ik vind dat een beetje vreemd. VOORZITTER: Wie bedoelt U met wij, de Raad of Uw fractie? Dhr. VAN OORT: De Raad. Dhr. BOS: Wij waren toen wel voorstander van het toestaan van die appartementen. Het kan dus geen Raadsvoorstel zijn, zoals dhr. Van Oort zegt. Ik wil alleen nog opmerken dat wij wel blij zijn met deze wijziging van inzicht van het college. Mijn complimenten. Wethouder VAN ONZENOORT: Dit is allemaal door mijn voorganger gedaan. Bij mijn weten waren wij bang voor permanente bewoning van die studio’s en daarom hebben wij daar tegen gestemd. De Provincie heeft gesteld, wij onthouden uw goedkeuring op de plankaart en u moet alsnog de zaken verifiëren of saneren, maar in ieder geval goedmaken. Toen is gekozen voor het feit dat wij zouden volgen en die drie studio’s mogelijk zouden moeten maken. Dit is daarvan een inhaalslag. Als dit niet zo is, dan weet dhr. H. de Jongh het zeker. Dhr. H. DE JONGH: Ik sluit me daar helemaal bij aan. De Raad heeft duidelijk uitgesproken alsnog medewerking te willen verlenen aan de realisering van de drie studio’s, waarbij de zorg geuit is dat er een systeem ontworpen zou worden om permanente bewoning tegen te kunnen gaan.
17.
Kennis te nemen van het voorstel inzake het verlenen van vrijstelling ten behoeve van de realisering van een nieuw benzinestation op de hoek van de Centraleweg-Westtangent te Geertruidenberg. Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
18.
Kennis te nemen van het project Rivierzicht-Zuid. Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
Volkshuisvesting. Overige.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
31
19.
Rondvraag. Mw. VOS: Ik zou graag expliciet als actiepunt opgenomen willen het overzicht van de woningvoorraad. VOORZITTER: Is iedereen het hier mee eens? Akkoord, het wordt opgenomen. Mw. VOS: Wij krijgen herontwikkelingsvoorstellen. Wij zitten hier om daar naar te kijken. Ik zou aan het college willen vragen of het mogelijk is om daar één lijn in aan te brengen. Het is al door anderen aangegeven. De ene keer ontbreekt dit, een andere keer ontbreekt dat. Wellicht is het een mogelijkheid om aan te geven dat we een vaste opbouw hebben. De inhoud binnen die opbouw is niet helemaal vast. Voorbeeld: de mening van de Monumentencommissie, aangeven of dat er een mening gevraagd is al dan niet en dit dan vermelden en eventueel het antwoord daarvan. Soms worden bedragen genoemd en soms worden er geen bedragen genoemd. Misschien zijn hier wel reden voor, deze dienen dan ook aangegeven te worden. Dit maakt het voor ons makkelijker om het te beoordelen. Daardoor kan het aantal vragen gereduceerd worden c.q. de antwoorden die daarop gegeven moeten worden. Wethouder VAN ONZENOORT: U weet dat ik beschik over bepaalde cijfers betreffende de woningvoorraad. Ik maak het voorbehoud dat ik het nu overhandig zonder dat ik daarbij mijn eigen visie overleg. Het zou best kunnen zijn dat ik mij daarvan moet distantiëren. Ik weet het niet, ik heb het nog niet onderzocht. Ik zal morgen de opdracht geven dat het bij U terecht komt. U houdt een pleidooi voor het vaststellen van een vaste format bij het overleggen van ontwikkelingslocaties. Voorzover dat mogelijk is zou dat kunnen. Ik denk dat ze er iedere keer wel inzitten, maar elke locaties is anders dan de andere. Soms is er helemaal sprake van dat er iets met Monumentenzorg aan de hand is. Je zou een lijst van checkpunten kunnen maken……. Mw. VOS interrumpeert; Wij worden een aantal keren terug verwezen naar bijlagen die er dan wel bij liggen. Wij moeten dan zoeken. Je moet alle bijlagen lezen om vast te stellen of datgene waar je naar zoekt er in staat of niet. Wethouder VAN ONZENOORT: Wij hebben U vanavond twee bouwlocaties geoffreerd op projectniveau. U richt vooral Uw pijlen en Uw kritiek op het bouwniveau waarvoor wij helemaal niets aangedragen hebben. U heeft daar meer problemen mee dan met de directie van de aangedragen punten. Mw. VOS interrumpeert: Ik betreur het dat u het als kritiek ziet. Het is meer opbouwend bedoeld om met elkaar te komen tot een bepaalde format wat voor iedereen handig is om mee te werken. Wethouder VAN ONZENOORT: Wij zullen proberen daar eenheid in te krijgen. Dhr. VAN DER ZWAAN: Hoe staat het met de Edah? Kunt u hier iets over vertellen? Wethouder VAN ONZENOORT: Volgens mij staat die doos daar nog.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
32
Dhr. VAN DER ZWAAN: Precies. Wethouder VAN ONZENOORT: U weet dat wij afgesproken hebben dat na de uitspraak van de Raad van State duidelijk is dat wij op een bepaald moment moeten gaan handhaven. Wij hebben daarvoor een datum afgesproken en dat is in september. Met het college of met Uw Raad is afgesproken dat wanneer per die datum niet een duidelijke bouwaanvraag van de betreffende winkelketen of de eigenaar daarvan aanwezig is, dan zullen wij overgaan tot handhaving. Dat wil dan zeggen, is er op die bepaalde datum geen ontvankelijke bouwaanvraag aanwezig, dan zullen wij alle maatregelen treffen om te zorgen dat het daar verdwijnt. Wij zijn daartoe gedwongen. Dhr. DE JONGH: Ik wil nog doorgaan op die Edah. De omgeving wordt niet meer zo fraai bijgehouden. Wethouder VAN ONZENOORT: U bedoelt de groene vlakte? Dhr. DE JONGH: Precies. Wij hebben destijds een woningbouwvereniging gekapitteld om die reden. Ik zou uw college om enige aandacht daarvoor willen verzoeken. De volgende vraag is mij ter ore gekomen. Ik weet niet precies wanneer er een brief van de bewoners van de Van Kolsterstraat er binnengekomen zijn met een verzoek om reststroken aan te kunnen kopen om daar voor zichzelf parkeerplaatsen van te maken. Wat is daarmee gedaan? Het schijnt gedateerd te zijn, maar dat heeft een andere lading! Centrum Raamsdonksveer, het Hoge Veer: daar staat een bord en ik vraag mij het doel van dat bord af. Er wordt verder niets aangekondigd. Mag iedereen zo maar wanstaltige reclame op zijn eigen grondgebied poten? Wethouder VAN ONZENOORT: Mijnheer De Jongh vraagt aandacht voor het Edah-terrein. Binnen zeer korte tijd is er duidelijkheid over wat er daar moet gebeuren. Ik ben het er mee eens. Daar ligt een berg grond, daar is inderdaad een gat gegraven en daar is schone grond ingebracht en toen is dat ding daarop gebouwd. Straks moeten we de zaak weer helemaal recoveren. Ik neem aan dat als het in september duidelijk wordt wat de toekomstige ontwikkelingen zijn, wij dan onmiddellijk maatregelen zullen nemen om dat gebied weer terug te brengen in zijn oorspronkelijke staat. Met betrekking tot de vraag van de Van Kolsterstraat, de bewoners van de Van Kolsterstraat, mij is hierover niets bekend. Ik heb die brief niet. Waarschijnlijk is die brief gedateerder dan mijn functioneren. Ik wil nagaan of het ergens op te vissen is. Het zal waarschijnlijk dan gestuurd zijn naar RO. Wij zullen het opzoeken en wij zullen kijken wat wij daaraan kunnen doen. Wat betreft het Hoge Veer, U bent niet de enige die daarop kritiek heeft. Ik heb dat ook. Het is de gewoonte, dat is algemeen aanvaardt in Nederland, dat wanneer er behoorlijke woonproject uitgevoerd worden ze begeleid worden met bouwborden. Dat is algemeen aanvaard. Het is een tijdelijk verschijnsel, maar daar moeten wel eisen aan gesteld worden. Bij wijze van spreken, 1, 2 of 3 maanden van tevoren en na beëindiging van het project binnen 3 of 5 weken weg en het mag maar bepaalde afmetingen hebben. Er is geen beleid in de gemeente Geertruidenberg met betrekking tot die bouwborden omdat wij daar eigenlijk nooit mee geconfronteerd werden. Zodra Dongeburgh ging leven hebben wij ze uit trots gezet, want ze werden aan de ingangen van de gemeente neergepoot en ze staan daar nu al die jaren al. Iedere projectontwikkelaar die iets in deze gemeente bouwt wil afficheren wat hij hier komt doen. Dat is legaal. Het moet wel binnen bepaalde mate en binnen bepaalde regels gebracht worden. Ik noem dat bouwborden van tijdelijke aard. Wat U daarnaast aantreft is dat er één organisatie is die daar blijkbaar wel brood in ziet en die een reclamebord in haar eigen tuin heeft gezet. Dat is iets wat niet kan. Daar is ook al actie op ondernomen.
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
33
Ik zie alleen nog geen resultaat. Het is al wel duidelijk dat dit niet kan. Dit is geen bouwbord, dit is een reclamebord. Ik zal mijn best doen om het bouwbordenbeleid enigszins gestalte te geven en misschien voor te leggen aan een Commissie. Wat dat betreft moet er iets gebeuren, want dit is wildgroei en dat moet beteugeld worden. Dhr. BOS: Lid van het college en griffier, ik heb voor de zoveelste keer de vraag ten aanzien van Raadsvoorstellen die wij voorgeschoteld krijgen, probeer een format in te voeren waarin het voorstel van het college als het einde van het stuk wordt gepresenteerd en het besluit aan dat deel wat door de Raad vastgesteld wordt. Ik zal het bij iedere Commissie weer vragen om het op de actielijst te zetten. Het moet kunnen dat het voorstel van het college overeenstemt met de tekst van het besluit van de Raad. Nogmaals, aandacht voor het format van die Raadsvoorstellen dat het een uniform format wordt. Griffier aan u de uitdrukkelijke wens kenbaar te maken om de stukken terug te sturen als het niet klopt. U bent de laatste schakelvorming in het geheel. Ook het college, zie daar alsjeblieft op toe. Het is zo verwarrend dat je iedere keer weer wijzigingen ziet tussen het voorstel van het college en datgene wat er besloten wordt door de Raad. Mijn tweede punt sluit aan op de bouwborden. In de gemeente waar ik werk zijn bouwborden vergunningplichtig. U kunt daar de vinger op de zere plek leggen en kunt u beperkingen opleggen ten aanzien van de tijd dat er staan, de constructie als ook de uitstraling. VOORZITTER: Het is niet meer de taak van de griffier dan van B&W om te zeggen let daar eens op. Wethouder VAN ONZENOORT: Dhr. Bos ontdekt nog al eens een keer discrepantie tussen het voorstel waarmee het advies eindigt en het daaropvolgende besluit. Dat moet corresponderen, daar moet congruentie tussen zijn. Voorzover ik het constateer wil ik daar graag aan mee helpen. Dhr. BOS: Het college moet niet besluiten, het college moet het Raadsbesluit voorstellen. Wethouder VAN ONZENOORT: Wij moeten in dialoog gaan en er moet gekeken worden om dat euvel op te lossen. Wat betreft de bouwvergunningen, dat is de weg die gegaan moet worden. Dhr. KLAASSEN: De vraag over de Edah is al gesteld. Ik wilde die vraag ook stellen. Kan het ook op de aandachtspuntenlijst gezet worden? Ik wil graag op de hoogte blijven van de gang zaken. Ik hoop niet het afgebroken moet worden. Ik hoop echt dat er een supermarktvoorziening komt voor mensen in Geertruidenberg. Daar gaat het tenslotte om. Dhr. QUIRIJNEN: Ik heb een brief gekregen van iemand die ons bekend is, dhr. Braat. De kwestie Braat-Gijsbers is een verhaal waar nu een einde aan gekomen is. Het betreffen twee buren die het niet eens waren over een bouw. Ze liggen nu al weer met elkaar overhoop, namelijk over een erfafscheiding van 2.60 meter hoog. Wat mij meer stoort is dat dhr. Braat u een brief gestuurd heeft in november 2004. Hij vraagt mij na te gaan of hij onderhand antwoord krijgt. Hij heeft antwoord gekregen dat de brief in goede orde ontvangen is. Ik vind dit schandalig. November 2004 en wij zitten nu in 2006! (stilte op de band)
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
34
Hij heeft ook contact gehad met dhr. De Jongh van de gemeente. In de gemeentekrant stond een stuk over erfafscheidingen en toen is gepubliceerd dat het niet hoger dan een bepaalde hoogte mochten komen. 2.60 meter is veel te hoog. Dhr. VAN OORT: Ik wil het over het reclamebord in de Molenstraat hebben. Op de informatieavond is beloofd dat het bord weggehaald zou worden. Op het bord staat: even geduld. De mensen hebben ontzettend veel geduld, want het bord staat er nog. Het slaat als een tang op een varken! Wij hebben een voorlichtingsavond gehad en ik heb u vorige week ook persoonlijk ingelicht over de doorsteek naar de Raadstraat en of het eventueel ergens anders aangebracht kan worden. We kregen van de woningbouwvereniging te horen dat die woningen daar op termijn allemaal verdwijnen en dat ze naar voren moeten. Waar zijn nu eigenlijk mee bezig? Buiten het gemeentehuis hoor je ineens hele andere dingen. Naar aanleiding van het plan achter de Griffiershof wil ik vragen of de brief die de bewoners van de Griffiershof gestuurd hebben, beantwoord is en hoe dat het beantwoord is. Is het binnen het gemeentehuis duidelijk wat er op het terrein van de melkfabriek gebeurd en niet meer gebeurd? Aan de achterkant is al het nodige gesloopt en aan de voorkant is entourage weggehaald. De sloop is ineens gestopt en nu gebeurt er al maanden niets meer. Wethouder VAN ONZENOORT: Dhr. Klaassen heeft iets gevraagd over de Edah. Ik neem aan dat hij bedoelt dat op de aandachtslijst een supermarkt voor de kern Geertruidenberg gezet moet worden. Het is niet gebonden aan de Edah, maar aan een supermarkt voor de kern. Het feit dat misschien het avontuur met Edah op de plek zoals wij dat eerst in het vizier hadden niet doorgaat, betekent niet dat wij niet verder pogingen ondernemen om toch te komen tot een ontwikkeling van een supermarkt in de oude kern van Geertruidenberg. Wij gaan daar mee door. In de richting van dhr. Van Oort, soms heb je geen invloed en ik heb dus duidelijk wel gesproken en geprobeerd om iets te doen aan dat bouwbord. Er waren op die bewuste avond mensen die het verschrikkelijk vonden. Het is toch nog toe gelukt om daar iets mee te doen. Misschien de volgende keer wel. Er zijn wel pogingen gedaan om het terug te dringen. De brief van de bewoners van de Griffiershof is veertien dagen oud en ligt op mijn bureau om beantwoord te worden. Het wordt bij het eerstkomende overleg betrokken en dan wordt daar een antwoord op gedicht. De melkfabriek. Dat is ook een erfenis. U heeft keurig meegewerkt om de ontwikkeling melkfabriek en het plan van dhr. Vissers mogelijk te maken. Dat plan is helemaal rond. Het heeft een bouwvergunning. Hij kan. Op dit moment werkt hij daar niet zo hard aan. Waarom weet ik niet. Hij moet een hele slopen enzovoorts, maar dat is voor mij geen probleem. Een bijkomend probleem is dat er in de onmiddellijke omgeving, ik weet niet welk huis en welk nummer, wonen mensen en zij hebben ook plannen om iets te doen in dat samenhangend geheel. Iemand wil daar gaan bouwen, of iets veranderen en weer een ander wil kijken of er iets mogelijk is in het kader van de regeling Ruimte voor Ruimte. Als wij dat allemaal gehoord hebben, dan kun je kijken welke verbanden er liggen en welke mogelijkheden of onmogelijkheden er zijn. Binnenkort wil ik gaan kijken wat daar de bedoeling is. De reden waarom dhr. Vissers niet doorzet, is mij op dit moment niet bekend. Dhr. VAN OORT: Slopen mag hij altijd. Heeft hij een bouwvergunning? Is er al een goedkeuring van de Provincie voor het bouwplan? Wethouder VAN ONZENOORT: Ja, er is een goedkeuring van de Provincie. Dhr. QUIRIJNEN: Hoe zit het met de omheining?
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
35
Wethouder VAN ONZENOORT: Ik zal de brief opsporen en kijken wat de wensen zijn en afchecken tegen de nieuwe regeling. Wij hebben inderdaad een regeling op erfafscheidingen. Dhr. QUIRIJNEN: Krijg ik een schriftelijk antwoord? Wethouder VAN ONZENOORT: Ik zal mijn best doen om dit zo snel mogelijk af te handelen. Dhr. QUIRIJNEN: Akkoord. Wethouder VAN ONZENOORT: Ik ben niet zo’n geweldige oogster vanavond want er zijn nog al wat voorstellen op een zijspoor gezet. Ik had ook nog een kleine tegenvaller. Wij hebben enorm ons best gedaan, voor de vakantie al, om te proberen de voortgangsrapportages Dongeburgh zowel bouwkundig als financieel op het spoor te krijgen. Dat is ons gelukt. In de vergadering van 8 augustus is het door het college afgetikt en ligt het klaar met de bedoeling dat het vanavond hier aan de orde zou zijn. Vanmiddag bleek bij de voorbespreking voor deze vergadering dat de stukken er niet zijn, door welke miscommunicatie dan ook, en dat ze niet ter kennisname gebracht zijn aan U. Ze waren al klaar. Ik had gehoopt op een inhaalslag. Het ging nu over een rapportage van januari tot en met 31 juni, het eerste half jaar. Ik zou dan bij geweest zijn en hadden we voor de volgende drie maanden keurig op tijd kunnen zijn. VOORZITTER: Wij denken dat het toch wel te laat aangeleverd is. Tijdens de eerstvolgende Commissievergadering kan het aan de orde komen. Wethouder VAN ONZENOORT: Dat is ook zo. Het komt de volgende Commissievergadering. Dhr. VAN OORT: Voor de Presidiumvergadering heb ik aangegeven dat ik ze miste. Toen werd gezegd dat het niet kon. In de besluitenlijst heb ik gelezen dat het een rapportage is van een half jaar. Het is toch de bedoeling dat het college maandelijks geïnformeerd wordt? Dhr. DE JONGH: De wethouder is van goede wil geweest en wij zien hem de volgende keer graag tegemoet.
20.
Sluiting. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.
Aldus vastgesteld in de commissievergadering van d.d. De griffier, De voorzitter,
Notulen Commissie Grondgebiedzaken d.d. 21.08.2006
36