CO2 emissie inventaris
2015 Scope 1 & 2 volgens ISO 14064-1
Technische Unie BV mei 2016 Opgesteld door: Technische Unie (RLB) Status: Versie 2.1 Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 1 van 15
Inhoud Inleiding en verantwoording ...................................................................................................................................................... 3 1. Beschrijving van de organisatie .............................................................................................................................................. 3 2. Verantwoordelijke .................................................................................................................................................................. 3 3. Basisjaar en rapportage periode ............................................................................................................................................ 4 4. Afbakening ............................................................................................................................................................................. 5 4.1. Organisatie grenzen......................................................................................................................................................... 5 4.2. Operationele grenzen ...................................................................................................................................................... 7 5. Directe en indirecte GHG emissies ......................................................................................................................................... 8 5.1. Berekende CO2 emissies .................................................................................................................................................. 8 5.2. Verbranding van biomassa ............................................................................................................................................ 11 5.3. Broeikasgasverwijderingen............................................................................................................................................ 11 5.4. Uitzonderingen .............................................................................................................................................................. 11 6. Kwantificeringsmethoden .................................................................................................................................................... 11 7. Emissiefactoren .................................................................................................................................................................... 12 8. Onzekerheden ...................................................................................................................................................................... 12 9. Rapportage volgens ISO 14064 deel 7 .................................................................................................................................. 13 Colofon ..................................................................................................................................................................................... 13 Bijlage 1 Scopediagram ............................................................................................................................................................ 14 Bijlage 2 Verificatieverklaring ................................................................................................................................................... 15
Disclaimer In deze rapportage zijn emissiefactoren gebruikt die anders zijn dan voorgaande jaren. Bij het verschijnen van deze emissie inventaris vervallen alle voorgaande emissie inventarissen van Technische Unie. Hoewel wij de grootst mogelijke zorgvuldigheid betrachten in het opstellen van deze rapportage, kan Technische Unie niet garanderen dat deze informatie compleet, actueel en/of accuraat en vrij van gebreken is. Technische Unie aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade welke ontstaat door gebruikmaking van, het vertrouwen op of handelingen verricht naar aanleiding van de rapportage. Behoudens voor persoonlijk en niet-commercieel gebruik mag niets van deze rapportage of de inhoud daarvan worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Technische Unie.
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 2 van 15
Inleiding en verantwoording Technische Unie is een technische groothandel en levert een breed assortiment installatiematerialen. Vanaf 2009 worden de geregistreerde energiegebruik gegevens van Technische Unie omgezet in een CO2 footprint. Op basis van deze gegevens kijken we periodiek waar mogelijkheden zijn om de CO2 uitstoot van onze bedrijfsactiviteiten te reduceren. In 2010 hebben we ons als doel gesteld om in 2015 10% CO2 te reduceren (relatief aan onze omzet) t.o.v. 2009. Met het maken van deze rapportage kunnen we stellen dat we die doelstelling, met 19% relatieve CO2 reductie, ruimschoots gehaald hebben. In dit rapport wordt de emissie inventaris van Technische Unie over 2015 besproken. De CO2 voetafdruk geeft een inventarisatie van de totale hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen, de GHG (Green House Gas) emissies. Daarnaast geeft ze inzicht in de herkomst van deze emissies over de verschillende bedrijfsonderdelen van Technische Unie met een verdeling naar directe en indirecte GHG emissies. De inventarisatie is uitgevoerd conform de ISO 14064-1; 2006 (E) “quantification and reporting of greenhouse gas emissions and removals”. In dit rapport wordt de voetprint gerapporteerd volgens § 7.3.1 van deze norm, in het laatste hoofdstuk is hiertoe een cross reference table opgenomen.
1. Beschrijving van de organisatie Technische Unie is een technische groothandel en levert een breed assortiment installatiematerialen op het gebied van elektrotechniek, licht, datacommunicatie, (luxe) sanitair, verwarming en klimaattechniek. Klanten zijn bedrijven die actief zijn in branches als installatie (in de woningbouw of utiliteit), industrie, (semi-)-overheid en detailhandel. Bij Technische Unie werken ongeveer 2.000 werknemers verdeeld over 35 verkoopkantoren, 2 verkooppunten, 2 distributiecentra, 21 overslagpunten, 1 opleidingscentrum en het centrale kantoor in Amstelveen. Technische Unie is een dochter van het Franse familiebedrijf Sonepar.
2. Verantwoordelijke Eindverantwoordelijk: Directie Operationeel verantwoordelijk: Kwaliteit en milieumanager Facility manager
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 3 van 15
3. Basisjaar en rapportage periode De inventarisatie naar GHG emissies is voor Technische Unie over 2009 voor de eerste maal uitgevoerd en is daarom tevens het basisjaar. De gerapporteerde periode is gelijk het boekjaar. Het boekjaar voor Technische Unie loopt van 1 januari tot en met 31 december. De gerapporteerde periode is van januari tot en met december van het kalenderjaar 2015. Totale directe en indirecte CO2 emissies Technische Unie bedroegen in 2009 13.142 ton CO2 Onderverdeeld naar scopes: - 7.463 ton directe CO2 emissies (scope 1); - 5.680 ton indirecte CO2 emissies (scope 2).
Scope 2 5.679.482 kg CO2 43%
2009 Scope 1 7.463.011 kg CO2 57%
Scope 1 Scope 2
Figuur 1.a. Verdeling CO2 emissie naar scope basisjaar 2009 Over de jaren tussen 2009 en 2015 zijn tevens CO2 emissie inventarisatie rapportages gemaakt. Deze rapportages zijn tevens openbaar en worden op het MVO portaal van Technische Unie gepubliceerd. Het relatieve verloop van de CO2 emissies [gCO2 / € omzet] van de afgelopen jaren is weergegeven in onderstaande grafiek.
Relatieve CO2 emissie scope 1 & 2 Technische Unie
[g CO2/€ omzet]
13,0
12,0
11,0
10,0 2009
2010
2011
CO2 uitstoot per € omzet [g/€]
2012
2013
2014
2015
CO2 reductiedoelstelling [g/€]
Figuur 1.b. Verloop relatieve CO2 emissie in grammen CO2 per € omzet. Oorzaak van de relatieve stijging in 2013 is vanwege niet gehonoreerd verzoek inkoop 20% “groene stroom”. Wanneer deze wel toegerekend zou worden zou de relatieve CO2 uitstoot in 2013 onder de lijn van de doelstelling uitkomen.
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 4 van 15
4. Afbakening 4.1. Organisatie grenzen Bij het bepalen van de organisatiegrenzen (organizational boundary) is uitgegaan van afbakening op basis van operationele controle (operational control). Technische Unie B.V. is een volledige dochter van Sonepar Nederland B.V. Sonepar Nederland B.V. is een 100% dochter van Otra N.V., waarboven weer Sonepar S.A. staat.
Sonepar S.A.
Otra NV
Diverse buitenlandse deelnemingen
SNIS
Sonepar Nederland
Technische Unie BV
Van Egmond Groep BV
CO2 emissie inventaris Figuur 2. Organisatiestructuur Sonepar S.A. De ICT van Technische Unie B.V. is ondergebracht bij Sonepar Nederland Information Services B.V. (SNIS), een aparte B.V. vallend onder Sonepar Nederland B.V. Vanwege het feit dat SNIS alleen Technische Unie als opdrachtgever kent, SNIS gevestigd is in het hoofdkantoor van Technische Unie en verantwoordelijk is voor een groot deel van het energieverbruik van dit kantoor, wordt SNIS B.V. meegenomen in de CO2 footprint. Onder Technische Unie B.V. vallen juridisch gezien 2 BV’s, Sonepar Nederland Vastgoed B.V. en Otra Assurantie Maatschappij B.V.. Sonepar Nedeland Vastgoed B.V. kent geen activiteiten en is alleen eigenaar van een aantal vastgoed objecten. Otra Assurantie is alleen een financiële entiteit en genereert jaarlijks een bedrag. Twee medewerkers van Technische Unie zijn enkele momenten per jaar voor deze BV`s actief. Deze BV`s zijn verder niet meegenomen in de footprint. Overname Ubel Halverwege 2013 heeft Technische Unie het bedrijf Ubel overgenomen. Vanaf 2014 zijn de activiteiten geheel geïntegreerd binnen Technische Unie BV en maakt Ubel onderdeel uit van deze CO2 emissie inventaris. Overname Van Egmond Groep In 2015 is Van Egmond Groep overgenomen door Sonepar Nederland. De bedrijfsactiviteiten zijn gescheiden van die van Technische Unie en daarom niet meegenomen in deze CO2 emissie inventaris.
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 5 van 15
Figuur 3. Organisatiestructuur Technische Unie B.V. De interne organisatie van Technische Unie B.V. bestaat uit een operationeel gedeelte met daarin de afdelingen Inkoop, Verkoop, Logistiek, E-buisiness en S.N.I.S.. Daarnaast zijn er ondersteunende diensten met de afdelingen Controlling & Financiën, Facility Management, Marketing, Pensioenbureau en Personeel & Organisatie. Technische Unie B.V. beschikt naast haar hoofdvestiging over 48 overige locaties: verkoopkantoren, verkooppunten, overslagpunten, distributiecentra en een opleidingscentrum. Al deze locaties vallen juridisch onder Technische Unie B.V. en over al deze locaties heeft Technische Unie operational control. Deze worden daarom meegenomen in de emissie inventaris. In de loop van 2016 zal het nieuwe verkoopkantoor en overslagpunt in Zwolle operationeel worden. Op 8 februari 2016 is het overslagpunt al in gebruik genomen. Vanwege verbouwing en voorbereidingen heeft het gebouw in 2015 ook een energiegebruik gehad en is daarom meegenomen in deze berekeningen.
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 6 van 15
4.2. Operationele grenzen Om de scope af te bakenen is gebruik gemaakt van de scope-indeling van het Green House Gas Protocol (GHG-protocol). Om tegemoet te komen aan onze klanten die deze CO2 footprint nodig hebben voor hun CO2 bewust certificaat, is de analyse conform het scope diagram van SKAO uitgevoerd (zie bijlage 1). Conform het GHG-protocol wordt onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. Scope 1: de directe emissies door de eigen organisatie, zoals emissies door eigen aardgasverbruik, verbranding van brandstoffen in mobiele werktuigen en veroorzaakt door het eigen wagenpark. Scope 2 de indirecte emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit en stadsverwarming die de organisatie gebruikt. Daarnaast wordt de ‘eigen auto zakelijk’ (personal cars for business travel) en zakelijke vliegtuigkilometers (business air travel) tot scope 2 gerekend, in tegenstelling tot het GHG-protocol, die deze onderdelen aan scope 3 toeschrijft. Zie bijlage 1. Scope 3: overige indirecte emissies, een gevolg van de activiteiten van het bedrijf die voortkomen uit bronnen die geen eigendom zijn van het bedrijf, nog beheerd worden door het bedrijf, zoals woon/werk verkeer, zakelijke reizen met openbaar vervoer (Business travel via public transport) en productie van aangekochte materialen. Voor Technische Unie zijn deze als volgt ingevuld: Scope 1 Business car travel: toe te wijzen aan brandstofgebruik leasewagens (personenauto’s en vrachtwagens op diesel, benzine en LPG/CNG). Fuel used: toe te wijzen aan brandstofgebruik voor verwarming van locaties (aardgas) en diesel voor noodaggregaten en sprinkler installatie. Airco koelmiddelen zijn toe te wijzen aan de lekkage van koelvloeistoffen. Scope 2 Electricity en heat purchased: toe te wijzen aan indirecte emissie van ingekochte elektra voor de locaties en de stadsverwarming voor het overslagpunt in Tilburg en Verkooppunt Almere. Personal cars for business travel: toe te wijzen aan emissies van zakelijke kilometers met privé-auto’s Business air travel: toe te wijzen aan de emissies die vrijkomen bij zakelijke vliegreizen. Scope 3 De emissies van scope 3 zijn niet meegenomen in dit rapport, omdat deze gegevens niet of slechts deels beschikbaar zijn.
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 7 van 15
5. Directe en indirecte GHG emissies 5.1. Berekende CO2 emissies Totale directe en indirecte CO2 emissies Technische Unie bedroegen in 2015 12.386 ton CO2 Onderverdeeld naar scopes: - 7.463 ton directe CO2 emissies (scope 1); - 4.923 ton indirecte CO2 emissies (scope 2). De verdeling van de emissies over de scopes wordt weergegeven in figuur 4.
Scope 2 4.923.057 kg CO2 40%
2015 Scope 1 7.463.096 kg CO2 60%
Scope 1 Scope 2
Figuur 4. Verdeling CO2 emissie naar scope De verdeling van de emissies over de bedrijfsonderdelen wordt weergegeven in figuur 5.
Locaties 6.682.835 kg CO2 54%
2015 Mobiliteit 5.703.318 kg CO2 46%
Mobiliteit Locaties
Figuur 5. Verdeling CO2 emissie per bedrijfsonderdeel Bovenstaande figuren zijn samengevoegd in figuur 6 waarin een weergave is gemaakt van scope per bedrijfsonderdeel. Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 8 van 15
Locaties Scope 1 2.027.694 kg CO2 16% Mobiliteit Scope 2 267.916 kg CO2 2%
Locaties Scope 2 4.655.141 kg CO2 38%
2015
Mobiliteit Scope 1
Mobiliteit Scope 1 5.435.402 kg CO2 44%
Mobiliteit Scope 2 Locaties Scope 1
Locaties Scope 2
Figuur 6. Verdeling CO2 emissie per scope en per bedrijfsonderdeel In de volgende twee figuren wordt per bedrijfsonderdeel verder ingezoomd. In figuur 7 is te zien hoe de verdeling over de verschillende locaties is. In figuur 8 wordt een overzicht gegeven voor wat betreft de mobiliteit.
D - Overige locaties 2.557.678 kg CO2 38%
A - DC Alphen 2.296.343 kg CO2 34%
2015
A - DC Alphen
C - CK Amstelveen 496.972 kg CO2 8%
B - DC Strijen C - CK Amstelveen B - DC Strijen 1.331.841 kg CO2 20%
D - Overige locaties
Figuur 7. Verdeling CO2 emissie per locatie Van de locaties dragen de distributiecentra in Alphen en Strijen het meest bij aan de CO2 footprint (54%). De emissies van de distributiecentra worden voornamelijk veroorzaakt door elektriciteit. Het centrale kantoor in Amstelveen verbruikt relatief veel energie (8% van de emissie van de locaties). Dit wordt veroorzaakt door het datacentrum van SNIS dat ook gevestigd is in dit kantoor. De post overige locaties vertegenwoordigd de overige 46 locaties van Technische Unie.
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 9 van 15
De emissies van het vervoer zijn voor het overgrote deel afkomstig van het leasewagenpark (auto’s en vrachtwagens, 95%).
Lease auto's 37%
2015
Vliegreizen 2%
Privé auto's 3% Lease auto's Vrachtwagens Vrachtwagens 58%
Privé auto's Vliegreizen
Figuur 8. Verdeling CO2 emissies vervoer
In figuur 9 is te zien dat van de emissiebronnen de meeste emissies worden veroorzaakt door elektriciteit (34%) en aardgas (18%) van de locaties en de diesel (42%) van het leasewagenpark.
Aardgas 16% Elektriciteit 38%
Transportbrandstof 1%
Benzine Kerosine 1%
Diesel
2015
Kerosine LPG / CNG
Transportbrandstof Aardgas Diesel 42%
Benzine 2%
Elektriciteit Aggregaat / sprinkler diesel
Stadsverwarming
Figuur 9. Verdeling CO2 emissies per bron *Transportbrandstof is de brandstof die gebruikt is voor dienstreizen met privé-auto’s. Aangezien van deze reizen niet bekend op welke brandstof de ingezette voertuigen rijden, wordt de onbekende brandstof aangeduid als transportbrandstof. De emissiebronnen LPG/CNG, Aggregaat / sprinkler diesel en stadsverwarming zijn niet verder in de grafiek gespecificeerd omdat deze waarden minder dan 1% vertegenwoordigen.
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 10 van 15
5.2. Verbranding van biomassa Verbranding van biomassa vond binnen scope 1 en 2 niet plaats bij Technische Unie in 2015.
5.3. Broeikasgasverwijderingen Binding van CO2 (broeikasgasverwijdering) vond niet plaats bij Technische Unie in 2015.
5.4. Uitzonderingen Alle geïdentificeerde bronnen en putten van CO2 zijn verantwoord in de rapportage met uitzondering van de koelvloeistoffen. Volgens opgaaf van de externe onderhoudsdienst is in 2015 0 kg R22R en 0 kg R410A weggelekt. Om die reden is koelvloeistoflekkage niet significant verklaard, en niet meegenomen in de hier gepresenteerde CO2 emissie inventaris.
6. Kwantificeringsmethoden Voor het kwantificeren van de CO2 uitstoot is gebruik gemaakt van een Excel programma. Op drie niveaus kunnen per (sub)systeem de CO2 emissies worden bepaald: 1) Directe invoer van CO2 emissies. 2) Invoer van energie gebruiksgegevens. 3) Invoer van activiteitendata. Ad 1: Directe invoer van CO2 emissies In sommige gevallen is van een bepaald (sub)systeem al bekend wat de CO2 uitstoot is, bijvoorbeeld omdat er al een studie naar gedaan is. Deze gegevens kunnen dan direct ingevoerd worden. Voor Technische Unie is deze invoer niet van toepassing, omdat dergelijke studies niet bekend zijn. Ad 2: Invoer van energie gebruiksgegevens In andere gevallen zijn van een bepaald (sub)bedrijfsonderdeel gegevens over het energiegebruik bekend. Als dat het geval is, kunnen deze energie gebruiksgegevens in het Excel sheet worden ingebracht, waarna automatisch met de juiste emissiefactoren de CO2 emissies worden berekend. Hierbij zijn de emissiefactoren gehanteerd van de website http://co2emissiefactoren.nl Ad 3: Invoer van activiteitendata. In een aantal gevallen zijn bovengenoemde gegevens niet bekend. In dat geval kan dan het niveau van de ‘systeem gerelateerde activiteiten’ worden gebruikt (bijv. m2 oppervlak van een locatie). Dit niveau is gebaseerd op onderstaande formule:
CO2-uitstoot = (activiteit van het systeem) x (energie-indicator) x (emissiefactor) Deze formule is het best te begrijpen middels een voorbeeld: Voorbeeld: het is niet bekend hoeveel liter er in 2015 gebruikt is voor zakelijke kilometers met privé auto’s. Het is echter wel bekend dat in 2015: 786.540 zakelijke kilometers met privé auto’s zijn afgelegd door medewerkers van Technische Unie en SNIS. Volgens de CO2 emissieconversie lijst van de website co2emissiefactoren.nl is de CO2 uitstoot van een conventionele personenauto 220 g/voertuigkilometer. In deze conversiefactor van 220 g/voertuigkilometer is de energieindicator al met de emissiefactor verrekend tot een getal. De CO2 uitstoot door zakelijke kilometers met privé auto’s wordt daarmee voor 2015 voor Technische Unie gesteld op 786.540 km x 220 g/km = 173 ton CO2. Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 11 van 15
Meetgegevens: - Aardgasverbruik is afkomstig van facturen van Essent. De registratie is afhankelijk van het type verbruiker en wordt op de meeste locaties gedaan door middel van telemetrie of slimme meters. Op een klein aantal (6) aansluitingen na worden de meters digitaal uitgelezen. - Brandstofverbruik leaseauto’s afkomstig van registratie van de leasemaatschappij Athlon - Elektriciteitsverbruik en stadsverwarming zijn afkomstig van facturen van Essent. De meeste locaties zijn inmiddels voorzien van slimme meters. - Daar waar verbruik niet bekend is omdat dit bijvoorbeeld versleuteld zit in de huur worden de benodigde gegevens berekend o.b.v. het oppervlak van de locatie en het gemiddelde verbruik van gelijksoortige overige locaties. - Brandstofverbruik personal car use op basis van gedeclareerde kilometers geregistreerd door Technische Unie. - Flights for business is afkomstig van de registratie van de reisorganisatie Carlson Wagonlit Travel. - Brandstofverbruik voor aggregaten en sprinklerinstallaties wordt gedaan aan de hand van de facturen.
7. Emissiefactoren Voor de inventarisatie van de CO2 uitstoot van Technische Unie over het jaar 2015 zijn emissiefactoren uit de CO2 emissiefactorenlijst gebruikt van de website www.CO2emissiefactoren.nl . Omdat de gebruikte conversiefactoren zeer specifiek zijn op nationaal niveau, zijn ze zeer geschikt voor het omrekenen van de broeikasgas activiteiten data naar de daarmee gepaard gaande CO2 emissie. Groene stroom In 2015 is er voor 2.167.000 [kWh] aan “groen” stroom ingekocht afkomstig uit Nederlandse Windturbines (Windkracht220®). Dit komt overeen met ongeveer 20% van het totale elektra verbruik van Technische Unie. Door inkoop van groene stroom moet er voor dat deel met een andere conversiefactor gerekend worden. Om dit evenredig over alle locaties te verdelen is er met een gemiddelde conversiefactor gerekend voor elektriciteit. Deze is bepaald door middel van onderstaande berekening. Totale elektraverbruik Technische Unie in 2015 was 11.000 [MWh]. Hiervan was 2.167[MWh] ingekocht als groene stroom uit Nederlandse wind. Met een conversiefactor van 0,526 [kg CO2/kWh] voor grijze stroom en 0 [kg CO2/kWh] voor groene stroom wordt de gemiddelde conversiefactor voor elektriciteit voor Technische Unie voor 2015: ((11.000 – 2.167) x 0,526 ) + (2.167 x 0)) / 11.000 = 0,422 [kg CO2/kWh] Stadsverwarming De locatie met stadsverwarming (OP Tilburg) krijgt zijn warmte van de Amer centrale. Dit is een kolencentrale en daarom is er met een conversiefactor van 18,5 [kg CO2/GJ] gerekend. Omdat deze waarde nog niet opgenomen is in de lijst met conversiefactoren op de website van co2emissiefactoren is de waarde aangehouden waarmee ook voorgaande jaren is gerekend. Removal factors zijn niet van toepassing, omdat er geen sprake is van broeikasgasverwijdering bij Technische Unie in 2015 (zie ook de opmerking bij paragraaf 5.3).
8. Onzekerheden De gepresenteerde resultaten moeten altijd geïnterpreteerd worden met een bepaalde onzekerheidsmarge, maar op basis van de door Technische Unie gepresenteerde gegevens kunnen we stellen dat deze marge redelijk klein is. Alle gegevens betreffen de 12 kalendermaanden van 2015. 1. Voor het elektriciteits- en aardgasverbruik van locaties waar dit niet van bekend is, is een inschatting gemaakt op basis van het gemiddeld verbruik per m2 van de overige overslagpunten of verkoopkantoren, afhankelijk van het type locatie. Aangezien het aandeel van deze locaties in de CO2 footprint zeer beperkt is (ca 2%), heeft deze interpolatie weinig effect op de onzekerheidsmarge van de totale footprint. 2. Bij Technische Unie ontbreekt het inzicht hoeveel liter brandstof er gebruikt is voor de zakelijke kilometers met privé auto. Wel zijn de gereden kilometers bekend en de CO2 uitstoot is berekend met de conversiefactor voor “brandstoftype niet bekend”. Dit wordt acceptabel geacht omdat het aantal gedeclareerde kilometers minder dan 10% van het totale aantal kilometers (van lease voertuigen) uitmaken. Het totaal aantal km dat door lease personen auto’s is gereden in 2015 is ongeveer 11 miljoen km. Gedeclareerde is minder dan 800.000 km wat overeenkomt met 7% van het totaal gereden km’s.
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 12 van 15
9. Rapportage volgens ISO 14064 deel 7 Dit rapport is opgesteld overeenkomstig de eisen uit ISO 14064-1;2006, paragraaf 7. Onderstaand is een cross reference opgenomen. ISO 14064-1
§ 7.3 GHG Beschrijving report content A Reporting organization B Person responsible C Reporting period 4.1 D Organizational boundaries 4.2.2 E Direct GHG emissions 4.2.2 F Combustion of biomass 4.2.2 G GHG removals 4.3.1 H Exclusion of sources or sinks 4.2.3 I Indirect GHG emissions 5.3.1 J Base year 5.3.2 K Changes or recalculatons 4.3.3 L Methodologies 4.3.3 M Changes to methodologies 4.3.5 N Emission or removal factors used 5.4 O Uncertainties P Statement in accordance with ISO 14064 Tabel 1. Cross reference ISO 14064-1
Hoofdstuk onderhavig rapport 1 2 3 4 5.1 5.2 5.3 5.4 5.1 3 3 6 6 7 8 9
Colofon
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015 scope 1 & 2 volgens ISO 14064-1 Opgesteld door Technische Unie (RLB) op 11 april 2016 (versie 0.1) Gecontroleerd door Facility Manager Technische Unie (AH) op 12 april 2016 Rapport is aangeboden voor Verificatie op 25 april 2016 (versie 1.0) Correctie n.a.v. verificatie 25 april 2016 (versie 2.0) Definitief rapport met verificatieverklaring mei 2016 (versie 2.1)
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 13 van 15
Bijlage 1 Scopediagram
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 14 van 15
Bijlage 2 Verificatieverklaring
Technische Unie BV CO2 emissie inventaris 2015
25-04-2016 15 van 15