CNC
8055 ·TC· Gebruikshandleiding Ref.1501 Soft: V01.6x
PRODUCTEN VOOR DUBBEL GEBRUIK. De producten die vanaf 1 april 2014 door FAGOR AUTOMATION worden vervaardigd, bevatten - als ze in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 428/2009 zijn opgenomen in de lijst van producten voor dubbel gebruik - in hun identificatie de tekst -MDU en vereisen naargelang de bestemming een uitvoervergunning.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze documentatie mag worden gereproduceerd, overgedragen, overgeschreven, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of vertaald zonder de uitdrukkelijke toestemming van Fagor Automation. Kopiëren of onbevoegd gebruik van (een deel van) de software is verboden.
Het is mogelijk dat de CNC meer functies kan uitvoeren dan aangegeven in de bijgeleverde documentatie; Fagor Automation garandeert echter de geldigheid van deze toepassingen niet. Tenzij uitdrukkelijke toelating van Fagor Automation moet elke toepassing van de CNC die niet is aangegeven in de documentatie bijgevolg worden beschouwd als "onmogelijk". Fagor Automation weigert in elk geval enige aansprakelijkheid voor verwondingen, lichamelijke of materiële schade aan of door de CNC indien deze anders wordt gebruikt dan aangegeven in de overeenkomstige documentatie.
De informatie in deze handleiding kan onderhevig zijn aan veranderingen wegens wijzigingen. Fagor Automation behoudt zich het recht voor de inhoud van de handleiding te wijzigen zonder de verplichting de veranderingen mee te delen.
De inhoud van deze handleiding en de geldigheid voor het beschreven product werden bekrachtigd. Niettemin is het mogelijk dat zich een onvrijwillige fout heeft voorgedaan, waardoor geen absolute overeenstemming wordt gegarandeerd. De informatie van het document wordt in elk geval regelmatig nagekeken om eventuele correcties aan te brengen in een volgende uitgave. We stellen uw suggesties voor verbetering op Prius.
Alle gedeponeerde handelsmerken of fabrieksmerken die voorkomen in de handleiding, zijn eigendom van hun respectieve eigenaars. Het gebruik van deze merken door derden voor eigen doeleinden kan de rechten van de eigenaars Schengen.
De in deze handleiding beschreven voorbeelden dienen om met de machine te leren werken. Vóór gebruik in industriële toepassingen, moeten ze naar behoren worden aangepast en bovendien moet worden gewaarborgd dat aan de veiligheidsvoorschriften wordt voldaan.
Voor dit product wordt de volgende broncode gebruikt, die onderhevig is aan de voorwaarden van de GPL-licentie. De toepassingen busybox V0.60.2; dosfstools V2.9; linux-ftpd V0.17; ppp V2.4.0; utelnet V0.1.1. De bibliotheek grx V2.4.4. De kernel van linux V2.4.4. De lader van linux ppcboot V1.1.3. Als u een kopie van deze broncode op CD wenst te ontvangen, stuur dan 10 euro naar Fagor Automation om de voorbereidings- en verzendingskosten te dekken.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
I N H O U D S O P G AV E
Over product ................................................................................................................................. 7 Conformiteitsverklaring ................................................................................................................. 9 Versieoverzicht ........................................................................................................................... 11 Voorwaarden van veiligheid........................................................................................................ 13 Garantievoorwaarden ................................................................................................................. 17 Retourvoorwaarden .................................................................................................................... 19 Aanvullende nota's ..................................................................................................................... 21 Documentatie Fagor ................................................................................................................... 23 HOOFDSTUK 1
ALGEMENE CONCEPTEN 1.1 1.2 1.2.1 1.3 1.4 1.5 1.6
HOOFDSTUK 2
WERKEN IN MANUELE ISO. 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4 2.5.5 2.5.6 2.5.7 2.6 2.6.1 2.6.2 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.8 2.9 2.9.1 2.9.2 2.9.3 2.10 2.11
HOOFDSTUK 3
Toetsenbord................................................................................................................... 25 Algemene punten........................................................................................................... 27 Beheer van het tekstprogramma P999997 ................................................................ 29 Start ............................................................................................................................... 30 Werken in T-modus met TC-toetsenbord....................................................................... 31 Annulering van de video ................................................................................................ 31 Beheer van de Start -toets ............................................................................................. 31
Inleiding.......................................................................................................................... 34 Standaard scherm van de TC-werkmodus................................................................. 34 Beschrijving van het speciale scherm van de TC-werkmodus................................... 36 Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering .................................... 38 Bediening van de assen................................................................................................. 39 Werkeenheden........................................................................................................... 39 Voorselectie van maten.............................................................................................. 39 Beheer van het vooruitgang van de assen (F) ........................................................... 39 Zoeken machinereferentie ............................................................................................. 40 Tabel van oorsprongverplaatsingen............................................................................... 41 Manueel verplaatsing van de machine .......................................................................... 42 Verplaatsing van een as naar een maat .................................................................... 42 Incrementele verplaatsing .......................................................................................... 42 Doorlopende verplaatsing .......................................................................................... 43 Jog baan .................................................................................................................... 45 Verplaatsing aan de hand van elektronisch stuur ...................................................... 47 Vooruitgangsstuur ...................................................................................................... 48 Stuur baan.................................................................................................................. 49 Bediening van gereedschappen .................................................................................... 50 Het wisselen van de gereedschap ............................................................................. 51 Variabel werktuigwisselpunt....................................................................................... 52 Werktuigkalibratie .......................................................................................................... 53 Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1) ............................................ 54 Handmatige werktuigkalibratie met/zonder taster (niveau 1) ..................................... 57 Calibratie of gereedschap met taster (niveau 2) ........................................................ 59 Calibratie van het taster (niveau 3) ............................................................................ 61 Gemotoriseerd werktuig................................................................................................. 62 Bediening van de kop .................................................................................................... 64 Kop in tpm .................................................................................................................. 65 Kop in constante snijsnelheid..................................................................................... 67 Instelling van de kop .................................................................................................. 69 Controle van de externe toestellen ................................................................................ 71 Beheer van ISO ............................................................................................................. 72
CNC 8055 CNC 8055i
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.2.1 3.3 3.3.1
Bewerkingswijze van de bewerking ............................................................................... 75 Definitie van de voorwaarden van de kop .................................................................. 76 Definitie van de voorwaarden van mechanische bewerking ...................................... 77 Niveau van de cyclus ................................................................................................. 79 Simulatie en uitvoering van de bewerking ..................................................................... 80 Cycli bewerken in background ................................................................................... 81 Positioneringscyclus ...................................................................................................... 82 Definitie van de gegevens.......................................................................................... 83
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·3·
Ge b r ui k s han dl ei din g 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.6 3.6.1 3.6.2 3.7 3.7.1 3.7.2 3.8 3.8.1 3.8.2 3.8.3 3.8.4 3.8.5 3.8.6 3.9 3.9.1 3.9.2 3.9.3 3.9.4 3.10 3.10.1 3.10.2 3.10.3 3.10.4 3.10.5 3.10.6 3.11 3.11.1 3.11.2 3.11.3 3.11.4 3.11.5 3.11.6 3.11.7 3.11.8 3.11.9 HOOFDSTUK 4
Y-AS: 4.1 4.2 4.3
HOOFDSTUK 5
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·4·
Profielcycli met Y-as .................................................................................................... 173 Grafieken: Selectie van XY- en ZY-vlak. ..................................................................... 173 Werktuigkalibratie ........................................................................................................ 174
WERKEN IN ISO-MODUS 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5
CNC 8055 CNC 8055i
Afgerondcyclus .............................................................................................................. 84 Definitie van de gegevens (niveaus 1 en 2) ............................................................... 87 Definitie van de gegevens (niveaus 3, 4 en 5)........................................................... 89 Basiswerking (niveau 1 en 2) ..................................................................................... 91 Cyclus vlakdraaien......................................................................................................... 93 Definitie van de gegevens (niveaus 1 en 2) ............................................................... 96 Definitie van de gegevens (niveaus 3, 4 en 5)........................................................... 97 Basiswerking (niveaus 1 en 2) ................................................................................... 99 Cyclus kegelvormig...................................................................................................... 101 Definitie van de gegevens........................................................................................ 102 Basiswerking............................................................................................................ 105 Afrondingscyclus.......................................................................................................... 107 Definitie van de geometrie ....................................................................................... 108 Basiswerking............................................................................................................ 111 Schroefcyclus .............................................................................................................. 113 Definitie van de geometrie ....................................................................................... 116 Genormaliseerde schroefdraden ............................................................................. 120 Basiswerking. Inkerving in de lengte........................................................................ 127 Basiswerking. Conische inkerving ........................................................................... 128 Basiswerking. Frontale inkerving ............................................................................. 129 Basiswerking. Bijwerking van schroefdraden........................................................... 130 Cyclus groefbewerking ................................................................................................ 131 Kalibratie van het inkervingswerktuig....................................................................... 133 Definitie van de geometrie ....................................................................................... 134 Basiswerking. Groefbewerking ................................................................................ 138 Basiswerking. Snijden .............................................................................................. 140 Boor- en buitenschroefdraadcycli ................................................................................ 141 Definitie van de geometrie ....................................................................................... 143 Cyclus Boren. Basiswerking .................................................................................... 145 Buitenschroefdraadcyclus. Basiswerking................................................................. 146 Meervoudige boorcyclus. Basiswerking ................................................................... 147 Cyclus van meervoudige schroefdraad. Basiswerking ............................................ 148 Cyclus van meervoudige spievertandingen. Basiswerking ...................................... 149 Profielcyclus................................................................................................................. 150 Niveau 1. Definitie van het profiel ............................................................................ 151 Niveaus 2, 3 en 4. Definitie van het profiel .............................................................. 153 Niveau 2. Optimalisering van de mechanische profielbewerking............................. 154 Definitie van de geometrie niveau 1 en 2. Perfil ZX ................................................. 155 Definitie van de geometrie op niveau 3 en 4. Profielen XC, ZC............................... 158 Basiswerking van niveau 1 en 2. Perfil ZX............................................................... 159 Basiswerking van niveau 3 en 4. Profielen XC, ZC ................................................. 160 Voorbeeld. Niveau 1 ................................................................................................ 161 Voorbeelden. Niveau 2 ............................................................................................ 162
Bewerking van blokken in ISO-modus ......................................................................... 178 Hulp bij het programmeren .......................................................................................... 179 Verplaatsingen en voorselecties .............................................................................. 179 Werkzones ............................................................................................................... 179 Etiketten aanbrengen en herhalingen van etiket tot etiket ....................................... 180 Spiegelbeeld ............................................................................................................ 180 Schaalfactor ............................................................................................................. 180
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng HOOFDSTUK 6
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S 6.1 6.2 6.2.1 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.7.1 6.7.2 6.7.3 6.7.4 6.8
HOOFDSTUK 7
Lijst met gememoriseerde programma's...................................................................... 182 De inhoud van een stukprogramma bekijken............................................................... 183 Een van de bewerkingen gedetailleerd bekijken...................................................... 183 Een nieuw stukprogramma bewerken.......................................................................... 184 Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren ................................................ 185 Een stukprogramma wissen......................................................................................... 186 Een stukprogramma in een ander kopiëren................................................................. 187 Een stukprogramma wijzigen....................................................................................... 188 Een bewerking wissen ............................................................................................. 188 Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen........................................................ 188 Een bewerking naar een andere positie verplaatsen ............................................... 189 Een reeds bestaande bewerking wijzigen................................................................ 190 Programmabeheer aan de hand van de verkenner ..................................................... 191
UITVOERING EN SIMULATIE 7.1 7.2 7.2.1 7.3 7.4 7.4.1 7.5
Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren.......................................................... 194 Een stukprogramma simuleren of uitvoeren ................................................................ 195 Een deel van een stukprogramma simuleren of uitvoeren....................................... 195 Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren............................................. 196 Uitvoeringsmodus ........................................................................................................ 197 Inspectie van het werktuig........................................................................................ 198 Grafische voorstelling .................................................................................................. 199
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·5·
Ge b r ui k s han dl ei din g
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·6·
OVER PRODUCT
BASISEIGENSCHAPPEN VAN DE VERSCHILLENDE MODELLEN
8055i FL EN
8055 FL 8055i FL
8055 Power 8055i Power
8055i FL EN
8055i FL
8055i Power
Kast
-----
8055 FL
8055 Power
USB
Standaard
Standaard
Standaard
Tijd van het blokproces
1 ms
3,5 ms
1 ms
Geheugen RAM
1Mb
1Mb
1 Mb
Software voor 7 assen
-----
-----
Optie
Transformatie TCP
-----
-----
Optie
As C (in draaibank)
-----
-----
Optie
As Y (in draaibank)
-----
-----
Optie
100 blokken
100 blokken
200 blokken
512Mb
Optie
Optie
Drukknopkast
Look-ahead Flash geheugen 512Mb / 2Gb
HARDWAREOPTIES VAN DE CNC 8055I
Analoge
Digitale
Engraving
Optie
Optie
Optie
Seriële interface RS232
Standaard
Standaard
Standaard
16 digitale ingangen en 8 digitale uitgangen (I1 tot I16 en O1 tot O8)
Standaard
Standaard
Standaard
Optie
Optie
Optie
Ingangen van het taster
Standaard
Standaard
Standaard
Kop (kruisstellingsingang en analoge uitgang)
Standaard
Standaard
Standaard
Elektronische sturen
Standaard
Standaard
Standaard
4 assen (ontvangst en toewijzing)
Optie
Optie
---
Afstandsmodules CAN, voor de uitbreiding van de digitale ingangen en uitgangen (RIO)
Optie
Optie
---
Afstelsysteem Sercos, voor aansluiting met Fagor regelaars
---
Optie
---
Afstelsysteem CAN, voor aansluiting met Fagor regelaars
---
Optie
---
Ethernet
Nog 40 digitale ingangen en 24 digitale uitgangen (I65 tot I104 en O33 tot O56)
CNC 8055 CNC 8055i
Controleer of de machine waarin de CNC wordt opgenomen, voldoet aan de bepalingen in Richtlijn 89/392/EEG alvorens deze aan te zetten.
·7·
SOFTWAREOPTIES VAN DE CNC 8055 EN CNC 8055I.
Over product
Model GP
M
MC
MCO
EN
T
TC
TCO
Aantal assen met standaard software
4
4
4
4
3
2
2
2
Aantal assen met optioneel software
7
7
7
7
-----
4 of 7
4 of 7
4 of 7
Elektronisch schroeven
-----
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Beheer van de opslagplaats voor werktuigen
-----
Están.
Están.
Están.
-----
Están.
Están.
Están.
Vaste mechaniseercycli
-----
Están.
Están.
-----
Están.
Están.
Están.
-----
Meervoudige mechanische bewerkingen
-----
Están.
Están.
-----
Están.
-----
-----
-----
Grafiek "Lichaam".
-----
Están.
Están.
Están.
-----
Están.
Están.
Están.
Draadsnijden rigide.
-----
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
C o n t r o l e va n d e l eve n s d u u r va n d e werktuigen
-----
Opt.
Opt.
Opt.
Están.
Opt.
Opt.
Opt.
Vaste tastercycli
-----
Opt.
Opt.
Opt.
Están.
Opt.
Opt.
Opt.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Versie COCOM
Opt.
Opt.
Opt.
Opt.
-----
Opt.
Opt.
Opt.
Profielbewerker
Están.
Están.
Están.
Están.
-----
Están.
Están.
Están.
Radiale compensatie
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Tangentiële Bediening
Opt.
Opt.
Opt.
Opt.
-----
Opt.
Opt.
Opt.
Functie Retracing
-----
Opt.
Opt.
Opt.
Están.
Opt.
Opt.
Opt.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Están.
Onregelmatige kasten met eilanden
-----
Están.
Están.
Están.
-----
-----
-----
-----
Transformatie TCP
-----
Opt.
Opt.
Opt.
-----
-----
-----
-----
As C (in draaibank)
-----
-----
-----
-----
-----
Opt.
Opt.
Opt.
As Y (in draaibank)
-----
-----
-----
-----
-----
Opt.
Opt.
Opt.
Telediagnose
Opt.
Opt.
Opt.
Opt.
Están.
Opt.
Opt.
Opt.
DNC
Hulp bij de afstelling
CNC 8055 CNC 8055i
·8·
CONFORMITEITSVERKLARING
De fabrikant: Fagor Automation, S. Coop. Barrio de San Andrés Nº 19, C.P. 20500, Mondragón -Guipúzcoa- (SPAIN). Verklaart: Op eigen exclusieve verantwoordelijkheid dat het volgende product in overeenstemming is:
NUMERIEKE BESTURING 8055 / 8055i Bestaande uit de volgende modules en accessoires: MONITOR-8055, MONITOR-55-11-USB OP-8055 KS 50/55, KB-40/55-ALFA, DVD AMPLI 8055 PSB-8055 CPU-KEY CF 8055 FL LARGE, CPU-KEY CF 8055 Power LARGE AXES 8055 VPP I/O 8055, COVER 8055, SERCOS 8055 Remote modules RIO CNC 8055i FL, CNC 8055i Power ANALOG 8055i-B, 40I/24O-8055i-B, ANALOG+40I/24O-B, COVER ANA+I/O-8055i-B ETHERNET-CAN-SERCOS, ETHERNET-CAN-CAN AXES, ETHERNET-CAN AXES Opmerking. De referenties van de hierboven vermelde modellen kunnen gevolgd worden door bepaalde extra tekens. Deze voldoen allemaal aan de opgesomde Richtlijnen. Toch kan deze overeenstemming nagegaan worden op het etiket van de inrichting zelf.
Waarop deze verklaring betrekking heeft, met de volgende normen. Laagspanningsnormen. EN 60204-1: 2006
Elektrische inrichtingen in machines — Deel 1. Algemene vereisten.
Normen voor elektromagnetische compatibiliteit. EN 61131-2: 2007
Programmeerbare automaten — Deel 2. Vereisten en proeven van inrichtingen.
In overeenstemming met de bepalingen van de Communautaire Richtlijnen 2006/95/EG betreffende Laagspanning en 2004/108/EG betreffende Elektromagnetische Compatibiliteit en de actualiseringen hiervan. Mondragón van 27 Juli 2010.
CNC 8055 CNC 8055i
·9·
VERSIEOVERZICHT
Vervolgens wordt de lijst weergegeven met de toegevoegde prestaties in elke softwareversie en de handleidingen waarin deze worden beschreven. In het versieoverzicht worden de volgende afkortingen gebruikt: INST
Installatiehandleiding
PRG
Programmeerhandleiding
OPT
Gebruikshandleiding
OPT-MC
Bedieningshandleiding van optie MC
OPT-TC
Bedieningshandleiding van optie TC
OPT-CO
Handleiding van het model CO
Software V01.00
Oktober 2010
Eerste versie.
Software V01.20
April 2011
Prestatielijst
Handleiding
Open communicatie.
INST
Verbeteringen van de mechanische bewerkingen met con Look ahead.
INST
Blokken met spiraalvormige interpolatie in G51.
PRG
G84. Schroef met messing met verplaatsing.
PRG
Software V01.08
Augustus 2011
Prestatielijst
Handleiding
M.p.k. OPLDECTI (P86).
INST
Software V01.30
September 2011
Prestatielijst
Handleiding
Beheer van verminderingen in Sercos-koppen.
INST
Verbeteringen in het beheer van de snelheidsbeperkingen (FLIMIT).
INST
Nieuwe soorten doorboringen in de boorschroefcycli.
PRG
Verbeteringen in de nabewerking van de schroefboor. Gedeeltelijke nabewerking.
PRG
Optie MC: Vaste schroefdraad met verwijdering
OPT-MC
Optie TC: Nieuwe soorten doorboringen in de schroefcycli.
OPT-TC
Optie TC: Verbeteringen in de schroefnabewerking. Gedeeltelijke nabewerking van meerdere ingangen.
OPT-TC
Optie TC: Ingang in het zigzag-groeven langs het beginpunt van de groef.
OPT-TC
CNC 8055 CNC 8055i
·11·
Software V01.31 Prestatielijst
Handleiding
Model CNC 8055 FL Engraving.
INST / OPT/ PRG
Versieoverzicht
Software V01.40 Prestatielijst
Handleiding
Uitvoering van M3, M4 en M5 via PLC-merken.
INST / PRG INST / PRG
Prestatielijst
December 2013 Handleiding
Automatische instelling van de machineparameter van de as DERGAIN
INST
Nieuwe waarde van de machineparameter van de assen ACFGAIN (P46)
INST
Waarde 120 van de variabele OPMODE.
INST / PRG
Software V01.65
·12·
Januari 2012
Waarden 12 en 43 van de variabele OPMODE in conversationele bedrijfsmodus.
Software V01.60
CNC 8055 CNC 8055i
Oktober 2011
Januari 2015
Prestatielijst
Handleiding
Verwerkingstijd blok van 1 ms in het model “CNC 8055i FL Engraving
INST / OPT/ PRG
VOORWAARDEN VAN VEILIGHEID.
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen om lichamelijke verwondingen te vermijden en schade aan dit product en andere met dit product verbonden toestellen te voorkomen. Het toestel mag enkel hersteld worden door bevoegd personeel van Fagor Automation. Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor lichamelijke of materiële schade die voortvloeit uit de nietnaleving van deze basisveiligheidsvoorschriften.
VOORZORGEN BIJ LICHAMELIJKE SCHADE
• Onderlinge aansluiting van modules. Gebruik de verbindingskabels die bij het toestel worden geleverd. • Gebruik geschikte netwerkkabels. Gebruik enkel voor dit toestel aanbevolen netwerkkabels om risico's te voorkomen. • Vermijd elektrische overladingen. Handhaaf de elektrische spanning binnen het bereik dat in het onderste deel van de centrale eenheid van het toestel is geselecteerd om elektrische schokken en brandgevaar te voorkomen. • Aarding. Verbind de aardingspolen van alle modules met het centrale aardingspunt om elektrische schokken te voorkomen. Zorg er voordat u de aansluiting van de uitgangen en de ingangen van dit product maakt ook voor dat het product geaard is. • Zorg er voordat u het product aan zet voor dat het geaard is. Zorg er om elektrische overladingen te voorkomen voor dat het product geaard is. • Werk niet in vochtige omgevingen. Werk steeds in omgevingen met een relatieve vochtigheid van minder dan 90% zonder condensatie bij 45ºC om elektrische schokken te voorkomen. • Werk niet in explosieve omgevingen. Werk niet in explosieve omgevingen om risico's, verwondingen of schade te voorkomen.
CNC 8055 CNC 8055i
·13·
VOORZORGEN BIJ SCHADE AAN HET PRODUCT
• Werkomgeving. Dit toestel is geschikt voor gebruik in industriële omgevingen die voldoen aan de geldende richtlijnen en normen van de Europese Economische Gemeenschap. Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor de schade die zich kan voordoen bij installatie onder andere omstandigheden (residentiële of huishoudelijke omgevingen).
Voorwaarden van veiligheid.
• Installeer het toestel op de geschikte plaats. Het is raadzaam de numerieke controle indien mogelijk ver van koelvloeistoffen, chemische producten, schokken, enz. die schade kunnen veroorzaken te installeren. Het toestel voldoet aan de Europese richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit. Toch is het raadzaam deze op afstand te houden van elektromagnetische storingsbronnen, zoals: Krachtige ladingen verbonden met het zelfde net als de installatie. Nabije draagbare zenders (Radiotelefoons, amateur-radiozenders). Nabije radio-/TV-zenders. Nabije booglasmachines. Nabije hoogspanningslijnen. Etc. • Omhulsels. De fabrikant heeft de verantwoordelijk te garanderen dat de omhulling van de uitrusting voldoet aan alle richtlijnen die van toepassing zijn in de Europese Economische Gemeenschap. • Vermijd interferenties van machine-instrument. Alle elementen van machine-werktuig die interferentie kunnen veroorzaken (relaisspoelen, schakelaars, motoren, enz.) moeten losgekoppeld zijn. Spoelen van gelijkstroomrelais. Diode type 1N4000. Spoelen van wisselstroomrelais. RC zo dicht mogelijk bij de spoelen aangesloten, met bij benadering waarden R=220 1 W en C=0,2 µF / 600 V. Wisselstroommotoren. RC aangesloten tussen fasen, met waarden R=300 / 6 W en C=0,47µF / 600 V. • Gebruik een geschikte voedingsbron. Gebruik voor de voeding van de ingangen en uitgangen een externe gestabiliseerde voedingsbron van 24 V DC. • Aarding van de voedingsbron. Het nulvoltpunt van de externe voedingsbron dient te worden verbonden met het hoofdaardingspunt van de machine. • Aansluiting van de analoge ingangen en uitgangen. Het is raadzaam de verbinding te maken met geïsoleerde kabels, waarbij alle mazen op het overeenkomstige paneel worden aangesloten. • Milieuomstandigheden. De omgevingstemperatuur bij werking dient tussen +5ºC en +40ºC te liggen, met een lager gemiddelde dan +35ºC. De omgevingstemperatuur bij niet werking dient tussen -25ºC en +70ºC te liggen. • Monitorruimte (CNC 8055) of centrale eenheid (CNC 8055i).
CNC 8055 CNC 8055i
Houd rekening met de vereiste afstanden tussen de monitor of centrale eenheid en elke wand van de behuizing. Gebruik een gelijkstroomventilator om de ventilatie van de behuizing te verbeteren. • Schakelaar van de voeding. Het scheidingstoestel voor de voeding moet op een eenvoudig bereikbare plaats worden en op een afstand tussen 0,7 m en 1,7 m van de vloer worden geïnstalleerd.
·14·
BESCHERMING VAN HET TOESTEL (8055) ZELF
• Modules “Assen” en “Ingangen-Uitgangen ". Alle digitale ingangen-uitgangen beschikken over gegalvaniseerde isolatie door optische koppelingen tussen de circuits van de CNC en de buitenkant.
• Monitor. Het type beschermingszekering hangt af van het type monitor. Raadpleeg het identificatie-etiket van het toestel zelf.
BESCHERMING VAN HET TOESTEL (8055I) ZELF
Voorwaarden van veiligheid.
Deze worden met 1 externe automatische zekering (F) van 3,15 A 250 V beschermd tegen overspanning van de externe bron (meer dan 33 V DC) en tegen omgekeerde verbinding van de voedingsbron.
• Centrale eenheid. Heeft 1 externe automatische zekering (F) van 4 A 250 V.
OUT IN
X1 X8
X7
ZEKERIN FUSIBLE
+24V 0V
X9
X10
X11
X12
X13
X2
X3
X4
X5
X6
• Ingangen-Uitgangen Alle digitale ingangen-uitgangen beschikken over gegalvaniseerde isolatie door optische koppelingen tussen de circuits van de CNC en de buitenkant.
CNC 8055 CNC 8055i
·15·
VOORZORGEN TIJDENS DE REPARATIES
Voorwaarden van veiligheid.
Niets wijzigen aan de binnenkant van het toestel. Enkel het bevoegde personeel van Fagor Automation mag de binnenkant van het toestel wijzigen. Wijzig niets aan de connectoren terwijl het toestel aangesloten is op het lichtnet. Zorg ervoor dat het toestel niet aangesloten is op het lichtnet alvorens met de connectoren (ingangen/uitgangen, aanvoer, enz.) te werken.
SYMBOLEN VAN VEILIGHEID.
• Symbolen die in de handleiding kunnen staan. Symbool van gevaar of verbodo. Geeft handelingen of bewerkingen weer die schade aan personen of toestellen kunnen veroorzaken.
Symbool van waarschuwing of voorzichtigheid. Geeft situaties weer die bepaalde bewerkingen kunnen veroorzaken en de handelingen om deze te voorkomen.
Symbool van verplichting. Geeft verplicht uit te voeren handelingen en bewerkingen weer.
i
CNC 8055 CNC 8055i
·16·
Symbool van informatie. Geeft nota's, waarschuwingen en tips weer.
GARANTIEVOORWAARDEN
OORSPRONKELIJKE GARANTIE
Elk product dat door FAGOR wordt vervaardigd of op de markt gebracht, heeft een garantie van 12 maanden voor de eindgebruiker; deze garantie kan gecontroleerd worden door het dienstennetwerk aan de hand van het garantiecontrolesysteem dat FAGOR hiertoe heeft ingevoerd. Om de tijd tussen het ogenblik waarop een product onze magazijnen verlaat tot het ogenblik waarop het de eindgebruiker bereikt niet in deze 12 maanden garantie te tellen, beschikt FAGOR over een garantiecontrolesysteem dat gebaseerd is op het meedelen door de fabrikant of tussenpersoon aan FAGOR van de bestemming, de identificatie en de installatiedatum, aan de hand van het document dat bij elk product in de garantie-envelop wordt gevoegd. Dankzij dit systeem kunnen we, naast het waarborgen van het jaar garantie voor de gebruiker, de dienstencentra van het netwerk op de hoogte houden van de FAGOR-toestellen die vanuit andere landen onder hun verantwoordelijkheidsgebied vallen. De begindatum van de garantie is de datum die als installatiedatum wordt vermeld op dit document; FAGOR geeft de fabrikant of tussenpersoon een termijn van 12 maanden voor de installatie en verkoop van het product, zodat de begindatum van de garantie een jaar nadat het product onze magazijnen heeft verlaten, kan vallen, op voorwaarde dat we het garantiecontroleformulier hebben ontvangen. Dit betekent in de praktijk dat de garantie wordt verlengd tot twee jaar vanaf het ogenblik dat het product het magazijn van Fagor verlaat. Indien het vermelde blad niet werd opgestuurd, loopt de garantieperiode 15 maanden nadat het product ons magazijn heeft verlaten af. De vermelde garantie dekt alle kosten van materialen en werkuren voor reparatie bij Fagor die nodig zijn om de abnormale werking van de uitrusting te verhelpen. FAGOR verbindt zich de producten te herstellen of te vervangen binnen de periode vanaf de vervaardiging tot 8 jaar vanaf de datum waarop uit de catalogus verdwijnt. FAGOR heeft de exclusieve bevoegdheid te bepalen of de reparatie binnen het kader valt dat wordt gedefinieerd als garantie.
UITSLUITINGSBEDINGEN
De reparatie gebeurt in onze gebouwen, waardoor de verplaatsingskosten van uw technisch personeel om de reparatie van een uitrusting uit te voeren, buiten de vermelde garantie vallen, ook al is de eerder vermelde garantieperiode nog niet verlopen. De vermelde garantie is van toepassing op voorwaarde dat de uitrusting werd geïnstalleerd volgens de instructies, niet fout behandeld werd, niet werd beschadigd wegens ongeval of nalatigheid en niet werd gewijzigd door personeel dat niet door FAGOR werd bevoegd. Indien na de bijstand of reparatie de oorzaak van de schade niet hieraan is toe te schrijven, is de klant verplicht alle veroorzaakte kosten te dekken volgens de geldende tarieven.
CNC 8055 CNC 8055i
Er zijn geen andere impliciete of expliciete garanties gedekt en FAGOR AUTOMATION is in geen enkel geval aansprakelijk voor andere schade die kan worden veroorzaakt.
·17·
GARANTIE OP REPARATIES
Garantievoorwaarden
Analoog met de oorspronkelijke garantie biedt FAGOR een garantie op standaard reparaties onder de volgende voorwaarden: PERIODE
12 maanden.
CONCEPT
Dekt onderdelen en werkuren voor elementen die hersteld (of vervangen) worden in de lokalen van het eigen netwerk.
UITSLUITINGSBEPALINGEN
De zelfde die van toepassing zijn op het hoofdstuk van de oorspronkelijke garantie. Als de reparatie wordt uitgevoerd binnen de garantieperiode, is de garantieuitbreiding niet van toepassing.
Indien voor de reparatie een prijsopgave is opgesteld, m.a.w. enkel het beschadigde deel werd hersteld, is de garantie van toepassing op de vervangen onderdelen en bedraagt de geldigheidsduur ervan 12 maanden. De reserveonderdelen die los worden geleverd, hebben een garantie van 12 maanden.
ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN
E ris een DIENSTENCONTRACT ter beschikking van de verdeler of fabrikant die onze CNC-systemen koopt en installeert.
CNC 8055 CNC 8055i
·18·
RETOURVOORWAARDEN
Als u de centrale eenheid of de afstandsmodules gaat versturen, verpak deze dan in hun originele kartonnen doos met het originele verpakkingsmateriaal. Als u niet over het originele verpakkingsmateriaal beschikt, ga dan als volgt te werk: 1. Zoek een kartonnen doos waarvan de 3 binnenafmetingen minstens 15 cm (6 duim) groter zijn dan die van het toestel. Het gebruikte karton voor de doos moet een weerstand hebben van 170 kg. (375 pond). 2. Breng een etiket aan op het apparaat met vermelding van de eigenaar, diens adres, de naam van de contactpersoon, het type toestel en het serienummer. 3. Vermeld in geval van schade ook het symptoom en een beknopte beschrijving ervan. 4. Omwikkel het toestel met een rol polyethyleen of een gelijkaardig materiaal om het te beschermen. 5. Als u de centrale eenheid gaat versturen, bescherm dan in het bijzonder het scherm. 6. Plaats het toestel voorzichtig in de kartonnen doos en vul deze op met polyurethaanschuim. 7. Verzegel de kartonnen doos met verpakkingstape of industriële krammen.
CNC 8055 CNC 8055i
·19·
Retourvoorwaarden
CNC 8055 CNC 8055i
·20·
AANVULLENDE NOTA'S
Plaats de CNC op afstand van koelvloeistoffen, chemische producten, schokken, enz. die schade kunnen veroorzaken. Ga na of de aarding van het toestel correct is uitgevoerd alvorens het aan te zetten. Gebruik de geschikte netwerkconnector voor de voedingsbron om het risico op elektrische schokken in de centrale eenheid van de CNC 8055 te voorkomen. Gebruik vermogenskabels met drie conductoren (waarvan 1 de aarding).
CPU
AXES
X1
I/O
X2 X1
X2
X3
X4
CMPCT X5 FLASH
X6
USB
X7
X1
X2
X8
ETH X9
X10
X3
COM1 IN
OUT
NODE 8 9A 67
01 EF 2
B CD
3 45
X3
FAGOR
Gebruik de geschikte netwerkconnector (A) met vermogenskabels met 3 conductoren (waarvan 1 de aarding) om het risico op elektrische schokken te voorkomen in de monitor van de CNC 8055.
(A) (B)
X1
W1
Controleer of de externe lijnzekering (B) de juiste is alvorens de monitor van de CNC 8055 aan te zetten. Raadpleeg het identificatie-etiket van het toestel zelf. Schakel in geval van slechte werking of storing het toestel uit en neem contact op met de dienst technische bijstand. Niets wijzigen aan de binnenkant van het toestel.
CNC 8055 CNC 8055i
·21·
Aanvullende nota's
CNC 8055 CNC 8055i
·22·
DOCUMENTATIE FAGOR
Handleiding OEM Bestemd voor de fabrikant van de machine of de verantwoordelijke voor de uitvoering van de installatie en de afstelling van de numerieke controle. Handleiding USER-M Bestemd voor de eindgebruiker. Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus M weer. Handleiding USER-T Bestemd voor de eindgebruiker. Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus T weer. Handleiding MC Bestemd voor de eindgebruiker. Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus MC weer. Bevat een handboek autodidactisch. Handleiding TC Bestemd voor de eindgebruiker. Geeft de handelings- en programmeerwijze in de modus TC weer. Bevat een handboek autodidactisch. Handleiding MCO/TCO Bestemd voor de eindgebruiker. Geeft de handelings- en programmeerwijze weer in de modi MCO en TCO. Handleiding Voorbeelden-M Bestemd voor de eindgebruiker. Bevat voorbeelden van de programmering van de modus M. Handleiding Voorbeelden-T Bestemd voor de eindgebruiker. Bevat voorbeelden van de programmering van de modus T. Handleiding WINDNC Bestemd voor de personen die de softwareoptie van communicatie DNC gaan gebruiken. Wordt op informaticadrager geleverd samen met de toepassing. Handleiding WINDRAW55 Bestemd voor de personen die het programma WINDRAW55 gaan gebruiken om schermen op te stellen.
CNC 8055 CNC 8055i
Wordt op informaticadrager geleverd samen met de toepassing.
·23·
Documentatie Fagor
CNC 8055 CNC 8055i
·24·
ALGEMENE CONCEPTEN
1.1
1
Toetsenbord
PCALL
FAGOR
ENTER
A
R
B
U
X RECALL
E
Y
ISO
HELP
GR APHICS
LEVEL CYCLE
i
P.PROG
J
(
CLEAR
"
N
'
CSS
ESC
Q
m / min SINGLE
O1
O3
;
M
=
0
-
:
3 ?
P
SP
0
· ]
SHIFT
ALT
*
>
[
/
<
O5
JOG
C+
RESET
$
6
2
+
!
I
T
O4
W
9 )
L
1 Ñ
D
5
K
S O2
H
4
F
V
8
G
Z ZERO
C
7
100
10
1
1
10
FEED
SPINDLE
+
100 1000 10000
SPEED %
30
%
40 50 60
20 10 4 2 0
70 80 90 100 110 120
-
C-
Alfanumeriek toetsenbord en bedieningstoetsen A ENT ER
A
RECALL
E
R
B
Y
G
X
P.PROG
J
N
ESC
Q
RESET
*
C
(
H
"
K
Ñ
'
+
I
L
$
6 ;
M
=
0
R
X
W
9
2
!
D
)
5
1
S
V
8
4
F CLEAR
U
7
Z
?
P
0
SP
·
SHIFT
A
]
SHIF T
[
/
R
X
ALT
T >
X-teken selecteren.
:
3
<
A
ALT
A-teken selecteren. R
X
R-teken selecteren.
Specifieke toetsen van het TC-model Met deze toetsen kunt u het volgende doen: PCALL
FAGOR
CNC 8055 CNC 8055i
• De mechanische bewerkingen selecteren en definiëren. ZERO
ISO
HELP
i
GR APHICS
LEVEL CYCLE
CSS
O2
O4
O3
O5
• De externe toestellen bedienen.
m / min SINGLE
O1
• De werkmodus van de kop selecteren. • De uitvoeringsmodus single of automatisch selecteren.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·25·
Ge b r ui k s han dl ei din g
JOG toetsenbord Met deze toetsen kunt u het volgende doen: • De assen van de machine verplaatsen. • De kop bedienen. JOG
C+
100
10
1
1
10
100 1000
1.
4
SPEED %
Toetsenbord
ALGEMENE CONCEPTEN
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·26·
30 20 10
10000
C-
FEED
SPINDLE
+
-
• De vooruitgang van de assen en de snelheid van de kop wijzigen.
%
40 50 60
70 80 90 100
2
110
0
120
• De uitvoering starten en stoppen.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Algemene punten Beschikt in haar interieur over alle verrichtingen van het T -model plus de specifieke verrichtingen van de TC -modus. Bijvoorbeeld, de afstelling van de numerieke bediening moet in T-modus gebeuren. In de werkmodus TC zijn de programma's P900000 tot P999999 voorbehouden voor de CNC zelf; dit wil zeggen dat de gebruiker deze niet kan gebruiken als stukprogramma omdat ze een speciale betekenis hebben.
De routines 0000 tot 8999 zijn ook vrij te gebruiken en de routines 9000 tot 9999 zijn voorbehouden voor de CNC zelf. De programma's P999997 en P999998 zijn programma's die overeenstemmen met de softwareversie. Fagor Automation is niet verantwoordelijk voor de werking van de CNC indien de programma's P999997 en P999998 uit het geheugen zijn gewist of niet overeenstemmen met de softwareversie.
1. Algemene punten
Bovendien moet het geheugen van de CNC de programma's P999997 en P999998 bevatten om in TC-modus te werken. Beide programma's houden verband met de softwareversie, waardoor ze worden geleverd door Fagor Automation. De CNC actualiseert deze programma’s telkens wanneer deze een nieuwe softwareversie detecteert en maakt voor de veiligheid een kopie van de oude programma’s in de KeyCF.
ALGEMENE CONCEPTEN
1.2
Subroutines voorbehouden voor de CNC Sommige van de routines die zijn voorbehouden voor de CNC zelf, betekenen het volgende: 9998
Routine die de CNC uitvoert in het begin van elk stukprogramma.
9999
Routine die de CNC uitvoert op het einde van elk stukprogramma. Telkens wanneer een nieuw stukprogramma wordt bewerkt, neemt de CNC in het begin en op het einde van het programma een oproep naar de overeenkomstige routine op.
Beide routines moeten gedefinieerd worden door de fabrikant van de machine, ook al moet er in het begin en op het einde van het stukprogramma geen enkele bewerking worden uitgevoerd. Indien niet gedefinieerd, toont de CNC een fout telkens wanneer wordt geprobeerd een stukprogramma uit te voeren. Voorbeeld van definitie van routine 9998. (SUB 9998)
Definitie van de routine 9998.
···
Door de fabrikant gedefinieerde programmablokken.
(RET)
; Routine-einde.
OEM-parameters (van de fabrikant) De OEM-parameters en de subroutines met OEM-parameters kunnen enkel worden gebruikt in eigen programma's van de fabrikant; programma's die gedefinieerd zijn met het attribuut [O]. Om een van deze parameters in de tabellen te wijzigen wordt het wachtwoord van de fabrikant gevraagd. Wanneer de OEM-parameters worden gebruikt in de configuratieprogramma's, moet hier het attribuut [O] aan worden toegevoegd; zo niet, zal de CNC een fout weergeven bij het bewerken van de gebruikerscycli die verwijzen naar fabrieksparameters in schrijfmodus.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·27·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Programma's voorbehouden voor de CNC Sommige van de programma's die zijn voorbehouden voor de CNC zelf, betekenen het volgende: P999998 Dit is een routineprogramma dat de CNC gebruikt om de in TC-formaat bewerkte programma's te interpreteren en deze nadien uit te voeren.
Algemene punten
ALGEMENE CONCEPTEN
1.
Dit programma mag niet worden gewijzigd. Indien dit programma wordt gewijzigd of gewist, is Fagor Automation niet verantwoordelijk voor de werking van de CNC. Indien de fabrikant eigen routines (zoekroutine, werktuigwissel, enz.) moet aanmaken en de routines 9998 en 9999 opgenomen moeten worden in een ander programma, bijvoorbeeld P899999.
P999997 Dit is een tekstprogramma dat het volgende bevat: • De zinnen en teksten die op de verschillende schermen van de TC-modus worden weergegeven. • De hulpteksten bij de iconen die, in de werkcycli, worden weergegeven links onderaan het scherm. • De berichten (MSG) en fouten (ERR) die in het TC-model kunnen voorkomen. Alle teksten, berichten en fouten kunnen naar de gewenste taal worden vertaald.
i
Het is raadzaam bij het wijzigen van het programma 999997 hiervan een reservekopie te maken, aangezien de CNC dit programma vervangt telkens wanneer een andere taal wordt geselecteerd of de softwareversie wordt geactualiseerd.
Overwegingen bij de teksten Het formaat van een lijn is als volgt: ;Tekstnr. – verklarende opmerking (wordt niet weergegeven) - $Weer te geven tekst Alle programmalijnen moeten beginnen met het teken ";" en de weer te geven tekst moet worden voorafgegaan door het symbool "$". Indien een lijn begint met ";;", gaat de CNC er van uit dat de hele lijn een programmaopmerking is. Voorbeelden: ;44 $M/MIN Dit is het bericht 44 en geeft de tekst "M/MIN" weer. ;; Algemene tekst De CNC behandelt het als een opmerking. ;;44 Vooruitgang in $M/MIN De CNC behandelt het als een opmerking. ;44 Vooruitgang in $M/MIN Dit is het bericht 44, dat de verklarende opmerking "Vooruitgang" bevat, dat niet wordt weergegeven en dat de tekst "M/MIN" weergeeft.
Overwegingen bij de berichten Het formaat moet gehandhaafd worden. Enkel de tekst na de zin SAVEMSG kan worden vertaald: Voorbeeld: Oorspronkelijk bericht: Vertaald bericht:
N9500(MSG"SAVEMSG: WALSCYCLUS") N9500(MSG"SAVEMSG: ZILINDRAKETA ZIKLOA")
Overwegingen bij de fouten
CNC 8055 CNC 8055i
Het formaat moet gehandhaafd worden. Enkel de tekst tussen aanhalingstekens ("tekst") kan worden vertaald. Voorbeeld: Originele tekst: Vertaalde tekst:
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·28·
N9000(ERROR"Cyclus zonder slijpen") N9000(ERROR"Arbastatu gabeko zikloa")
P998000 ··· P998999 Het zijn door de gebruiker gedefinieerde profielen aan de hand van de profielbewerker. In de TCmodus definieert de gebruiker deze met 3 tekens (van 0 tot 999) en de CNC bewaart deze intern als P998xxx.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Beheer van het tekstprogramma P999997 Na het opstar ten van de CNC worden de teksten van het programma P999997 in het systeemgeheugen opgeslagen. • Er wordt gekeken of het programma P999997 in het geheugen van de gebruiker staat, als dit niet het geval is wordt er in KeyCF gekeken, en als dit evenmin het geval is zal hetgeen worden aangenomen dat als standaard wordt geleverd en wordt een kopie hiervan in het programma P999997 van het geheugen van de gebruiker geplaatst. • Als de Chinese taal geselecteerd is, wordt er geen gehoor gegeven aan het programma P999997, en wordt hetgeen dat als standaard instelling wordt geleverd, aangenomen.
Als de teksten in het programma P999997 worden veranderd, zet dan de CNC uit en weer aan, opdat de nieuwe teksten worden aangenomen. Bij het veranderen van een taal of softwareversie, en bij het toevoegen van conversatiemodi TC, TCO (nieuwe softwareverrichtingen) worden de volgende handelingen uitgevoerd: • De teksten die worden gebruikt, zullen uit voorzorg als programma P999993 naar KeyCF worden gekopieerd.
1. Algemene punten
Als bij het overschakelen van de T-modus naar de modi TC of TCO het programma P999997 niet wordt gevonden, omdat dit werd gewist, zal er opnieuw geïnitialiseerd worden zoals na het aanzetten.
ALGEMENE CONCEPTEN
1.2.1
• Het eventuele programma P999997 in de KeyCF wordt gewist. • De nieuwe teksten die als standaard instelling worden geleverd, worden aangenomen en hiervan wordt een kopie in het programma P999997 van het geheugen van de gebruiker geplaatst. Om de teksten na het modificeren van het programma P999997 te veranderen, zet men de CNC uit en weer aan, opdat de nieuwe teksten worden aangenomen.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·29·
Ge b r ui k s han dl ei din g
1.3
Start
SHIFT
1.
RESET
Zowel bij het opstarten van de CNC als na de toetsencombinatie [SHIFT] [RESET] toont de CNC de door de fabrikant gedefinieerde "0-pagina"; bij afwezigheid hiervan, wordt het standaard scherm van de geselecteerde werkmodus weergegeven. Druk op eender welke toets om de werkmodus te activeren.
15:28:42
Start
ALGEMENE CONCEPTEN
Het standaard scherm van de TC-werkmodus is het volgende:
X Z
SBK P000002 IN POSITION
00044.000
REFERENCE ZERO
-00443.331 REFERENCE ZERO
S
X 0000.000
0
Z 0000.000 00025.000 00000.013 00014.480
T 02 D 12 CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
S 0100 % 115
F 0100.000 SHIFT
ESC
% 080
SMAX 1000
020.0000
Er zijn 2 werkmodi; de TC-werkmodus en de T-werkmodus. U kunt van een modus over schakelen op een andere via de toetsencombinatie [SHIFT] [ESC].
De afstelling van de CNC moet in de werkmodus T gebeuren. Sommige fouten kunnen ook in de werkmodus T worden verwijderd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·30·
RANGE 1
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
1.4
Werken in T-modus met TC-toetsenbord
SHIFT
ESC
Er zijn 2 werkmodi; de TC-werkmodus en de T-werkmodus. U kunt van een modus over schakelen op een andere via de toetsencombinatie [SHIFT] [ESC].
Het TC-toetsenbord werd ontworpen om ook in T-modus te kunnen werken. In de T-modus moet het alfanumerieke toetsenbord en de toetsen die de softkeys F1 tot F7 vervangen, worden gebruikt.
1.
Alfanumeriek toetsenbord: E
R
B
Y
G
X Z P.PROG
J
CLEAR
N
ESC
Q
U
C
(
H
7 4 "
K
Ñ
+
F
'
L
=
0
I
De toetsen die de softkeys F1 tot F7 vervangen, zijn:
1.5
*
$
6 ;
M
?
P
:
3
0
SP
· ]
SHIFT
T RESET
W
9
2
!
D
)
5
1
S
V
8
ALT >
[
/
F1
<
F7
Werken in T-modus met TC-toetsenbord
A
ALGEMENE CONCEPTEN
ENTER
RECALL
Annulering van de video
SHIFT
CLEAR
Met de toetsencombinatie [SHIFT] [CLEAR] wordt het videosignaal geannuleerd (de weergave van het CRT-scherm verdwijnt). Druk op eender welke toets om terug te keren naar de weergave.
Bij elk bericht (PLC, programma, enz.) gaat de CNC ook opnieuw over op de weergave.
1.6
Beheer van de Start -toets Ter voorkoming van niet gewenste uitvoeringen bij het intoetsen van niet ondersteunde sequenties in de TC–modus, zal de CNC de “START” -icoon die zich boven in het venster bevindt, van groen naar grijs doen veranderen, en een boodschap weergegeven waarin gemeld wordt dat het zich handelt om een ongeldige handeling. Als bijvoorbeeld bij het selecteren van een werkstuk programma de toets “M3 Start” wordt ingetoetst (een sequentie die bij het model TC niet wordt ondersteund), zal de CNC de waarschuwingboodschap weergeven en voorkomen dat het geselecteerde werkstuk programma in werking wordt gesteld bij het detecteren van de “Start” -toets.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·31·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Beheer van de Start -toets
ALGEMENE CONCEPTEN
1.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·32·
WERKEN IN MANUELE ISO.
2
Het standaard scherm van de TC-werkmodus is het volgende: 15:28:42
X Z
SBK P000002 IN POSITION
00044.000
REFERENCE ZERO
T 02
X 0000.000
D 12
-00443.331 REFERENCE ZERO
S
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
Z 0000.000
S 0100
00025.000 00000.013 00014.480
0
% 115
F 0100.000
SMAX 1000
% 080
RANGE 1
020.0000
Indien de [TWEEKLEURIGE] toets wordt ingedrukt, toont de CNC het speciale scherm van de werkmodus TC.
T
15:28:42
SBK P000002 IN POSITION
M0 (MSG " " ) (IF P102 EQ 1 GOTO N10) (IF P101 EQ 0 RET) M3 (RET) N10 M4 (RET)
G01 G18 M41 PARTC : 000000 CYTIME : 00:00:00:00 TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
ACTUAL
TO GO
X 00020.000 Z 00089.520 C 00014.480
X 00020.000 Z 00089.520 C 00014.480
X 00000.000 Z 00000.000 C 00000.000
THEORETICAL S
0.0000
U 00025.000
RPM S
FOLLOWING ERROR X 00000.000 Z 00000.000 C 00000.000
M/MIN 0.0000
S
0.0000
S
CNC 8055 CNC 8055i
0.0000
B 00000.013
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·33·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.1
Inleiding.
2.1.1
Standaard scherm van de TC-werkmodus Het standaard scherm van de TC-werkmodus de volgende informatie bevat:
1
2.
X
Inleiding.
WERKEN IN MANUELE ISO.
15:28:42
4
Z
2
3
SBK P000002 IN POSITION
00044.000
REFERENCE ZERO
-00443.331 REFERENCE ZERO
S
X 0000.000
Z 0000.000
T 02 D 12 CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
S 0100
00025.000 00000.013 00014.480
0
% 115 5
F 0100.000
% 080
6
SMAX 1000
020.0000
9
7
RANGE 1
8
10
1. Klok. 2. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven: SBK
Wanneer de uitvoeringsmodus blok per blok geselecteerd is.
DNC
Wanneer de DNC-modus geactiveerd is.
P.....
geselecteerd programmanummer.
Boodschap
"Positionering" - "Uitvoering" - "Onderbroken" - "RESET".
Berichten van de PLC. 3. In dit venster worden de berichten van de CNC weergegeven. 4. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven: De maten X, Z van de assen. Het symbool Ø geeft aan dat de as aan het werken is in diameters. In kleine tekens, de maten van de assen die overeenstemmen met het machinenulpunt. Deze waarden zijn nuttig wanneer de gebruiker een wisselpunt voor het werktuig kan definiëren (zie gebied 6). De CNC toont deze gegevens niet wanneer tekst 33 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd. De maten van de gedefinieerde hulpassen. De as C wordt enkel weergegeven wanneer deze geactiveerd wordt (G15) en kan handmatig worden bediend aan de hand van de jog-toetsen [C+] en [C-]. Wanneer het vlak X-C actief is, stemmen de weergegeven maten overeen met de omgezette maten, niet met de machinematen. De werkelijke omwentelingen van de kop (symbool S) of de werkelijke omwentelingen van de tweede kop (symbool S2). 5. De informatie in dit venster hangt af van de positie van de linker schakelaar. In alle gevallen wordt de vooruitgang van de geselecteerde assen "F" en het toegepaste % F weergegeven.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·34·
Wanneer de Feed-hold is geactiveerd zal de waarde van de voeding van kleur veranderen.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Vervolgens worden alle mogelijke gevallen getoond. 15:28:42
IN POSITION
X
00044.000
Z
-00443.331
TO GO
TO GO
S
X
Z
T 02
0000.000
D 12 CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
0000.000
S 0100
115
% 115
F 0100.000
% 080
SMAX 1000 RANGE 1
JOG 1
1
10
100 1000 10000 10
1
1 10
100 1000 10000
JOG
F 0100.000
% 080 100
100
10
1
1
10
100 1000 10000 JOG 100
10
1
1
10
100 1000 10000
JOG
F 0100.000
% 080
2.
JOG 100
100
10
1
1
10
100 1000 10000 JOG 100
10
1
1
10
100 1000 10000
6. Dit venster toont, in grote tekens, het geselecteerde werktuignummer "T" en, in kleine tekens, het aan het werktuig toegewezen correctornummer "D". Indien het werktuignummer en het correctornummer overeenkomen, toont de CNC de waarde "D" niet. In het venster wordt ook een tekening weergegeven van de aan het werktuig toegewezen vormfactor.
Inleiding.
% 080 x10
10
WERKEN IN MANUELE ISO.
F 0100.000
100
Dit venster toont ook de maten met betrekking tot het machinenulpunt, die overeenstemmen met het werktuigwisselpunt. De CNC toont dit venster niet wanneer tekst 47 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd. 7. Dit venster toont alles met betrekking tot de kop: De geselecteerde theoretische draaisnelheid; waarde "S" wanneer wordt gewerkt met constante draaisnelheid en waarde "VCC" wanneer wordt gewerkt met constante snijsnelheid. Status van de kop. Deze wordt voorgesteld door een icoon en kan naar rechts draaien, naar links draaien of stilstaan. Het % van de kopsnelheid dat wordt toegepast. De maximale omwentelingen van de kop. Het actieve kopsnelheidbereik. De CNC toont deze informatie niet wanneer tekst 28 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd. 8. Hoektoename van de kop wanneer wordt gewerkt in de modus georiënteerde stilstand van de kop. 9. Telkens wanneer een werkcyclus wordt geactiveerd, toont de CNC in dit venster de hulptekst die overeenstemt met het geselecteerde icoon. Deze hulptekst moet gedefinieerd zijn in programma P999997 en opgesteld in de gewenste taal. Zie hoofdstuk "1 Algemene concepten". 10.Voorbehouden.
Weergave van de actieve PLC-berichten Vanuit dit scherm geeft de CNC een venster weer met alle actieve berichten van de PLC, door op de toets [+] van het alfanumerieke toetsenbord te drukken. Bovendien wordt dit venster ook steeds weergegeven wanneer een programma in uitvoering is. Met de toetsen [] [] [PG UP] [PG DW] kunnen de berichten worden doorlopen. Met de toets [ESC] wordt het venster gesloten. Het venster wordt enkel getoond indien er meer dan één bericht actief is.
CNC 8055 CNC 8055i
Rechtstreekse toegang tot oscilloscoop Vanuit het standaard scherm hebt u toegang tot de oscilloscoop door op de toetsenvolgorde 71 te drukken, op voorwaarde u geen gegevens aan het invoeren bent in een veld.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·35·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.1.2
Beschrijving van het speciale scherm van de TC-werkmodus Het speciale scherm van de TC-werkmodus de volgende informatie bevat:
1 15:28:42
2. Inleiding.
WERKEN IN MANUELE ISO.
4
5
2
3
SBK P000002 IN POSITION
M0 (MSG " " ) (IF P102 EQ 1 GOTO N10) (IF P101 EQ 0 RET) M3 (RET) N10 M4 (RET)
G01 G18 M41
6 PARTC : 000000 CYTIME : 00:00:00:00 TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
ACTUAL
TO GO
X 00020.000 Z 00089.520 C 00014.480
X 00020.000 Z 00089.520 C 00014.480
X 00000.000 Z 00000.000 C 00000.000
THEORETICAL S
0.0000
U 00025.000
RPM S
FOLLOWING ERROR X 00000.000 Z 00000.000 C 00000.000
M/MIN 0.0000
S
0.0000
S
0.0000
B 00000.013
7
8
1. Klok. 2. Dit venster kan de volgende gegevens weergeven: SBK
Wanneer de uitvoeringsmodus blok per blok geselecteerd is.
DNC
Wanneer de DNC-modus geactiveerd is.
P.....
geselecteerd programmanummer.
Boodschap
"Positionering" - "Uitvoering" - "Onderbroken" - "RESET".
Berichten van de PLC. 3. In dit venster worden de berichten van de CNC weergegeven. 4. Dit venster toont de lijnen van het geselecteerde programma. 5. De assen X, Z, C beschikken over de volgende velden: COMMANDO
Geeft de geprogrammeerde maat aan, m.a.w. de positie die de as moet bereiken.
HUIDIGE
Geeft de werkelijke maat of huidige positie van de as aan.
REST
Geeft de afstand aan die de as nog moet afleggen om de geprogrammeerde maat te bereiken.
OPVOLGINGSFOUT
Verschil tussen de theoretische waarde en de werkelijke waarde van de positie.
De kop (S) beschikt over de volgende velden:
CNC 8055 CNC 8055i
THEORETISCH
Geprogrammeerde theoretische snelheid S.
RPM
Snelheid in tpm.
M/MIN
Snelheid in meter/minuut.
OPVOLGINGSFOUT
Wanneer wordt gewerkt met gerichte stilstand van de kop geeft (M19) het verschil aan tussen de theoretische en de werkelijke snelheid.
De hulpassen tonen enkel de werkelijke maat of de huidige positie van de as. Wanneer het vlak X-C actief is, stemmen de in het veld "Actueel" weergegeven maten overeen met de omgezette maten, niet met de machinematen. OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·36·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
6. Dit venster toont de status van de geactiveerde functies "G" en hulpfuncties "M". Toont eveneens de waarde van de variabelen. PARTC
Geeft het aantal opeenvolgende stukken aan die werden uitgevoerd met eenzelfde programma. Telkens wanneer een nieuw programma wordt geselecteerd, neemt deze variabele de waarde 0 aan. Geeft de verstreken tijd aan tijdens de uitvoering van het stuk. Wordt uitgedrukt in het formaat "uur: minuten: seconden: honderdsten van seconde".
TIMER
Geeft het door de PLC geactiveerde klokverloop aan. Wordt uitgedrukt in het formaat "uur: minuten: seconden".
7. Voorbehouden. 8. Voorbehouden.
Weergave van de actieve PLC-berichten Vanuit dit scherm geeft de CNC een venster weer met alle actieve berichten van de PLC, door op de toets [+] van het alfanumerieke toetsenbord te drukken. Bovendien wordt dit venster ook steeds weergegeven wanneer een programma in uitvoering is.
2. Inleiding.
Telkens wanneer de uitvoering van een programma wordt aangevat, ook al is dit herhaald, neemt deze variabele de waarde 0 aan.
WERKEN IN MANUELE ISO.
CYTIME
Met de toetsen [] [] [PG UP] [PG DW] kunnen de berichten worden doorlopen. Met de toets [ESC] wordt het venster gesloten. Het venster wordt enkel getoond indien er meer dan één bericht actief is.
Rechtstreekse toegang tot oscilloscoop Vanuit het hulpscherm hebt u toegang tot de oscilloscoop door op de toetsenvolgorde 71 te drukken, op voorwaarde dat u geen gegevens aan het invoeren bent in een veld.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·37·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.1.3
Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering Telkens wanneer een stukprogramma of een als deel van een stukprogramma gememoriseerde bewerking wordt geselecteerd om te simuleren of uit te voeren, selecteert en markeert de CNC dit stukprogramma, samen met het groene symbool "start", in het venster bovenaan in het midden.
15:28:42
X
2. Inleiding.
WERKEN IN MANUELE ISO.
Z
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·38·
00044.000
REFERENCE ZERO
X 0000.000
-00443.331 REFERENCE ZERO
S
15:28:42
P000002
Z 0000.000
T 02 D 12 CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
S 0100
115
% 115
F 0100.000
% 080
SMAX 1000
P000002
M0 (MSG " " ) (IF P102 EQ 1 GOTO N10) (IF P101 EQ 0 RET) M3 (RET) N10 M4 (RET)
G01 G18 M41 PARTC : 000000 CYTIME : 00:00:00:00 TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
ACTUAL
TO GO
X 00020.000 Z 00000.000
X 00020.000 Z 00000.000
X 00000.000 Z 00000.000
THEORETICAL S
0.0000
RPM S
FOLLOWING ERROR X 00000.000 Z 00000.000
M/MIN 0.0000
S
0.0000
S
0.0000
RANGE 1
Wanneer in het venster bovenaan in het midden het stukprogramma samen met het groene symbool "start" is geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk: • Indien de toets [START] wordt ingedrukt, voert de CNC het geselecteerde stukprogramma uit. • Indien de toets [CLEAR] wordt ingedrukt, wordt de selectie van het stukprogramma ongedaan gemaakt en wist de CNC het venster bovenaan in het midden.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
2.2
Bediening van de assen
2.2.1
Werkeenheden Telkens wanneer de werkmodus TC wordt geactiveerd, neemt de CNC de via de machineparameter geselecteerde werkeenheden, «mm of duim», «milimeter/minuut of milimeter/omwenteling», enz. aan. Activeer om deze waarden te wijzigen de werkmodus T en wijzig de overeenkomstige machineparameter.
De voorselectie van maten moet as per as gebeuren volgens de volgende stappen: 1. Druk op de toets van de gewenste as, [X] of [Z]. De CNC omlijnt de maat van deze as, wat aangeeft dat deze geselecteerd is. 2. Toets de waarde in waarmee de as moet worden voorgeselecteerd. Druk op de toets [ESC] om de voorselectie te sluiten.
Bediening van de assen
Voorselectie van maten
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.2.2
2.
3. Druk op de toets [ENTER] opdat de CNC het nieuwe waarde van het punt selecteert. De CNC vraagt om bevestiging van het commando. Druk op [ENTER] om dit te bevestigen of op [ESC] om de voorselectie te verlaten.
2.2.3
Beheer van het vooruitgang van de assen (F) Volg de volgende stappen om een deel van het waarde van de voeding van de assen te vaststellen of uit te voeren: 1. Druk op de toets [F]. De CNC omlijnt de huidige waarde, wat aangeeft dat deze geselecteerd is. 2. Toets de nieuwe gewenste vooruitgangswaarde in. Druk op de toets [ESC] om de selectie te sluiten. 3. Druk op de toets [START] opdat de CNC het waarde als nieuwe waarde van vooruitgang van de assen selecteert.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·39·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.3
Zoeken machinereferentie De machinereferentie kan op twee manieren worden gezocht: • Machinereferentie van alle assen zoeken. • Machinereferentie van een enkele as zoeken.
Machinereferentie van alle assen zoeken
2. Zoeken machinereferentie
WERKEN IN MANUELE ISO.
Druk op de toets [ZERO] om de machinereferentie van alle assen te zoeken.
ZERO
ZERO
De CNC vraagt bevestiging van de opdracht (tekst 48 van programma 999997). Druk op de toets [START], de CNC voert de routine uit om de door de fabrikant gedefinieerde machinereferentie te zoeken in de algemene machineparameter P34 (REFPSUB). Na de machinereferentie op deze manier te zoeken, bewaart de CNC het nulstuk of de actieve oorsprongverplaatsing. In deze modus moet een zoekroutine voor de machinereferentie, een andere algemene machineparameter P34 dan 0, worden gedefinieerd. Zo niet toont de CNC de overeenkomstige fout.
i
Machinereferentie van een enkele as zoeken Druk op de toets van de gewenste as en op de zoektoets om de machinereferentie van een as te zoeken. In beide gevallen vraagt de CNC bevestiging van de opdracht (tekst 48 van programma 999997). A
R
ZERO
"
ZERO
X J
Z
i
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·40·
Zoekt de machinereferentie van de X-as. Zoekt de machinereferentie van de Z-as.
Na de machinereferentie op deze manier te zoeken, bewaart niet de CNC het nulstuk of de actieve oorsprongverplaatsing en neemt als nieuw nulstuk de positie van de machinenulwaarde aan.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Tabel van oorsprongverplaatsingen Vanuit de conversationele modus kan de oorsprongtabel (G54 ... worden beheerd. G59, G159N7 ... G159N20). Deze tabel bevat dezelfde waarden als de tabel van de niet-conversationele modus. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stuklijsten te openen. De oorsprongtabel kan op de volgende manieren geopend worden. • Vanuit het standaard scherm, indien geen enkele as geselecteerd is. De CNC vraagt om bevestiging van het commando.
De oorsprongtabel ziet er als volgt uit. Hierin worden de verplaatsingen, inclusief die van de PLC, en hun waarde op elk van de assen weergegeven.
X
Z
V
PLC
0.0000
0.0000
0.0000
G54
0.0000
0.0000
0.0000
G55
0.0000
0.0000
0.0000
G56
0.0000
0.0000
0.0000
G57
0.0000
0.0000
0.0000
G58
0.0000
0.0000
0.0000
G59
0.0000
0.0000
0.0000
Tabel van oorsprongverplaatsingen
2.
• Vanuit de ISO-modus, wanneer de verplaatsings- en voorselectiecyclus geselecteerd is. WERKEN IN MANUELE ISO.
2.4
Wanneer het brandpunt door de tabel wordt verplaatst, worden de elementen als volgt met een verschillende kleur weergegeven. Kleur
Betekenis
Groene bodem. Blanco tekst.
De werkelijke waarde van de tabel en de waarde die op het scherm wordt weergegeven zijn gelijk aan elkaar.
Rode bodem. Blanco tekst.
De werkelijke waarde van de tabel en de waarde die op het scherm wordt weergegeven zijn niet gelijk aan elkaar. De waarde van de tabel werd gewijzigd maar niet bevestigd. Druk op ENTER om het wissel te valideren.
Blauwe bodem.
De oorsprongverplaatsing is geactiveerd. Er kunnen twee herkomsten gelijktijdig actief zijn, de ene absoluut (G54 … G57, G159N7 ... G159N20) en een incrementele (G58-G59).
Hoe de gegevens van de tabel bewerken In de oorsprongtabel kunnen de volgende bewerkingen worden uitgevoerd. Druk op [ENTER] om enige wissel te bevestigen. • Een oorsprongverplaatsing bewerken. De bewerking wordt as per as uitgevoerd. Selecteer met het brandpunt een gegeven en bewerk de waarde ervan. Als het brandpunt boven een verplaatsing wordt geplaatst (G54 ... G59, G159N7 ... G159N20), begint de bewerking bij de eerste as van die verplaatsing. • De actieve oorsprongverplaatsing laden in de tabel. Plaats het brandpunt boven de verplaatsing die u wenst te definiëren (G54 ... G59, G159N7 ... G159N20) en druk op de toets [RECALL]. De actieve voorselectie wordt bewaard in de geselecteerde verplaatsing.
CNC 8055 CNC 8055i
Indien het brandpunt op een van de assen wordt geplaatst in plaats van over een verplaatsing, wordt enkel met die as rekening gehouden. • Een oorsprongverplaatsing wissen.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Plaats het brandpunt boven de verplaatsing die u wenst te wissen (G54 ... G59, G159N7 ... G159N20) en druk op de toets [CLEAR]. Alle assen van die verplaatsing worden op nul geïnitialiseerd. Indien het brandpunt op een van de assen wordt geplaatst in plaats van over een verplaatsing, wordt enkel met die as rekening gehouden.
·41·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.5
Manueel verplaatsing van de machine Bij het uitvoeren van een manuele beweging, zowel in jog als aan de hand van sturen, toont de CNC de as die wordt verplaatst in omgekeerde video. • In het geval van gantry-assen wordt enkel de aandrijfas gemarkeerd. • In het geval van stuur baan, wordt geen enkele as gemarkeerd; in het geval van jog baan wel.
2. WERKEN IN MANUELE ISO.
Manueel verplaatsing van de machine
2.5.1
Verplaatsing van een as naar een maat De verplaatsingen van assen naar een maat gebeuren as per as, op de volgende manier:
2.5.2
[X]
Maat om zich naar te begeven[START]
[Z]
Maat om zich naar te begeven[START]
Incrementele verplaatsing Plaats de linker schakelaar op een van de JOG posities.
JOG 100
10
1
1
10
100 1000 10000 JOG 100
10
1
1
10
100 1000 10000
De incrementele verplaatsing moet as per as gebeuren. Druk hiertoe op de JOG toets die overeenstemt met de richting van de te verplaatsen as Telkens wanneer een toets wordt ingedrukt, wordt de overeenkomstige as verplaatst met de afstand die is vastgelegd door de schakelaar. Deze verplaatsing wordt uitgevoerd met de geselecteerde vooruitgang "F".
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·42·
Positie van de schakelaar
Verplaatsing
1
0.001 mm of 0.0001 inches
10
0.010 mm of 0.0010 inches
100
0.100 mm of 0.0100 inches
1000
1.000 mm of 0.1000 inches
10000
10.000 mm of 1.0000 inches
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Doorlopende verplaatsing Plaats de bewegingsselectieschakelaar op de positie doorlopende jog en selecteer met de "FEED" schakelaar het toe te passen percentage (van 0% tot 120%) van de vooruitgang.
100
10
1
10
FEED 30
100 1000
20 10
10000 JOG 100
10
1
1
10
FEED 30
100 1000 10 000
20 10 4
4
%
40 50 60
%
40 50 60
70 80 90
2.
100
70 80 90 100
2
110
0
120
2
110
0
120
De doorlopende verplaatsing moet as per as gebeuren. Druk hiertoe op de JOG toets die overeenstemt met de richting van de te verplaatsen as De as wordt verplaatst met een vooruitgang die gelijk is aan het percentage (van 0% tot 120%) van de geselecteerde vooruitgang "F". Indien tijdens de verplaatsing de snel-toets wordt ingedrukt, wordt de verplaatsing met de maximale vooruitgang uitgevoerd, zoals aangegeven in de machineparameter van assen "G00FEED". Deze vooruitgang wordt toegepast zolang deze toets is ingedrukt, waarbij terug wordt overgegaan op de vorige vooruitgang wanneer deze toets wordt losgelaten. Naargelang de toestand van de algemene logische ingang "LATCHM" wordt de beweging als volgt uitgevoerd:
Manueel verplaatsing van de machine
JOG 1
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.5.3
• Indien de PLC dit merkteken op een logisch laag niveau plaatst, beweegt de as enkel terwijl de overeenkomstige JOG toets wordt ingedrukt. • Indien de PLC dit merkteken op een logisch hoog niveau plaatst, begint de as te bewegen wanneer de JOG toets wordt ingedrukt en zal de as pas stoppen wanneer opnieuw op deze toets of op een andere JOG toets wordt gedrukt. Wanneer wordt gewerkt met vooruitgang "F" in millimeter/omwentelingen kunnen zich de volgende gevallen voordoen: • De kop is in werking. • De kop bevindt zich in stilstand en er is kopsnelheid S geselecteerd. • De kop bevindt zich in stilstand en er is geen kopsnelheid S geselecteerd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·43·
Ge b r ui k s han dl ei din g
De kop is in werking: De CNC verplaatst de assen naar de geprogrammeerde F.
De kop bevindt zich in stilstand en er is kopsnelheid S geselecteerd:
S 0500
2. WERKEN IN MANUELE ISO.
Manueel verplaatsing van de machine
% 115
De CNC berekent de vooruitgang F in millimeter/minuut die overeenstemt met de theoretische S en verplaatst de as. Bijvoorbeeld, wanneer "F 2.000" en "S 500": F (mm/min) = F (mm/omw) x S (mm/omw) = 2 x 500 = 1000 mm/min. De as wordt verplaatst met een vooruitgang van 1000 in millimeter/minuut.
De kop bevindt zich in stilstand en er is geen kopsnelheid S geselecteerd:
S 0500
Indien de vooruitgang F als waarde 0 heeft, verplaatst de CNC de assen met snelle vooruitgang.
% 115
Indien de vooruitgang F een andere waarde heeft, kunnen de assen enkel worden verplaatst indien de snel-toets en de toets van een as worden ingedrukt. De CNC verplaatst de as met snelle vooruitgang. Als de as bij beweging in JOG niet tot het actieve vlak behoort, wordt de beweging in mm/minuut uitgevoerd waardoor geen S in de kop geprogrammeerd hoeft te worden. Bovendien is het, als een van de assen van het vlak de Y-as is, ook niet nodig de S te programmeren om bewegingen in JOG op eender welke as uit te voeren, of die nu tot het vlak behoort of niet. Dit is in het bijzonder interessant in het geval van hulpassen, ruiten en tegenpunten, aangezien in deze gevallen de S geen invloed heeft.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·44·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
2.5.4
Jog baan De modaliteit jog baan wordt geactiveerd wanneer de schakelaar zich in een van de posities van doorlopende of incrementele jog bevindt. Met deze eigenschap kunnen via het jog-toetsenbord de toetsen van een as worden bediend en de twee assen van het vlak tegelijkertijd worden verplaatst om afschuiningen (rechte stukken) en afrondingen (gebogen stukken) uit te voeren. De CNC neemt als jog baan de toetsen die overeenstemmen met de X-as. Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets, net zoals de selectie van het soort baan.
Activeer / deactiveer de werkmodus Jog baan. DFU B29 R561 = CPL M5054 Selectie van het soort beweging, recht stuk of gebogen stuk. DFU B31 R561 = CPL M5053
In jog-modus en met de modus jog baan geselecteerd, toont de CNC de volgende informatie:
JOG 100
10
1
1
10
100 1000 10000
Manueel verplaatsing van de machine
In het volgende voorbeeld wordt de toets [O2] gebruikt om de werkmodus met Jog baan te activeren en te deactiveren en de toets [O3] om de bewegingstijd aan te geven.
2. WERKEN IN MANUELE ISO.
i
JOG 100
10
1
1
10
10 0 1000 10 000
F 0100.000
30.000
% 080 x10
X
00044.000
Z
-00443.331
Xc Zc
Xc 15.512 Zc 22.345
TO GO
TO GO
S
F 0100.000
IN POSITION
15:28:42
X
Z
0000.000
T 02
0000.000
S 0100
115
% 115
% 080
F 0100.000
% 080
SMAX 1000 RANGE 1
x10
Wanneer het een lineaire beweging (bovenste afbeelding) betreft, moet de hoek van de baan worden gedefinieerd; wanneer het een boogbeweging (onderste afbeelding) betreft, moeten de maten van het boogcentrum worden gedefinieerd. Druk om deze variabelen te definiëren op de toets [F] en vervolgens op een van de toetsen [] [] [] [].
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·45·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Werking in modus Jog baan. De modaliteit jog baan is enkel beschikbaar met de toetsen van de X-as. Wanneer een van de toetsen van de X-as wordt ingedrukt, gaat de CNC als volgt te werk: Positie van de schakelaar
Jog baan
Soort verplaatsing
Doorlopende Jog
Gedeactiveerd
Enkel de as en in de aangegeven richting.
geactiveerd
Beide assen in de aangegeven richting en langs de aangegeven baan.
Gedeactiveerd
Enkel de as, de geselecteerde hoeveelheid en in de aangegeven richting.
geactiveerd
Beide assen de geselecteerde hoeveelheid en in de aangegeven richting, maar langs de aangegeven baan.
WERKEN IN MANUELE ISO.
Manueel verplaatsing van de machine
2. Jog verplaatsing
Stuur
Houdt geen rekening met de toetsen.
De overige jog-toetsen werken steeds op dezelfde manier, ook al is de modaliteit jog baan geactiveerd of niet. De overige toetsen verplaatsen enkel de geselecteerde as en in de aangegeven richting. De verplaatsingen in Jog baan kunnen afgebroken worden door op de toets [STOP] te drukken of de jog-schakelaar op een van de posities van stuur te plaatsen.
Overwegingen bij de verplaatsingen Deze modaliteit neemt als vooruitgang van de assen de in manuele modus geselecteerde vooruitgang en is bovendien onderhevig aan de override. Indien de waarde F0 is geselecteerd, wordt de aangegeven waarde in de machineparameter "JOGFEED (P43)" aangenomen. In deze modaliteit wordt geen rekening gehouden met de snel-toets. De verplaatsingen in jog baan houden rekening met de grenswaarden van het traject en van de werkgebieden.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·46·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
2.5.5
Verplaatsing aan de hand van elektronisch stuur Met deze optie kunnen de verplaatsingen van de machine worden bestuurd aan de hand van het elektronische stuur. Plaats hiertoe de linker schakelaar op een van de stuurposities.
JOG 10
1
10
100 1000
2.
10000 JOG 10
1
1
10
100 1000 10000
De beschikbare posities zijn 1, 10 en 100 en geven elk de vermenigvuldigingsfactor aan die wordt toegepast op de impulsen die het elektronische stuur voorziet.
i
Positie van de schakelaar
Verplaatsing per ronde
1
0.100 mm of 0.0100 inches
10
1.000 mm of 0.1000 inches
100
10.000 mm of 1.0000 inches
WERKEN IN MANUELE ISO.
100
Manueel verplaatsing van de machine
100
1
Het is mogelijk dat, naargelang de draaisnelheid van het stuur en de positie van de schakelaar, de CNC een verplaatsing wordt gevraagd met een vooruitgang die het toegelaten maximum overschrijdt (machineparameter van assen "G00FEED"). De CNC verplaatst de as met de aangegeven afstand, maar met beperking van de vooruitgang tot deze waarde.
De machine beschikt over een elektronisch stuur Druk wanneer de schakelaar in de gewenste positie staat op een van de JOG toetsen die overeenstemmen met de te verplaatsen as. Onderaan in het scherm, in kleine tekens en naast het stuursymbool, wordt de geselecteerde as weergegeven. Indien een elektronisch stuur FAGOR met drukknop beschikbaar is, kan de selectie van de te verplaatsen as ook als volgt worden uitgevoerd: • Druk op de drukknop die zich vooraan op het stuur bevindt. De CNC selecteert de eerste as en geeft deze nadrukkelijk weer. • Indien de drukknop opnieuw wordt ingedrukt, selecteert de CNC de volgende as en wordt deze selectie rotatief uitgevoerd. • Indien de drukknop meer dan 2 seconden ingedrukt blijft, stopt de CNC met het selecteren van deze as. Wanneer de as is geselecteerd, verplaatst de machine naargelang het stuur draait en wordt bovendien rekening gehouden met de draairichting hiervan.
De machine beschikt over twee of drie elektronische sturen De machine verplaatst elk van de assen naargelang het overeenkomstige stuur draait, rekening houdend met de geselecteerde positie van de schakelaar en met inachtneming van de toegepaste draairichting. Wanneer de machine over een algemeen stuur en afzonderlijke sturen beschikt (toegewezen aan elke as van de machine), hebben de afzonderlijke sturen voorrang, of m.a.w. wanneer een afzonderlijk stuur in beweging is, houdt de CNC geen rekening met het algemene stuur.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·47·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.5.6
Vooruitgangsstuur De vooruitgangssnelheid van de machine wordt, wanneer een stuk voor de eerste keer wordt uitgevoerd (mechanisch bewerkt), meestal bediend aan de hand van de schakelaar feedrate override. Het is ook mogelijk een van de sturen van de machine te gebruiken om deze vooruitgang te bedienen. Op die manier hangt de vooruitgang van de mechanische bewerking af van de draaisnelheid van het stuur.
2. WERKEN IN MANUELE ISO.
Manueel verplaatsing van de machine
i
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·48·
Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets.
De CNC voorziet de impulsen die het stuur heeft gedraaid in een aantal variabelen die overeenstemmen met de sturen. HANPF
Voorziet de impulsen van het eerste stuur.
HANPS
Voorziet de impulsen van het tweede stuur.
HANPT
Voorziet de impulsen van het derde stuur.
HANPFO
Voorziet de impulsen van het vierde stuur.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
2.5.7
Stuur baan De modaliteit jog baan wordt geactiveerd wanneer de schakelaar zich in een van de stuurposities bevindt. Met deze eigenschap kunnen via een enkel stuur worden bediend en de twee assen van het vlak tegelijkertijd worden verplaatst om afschuiningen (rechte stukken) en afrondingen (gebogen stukken) uit te voeren. De CNC neemt als stuur baan het algemene stuur of, bij afwezigheid daarvan, het afzonderlijke stuur dat overeenstemt met de X-as. Deze eigenschap moet vanaf de PLC worden beheerd. Deze eigenschap wordt meestal geactiveerd en gedeactiveerd aan de hand van een externe drukknop of een hiertoe geconfigureerde toets, net zoals de selectie van het soort baan.
Activeer / deactiveer de werkmodus stuur baan. DFU B29 R561 = CPL M5054 Selectie van het soort beweging, recht stuk of gebogen stuk. DFU B31 R561 = CPL M5053
In stuur-modus en met de modus stuur baan geselecteerd, toont de CNC de volgende informatie:
JOG 100
10
1
1
10
100 1000
Manueel verplaatsing van de machine
In het volgende voorbeeld wordt de toets [O2] gebruikt om de werkmodus met stuur baan te activeren en te deactiveren en de toets [O3] om de bewegingstijd aan te geven.
2. WERKEN IN MANUELE ISO.
i
10000 JOG 100
10
1
1
10
100 1000 10000
F 0100.000
30.000
% 080 x10
IN POSITION
15:28:42
X
00044.000
Z
-00443.331
TO GO
TO GO
S
F 0100.000 Xc Zc
Xc 15.512 Zc 22.345
X
Z
0000.000
T 02
0000.000
S 0100
115
% 115
% 080
F 0100.000
% 080
SMAX 1000 RANGE 1
x10
Wanneer het een lineaire beweging (bovenste afbeelding) betreft, moet de hoek van de baan worden gedefinieerd; wanneer het een boogbeweging (onderste afbeelding) betreft, moeten de maten van het boogcentrum worden gedefinieerd. Druk om deze variabelen te definiëren op de toets [F] en vervolgens op een van de toetsen [] [] [] [].
Werking in modus stuur baan Wanneer de modaliteit stuur baan wordt geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk. • Indien er een algemeen stuur is, zal dit in de modaliteit stuur baan werken. De afzonderlijke sturen, indien aanwezig, blijven aan de overeenkomstige assen toegewezen. • Indien er geen algemeen stuur is, werkt het aan de X-as toegewezen afzonderlijke stuur in de modaliteit stuur baan. De verplaatsingen in stuur baan kunnen afgebroken worden door op de toets [STOP] te drukken of de jog-schakelaar op een van de posities van doorlopende jog of incrementele jog te plaatsen.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·49·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.6
Bediening van gereedschappen Het standaard scherm van de TC-werkmodus de volgende informatie over de gereedschap bevat:
T 02 S 150
T 02
D 12
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
2.
S 150
D 12
WERKEN IN MANUELE ISO.
Bediening van gereedschappen
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
Dit venster toont de volgende informatie: • In grote tekens, het werktuignummer "T" dat geselecteerd is en een grafische voorstelling van de punt ervan. • Het correctornummer "D" dat overeenstemt met het werktuig. • De geselecteerde draaiomwentelingen "S" voor het gemotoriseerde werktuig. Deze waarde wordt enkel weergegeven wanneer een gemotoriseerd werktuig is geselecteerd. • De maten die overeenstemmen met het werktuigwisselpunt. De CNC toont dit venster niet wanneer tekst 47 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd. Volg de volgende stappen om ander werktuig te selecteren: 1. Druk op de toets [T]. De CNC omlijst het nummer van het werktuig. 2. Toets het te definiëren werktuignummer in. Druk op de toets [ESC] om de selectie te sluiten. 3. Druk op de toets [START] opdat de CNC het nieuwe werktuig selecteert. De CNC beheert de wissel van het werktuig. Wanneer het nieuwe werktuig geselecteerd is, actualiseert de CNC de grafische voorstelling die overeenstemt met de aan het nieuwe werktuig toegewezen vormfactor. Er kan tijdelijk een andere corrector worden toegewezen aan het werktuig zonder de toegewezen corrector te wijzigen. 1. Druk op de toetsen [T] en [] om het veld "D" te activeren. 2. Toets het gewenste correctornummer in en druk op de toets [START]. De CNC neemt tijdelijk een nieuwe corrector over voor het werktuig in werking. De interne tabel wordt niet gewijzigd, het werktuig behoudt de corrector die werd toegewezen tijdens de kalibratie.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·50·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Het wisselen van de gereedschap Naargelang het soort werktuigwisselaar, kan een beroep worden gedaan op: • Machine met automatische werktuigwisselaar. • Machine met manuele werktuigwisselaar. In beide gevallen gaat de CNC als volgt te werk: machineparameter P60
2.
• De NCN stuurt alle nodige informatie naar de PLC om de werktuigwissel te beheren. • De CNC neemt de nieuwe waarden van het werktuig (correctoren, geometrie, enz.) aan. Voorbeeld van het beheer van een manuele werktuigwisselaar. • Subroutine 55 wordt gedefinieerd als aan de werktuigen toegewezen subroutine. Algemene machineparameter P60 "TOOLSUB" = 55. De subroutine van de werktuigen kan de volgende informatie bevatten: (SUB 55) (P100 = NBTOOL) ; Wijs het geselecteerde werktuignummer toe aan P100. (P101 = MS3) ; Indien kop naar links P102=1. G0 G53... XP?? ZP?? ; Verplaatsing naar het wisselpunt. M5 ; Stilstand van de kop. (BERICHT "SELECTEER T?P100 EN DRUK OP START") ; Bericht beheert de wissel van het werktuig. M0 ; Programmastop; er wordt gewacht tot de knop START wordt ingedrukt. (MSG "" "") ; Wist het voorgaande bericht. (IF P102 EQ 1 GOTO N10) ; Draairichting van de kop. (IF P101 EQ 0 RET) M3 (RET) N10 M4 (RET)
Bediening van gereedschappen
• De CNC voert de routine voor de werktuigwissel (algemene "TOOLSUB") uit.
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.6.1
• Het werktuig wordt geselecteerd na de uitvoering van de subroutine. Algemene machineparameter P71 "TAFTERS" = YES. • De verplaatsing naar het wisselpunt wordt enkel uitgevoerd wanneer een bewerking of cyclus van de TC-modus in uitvoering is. Wanneer een cyclus geselecteerd is
(CYCEXE verschillende 0)
Het programma wordt uitgevoerd
(OPMODA bit 0 = 1).
• Wanneer de subroutine voltooid is, voert de CNC de functie T?? uit en stuurt deze alle nodige informatie naar de PLC om de werktuigwissel te beheren en de nieuwe waarden van het werktuig (correctoren, geometrie, enz.) aan te nemen.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·51·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.6.2
Variabel werktuigwisselpunt Indien de fabrikant dit wenst, kan hij de gebruiker toelaten op elk ogenblik het werktuigwisselpunt te definiëren. Deze eigenschap hangt logischerwijs af van het soort machine en het soort wisselaar. Met deze eigenschap kan het werktuig naast het stuk worden gewisseld, waardoor verplaatsingen tot aan een ver verwijderd wisselpunt worden vermeden. Voer hiertoe het volgende uit: • Definieer tekst 47 van programma 999997 opdat de CNC de maten in X, Z van het wisselpunt opvraagt.
2. WERKEN IN MANUELE ISO.
Bediening van gereedschappen
Bijvoorbeeld: ;47 $WISSELPOSITIE D e z e m a t e n m o e t e n a l t i j d ve r w i j z e n n a a r h e t m a c h i n e n u l p u n t , o p d a t d e oorsprongverplaatsingen geen invloed hebben op het werktuigwisselpunt. Hiertoe kan de CNC samen met de maten X, Z en in kleine tekens, de maten van de assen voor de machinenulwaarde weergeven. • Opdat de CNC de maten van de assem die overeenstemmen met de machinenulwaarde weergeeft, moet tekst 33 van het programma 999997 gedefinieerd worden. Bijvoorbeeld: ;33 $MACHINENULPUNT Aangezien de bediener het wisselpunt van het werktuig op elk ogenblik kan wijzigen, moet de subroutine van de werktuigen rekening houden met deze waarden. De rekenkundige parameters P290 en P291 bevatten de waarden die de bediener heeft bepaald als wisselpositie op respectievelijk X, Z.
T 02 S 150
D 12
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
T 02 S 150
D 12
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
Rekenkundige parameter P290. Wisselpositie op X. Rekenkundige parameter P291. Wisselpositie op Z.
In subroutine 55 van het vorige onderdeel moet de lijn die de verplaatsing naar het wisselpunt bepaalt, worden gewijzigd. Waar het volgende staat: G0 G53 XP??? ZP??? ; Verplaatsing naar het wisselpunt.
Dit moet zijn: G0 G53 XP290 ZP291 ;Verplaatsing naar het wisselpunt gedefinieerd door de gebruiker.
Definieer de maten van het wisselpunt (X, Z). 1. Druk op de toets [T] om het veld «T» te selecteren.
CNC 8055 CNC 8055i
2. Druk vervolgens op de toets [X], [Y] of [Z] van de overeenkomstige as of de toetsen [] [] [] [].
3. Plaats de cursor op de te definiëren maten van de as om de gewenste waarden te definiëren. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
• De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
·52·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Werktuigkalibratie
In deze modus kunnen de werktuigen worden gedefinieerd en gekalibreerd. De werktuigen kunnen gekalibreerd worden met of zonder de hulp van een taster. Deze modus is ook beschikbaar tijdens de uitvoering van een programma en tijdens de werktuiginspectie. De kalibratiemodus kan over verscheidene bewerkingsniveaus beschikken. Het tweede niveau is enkel beschikbaar wanneer de machine over een desktoptaster beschikt. Elk niveau heeft een eigen scherm en het hoofdvenster van de cyclus geeft de beschikbare niveaus en het geselecteerde niveau aan met lipjes. Gebruik de toets [LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina omhoog] en [Pagina omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar omlaag te doorlopen.
Mogelijkheden in de modus werktuigkalibratie De gegevens die vanuit de kalibratiecycli gewijzigd kunnen worden, hangen af van het ogenblik waarop deze modus wordt geactiveerd. Wanneer de kalibratiemodus wordt geactiveerd terwijl een programma in uitvoering is of vanuit de werktuiginspectie, moet rekening worden gehouden met de volgende beperkingen.
Werktuigkalibratie
LEVEL CYCLE
2. WERKEN IN MANUELE ISO.
2.7
Zonder uitvoeringsprogramma noch bij werktuiginspectie. Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk: • Alle gegevens wijzigen. • Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]). Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk: • Wijzig alle gegevens van de werkstukken behalve bij de afmetingen: • Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]). Programma in uitvoering of onderbroken. Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk: • Wijzig de gegevens I en K. • Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I en K. Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk: • De gegevens I, K en D wijzigen. • Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I, K en D. Programma in inspectie van het werktuig. Indien het actieve werktuig wordt bewerkt, is het mogelijk: • Wijzig de gegevens I en K. • Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I en K. • Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]). Indien het actieve werktuig niet wordt bewerkt, is het mogelijk: • De gegevens I, K en D wijzigen. • Ander werktuig (T?? selecteren + [RECALL]) en wijzig de gegevens I, K en D.
CNC 8055 CNC 8055i
• Het actieve werktuig (T?? veranderen + [START]). OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·53·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.7.1
Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1) Wanneer dit niveau wordt geactiveerd, toont de CNC de volgende informatie. 15:28:42
1
TOOL CALIBRATION
X F
00044.000 1.000 S
Z -00397.490 150 T 3 Family
X 45.000
Werktuigkalibratie
WERKEN IN MANUELE ISO.
F3 Tool calibration
2
2.
5
T0002 D002
Z123.5000
4
Shape
Z - ENTER
X - ENTER
X I
0.0000 0.0000
Z - ENTER
Z
0.0000
K
0.0000
6
Geometry A=90
3
B A
C
A=90 B=2R
R
Cutter angle
A
0.0000
Cutter width
B
0.0000
Cutting angle
C
0.0000
Tool nose radius
R
0.0000
7
1. Geeft de geselecteerde werkmodus aan: "Werktuigkalibratie". 2. Hulpgrafiek om de werktuigmeting uit te voeren. 3. Hulpgrafiek om de werktuiggeometrie te definiëren. 4. Actuele staat van de machine. Werkelijke maten in X Z, werkelijke vooruitgang F van de assen, werkelijke snelheid S van de kop en het momenteel geselecteerde werktuig T. 5. Werktuignummer, correctornummer, vormfactor en werktuigfamilie. 6. Lengtewaarden die voor dit werktuig zijn gedefinieerd. 7. Overeenkomstige waarden van de werktuiggeometrie.
Definieer de gegevens van het werktuig Volg de volgende stappen om een werktuig te definiëren in de werktuigtabel: Selecteer het te definiëren werktuignummer. 1. Druk op de toets [T] om het veld "T" te selecteren. 2. Toets het te definiëren werktuignummer in en druk op de toets [RECALL]. Indien het werktuig gedefinieerd is, geeft de CNC de in de tabel opgeslagen waarden weer. Indien het werktuig niet gedefinieerd is, wijst de CNC het werktuig een corrector toe met het zelfde nummer en worden alle gegevens met de waarde 0 geïnitialiseerd. Selecteer het correctornummer dat aan dit werktuig moet worden toegewezen. 1. Moet geselecteerd zijn in het veld "D". Zo niet, gebruik dan de toets []. 2. Toets het aan het werktuig toe te wijzen correctornummer in en druk op de toets [ENTER]. Definieer de afmetingen van het werktuig. De gegevens van het werktuig zijn de volgende.
15:28:42
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Z123.5000 X 45.000
X
Afmeting van het werktuig in X (in straal).
Z
Afmeting van het werktuig in Z.
I
Slijtagecorrector in X (in diameter).
K
Slijtagecorrector in Z.
Tool calibration Z - ENTER
X - ENTER
X I
0.0000 0.0000
Z - ENTER
Z
0.0000
K
0.0000
Ook al zijn de afmetingen van het werktuig bekend, is het raadzaam het te meten. Zie "2.7.2 Handmatige werktuigkalibratie met/zonder taster (niveau 1)" op pagina 57. Wanneer de meting is uitgevoerd, actualiseert de CNC de velden X, Z en wordt de waarde 0 toegewezen aan de gegevens I, K.
·54·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Voor het definiëren van de overige waarden, selecteer met de toetsen [] [] [] [] ga naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. Definieer het soort werktuig. *
Plaats de cursor boven het pictogram van het soort werktuig en druk op de tweekleurige toets. De beschikbare soorten werktuigen zijn de volgende:
*
Plaats de cursor boven het pictogram van het soort werktuig en druk op de tweekleurige toets. De beschikbare soorten werktuigen zijn de volgende:
Z F1
F2
F3
F7
F0
X F8
F9
F6
F5
F9
F4
F8
F0
F4
Werktuigkalibratie
Definieer de vormfactor van het werktuig.
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
X C
R
A
B
F7
Z
F6
F5
F1
F2
F3
Z F62
F66 X
F68
F64
F68
F64
X
A C
B
F66 Z
R
F21
F62
Z
F22 F23
F27
F26
F25
X
B
C=90 A=90 R=0
F31
F33
F37
F35
F38
F34
F38
F34
F37
F35
F31
F33
X Z
F27
F26 F25
Z
F41 F42 F43
F21
F22
F23
F47
F46 F45
X F40
F51 F58 F59
F57
R
Z
F57
F54
F58
F55
F49
X
A=90 B=2R C=0
F50
F53
F51
F47 F46 F45
F49
F55 F54
F59
F50 F40
F41
F53
F42 F43
Z F20
F30 X F10
A=180 C=0 R
CNC 8055 CNC 8055i
X
A B
F10
C R
B
F30
F20 Z
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·55·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Definieer de rest van de gegevens van het werktuig.
15:28:42
A
Hoek van het mes.
B
Breedte van het mes.
C
Snijhoek.
R
Werktuigradius.
Geometry A=90
B C
Werktuigkalibratie
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·56·
A R
A=90 B=2R
Cutter angle
A
0.0000
Cutter width
B
0.0000
Cutting angle
C
0.0000
Tool nose radius
R
0.0000
Het rechter venster bevat de waarden die overeenstemmen met de geometrie van het werktuig en het linker venster bevat een hulpgrafiek. Ga om de overige waarden te definieren naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
2.7.2
Handmatige werktuigkalibratie met/zonder taster (niveau 1) Alvorens het werktuig te meten, moet deze gedefinieerd zijn in de tabel van werktuigen. Zie "2.7.1 Definieer het werktuig in de werktuigentabel (niveau 1)" op pagina 54. De werktuigmeting kan op twee manieren worden uitgevoerd. • Er is een afsteltafel voor de werktuigen beschikbaar. Gebruik het venster dat de afmetingen van het werktuig bevat om deze gegevens te definiëren. Definieer de afmetingen X Z en de slijtage I, K.
Handmatige calibratie van het gereedschap met/zonder de voeler *
In de handmatige kalibratiecyclus van het werktuig kan het werktuig worden gekalibreerd aan de hand van een patroonstuk of een taster. Het soort kalibratie wordt geselecteerd via het volgende pictogram. Gebruik de tweekleurige toets om een van hen te selecteren.
Werktuigkalibratie aan de hand van een patroonstuk waarvan de afmetingen gekend zijn.
WERKEN IN MANUELE ISO.
De metingen worden uitgevoerd met de CNC. Gebruik het venster voor de werktuigmeting.
Werktuigkalibratie
2.
• Geen meter beschikbaar.
Werktuigkalibratie aan de hand een taster.
Indien een taster wordt gebruikt voor de kalibratie, moeten de benaderingsafstand " ", de benaderingsvooruitgang "F" en de zijde van de taster waar het tasten zal worden uitgevoerd, gedefinieerd worden. Als deze niet wordt "" gedefinieerd, wordt dit gegeven van de algemene machineparameter "PRBMOVE" genomen. Op dezelfde manier wordt het gegeven van de machineparameter van de as "PRBFEED" genomen worden indien "F" niet wordt gedefinieerd. Wanneer het tasten is voltooid, worden de gegevens op het scherm geactualiseerd.
Definieer de lengte van het werktuig of wijzig de lengtecorrectoren Dit venster toont de aan het geselecteerde werktuig toegewezen afmetingen.
15:28:42
X
Afmeting van het werktuig in X (in straal).
Z
Afmeting van het werktuig in Z.
I
Slijtagecorrector in X (in diameter).
K
Slijtagecorrector in Z.
Z123.5000 X 45.000
Tool calibration Z - ENTER
X - ENTER
X I
0.0000 0.0000
Z - ENTER
Z
0.0000
K
0.0000
De gegevens X en Z geven de afmetingen van het werktuig weer. De gegeven I, K geven de corrector aan die de CNC moet toepassen om de slijtage van het werktuig te compenseren. De CNC voegt de waarde van corrector "I" toe aan de lengte X en de waarde van corrector "K" aan de lengte Z om de te gebruiken werkelijke afmetingen (R+I, L+K) te berekenen.
CNC 8055 CNC 8055i
• Telkens wanneer de waarde van de lengte X of van de lengte Z wordt gedefinieerd, wijst de CNC de waarde 0 toe aan de velden "I" "K" respectievelijk. • De gegevens "I" "K" zijn accumulatief. Met andere woorden, indien het veld "I" de waarde 0,20 heeft en de waarde 0,05 wordt ingevoerd, wijst de CNC de waarde 0,25 (0,20+0,05) toe aan het veld.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
• Indien I=0 of K=0 wordt gedefinieerd, worden beide met de waarde 0 geïnitialiseerd. Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. ·57·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Opmeting van het werktuig Plaats een stuk waarvan de afmetingen gekend zijn op de kop en definieer de afmetingen ervan in het linker venster. Om de meting van het werktuig uit te voeren, moet het werktuig geselecteerd zijn in de machine. Zo niet, druk dan op de toets [T], toets het te meten werktuignummer in en druk op de toets [START]. Het werktuig meten.
2.
1. Breng het werktuig tot tegen het stuk volgens de X-as en druk op de toetsen [X] + [ENTER].
Werktuigkalibratie
WERKEN IN MANUELE ISO.
2. Breng het werktuig tot tegen het stuk volgens de Z-as en druk op de toetsen [Z] + [ENTER]. Het werktuig is reeds gekalibreerd. De CNC actualiseert de gegevens X, Z en kent aan de gegevens I, K de waarde 0 toe. De werkelijke lengte van het werkstuk is (X+I) en (Z+K); het gegeven "I" dient uitgedrukt te worden in diameter.
D e w e r k t u i gg e g ev e n s w i j z i g e n t i j d e n s d e u i t vo e r i n g va n e e n programma Het is mogelijk de waarden van het werktuig (afmetingen en geometrie) te wijzigen zonder de uitvoering van het programma te onderbreken. Druk hiervoor op de werktuigkalibratie-toets. De CNC toont de pagina voor de werktuigkalibratie met de gegevens die overeenstemmen met het actieve werktuig, waarbij deze gegevens of enige andere gegevens gewijzigd kunnen worden. Druk op de toets [ESC] om deze pagina te sluiten.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·58·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Calibratie of gereedschap met taster (niveau 2) De beschikbaarheid van dit kalibratieniveau hangt af van de aangekochte softwareopties en de aanwezigheid van een desktoptaster in de machine. Wanneer de cyclus voltooid is, actualiseert deze de waarde van de lengtes X Z van de geselecteerde corrector in de correctortabel. De waarden van I, K worden op 0 geactualiseerd.
Definieer de gegevens van de cyclus
• Kalibreer Werktuignummer (T) en corrector (D). • Veiligheidsafstand (Ds) voor de benaderingsfase van de taster. • De vooruitgang (F) waarop de betasting wordt uitgevoerd. Positie van het taster. In dit gebied moet worden aangegeven of de cyclus de in de machineparameters gedefinieerde tasterpositie of de in dit gebied gedefinieerde positie inneemt. Selecteer om een van hen te selecteren het veld "Machineparameters / Geprogrammeerde parameters" met de cursor en druk op de tweekleurige toets.
2. Werktuigkalibratie
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.7.3
METING VAN DE SLIJTAGE VAN HET INSTRUMENT Met deze cyclus kunt u, naast het uitvoeren van de ijkingsbewerking van het instrument, ook de meetbewerking van de slijtage van het instrument uitvoeren. Aan de hand van de meetbewerking voor slijtage kan de gebruiker de maximum slijtagewaarde van het instrument definiëren. Na opeenvolgende meettastingen voor slijtage, neemt de slijtage toe en op het ogenblik dat de gedefinieerde maximum waarde wordt overschreden, wordt het instrument geweigerd. Om deze cyclus uit te voeren, is een tafeltaster nodig, geïnstalleerd op een vaste positie van de machine en met de zijden parallel aan de X-, Y- en Z-as. Wanneer dit kalibratieniveau wordt geactiveerd, toont de CNC de volgende informatie:
A. Geeft de geselecteerde werkmodus aan.
CNC 8055 CNC 8055i
B. Hulpgrafiek om de werktuigmeting uit te voeren. C. Actuele staat van de machine. D. Werktuignummer en toegewezen corrector. E. Gegevens van de kalibratie.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
F. Soort bewerking en waarden van de slijtage. G. Positie van het taster.
·59·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Dit niveau kan worden bewaard als deel van een stukprogramma aan de hand van de toets [P.PROG] of uitgevoerd aan de hand van de toets [START].
Definieer de gegevens van de cyclus De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: Niet alle gegevens zijn altijd beschikbaar; de cyclus toont de nodige gegevens naargelang de gekozen bewerking.
2.
• Veiligheidsafstand (Ds) voor de benaderingsfase van de taster.
Werktuigkalibratie
WERKEN IN MANUELE ISO.
• De vooruitgang (F) waarop de betasting wordt uitgevoerd. • Pictogram om de zin van de Y-as te definiëren. • Soort bewerking: Met de cyclus kan een meting of een kalibratie worden uitgevoerd. Plaats de cursor in het veld "Meting / Kalibratie" en druk op de tweekleurige toets om de gewenste bewerking te selecteren. Om een meting uit te voeren, moeten de volgende gegevens gedefinieerd worden. Imax
Maximum lengteslijtage op de X-as.
Kmax
Maximum lengteslijtage op de Z-as.
Jmax
Maximum lengteslijtage op de Y-as.
Stop / Chg
Gedrag van de cyclus wanneer de maximaal toegelaten slijtage wordt overschreden. Gebruik de tweekleurige toets om een van hen te selecteren. Met de optie "Stop" wordt de uitvoering onderbroken zodat de bediener een ander werktuig kan selecteren. Met de optie "Chg" wisselt de cyclus het werktuig voor een ander van de zelfde familie.
De meting is enkel beschikbaar indien de softwareoptie "Controle van de levensduur van de werktuigen" werd aangekocht. • Positie van het taster. In dit gebied moet worden aangegeven of de cyclus de in de machineparameters gedefinieerde tasterpositie of de in dit gebied gedefinieerde positie inneemt. Selecteer om een van hen te selecteren het veld "Machineparameters / Geprogrammeerde parameters" met de cursor en druk op de tweekleurige toets. Machineparameters:
De cyclus neemt de positie van de taster zoals gedefinieerd in de machineparameters aan.
Geprogrammeerde parameters:De cyclus neemt de positie van de taster zoals gedefinieerd in de cyclus aan (Xmax, Xmin, Ymax, Ymin, Zmax, Zmin).
Handelingen wanneer de meetcyclus voor slijtage voltooid is Als u het geweigerde instrument wenst te activeren, of dit nu is omdat het vervangen werd door een ander of omdat u met het versleten instrument wenst te blijven werken, hebt u de volgende opties: 1. De instrumententabel in de mode ISO openen en de werkelijke levensduur van dit instrument wissen. 2. De instrumententabel in de mode ISO openen en de gewenste waarde van de werkelijke levensduur van dit instrument invullen. In dit geval moet om het instrument te activeren de werkelijke waarde lager zijn dan de nominale waarde. Zo niet, verschijnt het instrument als versleten (staat = E).
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·60·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Calibratie van het taster (niveau 3) De beschikbaarheid van dit kalibratieniveau hangt af van de aangekochte softwareopties en de aanwezigheid van een desktoptaster in de machine. In deze cyclus kunnen de zijkanten van de desktop-taster, waarvan de zijkanten parallel moeten zijn aan de assen X en Z en die geïnstalleerd is in een vaste positie van de machine, gekalibreerd worden. De positie van de taster dient te worden gedefinieerd in de overeenkomstige machineparameters (PRB*MIN, PRB*MAX).
De bij de kalibratie verkregen gegevens worden rechtstreeks geactualiseerd in de machineparameters PRB*MIN en PRB*MAX. Hier toe moet het programma P99998 geprogrammeerd worden als OEM.
Definieer de gegevens van de cyclus De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • Werktuignummer (T) en corrector (D) waar de afmetingen van het patroonstuk werden gedefinieerd.
Werktuigkalibratie
2.
Voor de uitvoering van de cyclus wordt een patroonwerktuig met gekende afmetingen gebruikt, waarvan de waarden eerst werden ingevoerd in de geselecteerde corrector. WERKEN IN MANUELE ISO.
2.7.4
• Veiligheidsafstand (Ds) voor de benaderingsfase van de taster. • De vooruitgang (F) waarop de betasting wordt uitgevoerd.
Positie van het taster. In dit gebied moet worden aangegeven of de cyclus de in de machineparameters gedefinieerde tasterpositie of de in dit gebied gedefinieerde positie inneemt. Selecteer om een van hen te selecteren het veld "Machineparameters / Geprogrammeerde parameters" met de cursor en druk op de tweekleurige toets.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·61·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.8
Gemotoriseerd werktuig Wanneer een gemotoriseerd werktuig is geselecteerd, geeft het standaard scherm van de werkmodus TC de volgende informatie weer:
T 02 S 150
D 12
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
2.
T 02 S 150
D 12
Gemotoriseerd werktuig
WERKEN IN MANUELE ISO.
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
Volg de volgende stappen om de draaiomwentelingen "S" van het gemotoriseerde werktuig te selecteren: 1. Druk op de toets [T] om het veld "T" te selecteren. 2. Druk op de toets [S] of de toets [] om de draaiomwentelingen "S" van het gemotoriseerde werktuig te selecteren. 3. De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. De toetsen die overeenstemmen met het gemotoriseerde werktuig zijn:
Draait naar rechts. Draait naar links. Onderbreekt het draaien.
Beschouwingen met betrekking tot het gemotoriseerde werktuig Wanneer de machine over een gemotoriseerd werktuig beschikt, dient rekening te worden gehouden met de volgende beschouwingen: • Personaliseer een van de algemene parameters P0 tot P9 met de waarde 13. • Het gemotoriseerde werktuig moet als vormfactor 10, 20 of 30 hebben. • Het beheer van de toetsen die overeenstemmen met het gemotoriseerde werktuig dient te worden uitgevoerd door de PLC. Telkens wanneer op een van deze toetsen wordt gedrukt, actualiseert de CNC de overeenkomstige registerbit. bit 7 van het Register 561 (B7 R561) bit 3 van het Register 562 (B3 R562) bit 5 van het Register 562 (B5 R562)
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·62·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Voorbeeld van een PLC-programma om het gemotoriseerde werktuig te beheren Vervolgens wordt een voorbeeld gegeven van het deel van het PLC-programma dat het gemotoriseerde werktuig moet beheren: ( ) = CNCRD (TOOL, R101, M1) Kent het nummer van het actieve werktuig toe aan het register R101. = CNCRD (TOF R101, R102, M1) Kent de factor toe aan het register R102 zodat dit het actieve werktuig bevat.
CUSTOM AND (DFU B7R561 OR DFD M2) = CNCEX1 (M45 S0, M1) Indien wanneer de werkmodus TC (CUSTOM=1) geselecteerd is op de toets "Gemotoriseerd werktuig stoppen" (DFU B7R561) wordt gedrukt of de selectie van het gemotoriseerde werktuig wordt geannuleerd (DFD M2). De PLC geeft de CNC aan blok M45 S0 uit te voeren (het draaien van het gemotoriseerde werktuig wordt stilgezet). CUSTOM AND M2 AND DFU B3R562 = CNCRD (LIVRPM, R117, M1) = CNCWR (R117, GUP100, M1)= CNCEX1 (M45 SP100, M1)
WERKEN IN MANUELE ISO.
Indien het actieve werktuig een gemotoriseerd werktuig is (met vormfactor 10, 20 of 30), wordt merkteken M2 geactiveerd.
Gemotoriseerd werktuig
2.
CPS R102 EQ 10 OR CPS R102 EQ 20 OR CPS R102 EQ 30 = M2
Indien een gemotoriseerd werktuig (M2) geselecteerd is in de werkmodus TC (CUSTOM=1) en op de toets "gemotoriseerd werktuig naar rechts" (DFU B3R562) wordt gedrukt. De PLC leest in R117 de voor het gemotoriseerde werktuig geselecteerde draaiomwentelingen (LIVRPM) en wijst deze toe aan de algemene parameter P100. Tot slot geeft de PLC de CNC aan blok M45 SP100 (gemotoriseerd werktuig draait naar rechts met de geselecteerde omwentelingen) uit te voeren. CUSTOM AND M2 AND DFU B5R562 = CNCRD (LIVRPM, R117, M1) = CNCWR (R117, GUP100, M1)= CNCEX1 (M45 S-P100, M1) Indien een gemotoriseerd werktuig (M2) geselecteerd is in de werkmodus TC (CUSTOM=1) en op de toets "gemotoriseerd werktuig naar links" (DFU B5R562) wordt gedrukt. De PLC leest in R117 de voor het gemotoriseerde werktuig geselecteerde draaiomwentelingen (LIVRPM) en wijst deze toe aan de algemene parameter P100. Tot slot geeft de PLC de CNC aan blok M45 S-P100 (gemotoriseerd werktuig draait naar links met de geselecteerde omwentelingen) uit te voeren.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·63·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.9
Bediening van de kop Het standaard scherm van de werkmodus TC beschikt over een venster om de informatie over de kop weer te geven. Daar de CNC toelaat met de kop te werken in omwentelingen per minuut (tpm), in constante snijsnelheid (VCC) of in de instelmodus van de kop, is de informatie die in dit venster verschijnt in elk van deze gevallen verschillend.
2. Bediening van de kop
WERKEN IN MANUELE ISO.
CSS 0100
S 0100
% 115
S 0100 % 115
S 0100
% 115
SMAX 1000
SMAX 1000
RANGE 1
RANGE 1
VCC
tpm zonder instelling van de kop
% 115 SMAX 1000 RANGE 1
020.0000
SMAX 1000 RANGE 1
tpm met instelling van de kop
Druk op de volgende toets om van een modus naar een andere over te gaan:
CSS
m / min
CSS
m / min
Zowel bij het opstarten van de CNC als na de toetsencombinatie [SHIFT] [RESET] selecteert de CNC de werkmodus in omwentelingen per minuut (tpm). Wanneer wordt gewerkt bij constante snijsnelheid (VCC), is de toets [CSS] opgelicht.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·64·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Kop in tpm De CNC toont de volgende informatie.
SBK P000002 IN POSITION
X
00044.000
Z
-00443.331
HOME
HOME
1
S
X
Z
0000.000
0000.000
115
F 0100.000
% 080
T 02 D 12
2.
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
S 0100
2
% 115
3
SMAX 1000
5
RANGE 1
6
4
1. Werkelijke kopsnelheid in tpm. 2. Theoretische kopsnelheid in tpm.
Bediening van de kop
15:28:42
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.9.1
Druk op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde. Nieuwe waarde invoeren en op de toets [START] drukken. De CNC neemt deze waarde aan en actualiseert de werkelijke snelheid van de kop. 3. Status van de kop. Kop draait naar rechts Kop draait naar links, Kop in stilstand Druk op de volgende toetsen om de status van de kop te wijzigen:
S PINDLE
+ SPEED %
-
4. Toegepast percentage van de theoretische draaisnelheid van de kop. Druk op de volgende toetsen om percentage (%) te wijzigen:
%+ SPINDLE
+ SPEED %
-
%-
5. Maximum snelheid van de kop in tpm.
CNC 8055 CNC 8055i
Druk 2 maal op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde. Nieuwe waarde invoeren en op de toets [ENTER] drukken. De CNC neemt deze waarde over en laat niet toe dat de kop deze omwentelingen overschrijdt. De maximum snelheid van de kop wordt opgeslagen in de variabele MDISL. Deze variabele wordt geactualiseerd wanneer de waarde SMAX wordt gewijzigd en de functie "G92 S" via ISO wordt geprogrammeerd.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·65·
Ge b r ui k s han dl ei din g
6. Geselecteerd kopbereik. Wanneer een automatische gammawisselaar beschikbaar is, kan deze waarde niet worden gewijzigd. Druk wanneer geen automatische gammawisselaar beschikbaar is op de toets [S] en gebruik vervolgens de toets [] tot de huidige waarde is omlijnd. Toets het te selecteren gammanummer in en druk op de toets [ENTER].
i Bediening van de kop
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·66·
Wanneer de machine niet over kopbereiken beschikt, is dit bericht overbodig. Daarom toont de CNC dit bericht niet wanneer tekst 28 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Kop in constante snijsnelheid In de modaliteit van constante snijsnelheid bepaalt de gebruiker de tangentiële snelheid die op elk ogenblik moet heersen tussen de werktuigpunt en het stuk. Bijgevolg hangen de omwentelingen van de kop af van de positie die de werktuigpunt inneemt ten opzichte van de draaias. Zo nemen de omwentelingen van het werktuig af wanneer het zich verwijderd van de draaias en nemen ze toe wanneer het zich naar de draaias beweegt. De CNC toont de volgende informatie.
X Z
00044.000 HOME
X
0000.000
-00443.331 HOME
1
2.
SBK P000002 IN POSITION
S
Z
0000.000
T 02 D 12 CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
CSS 0100
115
% 115
F 0100.000
% 080
2 3
SMAX 1000
5
RANGE 1
6
4
Bediening van de kop
15:28:42
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.9.2
1. Werkelijke kopsnelheid in tpm. 2. Theoretische constante snijsnelheid. Deze snelheid wordt gedefinieerd in meter/minuut of voet/minuut. Druk op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde. Nieuwe waarde invoeren en op de toets [START] drukken. De CNC neemt deze waarde over en actualiseert, indien de kop in werking is, de werkelijke snelheid van de kop. 3. Status van de kop. Kop draait naar rechts Kop draait naar links, Kop in stilstand Druk op de volgende toetsen om de status van de kop te wijzigen:
S PINDLE
+ SPEED %
-
4. Toegepast percentage van de theoretische draaisnelheid van de kop. Druk op de volgende toetsen om percentage (%) te wijzigen:
%+
CNC 8055 CNC 8055i
SPINDLE
+ SPEED %
-
%-
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·67·
Ge b r ui k s han dl ei din g
5. Maximum snelheid van de kop in tpm. Druk 2 maal op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde. Nieuwe waarde invoeren en op de toets [ENTER] drukken. De CNC neemt deze waarde over en laat niet toe dat de kop deze omwentelingen overschrijdt. De maximum snelheid van de kop wordt opgeslagen in de variabele MDISL. Deze variabele wordt geactualiseerd wanneer de waarde SMAX wordt gewijzigd en de functie "G92 S" via ISO wordt geprogrammeerd. 6. Geselecteerd kopbereik. Wanneer een automatische gammawisselaar beschikbaar is, kan deze waarde niet worden gewijzigd. Bediening van de kop
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.
Druk wanneer geen automatische gammawisselaar beschikbaar is op de toets [S] en gebruik vervolgens de toets [] tot de huidige waarde is omlijnd. Toets het te selecteren gammanummer in en druk op de toets [ENTER].
i
Wanneer de machine niet over kopbereiken beschikt, is dit bericht overbodig. Daarom toont de CNC dit bericht niet wanneer tekst 28 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
Werken met constante snijsnelheid Wanneer de werkmodus bij constante snijsnelheid wordt geselecteerd, neemt de CNC het op dat ogenblik geselecteerde kopbereik over. In deze werkmodus kunnen zich de volgende gevallen voordoen wanneer een nieuwe constante snijsnelheid wordt geselecteerd: • De kop bevindt zich in stilstand. De CNC selecteert de nieuwe snelheid maar past deze pas toe wanneer de kop in werking is. • De kop is in werking. De CNC berekent naargelang de positie die de as inneemt de overeenkomstige snelheid in tpm en doet de kop aan deze snelheid draaien opdat de constante snijsnelheid de gedefinieerde snelheid is. Wanneer de assen worden verplaatst bij constante snijsnelheid, kunnen zich de volgende gevallen voordoen: • De kop is in werking. De CNC verplaatst de assen naar de geprogrammeerde F. Naargelang de X-as wordt verplaatst, past de CNC de snelheid van de kop (tpm) aan om de geselecteerde constante snijsnelheid te handhaven. Zo nemen de omwentelingen van het werktuig af wanneer het zich verwijderd van de draaias en nemen ze toe wanneer het zich naar de draaias beweegt. De CNC beperkt de omwentelingen van de kop tot de vastgelegde maximum snelheid "SMAX". • De kop bevindt zich in stilstand en er is kopsnelheid S geselecteerd. De CNC berekent de vooruitgang in millimeter/minuut die overeenstemt met de laatste geprogrammeerde S en verplaatst de as. Bijvoorbeeld, wanneer "F 2.000" en "S 500": Vooruitgang = F (mm/omw) x S (mm/omw) = 2 x 500 = 1000 mm/min. De as verplaatst zich met een vooruitgang van 1000 mm/min. • De kop bevindt zich in stilstand en er is geen kopsnelheid S geselecteerd. Indien de vooruitgang F als waarde 0 heeft, verplaatst de CNC de assen met snelle vooruitgang.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·68·
Indien de vooruitgang F een andere waarde heeft, kunnen de assen enkel worden verplaatst indien de snel-toets en de toets van een as worden ingedrukt. De CNC verplaatst de as met snelle vooruitgang.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Instelling van de kop Wanneer de kop ingesteld kan worden (algemene machineparameter REFEED1(P34) niet gelijk aan 0), toont de CNC de volgende informatie.
SBK P000002 IN POSITION
X
00044.000
Z
-00443.331
HOME
HOME
1 2
S
X
Z
0000.000
0000.000
115 S pos
80.000
F 0100.000
% 080
T 02 D 12
2.
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
S 0100
3
% 115
4
5
6
7
SMAX 1000 RANGE 1
020.0000
8
1. Werkelijke kopsnelheid in tpm. 2. De hoekpositie van de kop in graden. Deze informatie wordt weergegeven wanneer wordt gewerkt in de instelmodus van de kop. Wanneer wordt overgegaan op de modus RPM, wordt enkel de werkelijke snelheid van de kop weergegeven.
Bediening van de kop
15:28:42
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.9.3
3. Theoretische kopsnelheid in tpm. Druk op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde. Nieuwe waarde invoeren en op de toets [START] drukken. De CNC neemt deze waarde aan en actualiseert de werkelijke snelheid van de kop. 4. Status van de kop. Kop draait naar rechts Kop draait naar links, Kop in stilstand Wanneer wordt gewerkt in de instelmodus van de kop, wordt steeds het symbool "kop in stilstand" weergegeven. 5. Toegepast percentage van de theoretische draaisnelheid van de kop. De CNC past deze factor niet toe wanneer in de instelmodus van de kop wordt gewerkt. Dit wordt enkel toegepast in de TPM-modus. Druk op de volgende toetsen om percentage (%) te wijzigen:
%+ SPINDLE
+ SPEED %
-
%-
6. Maximum snelheid van de kop in tpm. Druk 2 maal op de toets [S] om ander snelheid te selecteren. De CNC omlijst de huidige waarde. Nieuwe waarde invoeren en op de toets [ENTER] drukken. De CNC neemt deze waarde over en laat niet toe dat de kop deze omwentelingen overschrijdt. De maximum snelheid van de kop wordt opgeslagen in de variabele MDISL. Deze variabele wordt geactualiseerd wanneer de waarde SMAX wordt gewijzigd en de functie "G92 S" via ISO wordt geprogrammeerd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·69·
Ge b r ui k s han dl ei din g
7. Geselecteerd kopbereik. Druk om een ander bereik te selecteren, wanneer geen automatische bereikwisselaar beschikbaar is, op de toets [S] en gebruik vervolgens de toets [] tot de huidige waarde is omlijnd. Toets het te selecteren gammanummer in en druk op de toets [ENTER].
i
2.
Wanneer de machine niet over kopbereiken beschikt, is dit bericht overbodig. Daarom toont de CNC dit bericht niet wanneer tekst 28 van programma 999997 niet wordt gedefinieerd.
Bediening van de kop
WERKEN IN MANUELE ISO.
8. Hoektoename van de kop wanneer wordt gewerkt in de instelmodus van de kop. Druk om een andere waarde te selecteren 3 keer op de toets [S]. De CNC omlijst de huidige waarde. Nieuwe waarde invoeren en op de toets [ENTER] drukken.
Werken met instelling van de kop Wanneer de kop ingesteld kan worden, gebruikt de CNC hetzelfde scherm wanneer in de modus RPM wordt gewerkt als wanneer in de instelmodus van de kop wordt gewerkt.
Werkmodus T.P.M. Druk om deze modus te selecteren op een van deze drie toetsen. De hoekpositie van de kop wordt niet weergegeven op het scherm.
15:28:42
SBK P000002 IN POSITION
X
00044.000
Z
-00443.331
HOME
HOME
S SPINDLE
+
X
Z
0000.000
0000.000
115 S pos
80.000
T 02 D 12 CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
S 0100 % 115
SPEED %
-
F 0100.000
% 080
SMAX 1000 RANGE 1
020.0000
Werkmodus instelling van de kop Druk om deze werkmodus te selecteren op de insteltoets van de kop:
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·70·
De kop komt tot stilstand (indien deze draaide), vervolgens wordt een referentieopzoeking uitgevoerd en tot slot wordt de kop gepositioneerd in de hoekpositie die wordt rechts onderaan het scherm aangegeven (in de bovenste afbeelding in 20º). Telkens wanneer op de insteltoets van de kop wordt gedrukt, neemt de positie van de kop toe met deze waarde (in de bovenste afbeelding in 20º).
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Controle van de externe toestellen De CNC laat toe via het toetsenbord tot 6 externe toestellen te activeren en te deactiveren, waaronder de koeling. De fabrikant van de machine moet de toestellen activeren en deactiveren aan de hand het PLCprogramma. De CNC brengt de PLC op de hoogte van de status van elk van de toetsen. De overeenkomstige registerbit heeft de waarde 1 wanneer de toets is ingedrukt en de waarde 0 wanneer de toets niet is ingedrukt.
TCLED1 (M5032)
O1
TCLED3 (M5034)
TCLED5 (M5036)
O2
O4
B28 R561
B29 R561
B2 R562
O3
O5
B30 R561
B31 R561
B4 R562
TCLED2 (M5033)
TCLED4 (M5035)
TCLED6 (M5037)
De status van het lampje van elk van deze toetsen moet gecontroleerd worden door de fabrikant van de machine aan de hand van het PLC-programma.
Controle van de externe toestellen
2.
De registerbit van elk van de toetsen is de volgende:
WERKEN IN MANUELE ISO.
2.10
Voorbeelden: Bediening van de koeling: DFU B28R561 = CPL TCLED1 = CPL O33
Bediening van de centerkop (O1). Om de centerkop te activeren of te deactiveren moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden zoals kop in stilstand, enz. DFU B30R561 AND (Overige voorwaarden) = CPL TCLED2 = CPL O34
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·71·
Ge b r ui k s han dl ei din g
2.11
Beheer van ISO Toegang tot MDI-modus of ISO-werkmodus Met de toets ISO kan de MDI-modus of de ISO-werkmodus geactiveerd worden.
2. ISO
Beheer van ISO
WERKEN IN MANUELE ISO.
ISO
Om de MDI-modus te activeren moet u in de manuele modus werken en op de toets ISO drukken. De CNC toont een scherm onderaan in het standaard (of speciale) scherm.
15:28:42
00044.000
X Z
15:28:42
P000002
HOME
X
0000.000
-00443.331 HOME
S
Z
0000.000
T 02 D 12 CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
S 0100
115
% 115
F 0100.000
% 080
SMAX 1000
P000002
M0 (MSG " " ) (IF P102 EQ 1 GOTO N10) (IF P101 EQ 0 RET) M3 (RET) N10 M4 (RET)
G01 G18 M41 PARTC : 000000 CYTIME : 00:00:00:00 TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
ACTUAL
TO GO
X 00000.000
X 00000.000
X 00000.000
X 00000.000
Z 00000.000
Z 00000.000
Z 00000.000
Z 00000.000
THEORETICAL S
0.0000
RPM S
FOLLOWING ERROR
M/MIN 0.0000
S
0.0000
S
0.0000
In dit venster kan een blok in ISO-code worden bewerkt en nadien uitgevoerd, zoals in MIDI in de T-werkmodus.
Weergave van de 10 laatste MDI-opdrachten Vanuit de mode MDI wordt wanneer u op de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG] drukt, een venster geopend waarin de 10 laatste opdrachten worden weergegeven die werden uitgevoerd. Dit venster wordt automatisch aangepast aan het aantal opdrachten die bewaard zijn. Om een MDI-regel uit te voeren of te wijzigen die eerder werd uitgevoerd, volgt u de volgende stappen: • Schakel over naar de mode MDI. • Druk op de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG] om het venster te openen waarin de laatste opdrachten in MDI worden weergegeven (tot een maximum van 10). • Selecteer de gewenste opdracht aan de hand van de toets [PIJL OMHOOG] of [PIJL OMLAAG].
Druk om de geselecteerde opdracht uit te voeren op [START]. Druk om de geselecteerde opdracht te wijzigen op [ENTER]. Druk wanneer de opdracht gewijzigd is op [START] om deze uit te voeren.
CNC 8055 CNC 8055i
Overwegingen: • Een MDI-opdracht wordt enkel bewaard als deze juist is en niet gelijk is aan de opdracht onmiddellijk vóór deze opdracht in de lijst. • De opdrachten worden zelfs na het uitzetten bewaard.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Aanmaak van een programma in ISO-code De CNC laat toe een programma in ISO-code aan te maken in conversationele modus, vanuit een bewerking (cyclus) of stukprogramma. Zie "7.5 Grafische voorstelling" op pagina 199.
·72·
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3
Gebruik de volgende toetsen van de CNC om de verschillende bewerkingen of cycli van mechanische bewerking te selecteren.
FAGOR
PCALL
PCALL
Gebruikerscycli
PCALL
Wanneer de toets [PCALL] wordt ingedrukt, toont de CNC alle door de fabrikant gedefinieerde gebruikerscycli van de machine met de toepassing WGDRAW.
De gebruikerscyclus wordt bewerkt zoals eender welke andere standaard cyclus van de TC-modus. Wanneer alle vereiste gegevens zijn gedefinieerd, kan de gebruiker de cyclus zoals eender welke andere standaard cyclus van de TC-modus uitvoeren of simuleren.
Cycli of bewerkingen van de CNC Wanneer op eender welke andere toets wordt gedrukt, selecteert de CNC de overeenkomstige standaard cyclus van mechanische bewerking, waarbij de weergave van het scherm wordt gewijzigd en het lichtje van de ingedrukte toets oplicht (om de geselecteerde cyclus aan te geven). De bewerkingen of cycli van de standaard mechanische bewerking die geselecteerd kunnen worden met elk van de toetsen zijn de volgende: Positioneringscyclus.
Schroefcyclus.
Afgerondcyclus.
Cyclus groefbewerking.
Cyclus vlakdraaien.
Boor- en buitenschroefdraadcyclus.
Cyclus kegelvormig.
Cyclus profiel.
CNC 8055 CNC 8055i
Cyclus van afronding.
LEVEL CYCLE
Wanneer de bewerking of cyclus van mechanische bewerking uit verscheidene niveaus bestaat, moet op de toets [LEVEL CYCLE] worden gedrukt om het gewenste cyclusniveau te selecteren.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·73·
Ge b r ui k s han dl ei din g
De CNC laat toe in ISO-code bewerkte blokken te combineren met standaard cycli of gebruikerscyli van mechanische bewerking om stukprogramma's uit te werken. Hoe dit moet en hoe deze programma's te gebruiken, wordt uitgelegd in het hoofdstuk "6 Opslag van programma's". Druk op de toets die overeenstemt met de geselecteerde cyclus (toets met opgelichte lampje) of op de toets [ESC] om de selectie van de cyclus ongedaan te maken. Als in conversationele mode wordt gewerkt, hoeven de globale parameters van 150 tot 299 (beide inbegrepen) niet gebruikt te worden omdat de bewerkingen of cycli deze parameters kunnen wijzigen, wat een foute werking van de machine kan veroorzaken.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·74·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.1
Bewerkingswijze van de bewerking Wanneer de bewerking is geselecteerd, toont de CNC dit soort scherm:
15:28:42
1
X F
TURNING CYCLE
00044.000 1.000 S
Z -00397.490 150 T 3
4
X
2
Z
RPM
3
SMAX
1230
0.0000
Coordinate (Xf, Zf) X 0.0000 Z
0.0000
Safety distance X 0.0000
Z
0.0000
ROUGHING F 0.000
S 150
T 3
S 150
T 3
FINISHING F 0.000
5
Diameter 0.0000
GEAR 2
Coordinate (Xi, Zi) X 0.0000 Z
0
x
0
z
0
6 7
1. Benaming van de geselecteerde bewerking of werkcyclus. 2. Hulpgrafiek. 3. Voorwaarden van de kop voor de uitvoering van de cyclus. 4. Actuele staat van de machine. Maten en voorwaarden van mechanische bewerking. 5. Gegevens die de geometrie van de mechanische bewerking definiëren.
3. Bewerkingswijze van de bewerking
Xi, Zi
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Xf, Zf
6. Voorwaarden van mechanische bewerking voor de slijpbewerking. 7. Voorwaarden van mechanische bewerking voor de afwerkingsbewerking. De CNC toont een duidelijk geselecteerd icoon, een maat of een van de gegevens die de bewerking of cyclus definiëren. Gebruik de volgende toetsen om een ander icoon, gegeven of maat te selecteren.
A
>
/
R
E
X
J
"
T Ñ
S
Q
]
[
De CNC selecteert de vorige of de volgende.
Y
De CNC selecteert de eerste maat die overeenstemt met deze as. Door opnieuw op deze toets te drukken, wordt de volgende maat voor deze as geselecteerd.
!
De CNC selecteert het overeenkomstige slijpgegeven. Door opnieuw op deze toets te drukken, wordt het afwerkingsgegeven geselecteerd.
Z
F N
<
De CNC selecteert het slijpgegeven "S". Door opnieuw op deze toets te drukken, wordt het gegeven "S" van de afwerking geselecteerd en door opnieuw op de toets te drukken, wordt het gegeven dat overeenstemt met de kop-SMAX geselecteerd.
De maten die overeenstemmen met de X-as worden gedefinieerd in werk-, straal- of diametereenheden. Later, bij elke bewerking of cyclus, worden de eenheden waarin de aan de Xas toegewezen gegevens worden gedefinieerd (veiligheidsafstand, doorgang, overschot, enz.).
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·75·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.1.1
Definitie van de voorwaarden van de kop
Soort werk (RPM) of (VCC) Plaats de cursor op het pictogram "RPM" of "VCC". Gebruik hiervoor de toets [CSS] of de toetsen [] [] [] [].
3.
>
CSS
/
<
]
[
Bewerkingswijze van de bewerking
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
m / min
Druk wanneer het gegeven is geselecteerd op de toets [CSS] of de tweekleurige toets om het soort werk te veranderen.
Kopbereik Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
In cycli waarbij een gemotoriseerd instrument wordt gebruikt: Selectiepictogram voor het te gebruiken kopgamma bij de mechanische bewerking van cycli waarbij een gemotoriseerd instrument wordt gebruikt. Se mogelijke waarden zijn: Waarde 0:
Gamma dat overeenstemt met de waarde van S
Waarde 1:
Gamma 1
Waarde 2:
Gamma 2
Waarde 3:
Gamma 3
Waarde 4:
Gamma 4
Maximum draaisnelheid in tpm van de kop (S) Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Draairichting van de kop Er zijn 2 manieren om de draairichting van de kop te selecteren. *
Plaats de cursor boven dit gegeven en druk op de tweekleurige toets om het pictogram te veranderen. Start de kop in de gewenste richting aan de hand van de JOG-toetsen. De CNC start de kop en neemt deze draairichting over als draaigegeven van de kop voor de cyclus.
Koeling
CNC 8055 CNC 8055i
Er zijn 2 manieren om de koeling te activeren of te deactiveren. *
Plaats de cursor boven dit gegeven en druk op de tweekleurige toets om het pictogram te veranderen. Activeert de koeling. De CNC stuurt de functie M8 naar de PLC.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Deactiveert de koeling. De CNC stuurt de functie M9 naar de PLC.
Wanneer de bewerking of cyclus, of het stukprogramma waartoe deze behoort, voltooid is, stuurt de CNC de functie M9 naar de PLC.
·76·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Definitie van de voorwaarden van mechanische bewerking Sommige bewerkingen behouden dezelfde voorwaarden voor mechanische bewerking gedurende de volledige uitvoering (positioneringscycli, boorcyclus, enz.). Andere bewerkingen maken gebruik van voorwaarden van mechanische bewerking voor het slijpen en andere voorwaarden voor de afwerking (walscyclus, afrondingscyclus,…). In dit onderdeel wordt aangegeven hoe al deze gegevens gedefinieerd kunnen worden.
Selectie van de slijpbewerking (slijpen).
Het gegeven “Zijoverschot” van het afwerkingsdeel wordt geactiveerd/gedeactiveerd aan de hand van het slijpvakje.
Selectie van de afwerkingsbewerking (Afwerking). Ga boven het vakje afwerking staan, selecteer of deselecteer de afwerkingsbewerking door op de toets [BICOLOR] te drukken en druk op de toets [ENTER]. Wanneer de afwerking wordt gedeselecteerd, worden alle gegevens grijs.
Vooruitgang van de assen (F). ENTER
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
3. Bewerkingswijze van de bewerking
Ga boven het vakje slijpen staan, selecteer of deselecteer de slijpbewerking door op de toets [BICOLOR] te drukken en druk op de toets [ENTER]. Wanneer het slijpen wordt geselecteerd, worden alle gegevens grijs.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.1.2
Draaisnelheid van de kop (S). ENTER
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Werktuig voor de mechanische bewerking (T). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. De CNC actualiseert de toegewezen corrector (D) en ververst het bijgevoegde pictogram, waarbij de grafische voorstelling die overeenstemt met de vormfactor van het nieuwe werktuig wordt weergegeven. Het is ook mogelijk de modus voor werktuigkalibratie te activeren om de gegevens van het geselecteerde werktuig te raadplegen of te wijzigen. Hiertoe moet u zich boven het veld "T" plaatsen en op de toets voor de werktuigkalibratie drukken. Druk op [ESC] om de werktuigkalibratie te beëindigen en terug te keren naar de cyclus.
Correctornummer (D). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Mechanische bewerkingszin van de bakken. Pictogram om de richting van de mechanische bewerking van het slijpwerktuig in te stellen.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·77·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Richting van mechanische bewerking. In sommige cycli kan de richting van de mechanische bewerking worden geselecteerd (walsrichting of vlakdraairichting). 1 4
X
5
3.
X
2
3
2
Bewerkingswijze van de bewerking
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Xi, Zi
1
5
Xi, Zi
3
Z
Walsrichting.
Z
4
Vlakdraairichting.
Plaats de cursor boven deze icoon en druk op de tweekleurige toets. Het pictogram wijzigt en ververst de hulpgrafiek.
*
Slijpbeurt (). ENTER
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. De slijpbeurt wordt altijd in stralen gedefinieerd.
Afwerkingsoverschot (). ENTER
De slijpbeurt wordt altijd in stralen gedefinieerd. Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De zijdelingse verdiepingshoek (, ). Zijdelingse verdiepingshoek. Indien dit wordt geprogrammeerd met een waarde kleiner of gelijk aan 0º, of groter dan 90º, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de waarde 90º overgenomen.
Hulpfuncties "M". Er is een venster waarin tot 4 hulpfuncties M gedefinieerd kunnen worden, zowel voor slijpbewerkingen als voor afwerkingsbewerkingen. De functies worden uitgevoerd in de zelfde volgorde als ze werden ingevoegd in de lijst. Selecteer het overeenkomstige venster aan de hand van de toetsen [][]. Gebruik de toetsen [][] om zich binnen het venster te verplaatsen. Selecteer een functie en druk op de toets [CLEAR] om de functie te wissen.
i CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·78·
De beschikbaarheid van de functies "M" in de cycli wordt bepaald aan de hand van de a.m.p. "CODISET (P147)".
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Niveau van de cyclus Alle cycli beschikken over verscheidene editieniveaus Elk niveau heeft een eigen scherm en het hoofdvenster van de cyclus geeft de beschikbare niveaus en het geselecteerde niveau aan met lipjes. 15:28:42
1 1
X F
00044.000 1.000 S
Z -00397.490 150 T 3
Xi, Zi
Zf
H
P
Z
Coordinate (Xi, Zi) X 0.0000 Z 0.0000 Coordinate (Zf) Z 0.0000 Thread pitch P 0.0000 Distance to end of thread 0.0000 Total depth H 0.0000 Safety distance X 0.0000 Z 0.0000
Max. pass of depth
RPM SMAX
0
S 150
T 2
0
Minimum increment F 0.0200
LEVEL CYCLE
3.
X
Gebruik de toets [LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina omhoog] en [Pagina omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar omlaag te doorlopen.
Bewerkingswijze van de bewerking
THREADING CYCLE 1
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.1.3
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·79·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.2
Simulatie en uitvoering van de bewerking Alle bewerkingen of cycli hebben 2 werkmodi; de uitvoeringsmodus en de bewerkingsmodus. • Druk op de toets [ESC] om van de bewerkingsmodus over te gaan naar de uitvoeringsmodus. • Druk op een van de volgende toetsen om van de uitvoeringsmodus over te gaan naar de bewerkingsmodus . >
/
<
[
]
A
R
E
Y
X
3. Simulatie en uitvoering van de bewerking
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
15:28:42 00044.000 1.000 S
Z -00397.490 150 T 3
Xf, Zf
Xi, Zi
N
Ñ
S
Q
!
T
TURNING CYCLE 1
Z
GEAR 2 1230
ROUGHING F 0.000
0.0000
Coordinate (Xf, Zf) X 0.0000 Z
0.0000
Xf, Zf
Safety distance X 0.0000
S 150
T 3
S 150
T 3
Z
0.0000 RPM
0
1230
ROUGHING F 0.000
0
F 0.000
0.0000
Coordinate (Xf, Zf) X 0.0000 Z
0.0000
Safety distance X 0.0000
Z
0.0000
ROUGHING PASS S 150
T 3
S 150
T 3
FINISHING
FINISHING STOCK
Bewerkingswijze
SMAX
GEAR 2
Coordinate (Xi, Zi) X 0.0000 Z
Diameter 0.0000
Z
Xi, Zi
ROUGHING PASS
FINISHING F 0.000
Coordinate (Xi, Zi) X 0.0000 Z
Diameter 0.0000
GRAPHICS
"
F
X
X
SMAX
J
15:28:42 X F
TURNING CYCLE 1
RPM
Z
0
FINISHING STOCK
0
Uitvoeringsmodus
De simulatie van de bewerking of cyclus kan in eender van beide modi gebeuren. Druk hiertoe op de toets [GRAPHICS]. Selecteer de uitvoeringsmodus en druk op de toets [START] om de bewerking of cyclus uit te voeren.
Raadpleeg het hoofdstuk voor meer informatie over de simulatie en uitvoering van cycli "7 Uitvoering en simulatie".
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·80·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.2.1
Cycli bewerken in background Tijdens de uitvoering van een programma of stuk kan een bewerking of cyclus gelijktijdig worden bewerkt (bewerking in background). De nieuwe bijgewerkte bewerking kan gememoriseerd worden als deel van een stukprogramma dat niet het uitvoeringsprogramma is. De bewerking die wordt bijgewerkt in background kan niet worden uitgevoerd of gesimuleerd en de huidige positie van de machine kan niet worden toegewezen aan een maat. Gebruik de volgende toetsen om een werktuiginspectie of –wissel uit te voeren tijdens de bewerking in background.
Q
Om het bewerken in background te beëindigen.
!
T
Om de werktuiginspectie te activeren.
Indien de toets [T] wordt ingedrukt zonder de bewerking in background te beëindigen, wordt het veld T van de geactiveerde bewerking of vaste cyclus geselecteerd.
i
De editie op de Achtergrond gedurende de uitvoering van een onafhankelijke bewerking of cyclus wordt niet toegestaan. Dit zal alleen tijdens de uitvoering van een programma of werkstuk gerealiseerd kunnen worden.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
ESC
Simulatie en uitvoering van de bewerking
3.
De uitvoering wordt beëindigd en er wordt voortgegaan met de bewerking in background.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·81·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.3
Positioneringscyclus
Met deze toets worden de bewerkingen positionering geactiveerd. Deze cyclus kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd:
3. Positioneringscyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
X
X, Z
Z
Niveau 1. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het bestemmingspunt. • De manier waarop de verplaatsing moet gebeuren. • Het soort vooruitgang; snelle vooruitgang of geprogrammeerde vooruitgang.
Niveau 2. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het bestemmingspunt. • De manier waarop de verplaatsing moet gebeuren. • Het soort vooruitgang; snelle vooruitgang of geprogrammeerde vooruitgang. • De hulpfuncties worden uitgevoerd voor en na de verplaatsing.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·82·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.3.1
Definitie van de gegevens Verplaatsingsvolgorde van de assen. Om het verplaatsingsvolgorde te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
*
De twee assen tegelijkertijd.
X
X
X Z-X X-Z
X, Z
X, Z
Z
X, Z
Z
Z
Soort vooruitgang van de verplaatsing. *
Om het soort vooruitgang te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Eerst Z en dan X.
Z-X
Positioneringscyclus
3.
Eerst X en dan Z. X-Z
Geprogrammeerde vooruitgang. Snelle vooruitgang.
Maten van het bestemmingspunt (X, Z). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Hulpfuncties "M". De door de fabrikant bepaalde functies waarmee de verschillende toestellen van de machine worden bestuurd, worden hulpfuncties "M" genoemd. Er zijn hulfuncties "M" om een programmastilstand te activeren, om de draairichting van de kop te selecteren, om de koeling, de versnellingsbak van de kop, enz. te controleren. De programmeerhandleiding geeft aan hoe deze functies geprogrammeerd kunnen worden en de installatiehandleiding geeft aan hoe het systeem gepersonaliseerd kan worden om met de functies te werken. Selecteer om de hulpfuncties de definiëren het overeenkomstige venster aan de hand van de toetsen [][]. Gebruik de toetsen [][] om zich binnen het venster te verplaatsen. Selecteer een functie en druk op de toets [CLEAR] om de functie te wissen. De functies worden uitgevoerd in de zelfde volgorde als ze werden ingevoegd in de lijst.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·83·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.4
Afgerondcyclus
Deze toets activeert aan de walscyclus. Deze cyclus kan op verschillende manieren worden gedefinieerd:
Walsen niveaus 1 en 2 Afgerondcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
Niveau 1. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De einddiameter. • De veiligheidsafstand.
Niveau 2. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De einddiameter. • Het soort mechanische bewerking op elke hoek. • De veiligheidsafstand.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·84·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Walsen niveaus 3, 4 en 5 Niveau 3. Rechthoekige bak aan cilindervormige zijde.
Afgerondcyclus
ZC-vlak
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
YZ-vlak
Niveau 4. Cirkelvormige bak aan cilindervormige zijde.
ZC-vlak
CNC 8055 CNC 8055i
YZ-vlak
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·85·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Niveau 5. Bak met profiel ZC / YZ. Y-as:
Dx
Fx
3. Afgerondcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
x
I P
Z
Vooraanzicht
Y
As C Dx
Fx
x C
P
I
Z
Vooraanzicht
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·86·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.4.1
Definitie van de gegevens (niveaus 1 en 2) Walssoort. *
Om het walssoort te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Binnenwals.
Maten van het beginpunt (Xi, Zi) en maten van het eindpunt (Xf, Zf). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Telkens wanneer de walssoort wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Afgerondcyclus
3.
Buitenwals.
Einddiameter (). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van het beginpunt (Xi, Zi). Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. X
Z
Xi, Zi
X
Z
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·87·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Soort mechanische bewerking om op elke hoek uit te voeren. *
Om het soort hoek te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
C
R
C C
R
3. Afgerondcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Recht en vlak
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·88·
Afgeronde zijkant.
Zijkant met afschuining.
In het geval van afgeronde zijkant moet de afrondingsstaal (R) worden gedefinieerd en in het geval van de afschuining moet de afstand vanaf de theoretische hoek tot het punt waarop de afschuining moet worden uitgevoerd (C), worden gedefinieerd.
Nadraai overmaten in X-Z. Er kunnen 2 verschillende overschotten worden gedefinieerd, één per as (X, Z). Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Definitie van de gegevens (niveaus 3, 4 en 5) Niveau 3: Pictogram om het ZC- of het YZ-vlak te selecteren.
Pictogram voor het selecteren van de positie van het beginpunt.
L, H:
Afmetingen van de bak.
a:
Hellingshoek van de rechthoekige bak.
W:
Hoekpositie van de kop (in graden) waarop de bak wordt uitgevoerd wanneer het vlak YZ is. Pictogram om het type top in de hoeken van de bak te selecteren: • Normale top • Top met afronding
r / c:
Dx: Dz: X: P: I:
• Top met afschuining Waarde van de afrondings- of afschuiningsstraal van de toppen van de rechthoekige bak.
Afgerondcyclus
3.
Z,C / Z,Y: Coördinaten van het beginpunt.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.4.2
Veiligheidsafstand op de lengteas (cilindrische zijde). Veiligheidsafstand op de lengteas (voorzijde). Vlak van het stuk. Totale diepte van de rechthoekige bak. Indien dit wordt geprogrammeerd met de waarde 0, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt. Verdiepingsafstand bij het slijpen: • Indien dit met een positieve waarde wordt geprogrammeerd, heeft de werkelijke afstand de waarde die hier het dichtst bij ligt waardoor alle beurten gelijk zijn. • Indien dit met een negatieve waarde wordt geprogrammeerd, is de werkelijke afstand de geprogrammeerde afstand, waarbij de laatste beurt aan de einddiepte wordt aangepast.
Fx:
• Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de waarde 0 overgenomen. Verdiepingsvooruitgang bij het slijpen en de afwerking. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de waarde 0 overgenomen.
Niveau 4: Pictogram om het ZC- of het YZ-vlak te selecteren. Z c , C c / Coördinaten van het centrum van de cirkelvormige bak. Zc, Yc:
Rc: W: Dx: Dz: R / X: P:
Straal van de cirkelvormige bak. Hoekpositie van de kop (in graden) waarop de bak wordt uitgevoerd wanneer het vlak YZ is. Veiligheidsafstand op de lengteas (cilindrische zijde). Veiligheidsafstand op de lengteas (voorzijde). • Straal van de cilinder wanneer het vlak ZC is. • Maat op de X-as van het oppervlak van het stuk wanneer het vlak ZY is. Totale diepte van ronde bak. Indien dit wordt geprogrammeerd met de waarde 0, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·89·
Ge b r ui k s han dl ei din g
I:
Verdiepingsafstand bij het slijpen: • Indien dit met een positieve waarde wordt geprogrammeerd, heeft de werkelijke afstand de waarde die hier het dichtst bij ligt waardoor alle beurten gelijk zijn. • Indien dit met een negatieve waarde wordt geprogrammeerd, is de werkelijke afstand de geprogrammeerde afstand, waarbij de laatste beurt aan de einddiepte wordt aangepast.
Fx:
3.
Verdiepingsvooruitgang bij het slijpen en de afwerking. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van F/2 overgenomen.
Afgerondcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Niveau 5: Selectiepictogram voor het mechanische bewerkingsvlak (ZC-vlak of YZvlak).
Profielprogramm Nummer van het stukprogramma waarin de bak gedefinieerd is. a: Dx:
Veiligheidsafstand op de lengteas.
X:
Maat op de X-as van het oppervlak van het stuk wanneer het vlak YZ is.
R:
Straal van het stuk wanneer het vlak het ZC-vlak is.
P:
Totale diepte van de profielbak. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
I:
Maximale slijpafstand. Indien dit niet wordt geprogrammeerd of met de waarde 0 wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van 75% van de straal van het slijpwerktuig overgenomen.
Fx:
Voorwaartse mechanische bewerkingsbeweging op de X-as. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, neemt de CNC de slijpwaarde F aan voor de verdieping bij het slijpen en de afwerkingswaarde F voor de verdieping bij de afwerking.
W:
Hoekpositie van de kop waarin het profiel wordt uitgevoerd wanneer het vlak het YZ-vlak is (in graden). Draairichting van de kop.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·90·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Basiswerking (niveau 1 en 2) De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de slijpbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
3.
Z
Xi, Zi
X
Z
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende walsbeurten, tot een afstand die gelijk is aan de afwerkingsoverschot van het geselecteerde einddiameter. Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle walsbeurten gelijk zijn. Deze afstand is gelijk aan of minder dan de gedefinieerde .
Afgerondcyclus
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.4.3
X
Xi, Zi
4 3
1 5 2
Z
Elke walsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in punt "1", over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5". 5. Afwerkingsbewerking. Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S) en draairichting. 6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd voor de afwerking geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·91·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Overwegingen Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten. Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd. Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen, waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de beginpunt (Xi, Zi) wordt gehandhaafd.
3. Afgerondcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Verschillende maten Xi en Xf.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·92·
Wanneer het mechanisch te bewerken oppervlak niet volledig cilindrisch is (verschillende maten Xi en Xf), analyseert de CNC beide maten en wordt de maat die het verst van de einddiameter ligt als beginpunt in X genomen. X
Z
Xf, Zf
X Xi, Zi
Z
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Cyclus vlakdraaien
Deze toets activeert aan de vlakdraaicyclus. Deze cyclus kan op verschillende manieren worden gedefinieerd:
Afritsen niveaus 1 en 2
X Xf, Zf
Xi, Zi
Z
Niveau 1. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden:
Cyclus vlakdraaien
3. WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.5
• De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De einddiameter. • De veiligheidsafstand.
Niveau 2. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De einddiameter. • Het soort mechanische bewerking op elke hoek. • De veiligheidsafstand.
Walsen niveaus 3, 4 en 5 Niveau 3. Rechthoekige bak aan voorzijde.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Vlak XC
·93·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Cyclus vlakdraaien
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3. Vlak XY
Niveau 4. Cirkelvormige bak aan voorzijde.
Vlak XC
Vlak YX
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·94·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Niveau 5. Profielbak XC / XY.
z
Fx
3. Dz
C
P X
Zijaanzicht
Y-as:
z
I
Fx
Cyclus vlakdraaien
I
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
As C
Dz Y
P X
Zijaanzicht
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·95·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.5.1
Definitie van de gegevens (niveaus 1 en 2) Maten van het beginpunt (Xi, Zi) en maten van het eindpunt (Xf, Zf). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Cyclus vlakdraaien
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Einddiameter (). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Soort mechanische bewerking om op elke hoek uit te voeren. *
Om het soort hoek te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
C
R
C C
R
Recht en vlak
Afgeronde zijkant.
Zijkant met afschuining.
In het geval van afgeronde zijkant moet de afrondingsstaal (R) worden gedefinieerd en in het geval van de afschuining moet de afstand vanaf de theoretische hoek tot het punt waarop de afschuining moet worden uitgevoerd (C), worden gedefinieerd.
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van het beginpunt (Xi, Zi). Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. X
Z
Xi, Zi
X
CNC 8055 CNC 8055i
Z
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Nadraai overmaten in X-Z. OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·96·
Er kunnen 2 verschillende overschotten worden gedefinieerd, één per as (X, Z). Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Definitie van de gegevens (niveaus 3, 4 en 5) Niveau 3: Pictogram om het ZC- of het YZ-vlak te selecteren.
Pictogram voor het selecteren van de positie van het beginpunt.
Coördinaten van het beginpunt.
L, H:
Afmetingen van de bak.
a:
Hellingshoek van de rechthoekige bak.
W:
Hoekpositie van de kop (in graden) waarop de bak wordt uitgevoerd wanneer het vlak YZ is. Pictogram om het type top in de hoeken van de bak te selecteren: • Normale top • Top met afronding
r / c:
Dx: Dz: X: P: I:
• Top met afschuining Waarde van de afrondings- of afschuiningsstraal van de toppen van de rechthoekige bak.
3. Cyclus vlakdraaien
Z,C / Z,Y:
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.5.2
Veiligheidsafstand op de lengteas (cilindrische zijde). Veiligheidsafstand op de lengteas (voorzijde). Vlak van het stuk. Totale diepte van de rechthoekige bak. Indien dit wordt geprogrammeerd met de waarde 0, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt. Verdiepingsafstand bij het slijpen: • Indien dit met een positieve waarde wordt geprogrammeerd, heeft de werkelijke afstand de waarde die hier het dichtst bij ligt waardoor alle beurten gelijk zijn. • Indien dit met een negatieve waarde wordt geprogrammeerd, is de werkelijke afstand de geprogrammeerde afstand, waarbij de laatste beurt aan de einddiepte wordt aangepast.
Fx:
• Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de waarde 0 overgenomen. Verdiepingsvooruitgang bij het slijpen en de afwerking. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, word de waarde 0 overgenomen.
Niveau 4: Pictogram om het ZC- of het YZ-vlak te selecteren.
Z c , C c / Coördinaten van het centrum van de cirkelvormige bak. Zc, Yc:
Rc: W: Dx: Dz: R / X: P:
Straal van de cirkelvormige bak. Hoekpositie van de kop (in graden) waarop de bak wordt uitgevoerd wanneer het vlak YZ is. Veiligheidsafstand op de lengteas (cilindrische zijde). Veiligheidsafstand op de lengteas (voorzijde). • Straal van de cilinder wanneer het vlak ZC is. • Maat op de X-as van het oppervlak van het stuk wanneer het vlak ZY is. Totale diepte van ronde bak. Indien dit wordt geprogrammeerd met de waarde 0, wordt het overeenkomstige foutbericht aangemaakt.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·97·
Ge b r ui k s han dl ei din g
I:
Verdiepingsafstand bij het slijpen: • Indien dit met een positieve waarde wordt geprogrammeerd, heeft de werkelijke afstand de waarde die hier het dichtst bij ligt waardoor alle beurten gelijk zijn. • Indien dit met een negatieve waarde wordt geprogrammeerd, is de werkelijke afstand de geprogrammeerde afstand, waarbij de laatste beurt aan de einddiepte wordt aangepast.
Fx:
3.
Verdiepingsvooruitgang bij het slijpen en de afwerking. Indien dit niet wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van F/2 overgenomen.
Cyclus vlakdraaien
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Niveau 5: Selectiepictogram voor het mechanische bewerkingsvlak (XC-vlak of XYvlak).
Profielprogramm Nummer van het stukprogramma waarin de bak gedefinieerd is. a: Dz:
Veiligheidsafstand op de lengteas.
Z:
Maat op de z-as van het oppervlak van het stuk.
P:
Totale diepte van de profielbak. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, geeft de CNC de volgende foutmelding weer.
I:
Maximale slijpafstand. Indien dit niet wordt geprogrammeerd of met de waarde 0 wordt geprogrammeerd, wordt de waarde van 75% van de straal van het slijpwerktuig overgenomen.
Fz:
Voorwaartse mechanische bewerkingsbeweging op de Z-as. Als dit niet wordt geprogrammeerd of de waarde 0 wordt geprogrammeerd, neemt de CNC de slijpwaarde F aan voor de verdieping bij het slijpen en de afwerkingswaarde F voor de verdieping bij de afwerking.
W:
Hoekpositie van de kop waarin het profiel wordt uitgevoerd wanneer het vlak het XY-vlak is (in graden). Draairichting van de kop.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·98·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Basiswerking (niveaus 1 en 2) De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de slijpbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
3.
Z
Xi, Zi
X
Z
4. Slijpbewerking aan de hand van opeenvolgende vlakdraaibeurten, tot een geselecteerde afstand van de uiteindelijke waarde Z (Zf) gelijk aan de afwerkingsoverschot. Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle vlakdraaibeurten gelijk zijn. Deze afstand is gelijk aan of minder dan de gedefinieerde .
Cyclus vlakdraaien
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.5.3
X Xf, Zf
2 5 1
Xi, Zi
3 4
Z
Elke walsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in punt "1", over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5". 5. Afwerkingsbewerking. Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S) en draairichting. 6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
CNC 8055 CNC 8055i
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd voor de afwerking geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S). OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·99·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Overwegingen Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten. Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd. Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen, waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de beginpunt (Xi, Zi) wordt gehandhaafd.
3. Cyclus vlakdraaien
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Verschillende maten Xi en Xf.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·100·
Wanneer het mechanisch te bewerken oppervlak niet volledig cilindrisch is (verschillende maten Xi en Xf), analyseert de CNC beide maten en wordt de maat die het verst van de einddiameter ligt als beginpunt in X genomen. Z
X
X
Xf, Zf Xi, Zi
Z
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Cyclus kegelvormig
Met deze toets worden de coniciteitscycli geactiveerd. Deze cyclus kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd:
Niveau 1.
Xi, Zi
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van de theoretische hoek. • De hellingshoek en de einddiameter.
Cyclus kegelvormig
3.
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.6
Niveau 2.
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt.
Niveau 3.
X
Xi, Zi
CNC 8055 CNC 8055i
Z
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van de theoretische hoek.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
• De conushoek en de afstand in Z.
·101·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.6.1
Definitie van de gegevens Soort coniciteit. Om wanneer de coniciteit te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
*
Binnenconiciteit.
3. Cyclus kegelvormig
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Buitenconiciteit.
Telkens wanneer de coniciteit wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Vorm van het stuk voor en na het conische gedeelte. Het soort stuk voor en na het conische gedeelte wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
*
X
X
Z
Z
Telkens wanneer de stuksoort wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Werkvak. Het werkvak wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
*
X
Z
Z
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·102·
X
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Maten van de theoretische hoek of maten van het beginpunt (Xi, Zi) en van het eindpunt (Xf, Zf). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Hoek (). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Afschuining (Z). Lengte van de kegel, gemeten over de abscisas. Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de theoretische hoek.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Einddiameter ().
Cyclus kegelvormig
3.
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
X
X
Z
X
Z
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Xi, Zi
Z
Z
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·103·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Richting van mechanische bewerking. *
3.
De richting van de mechanische bewerking (walsrichting of vlakdraairichting) wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
1 4
5
X
2
3
2
Cyclus kegelvormig
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
X
Xi, Zi
1
5
Xi, Zi
3
Z
Walsrichting
Z
4
Vlakdraairichting
Telkens wanneer de richting van de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Nadraai overmaten in X-Z. Men kan een enkele overmaat definiëren, die men toegepast in functie van de beitelsnede, of 2 overmaten vaststellen, een voor elke as (X, Z). De selectie gebeurt aan de hand van het volgende pictogram in de afwerkingszone. • Het linker figuur past een overmaat toe in functie van de beitelsnede. De overmaat wordt gemeten over de snijlijn van het gereedschap (snede). • Het rechter figuur maakt het mogelijk om 2 overmaten te definiëren, een voor elke as, onafhankelijk van het gebruikte soort gereedschap.
*
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·104·
0
Z X
x z
0 0
Om het soort overmaten te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Basiswerking De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de slijpbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
Z
X
3.
Z
X
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Xi, Zi
Z
Z
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende beurten, tot een afstand die gelijk is aan de afwerkingsoverschot van het geselecteerde profiel. Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle vlakdraaibeurten gelijk zijn. Deze afstand is gelijk aan of minder dan de gedefinieerde .
Cyclus kegelvormig
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.6.2
X
1
Xi, Zi 4
5
2
3
Z
Elke bewerkingsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in punt "1", over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5". 5. Afwerkingsbewerking. Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S) en draairichting.
Z
X
Xi, Zi
X
Z
CNC 8055 CNC 8055i
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd voor de afwerking geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
·105·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Overwegingen Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten. Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd. Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen, waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de theoretische hoek wordt gehandhaafd.
Cyclus kegelvormig
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·106·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Afrondingscyclus
Met deze toets worden de afrondingscycli geactiveerd. Deze cyclus kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd:
Niveau 1.
Xi, Zi
R
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van de theoretische hoek. • De straal van de afronding.
Niveau 2.
Afrondingscyclus
3.
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.7
X
Xf, Zf
R
Xi, Zi
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De straal van de afronding.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·107·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.7.1
Definitie van de geometrie Afrondingssoort. *
Om het soort afronding te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets Binnenafronding.
3. Afrondingscyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Buitenafronding.
Telkens wanneer de afrondingsoort wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Concave en convexe afronding. *
Het soort stuk voor en na het afrondingsstuk wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets. Convexe afronding / Concave afronding.
Telkens wanneer een van hen wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Vorm van het stuk voor en na het afronding gedeelte. *
Het soort stuk voor en na het afrondingsstuk wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
X
X
Z
Z
Telkens wanneer de stuksoort wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·108·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Werkvak. Het werkvak wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
3. Z
Z
X
Maten van de theoretische hoek of maten van het beginpunt (Xi, Zi) en van het eindpunt (Xf, Zf). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
X
Afrondingscyclus
*
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Afrondingsstraal (R). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de theoretische hoek. Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. X
X Z
Z
Xi, Zi
X
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Z
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·109·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Richting van mechanische bewerking. *
3.
De richting van de mechanische bewerking (walsrichting of vlakdraairichting) wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
1 5
X
2
3
Afrondingscyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
X
4
2 Xi, Zi
5
1
Xi, Zi
3
Z
Z
Walsrichting
4
Vlakdraairichting
Telkens wanneer de richting van de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Nadraai overmaten in X-Z. Men kan een enkele overmaat definiëren, die men toegepast in functie van de beitelsnede, of 2 overmaten vaststellen, een voor elke as (X, Z). De selectie gebeurt aan de hand van het volgende pictogram in de afwerkingszone. • Het linker figuur past een overmaat toe in functie van de beitelsnede. De overmaat wordt gemeten over de snijlijn van het gereedschap (snede). • Het rechter figuur maakt het mogelijk om 2 overmaten te definiëren, een voor elke as, onafhankelijk van het gebruikte soort gereedschap.
*
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·110·
0
Z X
x z
0 0
Om het soort overmaten te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Basiswerking De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de slijpbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
3.
X Z
Z
X
Xi, Zi
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Z
Z
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende beurten, tot een afstand die gelijk is aan de afwerkingsoverschot van het geselecteerde profiel. Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle vlakdraaibeurten gelijk zijn. Deze afstand is gelijk aan of minder dan de gedefinieerde .
Afrondingscyclus
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.7.2
X
Xi, Zi
1 4
5
3
2
Z
Elke bewerkingsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in punt "1", over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5". 5. Afwerkingsbewerking. Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S) en draairichting. X Z
Xi, Zi
X
Z
CNC 8055 CNC 8055i
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd voor de afwerking geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
·111·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Overwegingen Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten. Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd. Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen, waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de theoretische hoek wordt gehandhaafd.
Afrondingscyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·112·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Schroefcyclus
Met deze toets worden de schroefcycli geactiveerd. Deze cyclus kan op verschillende manieren worden gedefinieerd:
Niveau 1. Inkerving in de lengte.
Xi, Zi
Zf
H
P
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaat in Z van het eindpunt. • De schroefafstand.
Schroefcyclus
3.
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.8
• Type schroefdraad (variabele of vaste doorgang). • De afstand tot schroefeinde • De totale diepste. • De hoekpositie van de kop. • De afstand tot schroefeinde
Niveau 2. Conische inkerving.
X
Xf, Zf Xi, Zi
H
P
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De schroefafstand. • Type schroefdraad (variabele of vaste doorgang). • De afstand tot schroefeinde • De totale diepste.
CNC 8055 CNC 8055i
• De hoekpositie van de kop. • De afstand tot schroefeinde OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·113·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Niveau 3. Frontale inkerving.
X
H
Xi, Zi P
3.
Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Xf, Zf
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De schroefafstand. • De afstand tot schroefeinde • De totale diepste. • De hoekpositie van de kop. • De afstand tot schroefeinde
Niveau 4. Bijwerking van schroefdraden. Beschikbaar wanneer de machineparameters van de kop “M19TYPE (P43) = 1" is gepersonaliseerd.
X
Xf, Zf Xi, Zi
H
P
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De schroefafstand. • De afstand tot schroefeinde • De totale diepste. • Coördinaat in Z van het dal. • De hoekpositie van de kop in het dal. • De afstand tot schroefeinde
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·114·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Niveau 5. Schroefdraden met verschillende ingangen. Beschikbaar wanneer de machineparameters van de kop “M19TYPE (P43) = 1" is gepersonaliseerd.
X
Xi, Zi P
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De coördinaten van het eindpunt. • De schroefafstand. • Type schroefdraad (variabele of vaste doorgang). • De afstand tot schroefeinde • De totale diepste. • Coördinaat in Z van het dal.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
H
Schroefcyclus
3.
Xf, Zf
• De hoekpositie van de kop in het dal. • Het aantal schroefingangen. • De afstand tot schroefeinde
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·115·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.8.1
Definitie van de geometrie Type schroefdraad. Om het soort schroefdraad te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
*
Binneninkerving.
3. Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Buiteninkerving.
Telkens wanneer de soort schroefdraad wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Maten van het beginpunt (Xi, Zi) en maten van het eindpunt (Xf, Zf). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Genormaliseerde schroefdraden. Er zijn 6 soorten genormaliseerde schroefdraad om uit te selecteren. Zie "3.8.2 Genormaliseerde schroefdraden" op pagina 120. M (S.I.)
Metrische schroefdraad normaal (Internationaal Systeem).
M (S.I.F.)
Metrische schroefdraad fijn (Internationaal Systeem).
B.S.W. (W)
Withworth schroefdraad normaal.
B.S.F.
Withworth schroefdraad fijn.
U.N.C.
Schroefdraad Amerikaans Uni.
U.N.F.
Amerikaanse unieschroefdraad fijn.
Als een van deze wordt gekozen, worden de afstand en diepte van de schroefdraad automatisch berekend; zo niet, dient de afstand en de diepte van de schroefdraad te worden gedefinieerd.
Definitie van de schroefdraad als aantal draden per duim. In eender welke schroefcyclus kan de schroefdraaddoorgang worden ingevoerd als aantal draden per duim. Dit is mogelijk ongeacht u in millimeter of in duim aan het werken bent. Om de schroefdraad als aantal draden per duim te definiëren selecteert u in plaats van een genormaliseerde schroefdraad een vrije schroefdraad en drukt u op de toets [ENTER]. In het volgende gegeven selecteert u met de toets [-] "Draden/duim" en drukt u op de toets [ENTER]. Plaats hiervoor de cursor op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
CNC 8055 CNC 8055i
Totale diepte van de schroefdraad (H). De totale diepste van de schroefdraad moet in stralen en met een positieve waarde worden geprogrammeerd. Plaats de cursor om deze waarde te definiëren op dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Aantal ingangen (N). Plaats de cursor om deze waarde te definiëren op dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
·116·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Schroefdraadafstand (P). De schroefafstand kan worden gedefinieerd volgens de helling van de schroefdraad of de toegewezen as. In beide gevallen wordt de parameter "P" gebruikt maar met een verschillend teken. X
X
P(+)
P(+)
3.
Z
Z
• "P" met plusteken om de afstand volgens de hellingsgraad van de schroefdraad. • "P" met minteken om de afstand volgens de toegewezen as te programmeren. Plaats de cursor om deze afstand te definiëren op dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Type schroefdraad Selectiepictogram voor het mechanisch te bewerken type schroefdraad (schroefdraad met vaste doorgang of schroefdraad met variabele doorgang).
Toename/afname van de schroefdraaddoorgang P)
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
P(-)
Schroefcyclus
P(-)
Definieert de toename of de afname van de doorgang van de schroefdraad per omwenteling van de kop. Houd er rekening mee dat als u een afname van de schroefdraaddoorgang programmeert en de doorgang de waarde 0 bereikt voordat de mechanische bewerking voltooid is, de CNC de overeenkomstige foutmelding zal weergeven.
Afstand tot schroefeinde (). Deze parameter geeft aan op welke afstand van het einde de schroefdraad deze begint te verlaten. Bij deze uitgangsbeweging duurt het schroeven voort. Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. X
X D
Xs, Zs
Xs, Zs
D R, Q
R, Q
Z
Z
>0
<0
• Indien met positieve waarde geprogrammeerd, verlaat het werktuig de schroefdraad zonder langs het eindpunt te gaan (Xf, Zf). • Indien met minteken geprogrammeerd, verlaat het werktuig de schroefdraad langs het eindpunt (Xf, Zf).
CNC 8055 CNC 8055i
• Als dit niet wordt geprogrammeerd, wordt de waarde 0 genomen (blinde schroefdraad). Om de afstelling en de mechanische bewerking van de uitgang van de blinde schroefdraden te verbeteren, kunt u het derde gamma versterkingen en versnellingen voor de assen en de kop gebruiken. Als de baan van de schroefdraaduitgang kort is, kunt u eender welk van de versnellingsgamma’s gebruiken of zelfs de versnelling annuleren, zonder dat zich de fout “onvoldoende versnelling tijdens schroeven” voordoet.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Het wordt aanbevolen lage of geen versnellingen te gebruiken.
·117·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de theoretische hoek. Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
3.
X
X
X
Z
Z Z Zf
Xi, Zi
X
Xf, Zf
X
Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Xi, Zi
Xi, Zi
X
Xf, Zf
Z
Z
Z
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Hoekpositie van het kopstuk. In de cyclus van schroefbijwerking, geeft deze parameter de hoekpositie van de kop aan in het dal en moet deze worden geprogrammeerd samen met het gegeven "coördinaat in Z van het dal", zoals later wordt aangegeven. In de rest van de niveaus, is het programmeren van dit gegeven optioneel en geeft het de hoekpositie van de kop of de hoek ten opzichte van de Io aan, waar het schroeven moet beginnen. Maakt het mogelijk om schroefdraden met verscheiden ingangen uit te voeren, zonder dat het nodig is om naar het beginpunt terug te keren. *
Plaats om te selecteren van de ingangshoek moet worden, de cursor op dit pictogram en druk op de tweekleurige toets. Inkerving zonder ingangshoekprogrammering.
W 0.0000
Inkerving met ingangshoekprogrammering.
Diepte van de opeenvolgende inkervingsbeurten (). *
Het gegeven bepaalt de maximum diepteafstand en de volgende pictogrammen definiëren hoe de opeenvolgende beurten van mechanische bewerking worden uitgevoerd. Plaats om de dieptesoort van de beurt te selecteren de cursor op dit pictogram en druk op de tweekleurige toets. De diepte van elke beurt hangt af van het overeenkomstige aantal beurten. De verdiepingen zijn , 2, 3, 4,... Indien de door de CNC berekende verdiepingstoename (verschil tussen verdiepingen) minder is dan de minimum verdiepingstoename, neemt de CNC deze laatste waarde over. De toename van de verdieping blijft constant tussen beurten, met een waarde gelijk aan de geprogrammeerde waarde .
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
In het geval van de schroefcyclus van niveau 1, hangt de diepte van elke beurt af van het overeenkomstige aantal beurten (, 2, 3, 4,...). ·118·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Soort penetratie van het werktuig. *
Om het soort penetratie van het werktuig te veranderen situeert men zich boven de icoon en druk de toets Radiale penetratie. Doordringing door de oorspronkelijke zijde.
Radiale zigzag-doordringing door het midden naar de eindzijde toe. Zigzag-doordringing door de zijden. Om de optie zigzag-doordringing door de zijden te activeren, zet u bit 10 van de p.m.g. CODISET (P147) =1. Indien penetratie langs de flank of in zigzag wordt geselecteerd, vraagt de CNC de penetratiehoek () van het mes. In het geval van de schroefcyclus van niveau 1, is het soort penetratie altijd radiaal.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Doordringing door de eindzijde.
Schroefcyclus
3.
Zigzag-doordringing door het midden naar de oorspronkelijke zijde toe.
Herhaal de laatste inkervingsbeurt. *
Plaats om te selecteren of de laatste beurt al dan niet moet worden herhaald, de cursor op dit pictogram en druk op de tweekleurige toets. De laatste beurt niet herhalen. De laatste beurt niet herhalen.
Bijwerking van een deel van de schroefdraad Tijdens de bijwerkingscyclus van schroefdraden is het mogelijk om de schroefdraad gedeeltelijk bij te werken. Dit pictogram definieert de gedeeltelijke bijwerking van de schroefdraad. De rest van de in te voeren gegevens zijn die van de standaard schroefdraadbijwerking. De ingang van de schroefdraad wordt automatisch berekend. In de vakjes beginpunt en eindpunt worden het begin- en het eindpunt ingevoerd van het mechanisch te bewerken gedeelte. Het bijwerken van een deel van de schroefdraad geldt zowel voor binnen- als buitenschroefdraden. Om deze optie te activeren, zet u bit 11 van de p.m.g. CODISET (P147) =1.
Bijwerking van schroefdraden met meerdere ingangen Tijdens de bijwerkingscyclus van schroefdraden is het mogelijk om schroefdraden met meerdere ingangen bij te werken. Om het bijwerken van schroefdraden met meerdere ingangen te programmeren, geeft u in het nieuwe veld [N] het aantal ingangen van de schroefdraad op die u wenst bij te werken. De CNC berekent alle doorgangen en voert ze ook uit om het bijwerken van alle draden van de schroefdraad te voltooien. Om deze optie te activeren, zet u bit 12 van de p.m.g. CODISET (P147) =1.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·119·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.8.2
Genormaliseerde schroefdraden Op alle niveaus behalve bij de frontale inkerving kan de diameter worden ingevoerd opdat de CNC de overeenkomstige afstand en diepte berekent. In een nieuw veld (venster) kan het soort genormaliseerde schroefdraad worden geselecteerd; indien geen enkele schroefdraad wordt geselecteerd, moet de afstand en de diepte van de schroefdraad worden gedefinieerd. De beschikbare soorten schroefdraad zijn:
Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·120·
M (S.I.)
Metrische schroefdraad normaal (Internationaal Systeem).
M (S.I.F.)
Metrische schroefdraad fijn (Internationaal Systeem).
B.S.W. (W)
Withworth schroefdraad normaal.
B.S.F.
Withworth schroefdraad fijn.
U.N.C.
Schroefdraad Amerikaans Uni.
U.N.F.
Amerikaanse unieschroefdraad fijn.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Metrische schroefdraad normaal: M (S.I.) Diepte (mm)
(mm)
(inch.)
Binnen
Buiten
0,3000 0,4000 0,5000 0,6000 0,8000 1,0000 1,2000 1,4000 1,6000 1,7000 1,8000 2,0000 2,2000 2,3000 2,5000 2,6000 3,0000 3,5000 4,0000 4,5000 5,0000 5,5000 6,0000 7,0000 8,0000 9,0000 10,0000 11,0000 12,0000 14,0000 16,0000 18,0000 20,0000 22,0000 24,0000 27,0000 30,0000 33,0000 36,0000 39,0000 42,0000 45,0000 48,0000 52,0000 56,0000 60,0000 64,0000 68,0000 72,0000 76,0000 80,0000
0,0118 0,0157 0,0197 0,0236 0,0315 0,0394 0,0472 0,0551 0,0630 0,0669 0,0709 0,0787 0,0866 0,0906 0,0984 0,1024 0,1181 0,1378 0,1575 0,1772 0,1969 0,2165 0,2362 0,2756 0,3150 0,3543 0,3937 0,4331 0,4724 0,5512 0,6299 0,7087 0,7874 0,8661 0,9449 1,0630 1,1811 1,2992 1,4173 1,5354 1,6535 1,7717 1,8898 2,0472 2,2047 2,3622 2,5197 2,6772 2,8346 2,9921 3,1496
0,0750 0,1000 0,1250 0,1500 0,2000 0,2500 0,2500 0,3000 0,3500 0,3500 0,3500 0,4000 0,4500 0,4000 0,4500 0,4500 0,5000 0,6000 0,7000 0,7500 0,8000 0,9000 1,0000 1,0000 1,2500 1,2500 1,5000 1,5000 1,7500 2,0000 2,0000 2,5000 2,5000 2,5000 3,0000 3,0000 3,5000 3,5000 4,0000 4,0000 4,5000 4,5000 5,0000 5,0000 5,5000 5,5000 6,0000 6,0000 6,0000 6,0000 6,0000
0,0030 0,0039 0,0049 0,0059 0,0079 0,0098 0,0098 0,0118 0,0138 0,0138 0,0138 0,0157 0,0177 0,0157 0,0177 0,0177 0,0197 0,0236 0,0276 0,0295 0,0315 0,0354 0,0394 0,0394 0,0492 0,0492 0,0591 0,0591 0,0689 0,0787 0,0787 0,0984 0,0984 0,0984 0,1181 0,1181 0,1378 0,1378 0,1575 0,1575 0,1772 0,1772 0,1969 0,1969 0,2165 0,2165 0,2362 0,2362 0,2362 0,2362 0,2362
0,0406 0,0541 0,0677 0,0812 0,1083 0,1353 0,1353 0,1624 0,1895 0,1895 0,1895 0,2165 0,2436 0,2165 0,2436 0,2436 0,2707 0,3248 0,3789 0,4060 0,4330 0,4872 0,5413 0,5413 0,6766 0,6766 0,8120 0,8120 0,9473 1,0826 1,0826 1,3533 1,3533 1,3533 1,6239 1,6239 1,8946 1,8946 2,1652 2,1652 2,4359 2,4359 2,7065 2,7065 2,9772 2,9772 3,2478 3,2478 3,2478 3,2478 3,2478
0,0460 0,0613 0,0767 0,0920 0,1227 0,1534 0,1534 0,1840 0,2147 0,2147 0,2147 0,2454 0,2760 0,2454 0,2760 0,2760 0,3067 0,3680 0,4294 0,4601 0,4907 0,5521 0,6134 0,6134 0,7668 0,7668 0,9201 0,9201 1,0735 1,2268 1,2268 1,5335 1,5335 1,5335 1,8402 1,8402 2,1469 2,1469 2,4536 2,4536 2,7603 2,7603 3,0670 3,0670 3,3737 3,3737 3,6804 3,6804 3,6804 3,6804 3,6804
3. Schroefcyclus
Stap (inch.)
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Diameter (mm)
CNC 8055 CNC 8055i
Diepte in binnenschroefdraden = 0.5413 x Afstand Diepte in buitenschroefdraden = 0,6134 x Afstand OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·121·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Metrische schroefdraad fijn: M (S.I.F.) Diameter
Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Stap (inch.)
(mm)
(inch.)
Binnen
Buiten
1,0000 1,2000 1,4000 1,7000 2,0000 2,3000 2,5000 2,6000 3,0000 3,5000 4,0000 4,5000 5,0000 6,0000 7,0000 8,0000 9,0000 10,0000 12,0000 13,0000 14,0000 16,0000 18,0000 20,0000 22,0000 24,0000 27,0000 30,0000 33,0000 36,0000 39,0000 42,0000 45,0000 48,0000 52,0000 56,0000 60,0000 64,0000 68,0000 72,0000 76,0000 80,0000
0,0394 0,0472 0,0551 0,0669 0,0787 0,0906 0,0984 0,1024 0,1181 0,1378 0,1575 0,1772 0,1969 0,2362 0,2756 0,3150 0,3543 0,3937 0,4724 0,5118 0,5512 0,6299 0,7087 0,7874 0,8661 0,9449 1,0630 1,1811 1,2992 1,4173 1,5354 1,6535 1,7717 1,8898 2,0472 2,2047 2,3622 2,5197 2,6772 2,8346 2,9921 3,1496
0,2000 0,2000 0,2000 0,2000 0,2500 0,2500 0,3500 0,3500 0,3500 0,3500 0,5000 0,5000 0,5000 0,7500 0,7500 1,0000 1,0000 1,0000 1,2500 1,5000 1,5000 1,5000 1,5000 1,5000 1,5000 2,0000 2,0000 2,0000 2,0000 3,0000 3,0000 3,0000 3,0000 3,0000 3,0000 4,0000 4,0000 4,0000 4,0000 4,0000 4,0000 4,0000
0,0079 0,0079 0,0079 0,0079 0,0098 0,0098 0,0138 0,0138 0,0138 0,0138 0,0197 0,0197 0,0197 0,0295 0,0295 0,0394 0,0394 0,0394 0,0492 0,0591 0,0591 0,0591 0,0591 0,0591 0,0591 0,0787 0,0787 0,0787 0,0787 0,1181 0,1181 0,1181 0,1181 0,1181 0,1181 0,1575 0,1575 0,1575 0,1575 0,1575 0,1575 0,1575
0,1083 0,1083 0,1083 0,1083 0,1353 0,1353 0,1895 0,1895 0,1895 0,1895 0,2707 0,2707 0,2707 0,4060 0,4060 0,5413 0,5413 0,5413 0,6766 0,8120 0,8120 0,8120 0,8120 0,8120 0,8120 1,0826 1,0826 1,0826 1,0826 1,6239 1,6239 1,6239 1,6239 1,6239 1,6239 2,1652 2,1652 2,1652 2,1652 2,1652 2,1652 2,1652
0,1227 0,1227 0,1227 0,1227 0,1534 0,1534 0,2147 0,2147 0,2147 0,2147 0,3067 0,3067 0,3067 0,4601 0,4601 0,6134 0,6134 0,6134 0,7668 0,9201 0,9201 0,9201 0,9201 0,9201 0,9201 1,2268 1,2268 1,2268 1,2268 1,8402 1,8402 1,8402 1,8402 1,8402 1,8402 2,4536 2,4536 2,4536 2,4536 2,4536 2,4536 2,4536
Diepte in binnenschroefdraden = 0.5413 x Afstand Diepte in buitenschroefdraden = 0,6134 x Afstand
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·122·
Diepte (mm)
(mm)
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Withworth schroefdraad normaal: B.S.W. (W) Diepte (mm)
(inch.)
Sneden
(mm)
(inch.)
Binnen
Buiten
1,5875 2,3812 3,1750 3,9687 4,7625 5,5562 6,3500 7,9375 9,5250 11,1125 12,7000 14,2875 15,8750 19,0500 22,2250 25,4000 28,5750 31,7500 34,9250 38,1000 41,2750 44,4500 47,6250 50,8000 53,9750 57,1500 60,3250 63,5000 66,6750 69,8500 73,0250 76,2000 82,5500 88,9000 95,2500 101,6000 107,9500 114,3000 120,6500 127,0000
0,0625 0,0937 0,1250 0,1562 0,1875 0,2187 0,2500 0,3125 0,3750 0,4375 0,5000 0,5625 0,6250 0,7500 0,8750 1,0000 1,1250 1,2500 1,3750 1,5000 1,6250 1,7500 1,8750 2,0000 2,1250 2,2500 2,3750 2,5000 2,6250 2,7500 2,8750 3,0000 3,2500 3,5000 3,7500 4,0000 4,2500 4,5000 4,7500 5,0000
60 48 40 32 24 24 20 18 16 14 12 12 11 10 9 8 7 7 6 6 5 5 5 5 5 4 4 4 4 4 4 4 3 3 3 3 3 3 3 3
0,4233 0,5292 0,6350 0,7938 1,0583 1,0583 1,2700 1,4111 1,5875 1,8143 2,1167 2,1167 2,3091 2,5400 2,8222 3,1750 3,6286 3,6286 4,2333 4,2333 5,0800 5,0800 5,6444 5,6444 5,6444 6,3500 6,3500 6,3500 6,3500 7,2571 7,2571 7,2571 7,8154 7,8154 8,4667 8,4667 8,8348 8,8348 9,2364 9,2364
0,0167 0,0208 0,0250 0,0313 0,0417 0,0417 0,0500 0,0556 0,0625 0,0714 0,0833 0,0833 0,0909 0,1000 0,1111 0,1250 0,1429 0,1429 0,1667 0,1667 0,2000 0,2000 0,2222 0,2222 0,2222 0,2500 0,2500 0,2500 0,2500 0,2857 0,2857 0,2857 0,3077 0,3077 0,3333 0,3333 0,3478 0,3478 0,3636 0,3636
0,2710 0,3388 0,4066 0,5083 0,6776 0,6776 0,8132 0,9035 1,0165 1,1617 1,3553 1,3553 1,4785 1,6264 1,8071 2,0330 2,3234 2,3234 2,7106 2,7106 3,2527 3,2527 3,6141 3,6141 3,6141 4,0659 4,0659 4,0659 4,0659 4,6467 4,6467 4,6467 5,0042 5,0042 5,4212 5,4212 5,6569 5,6569 5,9141 5,9141
0,2710 0,3388 0,4066 0,5083 0,6776 0,6776 0,8132 0,9035 1,0165 1,1617 1,3553 1,3553 1,4785 1,6264 1,8071 2,0330 2,3234 2,3234 2,7106 2,7106 3,2527 3,2527 3,6141 3,6141 3,6141 4,0659 4,0659 4,0659 4,0659 4,6467 4,6467 4,6467 5,0042 5,0042 5,4212 5,4212 5,6569 5,6569 5,9141 5,9141
3. Schroefcyclus
1/16 3/32 1/8 5/32 3/16 7/32 1/4 5/16 3/8 7/16 1/2 9/16 5/8 3/4 7/8 1 1 1/8 1 1/4 1 3/8 1 1/2 1 5/8 1 3/4 1 7/8 2 2 1/8 2 1/4 2 3/8 2 1/2 2 5/8 2 3/4 2 7/8 3 3 1/4 3 1/2 3 3/4 4 4 1/4 4 1/2 4 3/4 5
Stap
(mm)
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Schroefdraad
De schroefdraden moeten in millimeter of duim worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, om een Whitworth schroefdraad met afstand 1/16 te definiëren, moet de waarde 1,5875 mm of 0,0625 duim worden ingevoerd. De CNC berekent de afstand en de diepte volgens deze formules: Afstand in duim = 25.4 / aantal sneden Afstand in duim = 1 / aantal sneden Diepte in binnenschroefdraden = 0.6403 x Afstand Diepte in buitenschroefdraden = 0,6403 x Afstand
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·123·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Withworth schroefdraad fijn: B.S.F. Schroefdraad
Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
3/16 7/32 1/4 9/32 5/16 3/8 7/16 1/2 9/16 5/8 11/16 3/4 13/16 7/8 1 1 1/8 1 1/4 1 3/8 1 1/2 1 5/8 1 3/4 2 2 1/4 2 1/2 2 3/4 3
Stap
Diepte (mm)
(mm)
(inch.)
Sneden
(mm)
(inch.)
Binnen
Buiten
4,7625 5,5562 6,3500 7,1437 7,9375 9,5250 11,1125 12,7000 14,2875 15,8750 17,4625 19,0500 20,6375 22,2250 25,4000 28,5750 31,7500 34,9250 38,1000 41,2750 44,4500 50,8000 57,1500 63,5000 69,8500 76,2000
0,1875 0,2187 0,2500 0,2812 0,3125 0,3750 0,4375 0,5000 0,5625 0,6250 0,6875 0,7500 0,8125 0,8750 1,0000 1,1250 1,2500 1,3750 1,5000 1,6250 1,7500 2,0000 2,2500 2,5000 2,7500 3,0000
32 28 26 26 22 20 18 16 16 14 14 12 12 11 10 9 9 8 8 8 7 7 6 6 6 5
0,7937 0,9071 0,9769 0,9769 1,1545 1,2700 1,4111 1,5875 1,5875 1,8143 1,8143 2,1167 2,1167 2,3091 2,5400 2,8222 2,8222 3,1750 3,1750 3,1750 3,6286 3,6286 4,2333 4,2333 4,2333 5,0800
0,0312 0,0357 0,0385 0,0385 0,0455 0,0500 0,0556 0,0625 0,0625 0,0714 0,0714 0,0833 0,0833 0,0909 0,1000 0,1111 0,1111 0,1250 0,1250 0,1250 0,1429 0,1429 0,1667 0,1667 0,1667 0,2000
0,5082 0,5808 0,6255 0,6255 0,7392 0,8132 0,9035 1,0165 1,0165 1,1617 1,1617 1,3553 1,3553 1,4785 1,6264 1,8071 1,8071 2,0330 2,0330 2,0330 2,3234 2,3234 2,7106 2,7106 2,7106 3,2527
0,5082 0,5808 0,6255 0,6255 0,7392 0,8132 0,9035 1,0165 1,0165 1,1617 1,1617 1,3553 1,3553 1,4785 1,6264 1,8071 1,8071 2,0330 2,0330 2,0330 2,3234 2,3234 2,7106 2,7106 2,7106 3,2527
De schroefdraden moeten in millimeter of duim worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, om een Whitworth schroefdraad met afstand 3/16 te definiëren, moet de waarde 4,7625 mm of 0,1875 duim worden ingevoerd. De CNC berekent de afstand en de diepte volgens deze formules: Afstand in duim = 25.4 / aantal sneden Afstand in duim = 1 / aantal sneden Diepte in binnenschroefdraden = 0.6403 x Afstand Diepte in buitenschroefdraden = 0,6403 x Afstand
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·124·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Schroefdraad Amerikaans Uni. UNC (NC,USS) Diepte (mm)
(mm)
(inch.)
Sneden
(mm)
(inch.)
Binnen
Buiten
1,8542 2,1844 2,5146 2,8448 3,1750 3,5052 4,1656 4,8260 5,4864 6,3500 7,9375 9,5250 11,1125 12,7000 14,2875 15,8750 19,0500 22,2250 25,4000 28,5750 31,7500 34,9250 38,1000 41,2750 44,4500 50,8000 57,1500 63,5000 69,8500 76,2000
0,0730 0,0860 0,0990 0,1120 0,1250 0,1380 0,1640 0,1900 0,2160 0,2500 0,3125 0,3750 0,4375 0,5000 0,5625 0,6250 0,7500 0,8750 1,0000 1,1250 1,2500 1,3750 1,5000 1,6250 1,7500 2,0000 2,2500 2,5000 2,7500 3,0000
64 56 48 40 40 32 32 24 24 20 18 16 14 13 12 11 10 9 8 7 7 6 6 5 5 5 5 4 4 4
0,3969 0,4536 0,5292 0,6350 0,6350 0,7938 0,7938 1,0583 1,0583 1,2700 1,4111 1,5875 1,8143 1,9538 2,1167 2,3091 2,5400 2,8222 3,1750 3,6286 3,6286 4,2333 4,2333 5,0800 5,0800 5,6444 5,6444 6,3500 6,3500 6,3500
0,0156 0,0179 0,0208 0,0250 0,0250 0,0313 0,0313 0,0417 0,0417 0,0500 0,0556 0,0625 0,0714 0,0769 0,0833 0,0909 0,1000 0,1111 0,1250 0,1429 0,1429 0,1667 0,1667 0,2000 0,2000 0,2222 0,2222 0,2500 0,2500 0,2500
0,2148 0,2455 0,2865 0,3437 0,3437 0,4297 0,4297 0,5729 0,5729 0,6875 0,7638 0,8593 0,9821 1,0576 1,1458 1,2499 1,3749 1,5277 1,7186 1,9642 1,9642 2,2915 2,2915 2,7498 2,7498 3,0553 3,0553 3,4373 3,4373 3,4373
0,2435 0,2782 0,3246 0,3895 0,3895 0,4869 0,4869 0,6492 0,6492 0,7790 0,8656 0,9738 1,1129 1,1985 1,2984 1,4164 1,5580 1,7311 1,9475 2,2258 2,2258 2,5967 2,5967 3,1161 3,1161 3,4623 3,4623 3,8951 3,8951 3,8951
3. Schroefcyclus
0,0730 0,0860 0,0990 0,1120 0,1250 0,1380 0,1640 0,1900 0,2160 1/4 5/16 3/8 7/16 1/2 9/16 5/8 3/4 7/8 1 1 1/8 1 1/4 1 3/8 1 1/2 1 5/8 1 3/4 2 2 1/4 2 1/2 2 3/4 3
Stap
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Schroefdraad
De schroefdraden moeten in millimeter of duim worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, om een Amerikaanse schroefdraad met afstand ¼ te definiëren, moet de waarde 6,3500 mm of 0,2500 duim worden ingevoerd. De CNC berekent de afstand en de diepte volgens deze formules: Afstand in mm = 25.4 / aantal sneden Afstand in duim = 1 / aantal sneden Diepte in binnenschroefdraden = 0.5413 x Afstand Diepte in buitenschroefdraden = 0,6134 x Afstand
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·125·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Amerikaanse unieschroefdraad fijn: UNF (NF,SAE) Schroefdraad
Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
0,0600 0,0730 0,0860 0,0990 0,1120 0,1250 0,1380 0,1640 0,1900 19/88 1/4 5/16 3/8 7/16 1/2 9/16 5/8 3/4 7/8 1 1 1/8 1 1/4 1 1/2
Stap
Diepte (mm)
(mm)
(inch.)
Sneden
(mm)
(inch.)
Binnen
Buiten
1,5240 1,8542 2,1844 2,5146 2,8448 3,1750 3,5052 4,1656 4,8260 5,4864 6,3500 7,9375 9,5250 11,1125 12,7000 14,2875 15,8750 19,0500 22,2250 25,4000 28,5750 31,7500 38,1000
0,0600 0,0730 0,0860 0,0990 0,1120 0,1250 0,1380 0,1640 0,1900 0,2160 0,2500 0,3125 0,3750 0,4375 0,5000 0,5625 0,6250 0,7500 0,8750 1,0000 1,1250 1,2500 1,5000
80 72 64 56 48 44 40 36 32 28 28 24 24 20 20 18 18 16 14 12 12 12 12
0,3175 0,3528 0,3969 0,4536 0,5292 0,5773 0,6350 0,7056 0,7937 0,9071 0,9071 1,0583 1,0583 1,2700 1,2700 1,4111 1,4111 1,5875 1,8143 2,1167 2,1167 2,1167 2,1167
0,0125 0,0139 0,0156 0,0179 0,0208 0,0227 0,0250 0,0278 0,0312 0,0357 0,0357 0,0417 0,0417 0,0500 0,0500 0,0556 0,0556 0,0625 0,0714 0,0833 0,0833 0,0833 0,0833
0,1719 0,1910 0,2148 0,2455 0,2865 0,3125 0,3437 0,3819 0,4296 0,4910 0,4910 0,5729 0,5729 0,6875 0,6875 0,7638 0,7638 0,8593 0,9821 1,1458 1,1458 1,1458 1,1458
0,1948 0,2164 0,2435 0,2782 0,3246 0,3541 0,3895 0,4328 0,4869 0,5564 0,5564 0,6492 0,6492 0,7790 0,7790 0,8656 0,8656 0,9738 1,1129 1,2984 1,2984 1,2984 1,2984
De schroefdraden moeten in millimeter of duim worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld, om een Amerikaanse schroefdraad met afstand ¼ te definiëren, moet de waarde 6,3500 mm of 0,2500 duim worden ingevoerd. De CNC berekent de afstand en de diepte volgens deze formules: Afstand in duim = 25.4 / aantal sneden Afstand in duim = 1 / aantal sneden Diepte in binnenschroefdraden = 0.5413 x Afstand Diepte in buitenschroefdraden = 0,6134 x Afstand
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·126·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Basiswerking. Inkerving in de lengte De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. Afhankelijk van de draairichting van de kop, zal de schroefdraad naar rechts of naar links zijn. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
Z Zf
Xi, Zi
X
Z
4. Het schroeven gebeurt met radiale penetratie en opeenvolgende beurten, tot de totale diepte wordt bereikt. In het geval van de schroefcyclus van niveau 1, hangt de diepte van elke beurt af van het overeenkomstige aantal beurten , 2, 3, 4,... X
Zf
3. Schroefcyclus
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.8.3
Xi, Zi
Z
Elke schroefafstand wordt als volgt uitgevoerd:
Snelle verplaatsing tot aan de overeenkomstige dieptemaat. Inkerving van het geprogrammeerde gedeelte, eerst volgens Z-as als schroefdraad () en dan uitgangsinkerving tot aan de eindwaarde. Tijdens het schroeven kan de snelheid van de voorwaartse beweging F niet worden veranderd aan de hand van de schakelaar FEEDOVERRIDE, waarvan de waarde op 100% wordt gehandhaafd. Bij het begin van mechanische bewerkingen op grote draaibanken, bij het uitvoeren van lange schroefbewerkingen, kan de override van de kop tijdens de eerste beurten aangepast worden om te voorkomen dat het stuk begint te “zwiepen” Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt. 5. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 6. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·127·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.8.4
Basiswerking. Conische inkerving De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. Afhankelijk van de draairichting van de kop, zal de schroefdraad naar rechts of naar links zijn. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
X
Z Xf, Zf Xi, Zi
X
Z
4. Het schroeven gebeurt met opeenvolgende beurten, tot de totale diepte wordt bereikt. De diepte van elke beurt hangt af van het geselecteerde model.
Diepte van het overeenkomstige aantal beurten , 2, 3, 4,... Diepte waarbij de toename tussen beurten wordt gehandhaafd . X
Xf, Zf Xi, Zi
Z
Elke schroefafstand wordt als volgt uitgevoerd:
Snelle verplaatsing tot aan de overeenkomstige dieptemaat. Deze verplaatsing gebeurt volgens de geselecteerde penetratiehoek (). Inkerving van het geprogrammeerde gedeelte, eerst volgens het gedefinieerde profielals schroefdraad () en dan uitgangsinkerving tot aan de eindwaarde. Tijdens het schroeven kan de snelheid van de voorwaartse beweging F niet worden veranderd aan de hand van de schakelaar FEED-OVERRIDE, waarvan de waarde op 100% wordt gehandhaafd. Bij het begin van mechanische bewerkingen op grote draaibanken, bij het uitvoeren van lange schroefbewerkingen, kan de override van de kop tijdens de eerste beurten aangepast worden om te voorkomen dat het stuk begint te “zwiepen” Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt. 5. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·128·
6. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Basiswerking. Frontale inkerving De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. Afhankelijk van de draairichting van de kop, zal de schroefdraad naar rechts of naar links zijn. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang van de theoretische hoek, waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
Z X Xi, Zi
Xf, Zf
Z
4. Het schroeven gebeurt met opeenvolgende beurten, tot de totale diepte wordt bereikt. De diepte van elke beurt hangt af van het geselecteerde model.
Diepte van het overeenkomstige aantal beurten , 2, 3, 4,... Diepte waarbij de toename tussen beurten wordt gehandhaafd .
3. Schroefcyclus
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.8.5
X Xi, Zi
Xf, Zf
Z
Elke schroefafstand wordt als volgt uitgevoerd:
Snelle verplaatsing tot aan de overeenkomstige dieptemaat. Deze verplaatsing gebeurt volgens de geselecteerde penetratiehoek (). Inkerving van het geprogrammeerde gedeelte, eerst volgens het gedefinieerde profielals schroefdraad () en dan uitgangsinkerving tot aan de eindwaarde. Tijdens het schroeven kan de snelheid van de voorwaartse beweging F niet worden veranderd aan de hand van de schakelaar FEED-OVERRIDE, waarvan de waarde op 100% wordt gehandhaafd. Bij het begin van mechanische bewerkingen op grote draaibanken, bij het uitvoeren van lange schroefbewerkingen, kan de override van de kop tijdens de eerste beurten aangepast worden om te voorkomen dat het stuk begint te “zwiepen” Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt. 5. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 6. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·129·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.8.6
Basiswerking. Bijwerking van schroefdraden
Definitie van de cyclus De schroefafmetingen definiëren zoals bij de rest van de niveaus en maten die overeenstemmen met een van de dalen. Om de dalwaarden te definiëren moet de CNC de positie van de kop kennen. Opdat de CNC de positie van de kop kent, moet de kop worden georiënteerd. Na het opstarten van de CNC is het voldoende deze bewerking één keer uit te voeren. Schroefcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Breng met de kop in stilstand het voor de bijwerking te gebruiken werktuig tot een van de dalen van de schroefdraad. Eenmaal op dit punt moeten deze twee waarden worden genomen: • Coördinaat in Z van het dal. Het brandpunt boven het gegeven plaatsen en [RECALL] [ENTER] drukken. • De hoekpositie van de kop in het dal. Het brandpunt boven het gegeven plaatsen en [RECALL] [ENTER] drukken. De CNC neemt deze 2 nodige gegevens om de bijwerking uit te voeren over.
Afstanden van mechanische bewerking De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn identiek aan die van de conische schroefdraad, zoals eerder uitgelegd. De CNC voert een nieuwe schroefbewerking uit over de bestaande schroefdraad, waarbij de dalen en hellingen van de huidige schroefdraad worden gehandhaafd. X
X
Xf, Zf
Xf, Zf
Xi, Zi
Xi, Zi
Z
Z
K W
Volg de volgende stappen om de schroefdraden bij te werken: 1. De kop sinds het opstarten van de CNC ooit georiënteerd (M19) hebben. 2. Neem de waarden (teach-in) van de coördinaat in Z en de hoekpositie van de kop in het dal, parameters K W, waarbij het werktuig gepositioneerd is in elk van de dalen van de bij te werken schroefdraad. 3. De cyclus van de schroefbeurt definiëren. 4. De cyclus uitvoeren.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·130·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Cyclus groefbewerking
Met deze toets worden de inkervingscycli geactiveerd. In deze cyclus kunnen cilindrische groeven en frontale groeven worden aangebracht, allen met verticale of schuine wanden.
Niveau 1. Cilindrische inkerving.
X
T
Xf, Zf
Xi, Zi
t
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt en van het eindpunt. • De einddiameter.
Cyclus groefbewerking
3. WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.9
• De temporisering op de bodem. • Aantal inkervingen en offset.
Niveau 2. Frontale inkerving.
X
T Xi, Zi
R Xf, Zf
t
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt en van het eindpunt. • De maat van de bodem van de groef. • De temporisering op de bodem. • Aantal inkervingen en offset.
Niveau 3. Cilindrische inkerving met schuine wanden.
X
CNC 8055 CNC 8055i
T
Xf, Zf 4
Xi, Zi 1
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X 3
2
Z
·131·
Ge b r ui k s han dl ei din g
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt en van het eindpunt. • De einddiameter. • De hellingshoeken van de schuine wanden. • Aantal inkervingen en offset.
Niveau 4. Frontale inkerving met schuine wanden.
3. Cyclus groefbewerking
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
X
1
T
Xi, Zi
2 R 3
4
Xf, Zf
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt en van het eindpunt. • De maat van de bodem van de groef. • De hellingshoeken van de schuine wanden. • Aantal inkervingen en offset.
Niveau 5. Snijden.
X
T
Xi, Zi F Fr
f
r
Z
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het beginpunt. • De einddiameter van het afsteken. • De tussendiameter om de vooruitgang te verminderen. • De vooruitgang van het afsteken.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·132·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Kalibratie van het inkervingswerktuig Bij het kalibreren van het inkervingswerktuig dient de factor correct te worden aangegeven in overeenstemming met de hoek die werd gekalibreerd. Zo kan een zelfde werktuig op drie verschillende manieren worden gekalibreerd, zoals hierna wordt weergeven: • Vormfactor F3. De linker hoek van het mes wordt gekalibreerd.
X
Xi, Zi
Xf, Zf
X - ENTER
Z - ENTER
Z
• Vormfactor F1. De rechter hoek van het mes wordt gekalibreerd.
X F1 X - ENTER Z - ENTER
Xi, Zi
Cyclus groefbewerking
3.
F3
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.9.1
Xf, Zf
Z
• Vormfactor F2. Er word enkel volgens de X-as gekalibreerd en de CNC neemt het centrum van het mes als kalibreerpunt.
X F2 Xi, Zi
Xf, Zf
X - ENTER
Z
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·133·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.9.2
Definitie van de geometrie Soort groefbewerking. *
Om het soort groefbewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets Binneninkerving.
3. Cyclus groefbewerking
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Buiteninkerving.
Telkens wanneer de inkerving wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Maten van het beginpunt (Xi, Zi) en maten van het eindpunt (Xf, Zf). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Tussendiameter (r) en einddiameter (f). Voor de afsteekbewerking moet een einddiameter en een Tussendiameter worden gedefinieerd, van waaraf afneemt de vooruitgang. Toets om deze gegevens te definiëren de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De hellingshoeken (, ). Deze gegevens moeten gedefinieerd worden voor de groeven met schuine wanden. Plaats hiervoor de cursor op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. X
X
Xf, Zf
Xi, Zi
Xi, Zi
Xf, Zf
Z
X
Z
X
Xi, Zi
CNC 8055 CNC 8055i
Xf, Zf Xi, Zi
Z
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·134·
Het volgende voorbeeld toont inkervingen met =20º en =0º.
Xf, Zf
Z
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Soort mechanische bewerking om op elke hoek uit te voeren. Om het soort hoek te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
*
Recht en vlak gestreken.
C
Zijkant met afschuining.
3.
Deze gegevens moeten gedefinieerd worden voor de groeven met schuine wanden. Op de vier hoeken van de groef moet de uit te voeren soort mechanische bewerking worden gedefinieerd. C
C
R
C
R
Recht en vlak
Afgeronde zijkant.
Zijkant met afschuining.
In het geval van afgeronde zijkant moet de afrondingsstaal (R) worden gedefinieerd en in het geval van de afschuining moet de afstand vanaf de theoretische hoek tot het punt waarop de afschuining moet worden uitgevoerd (C), worden gedefinieerd. In het geval van het afsteken, kan ook de afschuiningshoek worden gedefinieerd.
Cyclus groefbewerking
Afgeronde zijkant.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
R
Temporisering op de bodem (t). Definieert de wachttijd in seconden, na elke verdieping, tot de teruggang begint. Plaats hiervoor de cursor op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de beginhoek. Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
X
X
T
Z X
Xf, Zf Xi, Zi
Z T
Xi, Zi X
Xf, Zf
Z
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
Z
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·135·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Soort mechanische bewerking voor de slijpbeurt. *
Om het soort groefbewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Selectie van het startpunt van het groeven in het midden of langs het beginpunt van de groef: Het slijpproces bij het inkerven begint in het centrum en gaat verder in de richting van het beginpunt. Wanneer het beginpunt wordt bereikt, keert deze terug naar het centrum en gaat deze verder in de richting van het eindpunt tot het slijpen is voltooid.
3. Cyclus groefbewerking
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Het slijpproces bij het groeven start op het beginpunt van de groef. Deze optie is mogelijk op de vier groefmogelijkheden. Als zigzag-groeven wordt gedefinieerd op niveau 3 en 4 en de wanden van de groef niet verticaal genoeg zijn, wordt de mechanische bewerking niet in zigzag uitgevoerd. Selectie van de verdiepingsafstand P en temporisering t (in seconden) om spaanders te verwijderen bij de eerste inkervingsbeurt: Selectie van de verdiepingsafstand om oververhitting van het werktuig te voorkomen en temporisering na elke beurt om spaanders te verwijderen. Deze stapsgewijze verdieping gebeur t tijdens de eerste verdieping en geldt onafhankelijk van het geselecteerde beginpunt (centrum of hoek). Selectie van zigzag inkerving voor verwijdering van spaanders bij de eerste doorgang van de inkerving: Het pictogram om spaanderverwijdering te selecteren biedt ook de optie zigzag-groeven.
X
P
Z
Bij de eerste doorgang wordt een mechanische zigzagbewerking uitgevoerd met een diepte volgens parameter P. X
X
Z
Z
CNC 8055 CNC 8055i
Bij de rest van de doorgangen wordt een mechanische bewerking uitgevoerd met een diepte tot beneden. Ter bescherming van het instrument wordt eerst het deel van het midden naar het beginpunt mechanisch bewerkt met een deel van het mes (linker afbeelding) en nadien van het midden naar de overzijde met het andere deel van het mes (rechter afbeelding).
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Bij elke inkervingsoptie wordt een vertragingstijd toegepast, ook al is er geen vertragingstijd geprogrammeerd bij de laatste slijpdoorgangen, om het volledige oppervlak van het stuk met een gelijkvormige straal mechanisch te bewerken. De duur van deze vertragingstijd is de tijd die de kop nodig heeft om rond te draaien.
·136·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Soort mechanische bewerking voor de afwerkingsbeurt. Dit gegeven moet gedefinieerd worden voor de groeven met schuine wanden. Om het soort mechanische bewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
X
Xf, Zf
Xf, Zf
Xi, Zi
3.
Xi, Zi 1
2
Z
Z
Herhaling van inkervingen. Met de gegevens "aangal groeven" en "offset" kan een groef verscheidene keren herhaald worden over de Z-as in de cilindrische groeven, of over de X-as in de frontale groeven. Indien de begingroef conisch is, Xi verschilt van Xf, wordt deze coniciteit voor de rest van de groeven gehandhaafd. X
X Xf, Zf 4
3
2
Cyclus groefbewerking
X
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
*
Xi, Zi 1
Xf, Zf
3
Xi, Zi
2 1
Z OFFSET
Z OFFSET
Indien het aantal inkervingen wordt gedefinieerd met waarde = of 1, wordt slechts één inkerving uitgevoerd.
Tussendiameter (r) en vooruitgang (Fr). Voor de afsteekbewerking moet een tussendiameter worden gedefinieerd, van waaraf de mechanische bewerking in trage vooruitgang (Fr) wordt uitgevoerd tot aan het einde van het afsteken. Toets om deze gegevens te definiëren de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·137·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.9.3
Basiswerking. Groefbewerking De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
3. Cyclus groefbewerking
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
X
X
T
Z X
Xf, Zf Xi, Zi
Z T
Xi, Zi X
Xf, Zf
Z
Z
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende groefbewerkingsgangen, tot een afstand die gelijk is aan de afwerkingsoverschot van het geselecteerde einddiepte. Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking; toch berekent de CNC de werkelijke afstand opdat alle vlakdraaibeurten gelijk zijn. Deze afstand is gelijk aan of minder dan de gedefinieerde .
X
X
T
Xf, Zf Xi, Zi
Xi, Zi T
Xf, Zf
Z
Z
Elke bewerkingsafstand wordt uitgevoerd zoals aangegeven op de afbeelding, te beginnen in punt "1", over punt "2", "3", "4" en tot slot punt "5". 5. Afwerkingsbewerking. Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S) en draairichting.
X
X
T
Xf, Zf Xi, Zi
Xi, Zi T
CNC 8055 CNC 8055i
Xf, Zf
Z
Z
6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
·138·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Overwegingen Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten. Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd. Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen, waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de beginpunt (Xi, Zi) wordt gehandhaafd.
X
X
T
Z
X
Xf, Zf Z
X
Xi, Zi
T Xi, Zi
Xf, Zf
Z
Z
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Wanneer het mechanisch te bewerken oppervlak niet volledig cilindrisch is (verschillende maten Xi en Xf), analyseert de CNC beide maten en wordt de maat die het verst van de einddiepte ligt als beginpunt in X genomen.
Cyclus groefbewerking
3.
Verschillende maten Xi en Xf.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·139·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.9.4
Basiswerking. Snijden De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
3. Cyclus groefbewerking
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
4. Afsteekbewerking naar vooruitgang F, tot de tussendiameter wordt bereikt. Vanaf dit punt, gaat het afsteken voort tot aan de vooruitgang Fr tot de einddiameter wordt bereikt.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·140·
5. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 6. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (Fr) en snelheid van de kop (S).
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Boor- en buitenschroefdraadcycli
Met deze toets worden de schroefcycli en draadsnijden met kop geactiveerd. Afhankelijk van het soort machine en van hoe de machineparameters van de CNC werden gespersonaliseerd, zijn er tot 5 cycli beschikbaar: • Cyclus Boren. • Buitenschroefdraadcyclus. • Meervoudige inkervingscyclus. • Cyclus van meervoudige spievertandingen. De boor- en buitenschroefdraadcycli zijn altijd beschikbaar. De meervoudige boorcycli, meervoudige schroefdraadcycli en meervoudige spievertakkingscycli zijn beschikbaar wanneer de machine over een gemotoriseerd werktuig en een koporiëntatie beschikt.
Niveau 1. Cyclus Boren.
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.
• Meervoudige boorcyclus.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.10
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaten van het boorpunt. • De totale diepste. • De temporisering op de bodem.
Niveau 2. Buitenschroefdraadcyclus.
De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De coördinaat Z van het buitenschroefdraadpunt. • De totale diepste.
CNC 8055 CNC 8055i
• De temporisering op de bodem.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·141·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Niveau 3. Meervoudige boorcycli.
Boor- en buitenschroefdraadcycli
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3. Er kunnen meervoudige boren worden uitgevoerd aan de cilindrische zijde of aan de frontale zijde van het stuk. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De maten van het beginpunt. • De totale diepste. • De temporisering op de bodem. • De hoekpositie van de boren. • Het totale aantal boringen.
Niveau 4. Meervoudige inkervingscyclus.
Er kunnen meervoudige inkervingen worden uitgevoerd aan de cilindrische zijde of aan de frontale zijde van het stuk. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De maten van het beginpunt. • De totale diepste. • De hoekpositie van de schroefdraden. • Het totale aantal schroefdraden.
Niveau 5. Cyclus van meervoudige spievertandingen.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Er kunnen meervoudige spievertakkingen worden uitgevoerd aan de cilindrische zijde of aan de frontale zijde van het stuk. De volgende gegevens moeten gedefinieerd worden: • De maten van het beginpunt. • De afmetingen van de spievertakking. • De hoekpositie van de spieën. • Het totale aantal spievertakkingen.
·142·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.10.1
Definitie van de geometrie
Mechanische bewerking aan frontale zijde of aan cilindrische zijde. Om het soort mechanische bewerking te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets Mechanische bewerking aan voorzijde.
Maten van het beginpunt (X, Z). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Telkens wanneer de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.
Mechanische bewerking aan cilindrische zijde.
De buitenschroefdraad dient steeds axiaal te zijn, in het draaicentrum (X0). Voor het boren laat de CNC toe X te definiëren met een andere waarde dan XO, hoewel de boring normaal gezien in het draaicentrum wordt uitgevoerd.
Totale diepte (L). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Terugkeer(H)- en benaderings (C) afstand. Parameter H definieert de terugtrekkingsafstand van het werktuig na elke boorafstand. Parameter C definieert tot welke afstand van de vorige boorafstand het werktuig zich in snelle beweging verplaatst. Toets om deze parameters te definiëren de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Temporisering op de bodem (t). Definieert de wachttijd in seconden, na het boren en schroeven, tot de teruggang begint. Plaats hiervoor de cursor op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De Hoekpositie van mechanische bewerking (, ). Het gegeven geeft de hoekpositie van de eerste mechanische bewerking weer en het gegeven de hoekafstand tussen mechanische bewerkingen. Plaats de cursor om deze te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Aantal bewerkingen (N). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
·143·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Afmetingen van de spievertanding (L, I). Het gegeven L geeft de lengte van de spievertanding aan en het gegeven L de diepte ervan. Plaats de cursor om deze te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Boor- en buitenschroefdraadcycli
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3. Verdiepingsvooruitgang (F). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van het boorpunt of schroefpunt. Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
De waarde van de veiligheidsafstand in X wordt steeds in stralen gedefinieerd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·144·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.10.2
Cyclus Boren. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
De eerste boorafstand is , de tweede "K", de derde "K (K)", enzovoort, d.w.z. dat vanaf de tweede afstand, de nieuwe afstand het product zal zijn van de factor K en de vorige afstand. Na elke boorafstand keert het werktuig terug over een afstand H. Dan nadert het werktuig in snelle vooruitgang tot op een afstand C van de vorige verdieping; indien C niet werd gedefinieerd, nadert het werktuig tot op 1 mm van de vorige verdieping.
Boor- en buitenschroefdraadcycli
4. Boorring. De volgende afstanden worden herhaald, waarbij telkens met de door K en , aangegeven waarde wordt verdiept tot de diepte L de boorafstand definieert en K de verminderingsfactor van deze afstand.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Boren tot aan de volgende verdieping. Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt. 5. Wachttijd t op de bodem van het boren. 6. Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt. 7. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 8. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·145·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.10.3
Buitenschroefdraadcyclus. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (Xi, Zi), waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
Boor- en buitenschroefdraadcycli
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
4. Inkerving van het stuk in werkvooruitgang F, tot aan diepte L. Draadsnijden met kop (met compensatieslinger). Draadsnijden rigide. De spil dient te beschikken over een motor- besturingsysteem en encoder 5. Omkering van de draairichting van de kop. Indien een temporisering op de bodem werd gedefinieerd, wordt de kop tot stilstand gebracht en na de aangegeven tijd opnieuw opgestart in tegengestelde richting. 6. Teruggang in werkvooruitgang tot aan het benaderingspunt. 7. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 8. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S). De algemene logische uitgang "TAPPING" (M5517) blijft gedurende de uitvoering van de cyclus geactiveerd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·146·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.10.4
Meervoudige boorcyclus. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de kop in open lus werkt (modaliteit RPM of VCC), brengt de CNC de kop tot stilstand en wordt de referentie (Io) van de kop gezocht. 2. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 3. De CNC start het gemotoriseerde werktuig met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
5. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt, waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.
4. Oriënteert de kop naar de hoekpositie die overeenstemt met de oorspronkelijke boring (aangegeven door ).
6. Boorring. De volgende afstanden worden herhaald, waarbij telkens met de door K en , aangegeven waarde wordt verdiept tot de diepte L de boorafstand definieert en K de verminderingsfactor van deze afstand.
De eerste boorafstand is , de tweede "K (K)", enzovoort, d.w.z. dat vanaf de tweede afstand, de nieuwe afstand het product zal zijn van de factor K en de vorige afstand. Na elke boorafstand keert het werktuig terug over een afstand H. Dan nadert het werktuig in snelle vooruitgang tot op een afstand C van de vorige verdieping; indien C niet werd gedefinieerd, nadert het werktuig tot op 1 mm van de vorige verdieping. Boren tot aan de volgende verdieping. Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt. 7. Wachttijd t op de bodem van het boren. 8. Teruggang in snelle vooruitgang tot aan het benaderingspunt. 9. Afhankelijk van de toegewezen waarde aan parameter N (aantal gaten), herhaalt de CNC de volgende stappen N keer.
De kop wordt naar het volgende boorpunt verplaatst (hoekvergroting ). Herhaal de boorbewegingen zoals aangegeven in punt 6, 7 en 8. 10.Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
CNC 8055 CNC 8055i
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 11.De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·147·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.10.5
Cyclus van meervoudige schroefdraad. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de kop in open lus werkt (modaliteit RPM of VCC), brengt de CNC de kop tot stilstand en wordt de referentie (Io) van de kop gezocht. 2. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 3. De CNC start het gemotoriseerde werktuig met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
3. Boor- en buitenschroefdraadcycli
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
4. Oriënteert de kop naar de hoekpositie die overeenstemt met de oorspronkelijke boring (aangegeven door ).
5. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt, waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
6. Inkerving van het stuk in werkvooruitgang F, tot aan diepte L. Draadsnijden met kop (met compensatieslinger). Draadsnijden rigide. De spil dient te beschikken over een motor- besturingsysteem en encoder 7. Omkering van de draairichting van het gemotoriseerde werktuig. 8. Teruggang in werkvooruitgang tot aan het benaderingspunt. 9. Afhankelijk van de toegewezen waarde aan parameter N (aantal gaten), herhaalt de CNC de volgende stappen N keer.
De kop wordt naar het volgende boorpunt verplaatst (hoekvergroting ). Herhaal de boorbewegingen zoals aangegeven in punt 6, 7 en 8. 10.Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt.
CNC 8055 CNC 8055i
Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 11.De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·148·
De algemene logische uitgang "TAPPING" (M5517) blijft gedurende de uitvoering van de cyclus geactiveerd.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.10.6
Cyclus van meervoudige spievertandingen. Basiswerking
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de kop in open lus werkt (modaliteit RPM of VCC), brengt de CNC de kop tot stilstand en wordt de referentie (Io) van de kop gezocht. 2. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 3. De CNC start het gemotoriseerde werktuig met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
5. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt, waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
Boor- en buitenschroefdraadcycli
3.
4. Oriënteert de kop naar de hoekpositie die overeenstemt met de oorspronkelijke boring (aangegeven door ).
6. Het stuk spieën volgens de volgende stappen:
Verdieping met de geprogrammeerde snelheid F tot aan de boden van de spie (gedeelte 1-2). Voert de spie uit door de as X of Z (naargelang het geval) met de geprogrammeerde snelheid F te bewegen (gedeelte 2-3). Teruggang naar het benaderingspunt (gedeelte 3-4 en 4-1). 7. Afhankelijk van de toegewezen waarde aan parameter N (aantal gaten), herhaalt de CNC de volgende stappen N keer.
CNC 8055 CNC 8055i
De kop wordt naar het volgende boorpunt verplaatst (hoekvergroting ). Herhaal de boorbewegingen zoals aangegeven in punt 6. 8. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
9. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S). ·149·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.11
Profielcyclus Met deze toets worden de cycli profiel geactiveerd. Deze cyclus kan op verschillende manieren worden gedefinieerd.
Niveau 1. Door alle punten van het profiel te definiëren.
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Niveau 2. Door een stukprogramma te gebruiken dat het profiel bevat.
Niveau 3. Profiel ZC. Beschikbaar indien er een C-as is.
Niveau 4. Profiel XC. Beschikbaar indien er een C-as is.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·150·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.11.1
Niveau 1. Definitie van het profiel
In deze modus kan het profiel worden gedefinieerd aan de hand van de beschrijving van de theoretische hoeken. In de cyclus kunnen tot 12 punten worden gebruikt om deze hoeken te definiëren. Het punt P1 is het beginpunt van het profiel. De rest van de punten dienen correlatief te zijn.
Gebruik de toetsen [] [] om het venster dat de profieldefinitiepunten bevat te openen en te sluiten en de toetsen [] [] om deze punten te definiëren.
Maten van het beginpunt en eindpunt. De maten van elk punt worden een voor een gedefinieerd. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd:
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
• De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER]. Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Tussenliggende punten. De tussenliggende punten definieert men een voor een. Indien een maat blanco wordt gelaten, gaat de cyclus er van uit dat het de zelfde is als het vorige punt. Wanneer de 12 definitiepunten niet worden gebruikt, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: • De CNC houdt geen rekening met het soort mechanische bewerking van het laatste punt van het profiel. • Het eerste niet gebruikte punt dient te worden gedefinieerd met dezelfde coördinaten als het laatste punt van het profiel. In het voorbeeld van de bovenste afbeelding moet P10=P9 worden gedefinieerd. Bij het definiëren van…
De CNC begrijpt…
X1 25.323
Z126.557
Punt: X1 25.323
Z1 26.557
X2
Z2 78.998
Punt: X2 25.323
Z2 78.998
X3 67.441
Z3 83.231
Punt: X3 67.441
Z3 83.231
X4
Z4
Punt: X4 67.441
Z4 83.231
X5
Z5
Er zijn geen punten meer, dit is een herhaling van het vorige punt.
De maten van elk punt kunnen ook incrementeel worden gedefinieerd. Om het gewenste te selecteren, situeert men zich boven de gewenste coördinaat en druk de toets Beide maten van het geselecteerde punt worden bij hun weergave voorafgegaan door het icoon "", dat de incrementele waarde ten opzichte van het vorige punt aangeeft.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Op alle tussenpunten van het profiel moet het aan de zijkant uit te voeren soort mechanische bewerking worden gedefinieerd. Om het soort zijkant te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
·151·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Recht en vlak gestreken.
Afgeronde zijkant.
Zijkant met afschuining.
In het geval van afgeronde zijkant moet de afrondingsstaal (R) worden gedefinieerd en in het geval van de afschuining moet de afstand vanaf de theoretische hoek tot het punt waarop de afschuining moet worden uitgevoerd (C), worden gedefinieerd. Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·152·
Alle punten van een profiel wissen. Wanneer de gewenste punten geprogrammeerd zijn, is het mogelijk deze tegelijkertijd te wissen. Om alle geprogrammeerde punten te wissen, volgt u deze stappen: • Houd de cursor boven de tekst "DEF. PROFIEL (max 12 punten)" van het venster waarin de punten worden bewerkt. • Wanneer de cursor op deze positie wordt geplaatst, verandert de tekst in de volgende: "CLEAR – Alle punten wissen". • Als u nu op de toets [CLEAR] drukt, wordt ere en venster geopend waarin om bevestiging wordt gevraagd om alle punten te wissen. Druk op [ENTER] om alle punten te wissen of op [ESC] om ze niet te wissen.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.11.2
Niveaus 2, 3 en 4. Definitie van het profiel
Het "programma van het profiel" definiëren. Het "programma van het profiel" kan als volgt worden gedefinieerd. • Toets rechtstreeks het nummer van het "profielprogramma" in. Toets Indien het "profielprogramma" gekend is het programmanummer in en druk op de toets [ENTER]. • Open de bestandsmap "programma's van het profiel" om er een van te selecteren.
Een nieuw “profielprogramma” bewerken. Toets het programmanummer (tussen 0 en 999) in en druk nadien op de toets [RECALL] om een nieuw "profielprogramma" te bewerken. De CNC toont het venster van de profielbewerker (raadpleeg de gebruikshandleiding). Wanneer het profiel is bewerkt, vraagt de CNC de aan het bewerkte "Profielprogramma" toe te wijzen opmerking. De gewenste opmerking invoeren en op de toets [ENTER] drukken. Indien u geen opmerking wenst, druk dan op de toets [ESC].
Een nieuw “profielprogramma” bewerken. Druk op de toets []. De vaste cyclus toont de gedefinieerde profielprogramma's. Positioneer de cursor boven het te kopiëren "Profielprogramma" en druk op de toets [P.PROG]. De CNC vraagt het nummer van het nieuwe profiel en laat toe de opmerking ervan te wijzigen. Indien het ingevoerde nummer overeenkomt met een reeds bestaand profiel, vraagt de CNC bevestiging om dit te vervangen.
Profielcyclus
Gebruik de toetsen [] en []. om dit venster te sluiten zonder een programma te selecteren.
3. WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Dr uk op de toets []. De vaste cyclus toont een venster met de gedefinieerde profielprogramma's. Gebruik de toetsen [] en [] om zich binnen dit venster te verplaatsen. Druk op de toets [ENTER] wanneer de cursor zich boven het gewenste programma bevindt.
Een reeds bestaand "Programma van het profiel" wijzigen. Toets het programmanummer in en druk nadien op de toets [RECALL] om een "Profielprogramma" te wijzigen. De CNC toont het profiel dat momenteel gedefinieerd is in het venster van de profielbewerker. Met dit profiel kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd: • Nieuwe elementen toevoegen op het einde van het huidige profiel. • De gegevens van eender welk element wijzigen. • Afschuiningen, afrondingen, enz. wijzigen of invoegen. • Elementen van het profiel wissen.
Een reeds bestaand "Programma van het profiel" wissen. Druk op de toets []. De vaste cyclus toont de gedefinieerde profielprogramma's. Positioneer de cursor boven het te wissen "Profielprogramma" en druk op de toets [CLEAR]. De CNC vraagt om bevestiging.
Opmerkingen De profielprogramma's kunnen ook geactiveerd worden in de modus T aangezien de CNC deze intern bewaart als: P998xxx (profiel ZX, niveau 2).
CNC 8055 CNC 8055i
Het profielprogramma 11 bewaart dit als P998011. P997xxx (profiel ZC, niveau 3). Het profielprogramma 22 bewaart dit als P997022. P996xxx (profiel XC, niveau 4).
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Het profielprogramma 33 bewaart dit als P996033. Sla bij het opslaan van een stukprogramma dat enige profielcyclus bevat op een extern toestel, ook de toegewezen profielcyclus op (P998xxx, P997xxx, P996xxx). ·153·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.11.3
Niveau 2. Optimalisering van de mechanische profielbewerking
Indien enkel het gewenste profiel wordt gedefinieerd, gaat de CNC er van uit dat het bruto stuk cilindrisch is en wordt de mechanische bewerking uitgevoerd zoals aangegeven in het linker deel.
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3. Wanneer het profiel van het bruto stuk gekend is, is het raadzaam beide profielen te definiëren: het profiel van het bruto stuk en het gewenste eindprofiel. De mechanische bewerking is sneller aangezien enkel het door beide profielen begrensde materiaal wordt verwijderd. Volg om beide profielen te definiëren de volgende volgorde: 1. De profielbewerker openen. 2. Het gewenste eindprofiel bewerken. 3. Druk op de softkey nieuw profiel. 4. Het profiel van het bruto stuk bewerken. 5. De profielbewerker verlaten en het profiel opslaan. Denk er aan dat eerst het gewenste eindprofiel en dan pas het profiel van het bruto stuk moet worden gedefinieerd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·154·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.11.4
Definitie van de geometrie niveau 1 en 2. Perfil ZX
Buiten- of binnenprofiel. Om het soort profiel te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de toets
Binnenprofiel.
Werkvak. Het werkvak wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Telkens wanneer het soort profiel wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Profielcyclus
3.
Buitenprofiel.
Soort mechanische bewerking. Het soort mechanische bewerking wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets. Paraxiale mechanische bewerking. Mechanische bewerking volgens het profiel.
Telkens wanneer de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
CNC 8055 CNC 8055i
Bij de paraxiale mechanische bewerking moet de penetratievooruitgang (F) van het werktuig in de dalen worden gedefinieerd. De vooruitgang van de mechanische bewerking is de aangegeven vooruitgang in de slijp- en afwerkingsvensters.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Bij het opvolgen van het profiel moet de te verwijderen hoeveelheid materiaal van het oorspronkelijke stuk () worden gedefinieerd. Deze waarde wordt gedefinieerd in stralen.
·155·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Maten van het beginpunt (X, Z). De maten definieert men een voor een. Wanneer de cursor zich boven de te definiëren maat van de as bevindt, wordt de waarde op een van de volgende manieren ingevoerd: • De waarde manueel invoeren. Toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER]. • De huidige positie van de machine toekennen. De as tot op het gewenste punt verplaatsen aan de hand van het stuur of de JOG-toetsen. Druk op de toets [RECALL] om de waarde die wordt weergegeven in het venster rechts bovenaan toe te kennen aan het gegeven en druk op de toets [ENTER].
3. Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Het venster rechts bovenaan toont de positie van het werktuig op elk ogenblik.
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van de beginhoek. Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Uitgang voor terugkeer naar 45º (Ds). Doet het instrument bij elke beurt terugkeren naar een veiligheidsafstand. Als het gegeven "Ds" gevalideerd is, wordt de weergegeven grafiek gewijzigd en wordt keert het instrument terug. Het instrument keert hierbij terug naar 45º (afbeelding links).
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·156·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Richting van mechanische bewerking. De richting van de mechanische bewerking (walsrichting of vlakdraairichting) wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende pictogrammen. Om het gewenste type te selecteren, situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets.
Walsrichting
Vlakdraairichting
Telkens wanneer de richting van de mechanische bewerking wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Nadraai overmaten in X-Z. Men kan een enkele overmaat definiëren, die men toegepast in functie van de beitelsnede, of 2 overmaten vaststellen, een voor elke as (X, Z). De selectie gebeurt aan de hand van het volgende pictogram in de afwerkingszone.
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
• Het linker figuur past een overmaat toe in functie van de beitelsnede. De overmaat wordt gemeten over de snijlijn van het gereedschap (snede). • Het rechter figuur maakt het mogelijk om 2 overmaten te definiëren, een voor elke as, onafhankelijk van het gebruikte soort gereedschap.
Om het soort overmaten te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·157·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.11.5
Definitie van de geometrie op niveau 3 en 4. Profielen XC, ZC
Frezen met of zonder straalcompensatie van het werktuig. Om het soort compensatie te veranderen situeert men zich boven deze icoon en druk de tweekleurige toets. Zonder compensatie.
3. Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Met straalcompensatie naar links. Met straalcompensatie naar rechts.
Telkens wanneer het soort profiel wordt veranderd, wijzigt de CNC het pictogram en wordt het overeenkomstige scherm voor geometrische hulp weergegeven.
Straal. Geeft de buitenstraal van het stuk aan. Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Beginhoek van de kop (W). Geeft de beginhoek van de kop aan in de cycli van de C-as. Selecteer dit gegeven, voer de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Totale diepte (Px). De totale diepste van de schroefdraad moet in stralen (profiel ZC) en met een positieve waarde worden geprogrammeerd. Plaats de cursor om deze waarde te definiëren op dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Verdiepingsvooruitgang (F). Ga naar boven dit gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
Veiligheidafstand. Om botsingen met het stuk te vermijden, laat de CNC toe een benaderingspunt tot het stuk vast te leggen. De veiligheidsafstand geeft de positie aan van het benaderingspunt ten opzichte van het beginpunt. Ga om de overige waarden te wijzigen naar het overeenkomstige venster, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
CNC 8055 CNC 8055i
Afwerkingsoverschot op de bodem (x, z). De overschot op de bodem kan worden gedefinieerd wanneer wordt gewer kt met straalcompensatie. Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Zijoverschot () en aantal beurten (N) verwijderen. De zijoverschot kan worden gedefinieerd wanneer wordt gewerkt met straalcompensatie. Plaats de cursor om de overschotten te definiëren op het overeenkomstige gegeven, toets de gewenste waarde in en druk op de toets [ENTER].
·158·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.11.6
Basiswerking van niveau 1 en 2. Perfil ZX
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. De kop begint met de geselecteerde snelheid en in de aangegeven draairichting. 3. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (X, Z), waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende beurten, tot een afstand die gelijk is aan de afwerkingsoverschot van het profiel. Deze bewerking wordt uitgevoerd met de vastgelegde voorwaarden voor de slijpbewerking. 5. Afwerkingsbewerking. Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst.
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van de op (S) en draairichting. 6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus. 7. De CNC voor de kop, maar houdt de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgelegd geselecteerd; werktuig (T), vooruitgang van de assen (F) en snelheid van de kop (S).
Overwegingen Slijp- of afwerkingsbewerkingen weglaten. Indien T0 als slijpwerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de slijpbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de benadering de afwerkingsbewerking zal worden uitgevoerd. Indien T0 als afwerkingswerktuig wordt geselecteerd, voert de cyclus de afwerkingsbewerking niet uit. Dit wil zeggen dat na de slijpbewerking het werktuig zich naar het benaderingspunt zal bewegen, waarbij de veiligheidsafstand ten opzichte van de beginpunt (X, Z) wordt gehandhaafd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·159·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.11.7
Basiswerking van niveau 3 en 4. Profielen XC, ZC
De afstanden van mechanische bewerking in deze cyclus zijn de volgende: 1. Indien de bewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. 2. Het werktuig benadert in snelle vooruitgang het beginpunt (X, Z), waarbij volgens de assen X en Z de geselecteerde veiligheidsafstand wordt gehandhaafd. 3. Instelling van de kop tot de aangegeven positie C.
3. Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
4. Slijpbewerking, aan de hand van opeenvolgende beurten, tot een afstand die gelijk is aan de afwerkingsoverschot van het profiel.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·160·
5. Afwerkingsbewerking. Indien de afwerkingsbewerking met een ander werktuig werd geprogrammeerd, voert de CNC een werktuigwissel uit, waarbij dit indien de machine dit vereist naar het wisselpunt wordt verplaatst. Afwerking van de profielbodem, met verwijdering van het bodemoverschot (x of z). Vervolgens afwerking van de zijwand, verwijdering van het overschot in opeenvolgende beurten. De afwerking van het stuk gebeurt met de voorwaarden voor mechanische bewerking die werden vastgesteld voor de afwerking; vooruitgang van de assen (F), snelheid van het gemotoriseerde werktuig. 6. Wanneer de bewerking of cyclus voltooid is, keert het werktuig terug naar de positie van wanneer de cyclusoproep werd uitgevoerd; d.w.z. het punt waar op [START] werd gedrukt. Wanneer een volledig stuk, een combinatie van bewerkingen of cycli wordt uitgevoerd, keert het werktuig niet terug naar dit punt na de uitvoering van elke cyclus.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
3.11.8
Voorbeeld. Niveau 1
Definitie van de geometrie. Buitenprofiel. Soort mechanische bewerking.
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Werkvak.
Definitie van het profiel. P1
X Z
12.0000 -0.0000
P6
X Z
43.0000 -37.5000
6.0000
P2
X Z
16.0000 -2.0000
P7
X Z
43.0000 -52.0000
5.0000
P3
X Z
16.0000 -18.0000
P8
X Z
56.0000 -60.5000
3.0000
P4
X Z
23.0000 -25.5000
P9
X Z
56.0000 -97.0000
P5
X Z
34.0000 -25.5000
P10
X Z
56.0000 -97.0000
4.0000
Coördinaten (X, Z). X 80.0000
Z 10.0000
Veiligheidafstand. X 0.0000
Z 0.0000
slijpbewerking. F 1.000
S 1000
T 3
2
S 1000
T 3
0.25
CNC 8055 CNC 8055i
Nadraai. F 0.800
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Kop. RPM
·161·
Ge b r ui k s han dl ei din g
3.11.9
Voorbeelden. Niveau 2
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Definitie van de geometrie. Buitenprofiel. Soort mechanische bewerking. Werkvak.
Definitie van het profiel. Abscis en ordinaat van het beginpunt.
Z=0
X=0
Gedeelte 1
Recht
Z=0
X = 16
Gedeelte 2
Recht
Z = -18
X = 16
Gedeelte 3
Recht
Z = -25.5
X = 23
Gedeelte 4
Recht
Z = -25.5
X = 34
Gedeelte 5
Recht
Z = -37.5
X = 43
Gedeelte 6
Recht
Z = -52
X = 43
Gedeelte 7
Recht
Z = -60.5
X = 56
Gedeelte 8
Recht
Z = -97
X = 56
Aanpassen.
CNC 8055 CNC 8055i
Kant
Punt “A” selecteren. Druk op [ENTER] en ken Straal = 2 toe.
Afronding
Punt “B” selecteren. Druk op [ENTER] en ken Straal = 4 toe.
Afronding
Punt “C” selecteren. Druk op [ENTER] en ken Straal = 6 toe
Afronding
Punt “D” selecteren. Druk op [ENTER] en ken Straal = 5 toe
Kant
Punt “E” selecteren. Druk op [ENTER] en ken Straal = 3 toe
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Coördinaten (X, Z). X 65.0000
·162·
Z 10.0000
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Veiligheidafstand. X 0.0000
Z 0.0000
slijpbewerking. S 1000
T 3
2
S 1000
T 3
0.25
Nadraai.
Kop. RPM
3. WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
F 0.800
Profielcyclus
F 1.000
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·163·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Definitie van de geometrie. Buitenprofiel. Soort mechanische bewerking. Werkvak.
Definitie van het profiel. Abscis en ordinaat van het beginpunt. Gedeelte 1
Recht
Z = 80
X = 50
Gedeelte 2
Recht
Z = 60
X = 50
Gedeelte 3
Boog in de richting van de Z = 40 wijzers van de klok
X = 90
Gedeelte 4
Recht
Z = 20
X = 90
Gedeelte 5
Recht
Z = 20
X = 110
Gedeelte 6
Recht
Z=0
X = 110
Aanpassen.
CNC 8055 CNC 8055i
Kant
Punt “A” selecteren. Druk op [ENTER] en ken Straal = 10 toe
Afronding
Punt “B” selecteren. Druk op [ENTER] en ken Straal = 5 toe
Afronding
Punt “C” selecteren. Druk op [ENTER] en ken Straal = 5 toe
Coördinaten (X, Z). X 120.0000 Z 90.0000
Veiligheidafstand. OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·164·
X 0.0000
Z 0.0000
Zc = 60
Z = 80
X=0
Xc = 90
R = 20
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
slijpbewerking. F 1.000
S 1000
T 3
2
S 1000
T 3
0.25
Nadraai.
Kop.
3. WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
RPM
Profielcyclus
F 0.800
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·165·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3. Definitie van de geometrie. Buitenprofiel. Soort mechanische bewerking. Werkvak.
Definitie van het profiel. Abscis en ordinaat van het beginpunt. Gedeelte 1
Boog tegen de wijzers van de klok in
Gedeelte 2
Boog tegen de wijzers van de klok in
Gedeelte 3
Boog in de richting van de wijzers van de klok
Z = 170 Zc = 140
Zc = 50
Xc = 0
Xc =190
X=0
R = 30
R = 350
Tangens = Ja
R = 30
Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 2. Selecteert de gepaste optie. Gedeelte 4
Recht
Z = 20
X = 220
De CNC toont de mogelijke opties tussen de stukken 3-4. Selecteert de gepaste optie. Gedeelte 5
Recht
Z=0
Coördinaten (X, Z). X 230.0000 Z 180.0000
Veiligheidafstand. X 0.0000
Z 0.0000
slijpbewerking.
CNC 8055 CNC 8055i
F 1.000
S 1000
T 3
2
S 1000
T 3
0.25
Nadraai. OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
F 0.800
Kop. RPM
·166·
X = 220
Tangens = Ja
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Definitie van de geometrie. Buitenprofiel. Soort mechanische bewerking. Werkvak.
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
Definitie van het profiel. Abscis en ordinaat van het beginpunt. Gedeelte 1
Boog tegen de wijzers van de klok in
Gedeelte 2
Boog tegen de wijzers van de klok in
Gedeelte 3
Boog in de richting van de wijzers van de klok
Z = 170 Zc = 140
Zc = 50
Xc = 0
Xc =190
X=0
R = 30
R = 350
Tangens = Ja
R = 30
Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 2. Selecteert de gepaste optie. Gedeelte 4
Recht
Z = 20
X = 220
Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties tussen de stukken 3-4. Selecteert de gepaste optie. Gedeelte 5
Recht
Z=0
X = 220
Definitie van het profiel van het bruto stuk (nieuw profiel). Abscis en ordinaat van het beginpunt.
Z = 180
X=0
Gedeelte 6
Recht
Z = 180
X = 60
Gedeelte 7
Recht
Z = 90
X = 140
Gedeelte 8
Recht
Z = 30
X = 180
Gedeelte 9
Recht
Z = 30
X = 240
CNC 8055 CNC 8055i
Coördinaten (X, Z). X 230.0000 Z 180.0000
Veiligheidafstand. X 0.0000
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
Z 0.0000
·167·
Ge b r ui k s han dl ei din g
slijpbewerking. F 1.000
S 1000
T 3
2
S 1000
T 3
0.25
Nadraai. F 0.800
Kop.
3. Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
RPM
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·168·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
Definitie van de geometrie. Buitenprofiel. Soort mechanische bewerking. Werkvak.
Definitie van het profiel. Abscis en ordinaat van het beginpunt.
Z = 180
X=0
Gedeelte 1
Boog tegen de wijzers van de klok in
Zc = 150
Xc = 0
Gedeelte 2
Recht
Hoek = 195
R = 30
Profielcyclus
3.
Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties tussen de stukken 1-2. Selecteert de gepaste optie. Gedeelte 3
Boog in de richting van de wijzers van de klok
R = 20
Tangens = Ja
Gedeelte 4
Recht
Hoek = 160
Tangens = Ja
Gedeelte 5
Boog in de richting van de wijzers van de klok
Z = 30
Zc = 45
X = 80
Xc = 80
R = 15
Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties tussen de stukken 4-5. Selecteert de gepaste optie. De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 3. Selecteert de gepaste optie. Gedeelte 6
Recht
Z = 30
X = 100
Gedeelte 7
Recht
Z=0
X = 100
Coördinaten (X, Z). X 110.0000 Z 190.0000
Veiligheidafstand. X 0.0000
Z 0.0000
slijpbewerking. F 1.000
S 1000
T 3
2
Nadraai. F 0.800
S 1000
T 3
0.25
CNC 8055 CNC 8055i
Kop. RPM
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·169·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3. Definitie van de geometrie. Buitenprofiel. Soort mechanische bewerking. Werkvak.
Definitie van het profiel. Abscis en ordinaat van het beginpunt.
Z = 128
Gedeelte 1
Boog tegen de wijzers van de klok in
Zc = 107
Gedeelte 2
Boog in de richting van de wijzers van de klok
R = 10
Gedeelte 3
Boog tegen de wijzers van de klok in
Zc = 83
Xc = 0
X=0
R = 21 Tangens = Ja
Xc = 14
R = 15
Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 2. Selecteert de gepaste optie. Gedeelte 4
Boog in de richting van de wijzers van de klok
R = 10
Gedeelte 5
Recht
X = 40
Tangens = Ja
Hoek = 180
Tangens = Ja
De CNC toont de mogelijke opties van het gedeelte 4. Selecteert de gepaste optie. Gedeelte 6
Boog in de richting van de wijzers van de klok
X = 56
Zc = 62
Xc = 56
R=8
Gedeelte 7
Recht
Z = 54
Hoek = 90
Gedeelte 8
Recht
Z = 34
X = 78
Gedeelte 9
Recht
Z=0
X = 78
Tangens = Ja
Coördinaten (X, Z). X 85.0000
CNC 8055 CNC 8055i
Z 135.0000
Veiligheidafstand. X 0.0000
Z 0.0000
slijpbewerking. F 1.000 OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·170·
S 1000
T 3
2
S 1000
T 3
0.25
Nadraai. F 0.800
Z = 54
Tangens = Ja Hoek = 160
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Kop. RPM
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·171·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Profielcyclus
WERK MET BEWERKINGEN OF CYCLI
3.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·172·
Y-AS:
4
Zonder de optie Y-as, is enkel de Y-as zonder cycli, zonder kalibratie en zonder compensatie op de Y-as beschikbaar. Zowel voor het programmeren als voor het weergeven wordt het formaat van de Y-as steeds bepaald als stralen en niet als diameters.
4.1
Profielcycli met Y-as Vanuit eender welk van de twee cyclusniveaus van profiel ZC en XC, is toegang mogelijk tot de profielcycli in respectievelijk YZ en XY aan de hand van het overeenkomstige pictogram.
XY-Cyclus profiel
YZ-Cyclus profiel
Met dit pictogram worden de vlakken van de Y-as (YZ, XY) geselecteerd. Door een vlak van de Y-as te selecteren, verandert de grafiek die het scherm aangeeft. De parameters van de cycli van de vlakken op de Y-as zijn gelijk aan die van de vlakken op de Cas (ZC, XC), behalve de straal ® van het ZC-profiel dat op het YZ-vlak niet wordt gebruikt en wordt vervangen door de maat X. Bij de twee cycli waarin de Y-as wordt gebruikt, wordt een gegeven toegevoegd om de oorspronkelijke hoek van de kop (W) aan te geven.
4.2
Grafieken: Selectie van XY- en ZY-vlak. De selectie van het XY- en ZY-vlak is mogelijk middels de overeenkomstige softkeys die in het
venster verschijnen en gelijkaardig worden bediend als voor de asvlakken C, XC en ZC.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·173·
Ge b r ui k s han dl ei din g
4.3
Werktuigkalibratie Er zijn drie niveaus van werktuigkalibratie beschikbaar in de conversationele modus TC met het beheer van de Y-as:
Niveau 1: Handmatige werktuigkalibratie en –meting met taster. Een selectie van handmatige werktuigkalibratie met een gekend stuk levert, met Y-as, het volgende scherm op:
Y-AS:
Werktuigkalibratie
4.
Merk op dat in de zone <Meting hta> van dit venster de velden "Y" en "J" en het pictogram "Y+", "Y-" verschijnen. Om een meting uit te voeren nadat het werktuig handmatig werd verplaatst tot tegen het stuk en op [ENTER] werd gedrukt in het veld Y, berekent de CNC de nieuwe lengtewaarde en wordt de waarde aan het veld van de actieve corrector toegewezen. De waarde van veld J wordt op 0 ingesteld. Een selectie van handmatige werktuigkalibratie met taster levert, met Y-as, het volgende scherm op:
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·174·
Wanneer de Y-as beschikbaar is, bestaat de mogelijkheid zoals bij de rest van de assen de benaderingsafstand "", de benaderingsvooruitgang "F" en de zijde van de taster waar het tasten "Y+ of Y-" wordt uitgevoerd, in te voeren. Indien voor "" geen enkele waarde wordt ingegeven, wordt dit gegeven van de a.m.p. PRBMODE overgenomen. Op dezelfde manier wordt, indien voor "F" geen enkele waarde wordt ingegeven, dit gegeven van de a.m.p. PRBFEED overgenomen.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Merk op dat in de zone <werktuigmetin> van dit venster de velden "Y" en "J" en het pictogram "Y+", "Y-" verschijnen. Wanneer het tasten is voltooid, berekent de CNC de nieuwe lengtemaat die wordt geactualiseerd in het veld Y van het scherm. De waarde van veld J wordt op 0 ingesteld.
Niveau 2: Werktuigkalibratie met tastercycli. Een selectie van werktuigkalibratie met tastcycli levert, met Y-as, het volgende scherm op:
Werktuigkalibratie
Y-AS:
4.
Vanuit het pictogram < Y > wordt de weergave, onderaan, van de tastermaten op de Y-as geactiveerd of gedeactiveerd. Indien "Y-as weergeven" wordt geselecteerd, wordt deze as tevens gekalibreerd. De maten op de Y-as worden standaard weergegeven.
Niveau 3: Calibratie van het taster. Een selectie van tasterkalibratie levert, met Y-as, het volgende scherm op:
Vanuit het pictogram < Y > wordt de weergave, onderaan, van de tastermaten op de Y-as geactiveerd of gedeactiveerd. De maten op de Y-as worden standaard weergegeven.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·175·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Y-AS:
Werktuigkalibratie
4.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·176·
WERKEN IN ISO-MODUS
5
De ISO-werkmodus wordt via de toets [ISO] geactiveerd. • Druk bij het werken met bewerkingen of cyclus een maal op de toets [ISO]. • Druk bij het werken in manuele modus 2 maal op de toets [ISO]; de eerste maal wordt de MDImodus geactiveerd en de tweede maal de ISO-modus. Zie "2.11 Beheer van ISO" op pagina 72.
Niveaus van de cyclus de ISO-modus beschikt over verscheidene editieniveaus. Ieder niveau heeft de beschikking over een eigen beeldscherm waarbij het hoofdvenster van de cyclus de beschikbare niveaus en degene die is geselecteerd door middel van randen zal weergeven. LEVEL CYCLE
Gebruik de toets [LEVEL CYCLE] om van niveau te veranderen of de toetsen [Pagina omhoog] en [Pagina omlaag] om de verschillende niveaus zowel naar omhoog als naar omlaag te doorlopen.
ISO
Bewerking van blokken.
Ve r p l a a t s i n g e n voorselecties
N10 ; - - - ----------------RPT - - - - -
Schaalfactor
en
Etiketten aanbrengen en herhalingen van etiket tot etiket
Werkzones
Spiegelbeeld
De ISO-cycli simuleren, uitvoeren of memoriseren Druk op de toets [ESC] wanneer de bewerking van de blokken of de gegevens van de cyclus is uitgevoerd. Bovenaan rechts verschijnt het symbool "start". Vanaf dit ogenblik kunnen de bewerkte blokken gesimuleerd, uitgevoerd of gememoriseerd worden als eender welke bewerking of cyclus. • De blokken te simuleren druk hiervoor op de toets [GRAPHICS]. • De blokken te uitvoeren druk hiervoor op de toets [START]. • Druk op de toets [P.PROG] om bewerkte blokken te memoriseren. De CNC laat toe in ISO-cycli bewerkte blokken te combineren met standaard cycli of gebruikerscyli van bewerkingen of cycli om stukprogramma's uit te werken. Zie hoofdstuk "6 Opslag van programma's".
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·177·
Ge b r ui k s han dl ei din g
5.1
Bewerking van blokken in ISO-modus Wanneer de ISO-werkmodus wordt geactiveerd, toont de CNC een speciaal scherm waarin tot 6 programmablokken in ISO-code of in hoogniveau-taal bewerkt kunnen worden. Druk na het bewerken van een blok op de toets [ENTER] om dit te bevestigen. Voorbeeld: ISO
5.
ENTER
WERKEN IN ISO-MODUS
Bewerking van blokken in ISO-modus
G95 G96 S120 M3
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·178·
ENTER
G0 Z100 ENTER
G1 X30 F0.1
Wanneer het gewenste blok of blokken is bewerkt, druk dan op de toets [ESC]. Bovenaan rechts verschijnt het symbool "start". Vanaf dit ogenblik kunnen de bewerkte blokken gesimuleerd, uitgevoerd of gememoriseerd worden als eender welke bewerking of cyclus.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
5.2
Hulp bij het programmeren
5.2.1
Verplaatsingen en voorselecties De volgende opties kunnen geselecteerd worden aan de hand van de iconen. • Machinenulpunt. Annuleert elke verschuiving aan de bron en neemt als referentie het machinenulpunt. Z
• Absolute verplaatsing. Hiermee kunnen de absolute oorsprongverplaatsingen (G54 … worden gedefinieerd, geactiveerd of gedefinieerd + geactiveerd. G57, G159N7 ... G159N20). • De verplaatsing wordt aan de hand van een icoon geselecteerd. • Incrementeel verplaatsing: Hiermee kunnen de incrementele oorsprongverplaatsingen (G58 of G59) worden gedefinieerd, geactiveerd of gedefinieerd + geactiveerd. De te activeren verplaatsing wordt aan de hand van een icoon geselecteerd. • Voorselectie: In het scherm kan de waarde van de voorselectie voor de actieve assen worden bewerkt. Laat indien geen enkele hiervan voorgeselecteerd moet worden, hun veld blanco.
5. WERKEN IN ISO-MODUS
(x,z)
Hulp bij het programmeren
X
De cyclus maakt intern tot een blok aan met de functie G53, G54...G59, G159N7...G159N20 of G92. Door op de toets [ZERO] te dr ukken, kan de tabel voor oorsprongverplaatsingen worden geopend.
5.2.2
Werkzones Aan de hand van de iconen kunnen de volgende opties worden gedefinieerd:
X Xs
• Selecteer het werkgebied waarin gehandeld moet worden. Er kunnen tot vijf verschillende gebieden worden gedefinieerd. Xi Zi
Zs
Z
• Soort uit te voeren handeling met het gebied. Een gebied kan worden gedefinieerd, geactiveerd, gedefinieerd + geactiveerd of gedeactiveerd. • Definieer het soort gebied. Deze kunnen allemaal worden gedefinieerd als niet-ingangsgebied of niet-uitgangsgebied Met de numerieke velden kunnen de onderste en bovenste grenswaarden van het gebied worden bewerkt. De grenswaarden worden gedefinieerd op de assen X, Z. Indien enkel de onderste of bovenste grenswaarde gedefinieerd moet worden, laat dan de waarden van de andere grenswaarden. De cyclus maakt intern tot drie blokken aan met de functies G20, G21 en G22.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·179·
Ge b r ui k s han dl ei din g
5.2.3
Etiketten aanbrengen en herhalingen van etiket tot etiket Deze cyclus laat toe etiketten en herhalingsblokken tussen twee etiketten te bewerken. De selectie gebeurt aan de hand van een icoon.
N10 ; ABC . . . 5 N20 ; ABC . . .
• Bewerken etiketten. Er is een veld om het bloknummer in te voeren en een ander om een opmerking toe te voegen.
(RPT N10, N20) N5
De cyclus maakt een blok aan van het type: N10; -> Commentaar WERKEN IN ISO-MODUS
Hulp bij het programmeren
5.
• Herhaling van blokken. De herhaling wordt uitgevoerd tussen het geprogrammeerde begin- en eindetiket, zo vaak als wordt aangegeven. De cyclus maakt intern een blok RPT.
5.2.4
Spiegelbeeld De volgende opties kunnen geselecteerd worden aan de hand van de iconen.
X
Z
• Selecteer de uit te voeren handeling. Het actieve spiegelbeeld kan worden geannuleerd, een nieuw spiegelbeeld kan worden gedefinieerd door de vorige de annuleren of een nieuw spiegelbeeld kan worden gedefinieerd en aan het reeds actieve worden toegevoegd. • Selecteer de assen waarop het spiegelbeeld moet worden uitgevoerd. Indien werd geselecteerd het spiegelbeeld te annuleren, wordt dit pictogram niet weergegeven. De cyclus maakt intern een ISO-blok aan dat een combinatie van de functies G10, G11 en G12 bevat.
5.2.5
Schaalfactor Aan de hand van een icoon wordt aangegeven of de bestaande schaalfactor geannuleerd moet worden of een nieuwe geactiveerd moet worden. In dit laatste geval verschijnt een numeriek veld om de waarde van de schaalfactor te definiëren.
X
Z
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·180·
De cyclus maakt intern tot een blok aan met de functie G72.
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6
De CNC laat toe stukprogramma's te bewerken, te simuleren en uit te voeren. Elk van deze programma's bestaat uit de aaneenschakeling van bewerkingen of elementaire cycli en/of in ISO-code bewerkte blokken. In het hoofdstuk "3 Werk met bewerkingen of cycli" wordt uitgelegd hoe deze bewerkingen of cycli bewerkt of gedefinieerd kunnen worden. In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe met deze stukprogramma's te werken, aan de hand van de volgende onderdelen en subonderdelen: • Lijst met gememoriseerde programma's. • De inhoud van een stukprogramma bekijken. • Een nieuw stukprogramma bewerken. • Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren. • Een stukprogramma wissen. • Een stukprogramma in een ander kopiëren. • Een stukprogramma wijzigen. • Programmabeheer aan de hand van de verkenner.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·181·
Ge b r ui k s han dl ei din g
6.1
Lijst met gememoriseerde programma's
P.PROG
Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stuklijsten te openen. Indien de modus "Werktuigkalibratie" geselecteerd is, kan de lijst met stukprogramma's niet rechtstreeks worden geopend. Eerst moet deze modus worden uitgeschakeld, m.a.w. druk op de toets [ESC] en nadien op de toets [P.PROG].
De CNC toont de volgende informatie:
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
Lijst met gememoriseerde programma's
6.
15:28:42
IN POSITION
PROGRAMS - PARTS 1 - XFT123 2 - ABZ 2343 22 23 128 - MTB 234A 285 - XFT 127B 764 777 832 - ABZ2347C 833 1234 1236 - MTB 238 1245 - MTB 3434
CYCLES 1.- POSITIONING 1 2.- TURNING CYCLE 1 3.- TAPER TURNING CYCLE 1 4.- ROUNDING CYCLE 2
Druk op een van de volgende toetsen om de bestandsmap of de lijst met stukprogramma's te sluiten: ESC
ISO
Lijst met stukprogramma's. Links wordt de lijst van de in het CNC-geheugen opgeslagen stukprogramma's getoond. Gebruik de toetsen [][] om de aanwijzer over de programmalijst te bewegen. Gebruik om pagina per pagina vooruit te gaan of terug te keren de toetsencombinaties [SHIFT][] en [SHIFT][]. U kunt een programma selecteren door rechtstreeks het nummer ervan te bewerken. Indien het te lokaliseren programma niet bestaat, plaatst de cursor zich op het eerste voorgaande programma. Bijvoorbeeld, om het programmanummer "123" te lokaliseren, moet de toetsencombinatie "1", "2" en "3" worden ingedrukt. Het tijdsinterval tussen toets en toets moet minder zijn dan 1,5 seconden. Een langer interval, er begint een nieuwe sequentie.
Cycli waaruit het stukprogramma bestaat. In de rechter kolom worden de in ISO-code bewerkte cycli en/of blokken waaruit dit stuk bestaat, weergegeven. Wanneer de programmalijst is geselecteerd, laat de CNC toe de volgende bewerkingen uit te voeren:
CNC 8055 CNC 8055i
• Een nieuw stukprogramma bewerken. • De inhoud van een stukprogramma bekijken. • Een stukprogramma wissen. • Een stukprogramma in een ander kopiëren.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·182·
• Een stukprogramma wijzigen.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
6.2
De inhoud van een stukprogramma bekijken Selecteer het stukprogramma met de aanwijzer in de linker kolom om de inhoud ervan te zien. Gebruik hiervoor de toetsen [][]. In de rechter kolom worden de cycli waaruit dit stuk bestaat, weergegeven. ENTER
Indien de toets [ENTER] of een van de toetsen [][] worden ingedrukt, gaat de aanwijzer naar de rechter kolom. Nu kan de aanwijzer over de blokken of cycli waaruit het stuk bestaat, worden bewogen met de toetsen [][].
Wanneer een bewerking is geselecteerd, laat de CNC toe het volgende uit te voeren: • De bewerking gedetailleerd bekijken. • De bewerking wissen. • De bewerking naar een andere positie verplaatsen. • De bewerking wijzigen.
6.2.1
Een van de bewerkingen gedetailleerd bekijken RECALL
De inhoud van een stukprogramma bekijken
i
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6. Kort samengevat, gebruik de toetsen [][] om naar boven en naar beneden te bewegen in elke kolom en de toetsen [][] om van kolom te veranderen.
Druk wanneer de gewenste bewerking is geselecteerd met de aanwijzer op de toets [RECALL]. De CNC toont alle gegevens met betrekking tot deze bewerking.
Op dit ogenblik is het mogelijk: • De bewerking simuleren. Zie hoofdstuk "7 Uitvoering en simulatie". • De bewerking uitvoeren. Zie hoofdstuk "7 Uitvoering en simulatie". • De bewerking wijzigen. • De bewerking memoriseren. Door de vorige te vervangen of deze toe als nieuwe toe te voegen.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·183·
Ge b r ui k s han dl ei din g
6.3
Een nieuw stukprogramma bewerken Volg de volgende stappen om een stukprogramma te bewerken: P.PROG
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 2. Met de aanwijzer de optie "Nieuw stuk aanmaken" selecteren in de linker kolom. 3. Druk op de toets [P.PROG]. De CNC vraagt onderaan het aan het nieuwe stukprogramma toe te wijzen nummer en biedt het eerst beschikbare nummer aan.
6. OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
Een nieuw stukprogramma bewerken
ENTER
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·184·
4. Het gewenste programmanummer invoeren en op de toets [ENTER] drukken. Dit moet een nummer tussen 1 en 899999 zijn. Beide nummers kunnen worden gebruiken. 5. De CNC vraagt de aan het stukprogramma toe te wijzen opmerking. Het is niet verplicht een opmerking toe te wijzen.
ESC
6. Druk op de toets [ENTER] of [ESC]. De CNC voegt het nieuwe stukprogramma toe aan de lijst met stukprogramma's (linker kolom). Vanaf dit ogenblik kunnen alle gewenste bewerkingen in de gewenste volgorde worden gememoriseerd.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren Het blok of de cyclus kan op het einde van het programma, na de laatste bewerking, worden toegevoegd, of tussen 2 bestaande bewerkingen worden ingevoegd. Volg de volgende stappen om het blok of de cyclus te memoriseren: 1. Het gewenste blok of cyclus definiëren en de overeenkomstige gegevens toekennen. 2. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 3. Met de aanwijzer het gewenste programmanummer selecteren in de linker kolom en dit naar de rechter kolom verplaatsen.
Voorbeeld: Actuele programma
Gewenste programma
Positioneringscyclus 2.
Positioneringscyclus 2.
Cyclus vlakdraaien
Cyclus vlakdraaien
Cyclus kegelvormig 2.
Cyclus kegelvormig 2. Afgerondcyclus
Afrondingscyclus 2
Afrondingscyclus 2
Cyclus kegelvormig 1.
Cyclus kegelvormig 1. Schroefcyclus 1
Om de bewerking "Walscyclus" in te voegen wanneer de bewerking gedefinieerd is, moet u zich boven de bewerking "Coniciteitcyclus 2" plaatsen en op de toets [ENTER] drukken.
6. Een ISO-blok of een cyclus in het geheugen bewaren
4. Positioneer de cursor boven de bewerking na het te memoriseren blok of cyclus en druk op de toets [ENTER].
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.4
Om de bewerking "Schroefdraadcyclus 1" in te voegen wanneer de bewerking gedefinieerd is, moet u zich boven de laatste bewerking "Coniciteitcyclus 1" plaatsen en op de toets [ENTER] drukken.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·185·
Ge b r ui k s han dl ei din g
6.5
Een stukprogramma wissen Volg de volgende stappen om een stukprogramma te wissen: 1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 2. Met de aanwijzer het te wissen stukprogramma selecteren in de linker kolom. CLEAR
3. Druk op de toets [CLEAR]. De CNC toont onderaan een bericht waarin de bevestiging van de wisbewerking wordt gevraagd.
Een stukprogramma wissen
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·186·
• Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het geselecteerde programma en wordt de lijst met gememoriseerde stukprogramma's geactualiseerd. • Indien de toets [ESC] wordt ingedrukt, wordt het programma niet gewist en wordt de wisbewerking afgesloten.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Een stukprogramma in een ander kopiëren Volg de volgende stappen om een stukprogramma in een ander te kopiëren: 1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 2. Met de aanwijzer het te kopiëren stukprogramma selecteren in de linker kolom. 3. Druk op de toets [P.PROG]. De CNC toont onderaan een bericht waarin het nummer wordt gevraagd dat u aan de kopie wenst toe te kennen. Dit moet een nummer tussen 1 en 899999 zijn. Beide nummers kunnen worden gebruiken. 5. Indien er reeds een stukprogramma met dit nummer bestaat, toont de CNC onderaan een bericht met de vraag dit stukprogramma te vervangen of de bewerking te annuleren. Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, vraagt de CNC een nieuw programma. Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het huidige programma en wordt de kopie van het programma aangemaakt. 6. De CNC vraagt de aan het nieuwe stukprogramma (de kopie) toe te wijzen opmerking. Het is niet verplicht een opmerking toe te wijzen. 7. Druk op de toets [ENTER] of [ESC]. De CNC actualiseert de lijst met gememoriseerde stukprogramma's.
Een stukprogramma in een ander kopiëren
6.
4. Het gewenste programmanummer invoeren en op de toets [ENTER] drukken. OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.6
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·187·
Ge b r ui k s han dl ei din g
6.7
Een stukprogramma wijzigen Volg de volgende stappen om een stukprogramma te wijzigen: 1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 2. Met de aanwijzer het te wijzigen stukprogramma selecteren in de linker kolom. Wanneer het programma is geselecteerd, laat de CNC toe de volgende bewerkingen uit te voeren: • Een bewerking wissen.
6.
• Een bewerking naar een andere positie verplaatsen.
Een stukprogramma wijzigen
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
• Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen. • Een reeds bestaande bewerking wijzigen.
6.7.1
Een bewerking wissen Volg de volgende stappen om een bewerking te wissen: 1. Met de aanwijzer de te wissen bewerking selecteren in de rechter kolom. 2. Druk op de toets [CLEAR]. De CNC toont onderaan een bericht waarin de bevestiging van de wisbewerking wordt gevraagd. • Indien de toets [ENTER] wordt ingedrukt, wist de CNC het geselecteerde programma en wordt de rechter kolom geactualiseerd. • Indien de toets [ESC] wordt ingedrukt, wordt de bewerking niet gewist en wordt de wisbewerking afgesloten.
6.7.2
Een nieuwe bewerking toevoegen of invoegen Volg om een bewerking toe of in te voegen de zelfde stappen als om een bewerking te memoriseren. 1. Het gewenste blok of cyclus definiëren en de overeenkomstige gegevens toekennen. 2. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 3. Positioneer de cursor boven de bewerking na het te memoriseren blok of cyclus en druk op de toets [ENTER].
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·188·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
6.7.3
Een bewerking naar een andere positie verplaatsen Volg de volgende stappen om een bewerking naar een andere positie te verplaatsen: 1. Met de aanwijzer de te verplaatsen bewerking selecteren in de rechter kolom. *
2. Druk op de tweekleurige toets. De CNC toont deze bewerking nadrukkelijk. 3. Plaats de cursor boven de bewerking waarachter de te verplaatsen bewerking moet komen en druk op de toets [ENTER].
Gewenste programma
Positioneringscyclus 2.
Positioneringscyclus 2.
Cyclus vlakdraaien
Cyclus kegelvormig 2.
Cyclus kegelvormig 2.
Afgerondcyclus
Afgerondcyclus
Afrondingscyclus 2
Afrondingscyclus 2
Cyclus kegelvormig 1.
Cyclus kegelvormig 1.
Cyclus vlakdraaien
Schroefcyclus 1
Schroefcyclus 1
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
Actuele programma
Een stukprogramma wijzigen
6.
Voorbeeld:
Selecteer de bewerking "Afsteekcyclus" en druk op de tweekleurige toets. Plaats vervolgens de cursor boven de bewerking "Coniciteitcyclus 1" en druk op de knop [ENTER].
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·189·
Ge b r ui k s han dl ei din g
6.7.4
Een reeds bestaande bewerking wijzigen Volg de volgende stappen om een bewerking te wijzigen: 1. Met de aanwijzer het te wijzigen blok of cyclus selecteren in de rechter kolom. 2. Druk op de toets [RECALL]. De CNC toont de bewerkingspagina die overeenstemt met deze bewerking. 3. Aanpassen alle gewenste gegevens. Doe het volgende om de gewijzigde bewerking opnieuw te memoriseren:
6. Een stukprogramma wijzigen
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. De CNC toont de aanwijzer over de zelfde bewerking. Gebruik de toetsen om een andere positie te selecteren [][]. De nieuwe bewerking wordt ingevoegd na de geselecteerde bewerking. 2. Druk op de toets [ENTER]. Indien de gewijzigde bewerking op de vorige positie moet komen, toont de CNC een bericht met de vraag de vorige bewerking te vervangen of te bewaren waarbij de nieuwe vervolgens wordt ingevoegd. In het volgende voorbeeld wordt de bewerking "Afsteekcyclus" gewijzigd. Actuele programma
Optie "Vervangen"
Optie "Invoegen"
1.- Cyclus vlakdraaien
1.- Cyclus vlakdraaien
1.- Cyclus vlakdraaien
2.- Cyclus kegelvormig 2
2.- Cyclus kegelvormig 2
2.- Cyclus vlakdraaien 3.- Cyclus kegelvormig 2
i
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·190·
U kunt een bestaande bewerking selecteren, deze wijzigen en deze vervolgens invoegen op een andere positie en zelfs in een ander stukprogramma.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Programmabeheer aan de hand van de verkenner Vi a het scher m PPROG h ebt u to ega ng tot d e ver ke nne r, d oor de cu rso r b oven “gebruikersprogramma’s” te plaatsen en op de toets [RECALL] te drukken. Wanneer u op de toets [ESC] drukt, keert u terug naar het scherm PPROG. Wanneer u de verkenner opent, verschijnt er een venster op het scherm dat in twee delen is verdeeld (linker paneel en rechter paneel), zoals aangegeven op de onderstaande afbeelding:
Wanneer de verkenner geopend is, kunt u alle programma’s van de Ram-apparaten of Harde Schijf (KeyCF) selecteren om te bewerken of uit te voeren. Wanneer u het apparaat Harde Schijf selecteert (KeyCF), selecteert de CNC de bestandsmap PRG automatisch daar dit de enige bestandsmap is waarin het toegelaten is programma’s uit te voeren.
Programmabeheer aan de hand van de verkenner
6. OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
6.8
Wanneer u programma’s van de Harde Schijf selecteert (KeyCF), kunt u enkel programma’s van de bestandsmap PRG selecteren. Wanneer u nadat u het apparaat veranderd hebt van de verkenner terugkeert naar het scherm PPROG, geeft de CNC een bericht weer om aan te geven dat het nieuwe apparaat geselecteerd is en om bevestiging te vragen. Wanneer u de verkenner verlaat, geeft de CNC met een teken aan welk apparaat momenteel geselecteerd is. Dit teken verschijnt links van het geselecteerde programma. De subroutes en de profielen die gedefinieerd zijn in de profielcycli (zowel de in de cyclus gedefinieerde profielen als de gekoppelde profielprogramma’s), moeten zich in de gebruikersram bevinden, hoewel de oproep naar de cyclus zich in een programma van de Harde Schijf bevindt (KeyCF). Programma’s op USB en DNC (oneindig programma) kunnen niet bewerkt noch uitgevoerd worden. Het geselecteerde apparaat wordt zelfs nadat u het toestel uitzet of na een Shift/Reset gehandhaafd.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·191·
Ge b r ui k s han dl ei din g
OPSLAG VAN PROGRAMMA'S
Programmabeheer aan de hand van de verkenner
6.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·192·
UITVOERING EN SIMULATIE
7
Met de simulatie kan een stukprogramma of een bewerking grafisch worden gereproduceerd met de gegevens die werden gedefinieerd. Op deze manier kan aan de hand van de simulatie het stukprogramma of de bewerking worden nagegaan alvorens deze uit te voeren of te memoriseren en bijgevolg kunnen de gegevens ervan worden gecorrigeerd of gewijzigd. SINGLE
De CNC laat toe een stukprogramma of eender welke bewerking uit te voeren of te simuleren. Deze simulatie of uitvoering kan van begin tot einde plaatsvinden of druk op de toets [SINGLE] om stap voor stap uit te voeren of te simuleren
Het volgende kan worden gesimuleerd of uitgevoerd: • Een bewerking of cyclus. • Een stukprogramma. • Een als deel van een stukprogramma gememoriseerde bewerking.
Selectie van een programma voor de simulatie of uitvoering Telkens wanneer een stukprogramma of een als deel van een stukprogramma gememoriseerde bewerking wordt geselecteerd om te simuleren of uit te voeren, selecteert en markeert de CNC dit stukprogramma, samen met het groene symbool "start", in het venster bovenaan in het midden.
15:28:42
X Z
00044.000
REFERENCE ZERO
X 0000.000
-00443.331 REFERENCE ZERO
S
15:28:42
P000002
Z 0000.000
T 02 D 12 CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
S 0100
115
% 115
F 0100.000
% 080
SMAX 1000
P000002
M0 (MSG " " ) (IF P102 EQ 1 GOTO N10) (IF P101 EQ 0 RET) M3 (RET) N10 M4 (RET)
G01 G18 M41 PARTC : 000000 CYTIME : 00:00:00:00 TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
ACTUAL
TO GO
X 00020.000 Z 00000.000
X 00020.000 Z 00000.000
X 00000.000 Z 00000.000
THEORETICAL S
0.0000
RPM S
FOLLOWING ERROR X 00000.000 Z 00000.000
M/MIN 0.0000
S
0.0000
S
0.0000
RANGE 1
Wanneer in het venster bovenaan in het midden het stukprogramma samen met het groene symbool "start" is geselecteerd, gaat de CNC als volgt te werk: • Indien de toets [START] wordt ingedrukt, voert de CNC het geselecteerde stukprogramma uit. • Indien de toets [CLEAR] wordt ingedrukt, wordt de selectie van het stukprogramma ongedaan gemaakt en wist de CNC het venster bovenaan in het midden.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·193·
Ge b r ui k s han dl ei din g
7.1
Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren Alle bewerkingen of cycli hebben 2 werkmodi; de uitvoeringsmodus en de bewerkingsmodus.
15:28:42
15:28:42 X F
TURNING CYCLE
00044.000 1.000 S
Z -00397.490 150 T 3
X
Xf, Zf
7.
Xi, Zi
UITVOERING EN SIMULATIE
Z
ROUGHING
RPM SMAX
0
F 0.000
0.0000
Coordinate (Xf, Zf) X 0.0000 Z
0.0000
Xf, Zf
Safety distance X 0.0000
S 150
T 3
S 150
T 3
Z
Z
0.0000
0
FINISHING STOCK
Bewerkingswijze
ROUGHING
RPM SMAX
0
F 0.000
F 0.000
0.0000
Coordinate (Xf, Zf) X 0.0000 Z
0.0000
Safety distance X 0.0000
Z
0.0000
ROUGHING PASS S 150
T 3
S 150
T 3
FINISHING 0
Coordinate (Xi, Zi) X 0.0000 Z
Diameter 0.0000
Xi, Zi
ROUGHING PASS
FINISHING F 0.000
Coordinate (Xi, Zi) X 0.0000 Z
Diameter 0.0000
Een bewerking of cyclus simuleren of uitvoeren
TURNING CYCLE X
0
FINISHING STOCK
0
Uitvoeringsmodus
Simulatie
GRAPHICS
De bewerking of cyclus kan worden gesimuleerd in beide werkmodi. Druk hiervoor op de toets [GRAPHICS]. De CNC toont de pagina voor grafische voorstelling van het model T.
Uitvoering Een bewerking of cyclus kan enkel worden uitgevoerd in de uitvoeringsmodus van de cyclus. Men kan de bewerking of cyclus niet uitvoeren wanneer men de editiemodus van de cyclus heeft geselecteerd. Druk op [ESC] om de bewerkingsmodus te beëindigen en over te gaan naar de uitvoeringsmodus. Druk op de toets [START] om een bewerking of cyclus uit te voeren.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·194·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
7.2
Een stukprogramma simuleren of uitvoeren Om een stukprogramma te simuleren of uit te voeren, moet u steeds de volgende stappen volgen: 1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 2. Te simuleren of uit te voeren stukprogramma selecteren in de linker kolom. Druk op de toets [GRAPHICS] om het stukprogramma te simuleren en op de toets [START] om het uit te voeren. Wanneer een programma wordt uitgevoerd, voert de CNC de beginroutine 9998 en de eindroutine 9999 uit.
Een deel van een stukprogramma simuleren of uitvoeren Volg de volgende stappen om een deel van het stukprogramma te simuleren of uit te voeren: 1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 2. Selecteren in de linker kolom van het programma en in de rechter kolom van de bewerking van waaruit het stukprogramma moet worden uitgevoerd of gesimuleerd. Druk op de toets [GRAPHICS] om het geselecteerde deel te simuleren en op de toets [START] om het uit te voeren. Wanneer een deel van een programma wordt uitgevoerd, voert de CNC de beginroutine 9998 niet uit; wel wordt de eindroutine 9999 uitgevoerd. Indien het programma wordt uitgevoerd vanaf de eerste bewerking, voert de CNC beide routines uit.
Een stukprogramma simuleren of uitvoeren
7.2.1
7. UITVOERING EN SIMULATIE
Indien er zich tijdens de simulatie of uitvoering een fout voordoet in een cyclus, plaatst de cursor zich boven deze cyclus wanneer de programmalijst opnieuw wordt geopend. Wanneer het programma 999998 zichtbaar is of de fout geen uitvoeringsfout is, gaat de cursor naar het begin of het einde van het programma, naargelang de lengte ervan.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·195·
Ge b r ui k s han dl ei din g
7.3
Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren Volg de volgende stappen om een als deel van een stukprogramma gememoriseerde bewerking te simuleren of uit te voeren. 1. Druk op de toets [P.PROG] om de lijst met gememoriseerde stukprogramma's te openen. 2. Selecteren in de linker kolom van het programma en in de rechter kolom van de bewerking van waaruit moet worden uitgevoerd of gesimuleerd. 3. Druk op de toets [RECALL].
7. UITVOERING EN SIMULATIE
Een gememoriseerde bewerking simuleren of uitvoeren
Druk op de toets [GRAPHICS] om het bewerking te simuleren en op de toets [START] om het uit te voeren.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·196·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
7.4
Uitvoeringsmodus
Wanneer de toets [START] wordt ingedrukt om een bewerking of stukprogramma uit te voeren, toont de CNC het standaard scherm van de werkmodus TC. 15:28:42
D 12
-00443.331 REFERENCE ZERO
S
CHANGE POSITION X 25.000 Z 85.000
Z 0000.000
S 0100
115
% 115
F 0100.000
SMAX 1000
% 080
RANGE 1
*
7.
T 02
X 0000.000
Uitvoeringsmodus
Z
00044.000
REFERENCE ZERO
UITVOERING EN SIMULATIE
X
P000002
Indien de tweekleurige toets wordt ingedrukt, toont de CNC het speciale scherm van de werkmodus TC. 15:28:42
P000002
M0 (MSG " " ) (IF P102 EQ 1 GOTO N10) (IF P101 EQ 0 RET) M3 (RET) N10 M4 (RET)
G01 G18 M41 PARTC : 000000 CYTIME : 00:00:00:00 TIMER: : 000000:00:00
COMMAND
ACTUAL
TO GO
X 00020.000 Z 00000.000
X 00020.000 Z 00000.000
X 00000.000 Z 00000.000
THEORETICAL S
0.0000
RPM S
FOLLOWING ERROR X 00000.000 Z 00000.000
M/MIN 0.0000
S
0.0000
S
0.0000
Op beide schermen toont de CNC tijdens de simulatie in het venster bovenaan in het midden het nummer van het programma en het nummer van de cyclus die wordt uitgevoerd. Toch laat de CNC het cyclusnummer niet meer zien wanneer een RPT- of GOTO-instructie wordt gedetecteerd. Wanneer de bewerking of het stuk is geselecteerd, kan deze zo vaak als gewenst worden uitgevoerd; druk hiertoe opnieuw op de toets [START] na beëindiging van de uitvoering. Druk op de toets [STOP] om de uitvoering te beëindigen. Wanneer de uitvoering is stopgezet, laat de CNC toe een werktuiginspectie uit te voeren. Zie "7.4.1 Inspectie van het werktuig" op pagina 198. GRAPHICS
Tijdens de uitvoering van de bewerking of het stuk is het mogelijk de knop [GRAPHICS] in te drukken om de modus van grafische voorstelling te activeren.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·197·
Ge b r ui k s han dl ei din g
7.4.1
Inspectie van het werktuig Het teken M5050 "TOOLINSP" van de PLC legt vast wanneer de inspectie van het werktuig wordt geactiveerd. TOOLINSP=0
Het werktuig kan geïnspecteerd worden nadat u op de toets [STOP] heeft gedrukt.
TOOLINSP=1
Indien de toets [STOP] wordt ingedrukt, wordt de uitvoering van het programma beëindigd. Druk wanneer de uitvoering van het programma is gestopt op de toets [T] om de assen te verplaatsen en de werktuiginspectie uit te voeren.
Uitvoeringsmodus
UITVOERING EN SIMULATIE
7.
Wanneer de werktuiginspectie is geselecteerd, is het volgende mogelijk: • De assen verplaatsen tot op het werktuigwisselpunt. • Ander werktuig selecteren. • De waarden van het werktuig wijzigen. • De uitvoering van het programma voortzetten.
De assen verplaatsen tot op het werktuigwisselpunt. De assen verplaatsen tot op het punt waar het werktuig wordt gewisseld, aan de hand van het stuur of het jog-toetsenbord.
Ander werktuig selecteren. Om een werktuigwissel uit te voeren, moet het standaard scherm van de werkmodus TC geselecteerd zijn. Druk op de toets [T]. De CNC omlijst het nummer van het werktuig. Toets het nummer van het te selecteren werktuig in en druk op de toets [START] opdat de CNC het nieuwe werktuig selecteert. De CNC beheert de wissel van het werktuig.
De waarden van het werktuig (afmetingen en geometrie) wijzigen. Druk op de toets voor de werktuigkalibratie. De CNC toont de pagina voor werktuigkalibratie. De afmetingen van het werktuig (correctoren I, K om de slijtage te compenseren) of de waarden van de werktuiggeometrie kunnen worden gewijzigd. Druk op de toets [ESC] om deze pagina te sluiten en terug te keren naar de vorige (wordt gevolgd bij inspectie).
De uitvoering van het programma voortzetten. Druk op de toets [START] om door te gaan met de uitvoering van het programma. De CNC gaat over op de herpositionering van het werktuig door dit te verplaatsen tot op het punt waar de werktuiginspectie begon. Er kunnen zich 2 vallen voordoen; ofwel is er maar één as verplaatst ofwel zijn er verscheidene assen verplaatst. • Slechts één van de assen werd verplaatst. De CNC geeft het een nieuwe positie en gaat door met de uitvoering.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·198·
• De 2 assen werden verplaatst. De CNC toont een venster, met de volgende opties, om de herpositioneringsvolgorde van de assen te kiezen. PLANO
De beweging van de assen van het vlak X-Y gebeurt tegelijkertijd.
Z-X
Bij het bewegen van de assen van het vlak, wordt eerst de Z-as en dan de X-as verplaatst.
X-Z
Bij het bewegen van de assen van het vlak, wordt eerst de X-as en dan de Z-as verplaatst.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
Grafische voorstelling
Wanneer de toets [GRAPHICS] wordt ingedrukt, toont de CNC de pagina voor de grafische voorstelling van het model T. Om de modus van grafische voorstelling te verlaten, moet de toets [GRAPHICS] of de toets [ESC] worden ingedrukt. Tijdens de simulatie, toont de CNC in het venster bovenaan in het midden het nummer van het programma en het nummer van de cyclus die wordt uitgevoerd. Toch laat de CNC het cyclusnummer niet meer zien wanneer een RPT- of GOTO-instructie wordt gedetecteerd.
In de gebruikshandleiding, model T, onderdeel "Grafieken" van het hoofdstuk "Uitvoeren / Simuleren", wordt de handelswijze tijdens de grafische voorstelling uitgelegd. Toch wordt vervolgens een beknopte beschrijving van de softkeys gegeven.
Afbeelding type De grafieken kunnen "X-Z", "X-C", "Z-C", "X-Z Lichaam", "X-C Lichaam" of "Z-C Lichaam" zijn. De grafieken "X-Z", "X-C" en "Z-C" zijn lijngrafieken die de beweging van de werktuigpunt beschrijven aan de hand van kleurlijnen.
7. Grafische voorstelling
GRAPHICS
UITVOERING EN SIMULATIE
7.5
De grafieken "X-Z Lichaam", "X-C Lichaam" en "Z-C Lichaam" vertrekken van een driedimensionaal blok en tijdens de uitvoering of simulatie verwijdert het werktuig materiaal en kan de vorm van het resulterende stuk worden waargenomen.
Weer te geven gebied XZ, XC, ZC
Geven een grafische voorstelling van het geselecteerde vlak.
SOLIDE
Toont een driedimensionaal blok en bij de uitvoering of simulatie van het programma wordt het stuk dat uit deze bewerking resulteert, getoond.
Hiermee kan het weergavegebied worden gewijzigd door de minimum en maximum maat van elke as te definiëren. Gebruik deze toetsen [][] om de maximum en minimum maat te selecteren. Druk wanneer alle gegevens gedefinieerd zijn op de toets [ENTER]. Telkens wanneer een nieuw weergavegebied wordt geselecteerd, wist de CNC het scherm waarop de assen of het mechanisch te bewerken stuk worden weergegeven. Het zone kan niet worden wijzigen tijdens de simulatie of de uitvoering van het stuk. Zo ja, onderbreek dan de uitvoering of simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
Uitvergroten Met deze functie kunt u het gebied van grafische voorstelling vergroten of verkleinen. Toont een venster over de voorgestelde grafiek en een venster over de afbeelding onderaan rechts van het scherm. Deze vensters geven het nieuwe gebied van grafische voorstelling dat wordt geselecteerd aan.
CNC 8055 CNC 8055i
Gebruik de toetsen [][][][] om het venster te verplaatsen, gebruik de softkeys "ZOOM+" en "ZOOM-" om het venster te vergroten of te verkleinen en druk op de toets [ENTER] om deze waarden in de CNC te bevestigen. OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·199·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Telkens wanneer een nieuw weergavegebied wordt geselecteerd, behoudt de CNC de huidige grafische voorstelling. Wordt niet gewist. Wanneer de toets [START] wordt ingedrukt om de uitvoering of simulatie voort te zetten of opnieuw op te starten, wordt de huidige grafische voorstelling gewist en begint de volgende met de nieuwe waarden. De functie uitvergroten kan niet uitvoeren tijdens de simulatie of de uitvoering van het stuk. Zo ja, onderbreek dan de uitvoering of simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
7. Grafische voorstelling
UITVOERING EN SIMULATIE
Grafische parameters • Simulatiesnelheid. Rechts bovenaan in het scherm het percentage van de toe te passen simulatiesnelheid selecteren. Gebruik de toetsen [][] om het percentage te selecteren en druk op de toets [ENTER] om deze waarde in de CNC te bevestigen. • Kleuren van de baan. Heeft enkel zin in de lijngrafieken (niet in de solide grafiek). Hiermee kunnen kleuren worden geselecteerd om de snelle vooruitgang, de baan zonder compensatie, de baan met compensatie en de schroefdraad voor te stellen. Rechts in het scherm met de toetsen [][], het soort baan en met de toetsen [][] de toe te passen kleur selecteren. Druk op de toets [ENTER] om deze waarden in de CNC te bevestigen. • Kleuren van het lichaam. Heeft enkel zin in de solide grafiek (niet in de lijngrafieken). Hiermee kunnen kleuren worden geselecteerd om het mes, het stuk, de assen en de klemmen voor te stellen. Rechts in het scherm met de toetsen [][], het soort baan en met de toetsen [][] de toe te passen kleur selecteren. Druk op de toets [ENTER] om deze waarden in de CNC te bevestigen.
Scherm wissen Telkens wanneer deze optie wordt geselecteerd, wist de CNC het scherm waarop de assen of het mechanisch te bewerken stuk worden weergegeven. Het scherm kan niet worden gewist tijdens de simulatie of de uitvoering van het stuk. Zo ja, onderbreek dan de simulatie door op de toets [STOP] te drukken.
Grafische simulatie opstarten Druk wanneer de soort grafiek, het weer te geven gebied, de grafische parameters, enz. zijn geselecteerd, op de toets [START] om de grafische simulatie op te starten.
CNC 8055 CNC 8055i
Tijdens de grafische simulatie houdt de CNC rekening met de snelheid van de simulatie en de positie van de FEED schakelaar (0%-120%). Wanneer een nieuwe simulatiesnelheid wordt geselecteerd, past de CNC deze voor 100% toe, ongeacht de positie van de schakelaar. Wanneer de schakelaar wordt geactiveerd, begint de CNC het geselecteerde % toe te passen. Druk op de toets [STOP] om de simulatie te onderbreken.
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·200·
GRAPHICS
Druk op de toets [GRAPHICS] of [ESC] om de simulatiemodus te beëindigen.
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
ISO De CNC laat toe een programma in ISO-code met enkele elementaire G-functies en M- en T-functies aan te maken in conversationele modus, vanuit een bewerking (cyclus) of stukprogramma. Om deze functie te gebruiken moet de algemene machineparameter ISOSIMUL (P183) worden gepersonaliseerd met een andere waarde dan nul. Deze parameter identificeert het nummer van het ISO-programma dat wordt aangemaakt in het RAM-geheugen van de gebruiker. Het programma dat wordt aangemaakt vanuit het conversationele programma is een programma in ISO-code dat wordt aangemaakt in het RAM-geheugen. Dit programma kan nadien worden bewerkt, gekopieerd of uitgevoerd in de CNC zelf.
Bij het aanmaken van dit programma, worden de parametrische programmering, afronding (G36), tangensingang (G37), tangensuitgang (G38), afschuining (G39) en de baan die de vorige baan raakt (G8) opgelost en worden ze enkel aangemaakt aan de hand van blokken van G1, G2 en G3.
Grafische voorstelling
Op het scherm voor grafische simulatie kan de aanmaak van worden geselecteerd met de softkey ISO. Hierna wordt door op [START] te drukken samen met de grafische simulatie het programma aangemaakt dat wordt gedefinieerd door de machineparameter ISOSIMUL en dat enkel ISO-instructies bevat.
UITVOERING EN SIMULATIE
Om het ISO-programma aan te maken, wordt een simulatie gebruikt in conversationele mode aan de hand van de toets "GRAPHICS". Dit kan in een volledig programma in het PPROG-scherm of in eender welke van de bijzondere TC- of MC-cyclus.
7.
Indien het programma reeds bestaat, wordt het gewist zonder om bevestiging te vragen. Indien het aangemaakte programma het beschikbare gebruikersgeheugen overschrijdt, toont de CNC het overeenkomstige foutbericht, maar wordt het deel van het aangemaakte ISO-programma in het geheugen bewaard.
Beschrijving van alle functies die worden gebruikt bij het aanmaken van een programma in ISO-code: Het programma met ISO-instructies wordt speciaal aangemaakt om de assen te bedienen. Levert informatie over de verplaatsingsomstandigheden en aanwijzingen over de vooruitgang aan de hand van de volgende functies: • Functies G: Voorbereidingsfuncties voor de beweging om de geometrie en de werkomstandigheden te bepalen. Functie
Betekenis
G2 (G3) G6 X Y I J
Bij de cirkelvormige interpolatie is het centrum geprogrammeerd ten opzichte van de oorsprong en niet ten opzichte van het beginpunt van de cirkel.
De vaste schroefdraadcycli G84 (frees) en G86 (draaibank) maken enkel het equivalente ISOblok aan. • Functies F en S: Functies voor de controle van de vooruitgang van de assen en de draaisnelheid van de kop. • Functies T en D: Controlefuncties voor het werktuig. Indien de functie T over een toegewezen subroutine beschikt, worden de blokken van deze subroutine genegeerd bij het aanmaken van het door de a.m.p. ISOSIMUL (P183) gedefinieerde programma. • Functies M: Aanvullende of hulpfuncties. Indien de functies T over een toegewezen subroutine beschikken, worden de blokken van deze subroutine genegeerd bij het aanmaken van het door de a.m.p. ISOSIMUL (P183) gedefinieerde programma.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·201·
Ge b r ui k s han dl ei din g
Grafische voorstelling
UITVOERING EN SIMULATIE
7.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·202·
G eb r ui k s ha n d l ei d i ng
7.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·203·
Ge b r ui k s han dl ei din g
7.
CNC 8055 CNC 8055i
OPTIE ·TC· SOFT: V01.6X
·204·