COMITE BELGE D’AIDE AUX REFUGIES (C.B.A.R), asbl
BELGISCH COMITE VOOR HULP AAN VLUCHTELINGEN (B.C.H.V.), vzw
Brussel, 12 juni 2009
Nota voor juridische hulp Toepassing van het Dublin II- Verordening1 door de Belgische en de Griekse autoriteiten Deze fiche heeft tot doel om alle informatie te verzamelen die nuttig is voor asielzoekers die het onderwerp zijn voor een overnameverzoek, door de Belgische autoriteiten geadresseerd aan Griekenland in toepassing van de Dublin II - Verordening. Ze bevat de volgende punten: Inleiding
p.2
1. Soevereiniteitsclausule (artikel 3 van de Dublin II-Verordening) p.4. Hierin hernemen we de voornaamste rapporten die pleiten voor de toepassing van de soevereiniteitsclausule ten opzichte van de asielzoekers die via Griekenland binnenkomen en vermelden eveneens de gunstige rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. 2. Situatie van „teruggestuurde asielzoekers“ en registratie van de asielaanvraag. p. 8. Hier groeperen we informatie over de problematiek van de registratie van de asielaanvraag in Athene. 3. Wettelijkheid van overnameonderhandelingen zonder beslissing p. 11. Dit punt verduidelijkt het probleem van de termijn voorzien in de Dublin II- Verordening en stelt vast dat men in sommige gevallen de wettelijkheid van de termijn van de beslissing kan aanvechten. 4. Voorlopige maatregelen voorzien in artikel 39 van het procedurereglement van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) p. 13. Wij hebben geprobeerd maatregelen en beslissingen, getroffen door het Europese Hof in verband met overdrachten aan Griekenland, te verzamelen en toe te lichten. 5. Over de wettelijkheid van de controles op de luchthaven van Zaventem Dit punt behandelt de specifieke situatie van asielzoekers die vanuit Athene naar België vliegen.
p. 16.
6. Mensenhandel p. 17. Hierin vestigen wij de aandacht op de mogelijkheid dat een asielzoeker uit Griekenland slachtoffer kan geweest zijn van een schending van een bepaling van de Europese “anti-trafficking” richtlijn. Bijlagen p. 19. Het zijn documenten vermeld in de nota en in extenso weergegeven. Bijlage 4 vermeldt in elk van de voornaamste rapporten, informatie met betrekking tot de opvang van asielzoekers in Griekenland.
1 Verordening (CE) n° 343/2003
Inleiding Betwisting van het overnameakkoord. Dat een persoon het onderwerp uitmaakt van een dergelijk verzoek kan afgeleid worden uit de vermeldingen «Interview Dublin» en «Overname Griekenland» op de bijlage 26 van de asielzoeker. In dit geval, zal het in eerste instantie belangrijk zijn om de getuigenis van de asielzoeker die een overdracht naar Griekenland riskeert af te nemen, teneinde de redenen te achterhalen waarom de persoon zijn asielprocedure in België verlangt verder te zetten en, in het geval de persoon daadwerkelijk in Griekenland heeft verbleven, de eventuele moeilijkheden te kennen die hij/zij daar heeft ondervonden (bvb. slechte behandeling aan de grens, onmogelijkheid om een asielaanvraag in te dienen, geweld van mensensmokkelaars…). Met behulp van zijn advocaat zal de asielzoeker aldus de Dienst Vreemdelingenzaken kunnen informeren over de redenen waarom een overdracht naar Griekenland in het voorliggende geval niet opportuun zou zijn. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft als plicht te antwoorden op de aangevoerde argumenten vóór het nemen van een beslissing, op straffe van nietigheid. De RVV heeft zo een beslissing tot overdracht geannuleerd: „(…), in de bestreden beslissing kan niet worden afgeleid dat verwerende partij kennis heeft genomen van voormelde aanvullende stukken. Bijgevolg kan, zoals verzoekende partij terecht stelt, niet worden nagegaan of verwerende partij rekening heeft gehouden met de aangebrachte elementen in deze stukken bij het nemen van de bestreden beslissing.”2 Momenteel worden meestal de vrijheidsberovende maatregelen met oog op een overdracht van een asielzoeker aan Griekenland slechts genomen op het ogenblik van de afgifte van de beslissing tot overdracht aan de betrokken persoon (bijlage 26quater).3 Wanneer de beslissing tot overdracht aan Griekenland en tot vrijheidsberoving tegelijkertijd worden genomen, heeft de advocaat de mogelijkheid om een beroep tot schorsing in uiterst dringende noodzakelijkheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) in te dienen. Als gevolg van het arrest van het Grondwettelijk Hof n° 81/2008 van 27 mei 2008, heeft de wet van 6 mei 20094 de beroepstermijn van 24 uur gebracht op een termijn van 5 dagen, zonder dat dit minder dan drie werkdagen mag bedragen. Binnen deze termijn mag niet overgegaan worden tot de uitvoering van een uitwijzingsmaatregel. Het imminent karakter van de terugdrijvingsmaatregel, dat in dat geval vereist is5, wordt afgeleid uit de opsluiting zelf, die slechts kan plaatsvinden voor «de tijd die strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de overdracht», zoals bepaald in artikel 51/5 §3 laatste alinea (wet van 15 december 1980). Door het extreem restrictief karakter van de rechtspraak van de RVV, nemen veel advocaten het initiatief om een procedure in kortgeding te beginnen voor de Rechtbank van Eerste Aanleg (art. 584 gerechtelijk wetboek) ter opschorting van de maatregel tot verwijdering, in afwachting van een beslissing betreffende het beroep tot nietigverklaring ingediend bij de RVV. In laatste instantie kan een verzoekschrift teneinde een voorlopige maatregel te vorderen bij het EHRM ook overwogen worden. (zie Punt 4 van dit document) Detentie in verband met de toepassing van de Dublin II Verordening Detentie vóór de kennisgeving van een overnameakkoord wordt opnieuw regelmatig toegepast, en vooral voor personen afkomstig uit Athene, die op de luchthaven van Zaventem worden tegengehouden. In maart 2009 heeft de Dienst Vreemdelingenzaken overdrachten aan Griekenland op basis van impliciete overeenkomsten georganiseerd. Sommige van deze impliciete overeenkomsten werden binnen de dringende termijn van één maand verkregen zoals voorzien in artikelen 17 § 2 en 18 § 6 van de Dublin II Verordening. De hoogdringendheid is gemotiveerd op grond van het opsluiten van een asielzoeker, die het voorwerp uitmaakt van de overdracht van 2
RVV Arrest nr 25.420 van 30/03/2009. Asielzoekers die aan Griekenland overgedragen kunnen worden, zullen slechts ‘preventief’ opgesloten worden (d.i. zonder dat Griekenland al zijn akkoord gaf om de persoon over te nemen) indien de asielaanvraag ingediend werd vanuit een gesloten centrum. 4 Wet houdende diverse bepalingen betreffende asiel en immigratie van 6 mei 2009, B.S. 19 mei 2009. 5 Cf. artikel 39/82 §4 Vw 3
verantwoordelijkheid. De opsluiting wordt in principe geregeld door artikel 51/5 van de wet van 15 december 1980. In de praktijk stelt men vast dat de Dienst Vreemdelingenzaken ook andere bepalingen van de wet gebruikt om een asielzoeker op te sluiten, namelijk de mogelijkheden geregeld door artikel 74/6 1bis. Het is belangrijk om na te gaan of de toegepaste detentiemaatregel en de registratie van het asielverzoek overeenkomen met de administratieve situatie van de personen. Het feit dat een persoon niet precies wordt geïnformeerd over de redenen van zijn opsluiting, is een vorm van overtreding van artikel 5 van het Europese Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. Een detentiemaatregel die niet in verhouding staat tot de doelstellingen, is ook een vorm van overtreding van artikel 56. Detentiemaatregelen getroffen in verband met de toepassing van de Dublin II Verordening, zijn geen maatregelen voor een klassieke terugkeer en behoeven een verscherpte wettigheidscontrole.
Aarzel niet om de juridische dienst van het BCHV te contacteren voor elke bijkomende inlichting over het verloop van de procedures met betrekking tot de overdracht in het kader van de Dublin II- Verordening.
6
V. Rusu v Austria 02/10/2008. Dit arrest van het EHRM is interessant aangezien het ingaat tegen het banaliseren van de detentie van vreemdelingen. Het bestraft twee schendingen van het artikel 5 EVRM. Ziehier de belangrijkse paragrafen. Concernant l’art 5§2 : « Toute personne arrêtée doit être informée, dans le plus court délai et dans une langue qu’elle comprend, des raisons de son arrestation et de toute accusation portée contre elle. » 36. The Court reiterates that paragraph 2 of Article 5 contains the elementary safeguard that any person arrested should know why he is being deprived of his liberty. This provision is an integral part of the scheme of protection afforded by Article 5: by virtue of paragraph 2 any person arrested must be told, in simple, non-technical language that he can understand, the essential legal and factual grounds for his arrest, so as to be able, if he sees fit, to apply to a court to challenge its lawfulness in accordance with paragraph 4. 41. The Court reiterates that there is a close link between paragraphs 2 and 4 of Article 5. Anyone entitled to take proceedings to have the lawfulness of his detention speedily decided cannot make effective use of that right unless he or she is promptly and adequately informed of the reasons relied on to deprive him of his liberty (…). Concernant l’art 5§1: “Toute personne a droit à la liberté et à la sûreté. Nul ne peut être privé de sa liberté, sauf dans les cas suivants et selon les voies légales : (…) 53. The issue to be determined is whether the applicant's detention was “lawful”, including whether it complied with “a procedure prescribed by law”. Here the Convention refers essentially to national law and lays down the obligation to conform to the substantive and procedural rules of national law. Compliance with national law is not, however, sufficient: Article 5 § 1 requires in addition that any deprivation of liberty should be in keeping with the purpose of protecting the individual from arbitrariness 58. In the circumstances of the case, the mere fact that the applicant entered Austria illegally does not provide a basis for the conclusion that she would try to evade the proceedings. Neither was the fact of her lack of subsistence a relevant consideration. The Court reiterates that detention of an individual is such a serious measure that – in a context in which the necessity of the detention to achieve the stated aim is required – it will be arbitrary unless it is justified as a last resort where other less severe measures have been considered and found to be insufficient to safeguard the individual or public interest which might require that the person concerned be detained.
1. Soevereiniteitsclausule (artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 343/2003) De nalatigheid van de Griekse autoriteiten ten aanzien van asielzoekers is zo ernstig dat het van belang is dat men de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) blijft informeren over de risico’s die elke terugkeer naar Griekenland inhoudt. Het UNHCR heeft zijn standpunt terzake op 15 april 20087 geactualiseerd en verzoekt de lidstaten de soevereiniteitsclausule voorzien in artikel 3 van de Verordening toe te passen. « In view of EU Member States’ obligation to ensure access to fair and effective asylum procedures, including in cases subject to the Dublin Regulation, UNHCR advises Governments to refrain from returning asylumseekers to Greece under Dublin Regulation until further notice. UNHCR recommends that Governments make use of Article 3 (2) of the Dublin Regulation, allowing States to examine an asylum application lodges even if such examination is not its responsibility under the criteria laid down in this Regulation.” (§26). Dit standpunt volgt en vervolledigt het standpunt dat door het UNHCR gepubliceerd werd op 9 juli 2007 en een stand van zaken geeft van de nalatigheid van Griekenland wanneer asielzoekers naar dit land worden teruggebracht.8 Op 2 april 2009 stuurde UNHCR een brief naar de Belgische overheid erop wijzend dat: „(…) het UNHCR handhaaft haar evaluatie van het Griekse asielsysteem alsook de aanbevelingen daartoe, vertolkt in haar standpunt van april 2008 namelijk dat de regeringen zouden afzien van het verder overdragen van asielzoekers naar Griekenland en de verantwoordelijkheid van de behandeling van deze asielverzoeken voor hun rekening zouden nemen, krachtens artikel 3 .2 van de Dublin -Verordening .“ 9 De Europese Commissie, die in februari 2006 een nalatigheidsprocedure hieromtrent opstartte, en die de door Griekenland geboden antwoorden als onvoldoende beschouwde, heeft de zaak voor het Europese Hof van Justitie gebracht op 31/1/2008. Als gevolg van de omzetting in Grieks recht van de zogenaamde “Procedurerichtlijn” 2005/85/EG, werd de zaak echter van de rol geschrapt. In 2007 was het Europese Hof voor Justitie al aangesproken door de Europese Commissie om te onderzoeken of Griekenland zijn verplichtingen inzake de opvang van vluchtelingen nakwam. In een arrest van 19 april 2007 besloot het Hof dat de Helleense Republiek zijn verplichtingen, voortkomend uit de “Opvangrichtlijn” 2003/9/EG, niet nakwam10. Ondanks het feit dat de Griekse autoriteiten aangeven de Opvangrichtlijn sedert november 2007 te hebben omgezet, heeft het UNHCR nog vastgesteld: “the extremely limited reception facilities for asylum-seekers as this situation is seriously compromising the full implementation of the Presidential Decree on the Reception Conditions and urges the Government of Greece to promptly issue the awaited ministerial decision that should establish the criteria for the provision of a daily financial allowance”.11 Op 12 juli 2007 nam het Europese Parlement een Resolutie aan, waarbij het er bij de lidstaten op aandringt om « mensen niet krachtens de Dublin II- Verordening over te dragen aan een andere lidstaat, wanneer bekend is dat het land Irakese asielaanvragen niet naar behoren in behandeling neemt”;. Bovendien “wijst (het) erop dat lidstaten hierbij een beroep op artikel 3, lid 2, van de Dublin IIVerordening kunnen doen.»12 Asielzoekers komende van Irak worden daadwerkelijk geconfronteerd 7
UNHCR Position on The Return of asylum-seekers to Greece under the « Dublin Regulation », 15 April 2008. http://www.unhcr.org/cgi-bin/texis/vtx/refworld/rwmain?docid=4805bde42 8 UNHCR position on The Return to Greece of asylum-seekers with ‘interrupted claims », 9 July 2007. http://www.unhcr.org/cgi-bin/texis/vtx/refworld/rwmain?docid=46b889b32 9 UNHCR, Verzoeken tot overname van asielzoekers aan Griekenland overeenkomstig de Dublin II Verordening, 2 april ‘09. http://www.cbarbchv.be/pdf/Bewijslast/BEL%20MinInt%20Dublin%20Griekenland%20-%20NL.pdf 10 Commission of the European Communities v. Hellenic Republic. C-72/06; 2007/C 96/26. European Union: European Court of Justice. 19 April 2007. http://www.unhcr.org/refworld/docid/472051192.html 11 UNHCR position 15 April 2008, o.c. §22 12 Resolutie van het Europese Parlement van 12 juli 2007 over Irak;
met heel verschillende behandelingen, afhankelijk van het land dat de asielaanvraag in behandeling neemt. « In 2007, recognition rates at first instance were 0% in Greece, and 87.5% in Cyprus, 85% in Germany and 82% in Sweden.”13 Volgens het UNHCR: “Especially instructive of the deficiencies of the first instance asylum procedure, (…), is the situation of Iraqi asylum seekers. 5.474 Iraqis lodged an asylum application in 2007. During the same year, none were granted refugee status or subsidiary protection at first instance, 3.948 applications were rejected at first instance while the rest remained pending for review by the end of 2007. This situation raises concerns that a lack of information on the procedure and of interpreters has contributed to a situation whereby a significant number of Iraqi asylum-seekers are effectively unable to appeal negative decisions.”14 Aangaande het geheel van tekortkomingen die konden worden vastgesteld: “UNHCR remains concerned that as a result of structural shortcomings in the Greek asylum procedure, asylum-seekers continue to remain effectively in limbo, unable to exercise their rights, for prolonged periods of time. UNHCR further notes that the procedure does not guarantee a fair evaluation of asylum claims at first and second instances.”15 Na deze verschillende tekortkomingen over verscheidene aspecten van de asielpolitiek, zoals voorzien in het Europees recht, gesignaleerd te hebben: “UNHCR is concerned that all these factors taken together may give rise to the risk of refoulement.”16 Talrijke rapporten en oproepen tot schorsing van een overdracht naar Griekenland, gepubliceerd door verscheidene NGO’s, getuigen van grove leemtes in de behandeling van Iraakse asielaanvragen en inzake de omstandigheden van hun opvang, alsook onderstrepen ze het risico op uitwijzing en de slechte behandeling waaraan deze personen onderworpen worden.17 Het is belangrijk naar deze rapporten te verwijzen om de risico’s die door de asielzoekers worden ingeroepen, te staven. Het Europees Comité ter Voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing constateert in zijn bezoekverslag dat geen enkel detentiecentrum voldoet aan de minimaal vereiste normen en dit ondanks de aanbevelingen geuit in het voorgaande verslag en nieuwe
http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P6-TA-20070357+0+DOC+XML+V0//NL 13 ECRE, Background Information, Transfer of asylum seekers to Greece. http://www.ecre.org/files/Background%20information%20and%20statistics%20Dublin.pdf 14 UNHCR position 15 April 2008, op cit.; § 13 15 UNHCR Position 15 April 2008, o.c., §17. 16 UNHCR Position 15 April 2008, o.c., § 24. 17 Zie bijvoorbeeld: Pro Asyl, “The truth may be bitter, but must be told.”, October 2007. http://www.proasyl.de/en/index.html AI Greece, No place for asylum-seekers, 27/02/2008. http://www.amnesty.org/en/library/info/EUR25/002/2008/en ECRE “Spotlight on Greece – EU asylum lottery under fire”, 3 April 2008. http://www.ecre.org/files/ECRE%20Dublin%20Greece%20press%20release%20%20final.pdf NOAS, Norvegian Helsinki Committee, Greek Helsinki Committee, A gamble with the right to asylum in Europe Greek asylum policy and the Dublin II regulation, 8 April 2008 http://noas.org/file.php?id=53 Pro Asyl, “The situation in Greece is out of control”, October 2008. http://www.proasyl.de/fileadmin/proasyl/fm_redakteure/Asyl_in_Europa/Griechenland/Out_of_contol_Eng_EN D.pdf Human Rights Watch, “Stuck in a Revolving Door - Iraqis and Other Asylum Seekers and Migrants at the Greece/Turkey Entrance to the European Union”, November 26, 2008. http://www.hrw.org/en/reports/2008/11/26/stuck-revolving-door-0 Human Rights Watch, “Left to Survive - Systematic Failure to Protect Unaccompanied Migrant Children in Greece”, December 22, 2008 http://www.hrw.org/en/reports/2008/12/22/left-survive
beschikkingen in het Griekse recht18. In december 2008 is de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, de heer Hammarberg, naar Griekenland gegaan en heeft een rapport uitgebracht op 4 februari 2009.19 In dit rapport, “The Commissioner has noted with interest that in 2007 and 2008 there have been certain positive developments in Greek refugee legislation. (…) However, the Commissioner regrets to express his serious concern at the lack of evidence indicating any positive developments in the practice relating to refugee protection.”20 Zo wordt in fine herhaald dat hetgeen belangrijk is op vlak van bescherming, wel degelijk de effectiviteit is en niet de wettelijke normen die geacht worden die bescherming vast te leggen. In een arrest van 26 januari 2009 neemt de RVV (Nederlandstalige kamer) echter een strikt theoretisch standpunt in: “De Raad sluit niet uit dat de Griekse nationale asielwetgeving zoals die in het verleden bestond mogelijk niet in overeenstemming was met de normen die voortvloeien uit internationale en supranationale rechtsregels. In casu dient evenwel te worden opgemerkt dat de Griekse autoriteiten (de verschillende richtlijnen) ondertussen in hun nationaal recht hebben omgezet. Er zijn geen gegevens voorhanden waaruit blijkt dat deze omzetting niet correct gebeurd zou zijn Daarnaast moet worden vastgesteld dat Griekenland, een volwaardig lid van Europese Unie zijnde en door dezelfde internationale verdragen als België gebonden zijnde, (…) zodat er in principe geen enkele reden bestaat om aan te nemen dat de verzoekende partij voor de behandeling van haar asielaanvraag minder waarborgen in Griekenland dan in België zou genieten.”21 We vermelden hieronder andere arresten die wel uitgaan van de effectiviteit van de bescherming. Op 19 oktober 200722 schortte een arrest van een Franstalige kamer van de RVV een terugkeer naar Griekenland op. De RVV hield rekening met de Aanbevelingen die op 26 juli 2007 door het UNHCR geuit werden en veronderstelde dat « la jurisprudence européenne et celle du Conseil d’Etat, exigent que les autorités de l’Etat qui entend faire reprendre un demandeur d’asile par un autre Etat partie au Règlement Dublin, doit s’assurer au minimum de la qualité de la procédure qui sera appliquée et particulièrement de l’effectivité du principe de non-refoulement. » Op 10 april 200823 schortte een Nederlandstalige kamer van de RVV een uitwijzing naar Athene op basis van het motief dat een impliciet akkoord van overname niet voldoende garanties biedt op een effectieve behandeling van de asielaanvraag door de Griekse autoriteiten. In eerste instantie had dit arrest tot gevolg dat DVZ zich eraan hield eerst “expliciete garanties” te bekomen voordat de beslissing tot overdracht wordt genomen. DVZ creëert hierdoor de paradoxale situatie waarin waarschijnlijk de beste garantie om een asielaanvraag te mogen indienen in Griekenland wordt verkregen via een bilateraal akkoord op het ogenblik van een transfer. DVZ geeft nu toe dat de poging om van de Griekse overheid een schriftelijke garantie op toegang tot de procedure te verkrijgen, op zichzelf niet evident is. Vandaar het besluit van DVZ om vanaf maart 2009 24 terug met impliciete overeenkomsten te werken. In een arrest van 29 mei 2008 oordeelde een Franstalige kamer van de RVV dat het bekomen van dergelijke garanties DVZ er niet van vrijstelt een evaluatie te maken van de beschuldigingen van 18
CPT, Report to the Government of Greece on the visit to Greece carried out by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) from 20 to 27 February 2007; Strasbourg, 8 February 2008. http://cpt.coe.int/documents/grc/2008-03-inf-eng.htm 19 Report by Thomas Hammarberg Council of Europe Commissioner for Human Rights following his visit to Greece, 8-10 December 2008, 4 February. https://wcd.coe.int/ViewDoc.jsp?id=1401927&Site=CommDH&BackColorInternet=FEC65B&BackColorIntran et=FEC65B&BackColorLogged=FFC679 20 Report by Thomas Hammarberg, o.c., §§9-10. 21 RVV Arrest n°21.980 van 26/01/2009 22 Arrest RVV n°2769 van 19/10/2007 23 Arrest RVV n°9796 van 10/04/2008 http://www.vmc.be/vreemdelingenrecht/detailrechtspraak.aspx?id=5806 24 §18 verslag van de contactvergadering van het BCHV van 14 april 2009, zie Bijlage I
slechte behandeling in een concreet geval, wanneer het over een eventuele terugkeer naar Griekenland oordeelt: « La partie requérante a fait connaître en temps utile à la partie adverse que son renvoi vers la Grèce constituerait à son sens une violation de l’article 3 de la CEDH, notamment en raison des traitements inhumains et dégradants qui lui auraient été infligés et dont elle dit risquer la répétition. (…) Le Conseil constate qu’en invoquant qu’il risque, en cas de renvoi en Grèce, d’être exposé dans ce pays à des traitements inhumais et dégradants contraires à l’article 3 de la CEDH et en appuyant ses propos sur des sources documentaires fiables communiquées à la partie adverse, le requérant a formulé une objection explicite et circonstanciée sur une dimension importante de ce renvoi. La partie adverse se devait par conséquent de répondre à cette objection dans sa décision pour satisfaire à ses obligations de motivation. »25 Op 31 oktober 200826 behandelde een Franstalige kamer van de RVV het annulatieberoep van een beslissing tot overdracht genomen op 16 oktober 2007. Vaststellend dat garanties ontbreken wat de voortzetting van de procedure in Griekenland betreft, « le Conseil estime que la partie défenderesse se devait par conséquent de faire preuve de circonspection dans sa manière d’appliquer le règlement de Dublin, et motiver adéquatement sa décision au regard des éléments dont elle avait connaissance. Le Conseil rappelle à cet égard que la Cour européenne des droits de l’Homme a eu l’occasion de réfuter , dans son arrêt du 7 mars 2000 (T.I. – Royaume Uni, n° 43844/98), tout caractère automatique à l’éloignement des demandeurs d’asile en application du Règlement de Dublin et a exigé un examen des risques que, par répercussion, une telle mesure pourrait leur faire courir en cas de renvoi subséquent dans leur pays d’origine. De la sorte, la Cour exige un examen minimum des risques encourus en cas d’allégations de circonstances particulières permettant de croire qu’un risque sérieux de mauvais traitements dans ce pays existe réellement. De même, le Conseil d’Etat a déjà jugé « que la partie adverse n’ayant pas dans sa décision, dissipé les doutes quant à l’examen de la demande d’asile de la requérante par les autorités grecques, le risque de préjudice grave difficilement réparable allégué, doit, dans l’état actuel de l’affaire, être tenu pour établi. » (Conseil d’Etat, arrêt n° 162.039 du 28 août 2006 et arrêt n° 162.040 du 28 août 2006) » De beslissing tot overdracht werd geannuleerd. Op 10 november 200827 schortte een Nederlandstalige kamer van de RVV een uitwijzing naar Athene op: « Het zorgvuldigheidsbeginsel legt aan het bestuur de verplichting op om haar beslissingen op een zorgvuldige wijze voor te bereiden en te stoelen op een correcte feitenvinding (RvS 2 februari 2007, nr. 167.411; RvS 14 februari 2006, nr. 154.954). Het past in het kader van de procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid niet om de overvloedige documentatie en berichten betreffende asielaanvragen in Griekenland in detail op te sommen. Het volstaat alleen al te verwijzen naar de beslissingen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens van 22 oktober 2008 en 1 september 2008 waarbij aan België wordt gevraagd om de kandidaat-vluchtelingen niet te repatriëren naar Griekenland28. Uit de bestreden beslissing blijkt niet dat de verwerende partij de haar toegestuurde documentatie, en de algemeen gekende toestand in Griekenland, heeft betrokken bij de voorbereiding van de bestreden beslissing. Aangezien geen enkel motief is gewijd aan de zorgwekkende situatie van Irakese kandidaat-vluchtelingen in Griekenland, maakt verzoeker, op eerste gezicht, aannemelijk dat de verwerende partij het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden.” Op 10 april 2009 schortte een Nederlandstalige kamer van de RVV, tot 2 maal toe, een uitwijzing naar Athene op. Deze arresten stellen vast dat verslagen gepubliceerd na de omzetting van de Europese richtlijnen nog altijd ernstige tekortkomingen van het Griekse asielsysteem vermelden en besluiten daaruit:« In het kader van de zorgvuldigheidsplicht meent de Raad dat het aangewezen zou zijn dat in casu garanties worden verkregen van Griekenland dat de asielaanvraag van verzoeker na de overdracht zal worden behandeld. »29 Deze arresten keuren aldus de terugkeer naar de impliciete akkoorden af. Op 10 april 2009 schortte een Franstalige kamer van de RVV op haar beurt een uitwijzing naar Athene op: „ Le Conseil estime pour sa part que les termes du rapport du 4 février 2009 du Commissaire aux droits de l’homme du Conseil de l’Europe, (…), ainsi que les photos qui illustrent les 25
CCE Arrêt n° 12.004 et 12.005 van 29/05/2008 CCE Arrêt n° 12.004 et 12.005 van 29/05/2008 27 RVV Arrest n°18.597 van 10/11/2008 http://www.vmc.be/vreemdelingenrecht/detailrechtspraak.aspx?id=5806 28 Zie punt 4 van dit document. 29 RVV Arrest n° 25.959 van 10/04/2009. Zie ook RVV Arrest n° 25.960 van 10/04/2009 met een gelijkaardige motivatie. 26
informations qui y sont contenues concernant les conditions de détention des demandeurs d’asile sont particulièrement significatifs. (…) Or ce rapport est postérieur aux arrêts du Conseil et de la Cour européenne des droits de l’homme cités dans la décision entreprise, et son contenu est suffisamment clair pour établir qu’en dépit de ses récents efforts pour intégrer des normes européennes utiles en matière d’asile et de respect des droits fondamentaux des demandeurs d’asile, les autorités grecques ne sont encore en mesure d’offrir aux demandeurs des garanties minimales d’accueil et de procédure. Les informations qui y sont contenues corroborent en outre les allégations du requérant selon lesquelles il n’y a eu accès ni à une aide juridique ni à l’assistance d’un interprète et il ya été confronté à d’exécrables conditions de détention. »30 De RVV bevestigt dit arrest op 17 april 2009 en benadrukt hiermee opnieuw het belang van het verslag van 4 februari 2009 en “observe, à l’instar du requérant que la partie défenderesse n’a nullement tenu compte de ce constat dans la décision entreprise et s’est contentée d’une motivation générale et stéréotypée en totale contradiction avec le rapport précité. Ce rapport étant particulièrement récent, (…) il apparaît à tous le moins indécent dans le chef de la partie défenderesse d’affirmer sans nullement étayer ses assertions qu’en l’espace de deux mois, les changements législatifs en Grèce seraient de nature à annihiler les nombreux manquements épinglés par le Commissaire aux droits de l’homme du Conseil de l’Europe (…).31 Op 30 april 2009 annuleerde de Nederlandstalige kamer van de RVV een beslissing tot overdracht: « (…) blijkt dat verzoeker informatie verstrekt heeft over een belemmering voor asielzoekers om een asielaanvraag in te dienen die mogelijkerwijs een invloed heeft op de expliciete garantie verstrekt door de Griekse autoriteiten dat verzoeker in de mogelijkheid zal gesteld worden om een asielaanvraag in te dienen. Het komt de verwerende partij toe met deze informatie rekening te houden en hieromtrent te motiveren in de bestreden beslissing, wat in casu niet het geval is. De verwijzing naar de schriftelijke garantie verstrekt door de Griekse autoriteiten dat verzoeker in de mogelijkheid zal gesteld worden om een asielaanvraag in te dienen, naar de ondertekening door Griekenland van de Conventie van Genève en de omzetting van asielrichtlijnen vormt in casu geen afdoend antwoord.” .”32
2. Situatie van de „teruggestuurde asielzoekers“ en registratie van de asielaanvraag De nalatigheidsprocedure, uitgevaardigd door de Commissie, vestigde de aandacht op het feit dat asielzoekers overgebracht aan Griekenland, hun asielaanvraag voortaan bij hun aankomst in Athene kunnen indienen. Wanneer de Griekse overheid dit punt willen garanderen, vermeldt hun expliciet antwoord het volgende:« Please note that this person will be able to submit an asylum application upon the arrival to our country, if he/she wish to do so. »Het is dan van belang om te weten wat deze inschrijving precies inhoudt en of ze in de toekomst de toegang tot de procedure inderdaad zal garanderen. Volgens het UNHCR: “In practice, “Dublin returnees” encounter several obstacles in trying to lodge their claims upon arrival at Athens’ airport. Due to the lack of sufficient asylum personnel to ensure the immediate identification, registration and processing of asylum applicants, “Dublin returnees”, including vulnerable individuals, are automatically detained, before their status is clarified and a decision taken to either interview the applicant or refer him/her to the Central Asylum Department. Due to a lack of interpretation and legal services, asylum-seekers are often interviewed in a language they do not understand and without being counseled on their rights during the asylum process. (…) Particularly disadvantaged are those “Dublin returnees” who cannot provide an address upon arrival in Greece and whom the Greek authorities notify on the status of their asylum application through the “Notification of Persons of Unknown Residence Procedure”. The lack of an alternative notification mechanism results in returnees not being able to follow up on their appeal. Furthermore, access to the procedure is hampered by lack of personnel as asylum claims continue to exceed the current processing capacity. As a result, asylum-seekers, including “Dublin returnees”, experience long waiting periods and often have access to an asylum officer only after the deadline to lodge an 30
CCE Arrest n° 25.962 van 10/04/2009 CCE Arrest n° 26.036 van 17 avril 2009 32 RVV Arrest n° 26.835 van 30/04/2009 31
appeal has elapsed or, in case they have been able to lodge an appeal, after the convocation date set by the Consultative Asylum Committee. In this strained environment, the effective and timely processing of the asylum claims, appeal submissions and requests for identity documents of “Dublin returnees” is not guaranteed. In light of the above mentioned challenges, UNHCR is concerned that “Dublin returnees”, in particular the most vulnerable ones, may find themselves excluded from the 33 asylum procedures.” Getuigenissen en praktijken verzameld door « Greek Council for Refugees » bevestigen dit scenario. In een recente nota beschrijft “GCR” het traject van de terugkerende asielzoekers als volgt : « Persons who had not previously applied for asylum in Greece will be interviewed at the airport immediately following arrival. Reports from all Dublin returnees indicate that the interview is carried out without the presence of an interpreter. The “interview” usually lasts 5 minutes and, in most cases, the only question asked –in English- is why the applicant came to Greece. No explanation is given to the asylum seekers regarding the procedure or their rights / obligations and the only information provided is a single page listing names and addresses of NGOs and the address of the Asylum Division where they should go to declare an address. Although almost all Dublin returnees are homeless and most have no friends or relatives in Greece, no information is provided to them about finding accommodation. Returnees are not even informed that the obligation to declare an address to the Police Asylum Division at Petrou Ralli includes an obligation to notify the police that they are homeless. Indeed the declaration of homelessness is a necessary step without which the Ministry of Interior will not notify the Ministry of Health to seek to find accommodation for the asylum seekers. Once returnees are released from initial detention at the airport (i.e. after a period of 3 days usually) they are left to their own devices completely. If they do manage to find their way to the Asylum Division at Petrou Ralli they are usually not allowed access because of the large number of people waiting outside the Petrou Ralli premises every day. It is therefore often necessary for NGOs to intervene to 34 arrange access to the Asylum Division.” Concreet betekent dit dat een asielzoeker die op de luchthaven wordt geregistreerd, zich in feite opnieuw moet laten registreren via de enige toegangsweg tot het grondgebied: het Petrou Ralli gebouw, bekend als zijnde moeilijk toegankelijk. In oktober en november 2008 hebben NGO’s en Griekse advocaten, via een persmededeling, de beslissing van de Griekse overheid om alle asielprocedures op te schorten na een drastische inperking van de toegang ertoe, scherp veroordeeld..35 Een ander verslag doet ons inzien dat de registratie van een asielaanvraag in Griekenland weinig garanties geeft om concreet zijn recht op erkenning te doen gelden. In een studie over clandestiene migratie, gesponsord door de EU, hebben onderzoekers getracht het aantal aanwezige uitgeprocedeerde asielzoekers in Griekenland in te schatten. Het is echter onmogelijk gebleken om dit in cijfers om te zetten: « (…) providing a time-framed estimate of former asylum seekers who remain in the country after their application was rejected and assume that they are irregulars is problematic. For one can lose and obtain the asylum seeker status many times, and sometimes without really being aware of it. When, though, along this continuum of legality in limbo is the asylum seeker liable to deportation? And, therefore, on what basis can the researcher proceed to estimates of irregular former asylum seekers? (…) Firstly, making an asylum claim when apprehended at the Greek borders does not mean that one is granted with the asylum seeker status and enjoys the rights deriving from that. According to the participatory observation research of Heath Cabot on asylum seekers in Greece (2008), an asylum claim is valid only when it is official. And the signifier of officialdom and thus temporary asylum protection is the ‘pink card’ that can only be obtained at the Police Directorate for Aliens in Athens.(…)If they have no ‘pink card’ to show upon detection they will be arrested, put again into 33
UNHCR position 15 April 2008, op cit.; §§ 7-8. GCR, The Dublin Dilemma – “Burden shifting” and putting asylum seekers at risk, 15 February 2009. Gepubliceerd onder ander op : http://www.proasyl.de/fileadmin/proasyl/fm_redakteure/STARTSEITE/Griechenland/Greek_Refugee_Council_ DublinSituationNote.pdf 35 zie mededeling gepubliceerd in bijlage, p.20. 34
detention, try to get help from Greek lawyers and/or NGOs or face deportation. Having a deportation order, however, does not mean that they would be moved out of the country eventually. This seems to depend on the nationality of the asylum seeker: she/he has to come from a bordering country otherwise the cost of refoulement is too much to bear for the Greek state. In order to obtain the ‘pink card’ one should provide the PDA with a house contract and give a short interview explaining why they left their country(Cabot 2008, Int. 17). The presence of an official translator at the interview is the ideal scenario that rarely happens. The examiner (a police official) writes down a report with what was said at the interview and his assessment of the case, and sends it to the Asylum Department of the Police Headquarters (Ministry of Interior, former Public Order); this department in turn sends its rejection or acceptance proposal to the Minister of Interior and he takes the final decision. During this period that usually lasts some months the asylum seeker’s pink card protects him. The usual result of first instance asylum claims is their rejection (only a very few have a positive decision: 13 out of 37.380 claims in 2006 & 2007). In theory, the asylum seeker is supposed to be notified about the result at the address he initially gave and can make an appeal and move the claim to a ‘second instance’ procedure within 30 days a year ago, within 10 days this year. In practice, this is hardly the case as Cabot explains (2008). The unstable and ‘flexible’ employment of asylum seekers means that many are likely to change residence or miss from ‘home’. Failing to declare a change of residence equates with withdrawal of one’s claim and rendering the ‘pink card’ invalid. This combined with the police regular checks for the validity of a declared residence means that many become irregulars without even knowing (they will know eventually that they have fallen back into illegality either when they get arrested or when the 6-month period passes and attempt to renew their pink card). This in turn means that they might have lost the 30 or 10 days window within which they are allowed to submit an appeal to the negative decision. Getting ‘back on track’ after that requires following a more complicated procedure and therefore the assistance of a lawyer; the re-issuing of the pink card under this procedure usually takes several months within which the asylum seeker is ‘eligible’ for detention (and possibly deportation) if caught again (Cabot 2008). (…)”36 37
Informatie die in lijn ligt met de schaarste aan opvangstructuren in Griekenland.
Afghaans kamp in Patras op de weg naar Italië.
36
38
Thanos Maroukis, Country Report Greece, Undocumented Migration Counting the Uncountable. Data and Trends across Europe, December 2008, pp 63-64. http://irregularmigration.hwwi.net/typo3_upload/groups/31/4.Background_Information/4.4.Country_Reports/Greece_CountryR eport_Clandestino_Feb09.pdf 37 Wij hebben deze specifieke informatie verzameld in bijlage 4 38 http://www.flickr.com/photos/saraprestianni/sets/72157614095577389/
3. Wettelijkheid van overnameonderhandelingen zonder beslissing Berekening van de termijnen De Dublin-Verordening bepaalt termijnen die tijdens de verschillende fasen van de asielprocedure dienen te worden gerespecteerd: termijn voor het indienen van de vraag tot overname, termijn voor het nemen van de beslissing en termijn van overdracht. Deze termijnen staan beschreven in artikelen 17 tot en met 20 van de Dublin-Verordening. Opgemerkt dient te worden dat bepaalde termijnen kunnen variëren al naar gelang het om een overname of een terugname gaat (al ingeschreven als asielzoekers in het vereiste land) en dat de verzoekende Staat in bepaalde omstandigheden de hoogdringendheid (bijvoorbeeld in geval van opsluiting) kan aanvoeren om de antwoordtermijn in te korten. Ten gevolge van de beslissing van de RVV dd. 10 april 2008, heeft DVZ destijds talrijke beslissingen tot overdracht (26quater) ingetrokken, onthield DVZ zich ervan om er nieuwe af te leveren op basis van impliciete akkoorden en hield ze op de betrokkenen in detentie te plaatsen zolang de aanvraag tot overname hangende was. Echter, ten gevolge van de beslissing van DVZ in maart 2009 om dergelijke garanties niet meer na te streven en van de negatieve reacties van de RVV, blijft het delicaat om een duidelijk beeld te schetsen van de praktijk van DVZ die zou gelden in elke situatie. Het is belangrijker om DVZ naar zijn voornemens daarover te vragen en de toepassing van de verschillende termijnen voorzien in de Dublin-Verordening te controleren. Het BCHV stelt vast dat wanneer geen duidelijke garanties werden bekomen gedurende de periode van twee maanden, voorzien in de Dublin II- Verordening waarbinnen een antwoord van de aangesproken lidstaat moet worden bekomen, België de betrokkenen niet in kennis stelt van enig genomen beslissing, België niet de verantwoordelijkheid op zich neemt om de asielaanvraag te onderzoeken, maar daarentegen de mensen aanmoedigt om vrijwillig naar Griekenland terug te keren. In de praktijk acht Dienst Vreemdelingenzaken zich in het bezit van een impliciet akkoord, maar onthoudt het zich ervan om dit te communiceren. DVZ verlengt de bovenvermelde termijn van twee maanden, waarbinnen ook de expliciete garanties van de Griekse autoriteiten moeten worden bekomen, en gebruikt in de plaats de termijn van zes maanden die initieel bedoeld is om de overdracht uit te voeren. De asielzoekers worden maandelijks opgeroepen om zich te presenteren, totdat de nodige garanties bekomen zijn en ze gearresteerd en overgedragen kunnen worden. Voorbeeld: Mijnheer S., Irakees, diende een asielaanvraag in op 27/12/2007. Op 16/07/2008, wanneer hij zich voor de 9de keer presenteert op Dienst Vreemdelingenzaken, wordt hij op de hoogte gebracht van zijn overdracht naar Griekenland en zijn opsluiting. Een dergelijke behandeling houdt voor de asielzoekers, die per definitie kwetsbaar zijn, geen juridische zekerheid tot toegang tot de procedure in. Artikel 18 van de Dublin II- Verordening stelt het volgende: « De lidstaat die om overname wordt verzocht, verricht de nodige naspeuringen en reageert op het verzoek tot overname van de asielzoeker binnen twee maanden nadat hij het heeft ontvangen» Deze termijn kan ingekort worden (zie art.18 §6) maar nergens staat er beschreven dat hij verlengd kan worden. Artikel 19 van de Dublin II- Verordening dwingt de verzoekende Staat de beslissing aan de betrokken persoon mee te delen, deze te motiveren en indicaties te geven over de termijn om de overdracht in uit te voeren. Volgens Verordening 1560/2003 (Modaliteiten van de toepassing van de Dublin II- Verordening) moet de verzoekende Staat ervoor zorgen dat het nodige overleg plaatsvindt om de overdracht te organiseren (artikel 10). Paragraaf 2 van hetzelfde artikel bepaalt dat: « Wanneer de verantwoordelijke lidstaat door de verzoekende lidstaat daarom wordt verzocht, dient hij onverwijld en schriftelijk te bevestigen dat hij zijn uit de overschrijding van de antwoordtermijn voortvloeiende verantwoordelijkheid erkent »
De Raad van State herinnert eraan, in een arrest van 2 juni 200539, dat het systeem voor de vaststelling van de verantwoordelijke staat berust op regels die: « prévoient des délais de traitement des demandes d’asile tombant dans leur champ d’application ainsi que des délais d’information des demandeurs d’asile concernés, délais qui sont relativement brefs et qui sont destinés à ne pas laisser les intéressés dans l’incertitude quant au sort de leur demande ; » et statuait : « qu’à cet égard, il ne résulte pas du rapport administratif que la partie adverse aurait en l’espèce informé la requérante qu’elle avait obtenu des autorités allemandes l’accord de la prendre en charge ; (…) le traitement réservé par la partie adverse viole tant l’esprit que la lettre des dispositions précitées de la Convention de Dublin (…). » Het lijkt ons niet conform om garanties te wensen zoals voorzien in artikel 10 §2 van R 1560/2003, terwijl de bijlage 26 quater ingetrokken of nooit meegedeeld is. In het kader van een annulatieberoep bij de RVV, kan de afwezigheid van de kennisgeving van de beslissing op het moment dat ze genomen is, in realiteit aangevoerd worden als zijnde tegenstrijdig met artikel 18 en 19 van de Dublin II- verordening. Prejudiciële vraag Op 29 januari 2009 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zijn arrest in de zaak Petrosian c/ Zweden geveld. De prejudiciële vraag had betrekking op de interpretatie van artikel 20 van de Dublin II-Verordening namelijk, wat is het aanvangsmoment van de overdrachtstermijn van 6 maanden. Het Hof gaf volgende verklaring: « 44 Hieruit volgt dat in deze tweede situatie, gelet op het met het stellen van een termijn aan de lidstaten beoogde doel, het aanvangsmoment daarvan dusdanig moet worden bepaald dat de lidstaten evenals in de eerste situatie beschikken over een termijn van zes maanden, die zij worden geacht volledig te benutten voor het regelen van de technische afhandeling van de overdracht. 45 De termijn voor de tenuitvoerlegging van de overdracht mag dus pas aanvangen wanneer de toekomstige uitvoering van de overdracht in principe is overeengekomen en zeker is, en alleen de uitvoeringswijze nog moet worden geregeld. Deze uitvoering kan echter niet als zeker worden beschouwd wanneer een rechter van de verzoekende lidstaat bij wie beroep is ingesteld, nog niet ten gronde over de zaak heeft beslist maar zich slechts heeft uitgesproken over een verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing. 46 Bijgevolg dient in de tweede uiteengezette situatie, teneinde de effectiviteit van de bepalingen van artikel 20, lid 1, sub d, van verordening nr. 343/2003 waarin de termijn voor tenuitvoerlegging van de overdracht is vastgelegd, te behouden, deze termijn niet reeds aan te vangen met de voorlopige beslissing van de rechter om de tenuitvoerlegging van de overdrachtsprocedure op te schorten, maar pas met de beslissing van de rechter over de gegrondheid van de procedure, die aan die tenuitvoerlegging niet meer in de weg kan staan.” Bij nietigverklaring heeft de RVV deze interpretatie op de volgende wijze ingevoegd: « De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft echter op 6 augustus 2008 bij arrest nr. 14.816 het beroep tot opschorting van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing verworpen (…) De termijn van 6 maanden binnen welke de overdracht dient plaats te hebben [vangt] niet aan vanaf de beslissing van de rechter over de gegrondheid van de zaak doch in casu vanaf het arrest waarbij het beroep tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing bij uiterst dringende noodzakelijkheid is verworpen, met name vanaf 2 augustus 2008 aangezien vanaf dit moment niets nog de tenuitvoerlegging door de verwerende partij van de bestreden beslissing, met name de effectieve overdracht naar Griekenland in de weg stond. De overdracht van verzoekende partij diende 40 plaats te hebben vóór 2 februari 2009.” Deze verklaring van het Hof en het aangehaalde arrest bevestigen ons de ontoereikendheid van de praktijk toegepast door de Dienst Vreemdelingenzaken sinds april 2008. Het Petrosian arrest schijnt ons een duidelijke lezing van de juiste toepassing van artikel 20 van de 39 40
Arrest RvSt n°145.329 dd. 02/06/2005 RVV nr. 25.421 van 30/03/2009.
Dublin II Verordening te geven. Indien de Belgische rechtscolleges zouden van mening zijn dat het gebruik van de overdrachtstermijn om de termijn van beslissingneming te verlengen niet tegenstrijdig is met de conclusies van het Petrosian arrest, zou het nodig zijn om bevestiging hiervan te krijgen via 41 een nieuwe prejudiciële vraag. Het komt er dus op aan de RVV te vragen om bij gemis aan kennisgeving binnen de verleende termijnen dit te sanctioneren door zich te baseren op de interpretatie van de Dublin II Verordening aangehaald in het Petrosian arrest.
4. Voorlopige maatregelen voorzien in artikel 39 van het procedurereglement van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) Toepassingsgebied van de „Rule 39“ Het feit dat Griekenland lid is van de Raad van Europa en de Europese Unie stelt de Belgische autoriteiten er niet van vrij om een onderzoek te doen naar de risico’s van schending van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in geval van overdracht aan dit land. In de beslissing T.I.c/ Verenigd Koninkrijk (07/02/2000): « La Cour estime en l’espèce, le refoulement indirect vers un pays intermédiaire qui se trouve être également un Etat contractant n’a aucune incidence sur la responsabilité du Royaume-Uni, qui doit veiller à ne pas exposer le requérant à un traitement contraire à l’article 3 de la Convention par sa décision d’expulser. Dans ce contexte, le Royaume-Uni ne peut pas non plus s’appuyer d’office sur le système établi par la Convention de Dublin pour attribuer, au sein des pays européens, la responsabilité de statuer sur les demandes d’asile. » Het toepassingsdomein voor voorlopige maatregelen, resultaat van een uit rechtspraak voortvloeiende evolutie, wordt namelijk in het arrest Mamatkoulov en Askarov c/ Turkije (04/02/2005) duidelijk uitgesproken: « 1. L'article 39 du règlement habilite les chambres ou, le cas échéant, leur président, à indiquer des mesures provisoires. Les motifs d'application de l'article 39 ne figurent pas dans le règlement mais ressortent de la jurisprudence de la Cour. A l'instar de la Commission européenne des Droits de l'Homme avant l'entrée en vigueur du Protocole no 11 à la Convention en 1998, la Cour applique l'article 39 de façon stricte. 2. La Cour rappelle que l'indication de mesures provisoires ne s'est exercée que dans des domaines limités. Sans doute reçoit-elle un certain nombre de demandes, mais en principe ce n'est que lorsqu'il y a un risque imminent de dommage irréparable que la Cour applique l'article 39. Bien 41
Artikel 267 Verdrag betreffende de Europese Unie (oud artikel 234 VEG) Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen a) over de uitlegging van de Verdragen, b) over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen, de organen of de instanties van de Unie, Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen voor een rechterlijke instantie van een der lidstaten, kan deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis, het Hof van Justitie verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen. Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen in een zaak aanhangig bij een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, is deze instantie gehouden zich tot het Hof te wenden. Indien een dergelijke vraag wordt opgeworpen in een bij een nationale rechterlijke instantie aanhangige zaak betreffende een gedetineerde persoon, doet het Hof zo spoedig mogelijk uitspraak.
qu'il n'existe pas de disposition particulière dans la Convention concernant ces domaines, les demandes ont trait le plus souvent au droit à la vie (article 2), au droit de ne pas être soumis à la torture et aux traitements inhumains (article 3), et exceptionnellement au droit au respect de la vie privée et familiale (article 8) ou à d'autres droits garantis par la Convention. La grande majorité des mesures provisoires ont été indiquées dans des affaires d'expulsion et d'extradition. 3. De même, dans le système de la Convention, les mesures provisoires, telles qu'elles ont été constamment appliquées en pratique (…), se révèlent d'une importance fondamentale pour éviter des situations irréversibles qui empêcheraient la Cour de procéder dans de bonnes conditions à un examen de la requête et, le cas échéant, d'assurer au requérant la jouissance pratique et effective du droit protégé par la Convention qu'il invoque. Dès lors, dans ces conditions, l'inobservation par un Etat défendeur de mesures provisoires met en péril l'efficacité du droit de recours individuel, tel que garanti par l'article 34, ainsi que l'engagement formel de l'Etat, en vertu de l'article 1, de sauvegarder les droits et libertés énoncés dans la Convention. » Bij het in behandeling nemen van de zaken van asielzoekers in overdracht aan Griekenland, heeft het EVRM al gebruik gemaakt van voorlopige maatregelen, zoals voorzien in artikel 39 van zijn procedurereglement, om de uitvoering ervan op te schorten. Het totaal aantal toekenningen van ingestelde vorderingen tot voorlopige maatregelen door het EHRM is niet gekend, maar we stellen vast dat aan verschillende lidstaten reeds uitdrukkelijk werd bevolen om het terugsturen van asielzoekers naar Griekenland op te schorten42 Het BCHV heeft kennis van minstens 10 zaken waarin het EHRM in België reeds een tussenkomst gedaan heeft door middel van 43 een schorsing van de uitwijzing. Dit relatief hoog aantal tussenkomsten ligt niet in de lijn van de meer gereserveerde houding van de RVV die gevat wordt in uiterst dringende noodzakelijkheid. Aangezien de procedure voor het Hof een subsidiair karakter heeft, is het wenselijk dat onze nationale instanties hun evaluatie van het risico bijgevolg zouden herzien. Brieven van het Hof Het is moeilijk om een bespreking te geven van de rechtspraak van het EHRM, daar de brieven die voorlopige maatregelen bevelen niet gemotiveerd zijn. Het is evident dat het EHRM zich enkel zal uitspreken in het kader van zijn eigen objectieven van bescherming die verband houden met het EVRM. Ze spreekt zich niet uit over de eventuele gebreken in de Conventie van Genève, die voortvloeien uit een te strikte en automatische toepassing van de Dublin II- Verordening. De gekende Belgische gevallen tonen desalniettemin aan dat de situaties die volgens het Europees Hof het risico inhouden dat het EVRM zou worden geschonden nogal kunnen variëren en evolueren eveneens in functie van de verspreide objectieve informatie. Daar waar aanvankelijk de toegestane opschortingen bijna uitsluitend belang hechtten aan belangrijke persoonlijke situaties van kwetsbaarheid, schijnt het Hof vandaag zijn evaluatieveld te willen uitbreiden in het licht van het verslag van Hammarberg. Het verzoek moet dus op de meest concrete manier mogelijk aanvoeren waarom de asielzoeker slachtoffer van onmenselijke en vernederende behandelingen is geweest bij zijn overdracht aan Griekenland en/of waarom zijn uitwijzing naar dit land dat risico inhoudt. Daarnaast moet het verzoekschrift ook de redenen voorleggen waarom de verzoekers hun land van herkomst hebben verlaten en de vrees die ze inroepen in geval van terugkeer. Als gevolg van het toekennen, in juni 2008, van voorlopige maatregelen door EVRM aan een asielzoeker die via Finland overgebracht werd naar Griekenland, heeft Vluchtelingen Werk Nederland een interessant commentaar opgesteld 42
In de beslissing K.R.S. v UK (zie infra), weest het Hof met name toe: “In early 2008, in the light of the UNHCR report of 15 April 2008 summarised in the Section Registrar’s letter of 11 July 2008, the Court received an increasing number of Rule 39 requests from applicants in the United Kingdom who were to be removed to Greece. Between 14 May 2008 and 16 September 2008, the Acting President of the Fourth Section applied Rule 39 in a total of eighty cases.” 43 Requête n° 41608/08 (01/09/2008), Requête n° 49950/08 (22/10/2008), Requête n° 51599/08 (29/10/2008), Requête n°7295/09 (09/02/2009), Requête 12922/09 (11/03/2009), Requête 15605/09 (24/03/2009), Requête 1713/09 (02/04/2009), Requête 17182/09 (02/04/2009), Requête 18953/09 (09/04/2009), Requête n°17226/09 (20/04/2009).
44
waarvan de volledige tekst in bijlage kan worden gevonden. Samengevat, het Hof heeft niet alleen het risico op indirect refoulement in aanmerking genomen - op zichzelf niet het beslissende element in de toekenning van voorlopige maatregelen - maar heeft ook de onherstelbare schade vergeleken met de buitengewoon ongunstige opvangvoorwaarden en de risico's van slechte behandelingen met betrekking tot de detentievoorwaarden in Griekenland geëvalueerd. Dit standpunt blijft actueel. De laatste maanden stellen we echter een verbreding van het spectrum vast waarbinnen voorlopige maatregelen worden genomen. Het Hof schorst nu ook de uitwijzingen van personen die niet onmiddellijk als een kwetsbaar profiel kunnen worden beschouwd maar wil in die gevallen meer precieze informatie aangaande de redenen voor dewelke ze hun land van herkomst hebben verlaten. Zelfs al bevatten de bevelbrieven niet steeds een nauwkeurige motivering, ze vragen wel regelmatig aan de autoriteiten nadere inlichtingen over de behandeling van de dossiers. Het Hof heeft zo de Belgische autoriteiten herhaaldelijk ondervraagd over hun waarborgen met betrekking tot het naleven van het Verdrag. « On 24 March 2009 the President of the Chamber to which the case has been allocated decided, in the interests of the parties and the proper conduct of the proceedings before the Court, to indicate to the Government of Belgium, under Rule 39 of the Rules of Court, that the applicants should not be expelled to Greece until further notice. (…) In regard to article 3 of the Convention and in the light of the recent reports of the Council of Europe Commissioner for Human Rights, Mr Hammarberg, of 4 February 2009 and the Report of November 2008 of Human Rights Watch, the question rises which guarantees your Government has that the applicants: 1. will have access to a procedure in Greece and 2. will not have to fear for being kept under circumstances that can be described as inhuman or degrading.” Verzoekschrift 15605/09 (24/03/2009) Dit bevel ligt wel in de lijn van de beslissing T.I. v. Groot-Brittannië: een Staat kan zich niet ontslaan van zijn verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag om de eenvoudige reden dat Griekenland dezelfde Verdragen en Overeenkomsten ratificeerde. Het betekent ook dat de verslagen die worden aangehaald, in staat stellen te wijzen op een overtredingrisico van artikel 3. KRS v VK en het risico op « refoulement » Het Hof heeft ook een eerste beslissing genomen K.R.S.-United Kingdom 32733/08 op 2 december 2008. Het verzoekschrift van een Iranese asielzoeker die werd bedreigd door een uitwijzingsbeslissing naar Griekenland werd onontvankelijk verklaard op 2 december 2008. De “rule 39” die werd toegekend in juli werd opgeheven. De motivatie kan worden samengevat als volgt: de verzoeker is van Iranese nationaliteit en de Griekse autoriteiten hebben bevestigd geen bevelen om het grondgebied te verlaten naar dat land uit te voeren. In het geval dat een “refoulement” op het punt staat te worden uitgevoerd, kan men momenteel niet stellen dat het slachtoffer niet in de mogelijkheid zou zijn in Griekenland het schorsingsmechanisme in werking te stellen, voorzien in artikel 34 van de Conventie45. Het betreft een eerste beslissing waarin de rechter zich niet in staat acht om het risico op refoulement te bevestigen ondanks de bevestigde betrouwbaarheid van de vaststellingen, ontvangen van o.a. het UNHCR. Deze eerste vaststelling maakte nochtans geen definitief einde aan het speculeren over het risico op « refoulement » vanuit Griekenland. Op 22 januari 2009 heeft het Hof voorlopige maatregelen getroffen (Ali Mohamed-Frankrijk n° 44989/08) voor een Somalische asielzoeker die na een eerste kort verblijf in Griekenland werd 44
Zie Bijlage 3 artikel 34 in het EVRM aangaande de mogelijkheid voor elk individu, elke NGO en elke groep van personen die beweren het slachtoffer te zijn van een schending van de rechten vervat in het verdrag of de protocollen, om een verzoekschrift in te dienen bij het Hof 45
uitgewezen naar Turkije, om uiteindelijk in zijn land van herkomst te belanden. De transfer is geschorst en de Franse regering werd uitgenodigd: “ à fournir à la Cour, (…), des informations portant sur l’accès à la procédure d’asile et sur les recours disponibles pour les personnes renvoyées vers la Grèce. En particulier, eu égard à l’affaire KRS v. Royaume-Uni (n° 32733/08), votre Gouvernement est invité à faire savoir à la Cour si le requérant, en cas de renvoi vers la Grèce, aurait la possibilité en Grèce, s’il le souhaite, de soumettre à la Cour une demande d’application de l’article 39 dans l’hypothèse où les autorités grecques décideraient de l’expulser vers la Somalie. A cette fin, votre Gouvernement peut notamment se prévaloir de tout accord bilatéral conclu en vertu de la Convention de Dublin. »46 Dit bevel stelt het risico op “ketting-refoulement” vanuit Griekenland in het licht. Het verslag Hammarberg brengt belangrijke informatie over het readmissieakkoord tussen Griekenland en Turkije en het bestaande gebrek aan transparantie over de grens tussen die twee landen: “As regards in particular the Readmission Protocol (Law 3030/2002) that exists between Greece and Turkey, the Commissioner calls upon the authorities of both countries to revisit promptly this agreement and introduce into it provisions that would provide clear safeguards for the effective protection of the human rights of all irregular migrants, including asylum seekers, with special attention being paid to unaccompanied minors. Moreover, the Commissioner recalls that Turkey adheres still to the geographical limitation of the 1951 UN Refugee Convention, thus excluding from refugee status persons coming from outside of Europe. This fact calls for, additionally, the Greek authorities extreme cautiousness when proceeding to forced returns of irregular migrants to Turkey. In this context, the Commissioner urges also Greece to accede promptly to the 1963 Protocol No 4 to the European Convention on Human Rights that, inter alia, 47 proscribes the collective expulsion of aliens.” KRS vs V.K. heeft bijna uitsluitend het risico op “direct refoulement” beoordeeld en schijnt vandaag geen effect te hebben op het toekennen van voorlopige maatregelen door het Hof. A contrario, wij stellen vast dat het Hammarbergverslag het Hof extra gevoelig lijkt te maken voor de praktische opvangvoorzieningen en de aanwezigheid van een echte juridische bijstand in Griekenland. Een dergelijke redenering zou op termijn deze in de KRS-beslissing moeten teniet doen.
5. Over de wettelijkheid van de controles op de luchthaven van Zaventem Men stelt vast dat een groot aantal asielzoekers onmiddellijk onderschept wordt bij het uitstappen uit hun vliegtuig, afkomstig uit Athene. Dergelijke controles vinden plaats, terwijl sommige personen enkel in transit waren in de luchthaven van Athene, zonder dat ze in het land hebben verbleven of zonder dat hun vingerafdrukken er werden afgenomen. Volgens artikel 12 van de Dublin II- Verordening (R 343/2003) is enkel een asielverzoek bij een transit een criterium voor verantwoordelijkheid. Maar, zijn te beschouwen als “transitsituaties”, personen die een wettelijke vrijstelling bekomen voor de grenscontrole. (cf. art 2 k van de Dublin II- Verordening, definities van transitvisa en transitvisa via luchthaven). In alle andere gevallen, zijn de personen die zich in transit bevinden niet vrijgesteld van een grenscontrole. De Schengen- grenscode (R562/2006) bepaalt, « passagiers die van een vlucht uit een derde land op 46
VluchtelingenWerk Nederland heeft ook een commentaar gepubliceerd met betrekking tot deze voorlopige maatregelen, zie bijlage 3. 47 Report by Thomas Hammarberg, , op cit.; §§ 53-54. Dit verslag brengt ook het volgende ter sprake : “During his visit to Greece the Commissioner was also informed by the Greek Council for Refugees of a disturbing case of a 15-year-old Afghan boy who in September 2008 was reportedly arrested in Greece, immediately deported back to Turkey and subsequently to his home country.” §20. “The Commissioner is also particularly concerned by reports by specialist NGOs of instances of ‘secret detention by the Greek authorities of refugees who have entered Greece via its [Evros department] land border, without official registration of these individuals’.”§16.
een interne vlucht overstappen, worden op de luchthaven van aankomst van de vlucht uit het derde land aan een inreiscontrole onderworpen. » (Bijlage 6 punt 2.1.2.) De vaststelling van een illegale overschrijding van de grens moet op grond van deze procedure gebeuren. Het doel van de grenscontrole in Zaventem blijkt te zijn om, in afwezigheid van elke andere aanwijzing, een bewijs te hebben van een passage in Griekenland en het vermoeden van een illegale grensoverschrijding in de zin van artikel 10 van de Dublin II- Verordening. Bijvoorbeeld: « Betrokkene heeft in december 2007 de buitengrenzen van de lidstaten overschreden via Griekenland zonder in het bezit te zijn van de daartoe vereiste documenten. Betrokkene reisde op 28.12.2007 met behulp van een vals Fins paspoort van Athene naar Brussel, waar hij door de luchthavenpolitie werd onderschept en een bevel kreeg om het grondgebied te verlaten. » Een ander voorbeeld: « De betrokkene, die staatsburger van Irak verklaart te zijn, kwam op 18.05.2008 aan de luchthaven van Zaventem als aankomende passagier van Athene met vlucht SN3250. Er waren dan ook gegronde redenen om te veronderstellen dat de betrokkenen via Griekenland het gebied van de Lidstaten binnenkwam… » Het feit dat een persoon een grenscontrole is gepasseerd zonder in het EURODAC systeem geregistreerd te zijn, zou nochtans moeten leiden tot een vermoeden dat de grensoverschrijding op legale manier is gebeurd. In elk geval, wijst niets erop dat de persoon de Schengenzone effectief via Griekenland zou binnengekomen zijn 48. Gezien zijn opzet, blijkt de politiecontrole in Zaventem als exclusief doel te hebben de interne grenzen te controleren. Bijgevolg zou deze, op grond van artikel 21 van de Schengen- grenscode, moeten beschouwd worden als een onrechtmatig herstel van de controle op de interne grenzen van de Unie.
48
Ziehier de regels die van kracht zijn met betrekking tot het leveren van bewijs in toepassing van de Dublin IIverordening. Hoofdstuk III van de verordening (EG) nr. 2725/2000 regelt de overdracht van gegevens aan het Eurodac systeem. Het gaat in wezen over de aan- of afwezigheid van de vingerafdrukken en andere gegevens in de Eurodac database. Art 18 §3 b van de verordening (EG) nr. 343/2003 definieert de aanwijzingen als volgt i) Dit zijn aanwijzingen die, niettegenstaande ze weerlegbaar zijn, in sommige gevallen afdoende kunnen zijn, in functie van de bewijskracht die eraan wordt toegekend. ii) De bewijskracht van deze aanwijzingen wordt, in samenhang met de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van het asielverzoek, geval per geval bekeken. De aanwijzingen die men in overweging dient te nemen, worden hernomen in bijlage II van de verordening (EG) nr. 1560/2003: « 7. Illegale binnenkomst op het grondgebied via een buitengrens (artikel 10, lid 1) Aanwijzingen - gedetailleerde en verifieerbare verklaringen van de asielzoeker; - rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld het UNHCR; - rapportage/bevestiging van de informatie door een andere lidstaat of door een derde staat; - rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten, enz.; - vingerafdrukken, behalve wanneer de autoriteiten deze hebben moeten nemen bij overschrijding van de buitengrens. In dat geval gelden de vingerafdrukken als bewijs in de zin van lijst A aanzien; - vervoerbewijzen; - hotelrekeningen; - toegangsbewijzen voor openbare of particuliere instellingen in de lidstaten; - afspraakkaarten voor arts, tandarts, enz.; - gegevens die aantonen dat de asielzoeker gebruik heeft gemaakt van de diensten van een mensensmokkelaar of een reisbureau; - andere indirecte bewijzen van dezelfde aard. Het artikel 18 §5 van de verordening (EG) nr. 343/2003 «Indien formele bewijzen ontbreken, erkent de aangezochte lidstaat zijn verantwoordelijkheid wanneer de indirecte bewijzen samenhangend, verifieerbaar en voldoende gedetailleerd zijn om vast te stellen welke lidstaat verantwoordelijk is.»
Artikel 20 van de Schengen- grenscode De binnengrenzen kunnen op iedere plaats worden overschreden zonder dat personen, ongeacht hun nationaliteit, worden gecontroleerd. Artikel 21 van de Schengen- grenscode De afschaffing van het grenstoezicht aan de binnengrenzen doet geen afbreuk aan: de uitoefening van de politiebevoegdheid door de bevoegde instanties van de lidstaten overeenkomstig de nationale wetgeving, voor zover de uitoefening van die bevoegdheid niet hetzelfde effect heeft als grenscontroles; dit geldt ook in de grensgebieden. Voor de toepassing van de eerste zin kan met name niet worden gesteld dat de uitoefening van de politiebevoegdheid hetzelfde effect heeft als de uitoefening van grenscontroles wanneer de politiële maatregelen: i) niet grenstoezicht tot doel hebben; ii) gebaseerd zijn op algemene politie-informatie en -ervaring met betrekking tot mogelijke bedreigingen van de openbare veiligheid en met name bedoeld zijn ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit; iii) worden gepland en uitgevoerd op een manier die duidelijk verschilt van de systematische controles van personen aan de buitengrenzen; iv) op basis van controles ter plaatse worden uitgevoerd; De publieke bevestiging (zie bijlage) van DVZ dat deze controles legaal zouden zijn, op grond van het feit dat ze niet systematisch zouden gebeuren, verwijst maar naar één van de criteria geformuleerd in artikel 21. In het kader van een annulatieberoep bij de RVV zou het illegale karakter van het ingeroepen bewijs aangehaald kunnen worden, aangezien de methode volgens dewelke het verkregen is, in strijd is met de artikels 20 en 21 van de Schengen- grenscode.
6. Mensenhandel Het gebrek aan bescherming in Griekenland genereert bijkomende gevaren voor asielzoekers. Zo zijn ze extra kwetsbaar voor criminele netwerken, die leven van de exploitatie van migranten. Volgens de informatie die het BCHV heeft kunnen verzamelen, is de bescherming van slachtoffers van mensenhandel, zoals uitgewerkt in de Europese Richtlijn 2004/84, slechts gedeeltelijk omgezet in het Griekse recht en dekt ze zelden andere vormen dan seksuele uitbuiting. De Belgische autoriteiten zijn niet bevoegd om onderzoek te doen naar feiten van mensenhandel die zich voordoen in een andere lidstaat. Toch kan het nuttig zijn om in individuele zaken de tussenkomst van in België actief zijnde organisaties49 te solliciteren, teneinde de bevestiging te krijgen dat de aangevoerde feiten onder de Richtlijn 2004/81 vallen, evenals om te controleren of de Griekse wet in het betrokken geval de nodige bescherming biedt. In het tegenovergestelde geval, kan hier een belangrijk element uit afgeleid worden, dat kan rechtvaardigen dat België zich verantwoordelijk zou moeten verklaren voor het behandelen van de asielaanvraag. Ziehier de informatie verspreid door het UNHCR Griekenland over dit onderwerp: "The relevant directive has been transposed in the Greek aliens law 3386/2005 (in force since 1.1.2006) (FEK A' 212/23.8.2005). Victims of trafficking are identified first by the police authorities and/or they may contact directly the authorities asking for help and they are granted residence permit according to the directive provided they cooperate with the police and prosecuting authorities. Women are entitled to 30 days of reflection period while children are entitled to request a 30 days extension of this period (i.e. maximum 60 days). The residence permit is granted gratis by the central authority (that is competent for the migration issues, i.e. the Ministry of Interior). Once the decision of the criminal court is irrevocable the victim is entitled to ask residence permit for one of the reasons provided for in the above mentioned aliens law. The victims are entitled to protection and assistance measures and to interpreter's/translator's services. In addition they have access to free legal aid. While the legislation is clear for women victims of trafficking in human beings the protection of unaccompanied children, 49
Pag-Asa (Brussel), Payoke (Antwerpen), Surya (Luik)
victims of trafficking in human being is not fully guaranteed. In this regard one should underline that Greece ratified in December 2007 the Optional Protocol to the Convention on the Rights of Child on Child Pornography. Attached please find a report of the Embassy of Greece in Washington DC with useful information on the legislative and other measures adopted by the Greek authorities for the fight of trafficking in human beings (concerning the a/m directive please see pages 23 to 25 of the national plan of action) accessible at www.greekembassy.org/embassy/Content/en/Article.aspx?office=1&folder=904&article=19612." Volgens Mevrouw Zoe Papassiopi-Passia, Professor in de Rechten: « Pour le législateur grec, les victimes de l’immigration clandestine (“smuggling”) ne sont pas inclues dans la définition des victimes, sauf si les immigrés illégaux venus avec “l’aide” des réseaux (passeurs), sont à la suite devenus victimes d’exploitation illégale sexuelle ou économique (traite). Et dans le cas d’exploitation économique, il y a très peu de permis de résidence qui sont délivrés, généralement en cas d’exploitation par le travail avec en même temps de graves blessures corporelles et psychiques. »50
Tristan Wibault Juriste BCHV
[email protected]
Rue Defaqzstraat 1, bte 10 1000 BRUXELLES – 1000 BRUSSEL
E mail :
[email protected]
Tel 02 537 82 20 Fax 02 537 89 82
Le CBAR bénéficie du soutien de l’UNHCR, de Fedasil, du Fonds d’Impulsion et du Fonds Européen pour les Réfugiés Het BCHV geniet de steun van het UNHCR, Fedasil, het Impulsfonds en het Europees Fonds voor de Vluchtelingen
50
Informatie verkregen via het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding.
Bijlage 1 Informatie gecommuniceerd door DVZ op de Contactvergadering van het BCHV-CBAR Verslag van de contactvergadering van 13 mei 2008 11. Mijnheer De Wolf vraagt wat met de personen gebeurt die een bijlage 26quater hebben ontvangen zonder dat er een uitdrukkelijke overeenkomst van overname van Griekenland in vermeld staat en dat het BGV derhalve niet wordt uitgevoerd door DVZ. Mijnheer Geysen antwoordt dat de betrokkenen het BGV moeten uitvoeren op vrijwillige basis, maar dat DVZ geen geforceerde uitwijzing kan doen. België acht zich in deze gevallen nog altijd niet verantwoordelijk voor de asielaanvraag. Er is nog altijd geen beslissing van de Belgische overheid die bepaalt dat België verantwoordelijk zou zijn in alle uitwijzingsgevallen naar Griekenland. 15. Mijnheer Wibault vraagt hoe DVZ het feit verklaart dat ze bijlagen 26quater intrekt zonder België echter verantwoordelijk te verklaren voor de behandeling van de asielaanvraag, terwijl de verordening van Dublin expliciet bepaalt dat er na 2 maanden een uitvoerbare beslissing genomen moet worden. Mijnheer Geysen is van mening dat het intrekken van de bijlage 26quater het vrijwillige vertrek naar Griekenland van de betrokkenen niet in de weg staat. Hij is bovendien van mening dat DVZ nog over een termijn van 6 maanden beschikt alvorens zich verantwoordelijk te moeten verklaren voor de behandeling van de asielaanvraag Verslag van de contactvergadering van 10 juni 2008 15. Mevrouw de Aguirre vraagt of de controles bij aankomsten van vliegtuigen afkomstig uit Griekenland systematisch verricht worden. Het UNHCR heeft contact opgenomen met het Ministerie van Binnenlandse zaken (Dienst politiebeleid) en hen werd gezegd dat de federale politie geen systematische controles mag uitvoeren bij vliegtuigen afkomstig uit een land van het Schengen-gebied. Mijnheer Geysen antwoordt dat de controles niet systematisch zijn, maar dat er punctuele controles gedaan kunnen worden. Verder verduidelijkt hij een kwestie die op de contactvergadering van mei werd besproken, met name dat er geen controle gedaan wordt in Griekenland wanneer bij een tussenstop in Griekenland de reizigers niet van het vliegtuig gaan of wanneer ze in de transitzone verblijven en er geen nieuwe passagiers zijn die aan boord gaan. In de andere gevallen worden de reizigers in Griekenland altijd gecontroleerd. Verslag van de contactvergadering van 10 februari 2009 13 Mevrouw de Aguirre deelt mee dat het UNHCR zich recentelijk opnieuw uitgesproken heeft over de situatie in Griekenland, naar aanleiding van een vraag die door de Zweedse autoriteiten werd gesteld. De positie die het UNHCR in april 2008 ingenomen had, wordt hierin bevestigd. Het UNHCR erkent dat Griekenland sinds april 2008 inspanningen gedaan heeft, maar dat er nog een lange weg af te leggen is. Ondertussen blijft UNHCR bij haar analyse van het Griekse asielsysteem en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen zoals uiteengezet in het standpunt van april 2008, te weten dat regeringen gebruik maken van de bevoegdheid van artikel 3, lid 2 van de Verordening om de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van asielverzoeken op zich te nemen. UNHCR zal de informatie die werd gedeeld met de autoriteiten van Zweden en andere Europese lidstaten ook delen met de Belgische autoriteiten. Deze informatie zal waarschijnlijk ook ter beschikking worden gesteld van andere geïnteresseerden. Verslag van de contactvergadering van 14 april 2009 18. Mevrouw Houben refereert naar het rapport dat DVZ moest presenteren aan Minister Turtelboom over het probleem van overdrachten aan Griekenland. De heer Geysen legt uit dat de poging om garanties te bekomen in elk dossier onmogelijk is aangezien de Griekse autoriteiten in vele gevallen niet antwoorden. De beslissing werd dus genomen om opnieuw met impliciete akkoorden te werken. Het Kabinet heeft die beslissing genomen op basis van de informatie over de manier waarop Griekenland de verschillende nuttige Europese richtlijnen in intern recht heeft omgezet. Nu blijkt dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen verleden vrijdag in uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) twee bijlagen 26quater heeft opgeschort. De heer Wibault refereert eveneens naar de opschortingen van transfers naar Griekenland genomen door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Tijdens deze opschortingen heeft het Hof expliciet aan de Belgische autoriteiten gevraagd om hen de garanties te verschaffen die verzekerden dat de teruggekeerde personen toegang zouden hebben tot een procedure en niet opgesloten zouden worden in onmenselijke en onwaardige omstandigheden.
Bijlage 2 Recente informatie
Bezoek van de Mensenrechtencommissaris in Griekenland, 8-10 december 2008
http://av.coe.int/Standard/RecordView.jsp?page=1&collectionName=Commissioner%20Hammarberg %20visits%20Greece%20to%20discuss%20situation%20of%20asylum%20seekers%20and%20minori ties
51
PRESS RELEASE (Athens, 06 November 2008)
“It is with regret that we note that once again the Asylum Department of the Aliens' Directorate of Athens is adopting and implementing policies that constitute a flagrant violation of the fundamental right of asylum seekers to have access to the asylum procedure. Τhe previous policy of accepting only a very limited number of asylum applications was recently replaced by a complete suspension of the process of accepting new asylum applications. The consequences of this practice were not difficult to predict: during the weekend of 25-26 October, after having been barred from the asylum process for two months, an unprecedented number of asylum seekers (around 3000) queued up outside the building of the Aliens' Directorate at Petrou Ralli Street, in order to claim asylum under conditions which degraded their human dignity. The response of the police was to resort to violence in order to repel the crowd; as a result, many were injured while the death of a migrant during these events is now under investigation following witness accusations. Once again we underline that the right of asylum seekers to have full, continuous and unhindered access to the asylum process is guaranteed under international and national law and cannot be impaired on grounds of possible problems of an administrative nature. The policies adopted by the Greek administration leave asylum seekers exposed to the risk of arrest and expulsion. The above-mentioned events demonstrate the unsuitability and inadequacy of Greek police in handling asylum issues in a way that meets international standards. As long as the police handles asylum cases, we expect and fear that such events of suppression will reoccur. In any case, the lack of political will to protect asylum seekers and refugees is apparent. We demand accountability both for the events of 25-26 October 2008 as well as for the violations of the asylum process.” Athens, 06 November 2008 Signatories : ARSIS- Social Association for the Support of Youth Group of Lawyers for the Rights of Migrants and Refugees (Athens) Group of Lawyers for the Rights of Migrants and Refugees (Thessaloniki) Ecumenical Refugee Programme PRAKSIS "PROS-FYGI", Initiative for Solidarity with Refugees in Mytilini
http://www.alertnet.org/thenews/newsdesk/LS403717.htmhttp://www.alertnet.org/thenews/ne wsdesk/LS403717.htm GROUP OF LAWYERS FOR THE RIGHTS OF REFUGEES AND MIGRANTS “Over the past 25 days the Aliens' Department of Athens has closed its doors and does no longer accept new asylum applications. Hundreds of asylum-seekers living in the area of Athens are thereby denied access to the asylum procedure and are at risk of being arrested and expelled any moment. While queuing up outside the Aliens' Department at Petrou Ralli Street in Athens seeking in vain the protection of the Greek State, they risk being arrested on grounds of unlawful residence. This practice is part of the Greek Government's general policy towards asylum-seekers, refugees and persons who are entitled to international protection: arrests and expulsions of asylum-seekers, no access to the asylum procedure, unfair procedures when assessing asylum claims, zero percent of success of recognition of refugee status, total lack of social welfare, police brutality- a policy that leads to suppression and denial of their rights. We denounce this practice of the Greek Police as being arbitrary and in breach of the international obligations that the Greek Government has undertaken, among others under the 1951 Geneva
51
http://www.statewatch.org/news/2008/nov/greece-asylum-seekers-prel.pdf
Convention relating to the Status of Refugees, the European Convention of Human Rights, the UN Convention against Torture and the International Covenant on Civil and Political Rights. We urgently ask for respect for and efficient protection of the rights of refugees.” Athens, 13 October 2008 Group of Lawyers for the Rights of Refugees and Migrants Third Floor, Akadimias 60 Str, GR- 10679 Athens Greece tel.: +30 697 222 4233 e-mail:
[email protected]
Bijlage 3. Informatie van Vluchtelingenwerk Nederland over de toepassing van « rule 39 » in Dublin gevallen UPdate van VluchtelingenWerk Nederland, nr. 26 – 2 juli 2008 Europees Hof voor de Rechten van de Mens - 20 juni 2008, nr. 29565/08 Op 20 juni 2008 heeft het Europees Hof een interim measure toegewezen in een Finse zaak in het kader van overdracht aan Griekenland op grond van de Dublinverordening. Het Hof heeft de toewijzing niet nader gemotiveerd. Commentaar 1. Deze toewijzing is opmerkelijk aangezien het Hof eerdere verzoeken om interim measures in het kader van Dublin/Griekenland-zaken heeft afgewezen. Een belangrijk onderscheid daarbij kan zijn dat wij van de Finse advocaat van deze zaak hebben begrepen dat zij het verzoek om een interim measure niet uitsluitend heeft gebaseerd op het gevaar voor indirect refoulement maar tevens heeft gewezen op de zeer slechte/inhumane detentieomstandigheden en behandeling van asielzoekers in Griekenland. Het betrof een Iraakse asielzoeker die gearresteerd was op het eiland Samos en die daar 45 dagen gedetineerd was geweest. Hij was reeds blootgesteld aan inhumane detentieomstandigheden en was bovendien mishandeld. De afgelopen jaren heeft het EHRM meerdere malen geoordeeld dat Griekenland artikel 3 EVRM geschonden heeft wanneer het gaat om mishandeling door politie of zeer slechte detentieomstandigheden. Voorbeelden van deze zaken zijn de zaak van Bekos en Koutropoulos (mishandeling van Roma door politie), 13 december 2005, nr. 15250/02; de zaak van Zelilof (mishandeling door politie), 24 mei 2007, nr. 17060/03; de zaak van Kotsaftis (detentie van een persoon met ernstige medische klachten), 12 juni 2008, nr. 39780/06; de zaak van Dougoz (detentieomstandigheden), 6 maart 2001, nr. 40907/98 en de zaak van Peers (detentieomstandigheden), 19 april 2001, 28524/951. 2. Naast het beroep op direct refoulement is in deze zaak ook een beroep gedaan op indirect refoulement onder verwijzing naar het risico voor de asielzoeker om naar Irak teruggestuurd te worden. Ook was gewezen op het feit dat vorig jaar geen enkele Iraakse asielzoeker bescherming had gekregen in Griekenland terwijl in Finland aan alle Irakezen ofwel vluchtelingrechtelijke ofwel subsidiaire bescherming was toegekend. Naast een beroep op artikel 3 EVRM had de advocaat ook een beroep gedaan op artikel 6 en 13 EVRM. 3. In eerdere verzoeken om interim measures is enkel een beroep gedaan op indirect refoulement. Het heeft al deze verzoeken afgewezen. In een zaak van een interim measure van 11 februari 2008 (nr. 6211/08, UPdate 2008 nr. 8), overweegt het Hof: As your client isreturning to a country that adheres to the European Convention on Human Rights, hisapplication falls manifestly outside the scope of rule 39 and therefore has not been submittedto the President of the Chamber for decision. Het Hof
overweegt verder dat interim measures alleen worden afgegeven in beperkte gevallen. In de praktijk wijst het Hof slechts een interim measure toe als er dreigend risico van onherstelbare schade is: in practice the Court appliesrule 39 only if there is an imminent risk of irreparable damage. Het Hof geeft ten slotte aan dat de cliënt van de gemachtigde de mogelijkheid heeft om in Griekenland een interim measure aan te vragen als blijkt dat hij in strijd met het EVRM zal worden uitgezet. (SM)
UPdate 2009 nr. 5 - Jaargang 15 - 4 februari 2009 Toewijzing interim measure na EHRM-uitspraak KRS tegenVerenigd Koninkrijk Het EHRM heeft op 22 januari 2009 opnieuw een interim measure toegewezen in een zogenaamde Dublin/Griekenland-zaak (Ali Mohamed tegen Frankrijk, nr. 44989/08). Dit is dus na de uitspraak over KRS tegen het Verenigd Koninkrijk (2 december 2008). De nieuwe zaak betreft een Somaliër die, na een eerste korte verblijf in Griekenland, naar Turkije is uitgezet en uiteindelijk weer in zijn land van herkomst aankwam. De Franse autoriteiten, waartegen de interim measure zich richt, zijn gevraagd informatie te verschaffen over de toegang tot de asielprocedure en de beschikbare procedurele mogelijkheden voor personen die in het kader van Dublin naar Griekenland worden gestuurd. Met het oog op de zaak KRS tegen Griekenland is de Franse autoriteiten ook gevraagd of zij veronderstellen dat de asielzoeker een interim measure in Griekenland zou kunnen aanvragen indien Griekenland hem naar Somalië zou willen uitzetten. Commentaar Deze toegewezen interim measure is opmerkelijk na de EHRM-uitspraak KRS tegen het Verenigd Koninkrijk van 2 december 2008 (nr. 32733/08, zie UPdate 2008 nr. 50). De vraag is of hieruit geconcludeerd kan worden dat het Hof niet in alle Dublin/Griekenland-zaken tot nietontvankelijkverklaring zal komen omdat de asielzoeker niet met directe uitzetting naar het land van herkomst wordt bedreigd en ook in Griekenland een klacht bij het EHRM kan indienen. Het probleem in deze zaken is echter dat uit de vele diverse rapporten duidelijk blijkt dat een zorgvuldige asielprocedure in Griekenland niet is gewaarborgd en dat asielzoekers dus niet de garantie hebben dat in Griekenland op zorgvuldige wijze beoordeeld zal worden of zij te vrezen hebben voor refoulement bij terugkeer naar hun land van herkomst. Uit de beschikbare informatie blijkt niet dat Griekenland in overdrachtszaken direct refouleert naar de herkomstlanden, maar wel dat asielzoekers in feite in limbo blijven (= blijven mag niet, terugkeren kan niet). Uit de hierboven omschreven casus blijkt bovendien wel dat Griekenland asielzoekers kan terugsturen naar Turkije waardoor mensen uiteindelijk wel weer terugkomen in hun land van herkomst, zonder dat Griekenland hen direct daarheen heeft uitgezet. Mij lijkt ook dat de mogelijke dreiging voor een asielzoeker om, zonder dat zijn asielaanvraag op zorgvuldige wijze inhoudelijk is beoordeeld, uitgezet te worden naar een derde land waar het (ook) niet mogelijk is om een asielprocedure te doorlopen en waarvan het algemeen bekend is dat dit land refouleert, in strijd is met artikel 3 EVRM. Daarbij komt dat asielzoekers wellicht in theorie de mogelijkheid hebben om een procedure voor een interim measure (Rule 39 procedure) te starten na de overdracht aan Griekenland. Maar in de praktijk is de kans reëel dat zij direct na aankomst gedetineerd worden en niet de beschikking krijgen over een rechtshulpverlener die voor hen een klacht kan indienen. Bovendien blijkt zowel uit de diverse rapporten als uit EHRM-rechtspraak dat de behandeling van gedetineerden in Griekenland in strijd kan zijn met artikel 3 EVRM (zie hiervoor ook UPdate 2008 nr. 26). Naast een reëel risico van indirect refoulement is er dus ook sprake van een reëel risico van direct refoulement. In dat kader vind ik het inhumaan dat een asielzoeker eerst blootgesteld wordt aan een onmenselijke behandeling alvorens hij in Griekenland in de gelegenheid gesteld zal worden een klacht bij het EHRM in te dienen. Mocht de asielzoeker uiteindelijk een klacht kunnen indienen bij het Hof, dan is het tot slot nog zeer de vraag hoe de asielzoeker moet (over)leven gedurende de periode dat de EHRMprocedure loopt. Uit de informatie over Griekenland blijkt namelijk overduidelijk dat de opvangvoorzieningen voor asielzoekers vrijwel ontbreken en volstrekt niet voldoen aan de minimumstandaarden van de Europese Opvangrichtlijn. Het valt te bezien of de Griekse autoriteiten wel opvang zullen verlenen indien het EHRM een interim measure heeft toegewezen. Gelet op de interim measure van 17 oktober 2008 (nr. 21741/07), waarin het Hof de Nederlandse autoriteiten oproept om hangende de procedure opvang te verlenen, zouden de Griekse autoriteiten daartoe in elk geval wel verplicht zijn. (SM)
Bijlage 4. Groepering van de rapporten over de opvangstituatie in Griekenland UNHCR position on the return od asylum-seekers to Greece under the “Dublin Regulation” 15 April 2008http://www.unhcr.org/cgi-bin/texis/vtx/refworld/rwmain?docid=4805bde42 IV. Reception Conditions 18. It is essential to enable asylum-seekers to sustain themselves during the asylum process, not only out of respect for their rights, but also to ensure a fair and effective asylum procedure. The Reception Conditions Directive requires Member States to ensure a standard of living adequate to meet the health needs of applicants and capable of ensuring their subsistence. 19. On 13 November 2007, Greece adopted a Presidential Decree transposing the provisions of the Reception Conditions Directive. According to this Decree, the State should provide shelter to asylumseekers and a daily allowance sufficient to meet their basic needs. While the Decree provides in law for higher standards of reception than those previously available to asylum-seekers, its implementation continues to present serious flaws. 20. Accommodation for asylum-seekers remains a major source of concern in Greece, including those who are returned under the Dublin Regulation. At the end of 2007, ten reception centers administered by the State and by non-governmental organizations (NGOs) existed in Greece with an overall capacity of 770 places. With three facilities being exclusively offered to unaccompanied minors, the overall reception capacity for families, single women or men remains extremely limited. This situation is compounded by the fact that daily allowances, pending the issuance of a ministerial decision, are not being granted. Access to employment is available only if it is demonstrated that Greek citizens, EU nationals, recognized refugees or aliens of Greek origin have not demonstrated interest for the post offered. 21. Problematic reception conditions for unaccompanied minors, in particular access to health, education and welfare during the course of the asylum procedures, have also come to the attention of UNHCR. The Office welcomes the adoption by the Greek authorities of higher standards of protection than those contained in the Reception Conditions Directive with regard to the guardianship provisions, notably the extension of these provisions to unaccompanied minors who have not yet lodged an asylum claim. Serious concerns arise, however, from the fact that Prosecutors General, despite being designated by law as the temporary guardians of asylum-seeking minors, have rarely intervened in respect of issues linked to welfare or reception arrangements. This raises serious questions regarding the fulfillment of obligations to ensure that minors are represented by guardians under Article 19 of the Reception Conditions Directive and raises questions about whether the best interest of the child is treated as a “primary consideration” as required by Article 3 of the Convention on the Rights of the Child and Article 18 (1) of the Reception Conditions Directive. 22. UNHCR remains concerned about the extremely limited reception facilities for asylumseekers as this situation is seriously compromising the full implementation of the Presidential Decree on the Reception Conditions and urges the Government of Greece to promptly issue the awaited ministerial decision that should establish the criteria for the provision of a daily financial allowance. Furthermore, UNHCR calls upon the Government of Greece to ensure that the situation of children is given primary consideration and that the current reception conditions for unaccompanied minors are urgently reviewed.
A gamble with the right to asylum in Europe Greek asylum policy and the Dublin II Regulation NOAS, Norvegian Helsinki Committee, Greek Helsinki Committee 8 April 2008 http://noas.org/file.php?id=53 3. RECEPTION CONDITIONS AND SOCIAL RIGHTS The police asked me a couple of questions, and that was that. Later they said, “Go!” I askedthem, “Where?” They replied, “Wherever you like”. I tried to tell them that I did not haveanywhere to go, but they threw me out. Unworthy Reception Conditions
The social conditions for asylum seekers during the examination of their claim for asylumare unacceptable. In spite of the fact that tens of thousands of asylum seekers are waitingfor their applications for asylum to be examined, only few places are available for lodgingasylum seekers. According to Greek Council for Refugees, represented by its coordinatorfor social services, Alexandros Anastasiou, there are a total of five reception centres forasylum seekers inn Greece. The three biggest are in Lavrio, Thessaloniki and Sperxeiada,in addition there are two smaller reception centres for unaccompanied minors in Crete andVolos. In addition there are three more small accommodation centres in Athens and somefurther arrangements for temporary accommodation in hotels and private apartments formore acute cases. The latter comprise less than a hundred individuals. In total there areapproximately 750 places available at these reception and accommodation centres. It is The Ministry of Health and Social Solidarity that is responsible for establishing receptionfacilities as well as organizing the accommodation of asylum seekers after theyhaveregistered their claim and been given a Pink Card. This is on condition that the asylum seekersubmits an application in which he/she should inform the police that he or she is homeless(althoughthis provision isn’t included in the text of the 2003/9/EC Directive it has beenadded in the Greek Presidential Decree 220/2007 which transposed it) The police should thenreport this to The Ministry of Health and Social Solidarity which is then responsible forfinding accommodation for the asylum seeker.In other words, the problem is, firstly, that many asylum seekers who are homeless do notknow, or are not informed, that they must declare to the police that they are homeless, to beeligible for a place at a reception centre. Secondly, there is usually little to be gained bydeclaring oneself to be homeless. There is in no case sufficient places at the reception centresfor all asylum seekers, sobeing lodged in a reception centre is in reality not a guaranteedright. In reality the number of places actually offered in reception centres is negligible. In Greece, we met a family from Afghanistan who had a year and a half old baby. They had been transferred from Belgium to Greece on 19 February 2008 in accordance with the Dublin II Regulation. They have spent several days in a park in Athens. At night they were allowed to sleep in the hall of an Afghan. However, Greek Council for Refugees had obtained temporary accommodation for them in a hotel, but the family told us that they had no money to buy food or medicines, and urgently entreated us to help them. Greek Council for Refugees is the only Greek organization that besides giving legal assistance is also in chargeof social aid to asylum seekers. The European Court of Justice made a ruling in 2007 against Greece “for its failure to adoptthe laws, regulations and administrative provisions necessary to comply with CouncilDirective 2003/9/EC of 27 January 2003, laying down minimum standards for the receptionof asylum seekers”.After this, Greece has incorporated the Reception Directive into Greek law, but the conditionsof reception have nevertheless failed to improve. According to UNHCR and NGOs withwhich we spoke, there are no signs or indications that the authorities plan to establish morereception places, nor were we successful in obtaining any information about plans tosubstantially increase the reception capacity.The large majority of the asylum seekers remain completely without social assistance withregard to accommodation and/or other forms of social assistance. Greece is in practice acountry where asylum seekers and refugees are almost entirely left to their own devices. Inmany cases this means working in the black labor market, for minimal wages and in difficultworking conditions. Among the types of jobs that migrants and refugees take in order tosurvive, are selling water along the roads, clean car windows at crossroads, make theirchildren sell roses in cafés, or in the worst case, drug trafficking and prostitution. We weretold by some Afghan asylum seekers we met that those who are fortunate and who know alittle of the language, are able to find a job. They get one Euro per hour, and it is usually aquestion of heavy physical work or work which is harmful to their health. We met a large group of Afghan asylum seekers who were gathered in the bare premises ofthe Afghan association “Noor Cultural and Art Society” in Athens. The leader of theassociation, Sukuri Asan Reza, says that among other things, they organize courses in Greeklanguage and training in reading and writing for those who are illiterate. The group ofAfghans that we met in the Afghan association seemed resigned. They told us about theirdifficulties in surviving in Greece and how they are completely without legal rights. The only thing we have received is a Pink Card, which we cannot see is of any use, several of them said.
When Greek Helsinki Monitor urged them to complain to the police, the representative of theAfghan community in Greece, Shah Mubarak, said that it was not so simple: “We fear to takea contact with the police. You cannot stand two minutes in front of police; imagine goinginside there and complaining” (…) “We are doing everything they want us to do. Tell uswhat shall we do? We need answers: on which doors can we knock now?”According to the coordinator in the Section for social work in Greek Council for Refugees,Alexandros Anastasiou, the few reception centres that exist, are in a deplorable condition.They do not even meet minimum standards. According to him, access to medical care as well, as to education inadequate. Because of lack of financial means, the capacity of the staff isout of proportion with the need for care of those who live there. For example, teachingasylum seekers who are minors is based on volunteers.Many asylum seekers will find it difficult to survive under prevailing conditions in Greece,and since the Dublin II Regulation does not give them the right to have their case examinedelsewhere in Europe, they could feel forced to return to their country of origin where many ofthem may be subject to persecution. In this way lack of reception centre space and otherfundamental social rights represent an indirect obstacle to protection in Europe.Those who, because of the above mentioned circumstances, attempt to travel from Greece andclaim asylum in other European countries, are again returned to Greece in accordance the Dublin II Regulation, to a state of limbo without legal protection. The hopeless situationof asylum seekers was expressed in the following way by an Afghan asylum seeker we talkedto in Athens: “Greece controls our lives. They neither help us nor let us explore possibilitiesin other countries.” No improvements in sight According to our information there are no clear indications that the situation will besubstantiallyimproved for asylum seekers in Greece in the immediate future. As mentionedearlier, neither UNHCR nor other NGOs that we spoke with in Athens have seen anydiscussions or plans for improving the asylum system. The Norwegian embassy in Athenstold us, however, that Greek authorities among other things have plans for increasing thecapacity at the reception centres.On being asked directly whether Greek authorities have concrete plans for reforming theasylum system, Nikolaos Stavrakakis from the Ministry of the Interior, Department of Aliensand Migration answered that the authorities will design new asylum cards which willreplace the “Pink Card” and that they are engaged in enhancing the competence of thoseresponsible for examining asylum cases. There was also some mention of increasing thecapacity and with regard to the number of places at reception centres, but we were not givenany concrete information. We did not get the impression that any substantial increase in thenumber of places was being planned, nor a significant reform of the asylum system. NGOs wehave talked with suggest that the planned expansion only will amount to some tens of places.This is hardly sufficient, given that more than 25.000 asylum seekers arrived in Greece in2007.
Stuck in a Revolving Door Iraqis and Other Asylum Seekers and Migrantsat the Greece/Turkey Entrance to the European Union HRW November 2008 http://www.hrw.org/en/reports/2008/11/26/stuck-revolving-door-0 Lack of Accommodation, Social Assistance Asylum seekers of all nationalities who manage to obtain and maintain their red cardshave little hope of receiving support from the government during the often protractedtime their claims are pending. The homeless and destitute among them often lackhousing accommodation and other basic forms of social assistance, in part, becauseGreece only has reception center spaces for 770 of the most needy and vulnerableasylum seekers. Although three of the 10 reception centers are reserved for unaccompanied children,Human Rights Watch met unaccompanied children, among others, who were living in thestreets, parks, and in abandoned buildings because of a lack of accommodations andother social services.A 15-year-old Nigerian boy registered with the police, but at thetime Human Rights Watch interviewed him was living on the street with no assistancewhatsoever:I still don’t have a place for me to live. The lawyers gave me anappointment to have a place to live. Now I sleep out on the streets. Idon’t live anywhere. I have
cold in my body. I don’t feel safe. I walkaround until after 1 or 2 am and then I find a park to sleep in.The Norwegian Organization for Asylum Seekers (NOAS), the Norwegian HelsinkiCommittee, and Greek Helsinki Monitor reported jointly in April 2008 onaccommodations and social conditions awaiting Dublin II returnees to Greece, findingthe number of actual places available to such destitute asylum seekers to be“negligible” and the conditions of the few accommodation centers “deplorable.”They observed, “The large majority of asylum seekers remain completely without socialassistance with regard to accommodation and/or other forms of social assistance.Greece is in practice a country where asylum seekers and refugees are almost entirelyleft to their own devices.” (…) Lack of Reception, Housing, Social Services for Dublin Returnees Some returnees have a less traumatic initial re-entry, but find that their conditiondeteriorates after living a few months in Greece. The contrast between housing andother social services that are provided to asylum seekers in other EU countries and thelack of support upon return to Greece is one of the most disorienting and alienatingexperiences for returnees under the Dublin system. The lack of social support also has astriking impact on the ability of vulnerable asylum seekers to pursue their claims forprotection in Greece. Iraqi asylum seekers who managed to live for a time in other European states, particularly Sweden, Finland, and Norway, praised their treatment as far more humane than what they experienced in Greece. A 34-year-old man from Kirkuk who said that hefled for his life because people were seeking revenge on him for having been a military policeman in the Ba`thist era, nearly died crossing by foot from Turkey to Greece. He is now partially blind and dependent on dialysis for his survival. He spoke highly of his treatment in Sweden, in contrast to his present circumstances in Athens, where he was homeless and destitute at the time Human Rights Watch talked with him: I asked for asylum in Stockholm. They took me to a hospital and fromthere I stayed for eight months in a house under comfortable conditions.Even the taxi driver bringing me from the hospital treated me politely, asking me if there was any place else I would like to go, and the policewhen it was snowing took me in their car and treated me nicely. They gave me a bankcard [He produces it. It says “Migrationsverket”].But they took my fingerprints and said I should be returned to Greece. I said that I did not want to return to Greece because I didn’t think they would take care of my kidneys and eyes. But Sweden checked with Greece and Greece said they would take care of my health and all my rights. A Swedish official told me that if Greece does not accept you, we will take you and will let you bring your wife and son (who are still inIraq).The man produced a copy of a letter to the Greek authorities from a Swedish doctor thatsaid that the man had “end stage renal disease” and was dialysis dependent. The letter concluded by saying, “Thanks in advance for the dialysis and medical help that you surely are going to offer [name withheld].”Upon his return to Athens, the Greek authorities transferred him to a Hellenic Red Crosscamp in Lavrios, but he became homeless within a few months: After [one month in the Lavrios camp], they brought me to Athens and put me in a hotel for two months. They then said I couldn’t stay there any longer. I am now homeless. I don’t have a toilet. Nothing. I live on the street. I only have peripheral vision. I am blind straight ahead. I go every three days to get dialysis to clean out my blood. But I don’t speak English or Greek. I don’t understand anything. I don’t understand the medicine,how many tablets I am supposed to take.The authorities rejected his asylum claim in January 2008 and his case was underappeal at the time of our interview. He went to a social service agency for help. “Theinterpreter there told me I was unlucky,” he said, “He told me that I would die on the street.”
Greek Council for Refugees
15 February 2009 http://www.proasyl.de/fileadmin/proasyl/fm_redakteure/STARTSEITE/Griechenland/Greek_Refugee_C ouncil_DublinSituationNote.pdf Shortcomings of reception conditions There are currently fewer than 700 places in camps or other forms of accommodation for asylum seekers. Of these places approximately 180 are reserved for unaccompanied minors or families. The figure is lower than the figure of 770 referred to in UNHCR’s position paper, because one facility closed since the date of the position paper. There were over 19,000 new asylum applications filed in Greece last year, the majority of whom were in need of accommodation. It
is, therefore, easy to see that only a very small percentage of asylum seekers have a chance of receiving accommodation. Dublin returnees have equally few chances of being granted accommodation, since they do not receive any priority over other asylum seekers. As a result, most Dublin returnees are forced to remain homeless for lengthy periods of time. Regrettably this situation also affects unaccompanied minors and families with small children, since places in camps cannot be found immediately even following the intervention of NGOs. It should be noted that the social service of GCR has a list of about 70 families who are homeless and waiting for accommodation. The average waiting time is about 2 months, with some families waiting for as long as 6 months.