Prov inciaal klimaat/CO 2 programma
April 2005 Provincie Groningen Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 19-04-05
Inhoudsopgave 1 2
ACHTERGROND DOEL VAN DEZE NOTITIE
3
NATIONALE BELEIDSKADERS INZAKE KLIMAAT/CO2
7 8
Kyoto Energietransitie Inleiding op volgende hoofdstukken
9 9 11 11
4
BETEKENIS NATIONAAL BELEID VOOR PROVINCIE GRONINGEN: PROVINCIALE UITVOERINGSTAKEN
12
4.1 4.2 4.3 4.4
Bestuursovereenkomst landelijke ontwikkeling windenergie (BLOW) Meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA2) Convenant benchmarking energie-efficiency CO2 Emissiehandel
12 13 14 14
5
GRONINGS KLIMAAT/CO2 BELEID: STAND VAN ZAKEN
Klimaat/CO2 beleid: energiebesparing en duurzame energie Wonen & de uitstoot van CO2 Energie, economie & de uitstoot van CO2
15 15 17 17
SAMENVATTEND
20
3.1 3.2 3.3
5.1 5.2 5.3
6
BIJLAGE PROJECTBESCHRIJVINGEN
21
5
6
1
Achtergrond
Begin 2002 hebben de fracties van GroenLinks en D66 een initiatiefvoorstel ingediend betreffende energiebesparing en duurzame energie. Naar aanleiding hiervan hebben Provinciale Staten van de provincie Groningen op 18 september 2002 besloten om een inspirerend en actiegericht totaalprogramma op te stellen. De achtergrond van dit totaalprogramma wordt gevormd door de hoofddoelstelling uit het Provinciaal Omgevingsplan (POP, pagina 20): Duurzame ontwikkeling: voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. Om deze hoofddoelstelling te realiseren wordt in het POP beleid geformuleerd langs 5 thema’s waarvan in het kader van energie & klimaat de volgende in het bijzonder van belang zijn: Ondernemend Groningen, Wonen in Groningen, Schoon en veilig Groningen.
7
2
Doel van deze notitie
Het doel van deze notitie is het aanbrengen van samenhang tussen de diverse beleidsinitiatieven in de provincie Groningen die te maken hebben met energiebesparing en duurzame energie tegen de achtergrond van de klimaatproblematiek. Dit gebeurt vanuit eerdergenoemde POP thema’s. Resultaat Via deze notitie wordt tegemoet gekomen aan het besluit van Provinciale Staten om te komen tot een totaalprogramma. Hierbij wordt tevens verwezen naar de vergadering van Gedeputeerde Staten van 16 december 2003 tijdens welke besloten is te komen tot de volgende producten: 1. een subsidieaanvraag voor de BANS-regeling, 2. een document waarin de beleidskaders zijn vastgelegd, en 3. een actiegericht totaalprogramma. Het product genoemd onder 1. is inmiddels gerealiseerd. Producten 2. en 3. worden gecombineerd in de onderhavige notitie. Opbouw notitie In deze notitie wordt achtereenvolgens ingegaan op: de nationale beleidskaders inzake klimaat/CO2, de betekenis van het nationale beleid voor de provincie Groningen, en de stand van zaken ten aanzien van het beleid van de provincie Groningen.
8
3
Nationale beleidskaders inzake klimaat/CO2
3.1
Kyoto
In 2010 moet de emissie van CO2 equivalenten 6% lager zijn dan in 19901. In het Nederlandse beleid worden twee sporen onderscheiden om deze reductiedoelstelling te bereiken: binnenlandse maatregelen; maatregelen in het buitenland. De helft van de in totaal door Nederland te realiseren emissiereductie in 2010 mag plaatsvinden in het buitenland. In figuur 1 zijn de binnenlandse en buitenlandse emissiedoelen schematisch weergegeven. De reductietaakstelling voor de CO2 emissie (de beleidsopgave) is afhankelijk van de economische ontwikkeling. De middelste (blauwe) lijn in figuur 1 geeft aan dat de Nederlandse emissiereductie in het buitenland het (in principe) mogelijk maakt, dat de binnenlandse emissie in 2010 hoger is dan in 1990.
Figuur 1
De CO2 emissietaakstelling van Nederland
1
In 1997 zijn in Kyoto internationale afspraken gemaakt over het reduceren van de emissies van broeikasgassen. De Europese Unie (EU-15) heeft zich in Kyoto gecommitteerd aan een reductie van 8% CO2 equivalenten in de periode 2008 – 2012 ten opzichte van de 1990 emissie. Deze reductie behelst 6 broeikasgassen waarvan CO2 de belangrijkste is; overige gassen zijn CH4, N2O, HFK’s, SF6 en PFK’s. De verdeling van de EU-taakstelling heeft voor Nederland geleid tot een reductiedoelstelling van 6% CO2 equivalenten ten opzichte van 1990.
9
Productie van duurzame energie vermijdt CO2 emissies. Voor duurzame energie geldt de nationale doelstelling dat in 2020 10% van de energiebehoefte moet worden gedekt door energie uit hernieuwbare bronnen. Hiervan is afgeleid dat in 2010 5% van de energiebehoefte moet worden opgewekt als duurzame energie . 2
3
Gebaseerd op EU-richtlijnen zijn in aanvulling hierop de volgende streefcijfers geformuleerd: -
10
9% duurzame elektriciteit in 2010 (van totaal elektriciteitsverbruik Nederland) (EU-richtlijn, 2001); 2% biobrandstoffen in 2005 en 5,75% in 2010 (van totaal verbruik transportbrandstoffen Nederland) (EU-richtlijn, 2003).
2
Derde energienota, 1995
3
Uitvoeringsnota Klimaatbeleid, 1999
3.2
Energietransitie
Transities zijn structurele maatschappelijke veranderingen die nodig zijn om hardnekkige (milieu)problemen op te lossen. Transities hebben vooral betrekking op de lange(re) termijn. Het vierde Nationale Milieu Beleidsplan (NMP4, 2001) identificeert vier noodzakelijke transities. Eén van deze transities is de transitie naar een duurzame energiehuishouding (de energietransitie). Het ministerie van Economische Zaken is initiatiefnemer en begeleider van de energietransitie waarbij bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties nauw zijn betrokken.
3.3
Inleiding op volgende hoofdstukken
Bij wijze van voorzet op de volgende hoofdstukken geeft de volgende tabel de relaties weer tussen de nationale beleidskaders zoals hierboven gepresenteerd en de vertaling en betekenis van die beleidskaders voor de provincie Groningen.
Nationaal
Groningen
Korte – middellange termijn (tot 2010)
Kyoto
Provinciale uitvoeringstaken BANS-Uitvoeringsplan Energie Convenant Groningen Duurzaam Bouwen Innovatief Actieprogramma Groningen
Lange termijn
Energietransitie Costa Due
11
4
Betekenis nationaal beleid voor provincie Groningen: provinciale uitvoeringstaken
Vanuit het nationaal beleid zijn voor de provincie Groningen met name de volgende uitvoeringstaken van belang: Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW); Meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA2); Convenant Benchmarking energie-efficiency; CO2 emissiehandel. 4.1
Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW)
De rijksoverheid heeft in 2001 de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) afgesloten met provincies en gemeenten. Doel van deze overeenkomst is het in 2010 realiseren van 1500 MW windenergie (op land) en een optimale verdeling van dit vermogen over de verschillende provincies. Voor de provincie Groningen betekent dit dat in 2010 165 MW aan windenergie moet zijn gerealiseerd. Eind 2004 is er 62 MW gerealiseerd. De provincie brengt jaarlijks verslag uit van de voortgang van de BLOW werkzaamheden.
12
De provincie Groningen wil actief tegemoet komen aan de behoefte aan windenergie, zolang dat niet ten koste gaat van de kwaliteit van natuur en landschap. De provincie ziet opwekking van windenergie als een industriele activiteit die thuishoort op industrieterreinen. De provincie wil daarom kijken naar schaalvergroting of uitbreiding van de bestaande windparken in Lauwersoog, Delfzijl en Eemshaven. Daarnaast ziet zij mogelijkheden voor grootschalige parken op of in aansluiting op enkele andere industriegebieden in de provincie. Hiertoe wordt overleg gevoerd met de gemeenten Veendam en Menterwolde over de mogelijkheid van een windpark langs de N33.
4.2
Meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA2)
De rijksoverheid heeft met 16 verschillende branches afspraken gemaakt over de manier waarop bedrijven de groei van het energiegebruik zullen beperken. Deze zijn vastgelegd in Meerjarenafspraken Energie-efficiency (MJA). Met ingang van 2001 is de tweede generatie MJA in werking getreden voor de komende tien jaar, de MJA2. In de voorgaande MJA werd alleen gekeken naar energiebesparing in de productie. In de MJA2 zijn daarbij extra opgenomen de aanknopingspunten in het kader van de zogeheten verbredingsthema’s: duurzame energie en energiezuinige productontwikkeling. Deze thema’s hebben als kenmerk dat de verbetering van de energie-efficiency deels buiten het bedrijf optreedt.
13
4.3
Convenant Benchmarking energie-efficiency
Het Convenant Benchmarking energie-efficiency houdt in dat de deelnemende bedrijven hebben toegezegd dat zij uiterlijk in 2010 wat betreft de energie-efficiency tot de wereldtop zullen gaan behoren. Hiertoe wordt een Energie-efficiencyplan gemaakt waarin de bedrijven aangeven door middel van welke maatregelen ze de afstand tot de wereldtop zullen overbruggen. In Groningen gaat het om 24 bedrijven. 4.4
CO2 emissiehandel
De vergunningverlenende taak voor CO2 bij bedrijven die meedoen aan de CO2 emissiehandel is overgegaan van de provincie naar de NEa (Nederlandse Emissieautoriteit). De NEa is wettelijk verplicht om de provincie om advies te vragen ten aanzien van de monitoringsprotocollen. Bovendien hebben de NEa en de provincie afspraken gemaakt over het toezicht op deze bedrijven.
14
5
Gronings klimaat/CO2 beleid: stand van zaken
5.1
Klimaat/CO2 beleid: energiebesparing en duurzame energie
De provincie Groningen heeft als ambitie neergelegd dat zij een evenredige bijdrage wil leveren aan het nakomen van de internationale afspraken over het terugdringen van de CO2-emissie als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen (Provinciaal Omgevingsplan (POP), blz. 66). Er is een raming gemaakt ten aanzien van de omvang van deze bijdrage. Geconcludeerd is dat een evenredige bijdrage betekent dat er in 2010 een CO2-emissiereductie (de beleidsopgave) gerealiseerd dient te worden tussen 1,1 Mton en 2,4 Mton, afhankelijk van de economische ontwikkeling (bron: Van Kyoto via Den Haag naar Groningen (2003)) 4 . In de Potentieelstudie Provincie Groningen, Keuzes voor het energiebeleid van de Provincie Groningen (2003) is met name aandacht voor haalbare mogelijkheden voor energiebesparing en duurzame energie. In de potentieelstudie worden de volgende hoofdrichtingen onderscheiden: energiebesparing in de bebouwde omgeving, energiebesparing in de industrie, en opwekking van duurzame energie 5.
Schematische weergave ITHO energieconcept (Bron: www.itho.nl)
4 Er wordt hier ook verwezen naar Kyoto: naar een evenredige provinciale bijdrage – KNN Milieu, 2004.
5
Ten aanzien van duurzame energie bevat het POP drie concrete subdoelstellingen: • 1 MW aan zonnepanelen in 2007 (dit zijn ± 11.000 PV-panelen); • 50 TJ aan thermisch vermogen in 2007 (dit zijn ± 7800 zonneboilers); • 165 MW aan windenergievermogen in 2010 (BLOW-akkoord).
15
Zowel via de provinciale uitvoeringstaken zoals hierboven beschreven als via de hieronder nader omschreven Groninger beleidsinitiatieven wordt aan deze hoofdrichtingen concreet invulling gegeven (zie 5.2 en 5.3). Een belangrijke conclusie is dat de beste kansen liggen bij energiebesparing. Het praktisch potentieel daarvoor is bijna 2,5 maal zo groot als dat voor duurzame energie. Uitvoeringsplan klimaatbeleid provincie Groningen In de 1ste helft van 2004 is het Uitvoeringsplan klimaatbeleid provincie Groningen tot stand gekomen. Daarin worden concrete activiteiten beschreven die de provincie Groningen uit zal voeren in het kader van het BANS Klimaatconvenant. Voor de uitvoering van dit plan heeft het Ministerie van VROM ruim € 325.000,- aan subsidiegeld beschikbaar gesteld. De looptijd van het Uitvoeringsplan is 2004 – 2007. Energieconvenant Groningen Als voortzetting op het convenant met Essent (voorheen EDON), looptijd: 1998 – 2002, is in 2003 het Energieconvenant Groningen van start gegaan met als deelnemers de provincie Groningen, de gemeente Groningen, Nuon, Gasunie en Shell Solar. Het Energieconvenant Groningen richt zich op concrete projecten op het gebied van duurzame energie en energiebesparing en loopt door tot in 2007. Veel aandacht gaat uit naar energie in de gebouwde omgeving. Dit betreft zowel nieuwbouw als de bestaande voorraad. Voorbeelden zijn de projecten Meerstad, LIZ (Lewenborg in het Zonnetje) en Waterzijdig Inregelen (zie bijlage). Daarnaast gaat in het bijzonder aandacht uit naar Duurzame Energie (PV-projecten; (kleinschalige) windenergie; (kleinschalige) biomassavergasser). Samenloop met andere programma’s Ten aanzien van de uitvoering van projecten uit het Uitvoeringsplan klimaatbeleid provincie Groningen en in het kader van het Energieconvenant Groningen wordt tevens aangesloten bij regelingen als het Stimuleringskrediet Milieuactiviteiten en de MERA subsidie en programma’s zoals BIM (Bedrijfsinterne Milieuzorg), DO (Duurzame Ontwikkeling) en PreDo (Met preventie naar duurzaam ondernemen).
16
5.2 Wonen & de uitstoot van CO2 In lijn met het Provinciaal Omgevingsplan wordt zowel bij stedelijke vernieuwing (POP, pagina 36) als bij nieuwbouw (POP, pagina 40) aandacht gegeven aan duurzaam bouwen6 met expliciete aandacht voor energiebesparing en duurzame energie. Zowel binnen het Uitvoeringsplan klimaatbeleid provincie Groningen als het Energieconvenant Groningen is daarom veel aandacht voor energiebesparing in de bebouwde omgeving. 5.3
Energie, economie & de uitstoot van CO2
In de provincie Groningen lopen daarnaast enkele ambitieuze, omvangrijke energiegerelateerde initiatieven die in 1ste instantie gericht zijn op het versterken van de economische structuur in Groningen, maar die eveneens van invloed zijn op de omvang van de CO2 emissie in de provincie. Het betreft hier de volgende initiatieven: - Energy Valley - Costa Due Energy Valley Energy Valley moet vooral de juiste voorwaarden creëren om duurzame economische ontwikkeling in Noord-Nederland mogelijk te maken op basis van verankering en uitbouw van energieactiviteiten in de regio (“energie als stuwende kracht”). Duurzame energie is één van de pijlers hierbij (naast de inzet op energiekennis en energiebedrijvigheid). Bijdragen aan de (provinciale) klimaatdoelstellingen worden als positieve bijeffecten beschouwd, maar vormen niet het primaire doel. Innovatief Actieprogramma Groningen (IAG) Met het IAG beoogt de provincie een verbreding van de innovatiebasis in de regio te bewerkstelligen. Dat doet ze door clustering tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennisinstellingen, door ondersteuning van kleinschalige, risicovolle projecten, en door ondersteuning van projecten met een hoog ambitieniveau. Het IAG richt zich op vier voor Groningen belangrijke thema’s: duurzame energie, life sciences, leefbaarheid (via toerisme, zorg en ict) en internationalisering. Het thema duurzame energie past in het klimaat/CO2-programma. De inzet vanuit het IAG hierop moet leiden tot een toename van het marktaandeel van deze sector.
6
Verder doorontwikkeling heeft inmiddels plaatsgevonden richting duurzame woonomgeving.
17
Energiebedrijvigheid & duurzame energie De nadruk ligt op de verdere versterking van de centrale positie in het Europese aardgasnetwerk en de bevordering van innovatieve (duurzame) energieactiviteiten7. De ontwikkeling van innovatieve (duurzame) energieactiviteiten is eveneens het onderwerp van de pijler duurzame energie. In dit kader zijn inmiddels talrijke initiatieven gestart. Een belangrijk onderdeel hierbinnen is de positionering van Energy Valley in de nationale energietransitie van het ministerie van EZ8 . Transitieprojecten De transitieprojecten hebben betrekking op haalbaarheidsstudies naar concrete mogelijkheden in de paden Nieuw Gas en Biomassa. Belang van Energy Valley hierbinnen is om economische mogelijkheden die voortvloeien uit de haalbaarheidsstudies aan Noord-Nederland te binden. Naast de transitieprojecten vinden in het kader van Energy Valley andere duurzame energieprojecten plaats. Relevante voorbeelden hiervan zijn diverse biomassaprojecten en warmtekoude opslag.
7
De benoeming van NAM tot ‘Centre of Excellence’ voor alle Shell gasoperaties op het Europese vasteland en de heroverweging om de olie bij Schoonebeek met innovatieve technieken alsnog te winnen sluiten hier bij aan. Daarnaast is Gasunie betrokken bij de aanleg van een directe verbinding met het Verenigd Koninkrijk (Balgzand-Bacton Line) die op termijn wellicht wordt doorgetrokken naar Rusland (Baltic Line). Dit tezamen met de regionale opslagcapaciteiten, de Eurohub als Noord-Europese overslagpunt voor gas en langdurige import- en exportcontracten dragen bij aan de versterking van de Noord-Nederlandse gaspositie in Europa.
Energy Valley is betrokken bij een vijfde van alle transitieprojecten in Nederland en is recent benoemd tot ‘Innovatief Teamspeler Energietransitie 2004’. 8
18
Masterplan Energietransitie Energy Valley In het Masterplan Energietransitie Energy Valley (MEEV)9 worden de ambities en uitwerkingsmogelijkheden geschetst om Noord-Nederland, op basis van bestaande sterkten, een sleutelpositie te verschaffen in het (inter)nationale transitieproces naar een duurzame energiehuishouding. Het MEEV behelst een investeringsprogramma voor de periode 2005 tot en met 2010 met de volgende onderdelen: Organisatie voor krachtenbundeling; Micro-wk; Kennispositie biogas / vergassingstechnologie; Biogas-industrie; Emissiehandel; CNG-mobiliteit; Transitie-experimenten; Internationalisering netwerk; Energie Regeling Noord-Nederland voor duurzaamheidsprojecten; Fonds voor energiemarktontwikkelingen.
Masterplan Energietransitie Energy Valley – Innovaties voor een duurzame energiehuishouding; oktober 2004. 9
19
Costa Due Costa Due staat voor een duurzame herstructurering in de Eemsmonddelta. Deze transitie richt zich op uitbreiding van duurzame werkgelegenheid voor de regio. Costa Due wordt gekenmerkt door een gerichtheid op de lange termijn, door synergie tussen de energietransitie en de landbouwtransitie, door samenhangende investeringsbeslissingen en door het stimuleren van projectrealisaties op de middellange termijn. Onder andere door middel van grootschalig gebruik van biomassa kan Costa Due bijdragen aan het dichterbij brengen van oplossingen voor het mondiale energie- en klimaatprobleem. Vanuit het projectbureau Costa Due worden meerdere projecten geïnitieerd dan wel is sprake van betrokkenheid bij c.q. begeleiding van projecten (zie ook de bijlage).
6
Samenvattend
In onderstaande figuur is het bovenstaande samengevat:
Klimaat ( CO2) beleid provincie Groningen “een evenredige bijdrage leveren aan het nakomen van de internationale afspraken over het terugdringen van de CO2-emissie als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen” (Provinciaal Omgevings Plan, blz 66)
Ondernemend Groningen
Wonen in Groningen
Schoon & Veilig Groningen BLOW
IAG Energy Valley Costa Due
Duurzaam Bouwen
MJA2 Convenant Benchmarking CO2 emissiehandel BANS-Uitvoeringsplan Energie Convenant Groningen MERA PreDo BIM DO
20
Bijlage Projectbeschrijvingen Inleiding In deze bijlage worden projecten benoemd binnen achtereenvolgens: A. de (wettelijke) provinciale uitvoeringstaken; B. het Uitvoeringsplan Klimaatbeleid provincie Groningen (BANS); C. het Energieconvenant Groningen; D. Energy Valley; E. Costa Due. A. Provinciale uitvoeringstaken Hierbij gaat het om: • het BLOW akkoord; • MJA2; • het Convenant Benchmarking energie efficiency; • CO2 emissiehandel. Zie verder hoofdstuk 4. B. BANS Uitvoeringsplan Klimaatbeleid Provincie Groningen In het Uitvoeringsplan Klimaatbeleid Provincie Groningen zijn in totaal 29 energieprojecten geformuleerd verdeeld over de volgende thema’s: 1. Provinciale gebouwen; 2. Energie in de bouw; 3. Duurzaam ondernemen; 4. Landelijk gebied; 5. Verkeer en vervoer; 6. Duurzame energie. De projecten worden uitgevoerd in de periode 2004 tot en met 2007. Bij de uitvoering zijn nagenoeg alle beleidsafdelingen (MB, RP, EZ, VV, MV) betrokken evenals de afdeling Facilitaire Zaken. Bij de uitvoering van projecten wordt aangesloten bij andere provinciale programma’s zoals Bedrijfsinterne Milieuzorg, Duurzame Ontwikkeling en PreDo (Met preventie naar duurzaam ondernemen). Voor de projectbeschrijvingen verwijzen we naar het Uitvoeringsplan. Zie ook www.provinciegroningen.nl C. Energieconvenant Groningen Vanuit het Energieconvenant Groningen zijn de volgende projecten (mede) mogelijk gemaakt: PV-projecten (zonne-energie) Zonne-energieprojecten variërend van kleinschalig (biologische winkel De Nieuwe Weg, ‘Zeemanshuis’) en grootschalig (Gasunie) zijn reedas gerealiseerd.
21
Waterzijdig Inregelen Waterzijdig Inregelen is het op een juiste wijze instellen van de CV-installatie. Er is vanuit het Energieconvenant Groningen een provinciaal project gericht op uitvoering op kleine schaal. Daarnaast is mede met de partijen uit dit kleinschalige project een grootschalig project opgezet gericht op invoeren van WZI in het gehele Noorden. Dit gaat zowel over opleiding als het daadwerkelijk uitvoeren. Kleinschalige biomassavergasser Dit project behelst een haalbaarheidsstudie naar de praktische toepassing van het vergassen van biomassa. Er zal tevens gekeken worden naar de een demonstratieproject met marktpartijen. Kleinschalige windenergie ‘Voor de wind gaan’ Dit is een noordelijk project gericht op het realiseren van 22 kleine windturbines in het Noorden en daardoor uitgebreide ervaring opdoen met deze vorm van windenergie. Met name de procedures (bouwaanvragen), veiligheid, landschappelijke aspecten en opbrengst zijn hierbij van belang. Meerstad (diverse onderdelen) Binnen het energietransitieprogramma is een brede energieverkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden van het plangebied Meerstad. Samen met de partners uit het Energieconvenant en Energy Valley wordt gekeken naar de toekomstige realisatie van innovatieve energieopties. Micro-WK Vanuit het ECG wordt in samenwerking met de Gasunie gekeken naar de plaatsing van de micro-wk’s in het Noorden. Dit kunnen pilots zijn in bestaande bouw dan wel in nieuwbouwprojecten als Meerstad. Gravenburg Dit is een demonstratieproject op een school met als doel het energiezuinig en duurzaam bouwen. Voorbeelden zijn betonkernactivering en het toepassen van passieve zonne-energie. Lewenborg in het Zonnetje Lewenborg in het Zonnetje is een project gericht op energiebesparing in de bestaande bouw in de gemeente Groningen. Een brede set aan energiemaatregelen (balansventilatie/isolatie/zonne-energie etc.) per woning wordt op een efficiënte wijze gefinancierd waardoor het zonder subsidies gerealiseerd kan worden. Zie ook www.energieconvenantgroningen.nl
22
D. Energy Valley Onderstaand is een aantal Energy Valley trajecten benoemd die (kunnen) bijdragen aan realisatie van de provinciale klimaatdoelstelling10. Micro-WK De micro-wk (decentrale warmte en elektriciteitsbenutting op huishoudniveau) en daaraan gelinkte Virtuele Centrale (schakeling van een substantieel aantal micro-wk’s met centrale sturing) vergroot de gasefficiëntie en beperkt daarmee verhoudingsgewijs de uitstoot van CO2. Gasunie is momenteel bezig de micro-wk verder door te ontwikkelen en de eerste (grootschalige) implementatieslag in Noord-Nederland te laten plaatsvinden. Meerstad Meerstad vormt een interessante omgeving om verschillende duurzame energie opties in de praktijk te implementeren. De mogelijkheden hiervoor worden momenteel serieus bekeken, waarbij emissiereductie een relevant onderdeel is. CNG-Mobiliteit Compressed Natural Gas (CNG) wordt beschouwd als een relatief schone mobiliteitsbrandstof. Energy Valley heeft een aantal trajecten lopen waarbij gekeken wordt naar de mogelijkheden om CNG ook binnen het Noord-Nederlands vervoerssysteem toe te passen. Biogas Energy Valley is betrokken bij verschillende biomassaprojecten met varierende conversietechnieken en biomassa-inputs. Met name biogas vormt hierbinnen een interessante ontwikkeling. ZEPP Bij de ‘Zero Emission Power Plant’ (ZEPP) wordt gewonnen aardgas op locatie omgezet in elektriciteit waarbij de vrijkomende CO2 wordt afgevangen en teruggepompt in het gasveld. Op deze wijze is het mogelijk marginale velden langer in productie te houden (CO2 stuwt de resterende aardgas op) en CO2-neutraal elektriciteit te produceren. Concrete toepasbaarheid is in grote mate afhankelijk van geologische kenmerken van de gasvelden. Momenteel wordt de haalbaarheid nader onderzocht. Grounds for Change In 2006 organiseert de Gasunie, als tijdelijk voorzitter van de International Gas Union (IGU), een groot congres. Ten behoeve van dit congres wordt in het project Grounds for Change een langetermijnvisie uitgewerkt over de transitie naar een duurzame energiehuishouding, en de invloed daarvan op suburbane ruimtelijke ontwikkeling, i.c. in het Energy Valley-gebied NoordNederland. Tevens wordt in een aantal pilots de samenhang tussen de verduurzaming van de energiehuishouding en de ruimtelijke inrichting concreet uitgewerkt. Daar waar de projecten uit het Uitvoeringsplan Klimaatbeleid Provincie Groningen en genoemde projecten vanuit het Energieconvenant Groningen worden uitgevoerd in (het begin van) de periode 2004 – 2007, zullen de genoemde Energy Valley trajecten merendeels een langere termijn karakter hebben. 10
23
CO2-opslag CO2–opslag in de noordelijke ondergrond (in lege gasvelden en wellicht zoutcavernes) kan nadrukkelijk bijdragen aan de provinciale klimaatdoelstelling. Implementatie hiervan kent wel de nodige technische, financiële en maatschappelijk drempels. Costa Due Costa Due (Concrete Stappen naar een Duurzame Eemsmond) is een ambitieus transitiemanagement project. Bij het project gaat het om het ontwikkelen van de Eemsdelta tot de groene energiehaven van Nederland, met afzetmogelijkheden in de elektriciteits- en gassector, de lokale industrie en voor transportbrandstoffen. Costa Due is één van de twaalf projecten die in het kader van het advies van de IPO-commissie Alders door de provincies zijn ontwikkeld. Het project heeft drie lange-termijn doelstellingen: 1. Economische structuurversterking van de Eemsmondregio: werkge legenheid 2. Significante CO2-reducties door gebruik van biomassa als vervangende primaire energiebron 3. Ontwikkeling van beleidsinstrumenten voor transitiemanagement. Meerdere project-initiatieven voor de kortere termijn worden vanuit Costa Due ondersteund en verder geleid. Tot op heden is Costa Due op deze wijze betrokken geweest bij (haalbaarheidsonderzoek naar): • Biodieselfabriek Eemshaven • Biomassa Competentiecentrum Noord Nederland • Pyrolysefabriek Groningen • Biomassa/ afval vergasser • Bioraffinage Delfzijl • Grootschalige biomassa-import Eemshaven • Biomassawerf Eemshaven In aanvulling op bovengenoemde trajecten kunnen de volgende onderwerpen worden benoemd die tevens een nauwe relatie hebben met Energy Valley: Ketenmanagement Het chemisch en energetisch cluster in de Eemsmonddelta lijkt een interessante optie voor Groningen om tot verdere verduurzaming van bedrijfsprocessen te komen. Afvang en benutting cq opslag van CO2 kan hier een onderdeel van uitmaken. Waterstof Waterstof kan op termijn (ook voor Noord-Nederland) een belangrijk CO2vrij alternatief voor bestaande energiedragers vormen. De ontwikkelingen hiervan bevinden zich momenteel nog in de startfase. De bestaande gaskennis biedt mogelijke aanknopingspunten. Zie ook www.energyvalley.nl
24
Nadere informatie te verkrijgen bij Provincie Groningen Afdeling Milieubeleid en Bodemsanering 050-3164766 Dit document is ook beschikbaar op: www.provinciegroningen.nl Grafische vormgeving: Francisca Vink Druk: Provincie Groningen