CODE VAN GOEDE PRAKTIJK voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens (en particuliere woningen)
DEEL 2 – Praktische handleiding
Februari 2011 Een publicatie van:
Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
titel:
Eindredactie:
CODE VAN GOEDE PRAKTIJK voorkomen en beheersen van milieuhinder van luchten dampafvoersystemen van commerciële keukens (en particuliere woningen) Vlaamse overheid – departement Leefmilieu, Natuur en Energie afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Koning Albert II-laan 20 bus 8, B-1000 Brussel Gunther Van Broeck, Gisela Vindevogel
Medeauteurs:
PRG Odournet NV Industrieweg 114 H, 9032 GENT Gert De Bruyn, Toon Van Elst Ingenium NV Nieuwe Sint-Annadreef 23, 8200 BRUGGE Pieter Sturbois, Nicolas Vyncke LDR Milieuadvocaten Kasteellaan 141, 9000 GENT Tom Malfait, Lies du Gardein, Isabelle Larmuseau Acoustical Engineering NV Oudestraat 25 /1, 2860 Sint-Katelijne-Waver Nele Ranschaert, Christian Busschots
Datum:
Februari 2011
Verantwoordelijke uitgever: Jean-Pierre Heirman secretaris-generaal departement Leefmilieu, Natuur en Energie
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 1 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
Inhoudsopgave Leeswijzer
4
1. Afvoer van kook- en bakdampen
5
1.1. Juridische aandachtspunten
6
1.1.1. Vergunningsverplichtingen
6
1.1.2. EPB regelgeving
6
1.1.3. Gemeentelijke reglementen
7
1.1.4. Hinder ?
7
1.2. Algemene technische aanbevelingen ter voorkoming van problemen
8
1.2.1. Onderhoudsvoorschriften
8
1.2.2. Algemene technische aanbevelingen
10
1.3. Aandachtspunten mbt geluidshinder
12
Problemen voorkomen en verhelpen 1.3.1. Ventilator
12
1.3.2. Aanzuig en/of afblaas
13
1.3.3. Kanalen
14
1.3.4. Onderhoud
14
1.4. Aandachtspunten mbt geur- en rookhinder
15
1.4.1. Onderhoud
16
1.4.2. Efficiënte vetfiltratie
16
1.4.3. Plaatsing van de afblaas
16
1.4.4. Plaatsing luchtbehandelingsinstallatie
18
1.4.5. Openstaande deuren of ramen ?
20
1.4.6. Kanaaltracé ?
20
2. Luchtafvoer van kleinschalige verbrandingsinstallaties 2.1. Juridische aandachtspunten
21 22
2.1.1. Vergunningsverplichtingen
22
2.1.2. Gemeentelijke reglementen
22
2.1.3. Hinder ?
23
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 2 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
2.2.
Technische en bouwkundige aanbevelingen
24
2.2.1. Controle en onderhoud
24
2.2.2. Normering
25
2.2.3. Brandstof
25
2.2.4. Installaties met natuurlijke trek
25
2.2.5. Hinder voor de omgeving
26
Bijlagen
27
Bijlage A Illustratie van de toepassing van deze CVGP aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden 28 Praktijkvoorbeelden m.b.t. juridische aandachtspunten
29
Praktijkvoorbeelden m.b.t. geluidshinder bij de afvoer van kook- en bakdampen
31
Praktijkvoorbeelden m.b.t. geur- en rookhinder bij de afvoer van kook- en bakdampen 35 Praktijkvoorbeelden m.b.t. technische en bouwkundige aanbevelingen voor kleine verbrandingsinstallaties 41
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 3 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
Leeswijzer De code van goede praktijk is opgebouwd uit twee delen. Voorliggend document is DEEL 2 en omvat de praktische handleiding. Het kan aanzien worden als een beknopt overzichtelijk hulpmiddel voor uitbaters van commerciële keukens, de overheid, opleidingscentra, … om geur-, geluids- en rookproblemen te voorkomen en desgevallend te verhelpen. DEEL 2 fungeert ook als wegwijzer doorheen de te volgen procedure en doorheen het zogenaamde referentiedocument, DEEL 1. DEEL 1 bevat het volledige achtergrondkader van de code van goede praktijk en een uitgebreide toelichting van de verschillende onderwerpen en voorgestelde systemen. In DEEL 2 zijn verwijzingen naar DEEL 1 opgenomen zodat op eenvoudige manier meer gedetailleerde informatie over een onderwerp kan bekomen worden. Bij de verwijzingen in de tekst naar DEEL 1 wordt steeds verwezen onder de vorm van ‘zie DEEL 1 § ….’. De interne verwijzingen in DEEL 2 zijn als volgt opgenomen „zie § … (DEEL 2)’.
DEEL 2 is opgebouwd uit
drie luiken.
Het eerste omvat een hoofdstuk m.b.t.
de afvoer van kook- en bakdampen en omvat
subhoofdstukken m.b.t. juridische, technische, geur/rook- en geluidsaspecten. Het tweede luik omvat het hoofdstuk m.b.t.
de luchtafvoer van kleinschalige
verbrandingsinstallaties, waarbij de juridische en bouwtechnische aspecten besproken worden. Het derde luik bevat de bijlagen waarin (per thema) een aantal
praktijkvoorbeelden worden
toegelicht. Vooraan de respectievelijke (sub)hoofdstukken wordt telkens met behulp van een flowchart een overzicht gegeven van de verschillende aandachtspunten per thema. In de subvakken van de flowcharts is een verwijzing opgenomen naar de paragraaf waar het onderwerp vervolgens verder wordt besproken. De toelichting van specifieke terminologie en lijst met afkortingen zijn opgenomen in DEEL 1.
Naast de beide delen 1 en 2 is er eveneens didactisch materiaal ter beschikking. Dit is een powerpoint presentatie die kan gebruikt worden tijdens info- of vormingsmomenten. Deze presentatie kan u op eenvoudig verzoek verkrijgen (mailto:
[email protected]).
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 4 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 5 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
[Algemeen: zie ook DEEL 1 Hfst. 11]
Beschikken over stedenbouwkundige vergunning + deze correct en tijdig uitvoeren. (zie DEEL 1 § 11.1.3.A) Indien geen vergunning voorhanden of werken niet conform vergunning: (regularisatie)vergunning aanvragen bij gemeente.
Indien het om ingedeelde inrichting gaat: beschikken over milieuvergunning (of melding) + algemene/bijzondere/sectorale voorwaarden naleven (zie DEEL 1 § 11.1.4). Indien geen vergunning voorhanden: milieuvergunningsaanvraag bij gemeente (klasse 2) of deputatie (klasse 1) of melding (klasse 3) doorvoeren bij gemeente.
Enkel indien stedenbouwkundige vergunning na 1 januari 2006 werd aangevraagd.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 6 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________ EPB – eisen en EPB – aangifte nageleefd ? [zie DEEL 1 § 9.2] Energieprestatiecertificaat in orde ? [zie DEEL 1 § 9.3]
Relevante bepalingen m.b.t. geluid, schouwhoogte, afstand tot perceelsgrens, rook,… in gemeentelijke reglementen (raadpleegbaar online of gemeente)? Naleven op straffe van administratieve sanctionering. [Voorbeeld van een gemeentelijk reglement: zie DEEL 1 Bijlage D]
Vanzelfsprekend garandeert het naleven van bovenstaande verplichtingen niet dat de inrichting geen hinder veroorzaakt. Daarom dient de inrichting zo opgericht (of zo aangepast worden) dat de buurt zo weinig mogelijk hinder ondervindt. Zoniet dreigt men burgerrechtelijk (1382/1383 BW, 544BW) of strafrechtelijk (artikel 561,1°; 557, 4°; 559, 3° en 563, 3° Sw.) aansprakelijk gesteld te worden. Technische richtlijnen hieromtrent vindt men verder in dit document terug.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 7 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
De hinder naar de omgeving toe wordt over het algemeen sterk verminderd door een goed onderhoudsbeleid op de installatie toe te passen. Indien de hinder begint of erger word t als de installatie al een tijd geëxploiteerd wordt, is dit vaak te wijten aan gebrekkig onderhoud. Dit geldt zowel op het vlak van geluid als geur:
Ventilatoren kunnen in onbalans raken door bijvoorbeeld versleten lagers, erosie, beschadiging of vuilophoping. De ventilatoren maken hierbij veel meer lawaai dan in normale omstandigheden.
Geluidsdempers kunnen dichtgeslibd, beschadigd of volledig geërodeerd zijn.
Trillingsdempende materialen kunnen stijf worden waardoor hun trillingsdempende eigenschappen verdwijnen.
Ophangingen kunnen los komen
Vet kan zich ophopen in kanalen zodat er steeds geurhinder is vanaf dat de installatie in werking wordt gesteld of in extreme gevallen kan er ook geurhinder zijn zonder dat de installatie werkt.
Nageschakelde luchtbehandelingsinstallaties om de geurhinder te beperken kunnen hun functie volledig verliezen bij gebrekkig onderhoud, vb. actief koolfilter.
Het werkelijk afgezogen luchtdebiet kan kleiner worden dan het ontwerpdebiet waardoor de geurverspreiding niet meer beheersbaar is en er ook een sterk toegenomen geurverspreiding is door ramen en deuren. Bij een sterke vermindering van het afgezogen luchtdebiet kan bij mechanische toevoer van compensatielucht de keuken zelf in overdruk komen.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 8 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________ Ook de installaties voor toevoer van compensatielucht dienen goed onderhouden te worden en het onderhoudsbeleid dient steeds rekening te houden met de aanwezige reserve op en afregeling van het totale systeem zodat het niet mogelijk is dat de luchthuishouding in onbalans komt. Voldoende onderhoud heeft ook zijn voordelen op het vlak van energieverbruik, de levensduur en de goede werking van de installatie. Verder is onderhoud noodzakelijk omwille van hygiënische redenen en om het brandgevaar minimaal te houden. In deze paragraaf worden algemene aanbevelingen gegeven in verband met het onderhoud van de installaties:
Dampkappen dienen op een dagelijkse basis gereinigd te worden. Filters waarbij het vet afgevoerd wordt (vb. baffle filter), krijgen een reiniging van de vetcollectoren en een reiniging van de filters in de vaatwas minstens één maal per week. Meerlaagse filters worden minimaal twee maal per week in de vaatwas gereinigd. Afzuigcassettes van ventilatieplafonds dienen één tot driemaandelijks in de vaatwas gereinigd te worden. De inblaascassettes jaarlijks.
Voer wekelijks een visuele inspectie van het ventilatiesysteem uit. De metalen oppervlakken moeten vrij zijn van vetophoping en vuil en er mag geen beschadiging zijn.
De extractiekanalen moeten op regelmatige tijdstippen gereinigd worden. Dit betekent: o
Om de 3 maanden bij intensief gebruik (werking afzuigsysteem 12 à 16 uur per dag)
o
Om de 6 maanden bij gemiddeld gebruik (werking afzuigsysteem 6 à 12 uur per dag)
o
Om het jaar bij licht gebruik (werking afzuigsysteem 2 à 6 uur per dag).
Eventueel dient op basis van de wekelijkse visuele controles of moeilijkheden bij de periodieke reiniging deze periode verkort te worden. Bij toepassing van efficiënte vetfiltering in combinatie met UV-filtering in de dampkap kan deze periode op basis van de periodieke controle van de toestand van de kanalen eventueel verlengd worden. Periodiek (1 x per jaar) of indien de kanalen door afwassen niet meer visueel proper te krijgen zijn, dient de reiniging te gebeuren door een gespecialiseerde firma. Alle kanalen, bochten, aftakkingen en in de luchtkanalen geïnstalleerde eenheden moeten gecontroleerd en gereinigd worden. De nodige inspectieluiken (zie DEEL 1 § 12.6) en de roosters, waar van toepassing, zijn eenvoudig afneembaar. De restauranthouder dient aan de uitvoerende firma een ondertekende verklaring te vragen dat deze reiniging volgens de regels van de kunst werd uitgevoerd met vermelding van de datum van deze reiniging, zodat dit kan voorgelegd worden bij eventuele klachten. Ook de binnenzijde en componenten van de luchtbehandelingsgroep dienen gereinigd te worden.
De ventilatoren moeten op regelmatige basis onderhouden worden volgens de voorschriften van de fabrikant.
Bij lucht(deeltjes)filters dient het stijgende drukverlies over de filter opgevolgd te worden door een verschildrukmeting. Indien het drukverschil over de filter te hoog wordt volgens de richtlijnen van de fabrikant, de aanwezige reserve op de installatie of energetische overwegingen, dienen de filters vervangen te worden. Indien geen meting gedaan wordt, dienen de filters elke twee weken vervangen te worden.
Actief koolfilters dienen om de 3 à 6 maanden vervangen te worden. Er dient steeds voldoende waterafscheiding en voorfiltering aanwezig te zijn (zie ook DEEL 1 § 13.1.6). Bij actief
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 9 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________ koolfiltering na efficiënte vetfiltering, UV-filtering en absoluutfiltering (bij aanwezigheid rook) kunnen er wel standtijden van een jaar bereikt worden.
Andere installaties om geur en rook te beperken (vb. elektrostatische filtering) moeten elke 2 tot 6 maanden gereinigd te worden. UV-C lampen dienen typisch vervangen te worden na 8.000 werkingsuren. Bij neutralisatiesystemen dient het systeem onderhouden te worden en de dosering gecontroleerd te worden volgens de richtlijnen van de fabrikant.
Ten slotte is het uiteraard ook belangrijk dat de kook- en bakprocessen volgens de regels van de kunst uitgevoerd worden en er voldaan wordt aan de geldende HACCP-wetgeving. Zo dienen bijvoorbeeld de oppervlaktes voldoende gereinigd te worden, het frituurvet voldoende ververst te worden en voldaan te worden aan de eisen in verband met brandveiligheid en warmte ontwikkeling in de keuken.
Maak gebruik van snelheidsregeling van ventilatoren om het debiet te beperken bij gedeeltelijke belasting van de keuken. Dit is een mogelijke opportuniteit om de hinder te beperken terwijl ook energie bespaard wordt (zie DEEL 1 § 12.8.2).
Gebruik efficiënte vetfilters. Hier is een win-win situatie mogelijk door enerzijds de hinder te beperken en anderzijds de levensduur van de installatie te verlengen en de onderhoudskosten van de installatie te reduceren. In deze context zorgt UV-filtering in de dampkap ook voor vermindering van geuren en verminderde vetaanslag op kanalen (zie DEEL 1 § 13.1).
Indien de afzuiglucht een groot aandeel rook bevat, voldoe dan ook aan de eisen om de hinder voor personen tengevolge van verbrandingsinstallaties te vermijden (zie verder).
De toevoer van compensatielucht gebeurt bij voorkeur mechanisch (zie DEEL 1 § 12.3.3). Bij gebruik van natuurlijke toevoer dient bijzondere aandacht geschonken te worden aan: o
geurverspreiding
o
tochtgevoel
o
bijkomend drukverlies te compenseren door de afzuigventilator.
Gebruik geen traditionele inductiedampkappen (zie DEEL 1 § 12.4.2.1).
Voldoe aan de aanbevelingen in verband met de opstelling en de afmeting van de dampkappen (zie DEEL 1 § 12.4.2.2).
Gebruik hoogwaardige materialen voor dampkappen en ventilatieplafonds zoals RVS 304.
Zorg voor een goede uitvoering van het kanaalwerk (zie DEEL 1 § 12.6): o
minimaal gegalvaniseerd staal en bij voorkeur RVS 304
o
vermijd mogelijke vetophopingen
o
voorzie voldoende toegankelijke inspectieluiken om reiniging mogelijk te maken
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 10 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________ o
heb aandacht voor de luchtsnelheden in de kanalen.
Zorg voor een geschikte ventilatortoepassing (zie DEEL 1 § 12.7): o
De ventilator wordt bij voorkeur binnen opgesteld omwille van akoestische redenen.
o
De ventilator is bestand tegen de optredende afvoerluchttemperaturen.
o
Het ventilatortype is niet al te gevoelig aan vetophoping (metalen achterwaarts gebogen schoepen).
o
De nodige opvoerhoogte wordt berekend rekening houdend met de stijgende drukverliezen bij werking door vervuiling van filters en kanalen.
o
De ventilator kan het gewenste debiet leveren bij de berekende opvoerhoogte.
Zorg voor een onderbouwde keuze van het luchtafvoerdebiet (zie DEEL 1 § 12.5.1). Gebruik geen vuistregels voor de definitieve bepaling van het luchtafvoerdebiet. Het luchtafvoerdebiet kan pas bepaald worden als de volledige lay-out van de keuken en de kenmerken van de toestellen vast liggen. Laat het debiet bepalen op basis van een gefundeerde berekening zoals de norm VDI 2052:1999.
Voor de positie van de afblaas van de afvoerlucht van professionele keukens (zie DEEL 1 § 12.9.1) wordt verwezen naar de aandachtspunten m.b.t. geluid en de aandachtspunten m.b.t. geur/rook. Uit de mogelijke positionering van de afblaasmond kan ook de noodzaak volgen tot bijkomende luchtbehandelingsinstallaties ter reductie van de geuremissie (zie DEEL 1 § 13.1).
Los van het aspect hinder zijn er ook nog volgende aanbevelingen: o
Ga na of energierecuperatie economisch haalbaar is (zie DEEL 1 § 12.8.3).
o
Voorzie een regeling van het luchtdebiet van het keukenventilatiesysteem conform EPB of voorzie een afzonderlijk systeem voor hygiënische ventilatie (zie DEEL 1 § 12.2.1).
o
Voldoe aan de specifieke eisen over brandpreventie in keukens (zie DEEL 1 Hfst. 14).
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 11 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
Problemen voorkomen Bepaal samen met uw leverancier welk type toestel het meest geschikt is voor uw activiteiten (ventilatiedebiet, vermogen, …) in functie van de behoefte. Kies voor een geluidsarm toestel indien mogelijk (zie DEEL 1 § 13.2.2.1). Overdimensionering van het toestel, om op een lager toerental of ritme te kunnen functioneren, kan soms aangewezen zijn. Plaats indien mogelijk de ventilator binnen in een technisch lokaal:
hierdoor wordt vermoedelijk voldoende geluidsafscherming naar de omgeving toe verkregen ,
wel voldoende aandacht besteden aan de afvoerkanalen en het uitblaasrooster of de schouw.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 12 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________ Indien de ventilator niet binnen geplaatst kan worden, zoek dan naar een geschikte plaats buiten.
Wat is een geschikte locatie ?
Dit is niet zomaar éénduidig te bepalen en is sterk afhankelijk van plaatselijke factoren (zoals afstand tot de dichtstbijgelegen woningen, mogelijke afscherming door de typische ‘koterijen’ achteraan, mogelijk reflecties door dezelfde ‘koterijen’, zijn er geluidsgevoelige zones in de onmiddellijke omgeving (binnentuinen) waar mogelijk een laag achtergrondgeluidsniveau heerst ? , … ). (zie DEEL 1 § 13.2.1.2) Problemen verhelpen Voor het verminderen van geluidshinder afkomstig van de motor zelf zijn er een aantal mogelijkheden, zoals:
onderhoud en eventueel herstellen van defecte onderdelen (zie DEEL 2 § 1.2.1.),
verplaatsen naar binnen (in een technisch lokaal) (zie DEEL 1 § 13.2.1.2),
plaatsen van een akoestische omkasting (zie DEEL 1 § 13.2.2.2),
plaatsen van een akoestische afschermwand (zie DEEL 1 § 13.2.2.2),
verminderen van het toerental, gebruik van frequentieregeling (waarvan de investering ook energetisch gunstig is voor de exploitant) (zie DEEL 1 § 12.8.2),
vervanging van het toestel door een geluidsarm alternatief.
Problemen voorkomen Wat is een geschikte locatie ?
Dit is niet zomaar éénduidig te bepalen en is sterk afhankelijk van plaatselijke factoren (idem als vermeld in bovenstaande paragraaf § 1.3.1 (DEEL 2)).
Indien geen geschikte locatie beschikbaar is omwille van stedelijke situaties, geluidsgevoelige zones in de onmiddellijke omgeving, … :
dan is het aangewezen om reeds in de conceptfase rekening te houden met een geluidsdempend aan- of afblaasrooster of een geluidsdemper op de schouw.
Problemen verhelpen Voor het verminderen van geluidshinder afkomstig van een aanzuig- of uitblaasrooster zijn de mogelijke oplossingen beperkt, met name:
plaatsen van een geluidsdempend rooster,
verplaatsen van het aanzuig- of uitblaasrooster.
[zie DEEL 1 § 13.2.1.2]
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 13 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
Neem de nodige voorzorgen om te beletten dat geluid of trillingen door aggregaten of kanalen overgebracht worden (met trillingsdempers en/of voetstukken met akoestische isolatie, …). Laat overgangen in de geometrie van kanalen geleidelijk gebeuren, om het ontstaan van g eluid in de kanalen door turbulentie te vermijden. Mogelijke maatregelen om deze geluidsafstraling te vermijden, zijn:
het geluidsvermogen in het kanaal beperken door een geluidsdemper te plaatsen,
de geluidsisolatie van de kanaalwand verhogen (grotere plaatdikte, omkasting, inbouw in een leidingenkoker of in een geluidsisolerend verlaagd plafond),
check ook de gebruikte luchtsnelheden in de kanalen (zie DEEL 1 § 12.6).
[zie DEEL 1 § 13.2.2.2: doorgangen van kanalen en leidingen]
Indien de hinder begint of erger wordt als de installatie al een tijd geëxploiteerd wordt, dient een volledig onderhoud van de installatie uitgevoerd te worden (zie § 1.2.1 (DEEL 2)). Stijgende geluidshinder kan veroorzaakt worden door vervuiling, slijtage of defect van ventilatoren, geluidsdempers, trillingsdempende materialen, losgekomen ophangingen. Indien de hinder na dit onderhoud terug aanvaardbaar is, stel dan een onderhoudsbeleid op waarbij de hinder aanvaardbaar blijft.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 14 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 15 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
Een degelijk onderhoud is cruciaal om problemen te vermijden. Bevuilde installaties en leidingnetwerk kunnen zelfs zonder kook- of bakactiviteiten nog voor relevante geuremissies naar de omgeving zorgen. Zonder degelijk onderhoud zullen alle nageschakelde luchtbehandelingstechnieken zeer snel hun werkingsefficiëntie volledig verliezen. Voor de richtlijnen met betrekking tot het onderhoud van de installatie wordt verwezen naar § 1.2.1. (DEEL 2).
Een efficiënte vetfilter is essentieel om vervuiling van technische installaties en leidingwerk te vermijden en bijgevolg noodzakelijk als eerste luchtbehandelingsstap ter voorkoming van geuremi ssies. Bij gebruik van een efficiënte vetfilter zullen ook de onderhoudskosten van de technische installaties e.d. beperkt kunnen worden. Een overzicht van de mogelijke vetfilters wordt gegeven in DEEL 1 § 13.1.2. Als belangrijkste aandachtspunten kunnen hierbij aangeduid worden:
gebruik (minimaal) baffle filters [efficiëntie 65 à 80 %]
cycloon filters hebben nog een hogere efficiëntie [80 à 95 %] en kunnen uitgerust worden m et een waterwassysteem
indien voornamelijk rookverwijdering beoogd wordt, kan het gebruik van een watermistsysteem als vetfilter een interessante optie zijn in combinatie met een elektrostatische filter (zie § 1.4.4. (DEEL 2)).
Problemen voorkomen Bij de plaatsing van de afblaas voor afvoer van de kook- en bakdampen dienen een aantal belangrijke aandachtspunten in beschouwing genomen te worden:
De lucht moet ongehinderd verticaal afgeblazen worden, waarbij regeninslag in het afblaaskanaal moet afgevoerd worden. Op deze wijze wordt de beste verspreiding en verdunning van de kook- en bakdampen bekomen. Enkele voorbeelden van goede uitvoering worden getoond in DEEL 1 § 12.9.1. in Figuur 38 en 39.
Minimaal 1 m boven de nok van het dak afblazen.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 16 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
De afblaas dient zover mogelijk van de omliggende buren te liggen.
De positie van de luchtafblaas wordt gekozen zodat de hinder bij de overheersende windrichting (Z-ZW) minimaal is.
Er dient voldaan te worden aan de stedenbouwkundige aspecten: vb. beschermde gebouwen of omgevingen.
Voor de bepaling van de hoogte van de luchtafblaas moet rekening gehouden worden met de hoogte van de omliggende gebouwen:
hanteer onderstaande grafiek ter bepaling van het minimale hoogteverschil tussen de afblaas en omliggende ‘aanzuigpunten’ (vensters, terrassen, …) [Zie verder in tekst onder grafiek voor bepaling van het debiet]
10
h (m)
8 1.000 m³/h
6
5.000 m³/h 10.000 m³/h
4
20.000 m³/h 2 0 0
5
10
15
20
Minimale horizontale afstand (m)
Aanbevolen hoogteverschillen tussen afblaas en aanzuig i.f.v. afblaasdebiet (afblaas hoger dan aanzuig) [h = hoogteverschil tussen afblaasmond en omliggende ‘aanzuigpunten’]
Vermijd situaties waarbij de afblaas lager ligt dan de omliggende ‘aanzuigpunten’ (vensters, terrassen, …).
De afblaas dient bij voorkeur ook minimaal 1 m boven de nok van de (aangrenzende) omliggende gebouwen te gebeuren.
Bepaling van het debiet (zie ook DEEL 1 § 12.5.1): Om bovenstaande grafiek te kunnen gebruiken, dient het luchtafvoerdebiet van de installatie gekend te zijn. Om dit debiet met zekerheid te bepalen bij een bestaande installatie is een meting vereist. Het werkelijke debiet is een evenwichtspunt tussen:
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 17 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
de ventilatorkarakteristiek (opvoerhoogte i.f.v debiet)
en de installatiekarakteristiek (drukverliezen in het systeem).
De installatiekarakteristiek of dus de drukverliezen in het systeem zijn sterk afhankelijk van de (al dan niet) toegepaste luchtbehandeling. Op basis van het type ventilator alleen is dus geen uitspraak mogelijk. Om een eerste inschatting te maken bij het ontbreken van het werkelijke debiet, kunnen volgende vuistregels toegepast worden. Het werkelijke debiet kan in specifieke gevallen wel sterk afwijken.
Sommige leveranciers van ventilatoren vermelden het geselecteerde werkingspunt op de kenplaat. Dit punt wordt bepaald door het debiet en de opvoerhoogte. Het werkelijke debiet kan hiervan natuurlijk afwijken door wijzigingen aan de installatie, initieel verkeerde selectiegegevens en vervuiling van de installatie.
Meestal ligt het af te zuigen debiet in een keuken in de buurt van 1.000 m 3/h per meter werkvlak onder de dampkap. Het werkelijke debiet kan hier natuurlijk ook sterk van afwijken.
Problemen verhelpen: Veel problemen zullen verholpen kunnen worden door optimalisatie van de locatie van de afblaas. Hiertoe dienen de richtlijnen zoals hoger vermeld bij ‘problemen voorkomen’ gehanteerd te worden. Indien een goede uitvoering (cf. hoger vermeld bij ‘problemen voorkomen’) omwille va n technische of (steden)bouwkundige redenen niet mogelijk is, zal de plaatsing van een luchtbehandelingstechniek (zie § 1.4.4. (DEEL 2)) nodig zijn om de problemen te verhelpen. Essentieel zijn hierbij de aanwezigheid van een efficiënte vetfiltratie (zie § 1.4.2) en een goed onderhoud (zie § 1.4.1 (DEEL 2)) om bevuiling van de installatie, met reductie van de efficiëntie, te vermijden.
Indien niet voldaan kan worden aan de criteria voor positionering van de afblaas t.o.v. de locatie van de omliggende ‘aanzuigpunten’ zal een verdere nabehandeling van de kook- en bakdampen nodig zijn om geur- en/of rookproblemen te voorkomen of verhelpen. De combinatiemogelijkheden die hiertoe geschikt zijn worden in onderstaande tabel weergegeven:
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 18 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________ Overzicht geschikte combinaties nageschakelde luchtbehandelingstechnieken Combinatiemogelijkheden ter reductie van GEUR-emissies C = combinatiemogelijkheid Efficiënte vetfilter
Combinatiemogelijkheden ter reductie van ROOK-emissies
C1
C2
C3
C4
C1
C2
x
x
x
x
x
x
Watermistsysteem
C3
C1
C2
x
x
x
Luchtfilter grof fijn absoluut
x x (x)
x x (x)
x x x
Elektrostatische filter
x (x) x
UV-filter
x
Actief koolfilter Neutralisatie
Combinatiemogelijkheden ter reductie van GEUR + ROOK-emissies
(x)
(x)
(x)
x x x
C3
C4
x
x
x
x
x x
x
x 1
(x)
1
(x)
(x)
x
x
x
(x)
(x)
(x)
x
(x)
(x)
Enkele aandachtspunten (zie ook DEEL 1 § 13.1.10):
Alle nageschakelde technieken dienen steeds geplaatst te worden na een efficiënte vetfilter; indien dit niet gebeurt, zullen de installaties zeer snel bevuild worden met een volledige reductie van de verwijderingsefficiënties.
Een verdere verwijdering van de kleinere deeltjes via een sequentiële luchtfilter zal voor een betere bescherming van de nageschakelde installaties zorgen, alsook voor een eerste (deeltjes gebonden) geurverwijdering. Een restgeuremissie kan echter nog verwacht worden gezien nietdeeltjesgebonden geurcomponenten niet verwijderd zullen worden.
Een verhoging van de geurverwijdering kan bekomen worden door plaatsing van een aanvullende UV-filter of actief koolfilter. Een nog hogere geurverwijdering kan bekomen worden door plaatsing van een nageschakelde UV-filter in combinatie met een daaropvolgende actief koolfilter.
Een absoluutfilter wordt in principe enkel gebruikt indien (ook) rookafscheiding wordt beoogd.
Het plaatsen van de actief koolfilter na een UV-filter zal ook nodig zijn indien de afblaas plaatsvindt in besloten ruimtes of vb. op straatniveau. De actief koolfilter zal immers het te veel aan ozon geproduceerd in de UV-filter ondervangen.
Het gebruik van een actief koolfilter in combinatie met een watermistsysteem wordt afgeraden; de vochtige luchtstroom na het watermistsysteem zal immers de efficiëntie van de actief koolfilter reduceren.
Bij plaatsing van de nageschakelde technische installaties dient er steeds rekening mee gehouden te worden dat een eenvoudige toegang voor uitvoering van het onderhoud mogelijk is.
Een verdere toelichting en verdere duiding bij de verschillende technische installaties vermeld in bovenstaande tabel wordt gegeven in DEEL 1 § 13.1.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 19 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
AFVOER VAN KOOK- EN BAKDAMPEN
______________________________________________________
Indien geur- en/of rookemissies via openstaande deuren of ramen vrijgesteld worden, duidt dit er op dat er onvoldoende debiet in de keuken wordt afgezogen en/of de eventuele luchtinblaas nog in balans is met de luchtafblaas.
Een evaluatie van het afvoerdebiet zal moeten uitgevoerd worden om te controleren dat het extractiedebiet voldoende is voor de toepassing (zie DEEL 1 § 12.5.1.1) en dat er geen overdruk heerst in de keuken door een onbalans in de installatie.
Aanvullend geldt dat:
Traditionele inductiedampkappen niet geschikt zijn om geurverspreiding te vermijden en dienen vervangen te worden (zie DEEL 1 § 12.4.2.1).
De opstelling van de dampkap geschikt moet zijn voor de toepassing (zie DEEL 1 § 12.4.2.2).
Verifieer of er geen lekken zijn in het kanaaltracé. Indien dit het geval is dienen deze hersteld te worden en dient bekeken worden of er met voldoende hoogwaardige materialen wordt gewerkt om gelijkaardige problemen in de toekomst te vermijden.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 20 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
LUCHTAFVOER KLEINSCHALIGE VERBRANDINGSINSTALLATIES
______________________________________________________
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 21 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
LUCHTAFVOER KLEINSCHALIGE VERBRANDINGSINSTALLATIES
______________________________________________________
[Algemeen: zie ook DEEL 1 Hfst. 11]
Als binnen gebouw geplaatst normaalgezien vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht overeenkomstig kleine werken besluit van 14/04/’00 (zie ook:
www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/wetgeving/uitvoeringsbesluiten/vrijstelling -vergunning.htm ). Zoniet: stedenbouwkundige (regularisatie)vergunning aanvragen + deze correct en tijdig uitvoeren. Valt installatie onder rubriek 43 Vlarem I ? Zoja: milieuvergunningsaanvraag (of melding) indienen + algemene/bijzondere/sectorale voorwaarden naleven (zie DEEL 1 § 11.1.4).
Relevante bepalingen m.b.t. geluid, schouwhoogte, rook,… in gemeentelijke reglementen (raadpleegbaar online of gemeente)? Naleven op straffe van administratieve sanctionering. [Voorbeeld van een gemeentelijk reglement: zie DEEL 1 Bijlage D]
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 22 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
LUCHTAFVOER KLEINSCHALIGE VERBRANDINGSINSTALLATIES
______________________________________________________
Vanzelfsprekend garandeert het naleven van bovenstaande verplichtingen niet dat de verbrandingsinstallatie geen hinder veroorzaakt. Daarom dient de installatie zo geplaatst (of zo aangepast worden) dat de buurt zo weinig mogelijk hinder ondervindt. Zoniet dreigt men burgerrechtelijk (1382/1383 BW, 544BW) en strafrechtelijk (artikel 561,1°; 557, 4°; 559, 3° en 563, 3° Sw.) aansprakelijk gesteld te worden. Technische richtlijnen hieromtrent vindt men verder in dit document (§ 2.2 (DEEL 2)).
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 23 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
LUCHTAFVOER KLEINSCHALIGE VERBRANDINGSINSTALLATIES
______________________________________________________
Laat jaarlijks de verbrandingsinstallatie controleren door een erkende installateur en neem de daaruit volgende maatregelen. Deze controle houdt in: o
Controle van de installatie
o
Controle van de schoorsteen.
Laat bij het vervangen van een stookinstallatie door de installateur nagaan of er geen aanpassingen nodig zijn aan de schoorsteen zodat bijvoorbeeld de rookgassen niet te snel afkoelen.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 24 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
LUCHTAFVOER KLEINSCHALIGE VERBRANDINGSINSTALLATIES
______________________________________________________
Zorg dat de installatie technisch conform is volgens de geldende normen. Eis dus van de installateur dat de toepasbare normen met bepalingen over rookgasafvoer gehanteerd worden. Deze normen zijn: o
NBN B 61-001, Stookafdelingen en schoorstenen (vanaf 70 kW) (zie DEEL 1 § 12.9.2.2).
o
NBN B 61-002, Centrale verwarmingsketels met een nominaal vermogen kleiner dan 70 kW - Voorschriften voor hun opstellingsruimte, luchttoevoer en rookafvoer (zie DEEL 1 § 12.9.2.3).
o
NBN EN 13779:2007 Ventilation for non-residential buildings – Performance requirements for ventilation and room-conditioning systems, European Standard, 2007 (zie DEEL 1 § 12.9.2.4).
o
NBN D 51-003:2004+A1:2005, Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van verbruikstoestellen – Algemene bepalingen (zie DEEL 1 § 12.9.2.5).
Ga na of er geen win-win situatie mogelijk is door het gebruik van alternatieve verwarmingssystemen (vb. warmtepomp) waardoor rookgassen vermeden worden en energiebesparingen gerealiseerd kunnen worden. Bij een buiten opgestelde warmtepomp wordt geluid dan wel weer een belangrijk aandachtspunt.
Kies bij een nieuwe verbrandingsinstallatie voor reine brandstoffen zoals aardgas. Vermijd verbrandingstoestellen op hout of kolen.
Gebruik bij een allesbrander of kachel enkel geschikt stookhout (juiste soort hout, voldoende droog, …) (zie DEEL 1 § 12.9.2.1).
Vermijd het gebruik van hout gestookte installaties als het windstil of mistig is. (zie ook DEEL 1 § 12.9.2.1).
Voorzie bij verbrandingstoestellen met natuurlijke trek voldoende trekhoogte. Een gunstige waarde is minimaal 4m. In sommige gevallen is door hoger genoemde normen een kleinere trek toegelaten (zie DEEL 1 § 12.9.2.1).
Verbrandingsinstallaties met natuurlijke trek zijn enkel toelaatbaar als de positie van de schoorsteenmond rekening houdt met de over- en onderdrukzones rond het gebouw (zie DEEL 1 §
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 25 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
LUCHTAFVOER KLEINSCHALIGE VERBRANDINGSINSTALLATIES
______________________________________________________ 12.9.2.1). Een gunstige situatie wordt verkregen bij opstelling van de schouwmond dicht bij de nok van een puntdak en minimaal 1m erboven of minimaal 2,5 m boven de dakrand in het geval van een plat dak en waarbij de schoorsteenmond in beide gevallen minimaal 1 m boven de nok van naburige hindernissen ligt. In andere gevallen moeten de overdruk- en onderdrukzones uit de geldende normen bepaald worden. Indien geen gepaste positie voor de schoorsteenmond gevonden kan worden, moet een systeem met mechanische trek gebruikt worden.
Eventuele bescherming tegen neerslag en dakkappen van de schoorstenen mogen de doortocht van de rookgassen niet verhinderen (zie DEEL 1 § 12.9.2.1).
De schouw van installaties voor vermogens vanaf 70 kW mag niet in een hinderzone voor naburige gebouwen liggen en dient minimaal 1,5 m hoger dan het dak voorzien te worden (zie DEEL 1 § 12.9.2.2).
Er dient bij alle vermogens voldoende verdunning op te treden ter hoogte van luchtinnameroosters, deuren en opengaande ramen op het eigen perceel en de aangrenzende percelen (zie DEEL 1 § 12.9.2.3 en DEEL 1 § 12.9.2.4). Wees ervan bewust dat bij bepaalde atmosferische omstandigheden nog steeds hinder kan ontstaan bij deze minimale eisen. Indien zich een probleem stelt op het vlak van verdunning kan omschakeling van type brandstof ook een oplossing zijn.
Voldoe voor de positie van de schouwmond bijkomend aan de eisen in verband met hinder uit NBN D 51-003 (zie DEEL 1 § 12.9.2.5). Bij gasverbruiktoestellen type C1, C3 en C5 waarvan het nominale vermogen kleiner of gelijk is aan 30 kW dient er natuurlijk voldaan te worden aan alle eisen.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 26 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ Bijlagen
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 27 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ Bijlage A Illustratie van de toepassing van deze CVGP aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 28 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ Praktijkvoorbeelden m.b.t. juridische aandachtspunten VOORBEELD 1: Verhaal van de klager: “Wij worden nu al meerdere jaren gehinderd door trillingen en geluidsoverlast van 6u 's morgens tot 2u 's nachts in de morgen van een nabijgelegen frituur. Deze brengt ook heel wat geurhinder met zich mee. Wij hebben al de politie aangesproken, maar deze heeft het probleem naast zich neergelegd, hoewel de metingen een toename van 13dB aantoonden, de trillingen in ons huis duidelijk voelbaar zijn en er geen geurfilters werden aangetroffen in de frituur. Ook voor de burgemeester is er geen enkel probleem. De afvoer van de frituurgassen wordt voorzien via een openstaand raam, maar daar ziet ook de brandweer geen enkele graat in.” Oplossing via de code van goede praktijk: Volgende vragen dienen gesteld te worden: 1. Ingedeelde inrichting? nee 2. Bouwovertreding? nee 3. Inrichting opgericht voor 1 januari 2006, dus EPB-regelgeving niet van toepassing. 4. Bepaling in gemeentelijk reglement? nee Volgende mogelijkheden blijven over: 1.
Formele ingebrekestelling: als schot voor de boeg zou de buur een formele ingebrekestelling kunnen sturen (of laten sturen door zijn raadsman) naar de exploitant waarin hij hem op de problemen wijst en vraagt hier op korte termijn iets aan te doen.
2.
Informele bemiddeling door de overheid: de overheid zou kunnen tussenkomen en de exploitant kunnen aanschrijven (zoals bijvoorbeeld gebeurt in Stad Antwerpen) of de horecacoach zou kunnen bemiddelen (zoals bijvoorbeeld in Stad Gent). Nadeel van deze optie is dat er wel geen juridische basis is en alles afhangt van de medewerking en goodwill van de exploitant.
3.
Procedure voor de vrederechter op basis van artikel 544 Burgerlijk Wetboek (burenhinder).
In eerste instantie kan hierbij geopteerd worden voor een verzoeningsprocedure. Dit kan via een brief of zelfs mondeling op de griffie. Meer info hierover vindt u in de volgende brochure van Justitie: http://www.just.fgov.be/img_justice/publications/pdf/58.pdf.
Wanneer een verzoeningspoging niets oplevert, kan de feitelijke procedure gestart worden. Vaak gaat deze procedure gepaard met een bezoek ter plaatse door de vrederechter en wordt er ev. een deskundige aangesteld.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 29 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ VOORBEELD 2: Verhaal van de klager: “Korte tijd geleden werd er in een nabijgelegen pand een Chinees restaurant ondergebracht. Naar aanleiding van deze exploitatie werd er aan de linkerzijmuur een afblaasschacht aangebracht. Aangezien deze afblaasschacht zich zeer dicht bij onze woning bevindt, ondervinden wij niet alleen rookhinder, maar ook geurhinder van de lucht die hieruit komt.” Oplossing via de code van goede praktijk: Volgende vragen dienen gesteld te worden: 1. Ingedeelde inrichting? nee 2. Stedenbouwkundige vergunning vereist voor de afblaasschacht? Ja want de afblaasschacht werd buiten het gebouw geplaatst en is dus niet vrijgesteld door het kleine werken besluit. Hier is er voor de afblaasschacht echter geen stedenbouwkundige vergunning voorhanden. Volgende mogelijkheden doen zich voor: 1.
Klacht bij de dienst stedenbouw of bij de politie: de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar of de politie zal langskomen om de situatie te beoordelen, desgevallend een pv opstellen en eventueel het gebruik van de afblaasschacht stilleggen. Dit pv kan aanleiding geven tot een geldboete of een herstelmaatregel (afbraak, aanpassingswerken of meerwaardesom).
2.
Vergunningsverlenende overheid: naar aanleiding van de bouwovertreding en de vaststelling door de politie en/of stedenbouwkundig ambtenaar zal de exploitant hoogstwaarschijnlijk een regularisatievergunning indienen. De overheid kan bij de toekenning van deze regularisatievergunning milderende maatregelen opleggen of de regularisatieaanvraag weigeren.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 30 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ Praktijkvoorbeelden m.b.t. geluidshinder bij de afvoer van kook- en bakdampen
VOORBEELD 1 Situering: Geluidshinder afkomstig van de luchtverversingsinstallatie van een horeca-zaak. Verhaal van de klager: “Mijn gezin ondervindt zware geluidshinder van de luchtverversingsinstallatie op het dak van een nieuwe horecazaak. De installatie (2 motoren) staat opgesteld op het platte dak van een voormalig magazijn (blauwe blokjes) dat paalt aan de zijgevel van mijn eigendom. De afstand tussen de installatie en de ramen van onze slaapkamer bedraagt +/- 20 meter.” Situatieschets:
20 m
Oplossing via code van goed praktijk Volgende vragen moeten worden gesteld:
Wat is de oorzaak/bron van de geluidshinder ? Slecht onderhoud van de installatie ? nee De ventilator zelf ? ja: de 2 motoren op het platte dak.
Nog andere oorzaken/bronnen ? nee
Mogelijke oplossingen:
de motoren verplaatsen naar binnen,
een omkasting voorzien,
een akoestische afschermwand plaatsen,
…
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 31 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ Gekozen oplossing:
De motoren werden verplaatst naar binnen, om volgende redenen: -
de zaak beschikt over een technisch lokaal. Er is voldoende plaats beschikbaar om de toestellen naar binnen te verplaatsen,
-
dit technisch lokaal bevindt zich net onder het dak waar de motoren nu opgesteld staan. Er moet bijgevolg weinig aan leidingwerk en kanaaltracés gewijzigd worden,
-
behoud van gemakkelijke bereikbaarheid van de motoren voor onderhoud, e.d.
Situatieschets oplossing:
20 m
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 32 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ VOORBEELD 2: Situering: Lawaaihinder afkomstig van de keukenafvoer van een restaurant. Verhaal van de klager: “In de woning palend aan mijn woning is een restaurant gevestigd. Aan de achtergevel komt een ventilatierooster uit, dit ongeveer ter hoogte van onze ramen van de slaapkamer aan de achterzijde, op slechts een viertal meter. Wij ondervinden hiervan geluidshinder tot laat in de avond en ‟s nachts. We kunnen er niet van slapen. Welke oplossing kan hiervoor gevonden worden?” Situatieschets:
4m
Oplossing via code van goed praktijk Volgende vragen dienen gesteld te worden:
Wat is de oorzaak/bron van de geluidshinder? Slecht onderhoud van de installatie ? nee De ventilator zelf ? nee De aanzuig en/of afblaas ? ja, de uitblaasvoorziening
Nog andere oorzaken/bronnen ? nee
Mogelijke oplossingen:
plaatsen van een geluidsdempend rooster
verplaatsen van het uitblaasrooster
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 33 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ Gekozen oplossing:
Plaatsen van een geluidsdempend rooster, om volgende redenen: -
vermits er aan de andere kant eveneens bewoning is, is er geen betere locatie beschikbaar. Het afblaasrooster verplaatsen zou het probleem mee verplaatsen,
-
de enige oplossing is het plaatsen van een geluidsdempend rooster.
Situatieschets oplossing:
4m
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 34 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ Praktijkvoorbeelden m.b.t. geur- en rookhinder bij de afvoer van kook- en bakdampen VOORBEELD 1: Situering: Geurhinder van de installatie voor afvoer van kook- en bakdampen van een commerciële keuken. Verhaal van de omwonenden: De klachten komen van omwonenden van een nabijgelegen appartementsblok. De klachten zijn hoofdzakelijk afkomstig van de appartementen gelegen op de bovenste verdieping. De dichtstbijgelegen ramen van het appartementsblok bevinden zich op een afstand van 10 m t.o.v. het afblaaspunt. Aan de andere zijde van de commerciële keuken bevindt zich een winkel. Eigenaars en bezoekers van deze winkel worden niet gehinderd. Voorzieningen commerciêle keuken: Er is een goede vetfiltratie aanwezig (baffle filters) en de installatie wordt goed onderhouden. Het leidingwerk vertoont geen schade en is visueel niet bevuild met vetaanslag. Er is een vertikale luchtafblaas met voorziening van regenopvang die 1 m boven de nok van het eigen dak komt. Het luchtafvoerdebiet van de installatie bedraagt 3.000 m³/h. Situatieschets:
10 m Oplossing via code van goed praktijk Volgende vragen dienen gesteld te worden:
Hinder door openstaande deuren of ramen? De geurhinder wordt niet veroorzaakt door openstaande deuren of ramen van het restaurant. De klachten zijn hoofdzakelijk afkomstig van de appartementen gelegen op de hoogste verdiepingen van het appartementsblok.
Hinder door lek/defect van kanaaltracé?
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 35 van 46
Vlaamse overheid – afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
PRAKTIJKVOORBEELDEN
______________________________________________________ Het kanaaltracé is in goede staat en er worden geen lekken vastgesteld.
Efficiënte vetfiltratie en degelijk onderhoud? Het leidingwerk vertoont geen vetaanslag. Er wordt een goed onderhoud gevoerd en er is een efficiënte vetfiltratie aanwezig,
Locatie en constructie afblaas? De afblaas kan onbelemmerd vertikaal afgeblazen worden (met opvang van regeninslag) en bevindt zich 1 m boven de nok van het eigen dak ok, maar: De afblaas is onvoldoende hoog t.o.v. de omliggende ramen van het appartementsgebouw. Het minimale hoogteverschil kan afgeleid worden uit de grafiek in § 1.4.3.: debiet van 3.000 m³/h horizontale afstand van 10 m minimale hoogteverschil dient 3 m te zijn.
Situatieschets oplossing:
3m
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 36 van 46
VOORBEELD 2: Situering: Geurhinder van de installatie voor afvoer van kook- en bakdampen van een commerciële keuken. Verhaal van de omwonenden: De klachten komen van omwonenden van een nabijgelegen appartementsblok. De klachten zijn afkomstig van alle bewoners van het aangrenzende appartementsblok. De dichtstbijgelegen ramen van het appartementsblok bevinden zich op een afstand van 10 m t.o.v. het afblaaspunt. Het appartementsblok werd gebouwd na 1 januari 2006 en voldoet aan de EPB-eisen, waarbij gewerkt wordt met een mechanische luchtaanvoer. Deze bevindt zich bovenaan op het dak (blauwe pijpje in onderstaande situatieschets). Aan de andere zijde van het appartementsgebouw bevindt zich een winkel. Eigenaars en bezoekers van deze winkel worden niet gehinderd. Voorzieningen commerciële keuken (idem voorbeeld 1): Er is een goede vetfiltratie aanwezig (baffle filters) en de installatie wordt goed onderhouden. Het leidingwerk vertoont geen schade en is visueel niet bevuild met vetaanslag. Er is een vertikale luchtafblaas met voorziening van regenopvang die 1 m boven de nok van het eigen dak komt. Het luchtafvoerdebiet van de installatie bedraagt 3.000 m³/h. Situatieschets:
10 m 15 m Oplossing via code van goed praktijk Volgende vragen dienen gesteld te worden:
Hinder door openstaande deuren of ramen? De geurhinder wordt niet veroorzaakt door openstaande deuren of ramen van de keuken. De klachten zijn afkomstig van alle bewoners van het appartementsblok.
Hinder door lek/defect van kanaaltracé? Het kanaaltracé is in goede staat en er worden geen lekken vastgesteld.
Efficiënte vetfiltratie en degelijk onderhoud?
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 37 van 46
Het leidingwerk vertoont geen vetaanslag. Er wordt een goed onderhoud gevoerd en er is een efficiënte vetfiltratie aanwezig,
Locatie en constructie afblaas ? De afblaas kan onbelemmerd vertikaal afgeblazen worden (met opvang van regeninslag) en bevindt zich 1 m boven de nok van het eigen dak ok, maar: De afblaas is onvoldoende hoog t.o.v. de omliggende ramen EN de aanzuig van de mechanische ventilatie van het appartementsgebouw: Het minimale hoogteverschil kan afgeleid worden uit de grafiek in § 1.4.3.: debiet van 3.000 m³/h horizontale afstand van 15 m minimale hoogteverschil dient 3 m te zijn.
Situatieschets oplossing: 3m
Indien bovenstaande oplossing omwille (steden)bouwkundige aspecten niet mogelijk blijkt, zal de enige mogelijkheid de plaatsing van een luchtbehandelingsinstallatie zijn om het probleem te verhelpen. Situatieschets alternatieve oplossing:
+ luchtbehandeling
Hierbij dient ook nog de nodige aandacht aan de luchtafblaas geschonken te worden (verticale afblaas, zo ver mogelijk verwijderd van omliggende ‘aanzuigpunten’). De luchtbehandelingsinstallatie kan bestaan uit een UV-filter geplaatst na de baffle-(vet)filter. Indien deze combinatie een te beperkte geurreductie realiseert, dient een verhoogd rendement gerealiseerd te worden door plaatsing na de baffle-(vet)filter van een luchtfilter (grof en fijn ter bescherming van nageschakelde installaties), gevolgd door een (UV-filter en/of) actief koolfilter.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 38 van 46
VOORBEELD 3: Situering: Geurhinder van kook- en bakdampen van een commerciële keuken. Verhaal van de omwonenden: De klachten komen van de eigenaar en bezoekers van een aangrenzende winkel. Aan de andere zijde van de commerciële keuken bevindt zich een appartementsgebouw: hiervan worden geen klachten ontvangen. Voorzieningen commerciële keuken: Er is een goede vetfiltratie aanwezig (baffle filters) en de installatie wordt goed onderhouden. Het leidingwerk vertoont geen schade en is visueel niet bevuild met vetaanslag. Er is een vertikale luchtafblaas met voorziening van regenopvang die 3 m boven de omliggende ‘aanzuigpunten’ komt. Aan de zijde van de keuken bevindt zich een raam dat vaak gedeeltelijk wordt geopend (rood aangeduid op onderstaande figuur). Situatieschets:
Oplossing via code van goed praktijk Volgende vragen dienen gesteld te worden:
Hinder door openstaande deuren of ramen? Ja: de geurhinder wordt veroorzaakt door het openstaande raam. Dit wijst erop dat er onvoldoende lucht uit de keuken wordt afgevoerd. De oorzaak kan hier gevonden worden in een te beperkt gedimensioneerde ventilator of een ventilator die omwille van slijtage (of vervuiling van voor- of nageschakelde installaties) niet meer het vereiste debiet realiseert. (In § 1.4.3. worden enkele vuistregels vermeld voor bepaling van het debiet).
Nog andere oorzaken?
Hinder door lek/defect van kanaaltracé? Het kanaaltracé is in goede staat en er worden geen lekken vastgesteld.
Efficiënte vetfiltratie en degelijk onderhoud?
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 39 van 46
Het leidingwerk vertoont geen vetaanslag. Er wordt een goed onderhoud gevoerd en er is een efficiënte vetfiltratie aanwezig.
Locatie en constructie afblaas ? De locatie van de afblaas voldoet aan de minimale eisen om hinder naar de omgeving te vermijden (zie ook voorbeeld 2).
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 40 van 46
Praktijkvoorbeelden m.b.t. technische en bouwkundige aanbevelingen voor kleine verbrandingsinstallaties SITUATIESCHETS VOORBEELDEN 1 EN 2
VOORBEELD 1:
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 41 van 46
Situering:
Zie figuur met situatieschets
Rookgasafvoer A is een rookgasafvoer van een gasketel van 30 kW met ventilatorbrander
La = 8 m
ΔHa = 2 m
Is de positie van de rookgasafvoer aanvaardbaar? Oplossing via code van goed praktijk Volgende vragen dienen gesteld te worden:
Inplantingsvoorschriften schouwen volgens NBN B 61-002 ? [zie DEEL 1 § 12.9.2.3] Bepaling van de verdunning o Voorbeeld komt overeen met typesituatie 2 o Dit geeft volgende coëfficiënten s1 = 60 s2 = 60 o Met P = 30, l = 8 en Δh = 2 wordt de verdunning f 0,009 De verdunning is kleiner dan 0,01 en de plaatsing is dus aanvaardbaar
Inplantingsvoorschriften volgens NBN EN 13779:2007? [zie DEEL 1 § 12.9.2.4] Deze norm is voor situatie 2 minder streng en hieraan is dus ook automatisch voldaan
Inplantingsvoorschriften schouwen volgens NBN D 51-003:2004+ A1:2005? [zie DEEL 1 § 12.9.2.5] Situatie komt overeen met opstelling 9 o Afstand tot de muur moet gelijk aan of meer zijn dan 2,5 m De afstand van 4m voldoet hieraan
Besluit: de positie van de schouw is aanvaardbaar.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 42 van 46
VOORBEELD 2: Situering:
Zie figuur met situatieschets
Rookgasafvoer A is een rookgasafvoer van een houtgestookte ketel van 30 kW met mechanische rookgasafvoer
La = 8 m
ΔHa = 2 m
Is de positie van de rookgasafvoer aanvaardbaar? Oplossing via code van goed praktijk Volgende vragen dienen gesteld te worden:
Inplantingsvoorschriften schouwen volgens NBN B 61-002? [zie DEEL 1 § 12.9.2.3] Berekening van de verdunning uit deze norm is niet geldig voor hout
Inplantingsvoorschriften volgens NBN EN 13779:2007? [zie DEEL 1 § 12.9.2.4] Bepaling van de verdunning: o Voorbeeld komt overeen met typesituatie 2 o Deze typesituatie mag toegepast worden bij andere brandstoffen dan gas, dus ook voor hout als de verdunning voldoende is. o Dit geeft volgende coëfficiënten s1 = 220 s2 = 220 o Met P = 30, l = 8 en Δh = 2 wordt de verdunning f 0,0025 De verdunning is groter dan 0,0015 en plaatsing is dus niet aanvaardbaar.
Besluit: Indien de plaatsing van de schouw niet aangepast kan worden, dan kan hier niet met andere brandstoffen dan gas gewerkt worden.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 43 van 46
SITUATIESCHETS VOORBEELDEN 3 EN 4
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 44 van 46
VOORBEELD 3: Situering:
Zie figuur met situatieschets
Rookgasafvoer A is een rookgasafvoer van een houtgestookte ketel van 30 kW met mechanische rookgasafvoer
La = 8 m
ΔHa = 2 m
Is de positie van de rookgasafvoer aanvaardbaar? Oplossing via code van goed praktijk Volgende vragen dienen gesteld te worden:
Inplantingsvoorschriften schouwen volgens NBN B 61-002? [zie DEEL 1 § 12.9.2.3] Berekening van de verdunning uit deze norm is niet geldig voor hout
Inplantingsvoorschriften volgens NBN EN 13779:2007? [zie DEEL 1 § 12.9.2.4] Bepaling van de verdunning o Voorbeeld komt overeen met typesituatie 9 o Deze typesituatie mag toegepast worden bij andere brandstoffen dan gas, dus ook voor hout als de verdunning voldoende is o Dit geeft volgende coëfficiënten s1 = 325 s2 = 1100 o Met P = 30, l = 8 en Δh = 2 wordt de verdunning f 0,0011 De verdunning is kleiner dan 0,0015 en plaatsing is dus aanvaardbaar.
Inplantingsvoorschriften schouwen volgens NBN D 51-003:2004+ A1:2005? [zie DEEL 1 § 12.9.2.5] Situatie komt overeen met opstelling 9 o Afstand tot de muur moet gelijk aan zijn of meer dan 2,5 m De afstand van 4 m voldoet hieraan
Besluit: de positie van de schouw is aanvaardbaar, maar het gebruik van de installatie wordt best vermeden bij windstil of mistig weer en er mag enkel geschikt stookhout gebruikt worden.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 45 van 46
VOORBEELD 4: Situering:
Zie figuur met situatieschets
Rookgasafvoer A is een rookgasafvoer van een houtgestookte ketel van 30 kW met natuurlijke trek
La = 8m
ΔHa = 2m
Trekhoogte is 6m
Hoogte schouwuitlaat t.o.v. het platte dak is 4 m
Is de positie van de rookgasafvoer aanvaardbaar? Oplossing via code van goed praktijk Zie voorbeeld 3: positie is aanvaardbaar met betrekking tot de hinder indien de installati e goed werkt. Indien de installatie niet goed werkt kan er toch hinder optreden. Om een goed werkende installatie te hebben, dienen de speciale eisen voor verbrandingstoestellen met natuurlijke trek gecontroleerd te worden. Volgende vragen dienen gesteld te worden:
Nazicht speciale eisen voor verbrandingstoestellen met natuurlijke trek? o
Trekhoogte is meer dan 4 m: OK
o
Schouwuitlaat is meer dan 2,5m boven de dakrand van het plat dak: OK
o
De schoorsteen ligt niet hoger dan 1m boven de nok van het naastgelegen gebouw. Dit betekent dat de overdruk- en onderdrukzone bepaald moeten worden. Hiervoor zijn meer gegevens nodig zoals de dakhelling van het schuine dak en de hoogte van de schouwuitlaat onder de dakrand. Voor bepaling van de zones zonder dat u de norm NBN B 61-002 ter beschikking hebt, kan volgend document gebruikt worden: http://www.ocb.be/files/MDD322_C_Plaatsing_CV_ketels_tot_70_kW.pdf. Hierbij zijn de zones I op pagina 4 steeds toegelaten en de zones 3 nooit toegelaten. De zones 2 zijn toegelaten mits een valwindafleider (vb. statische afvoerkap).
Besluit: o Indien de schouwmond in zone I ligt volgens bepaling van de overdruk- en onderdrukzones is de positie van de schouwmond aanvaardbaar, indien de doortocht van de rookgassen niet verhinderd wordt door een fout ontworpen schoorsteenkap. Zone 2 is ook aanvaarbaar mits gebruik van een valwindafleider. Indien de schouwmond in zone 3 ligt en er geen schouwverhoging mogelijk is, dient een systeem met mechanische trek voorzien worden. o
Het gebruik van de installatie wordt best vermeden bij windstil of mistig weer en er mag enkel geschikt stookhout gebruikt worden
o
Aangezien de schouw een eind in open lucht verloopt, kan toepassing van een geïsoleerde schouw noodzakelijk zijn, omdat de rookgassen anders te snel kunnen afkoelen en zorgen voor een rookpluim die niet meer mooi verticaal omhoog gaat bij normale weersomstandigheden.
Code van goede praktijk voor het voorkomen en beheersen van milieuhinder van lucht- en dampafvoersystemen van commerciële keukens – leidraad ontwerpversie
pagina 46 van 46