CLAES DE WYCKERLAAN 7 TE MONSTER bestemmingsplan NL.IMRO.1783.OGTCDWYCKERLN7abp-ON01 ontwerp
Inhoudsopgave
T oelichting Hoofdstuk 1
5 Inleiding
6
1.1
Aanleiding
6
1.2
Ligging plangebied
6
1.3
Geldend bestemmingsplan
8
Hoofdstuk 2
Gebiedsvisie
2.1
Beleidskader
2.2
Claes de Wyckerlaan 7
Hoofdstuk 3
9 9
Juridische planbeschrijving
21
26
3.1
Planvorm
26
3.2
Bestemmingsregeling
28
Hoofdstuk 4 4.1
Handhaving
Handhavingsbeleid
Hoofdstuk 5
Uitvoerbaarheid
29 29
30
5.1
Economische uitvoerbaarheid
30
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
30
Bijlagen bij toelichting
31
Bijlage 1
32
Artikel 4 planregels 'Claes de Wyckerlaan 7 te Monster'
Regels
35
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
36
Artikel 1 Begrippen
36
Artikel 2 Wijze van meten
44
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
45
Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
45
Artikel 4 Bedrijf
56
Artikel 5 Bedrijf - Agrarisch Aanverwant Bedrijf
60
Artikel 6 Detailhandel
63
Artikel 7 Groen
65
Artikel 8 Maatschappelijk
66
Artikel 9 Recreatie
68
Artikel 10
Sport
70
Artikel 11
Verkeer
72
Artikel 12
Water
73
Artikel 13
Wonen
74
Artikel 14
Leiding - Gas
78
3
Artikel 15
Waarde - Archeologie
80
Artikel 16
Waterstaat - Waterkering
82
Hoofdstuk 3
Algemene regels
83
Artikel 17
Anti-dubbeltelregel
83
Artikel 18
Algemene bouwregels
84
Artikel 19
Algemene gebruiksregels
89
Artikel 20
Algemene aanduidingsregels
90
Artikel 21
Algemene wijzigingsregels
92
Artikel 22
Algemene procedureregels
94
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
95
Artikel 23
Overgangsrecht
95
Artikel 24
Slotregel
96
Bijlagen bij de regels
97
Bijlage 1 Criteria volwaardigheid, doelmatigheid glastuinbouwbedrijf Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bijlage 3 Wegencategorisering en vaarwegen Bijlage 4 Visualisatie molenbiotoop
98 100 113 116
4
T oelichting
5
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
De gemeenteraad van Westland heeft bij besluit van 28 januari 2014 het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering” met planIDN NL.IMRO.1783.obp00000007-vast, gewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit is door diverse partijen beroep aangetekend. Op 24 juni 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan (zaaknummer 201403144/1/R4). De uitspraak van de Raad van State is opgenomen in Bijlage 1 bij deze toelichting. In totaal zijn zeven beroepschriften ingediend, waarvan er twee gedeeltelijk gegrond (Claes de Wyckerlaan 7 te Monster en Van Ruyvenlaan 2 te Poeldijk) zijn verklaard. De overige vijf beroepen zijn ongegrond verklaard Voor de Claes de Wyckerlaan 7 te Monster is dan ook een reparatiebesluit opgesteld. Echter vanwege het niet redden van de termijn van 16 weken is uitstel gevraagd bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot en met 15 december 2015. Het verlenen van uitstel is geweigerd en de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 november 2015 (201403144/2/R4) uitspraak gedaan. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 november voor het perceel Claes de Wyckerlaan 7 te Monster onder andere het volgende bepaald: verklaart het b eroep gegrond; vernietigt het b esluit van de raad van de gemeente Westland van 28 januari 2014 voor zover dit b etreft artikel 3, lid 3.1 onder j en artikel 3, lid 3.2.2 onder g van de planregels; draagt de raad van de gemeente Westland op om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming wat daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen ten aanzien van de genoemde plandelen en dit op wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken; treft de voorlopige voorziening dat de voor "Agrarisch - Glastuinbouw" (A-GT) aangewezen gronden ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" mogen worden gebruikt voor een verblijf van maximaal 120 tijdelijke arbeidsmigranten; b epaalt dat de voorlopige voorziening vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van een b estemmingsplan. Er is bewust gekozen om voor beide plandelen (Claes de Wyckerlaan 7 te Monster en Van Ruyvenlaan 2 te Poeldijk) een apart bestemmingsplan te maken. Op deze manier zijn de twee plandelen niet afhankelijk van elkaar. Dit bestemmingsplan (planverbeelding, regels en toelichting) gaat alleen over de Claes de Wyckerlaan 7 te Monster. Het bestemmingsplan Claes de Wyckerlaan 7 te Monster gaat alleen over de twee vernietigde planregels. De planverbeelding en de overige planregels zijn overgenomen uit het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering"
1.2
Ligging plangebied
Het perceel Claes de Wyckerlaan 7 te Monster is gelegen in het plangebied van het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" aan de zuidzijde van de Madeweg.
6
Uitsnede planverbeelding "Glastuinbouwgebied Boomawatering"
luchtfoto
7
1.3
Geldend bestemmingsplan
Binnen het plangebied waren, voor het van kracht worden van dit bestemmingsplan, de volgende planregimes van kracht: Het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" onherroepelijk en deels in werking op 4 november 2015;
8
Hoofdstuk 2 2.1
Gebiedsvisie
Beleidskader
De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door gemeentelijke, regionale, provinciale en landelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden behandeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. Deze visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit. 2.1.1
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Westland 2025-Perspectief 2040 Na een periode van ongekende groei heeft de economische conjunctuur een ongewild moment van bezinning gebracht. Ambities en de realiteit van alledag sluiten niet meer op elkaar aan. Met dit besef stelt de gemeente haar structuurvisie op, in de wetenschap dat de rol van de overheid de komende jaren zal veranderen. De visie geeft een ruimtelijk toekomstperspectief, ons streven voor de langere termijn, zonder daarbij de realiteit uit het oog te verliezen. In het perspectief 2040, dat in dialoog met de samenleving tot stand is gekomen, staan de ambities voor de toekomst van Westland. Hierin staan ook de kernwaarden die we als meetlat gebruiken bij toekomstige afwegingen of ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt of niet. We zetten zo eerst de stip op de horizon om aan te geven waar we naartoe willen. Op basis daarvan gaan we aan de slag met ruimtelijke ontwikkelingen die ons dichter bij het geschetste perspectief brengen. Met deze visie op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) faciliteert Westland de gewenste ontwikkelingen en stelt het tegelijkertijd het ruimtelijk kader tot 2025, met het besef dat de uitwerking aan vele partijen is. Westland wil ontwikkelingen mogelijk maken en niet opleggen onder het adagium ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder'. Deze visie gaat uit van participatie planologie, wat betekent dat de gemeente nadrukkelijk andere partijen uitnodigt en haar partners zoekt bij het verwezenlijken van een gedeelde ambitie. De visie is het beleidsbepalend document voor ruimtelijke ontwikkeling in Westland, waarmee duidelijkheid wordt verschaft aan ontwikkelende partijen en over de functionele invulling van gebieden. De structuurvisie biedt een juridische basis voor bovenplanse verevening en vormt de basis voor bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen in anterieure overeenkomsten met marktpartijen.
9
In de structuurvisie zijn de gronden aangewezen als "Glastuinbouw Kleinschalig". De modernisering van het glastuinbouwareaal in het Westland zelf blijft een prioriteit, om de bedrijven ruimtelijk en verkeerskundig goed in te passen en te ontsluiten en mogelijkhedente scheppen voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Verkeer- en vervoerbeleid In de structuurvisie Westland uit 2014 is in hoofdlijnen het verbeteren van de bereikbaarheid van Westland opgenomen. Het verbeteren van de bereikbaarheid ondersteunt de ambities om een duurzame Greenport gemeente zijn, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Speerpunten voor de bereikbaarheid zijn: Aansluiting op het rijkswegennet verbeteren; Realiseren vlinderstructuur Westland; Mobiliteitsmanagement; Hoogwaardig openbaar vervoer ontwikkelen; Langzaam verkeer stimuleren; Ontsluiting kernen en glastuinbouwgebieden verbeteren. De kaders voor onder andere duurzaam veilige inrichting van de wegen en de parkeernormen zijn opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan, vastgesteld door de raad van de gemeente op 28 november 2006.
2.1.2
Provinciaal beleid
Visie Ruimte en Mobiliteit provincie Zuid-Holland (1 augustus 2014) Algemeen De Visie ruimte en mobiliteit biedt geen vastomlijnd ruimtelijk eindbeeld maar een perspectief voor de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in Zuid Holland als geheel. De visie geeft zekerheid over een mobiliteitsnetwerk dat op orde is en de reiziger en de vervoerder keuzevrijheid biedt en bevat voldoende
10
flexibiliteit om in ruimtelijke ontwikkelingen te reageren op maatschappelijke initiatieven. In de visie zijn vier rode draden aangegeven welke richting geven aan de gewenste ontwikkelingen vanuit de provincie namelijk: 1. 2. 3. 4.
Beter benutten en opwaarderen van wat er is; Vergroten van de agglomeratiekracht; Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit; Bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving.
Ruimtelijke hoofdstructuur Het beleidsbeeld van de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur combineert de huidige ruimtelijke situatie, de vier rode draden en de strategische doelstellingen. Het beeld toont de essentie en de samenhang van de verschillende kaartbeelden uit de Visie ruimte en mobiliteit.
De ruimtelijke hoofdstructuur Programma ruimte Het Programma ruimte is parallel aan de Visie ruimte en mobiliteit, het Programma mobiliteit en de Verordening ruimte opgesteld. De Visie ruimte en mobiliteit bevat het strategische beleid. Het ruimtelijk relevante, operationele beleid is opgenomen in het Programma ruimte. Dit programma kent, net als de Visie ruimte en mobiliteit, de status van structuurvisie. Beiden worden vastgesteld door Provinciale Staten. Gezamenlijk beschrijven ze het integrale ruimtelijk beleid. Zuid-Holland heeft een rijke voedingsbodem voor een groot aantal krachtige economische clusters en topsectoren. Een belangrijke sleutel voor een sterke en veerkrachtige economie is het innoverend vermogen van mensen en bedrijven. Wanneer talent, bedrijven en banen dicht bij elkaar verkeren, ontstaan (agglomeratie)voordelen. De Zuidelijke Randstad en de grote economische complexen in Zuid-Holland vormen in potentie één grote agglomeratie, die enorme schaal- en clustervoordelen met
11
zich mee kan brengen. De Mainport en de Greenports zijn schoolvoorbeelden van goed werkende clusters. De provincie streeft naar het creëren en benutten van die schaal- en clustervoordelen. De gronden zijn aangewezen als glastuinbouwgebied. De tuinbouw in Zuid-Holland is in de fase van volwassenheid van hun levenscyclus beland. De werkgelegenheid, de afzet en innovatiekracht van deze sectoren stabiliseren en dreigen zonder bijsturing op termijn wellicht zelfs af te nemen. De opgave voor de glastuinbouw is om te vernieuwen en verduurzamen. Kansen op innovatie en groei ontstaan door meer interactie tussen economische clusters en door nieuwe economische sectoren binnen de traditioneel sterke clusters. Nauwe samenwerking tussen overheden, ondernemers en onderzoekers en een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt kunnen daarbij tot stroomversnelling leiden. Het sneller naar de markt brengen van nieuwe kennis (valorisatie) wordt daardoor bevorderd. De opgave voor de sector is om meer toegevoegde waarde te genereren bij het zelfde ruimtegebruik met minder verbruik van energie en water. Het proces van schaalvergroting stelt eisen aan de ruimtelijke inrichting van de Greenports en vraagt om modernisering van teeltareaal. Verder experimenteert de sector op grote schaal met nieuwe vormen van energiewinning en waterberging. Naast de primaire productie groeien vooral de toeleverende bedrijven sterk, wat tot conflicterende ruimteclaims leidt, omdat het eveneens van groot belang voor het innovatief vermogen van de sector is dat binnen de provincie voldoende teeltareaal voor (glas)tuinbouw beschikbaar blijft. Westland is een glastuinbouwgebied dat zich door herstructurering, modernisering en intensivering van het bestaande areaal verder moet ontwikkelen. Binnen Westland is ruimte voor glasopstanden, maar de Provincie biedt bij uitzondering ook ruimte voor weloverwogen vormen van functiemenging, als die het greenportcluster versterken. Bedrijven kunnen worden toegelaten als ze behoren tot de keten glastuinbouw en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Greenport als internationaal centrum voor teelt, kennis en handel.
2.1.3
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Doelen In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport.
12
Figuur - Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur Nationale b elangen De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het projectgebied zijn geen nationale belangen in het geding.
2.1.4
Algemene uitgangspunten glastuinbouwgebied
De glastuinbouw wordt in zijn geheel genomen gezien als één van de belangrijkste pijlers van de Nederlandse economie. Zo biedt de glastuinbouw in Nederland werkgelegenheid aan 70.000 mensen en heeft de glastuinbouw een productiewaarde van ruim 4 miljard euro. De glastuinbouw vormt binnen het plangebied van het bestemmingsplan de hoofdfunctie. Het beleid is erop gericht deze functie te handhaven en waar mogelijk te versterken door middel van het bieden van voldoende ruimtelijke perspectieven voor volwaardige glastuinbouwbedrijven. Schaalvergroting, herstructurering, verduurzaming, efficiency, meervoudig ruimtegebruik, innovatie, product- en imagoverbetering worden dan ook gestimuleerd. Herstructurering van het glastuinbouwgebied houdt in dat de economische structuur, de weg-, groen- en waterinfrastructuur worden verbeterd en de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. De economische structuur kan mede verbeteren door schaalvergroting, bijvoorbeeld door het fysiek samenvoegen van meerdere bedrijven. De ruimtelijke kwaliteit kan onder meer worden versterkt door een zorgvuldige inrichting van de glastuinbouwkavels. De gemeenteraad heeft op 26 mei 2009 de "Parapluherziening bestemmingsplannen Buitengebied Westland" vastgesteld. Met de parapluherziening zijn de regels van de verschillende bestemmingsplannen van de voormalige gemeenten vervangen voor één regeling. Met deze herziening wordt ruim baan gegeven aan een duurzame en toekomstgerichte ontwikkeling van de glastuinbouw in het Westland. Zo gelden wijzigingsbevoegdheden voor het verplaatsen van woningen, omzetten van woningen en gelden gelijkluidende regels voor alle glastuinbouwbedrijven in het glastuinbouwgebied van het Westland. Deze regels zijn zoveel mogelijk overgenomen in dit bestemmingsplan. Andere bedrijfsactiviteiten dan puur productie bij glastuinbouwbedrijven. De oorsprong van de glastuinbouw ligt in de vraag vanuit de grote steden naar groente en fruit en later
13
ook planten en bloemen. Daarom stond de glastuinbouw gelijk aan de productie van deze goederen. In de loop der jaren zijn nieuwe trends en ontwikkelingen gesignaleerd in de glastuinbouw. Bij glastuinbouwbedrijven vinden thans steeds vaker bedrijfsactiviteiten plaats die niet sec gericht zijn op het voortbrengen van producten, maar alles met glastuinbouw te maken hebben. Voorbeelden zijn: verhuur van planten, onderzoeksopstellingen, proeflocaties, presentatieruimtes en energie terug levering, warmtewinning e.d. De door dergelijke bedrijven uitgeoefende activiteiten vinden plaats onder glas, maar er kan niet worden gesproken van telen voor de productie. Deze glastuinbouwbedrijven vormen vanuit economisch oogpunt een inmiddels belangrijke en dynamische groep. Ze streven naar een hogere toegevoegde waarde van hun eigen producten, alsook van Westlandse producten in het algemeen. Deze activiteiten zijn als het ware het logische gevolg van vernieuwend en innovatief ondernemerschap van de glastuinbouwsector. De activiteiten verdienen dan ook een plaats binnen moderne hedendaagse glastuinbouwbedrijven. De (huidige) definitie van glastuinbouwbedrijf in de parapluherziening luidt: "Een bedrijf gericht op het voortb rengen van producten door middel van het duurzaam en intensief telen van gewassen, geheel met b ehulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties". Onder deze definitie vallen bijvoorbeeld geen activiteiten als het acclimatiseren, verzorgen en onderzoeken van gewassen. In het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland wordt de definitie opgerekt en flexibeler, zodat de gebruiksmogelijkheden van kassen ruimer worden en beter aansluiten bij de hedendaagse ontwikkelingen. De nieuwe definitie is als volgt: "Een volwaardig en doelmatig b edrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten, door middel van het duurzaam en intensief telen en verzorgen van gewassen, geheel of hoofdzakelijk met b ehulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties". De zinsnede "geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen", is toegevoegd, omdat in de praktijk blijkt dat veel bestaande glastuinbouwbedrijven een gedeelte van de gronden aanwenden voor open teelt (afharden van planten). In de kas is nu eveneens – naast het productmatig telen van gewassen – het bedrijfsmatig verzorgen, acclimatiseren en opslaan van planten toegestaan. Uiteraard moeten ook de niet direct op productmatig telen gerichte bedrijven voldoen aan de planregels van de bestemming "Agrarisch, Glastuinbouw". Zo moet een glastuinbouwbedrijf onder andere een volwaardig glastuinbouwbedrijf zijn; dat wil zeggen er moet sprake zijn van één volwaardige arbeidskracht, het bedrijf moet duurzaam zijn (bedoeld wordt de continuïteit van het bedrijf en de binding van de ondernemer). Het moet daarbij gaan om een minimale oppervlakte aan glasopstanden van 5.000 m 2. Deze minimum maat is mede op basis van onderstaande aanbeveling van de LTO tot stand gekomen. Voor bedrijfsmatige glastuinbouwactiviteiten is in Nederland, Zuid-Holland en gemeenten als het Westland slechts beperkt areaal beschikbaar. Op basis van door de LTO gehanteerde gegevens lijkt het hanteren van een ondergrens van 5.000 m 2 voor het verlenen van medewerking aan omgevingsvergunningen voor bedrijfsmatige activiteiten gerechtvaardigd. Onder deze grens is (afhankelijk van de specifieke bedrijfsomstandigheden) de verwachting dat met grote mate van zekerheid sprake zou kunnen zijn van meer hobbymatige activiteiten. Door het hanteren van een ondergrens van 5.000 m 2 betreffende de omvang van glastuinbouwbedrijven kan voorkomen worden dat medewerking wordt verleend aan het oprichten van gebouwen en bouwwerken (zoals bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en glas) voor niet-bedrijfsmatige activiteiten, zodat het beperkte areaal met de bestemming glastuinbouw, optimaal beschikbaar blijft voor bedrijfsactiviteiten binnen de glastuinbouwsector. Ook zijn er glastuinbouwbedrijven die de gevels van de kassen voorzien van ander licht doorlatend materiaal dan glas (in bepaalde percentages), damwandprofielen of andere beplating in verband met teelt, energiebesparing e.d. Om dit te regelen wordt de definitie van "kassen" en de planregels aangepast. Ander licht doorlatend materiaal dan glas moet minimaal 20% licht doorlatend zijn. In de planregels wordt verder opgenomen dat onder voorwaarden 30% van het kassencomplex met ander materiaal dan glas bebouwd mag worden. Voor het bouwen van kassencomplex met meer dan 30% ander materiaal dan glas of ander licht doorlatend materiaal wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Bedrijfsgebouwen mogen voor wat betreft oppervlakte maximaal 12,5% en kantoren 1%
14
(met een maximum van 1000 m 2) van de oppervlakte van de aanwezige kassen beslaan. Er mag "absoluut" (scherp toezicht) geen opslag van goederen plaats vinden in de kassen. Kassen mogen uitsluitend wordt benut voor het telen, verzorgen, acclimatiseren van planten, bloemen en bomen. Ook de bedrijfsgebouwen worden door de glastuinbouwbedrijven steeds vaker benut voor bedrijfsactiviteiten als presentatie, opslag van materialen, verwerken van de geteelde producten, kantoorruimte, onderzoek- en ontvangstruimte. Volgens de planregels mogen de bedrijfsruimten maximaal 12,5% van het areaal glasopstand ter plaatse beslaan. Binnen de bedrijfsruimten zijn bovenstaande bedrijfsactiviteiten als onderdeel van de bedrijfsvoering van het glastuinbouwbedrijf toegestaan. In de bedrijfsgebouwen is maximaal 1% (van het totale glastuinbouwbedrijf) kantoor mogelijk. Daarnaast zijn laboratoria, opleidingsruimten, presentatie- en ontvangstruimten, alsmede verhuur- en opslagactiviteiten van bijvoorbeeld plantenpotten of decoratiemateriaal mogelijk, binnen de bedrijfsgebouwen, als onderdeel van het glastuinbouwbedrijf (geen zelfstandige functies). Benadrukt wordt dat bedrijfsactiviteiten functioneel moeten aansluiten bij de bedrijfsvoering in de kas. In de kas moeten planten staan, conform de nieuwe glastuinbouwdefinitie. Extra verstening of afname van glasareaal in het glastuinbouwgebied is onwenselijk. De verhouding tussen kassencomplex en bedrijfsruimte blijft hetzelfde. Op het onderscheid tussen telen en verzorgen onder glas en andere functies in de bedrijfsgebouwen dient scherpe en heldere handhaving plaats te vinden. Nieuwe functies moeten binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden gerealiseerd worden. Gedacht wordt aan een verdiepingsvloer in de bedrijfsgebouwen voor kantoor, presentatie en onderzoeksruimten. Ook vanuit meervoudig/intensief ruimtegebruik wordt een verdiepingsvloer in de bedrijfsgebouwen wenselijk gevonden. Bedrijven die zeker niet vallen onder de nieuwe definitie van glastuinbouwbestemming zijn hoveniersbedrijven, tuincentra, tuingroothandels (stenen en tuinprojecten), tuinbouwattracties, hobbykassen, onderzoekskasjes die niet aan de minimumvoorwaarden voldoen enz. Indien deze legaal gevestigd zijn in het glastuinbouwgebied worden deze als dusdanig bestemd. Herbouw (agrarische) woningen Het onttrekken van vele agrarische bedrijfswoningen aan de agrarische bestemming heeft ertoe geleid dat het beleid ten aanzien van agrarische bedrijfswoningen is verscherpt en aangepast in de parapluherziening bestemmingsplannen Buitengebied Westland. Woningen in het glastuinbouwgebied vormen een potentieel gevaar voor de ontwikkeling van de glastuinbouw en frustreren vaak glastuinbouwreconstructies. Zo geldt er een bouwstop voor nieuwe agrarische bedrijfswoningen. Het is dus niet mogelijk om een nieuwe agrarische bedrijfswoning te bouwen in het glastuinbouwgebied. Bestaande agrarische bedrijfswoningen mogen slechts onder strikte voorwaarden worden herbouwd. Het is een saldo 0-beleid. Op de andere bestemmingen in dit bestemmingsplan zoals "Recreatie", "Bedrijf", "Wonen", "Maatschappelijk" zijn in het verleden ook incidenteel (bedrijfs-) woningen gebouwd. Voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan geldt eveneens een bouwstop. Zo mogen geen nieuwe (bedrijfs-) woningen worden gebouwd. Herbouw van deze bestaande (bedrijfs-) woningen is eveneens onder voorwaarden toegestaan. In het paraplubestemmingsplan bestaat de mogelijkheid om woningen te verplaatsen. Verplaatsen is het scheppen van mogelijkheden om woningen die midden in het glastuinbouwgebied liggen of de herstructurering van de glastuinbouw op korte termijn of in de toekomst belemmeren te slopen en elders binnen het gebied te herbouwen. Verplaatsing kan alleen plaatsvinden naar zgn. goedgekeurde locaties. Dit zijn locaties die aan de voorwaarden van een goede ruimtelijke ordening voldoen en waarvan zeker is dat deze reconstructie van de glastuinbouw nu en in de toekomst niet frustreren. De opgedane ervaring bij de behandeling van reconstructieverzoeken en de strakke hantering van de voorwaarden uit de parapluherziening voor het verplaatsen begint in de praktijk goede resultaten op te leveren. Het beleid op dit punt dient derhalve met een geringe verfijning te worden voortgezet. Verduurzaming en innovatie Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen (people, planet en profit). Alle
15
ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam. Duurzaamheid levert energie op en dwingt tot samenwerking. Dit betekent dat voor de gemeente Westland duurzame ontwikkeling niet alleen gaat over het reduceren van de CO2 uitstoot of het verbeteren van de energie efficiency, maar tevens dat een bijdrage moet worden geleverd aan vitale kernen, een leefbare omgeving en versterking van de economie. De glastuinbouwsector pleegt in samenwerking met de gemeente Westland reeds een belangrijke inspanning op het gebied van energiebesparing en de terugdringing van de CO2 uitstoot, waterverbruik en gebruik gewasbeschermingsmiddelen. Om onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen, moet echter nog een belangrijke en grootschalige transitie plaatsvinden. Westland wil het duurzaamste glastuinbouwgebied van Nederland zijn. Deze hoofddoelstelling kan worden bereikt door in nauwe samenwerking met andere relevante partijen en actoren (de gemeente kan dit immers niet alleen) het energietransitieproces te ondersteunen en bevorderen. De voortgang wordt in beeld gebracht aan de hand van bestaande en/of nieuw te ontwikkelen monitorprogramma's. Werken aan een duurzame gemeente en een verduurzaamd glastuinbouwcluster betekent in Westland: werken aan energie efficiency, onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen, CO2 reductie en een nullozing van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen. De volgende doelen worden, conform de Trias Energetica door Westland nagestreefd: 2 % energiebesparing per jaar tot 2020; 20% gebruik hernieuwbare energie in 2020; nagenoeg 20% CO2 reductie in 2020; nullozing van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen naar water in 2027; CO2-emissiereductie van 0.8 Mton in 2020 ten opzichte van 1990. Duurzame energievoorziening Er vindt momenteel een enorme kennisontwikkeling plaats op het gebied van duurzame energie binnen de glastuinbouw. Het gebruik van fossiele energie en de uitstoot van CO2 moet worden teruggebracht, niet alleen om ecologische redenen, maar ook uit bedrijfseconomisch oogpunt. Doelstelling is om op termijn te komen tot een 100% duurzame energievoorziening. Voor de glastuinbouw betekent dit een energie neutrale teelt of zelfs een energie producerende kas. Geothermie, warmtekrachtkoppeling, de opslag van warmte en koude in de ondergrond (WKO), zonnepanelen en energiewebs zijn te benutten om de glastuinbouw energie- en CO2-neutraal te maken. De ontwikkeling is van belang zodat clusters van kassen warmte kunnen leveren aan clusters van woningen en andere afnemers. Voor wat betreft de energietransitie en CO2-reductie wordt ingezet op collectieve systemen, waarbij voor energie en warmte de webstructuur wordt toegepast. Hierbij wordt uitgegaan van een groeimodel. In herstructureringsgebieden moet hiertoe rekening worden gehouden met de aanleg van een energieen/of warmtenet conform de webgedachte. Hierbij kan gedacht worden aan aardwarmte, warmte- en koude opslag en hergebruik van CO2. Een bijzonder interessante pilot in dit verband is het pilotproject Hoogeland in Naaldwijk, waarbij warmtelevering plaats gaat vinden door een glastuinbouwbedrijf naar een te realiseren woonwijk en een zorginstelling. Tevens zijn een vijftal projecten voorzien, waarbij gebruik wordt gemaakt van aardwarmte voor het verwarmen van kassen en het doorleveren van warmte aan woningen etc. Dit alles heeft tot doel een schone (planet) en economisch sterke (profit) sector te creëren, waarbij tevens aandacht is voor werk- en leefomstandigheden van medewerkers en omwonenden (people). Aardwarmtebronnen kunnen voor één of meerdere samenwerkende glastuinbouwbedrijven, maar ook voor hele clusters gebruikt worden. Zo kan een glastuinbouwcluster van rond de 100 ha aangesloten worden op een diepe aardwarmtebron, zoals bij Flora Holland het geval is. Daarnaast kan koppeling plaatsvinden aan andere doelgroepen (woningen, zorginstellingen, bedrijven). Exploitatie van een aardwarmtebron vereist voorzieningen als winningsputten, pompen en ringleidingen. Herstructurering, inb reiding en intensivering De gemeente streeft ernaar binnen verschillende gebieden zo efficiënt mogelijk intensief met de ruimte om te gaan. Indien er nieuwe ruimtevragers zijn, wordt in eerste instantie bekeken of sprake kan zijn van intensiever ruimtegebruik, inbreiding of herstructurering. Zo kan worden voorkomen dat er uitbreiding
16
plaatsvindt en kan op een duurzame manier met de schaarse ruimte worden omgegaan. Binnen verschillende functies kan hiervan sprake zijn. Inbreiding is een term die vooral wordt gebruikt in het stedelijk gebied: ongebruikte plekken kunnen voor woningbouw of voorzieningen worden benut. Hierbij moet altijd een afweging plaatsvinden met het aspect leefbaarheid. Herstructurering van gebieden kan een oplossing zijn om te voorkomen dat er een nieuwe claim op de ruimte ontstaat. Dit kan gelden voor allerlei verschillende soorten gebieden: woongebieden, glastuinbouwgebieden, bedrijventerreinen, maar ook bij winkelgebieden. Kiezen voor herstructurering biedt de kans om op een meer duurzame manier met de ruimte om te gaan. Meervoudig en efficiënt ruimtegebruik Juist in een gebied als Westland met veel ruimteclaims op de schaarse grond, is meervoudig ruimtegebruik een sleutelwoord. Er zijn uiteenlopende voorbeelden van meervoudig ruimtegebruik, welke deels al toepassing vinden. De Wollebrandplas en de (nog te realiseren) Poelzone zijn voorbeelden van realisatie van waterberging, waarmee tevens recreatieve en ecologische doelen worden bediend. Een voorbeeld van toepassing bij glastuinbouwbedrijven is het maken van waterberging onder kassen. Vooral nieuwe ontwikkelingen in teelt (telen in waterbakken) en de toepassing van LED verlichting zouden een doorbraak kunnen betekenen in het meerlaags telen. Ook in woon- en werkgebieden kan ruimtewinst worden geboekt door stapeling en combinatie van functies en ondergronds bouwen. Concentratieb eginsel Door verschillende functies te concentreren, zullen er minder verkeersbewegingen nodig zijn, hetgeen de leefbaarheid bevordert. Het concentratiebeginsel is van belang voor de glastuinbouw. De gemeente zet duidelijk in op concentratie van de glastuinbouw. Dit betekent dat de glastuinbouw niet naar verspreide gebieden buiten de gemeente hoeft uit te wijken. Daarnaast geeft de gemeente er de voorkeur aan dat de verschillende glastuinbouw gerelateerde bedrijven dicht bij elkaar zijn gevestigd. Dat is een reden om agro gerelateerde bedrijventerreinen aan te wijzen. De centrale as speelt een belangrijke rol bij deze concentratie: op deze manier worden de benodigde verkeersbewegingen zo veel mogelijk tot deze centrale as beperkt, wat de belasting voor andere wegen binnen de gemeente beperkt. Groen en water De realisering van meer groen en water draagt eveneens bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen. Door de Kaderrichtlijn Water (KRW) dient immers ook de ecologie van het water te worden verbeterd. Daartoe dienen structuren te worden aangepast (natuurvriendelijke oevers aanleggen etc.) conform de uitgangspunten van het beleid voor de herstructurering. Ook het bestrijden van het gevaar van wateroverlast en het bevorderen van natuurontwikkeling en recreatieve mogelijkheden in de gemeente spelen daarin een belangrijke rol. De gemeente probeert daarbij zo veel mogelijk door herstructurering van glastuinbouwgebieden de groen- blauwe structuren te versterken, door ze kwalitatief te verbeteren. Vaak heeft dit ook een ruimtelijke component, omdat deze stroken dan uitgebreid moeten worden. Beleid voor andere (niet agrarische) b edrijvigheid Het beleid van de gemeente is erop gericht om de glastuinbouw te behouden en waar mogelijk te versterken. Nieuwe niet-agrarische bedrijven moeten worden geweerd en bestaande niet-agrarische bedrijven mogen buiten de bestemmingsgrenzen niet uitbreiden en worden zo nodig gesaneerd uit het glastuinbouwgebied. Dergelijke bedrijven dienen zich te vestigen op de bestaande of nieuwe bedrijventerreinen. De in het plangebied voorkomende agrarische hulp-, neven, loon- en toeleveringsbedrijven krijgen voor zover zij legaal tot stand zijn gekomen of in het verleden als zodanig zijn bestemd in het bestemmingsplan de bestemming "Bedrijf – agrarisch aanverwant bedrijf". Om niet onnodig veel ontheffingsverzoeken of bestemmingsplanwijzigingen te krijgen voor niet (geheel) passende functies is ervoor gekozen om voor deze verschillende "bestemmingen" de volgende definitie op te nemen. "Agrarisch aanverwant bedrijf" Een niet-industrieel b edrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten
17
(waaronder het sorteren, b ewerken en verpakken) en/of het leveren/verhandelen van producten van/aan agrarische b edrijven in het b uitengeb ied zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur (bedrijven zoals agrarische hulp-, loon-, neven en toeleveringsbedrijven); De definitie sluit aan bij de Provinciale Verordening Ruimte, waarin eveneens een definitie opgenomen is voor een agrarisch aanverwant bedrijf. Verder zijn er nog de andere niet agrarische functies in het glastuinbouwgebied met de bestemming "Bedrijf", "Horeca", "Recreatie", "Maatschappelijk" en "Kantoor" in het glastuinbouwgebied. Omdat het behoud van het bestaande glastuinbouwareaal centraal staat, is uitbreiding van de bestaande niet-agrarische functies buiten de het bestemmingsvlak niet toegestaan. De bestaande bebouwingspercentages, goot- en bouwhoogtes ed. uit de voorgaande bestemmingsplannen zijn overgenomen. Door middel van een ontheffing wordt een uitbreiding binnen het bestaande bestemmingsvlak onder voorwaarden mogelijk gemaakt. De belangrijkste voorwaarde is dat de uitbreiding niet ten koste mag gaan van toekomstige glastuinbouwreconstructies of bestaande naastgelegen glastuinbouwbedrijven. Watergangen De aanwezigheid van (hoofd)watergangen is vanzelfsprekend van belang, omdat deze een belangrijke rol spelen in het watersysteem. Alle hoofdwatergangen zoals afgebeeld op de watergangenkaart van het Hoogheemraadschap van Delfland, zijn herkenbaar opgenomen op de planverbeelding, voor zover deze niet zijn gelegen binnen de bestemming 'Verkeer', 'Natuur' of 'Groen'. Uitzondering hierop vormen die watergangen die het glastuinbouwgebied doorsnijden en toekomstige reconstructie van de glastuinbouw kunnen frustreren en de flexibiliteit verminderen. Deze hoofdwatergangen bevinden zich in de bestemming 'Agrarisch – Glastuinbouw' en zijn voorzien van de specifieke functieaanduiding 'hoofdwatergang' (sw-hw). Ook deze watergangen zijn dus herkenbaar op de planverbeelding. Andere redenen waarom voor deze specifieke functieaanduiding gekozen is: voorkomen van het voeren van extra planologische procedures bij vergraving van watergangen, waardoor vertraging van vergunning afgifte zou ontstaan; de bescherming van de watergangen is reeds geregeld in de Keur; de houdbaarheid van de hoofdwatergangenkaart van het Hoogheemraadschap is beperkt, omdat deze voortdurend aan wijziging onderhevig is, terwijl de bestemmingsplanverbeelding een veel langere looptijd heeft; weerstand uit de glastuinbouwsector, omdat voor dezelfde activiteiten (dempen/vergraven) een extra vergunning moet worden aangevraagd; voorkomen van planschadeverzoeken. Daarnaast worden er evenals in het paraplubestemmingsplan het geval is, afstandsmaten tot (hoofd)watergangen opgenomen in de planregels. Deze gelden altijd ongeacht of een watergang wel of niet op de bestemmingsplanverbeelding is opgenomen. Wonen Het bestemmingsplan Boomawatering bevat zowel agrarische- als burgerwoningen. Slechts een enkele woning is bestemd als andere (niet-agrarische) dienstwoning. Door verdergaande professionalisering, automatisering en vooral de schaalvergroting in de glastuinbouwsector is in de loop der jaren een toenemend aantal agrarische bedrijfswoningen overbodig geworden. Door de voormalige gemeenten was reeds geconstateerd dat heel veel agrarische bedrijfswoningen in de loop jaren door de eigenaren reeds waren onttrokken aan de agrarische bestemming. Ondanks dat er Westland breed een meldingsverordening voor onttrekking van agrarische bedrijfswoningen was vastgesteld, werd deze niet altijd even strikt nageleefd. Daarnaast gingen de voormalige gemeenten elk op hun eigen manier om met deze problematiek op basis van de mogelijkheden en beperkingen die de (verschillend luidende) bestemmingsplannen boden. De eenwording van de gemeente Westland was een natuurlijk moment om deze problematiek op een eenduidige manier op pakken. Mede omdat woningen in het buitengebied bij reconstructie en schaalvergroting voor belemmeringen kunnen zorgen is in 2004 al gestart met het project woningen Buitengebied. In april 2005 is in samenwerking met de provincie Zuid Holland, LTO-Westland, de stichting Buitengebied Westland en een aantal lokale accountants- en makelaarskantoren het Raamplan voor woningen in het Buitengebied van de Gemeente Westland
18
opgesteld. Hierin is aangegeven dat schaalvergroting en herstructurering van de glastuinbouw noodzakelijk is om de leidende rol van het Westland te behouden en de concurrentie de baas te blijven. Tevens is aangegeven dat het van groot belang is dat de activiteiten die deel uitmaken van deze sector goed zijn ingepast in de openbare ruimte. Het raamplan bevatte duidelijke uniforme beleidscriteria voor bestemmingswijziging van agrarische bedrijfswoningen en uitplaatsing van agrarische bedrijfswoningen en burgerwoningen. Voor de overbodige bedrijfswoningen zijn de afgelopen jaren in het kader van het project veel verzoeken ingediend tot bestemmingswijziging van de agrarische bedrijfswoning bestemming naar de bestemming 'Wonen'. De criteria voor omzetting zijn overgenomen uit de planregels van de parapluherziening van de bestemmingsplannen Buitengebied Westland. De ingezette beleidslijn voor omzetting van agrarische bedrijfswoningen is hierin vrijwel gelijkluidend overgenomen. De opgedane ervaring bij de behandeling van reconstructieverzoeken en de strakke hantering van de voorwaarden uit de parapluherziening voor omzetting begint in de praktijk goede resultaten op te leveren. Het beleid op dit punt dient derhalve met een geringe verfijning te worden voortgezet. Uit de gehouden inventarisatie en uit diverse inspraakreacties is duidelijk geworden dat en nog een fors aantal agrarische woningen in het glastuinbouwgebied niet overeenkomstig de bestemming worden gebruikt. Aan-huis-geb onden-onderneming Binnen de bestemming "Wonen" is beleid opgesteld voor aan-huis-gebonden-ondernemingen, met als onderlegger de uitvoeringsrichtlijn aan-huis-gebonden-beroepen. Het doel van het beleid is het duidelijk maken wat zonder vergunning aan bedrijfsmatige werkzaamheden in een woning mag worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. Hiermee worden de mogelijkheden, welke geboden werden in de uitvoeringsrichtlijn uit 2005 aangepast aan de huidige regelgeving (als gevolg van o.a. Handelsregisterwet) en aan de huidige gebruiken. In de oude richtlijn werden alleen de zogenaamde vrije beroepen toegestaan binnen de woning. Dit waren de beroepen, waarvoor geen inschrijving in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel was vereist, zoals medische, academische, administratieve en kunstzinnige beroepen. Voorbeelden hiervan zijn o.a. arts, tandarts, advocaat, belastingconsulent, organisatieadviseur, fysiotherapeut, e.d. Niet onder dit begrip vielen de, veelal ook in huis uitgevoerde, ondernemingen zoals schoonheidsspecialiste, nagelverzorgster, kapster, maar ook de nieuwere ondernemingen, welke zich op het internet richten, zoals de internetwinkels. Deze konden alleen toegestaan worden middels een afwijkingsprocedure binnen het bestemmingsplan. Omdat het gebruik meestal niet van buitenaf te zien is, is handhaving vrijwel onmogelijk. Hierdoor en in het kader van de vermindering van regeldruk was het gewenst te proberen één lijn te trekken en de bedrijven, die de gemeente acceptabel vindt binnen een woning, binnen bepaalde grenzen, dan ook gewoon toe te staan. Dat is dan ook de reden om, in de bestemmingsplannen, in plaats van de begripsomschrijving van aan-huis-gebonden-beroepen, een nieuw begrip te introduceren, te weten aan-huis-gebonden-ondernemingen. Gelet op de nieuwe Handelsregisterwet is dat een betere benaming. Om het gebruik ondergeschikt te houden aan het hoofdgebruik van de woning is het gebruik uitsluitend beperkt tot de bewoner van het pand, waarbij deze geen personeel in dienst mag hebben. Beleid voor huisvesting tijdelijke b uitenlandse arbeidsmigranten Er komen veel buitenlandse werknemers (EU-medewerkers) tijdelijk naar het Westland om te werken in de glastuinbouwsector. De verblijfsduur van deze werknemers is niet bekend. Deze kan variëren van enkele weken tot meer dan een jaar. Voor zover er zicht op is, verblijven de meeste werknemers ongeveer vier tot zes maanden in de gemeente. De werkgevers, vaak uitzendbureaus dienen primair te zorgen voor de huisvesting van hun werknemers. In het beleidsdocument "Tijdelijk wonen in de gemeente Westland" zijn een aantal beleidskaders opgesteld voor de huisvesting van buitenlandse werknemers in het glastuinbouwgebied. Zo mogen voormalige en/of bestaande bedrijfswoningen onder voorwaarden worden benut voor de huisvesting van werknemers van het glastuinbouwbedrijf.
19
Houden van paarden In het glastuinbouwgebied is het houden van paarden in beginsel niet toegestaan. Het betreft hier gronden met de bestemming "Agrarisch, Glastuinbouw". Het houden van paarden doet afbreuk aan de bestemming, gaat ten koste van glasareaal en kan tot ongewenste functiemenging leiden. Bovendien blijkt in de praktijk dat hobbymatige paardenhouderijen de reconstructie van de glastuinbouw frustreren. Binnen de privégronden van een tuinder (maximaal 1000 m 2) en op de percelen met de bestemming wonen is het houden van paarden onder voorwaarden toegestaan. De paarden mogen uitsluitend hobbymatig worden gehouden, wanneer deze op eigen erf of in eigen tuin worden gehouden (voor een tuinder binnen de maximaal toegestane 1000 m 2) en hierdoor het glastuinbouwcluster niet wordt belemmerd en dit uit milieu hygiënisch oogpunt geen belemmering oplevert voor de omgeving. De grootte van de stalling (75 m 3) biedt volgens aanbevelingen van de Sectorraad Paarden en de VNG plaats aan 2 paarden. In de handreiking 'Paardenhouderij en landschap' wordt aanbevolen om een paardenbox van 3,5 x 3,5 x 3 meter (l x b x h) per paard aan te houden. Deze aanbeveling wordt onderschreven om het hobbymatige karakter van de paardenhouderij te benadrukken. Het is absoluut niet de bedoeling om het houden van paarden voor derden toe te staan, ook niet als geen betaling zou plaatsvinden. Het bedrijfsmatig houden van paarden in het glastuinbouwgebied is in principe uitgesloten. Dit gaat ten koste van het glastuinbouwareaal en de economie. Paardenhouderijen worden niet door de gemeente Westland ondersteund. Waterdicht b ouwen Op grond van de nota "normering wateroverlast" van het Hoogheemraadschap van Delfland wordt bij de beoordeling van een bouwplan geadviseerd om de 15% van de laagste delen te vrijwaren van kapitaalintensieve en kwetsbare functies. Bouwplannen dienen op grond hiervan ruim boven het streefpeil van de boezem- en polderwatergangen te worden gebouwd. Uit voorzorg wordt een ieder nadrukkelijk geadviseerd om bij de bouw en herbouw van gebouwen een drooglegging aan te houden boven het in dat gebied aanwezige waterpeil van: 0,60 meter in polders; 0,35 meter in boezemgebieden. Omdat dit niet altijd haalbaar is, is het zeer gewenst als gebouwen beneden dit peil waterdicht worden uitgevoerd. De toelaatbare peilstijging wordt bepaald op basis van het schouwpeil (winterpeil of zomerpeil afhankelijk van het grondgebruik, eventueel in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland, gecorrigeerd met afwijkingen in de praktijk) of in geval van flexibel peilbeheer van het hoogste peil en de maatgevende maaiveldhoogte. De toelaatbare peilstijging wordt getoetst aan de hoogte van de aanwezige polderkaden of waterscheidingen en peil regulerende kunstwerken. Bij de bepaling van de toelaatbare peilstijging is het oordeel van de beheerder belangrijk. De technische toetsing gaat uit van het laagste maatgevende maaiveld. Ondanks dat zowel het Hoogheemraadschap als de gemeente voorstander zijn van waterdicht bouwen is deze maatregel niet generiek opgenomen in de planregels. De maatregel is in elk geval onderdeel van de gebiedsprocessen. Daarnaast wordt in alle gevallen van nieuwbouw of reconstructie van glastuinbouwbedrijven of woningen advies verstrekt aan aanvragers, waarbij de hoogteligging in relatie tot mogelijke wateroverlast uitdrukkelijk aan de orde komt. Hierbij kan per bouwplan maatwerk worden geleverd, omdat er vaak meerdere oplossingen denkbaar zijn met eenzelfde resultaat. Restpercelen Percelen grond die al dan niet na reconstructie van de glastuinbouw niet direct zijn of worden benut ten behoeve van de feitelijke bouw van een kascomplex of bijbehorende bedrijfsgebouwen, maar waar ook geen kassen of bedrijfsgebouwen op een logische wijze meer kunnen worden gebouwd, worden in de volksmond vaak restpercelen of overhoeken genoemd. Men praat meestal over restpercelen en overhoeken met de intentie om het perceel voor een andere functie dan glastuinbouw te aanwenden. In vrijwel alle gevallen kunnen hoeken of percelen, waarop geen kassen of bijgebouwen zijn of worden gerealiseerd, nog gewoon worden gebruikt ten behoeve van de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw. Voorbeelden hiervan zijn voorzieningen die ruimte vergen bij een glastuinbouwbedrijf zoals watersilo's, waterbassins, parkeervoorzieningen, verkeersruimte ten behoeve van het draaien en keren op eigen terrein, laad- en los voorzieningen enz. Uit jurisprudentie van de rechtbank en Raad van State valt af te
20
leiden dat bij geschillen in besluiten tot wijziging van de Glastuinbouwbestemming deze colleges het standpunt van de gemeente, dat dergelijk gronden de (toekomstige) reconstructie, bestaande bedrijvigheid of andere ruimtelijke opgave (waterberging, wegen) al snel in de weg liggen, wordt overgenomen. In het kader van de wateropgave voor de gemeente Westland is het van belang dat niet het gehele glastuinbouwgebied wordt verhard of volgebouwd. Bij de berekening van de waterbergingsnorm (glastuinbouw 325 m 3/ha) gaat het Hoogheemraadschap van Delfland uit van bepaalde verhardingspercentages. Bij moderne glastuinbouwbedrijven is het bebouwingspercentages vaak erg hoog, nog afgezien van de aan te brengen verhardingen ten behoeve van in- en uitrit, parkeren etc. Kortom een stuk onbebouwde/onverharde grond in het glastuinbouwgebied kan dan ook geen kwaad en is voor de infiltratie van water in de bodem zelfs absoluut noodzakelijk. Verwezen wordt hierbij naar de wettelijk vastgelegde verantwoordelijkheid van iedere perceelseigenaar om het hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk zelf op te vangen op eigen kavel. Verder kunnen de gronden eveneens gebruikt worden voor het aanleggen van een nieuwe waterberging of voor het vergraven van water. Gelet op bovenstaande en het feit dat het beleid van de gemeente er nadrukkelijk op is gericht om "niet-glastuinbouwactiviteiten" te weren uit het glastuinbouwgebied, kan worden gesteld dat er in beginsel geen restpercelen zijn in het glastuinbouwgebied. Percelen kunnen immers vrijwel altijd gebruikt worden voor andere nuttige functies dan fysiek glas en bedrijfsgebouwen van een glastuinbouwbedrijf. In de planregels zijn wel wijzigingsbevoegdheden met de bijbehorende criteria opgenomen voor het verplaatsen van woningen, het verplaatsen van bedrijven, het graven van water e.d. vanuit het glastuinbouwgebied naar locaties die reconstructie van de glastuinbouw nu en in de toekomst niet frustreren. Met de invulling van de (over)hoeken en (rest)percelen op vorenstaande wijze wordt de glastuinbouwsector direct of indirect gefaciliteerd. Van restpercelen of overhoeken wordt in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Westland" niet gesproken.
2.2
Claes de Wyckerlaan 7
Het perceel Claes de Wyckerlaan 7 te Monster is opgenomen op de planverbeelding van het bestemmingsplan “Glastuinbouwgebied Boomawatering” binnen de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” met de functieaanduiding “specifieke vorm van agrarisch – verblijf tijdelijke arbeidsmigranten”. Dit naar aanleiding van het voorheen geldende projectbestemmingsplan “Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster”.
2.2.1
Bestemmingsplan Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster
In de vergadering van 30 maart 2010 heeft de gemeenteraad van de gemeente Westland het bestemmingsplan “Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster” vastgesteld. Het doel van het bestemmingsplan was om het verblijf van tijdelijke (agrarische) medewerkers (arbeidsmigranten) in woonunits te legaliseren op Camping Polanen aan de Claes de Wyckerlaan 7 te Monster. In de aanleiding van het bestemmingsplan is het volgende opgenomen: Er is een grote b ehoefte aan goede verblijfsvoorzieningen voor tijdelijke arbeidsmigranten die werkzaam zijn in de glastuinb ouw. Vastgesteld is dat, door de ligging, een recreatieve functie niet meer rendabel is in het plangeb ied, dat de locatie al jaren in geb ruik is ten behoeve van tijdelijke arbeidsmigranten en dat de camping een geschikte locatie is voor de voorliggende verblijfsfunctie. Het terrein zal opnieuw worden ingericht en gemoderniseerd. In de toelichting van het bestemmingsplan is eveneens het volgende opgenomen: Op de locatie zullen maximaal 120 arbeidsmigranten verblijven die uitsluitend werkzaam zijn in de glastuinbouw.
21
In de nieuwe situatie wordt het aantal woonunits uitgebreid tot ca. 20 stuke, waarin 6 personen per unit kunnen verblijven. Totaal kunnen maximaal 120 arbeidsmigranten verblijven. In de planregels van dit bestemmingsplan is in artikel 4 het volgende opgenomen;
2.2.2
Uitspraak Raad van State
Naar aanleiding van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 november 2015 zijn de volgende planregels uit het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" vernietigt: Artikel 3, lid 3.1, onder j ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)": een verblijf voor maximaal 120 tijdelijke
22
arbeidsmigranten; Artikel 3, lid 3.2.2, onder g ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de onderlinge afstand tussen woonunits en/of het hoofdgebouw minimaal 5,00 meter; Beiden planregels stonden overigens ook in het bestemmingsplan “Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster” en zijn overgenomen in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" en om verschillende redenen vernietigd. Per planregel wordt gemotiveerd omschreven hoe omgegaan wordt met de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2.2.3
geschakeld bouwen woonunits
In de uitspraak van 4 november 2015 en de tussenuitspraak van 24 juni 2015 beide van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het volgende opgenomen over het geschakeld bouwen van woonunits op het perceel: 18. Appellant voert aan dat het geschakeld bouwen van woonunits ten onrechte slechts mogelijk is gemaakt door middel van een wijzigingsb evoegdheid. Daartoe heeft de raad in de reactie op de zienswijze overwogen dat nog geen omgevingsvergunning was verleend voor het plaatsen van geschakelde woonunits, maar volgens haar was ten tijde van het besluit tot vaststelling van het plan al een omgevingsvergunning verleend. 18.1. De raad erkent dat op 11 mei 2012 een omgevingsvergunning is verleend voor het plaatsen van acht geschakelde woonunits aan de Claes de [locatie 5] te Monster. Volgens de raad is het geschakeld plaatsen van de woonunits echter niet in strijd met de planregels. 18.2. Ingevolge artikel 3, lid 3.2.2, aanhef en onder g, van de planregels bedraagt ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" de onderlinge afstand tussen woonunits en/of het hoofdgebouw minimaal 5,00 meter; Ingevolge lid 3.3.2, aanhef en onder c, kunnen burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning afwijken van het b epaalde in lid 3.2.2 voor de onderlinge afstand tussen woonunits ter plaatse van de functieaanduiding "sa-vta)" mits: dit niet op b ezwaren uit het oogpunt van brandveiligheid stuit; dit blijkt uit een positief advies van de brandweer. 18.3. Vast staat dat appellant op b asis van de op 11 mei 2012 verleende omgevingsvergunning acht geschakelde woonunits kan plaatsen aan de Claes de Wyckerlaan 7 te Monster. Gelet op artikel 3.2.2, aanhef en onder g, van de planregels, dat voorschrijft dat de onderlinge afstand tussen de woonunits minimaal 5 meter b edraagt, zijn deze woonunits niet als zodanig in het plan opgenomen. Het besluit is niet met de vereiste zorgvuldigheid voorb ereid. Gelet op bovenstaande en de reeds verleende aanvraag omgevingsvergunning voor het geschakeld bouwen van woonuints wordt de raad voorgesteld om artikel 3.2.2 onder g op de volgende wijze aan te passen: artikel 3.2.2 onder g (oud) ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de onderlinge afstand tussen woonunits en/of het hoofdgebouw minimaal 5,00 meter; artikel 3.2.2 onder g (nieuw)
23
ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de onderlinge afstand – indien niet geschakeld tussen woonunits en/of het hoofdgeb ouw minimaal 5,00 meter; Op deze manier past de verleende omgevingsvergunning van 11-05-2012 voor het plaatsen van 8 geschakelde woonunits en het verplaatsen van bestaande woonunits op de Claes te Wyckerlaan 7 te Monster binnen de planregels van het bestemmingsplan. 2.2.4
maximaal 120 arbeidsmigranten
In de uitspraak van 4 november 2015 en de tussenuitspraak van 24 juni 2015 beide van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het volgende opgenomen over het wijzigen van de planregel en het niet opnemen in de staat van wijzigingen bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering". 20. Appellant voert aan dat artikel 3, lid 3.2.2, onder j, (lees: 3.1, onder j), van de planregels, is gewijzigd ten opzichte van het ontwerp. Dit is echter niet genoemd in de staat van wijzigingen. 20.1. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder j, van de planregels zijn de voor "Agrarisch Glastuinbouw" (A-GT) aangewezen gronden ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bestemd voor een verblijf voor maximaal 120 tijdelijke arbeidsmigranten. 20.2. Artikel 3 van de planregels is ambtshalve bij de vaststelling van het plan gewijzigd ten opzichte van het ontwerpplan door toevoeging van lid 3.1, onder j, maar dit valt niet terug te voeren tot de staat van wijzigingen en valt niet af te leiden uit de b ekendmaking van het vastgestelde plan. Derhalve valt niet te herleiden of de raad deze regel heeft willen vaststellen, en zo ja, op grond van welke redenen. Voorts was het voor b elangheb b enden niet kenbaar dat deze planregel bij de gewijzigde vaststelling is toegevoegd. De Afdeling is van oordeel dat het wel bekendgemaakte artikel 3, lid 3.1, onder j, van de planregels geen deel uitmaakt van het vaststellingsbesluit en derhalve in strijd is met de rechtszekerheid. In het ontwerp bestemmingsplan “Glastuinbouwgebied Boomawatering” was de planregel artikel 3.1 onder j: ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)": een verblijf voor maximaal 120 tijdelijke arbeidsmigranten; per abuis niet opgenomen. Het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" was namelijk een grotendeels conserverend bestemmingsplan. Het was de bedoeling om het bestemmingsplan “Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster” in zijn geheel over te nemen in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering. Bij het omzetten van het ontwerp bestemmingsplan naar de vaststelling van het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" is ervoor gekozen om de locatie in te tekenen binnen de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” met een functieaanduiding, zodat de gronden zonder bestemmingswijziging te gebruiken zijn ten behoeve van de glastuinbouw (indien de gronden niet meer gebruikt worden ten behoeve van de opvang van arbeidsmigranten). Naar aanleiding van de ingediende zienswijze, waarbij appellant de planregels van het voorheen geldende bestemmingsplan '“Woonunits tijdelijke arbeidsmigranten Claes de Wyckerlaan 7 te Monster” als bijlage heeft toegevoegd, zijn alle voorheen geldende planregels nogmaals doorgenomen en opgenomen in het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Boomawatering'. Op deze manier werden alle bestaande rechten gerespecteerd. In het voorheen geldende bestemmingsplan is zowel in de toelichting als in de planregels expliciet opgenomen dat het gaat om maximaal 120 arbeidsmigranten (zie paragraaf 3.1). Bij de vaststelling is deze wijziging per abuis niet opgenomen in de Staat van wijzigingen bij de vasstelling van het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering". Gelet op het feit dat het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" voor het perceel Claes de Wyckerlaan 7 te Monster conserverend
24
van aard was en dit bestemmingsplan "Claes de Wyckerlaan 7 te Monster" bedoeld is om de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State na te leven wordt in de het bestemmingsplan "Claes de Wyckerlaan 7 te Monster" de volgende planregel toegevoegd aan de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" zoals opgenomen in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering": Artikel 3, lid 3.1, onder j ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)": een verblijf voor maximaal 120 tijdelijke arbeidsmigranten;
25
Hoofdstuk 3
Juridische planbeschrijving
3.1
Planvorm
3.1.1
Wettelijk voorgeschreven standaardisering
De planregels en de planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen als gepubliceerd door het ministerie van VROM (SVBP 2008) en als wettelijk voorgeschreven in de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 (Staatscourant 2008, nr. 377, van 30 oktober 2008). Daarnaast zijn in de planregels de standaardregels opgenomen als geboden in artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening. In een apart artikel zijn de bijzondere gebruiksverboden opgenomen voor alle bestemmingen, welke verboden aansluiten op het wettelijk verbod als neergelegd in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor uitleg van die planregels wordt verwezen naar de toelichting op het Besluit ruimtelijke ordening en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, in samenhang met de jurisprudentie over die uitleg. Voorts is de "Werkafspraak terminologie Wabo in Standaard voor Vergelijkbare bestemmingsplannen" van september 2010 verwerkt. Die werkafspraak in het kader van de ministeriële regeling is gemaakt met het oog op de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010.
3.1.2
Aanvulling en geoorloofde afwijking van de SVBP 2012
De planregels en planverbeelding van dit bestemmingsplan zijn toegesneden op de specifieke behoefte aan planregulering voor het gegeven plangebied. In de hierna volgende paragrafen is de aan het bestemmingsplan eigen plansystematiek toegelicht voor zover die een aanvulling of een geoorloofde afwijking vormt van de SVBP 2012.
3.1.3
Systematiek van de planregels
Opbouw planregels De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen: Inleidende regels; Bestemmingsregels; Algemene regels; Overgangs- en slotregels 3.1.4
Systematiek van de planverbeelding
Wettelijke vereisten De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. De planverbeelding is digitaal vorm gegeven overeenkomstig de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. De digitale planverbeelding en de andere onderdelen van de dataset hebben het volgende planidentificatie-nummer gekregen: NL.IMRO.1783.OGTCDWYCKERLN7abp-ON01 De dataset bestaat uit: het GML-bestand van de planverbeelding;
26
het XML-geleideformulier; de onderliggende bestanden zoals ondergrond en overige topografische informatie; de PDF- en HTML-bestanden voor respectievelijk de verbeelding van plantoelichting en planregels. Leeswijzer verbeelding Wegwijzer via internet Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding (voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen bestemmingsplannen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is. Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond. Indien meer informatie is gewenst, kan worden doorgeklikt naar de toelichting en/of de regels van het plan. Analoge verbeelding Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het bestemmingsplan analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. Bestemmingsvlak en bouwvlak Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen. Op de plankaart is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder). Aanduidingen Op de digitale plankaart is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Voorbeelden van functieaanduidingen zijn 'bedrijfswoning', 'detailhandel' en 'kantoor'. Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Voorbeelden van bouwaanduidingen zijn 'gestapeld' en 'onderdoorgang'. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.
27
3.2
Bestemmingsregeling
Alle planregels uit het onherroepelijke en deels in werkinggetreden bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering zijn één op één overgenomen met uitzondering van de twee planregels die door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigt zijn. In dit bestemmingsplan is in hoofdstuk 3 aangegeven hoe met inachtneming van de uitspraak met deze deze planregels in dit bestemmingsplan wordt omgegaan. De wijzigingen van de planregels zijn geel gemarkeerd.
28
Hoofdstuk 4 4.1
Handhaving
Handhavingsbeleid
Handhaven op maat Op 1 februari 2011 hebben burgemeester en wethouders van Westland de beleidsnota 'Handhaven op maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. De gemeente Westland wil een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het Westland te vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen (ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht -handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee vooral om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van in stand te houden. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt, afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingtraject ingezet.
29
Hoofdstuk 5 5.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Voorliggend bestemmingsplan heeft echter een conserverend karakter en staat geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe. Enkel aan het opstellen van het bestemmingsplan zijn kosten verbonden welke door de gemeente bekostigd worden. Verder worden er geen kosten gemaakt bij het opstellen van het bestemmingsplan. De economische haalbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd. 5.1.1
Planschade
Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan met een planologische wijziging kan in beginsel aanleiding geven tot planschade. Aangezien dit bestemmingsplan geen grootschalige planologische wijzigingen mogelijk maakt is het in dit geval niet aannemelijk dat er aanleiding is voor vergoedbare planschade. 5.1.2
Geen exploitatieplan
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt tenzij kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd of er geen sprake is van kostenverhaal. Kijkend naar het conserverende karakter van het bestemmingsplan hoeft voor dit plan geen exploitatieplan te worden opgesteld.
5.2
M aatschappelijke uitvoerbaarheid
5.2.1
Zienswijzen
Van PM tot PM heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Gedurende de periode van tervisielegging zijn PM AANTAL zienswijzen ingediend. De ontvangen zienswijzen zijn beoordeeld. Voor een overzicht van de zienswijzen wordt verwezen naar Bijlage PM van deze toelichting.
30
Bijlagen bij toelichting
31
Bijlage 1 Artikel 4 planregels 'Claes de Wyckerlaan 7 te Monster'
32
Regels
35
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan "Claes de Wyckerlaan 7 te Monster" van de gemeente Westland. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1783.OGTCDWYCKERLNLabp-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen. 1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of bepaalde figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
aan het agrarisch bedrijf verwant product
een product dat ten dienste staat van (de oppervlakkige be- en verwerking van) een product uit de agrarische sector, zoals opslag- en verpakkingsmaterialen, potgrond en groeibevorderende additieven (hieronder wordt niet begrepen machines, bouwmaterialen, kantoorartikelen en andere (industriële) artikelen), alsmede een reeds be- en/of verwerkt (verwant) product uit de agrarische sector, zoals melk, boter, kaas, (tomaten)soep, (verpakte) vis, brood, vruchtensap, groentesap en daarmee gelijk te stellen producten die gekoeld dienen te worden. 1.6
aan-huis-gebonden onderneming
een onderneming die gevestigd is in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, die in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast. 1.7
aan- of uitbouw
een aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw (via het hoofdgebouw toegankelijk) dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw en ruimtelijk ondergeschikt aan het hoofdgebouw. 1.8
achtergevel
de achtergevel van de woning zoals deze in het verleden is opgeleverd, zonder uitbreidingen die eventueel hebben plaatsgevonden. 1.9
agrarisch aanverwant bedrijf
een niet-industrieel bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten (waaronder het sorteren, bewerken en verpakken) en/of het leveren/verhandelen van producten van/aan agrarische bedrijven zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur (bedrijven zoals agrarische hulp-, loon-, neven en toeleveringsbedrijven).
36
1.10
agrarisch handels- en exportbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het vervoer, de opslag, de oppervlakkige be- en verwerking of de afzet van producten afkomstig uit de agrarische sector, dan wel aan het agrarisch bedrijf verwante producten, zoals opslagbedrijven, koelhuizen en dergelijke en daartoe beschikt over faciliteiten ten behoeve van het vervoer, de opslag, de oppervlakkige be- en verwerking of de afzet. Hieronder worden niet begrepen transportbedrijven, die al dan niet uitsluitend gericht zijn op het vervoer van deze producten. 1.11
agrarische sector
een economische sector die grondstoffen en voedsel levert, met onderdelen als akkerbouw, bosbouw, tuinbouw, veeteelt en visserij. 1.12
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit de oude tijden. 1.13
atelier
bedrijfsmatige werkruimte voor de beoefening van kunstzinnige beroepen. 1.14
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde. 1.15
bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning, niet zijnde vrijstaand bijgebouw, en wordt gerund door de eigenaar/gebruiker van de betreffende woning. Onder een bed en breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur. 1.16
bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren of inzamelen en verhandelen van goederen. 1.17
bedrijfsgebouw
een gebouw ten dienste van de bedrijfsvoering zoals ingevolge de bestemming toegestaan, hieronder niet begrepen een bedrijfswoning en een kas. 1.18
bedrijfsmatig aanbieden van recreatievoorzieningen
voorzieningen die worden aangeboden door het recreatiebedrijf, gericht op dienstverlening aan de recreant die recreëert op het recreatieterrein van dat bedrijf, zoals bouwwerken voor ontspanning en vermaak of voor het beheer van het recreatieterrein (stroomvoorziening, verlichting, bewegwijzering e.d.). 1.19
bedrijfsvloeroppervlak
het totale vloeroppervlak van alle bouwlagen van bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende ruimten, waaronder een ontvangstruimte, dienstruimte en magazijn. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto's. 1.20
bedrijfswoning
een woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel.
37
1.21
bestaande bedrijfswoning
een bedrijfswoning die op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan als zodanig aanwezig was. 1.22
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.23
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.24
bijgebouw
een (vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden is en ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft. 1.25
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het veranderen, en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.26
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggen. 1.27
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.28
boveninsteek
de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang. 1.29
consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik. 1.30
cultuurhistorische waarde
het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals ondermeer tot uitdrukking komend in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de graften, de wallen en de beplanting en bebouwing, archeologische waarden zijn hierdoor mede begrepen. 1.31
dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 1.32
demokwekerij
een innovatiecentrum met als doel het stimuleren en faciliteren van ontwikkelingen en onderzoek voor de glastuinbouw.
38
1.33
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.34
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen. 1.35
dierenasiel/-pension
een inrichting die gericht is op de bewaring van huisdieren. 1.36
doelmatigheid (in de zin van glastuinbouwbedrijf)
een glastuinbouwbedrijf waarvan de bebouwing passend of bedrijfseconomisch logisch is en afgestemd is op de aard en omvang van het glastuinbouwbedrijf, zoals weergegeven in Bijlage 1. 1.37
erf
al dan niet bebouwde gronden die bij het hoofdgebouw horen. 1.38
erfscheiding
de scheiding tussen twee onroerende zaken die niet aan dezelfde eigenaar behoren, niet door dezelfde gebruikers worden benut, dan wel louter kadastraal gescheiden zijn. 1.39
erker
een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van het hoofdgebouw, gelegen aan een verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan en zorgt voor een verbijzondering van de voor en/of zijgevel, zonder de architectuur van het hoofdgebouw wezenlijk aan te tasten. 1.40
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.41
glastuinbouwbedrijf
een volwaardig en doelmatig bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intensief telen en verzorgen van gewassen, geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties. 1.42
glastuinbouwdeskundige
het adviserend overleg bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente Westland, het Hoogheemraadschap van Delfland en LTO-Glaskracht. 1.43
groenvoorzieningen
groenscherm(en) van opgaande beplanting, berm-beplantingen en andere beplantingen voor openbaar of particulier gebruik welke beplanting in planologisch opzicht een ruimtelijk structurerend effect hebben. 1.44
hart van de weg
het midden van de rijbaan of, bij gescheiden rijbanen, het midden van de middenberm.
39
1.45
hobbymatig houden van paarden
het houden van paarden op gronden direct aangrenzend aan een (bedrijfs-)woning, met een paardenbak van maximaal 400 m², waarbij geen sprake is van belemmering van een efficiënte verkaveling van het glasareaal, binnen maximaal 75 m 3 van de privé gebruiks- en bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan, zonder opslag van voer/hooi e.d. buiten, waarbij geen sprake is van groepslessen, kantines, geluidsinstallaties of verlichting en geen belemmeringen vanuit milieu hygiënisch oogpunt aanwezig zijn, het hekwerk niet hoger is dan 1,20 meter en daarbij goedgekeurd door de welstandscommissie. 1.46
hoofdgebouw
een gebouw dat door aard, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken (exclusief de aan- en uitbouwen of bijgebouwen). 1.47
hoofdwatergang
een primaire watergang als bedoeld in de ‘Legger Wateren (15 maart 2011)’ van het Hoogheemraadschap van Delfland. 1.48
horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bedrijfsmatig exploiteren van een zaalaccommodatie. 1.49
hotel
een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie. 1.50
hoveniersbedrijf
een bedrijf dat werkzaamheden verricht, in de vorm van tuinaanleg, aanleg van groenobjecten, tuinontwerp en tuininrichting, waarbij de werkzaamheden hoofdzakelijk plaatsvinden op locaties andere dan de locatie van het bedrijf zelf, waarbij ter plaatse goederen worden opgeslagen en uitgestald ten dienste van de bedrijfsvoering, niet zijnde een tuincentrum. 1.51
kampeerboerderij
een boerderij of een deel daarvan dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waarbij de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten. 1.52
kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. 1.53
kas
een bouwwerk (nagenoeg) geheel van glas of ander licht doorlatend materiaal (minimaal 20% licht doorlatend) met een bouwhoogte van 1,00 meter of meer ten behoeve de bedrijfsmatige verzorging of teelt van gewassen, hieronder niet begrepen een bedrijfsgebouw. 1.54
koeltoren
een gesloten ruimte of bouwwerk bestaande uit een waterbak met daarboven een lamellenblok, gemonteerd in een omkasting en voorzien van een ventilator bedoeld om water terug te koelen met de buitenlucht. 1.55
laad- en losruimte
dat gedeelte van het bedrijf waar het laden en lossen van producten plaats vindt (bijvoorbeeld in de vorm van een dockshelter), hieronder niet begrepen een laad- en loskuil.
40
1.56
maatschappelijke voorziening
voorzieningen inzake welzijn, onderwijs, opvoeding, religie, verenigingsleven, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg, cultuur en daarmee gelijk te stellen sectoren. 1.57
manege
een bedrijf dat is gericht op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, al dan niet in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen. 1.58
nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteits-distributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en zendmasten. 1.59
ondergeschikte horeca
horeca behorende bij de bestemming waarbij de openings- en sluitingstijden van het horecagedeelte hetzelfde zijn als de hoofdfunctie (of begint later en/of eindigt eerder dan de hoofdfunctie).Het horecabedrijf staat uitsluitend open voor degenen die primair komen voor de hoofdfunctie. 1.60
ondergronds bouwwerk
een voor mensen toegankelijke ruimte onder maaiveldniveau, met uitzondering van kruipruimten. 1.61
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan maximaal één zijde een gesloten wand welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.62
paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf voor het houden van paarden en pony’s en het fokken van deze dieren, zodat deze geschikt zijn voor het verrichten van bepaalde taken, zoals voor hengstenstations, opfokbedrijven, handels-, africhtings- en trainingsstallen, pension- en wedstrijdstallen en verhuurbedrijven. 1.63
peil
voor een bouwwerk dat onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg of in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw ervan, buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is. 1.64
primair bedrijfsgebouw
een bedrijfsgebouw dat wat betreft functie, omvang en uitstraling als belangrijkste bedrijfsgebouw wordt aangemerkt. 1.65
recreatie
aan de Westlandse glastuinbouw en/of het buitengebied gerelateerde activiteiten gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding. 1.66
recreatiebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend gericht is op verblijfsrecreatie, met de daarbij behorende recreatievoorzieningen.
41
1.67
recreatieterrein
de gronden behorende bij het recreatiebedrijf waarop recreatieverblijven en/of kampeermiddelen kunnen worden geplaatst. 1.68
recreatiewoning
een gebouw dat blijkens zijn aard en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als verblijfsruimte ten behoeve van verblijfsrecreatie en dat niet als hoofdverblijf dient voor welke gebruiker dan ook van dat gebouw. 1.69
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, erotische massagesalon, seksbioscoop, sekstheater, sekswinkel, seksautomatenhal, seksclub of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.70
staat van bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels. 1.71
staat van horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten, zoals opgenomen in Bijlage 3 bij deze regels. 1.72
straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts) voorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, abri’s, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van maximaal 50 m 3 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter, zoals voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen; afval inzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen bouwwerken. 1.73
tuinartikelen
artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschappen en –beschermingsproducten, grondproducten, vijvers, potten, (sier)bestrating, kunstgras, tuinhout, erfscheidingen, tuinhuisjes, tuinverlichting, tuinkleding (met inbegrip van schoeisel), tuinspeelgoed, tuinmeubelen, (tuin)kookbenodigdheden en vijverbenodigdheden. 1.74
tuincentrum
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop) van producten voor de moestuin of tuin(decoratie) (waaronder begrepen bomen, heesters, coniferen, bloembollen, bloemen, zaden, overige planten en kruiden) en daaraan verwante tuinartikelen, woon(sfeer)decoratie, kleine (huis)dieren, dierenverzorging en –speelgoed en (verhuur van) tuingereedschappen, met dien verstande dat het aandeel niet-levende producten in het assortiment alsmede kleine (huis)dieren ruimtelijk ondergeschikt is aan het aandeel levende producten in het assortiment. 1.75
volkstuin
een perceel waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik of genot. 1.76
volwaardigheid (in de zin van glastuinbouwbedrijf)
een glastuinbouwbedrijf dat werk en inkomen van tenminste één volwaardige arbeidskracht genereert, duurzaam is (continuïteit en binding) en voldoende bedrijfsgrootte heeft, zoals opgenomen in Bijlage 1. 1.77
voorgevel
de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel.
42
1.78
voorgevelrooilijn
de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw. 1.79
vuurwerkverkooppunt
een locatie waar consumentenvuurwerk opslagen en verkocht wordt op de daarvoor aangewezen tijden. 1.80
waterbassin
een waterreservoir voor de opvang en berging van water, gevormd door een aarden wal. 1.81
waterbeheerder
het Hoogheemraadschap van Delfland. 1.82
waterberging
een berging voor het bergen en opslaan van water. 1.83
watergang
een secundaire watergang als bedoeld in de ‘Legger Wateren (15 maart 2011)’ van het Hoogheemraadschap van Delfland. 1.84
watersilo
een bouwwerk voor de opvang en bewaring van water. 1.85
watertank
een gesloten ruimte of bouwwerk voor de berging van water ten behoeve van de energievoorziening van het glastuinbouwbedrijf. 1.86
windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van de windkracht als aandrijfbron van bewegende delen met een maximaal energie opwekkend vermogen van 15 MW. 1.87
wkk-installatie
een installatie voor warmtekrachtkoppeling die het mogelijk maakt de bij de opgewekte elektriciteit vrijkomende warmte te benutten. 1.88
woning
een complex van ruimten (zoals het hoofdgebouw, aan-, uitbouw, aangebouwd bijgebouw en vrijstaand bijgebouw) dat blijkens indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden. 1.89
woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.
43
Artikel 2
2.1
Wijze van meten
de goothoogte
gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.2
de bouwhoogte
gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3
de afstand
bij het meten worden afstanden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.4
de oppervlakte
gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.5
de inhoud
gemeten tussen de bovenzijde van de begane grondvloer of de bovenzijde van de vloer van een ondergronds bouwwerk, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van een dak en een dakkapel. De inhoud van een ondergronds bouwwerk met een hoogte van maximaal 1,50 meter wordt niet meegerekend. 2.6
het bebouwingspercentage
gemeten per perceel of gezamenlijk in eenzelfde eigendom zijnde percelen binnen een bestemmingsvlak. 2.7
de dakhelling
gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.8
de hoogte van een windturbine
gemeten vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.9
de lengte van een aanlegsteiger
de afstand gemeten tussen de boveninsteek van het water en het deel van de aanlegsteiger dat daar, haaks gemeten op de oever, het verst vanaf is gelegen. 2.10
de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
44
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Agrarisch - Glastuinbouw
Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch - Glastuinbouw" (A-GT) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
een volwaardig en doelmatig glastuinbouwbedrijf, zoals beschreven in Bijlage 1; bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen en verkeerskunstwerken ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, laad- en losvoorzieningen, groen en voorzieningen van algemeen nut (transformatorhuisjes); c. voorzieningen voor het opwekken en leveren van energie en/of warmte ten behoeve van en bij een glastuinbouwbedrijf, waarbij de energie- en/of warmtelevering aan derden (niet-glastuinbouwbedrijven) bedrijfseconomisch ondergeschikt is; d. voorzieningen voor het bergen, leveren en zuiveren van (giet-)water ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf; e. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; f. het wonen in een bij een volwaardig en doelmatig glastuinbouwbedrijf behorende bestaande bedrijfswoning; alsmede voor: a. b. c. d. e. f. g. h. 3.2
ter plaatse van de functieaanduiding "(al)": een agrarisch loonbedrijf van maximaal 220m2 als onderdeel van het glastuinbouwbedrijf; ter plaatse van de functieaanduiding "(bsd)": een baggerspeciedepot voor de opslag van baggerspecie in het kader van het onderhoud van watergangen; ter plaatse van de functieaanduiding "(hw)": een hoofdwatergang; ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)": een verblijf voor maximaal 120 tijdelijke arbeidsmigranten; ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)": een viskwekerij; ter plaatse van de functieaanduiding "(wb)": een waterberging; ter plaatse van de functieaanduiding "(sba-gvb)": een grondverzetbedrijf van maximaal 70m2; ter plaatse van de bouwaanduiding "(sba-2)", een gemeentelijk monument. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd of uitgevoerd: a. b.
c. d. e. f.
g.
h. i.
j.
kassen; bedrijfsgebouwen, zoals bedrijfsruimten, verwerkingsruimten, onderzoeksruimten, laboratoria, presentatieruimten en (niet zelfstandige) kantoorruimten behorende bij het ter plaatse gevestigde glastuinbouwbedrijf; bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals watertanks, watersilo's, (natte) koeltorens, wkk installaties en installaties voor de winning van warmte; werken, geen bouwwerk zijnde, zoals waterbassins en verkeerskunstwerken; bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken; ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-hw)" is het verboden te bouwen, tenzij toestemming is verkregen van de waterbeheerder, waar uit blijkt dat het waterhuishoudingsbelang niet wordt geschaad; ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" zijn tevens woonunits en een bijbehorend bedrijfsgebouw ten behoeve van beheer, onderhoud, recreatie, dienstverlening en sanitaire voorzieningen toegestaan; ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)" zijn tevens bedrijfsgebouwen ten behoeve van de viskwekerij toegestaan; ter plaatse van de functieaanduiding "(wb)" is het verboden te bouwen, tenzij toestemming is verkregen van de waterbeheerder, waar uit blijkt dat het waterhuishoudingsbelang niet wordt geschaad; ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-z)" is geen bebouwing toegestaan;
45
en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
3.2.1
Kassen, b edrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
Voor het bouwen van kassen, bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 32, alsmede dat: a.
de maatvoering van kassen, bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken bedraagt:
b.
de gevels van een kas mogen voor maximaal 30% worden voorzien van niet licht doorlatend materiaal, mits dit geen schaduwhinder oplevert voor het naastgelegen perceel; de afstand van een kas tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 4, gelegen - erfscheiding bedraagt minimaal 1 meter; de afstand van een bedrijfsgebouw tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 4 , gelegen - erfscheiding bedraagt minimaal 1,5x de goothoogte; de afstand van overige bedrijfsbouwwerken, met uitzondering van erfafscheidingen, tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 4 bij deze regels, gelegen - erfscheiding bedraagt minimaal 1,5x de bouwhoogte; de afstand van een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken, met uitzondering van erfafscheidingen, tot het hoofdgebouw van een woning bedraagt minimaal 12,50 meter; de afstand van een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken tot het hoofdgebouw van een woning die onderdeel uitmaakt van een rustige woonwijk bedraagt minimaal 25 meter; de afstand van een bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken, waarin geluidsbronnen aanwezig zijn, tot het hoofdgebouw van een woning die onderdeel uitmaakt van een rustige woonwijk bedraagt minimaal 30 meter; de afstand van een wkk-installatie en een (natte) koeltoren tot het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van een woning, niet zijnde de bedrijfswoning van het glastuinbouwbedrijf, bedraagt minimaal 65 meter; de afstand van een windturbine tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg gelegen erfscheiding bedraagt minimaal 0,5x de bouwhoogte;
c. d. e.
f. g. h.
i.
j.
46
k.
een watertank, wkk-installatie, (natte) koeltoren en/of CO2-tank of daarmee vergelijkbaar bouwwerk langs een weg uit categorie 1 of 2, zoals opgenomen in Bijlage 4, moet altijd achter de voorgevelrooilijn van het primaire bedrijfsgebouw gebouwd worden, zodanig dat het bouwwerk een (ondergeschikt) onderdeel uit maakt van en een eenheid vormt met het bedrijfsgebouw; l. een watertank, wkk-installatie, (natte) koeltoren en/of CO2-tank of daarmee vergelijkbaar bouwwerk langs een weg uit categorie 3, zoals opgenomen in Bijlage 4, mag maximaal ¼e van de diameter of breedte van het bouwwerk voor de voorgevelrooilijn van het primaire bedrijfsgebouw gebouwd worden, zodanig dat het bouwwerk onderdeel uit maakt van en een eenheid vormt met het bedrijfsgebouw; m. de breedte van een in-/uitrit naar een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 10 meter; n. de inrichting van het (voor-)terrein bij een glastuinbouwbedrijf dat ontsluit op een weg uit categorie 1, 2 of 3, zoals opgenomen in Bijlage 4, moet zodanig ingericht zijn dat een (vracht-)wagen op eigen terrein kan keren; o. voor een glastuinbouwbedrijf geldt een parkeernorm van 4 parkeerplaatsen per ha.
3.2.2
Uitzonderingen kassen, b edrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1: a.
ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt het bebouwingspercentage maximaal 30% van het functieaanduidingsvlak; b. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de bouwhoogte van een woonunit en/of hoofdgebouw maximaal 4,00 meter; c. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bestaat een woonunit en/of hoofdgebouw uit maximaal 1 bouwlaag; d. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de oppervlakte van een woonunit maximaal 60 m 2; e. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de oppervlakte van een hoofdgebouw maximaal 200 m 2; f. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de gemiddelde oppervlakte aan gebruiksruimte per arbeidsmigrant minimaal 8 m 2, waarbij voorzieningengebouwen ten behoeve van gezamenlijk gebruik meegerekend mogen worden in de berekening van de gemiddelde oppervlakte; g. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de onderlinge afstand tussen woonunits indien niet geschakeld - en/of het hoofdgebouw minimaal 5,00 meter; h. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de afstand van een woonunit en/of hoofdgebouw tot aan de bestemmingsgrens minimaal 3,00 meter; i. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" bedraagt de breedte van een ontsluitingspad, waarmee de woonunits en het bedrijfsgebouw worden ontsloten, minimaal 2 meter; j. ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" geldt een parkeernorm van 0,3 parkeerplaatsen per arbeidsmigrant; k. ter plaatse van de functieaanduiding "(sba-gvb)" een bedrijfsgebouw van maximaal 70m2; l. ter plaatse van de functieaanduiding "(sba-gvb)" bedraagt de bouwhoogte maximaal 4 meter; m. ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)" bedraagt het bebouwingspercentage maximaal 70% van het functieaanduidingsvlak; n. ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)" bedraagt de goothoogte maximaal 6 meter; o. ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)" bedraagt de bouwhoogte maximaal 8 meter; p. ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)" bedraagt de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens minimaal 1,5x de bouwhoogte. 3.2.3
Bestaande b edrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a. b.
bij een glastuinbouwbedrijf geen nieuwe bedrijfswoning is toegestaan; herbouw van een bestaande, eerste bedrijfswoning is toegestaan, mits: deze zal gaan dienen voor de huisvesting van de ondernemer of diens personeel; het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 20.000 m² aan grond; het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 15.000 m² aan kassen; indien het bedrijf ter plaatse beschikt over minder dan 15.000 m², maar minimaal 5.000 m² aan
47
c.
d.
e.
f.
3.2.4
kassen, moet worden aangetoond dat er sprake is van een gespecialiseerde teelt die op deze beperkte schaal bedrijfseconomisch verantwoord en levensvatbaar is; de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst en herbouwd als woning, met de bestemming "Wonen"; de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst of herbouwd als bedrijfswoning ten behoeve van een (destijds) nieuw, ander glastuinbouwbedrijf; de woning wordt opgericht op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf; de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. herbouw van een bestaande, tweede of derde bedrijfswoning is toegestaan, mits: deze zal gaan dienen voor de huisvesting van de ondernemer of diens personeel; het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 40.000 m² aan grond; het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 30.000 m² aan kassen; de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst en herbouwd als woning, met de bestemming "Wonen"; de woning niet al eerder is gesloopt, verplaatst of herbouwd als bedrijfswoning ten behoeve van een (destijds) nieuw, ander glastuinbouwbedrijf; de woning wordt opgericht op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf; de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. vergroting van een bestaande, eerste bedrijfswoning is toegestaan, mits: deze zal gaan dienen voor de huisvesting van de ondernemer of diens personeel; het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 20.000 m² aan grond; het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 15.000 m² aan kassen; indien het bedrijf ter plaatse beschikt over minder dan 15.000 m², maar minimaal 5.000 m² aan kassen, moet worden aangetoond dat er sprake is van een gespecialiseerde teelt die op deze beperkte schaal bedrijfseconomisch verantwoord en levensvatbaar is; de woning wordt vergroot op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf. vergroting van een bestaande, tweede of derde bedrijfswoning is toegestaan, mits: deze zal gaan dienen voor de huisvesting van de ondernemer of diens personeel; het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 40.000 m² aan grond; het bedrijf ter plaatse beschikt over minimaal 30.000 m² aan kassen; de woning wordt vergroot op de gronden die behoren tot het glastuinbouwbedrijf. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van de woning tot aan een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken (m.u.v. van een wkk-installatie, (natte) koeltoren en windturbine) bedraagt minimaal 12,50 meter. Bouwwerken, geen geb ouw zijnde bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 3.3
Afwijken van de bouwregels
3.3.1
Afwijken voor kassen, b edrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor: a.
b.
het bouwen of vergroten van een bedrijfsgebouw voor (niet zelfstandige) kantoorruimte behorende bij het ter plaatse en (meerdere) niet ter plaatse gevestigd(e) glastuinbouwbedrij(f)/(ven), mits: de glastuinbouwbedrijven behoren bij eenzelfde onderneming; dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; de kantoorruimte wordt gevestigd langs een weg uit categorie 1 en/of 2, zoals opgenomen in Bijlage 4; de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige; voldaan wordt aan alle overige regels voor een (niet zelfstandige) kantoorruimte. het bouwen of vergroten van een bedrijfsgebouw voor het centraal verwerken en verpakken van producten die elders geteeld zijn, mits: de oppervlakte van het bedrijfsgebouw maximaal 15% van de oppervlakte van de ter plaatse aanwezige kassen bedraagt;
48
c.
d.
e.
f.
g.
h.
de geteelde producten die verwerkt en verpakt worden afkomstig zijn van eenzelfde onderneming; dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; niet meer producten verwerkt worden dan afkomstig van maximaal 3x de op het perceel aanwezige hoeveelheid kassen; het bedrijfsgebouw een natuurlijk onderdeel van en een eenheid met het glastuinbouwbedrijf blijft uitmaken, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige; de ontsluiting en het aantal benodigde parkeerplaatsen niet op bezwaren stuit, dit ter beoordeling van de verkeerskundige. het bouwen van een wkk-installatie en een installatie voor de winning van warmte door een niet glastuinbouwbedrijf, mits: de voorziening is gericht op het opwekken en leveren van energie en/of warmte ten behoeve van glastuinbouwbedrijven, waarbij de energie- en /of warmtelevering aan derden (niet-glastuinbouwbedrijven) bedrijfseconomisch ondergeschikt is; hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; dit niet op stedenbouwkundige en/of landschappelijke bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw met daarboven een kas (meervoudig ruimtegebruik) tot maximaal 20 meter, mits: de bouwhoogte minimaal 12 meter bedraagt; de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige; de afstand tot aan het hart van de weg uit categorie 1, zoals opgenomen in Bijlage 4, minimaal 1,5x de bouwhoogte bedraagt en met een minimum van 25 meter; de afstand tot aan het hart van de weg uit categorie 2, zoals opgenomen in Bijlage 4, minimaal 1,5x de bouwhoogte bedraagt en met een minimum van 20 meter; de afstand tot aan het hart van de weg uit categorie 3 en overige wegen, zoals opgenomen in Bijlage 4, minimaal 1x de bouwhoogte bedraagt en met een minimum van 15 meter. dit niet op ecologische, landschappelijke en/of cultuurhistorische bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de goot- en bouwhoogte van een kas tot respectievelijk maximaal 10 meter en maximaal 13,50 meter, mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; voor iedere meter dat de kas hoger is dan toegestaan op grond van lid 3.2.1, de kas 1 meter verder uit het hart van de weg wordt gebouwd dan op grond van lid 32.3 is toegestaan; dit niet op ecologische, landschappelijke en/of cultuurhistorische bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de oppervlakte van een bedrijfsgebouw tot maximaal 15% van de oppervlakte van de ter plaatse aanwezige kassen, mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of waterstaatkundige bezwaren stuit; de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de oppervlakte van een (niet-zelfstandige) kantoorruimte tot een maximum van 1,5% van de oppervlakte van de ter plaatse aanwezige kassen met een maximum van 1.500 m², mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; dit niet op natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of waterstaatkundige bezwaren stuit. de bouwhoogte van een erfafscheiding voor de voorgevelrooilijn tot maximaal 1,80 meter, mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; de erfafscheiding wordt geplaatst op of rondom verhard voorterrein bij een glastuinbouwbedrijf; het een volledig open erfafscheiding betreft waardoor het zicht op het voorterrein vanaf de
49
openbare weg behouden blijft. het bouwen van een kas waarvan een groter percentage (dan 30%) van de gevels wordt voorzien van niet licht doorlatend materiaal, mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. j. de afstand van een kas tot de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 4, gelegen - erfscheiding, mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; dit niet op stedenbouwkundige en/of verkeerskundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. k. de afstand van een bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken tot minimaal 1 meter van - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 4, gelegen - de erfscheiding of in de - niet aan een gecategoriseerde weg of vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 4, gelegen - erfscheiding, mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; dit niet op stedenbouwkundige en/of verkeerskundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. l. de afstand van een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken dichterbij het hoofdgebouw van een woning, mits: een efficiënte en logistiek verantwoorde inrichting het noodzakelijk maakt dat ten opzichte van een bepaalde woning dichterbij dan 12,50 meter wordt gebouwd; de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan niet wordt verkleind; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. m. de afstand van een wkk-installatie of (natte) koeltoren dichterbij het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van een woning, mits: uit onderzoek gebleken is dat door te nemen maatregelen de beoogde afstand tot aan het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van woning niet tot milieu hygiënische bezwaren leidt; de wkk-installatie of (natte) koeltoren niet dichterbij wordt gebouwd dan 12,50 meter. n. het bouwen een watertank, wkk-installatie, (natte) koeltoren en/of CO2-tank of daarmee vergelijkbaar bouwwerk voor de voorgevelrooilijn van het primaire bedrijfsgebouw, mits: wordt gebouwd in een kas (die onderdeel uitmaakt van het gehele kassencomplex); de kas (gevel) waarin het bouwwerk wordt gebouwd minimaal 25,00 meter breed is; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. o. voor de breedte van een in-/uitrit naar een bedrijfsgebouw groter dan 10 meter, mits: dit noodzakelijk is vanwege de onmogelijkheid om op een andere wijze vanaf de (openbare) weg het eigen terrein op te kunnen draaien; er een duidelijk onderscheid is tussen het privé en openbaar terrein; dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit. p. voor de inrichting van het (voor-)terrein bij een glastuinbouwbedrijf dat ontsluit op een weg uit categorie 1, 2 of 3, zoals opgenomen in Bijlage 4, waar een (vracht) wagen niet op eigen terrein kan keren, mits: er sprake is van een bestaand glastuinbouwbedrijf; dit noodzakelijk is vanwege de onmogelijkheid om op het eigen terrein te kunnen keren; er een duidelijk onderscheid is tussen het privé en openbaar terrein; dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit. q. het aanleggen van minder dan 4 parkeerplaatsen per hectare tot minimaal 2 parkeerplaatsen per hectare, mits: dit voldoende is voor het betreffende glastuinbouwbedrijf; dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit. r. de afstand van een bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)" tot minimaal 1 meter van de erfscheiding of in de erfscheiding, mits: dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende i.
50
percelen. 3.3.2
Afwijken uitzonderingen kassen, bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor;a. het maximale bebouwingspercentage van 30% van het functieaanduidingsvlak ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)", mits: tot een maximum van 10%; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit niet op bezwaren uit het oogpunt van brandveiligheid stuit; dit blijkt uit een positief advies van de brandweer. b. de maximale oppervlakte van een woonunit ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)", mits: dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit niet op bezwaren uit het oogpunt van brandveiligheid stuit; dit blijkt uit een positief advies van de brandweer. c. de onderlinge afstand tussen woonunits ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)", mits: dit niet op bezwaren uit het oogpunt van brandveiligheid stuit; dit blijkt uit een positief advies van de brandweer.
3.3.3
Afwijken voor b edrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder b. en c. ingevolge de afwijkingen van de algemene regels voor (bedrijfs-) woningen als genoemd in Artikel 18, alsmede voor: a.
de afstand van het hoofdgebouw en/of aan- en uitbouw van een woning tot aan een kas, bedrijfsgebouw en overige bedrijfsbouwwerken (m.u.v. van een wkk-installatie, (natte) koeltoren en windturbine) tot de bestaande afstand, zoals aanwezig ten tijde van tervisielegging van het bestemmingsplan, mits: de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw of vergroting van een bedrijfswoning onmogelijk zou zijn; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen; de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige.
3.4
Specifieke gebruiksregels
3.4.1
Strijdig geb ruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. 3.4.2 a.
privé gebruik van gronden en bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 1.000 m², te meten aansluitend aan het hoofdgebouw van de woning (inclusief de woning); niet aan de bestemming gelieerde bewoning; zelfstandige woonruimte van een bijgebouw; zelfstandige kantoorruimte; (niet zelfstandige) kantoorruimte van (meerdere) niet ter plaatse gevestigd(e) glastuinbouwbedrij(f)/(ven); centraal verwerken en verpakken van producten; detailhandel; horeca; ter plaatse stallen van machines en gebruiksmaterialen niet ten behoeve van de uitvoering van een glastuinbouwbedrijf; een geluidzoneringsplichtig bedrijf; een bedrijf dat valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Uitzonderingen strijdig geb ruik het bepaalde in lid 3.4.1 onder g. is niet van toepassing voor ondergeschikte particuliere verkoop van uitsluitend op het perceel geteelde producten en waarbij het aldus gegenereerde financiële resultaat niet meer dan 10% van het totale bedrijfsresultaat uitmaakt;
51
b. c. d. e.
3.5
ter plaatse van de functieaanduiding "(sa-vta)" is het bepaalde in lid 3.4.1 onder b. niet van toepassing op bewoning van tijdelijke arbeidsmigranten in woonunits; ter plaatse van de functieaanduiding "(vk)" is het bepaalde in lid 3.4.1 onder g. niet van toepassing; ter plaatse van de functieaanduidingen "(sab-gvb)" en "(al)" is het bepaalde in lid 3.4.1 onder i. niet van toepassing; het bepaalde in lid 3.4.1 onder j. is niet van toepassing op glastuinbouwbedrijven die op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan reeds geluidzoneringsplichtig zijn. Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en/of 3.4 voor: a.
b.
c.
d.
e.
het gebruik van gronden en bedrijfsbouwwerken ten behoeve van de visteelt als ondergeschikt onderdeel van de glastuinbouwfunctie, mits: er sprake is van een gesloten systeem, waarbij het afvalwater van de visteelt wordt gebruikt voor het gewas; er sprake is van dubbel ruimtegebruik; er sprake is van milieu neutrale visteelt; de visteelt bedrijfseconomisch ondergeschikt is; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. het opwekken en leveren van energie en/of warmte ten behoeve van meerdere glastuinbouwbedrijven, waarbij de energie- en/of warmtelevering aan derden (niet glastuinbouw) bedrijfseconomisch ondergeschikt is, mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; dit niet op stedenbouwkundige en/of landschappelijke bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. het bergen, leveren en zuiveren van (giet-)water ten behoeve van meerdere glastuinbouwbedrijven, mits: de centrale voorziening niet leidt tot een afname van het glastuinbouwareaal; dit niet op stedenbouwkundige en/of landschappelijke bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. (niet zelfstandige) kantoorruimte in een bedrijfsgebouw behorende bij het ter plaatse en (meerdere) niet ter plaatse gevestigd(e) glastuinbouwbedrij(f)/(ven), mits: de glastuinbouwbedrijven behoren bij eenzelfde onderneming; dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; de kantoorruimte wordt gevestigd langs een weg uit categorie 1 en/of 2, zoals opgenomen in Bijlage 4; de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige; voldaan wordt aan alle overige regels voor een (niet zelfstandige) kantoorruimte. het centraal verwerken en verpakken van producten in een bedrijfsgebouw die elders geteeld zijn, mits: de geteelde producten die verwerkt en verpakt worden afkomstig zijn van eenzelfde onderneming; dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; niet meer producten verwerkt worden dan afkomstig van maximaal 3x de op het perceel aanwezige hoeveelheid kassen; het bedrijfsgebouw een natuurlijk onderdeel van en een eenheid met het glastuinbouwbedrijf blijft uitmaken, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de parkeersituatie en verkeersafwikkeling op, naar en vanaf het glastuinbouwbedrijf akkoord is bevonden door de verkeerskundige; de ontsluiting en het aantal benodigde parkeerplaatsen niet op bezwaren stuit, dit ter beoordeling van de verkeerskundige.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
52
3.6.1
Verb od op werken en werkzaamheden
Het is verboden op de gronden met de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verleend door burgemeester en wethouders de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. b. 3.6.2
aanleggen van waterbassins; aanleggen van verhardingen. Uitzonderingen verbod op werken en werkzaamheden
Het verbod als bedoeld in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die: a. b. 3.6.3 a.
b.
3.7
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. Toelaatb aarheid van werken en werkzaamheden de werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 onder a. zijn voor zover gelegen langs een gecategoriseerde weg of een vaarweg, zoals opgenomen in Bijlage 4, slechts toelaatbaar, mits: het waterbassin niet zichtbaar of voldoende wordt ingeplant, dit ter beoordeling van de groendeskundige; dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; de afstand van een waterbassin tot een woning minimaal 12,50 meter bedraagt; de afstand van een waterbassin tot hart van de weg met de categorie 1 minimaal 17,50 meter bedraagt; de afstand van een waterbassin tot hart van de weg met de categorie 2 minimaal 12,50 meter bedraagt; de afstand van een waterbassin tot hart van de weg met de categorie 3 minimaal 9 meter bedraagt; de afstand van een waterbassin tot de boveninsteek van een (hoofd-)watergang die deel uitmaakt van de vaarwegen, zoals opgenomen in Bijlage 4, minimaal 4 meter bedraagt; de werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.3 onder a. zijn voor zover niet gelegen langs een gecategoriseerde weg, zoals opgenomen in Bijlage 4, slechts toelaatbaar, mits: de afstand van een waterbassin tot een hoofdgebouw van een woning minimaal 12,50 meter bedraagt; de afstand van een waterbassin tot het hart van de weg minimaal 6,50 meter bedraagt, tenzij een kortere afstand niet op verkeerskundige en/of stedenbouwkundige bezwaren stuit. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen: 3.7.1
Omzetten agrarische b edrijfswoning naar burgerwoning
Van de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" in de bestemming "Wonen" met als doel een bedrijfswoning van bestemming te doen wijzigen naar een burgerwoning, waarbij vast dient te staan dat: de bedrijfsvoering ter plaatse is beëindigd, waarbij alle ter plaatse bedrijfsmatig te gebruiken, bij het bedrijf bijbehorende, gronden zijn verkocht en alle bedrijfsmatig te gebruiken, bij het bedrijf bijbehorende, kassen, bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken zijn verkocht of gesloopt ten behoeve van een schaalvergroting en/of herstructurering van de glastuinbouw; per bedrijf ten minste één bedrijfswoning aanwezig blijft; de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; na de bestemmingswijziging geen grotere kavel bij de perceelseigenaar in eigendom zal zijn dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de van bestemming te wijzigen kavel op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is; voldaan wordt aan de regels voor een woning als genoemd in de bestemming "Wonen", met dien verstande dat de regels met betrekking tot de inhoud van een woning en alle regels met betrekking tot bijgebouwen niet van toepassing zijn op de bestaande bebouwing, mits de oppervlakte van alle bestaande bijgebouwen bij de te wijzigen kavel is teruggebracht tot 100 m² of de inhoud van alle bestaande bijgebouwen is teruggebracht tot 300 m 3; advies is ingewonnen bij de waterbeheerder en de glastuinbouwdeskundige;
53
dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu hygiënische of akoestische bezwaren stuit; indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen de dubbelbestemming "Leiding - ...", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist; indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen 25 meter van de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduidingen "(sb-gos)" of "(sb-mr)", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist. 3.7.2
Vergroten woonvlak
Van de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" in de bestemming "Wonen" met als doel een bestaand aangrenzend woonvlak te vergroten, waarbij vast dient te staan dat: de vergroting zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; na de bestemmingswijziging geen grotere kavel bij de perceelseigenaar in eigendom zal zijn dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; het te vergroten woonvlak op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is; voldaan wordt aan de regels voor een woning als genoemd in de bestemming "Wonen", met dien verstande dat de regels met betrekking tot de inhoud van een woning en alle regels met betrekking tot bijgebouwen niet van toepassing zijn, mits de oppervlakte van alle bestaande bijgebouwen op het uiteindelijke woonvlak is teruggebracht tot 100 m² of tot een inhoudsmaat van 300 m 3; advies is ingewonnen bij de waterbeheerder en de glastuinbouwdeskundige; dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu hygiënische of akoestische bezwarenstuit; indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen de dubbelbestemming "Leiding - ...", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist; indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen 25 meter van de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduidingen "(sb-gos)" of "(sb-mr)", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist. 3.7.3
Uitplaatsen/verplaatsen (b edrijfs-)woning
Van de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" in de bestemming "Wonen" met als doel een te slopen bedrijfswoning te herbouwen als burgerwoning of een bestaande burgerwoning te slopen en te herbouwen, waarbij vast dient te staan dat: de sloop van de (voormalige bedrijfs-)woning nodig is vanwege de (toekomstige) schaalvergroting en/of herstructurering van de glastuinbouw; de beoogde woonkavel zodanig geprojecteerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de (voormalige bedrijfs-)woning wordt gesloopt, binnen 2 maanden na gereedmelding van de nieuwe woning; na de bestemmingswijziging geen grotere kavel bij de perceelseigenaar in eigendom zal zijn dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de achter te laten kavel aantoonbaar te koop is aangeboden voor een agrarische prijs ten behoeve van herstructurering of schaalvergroting van de glastuinbouw aan de eigenaren van de aangrenzende percelen of een recht van koop aan deze(n) is verstrekt in geval (nog) niet direct tot aankoop wordt overgegaan; alle bestaande bouwwerken, op de achter te laten kavel, zijn gesloopt; de herstructurering en/of schaalvergroting waar de woning onderdeel van uitmaakt de instemming heeft van de glastuinbouwdeskundige en de waterbeheerder; de te wijzigen kavel op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is; dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu hygiënische en/of akoestische bezwaren stuit; voor de gronden van de bestaande burgerwoning die terugvallen aan de glastuinbouw, de bestemming "Wonen" gelijktijdig wordt gewijzigd naar "Agrarisch - Glastuinbouw", middels toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als genoemd in Artikel 36 van dit plan; indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen de dubbelbestemming "Leiding - ...", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist; indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen 25 meter van de bestemming "Bedrijf" met de
54
functieaanduidingen "(sb-gos)" of "(sb-mr)", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist. 3.7.4
Uitplaatsen niet-glastuinb ouw b edrijven
Van de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" in de bestemming "Bedrijf" of "Bedrijf - Agrarisch Aanverwant Bedrijf" met als doel een bedrijf te verplaatsen, waarbij vast dient te staan dat: de verplaatsing nodig is vanwege (toekomstige) schaalvergroting en/of herstructurering van de glastuinbouw; de bedrijfskavel zodanig geprojecteerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; alle bedrijfsbouwwerken op de achter te laten kavel worden gesloopt, binnen twee maanden nadat bedrijfsbouwwerken op de nieuwe kavel gereed zijn gemeld; de achter te laten kavel aantoonbaar te koop is aangeboden voor een agrarische prijs ten behoeve van herstructurering of schaalvergroting van de glastuinbouw aan de eigenaren van de aangrenzende percelen of een recht van koop aan deze(n) is verstrekt in geval (nog) niet direct tot aankoop wordt overgegaan; de kavel na bestemmingswijziging een vergelijkbare oppervlakte heeft dan de (vergunde) oppervlakte oude kavel met een bedrijfsbestemming; voldaan wordt aan de regels van dit plan die gelden voor de bestemming "Bedrijf" of "Bedrijf Agrarisch Aanverwant Bedrijf"; de herstructurering of schaalvergroting waar het bedrijfsperceel onderdeel van uitmaakt de instemming heeft van de glastuinbouwdeskundige; dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu hygiënische en/of akoestische bezwaren stuit; voor de gronden van het bedrijf die terugvallen aan de glastuinbouw, de bestemming "Bedrijf" of "Bedrijf - Agrarisch Aanverwant Bedrijf" gelijktijdig wordt gewijzigd naar "Agrarisch - Glastuinbouw", middels toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als genoemd in Artikel 36 van dit plan; indien het nieuwe bedrijfsvlak binnen de dubbelbestemming "Leiding - ..." komt te liggen, is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist; indien het nieuwe bedrijfsvlak is gelegen binnen 25 meter van de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduidingen "(sb-gos)" of "(sb-mr)", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist.
55
Artikel 4 4.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
één bedrijf; bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, groen en laad- en losvoorzieningen; c. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; d. het wonen in een bij het bedrijf behorende bestaande bedrijfswoning; met dien verstande dat is toegestaan: a. b. c. d.
4.2
ter plaatse van de functieaanduiding "(hv)", uitsluitend een hovenier uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-an)", uitsluitend een aannemer uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-sm)", uitsluitend een smederij uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de functieaanduiding "(op)", uitsluitend een opslagbedrijf uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. b. c.
bedrijfsgebouwen; bouwwerken, geen gebouw zijnde; bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken; d. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-z)" is geen bebouwing toegestaan; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 4.2.1
Bedrijfsgeb ouwen en overige b edrijfsbouwwerken
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a.
de maatvoering van bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken bedraagt:
56
a. b.
c. d. e. 4.2.2
de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1,5x de bouwhoogte; indien de bestaande vergunde afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens minder bedraagt dan de afstand als genoemd onder b., dan mag tot en met de bestaande afstand worden teruggebouwd, mits de goot- en bouwhoogte en oppervlakte aan deze zijde niet worden vergroot; de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de (oorspronkelijke) gevels van woningen die onderdeel uitmaken van een rustige woonwijk bedraagt minimaal 30 meter; bij een bedrijf dat ontsluit op een weg uit categorie 1, 2 of 3, zoals opgenomen in Bijlage 4, moeten (vracht-)wagens op eigen terrein kunnen keren; voor een bedrijf geldt een parkeernorm van 2,8 per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak. Bestaande b edrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de algemene regels voor (bedrijfs-) woningen als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a. b.
geen nieuwe bedrijfswoning is toegestaan; de herbouw en het vergroten van een bestaande bedrijfswoning is toegestaan.
57
4.2.3
Bouwwerken, geen geb ouw zijnde bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 4.3
Afwijken van de bouwregels
4.3.1
Afwijken voor b edrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 voor: a.
b.
c.
4.3.2
het éénmalig vergroten van het bebouwingspercentage met maximaal 10% (bovenop het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage), mits: 1. dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; 2. de infrastructuur ter plaatse (waaraan het bedrijf is gelegen) is toegerust op het verwerken van de voorziene hoeveelheid vervoersbewegingen, dit ter beoordeling van de verkeerskundige; 3. de ontsluiting en het aantal benodigde parkeerplaatsen niet op bezwaren stuit, dit ter beoordeling van de verkeerskundige; 4. hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; 5. dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; 6. dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de bestemmingsgrens, mits: 1. dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; 2. dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. het aanleggen van minder dan 2,8 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak, mits: 1. dit voldoende is voor het betreffende bedrijf; 2. dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit. Afwijken voor b estaande b edrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 en 4.2.3 ingevolge de afwijkingen van de algemene regels voor (bedrijfs-) woningen als genoemd in Artikel 18. 4.4
Specifieke gebruiksregels
4.4.1
Strijdig geb ruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
4.4.2 a.
privé gebruik van gronden en bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 1.000 m², te meten aansluitend aan het hoofdgebouw van de woning (inclusief de woning); niet aan de bestemming gelieerde bewoning; zelfstandige woonruimte van een bijgebouw; zelfstandige kantoorruimte; showroom; detailhandel; horeca; een geluidzoneringsplichtig bedrijf; een bedrijf dat valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen; activiteiten uit kolom 1, zoals opgenomen in bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage. Uitzonderingen strijdig geb ruik een showroom is toegestaan indien de uit te stallen goederen behoren tot de normale bedrijvigheid/bedrijfsvoering, met een maximum oppervlakte van 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 75 m².
58
4.5
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1: a.
b.
4.6
om een bedrijf toe te laten uit maximaal één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd; om een bedrijf toe te laten dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen: 4.6.1
Omzetten b edrijfswoning naar b urgerwoning
Van de bestemming "Bedrijf" in de bestemming "Wonen" met als doel een bedrijfswoning van bestemming te doen wijzigen naar een burgerwoning, waarbij vast dient te staan dat: de bedrijfsvoering ter plaatse is beëindigd, waarbij alle bedrijfsgebouwen en overige gronden zijn verkocht ten behoeve van een schaalvergroting en/of herstructurering van een glastuinbouwbedrijf; hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; na de bestemmingswijziging geen grotere kavel resteert dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de van bestemming te wijzigen kavel op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is; voldaan wordt aan de regels voor een woning als genoemd in de bestemming "Wonen", met dien verstande dat de regels met betrekking tot de inhoud van een woning en alle regels met betrekking tot bijgebouwen niet van toepassing zijn op de bestaande bebouwing, mits alle bestaande bijgebouwen bij de te wijzigen kavel zijn teruggebracht tot 100 m² of tot een inhoudsmaat van 300 m 3; sprake is van een milieu hygiënische verantwoorde situatie; advies is ingewonnen bij de waterbeheerder en de glastuinbouwdeskundige; indien het nieuwe woonvlak binnen de dubbelbestemming "Leiding - ..." komt te liggen, is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist; indien het nieuwe bedrijfsvlak is gelegen binnen 25 meter van de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduidingen "(sb-gos)" of "(sb-mr)", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist.
59
Artikel 5 5.1
Bedrijf - Agrarisch Aanverwant Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf – Agrarisch Aanverwant Bedrijf (B-AAB) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. 5.2
één agrarisch aanverwant bedrijf; bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, groen en laad- en losvoorzieningen; bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van de agrarische sector uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; het wonen in een bij het agrarisch aanverwant bedrijf behorende bestaande bedrijfswoning. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. b. c.
bedrijfsgebouwen; bouwwerken, geen gebouw zijnde; bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken; d. ter plaatse van de functieaanduiding "(sb-z)" is geen bebouwing toegestaan; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 5.2.1
Bedrijfsgeb ouwen en overige b edrijfsbouwwerken
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a.
de maatvoering van bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken bedraagt:
a.
de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1,5x de bouwhoogte; indien de bestaande vergunde afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens minder bedraagt dan de afstand als genoemd onder b., dan mag tot en met de bestaande afstand worden teruggebouwd, mits de goot- en bouwhoogte en oppervlakte aan deze zijde niet worden
b.
60
c. d. e. 5.2.2
vergroot; de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de (oorspronkelijke) gevels van woningen die onderdeel uitmaken van een rustige woonwijk bedraagt minimaal 30 meter; bij een bedrijf dat ontsluit op een weg uit categorie 1, 2 of 3, zoals opgenomen in Bijlage 4, moeten (vracht-)wagens op eigen terrein kunnen keren; voor een bedrijf geldt een parkeernorm van 2,8 per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak. Bestaande b edrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de algemene regels voor (bedrijfs-) woningen als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a. b. 5.2.3
geen nieuwe bedrijfswoning is toegestaan; de herbouw en het vergroten van een bestaande bedrijfswoning is toegestaan. Bouwwerken, geen geb ouw zijnde bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 5.3
Afwijken van de bouwregels
5.3.1
Afwijken voor b edrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 voor: a.
b.
c.
5.3.2
het éénmalig vergroten van het bebouwingspercentage met maximaal 10% (bovenop het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage), mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; de infrastructuur ter plaatse (waaraan het bedrijf is gelegen) is toegerust op het verwerken van de voorziene hoeveelheid vervoersbewegingen, dit ter beoordeling van de verkeerskundige; de ontsluiting en het aantal benodigde parkeerplaatsen niet op bezwaren stuit, dit ter beoordeling van de verkeerskundige; hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de bestemmingsgrens, mits: dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. het aanleggen van minder dan 2,8 parkeerplaatsen per 100 m² bedrijfsvloeroppervlak, mits: dit voldoende is voor het betreffende bedrijf; dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit. Afwijken voor b estaande b edrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 en 5.2.3 ingevolge de afwijkingen van de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 5.4
Specifieke gebruiksregels
5.4.1
Strijdig geb ruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d. e. f.
privé gebruik van gronden en bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 1.000 m², te meten aansluitend aan het hoofdgebouw van de woning (inclusief de woning); niet aan de bestemming gelieerde bewoning; zelfstandige woonruimte van een bijgebouw; zelfstandige kantoorruimte; showroom; detailhandel;
61
g. h. i. j.
5.4.2 a.
5.5
horeca; een geluidzoneringsplichtig bedrijf; een bedrijf dat valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen; activiteiten uit kolom 1, zoals opgenomen in bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage. Uitzonderingen strijdig geb ruik een showroom is toegestaan indien de uit te stallen goederen behoren tot de normale bedrijvigheid/bedrijfsvoering, met een maximum oppervlakte van 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 75 m². Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1: a.
b.
5.6
om een bedrijf toe te laten uit maximaal één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd; om een bedrijf toe te laten dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen: 5.6.1
Omzetten b edrijfswoning naar b urgerwoning
Van de bestemming "Bedrijf - Agrarisch Aanverwant Bedrijf" in de bestemming "Wonen" met als doel een bedrijfswoning van bestemming te doen wijzigen naar een burgerwoning, waarbij vast dient te staan dat: de bedrijfsvoering ter plaatse is beëindigd, waarbij alle bedrijfsgebouwen en overige gronden zijn verkocht ten behoeve van een schaalvergroting en/of herstructurering van een glastuinbouwbedrijf; hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; na de bestemmingswijziging geen grotere kavel resteert dan maximaal 1.000 m², waarbij leidend is een logische en efficiënte verkaveling van het glasareaal, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de van bestemming te wijzigen kavel op een ruimtelijk logische en efficiënte wijze verkaveld is; voldaan wordt aan de regels voor een woning als genoemd in de bestemming "Wonen", met dien verstande dat de regels met betrekking tot de inhoud van een woning en alle regels met betrekking tot bijgebouwen niet van toepassing zijn op de bestaande bebouwing, mits alle bestaande bijgebouwen bij de te wijzigen kavel zijn teruggebracht tot 100 m² of tot een inhoudsmaat van 300 m 3; sprake is van een milieu hygiënische verantwoorde situatie; advies is ingewonnen bij de waterbeheerder en de glastuinbouwdeskundige; indien het nieuwe woonvlak binnen de dubbelbestemming "Leiding - ..." komt te liggen, is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist; indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen 25 meter van de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduidingen "(sb-gos)" of "(sb-mr)", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist.
62
Artikel 6 6.1
Detailhandel
Bestemmingsomschrijving
De voor "Detailhandel" (DH) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
één detailhandelsbedrijf; bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen, groen en laad- en losvoorzieningen; c. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; d. het wonen in een bij het detailhandelsbedrijf behorende bestaande bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken; met dien verstande dat is toegestaan: a. 6.2
ter plaatse van de functieaanduiding "(tc)", uitsluitend een tuincentrum. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. b. c.
bedrijfsgebouwen; bouwwerken, geen gebouw zijnde; bestaande bedrijfswoningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 6.2.1
Bedrijfsgeb ouwen en overige b edrijfsbouwwerken
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a.
de maatvoering van bedrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken bedraagt:
a.
de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1,5x de bouwhoogte; indien de bestaande vergunde afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens minder bedraagt dan de afstand als genoemd onder b., dan mag tot en met de bestaande afstand worden teruggebouwd, mits de goot- en bouwhoogte en oppervlakte aan deze zijde niet worden vergroot.
b.
6.2.2
Bestaande b edrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de algemene regels voor (bedrijfs-) woningen als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a. b.
geen nieuwe bedrijfswoning is toegestaan; de herbouw en het vergroten van een bestaande bedrijfswoning is toegestaan.
63
6.2.3
Bouwwerken, geen geb ouw zijnde bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. a
Afwijken van de bouwregels
6.2.4
Afwijken voor b edrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
6.2.5
Afwijken voor b estaande b edrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1
Afwijken voor b edrijfsgebouwen en overige bedrijfsbouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 voor: a.
6.3.2
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de bestemmingsgrens, mits: dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. Afwijken voor b estaande b edrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 en 6.2.3 ingevolge de afwijkingen van de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 6.4
Specifieke gebruiksregels
6.4.1
Strijdig geb ruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d. e. f. 6.4.2
privé gebruik van gronden en bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 1.000 m², te meten aansluitend aan het hoofdgebouw van de woning (inclusief de woning); niet aan de bestemming gelieerde bewoning; zelfstandige woonruimte van een bijgebouw; detailhandel; horeca; verkoop van gevaarlijke stoffen. Uitzonderingen strijdig geb ruik
Ter plaatse van de functieaanduiding "(tc)" is het bepaalde in lid 6.4.1 onder e. niet van toepassing voor ondergeschikte horeca, waarbij het bruto vloeroppervlak ten behoeve van deze ondergeschikte horeca maximaal 5% van het bebouwde oppervlak mag bedragen.
64
Artikel 7
7.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. 7.2
groenvoorzieningen; fiets-, voet- en toegangspaden; bruggen en duikers; (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouw zijnde; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 7.2.1
Bouwwerken, geen geb ouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a.
7.3
de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt:
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het aanleggen van parkeerplaatsen, in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen, mits: er een tekort is aan parkeerplaatsen; dit niet ten koste gaat van de kwaliteit en de beleving van de groenvoorziening; dit niet op ecologische, landschappelijke of verkeerskundige bezwaren stuit; goedkeuring is verleend door de verkeerskundige.
65
Artikel 8 8.1
M aatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk" (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c. d.
8.2
sociaal-maatschappelijke voorzieningen, educatieve doeleinden, het openbaar bestuur, de dienstverlening van overheidswege, het verenigingsleven, de godsdienstuitoefening, de volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen niet-commerciële instellingen; bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de (bedrijfs-) percelen, groen en laad- en losvoorzieningen; (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; het wonen in een bij het sociaalmaatschappelijke voorziening behorende bestaande (bedrijfs-)woning. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. b. c.
(bedrijfs-)gebouwen; bouwwerken, geen gebouw zijnde; bestaande (bedrijfs-)woningen (uitsluitend de herbouw en het vergroten) met de daarbij behorende bouwwerken; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 8.2.1
(Bedrijfs-)gebouwen en overige (bedrijfs-)bouwwerken
Voor het bouwen van (bedrijfs-)gebouwen en overige (bedrijfs-)bouwwerken gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a.
de maatvoering van (bedrijfs-)gebouwen en overige (bedrijfs-)bouwwerken bedraagt:
a.
de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1,5x de bouwhoogte; indien de bestaande vergunde afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens minder bedraagt dan de afstand als genoemd onder b., dan mag tot en met de bestaande afstand worden teruggebouwd, mits de goot- en bouwhoogte en oppervlakte aan deze zijde niet worden vergroot.
b.
8.2.2
Bestaande b edrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de algemene regels voor (bedrijfs-) woningen als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a. b.
geen nieuwe bedrijfswoning is toegestaan; de herbouw en het vergroten van een bestaande bedrijfswoning is toegestaan.
66
8.2.3
Bouwwerken, geen geb ouw zijnde bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 8.3
Afwijken van de bouwregels
8.3.1
Afwijken voor (b edrijfs-) geb ouwen en overige (bedrijfs-) bouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 voor: a.
8.3.2
de afstand van een (bedrijfs-)gebouw tot de bestemmingsgrens, mits: dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. Afwijken voor b estaande b edrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 en 8.2.3 ingevolge de afwijkingen van de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 8.4
Specifieke gebruiksregels
8.4.1
Strijdig geb ruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d. e. f.
privé gebruik van gronden en bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 1.000 m², te meten aansluitend aan het hoofdgebouw van de woning (inclusief de woning); niet aan de bestemming gelieerde bewoning; zelfstandige woonruimte van een bijgebouw; zelfstandige kantoorruimte; horeca; detailhandel.
67
Artikel 9 9.1
Recreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie" (R) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. 9.2
recreatieve voorzieningen; bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de recreatieve percelen en groen; (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouw zijnde; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 9.2.1
(Bedrijfs-)gebouwen en overige (bedrijfs-)bouwwerken
Voor het bouwen van (bedrijfs-)gebouwen en overige (bedrijfs-)bouwwerken gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a.
de maatvoering van (bedrijfs-)gebouwen en overige (bedrijfs-)bouwwerken bedraagt:
a.
de afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1,5x de bouwhoogte; indien de bestaande vergunde afstand van een bedrijfsgebouw tot aan de bestemmingsgrens minder bedraagt dan de afstand als genoemd onder b., dan mag tot en met de bestaande afstand worden teruggebouwd, mits de goot- en bouwhoogte en oppervlakte aan deze zijde niet worden vergroot.
b.
9.3
Afwijken van de bouwregels
9.3.1
Afwijken voor (b edrijfs-) geb ouwen en overige (bedrijfs-) bouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 voor: a.
de afstand van een (bedrijfs-)gebouw tot de bestemmingsgrens, mits: dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen.
68
9.4
Specifieke gebruiksregels
9.4.1
Strijdig geb ruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. 9.4.2
(recreatief) nachtverblijf; horeca; detailhandel. Uitzonderingen strijdig geb ruik
Het bepaalde onder 9.4.1 onder b is niet van toepassing op ondergeschikte horeca dat onderdeel uitmaakt van het bedrijf.
69
Artikel 10 Sport 10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Sport" (S) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
het uitoefenen van sportactiviteiten; het houden van evenementen; bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de (bedrijfs-)percelen, groen, sportvelden, lichtmasten, ballenvangers, tribunes en voorzieningen van algemeen nut; d. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; e. het wonen in een bij een sportvereniging behorende bestaande woning; met dien verstande dat is toegestaan: a.
10.2
ter plaatse van de functieaanduiding "(ma)", uitsluitend een manege met kleedkamers, kantine, (overdekte) paardenbakken, stapmolens e.d.. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, b. bouwwerken, geen gebouw zijnde; c. woningen (herbouw) met de daarbij behorende bouwwerken; d. ter plaatse van de aanduiding "(ss-z)" is geen bebouwing toegestaan; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 10.2.1
Geb ouwen en b ouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a.
de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt:
b.
de afstand van een gebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1,5x de bouwhoogte;
70
c.
10.2.2
indien de bestaande vergunde afstand van een gebouw (ten behoeve van centrale voorzieningen, onderhoud en beheer) tot aan de bestemmingsgrens minder bedraagt dan de afstand als genoemd onder c., dan mag tot en met de bestaande afstand worden teruggebouwd, mits de goot- en bouwhoogte en oppervlakte aan deze zijde niet worden vergroot. Uitzonderingen geb ouwen en overige bouwwerken
In afwijking van het bepaalde in lid 10.2.1 gelden voor het bouwen de volgende regels: a.
10.2.3
ter plaatse van de functieaanduiding "(ma)", zijn lichtmasten niet toegestaan, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor lichtmasten die op de datum van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan met vergunning zijn gebouwd, dan mag maximaal tot en met de bestaande hoogte worden teruggebouwd. Bestaande b edrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de algemene regels voor (bedrijfs-) woningen als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a. b. 10.2.4
geen nieuwe bedrijfswoning is toegestaan; de herbouw en het vergroten van een bestaande bedrijfswoning is toegestaan. Bouwwerken, geen geb ouw zijnde bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 10.3
Afwijken van de bouwregels
10.3.1
Afwijken voor geb ouwen en overige bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel lid 10.2.1 van de planregels voor: a.
b.
10.3.2
de afstand van een gebouw tot de bestemmingsgrens, mits: dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de bouwhoogte van lichtmasten tot maximaal 12 meter, mits: dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. Afwijken voor b estaande b edrijfswoningen en overige gebouwen, geen gebouwen zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.3 en 10.2.4 ingevolge de afwijkingen van de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen als genoemd in Artikel 18. 10.4
Specifieke gebruiksregels
10.4.1
Strijdig geb ruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d. e. f. 10.4.2
privé gebruik van gronden en bouwwerken (inclusief de woning) met een grotere oppervlakte dan 1.000 m², te meten aansluitend aan het hoofdgebouw van de woning; niet aan de bestemming gelieerde bewoning; zelfstandige woonruimte van een bijgebouw; detailhandel; horeca; opslagdoeleinden, uitgezonderd opslagdoeleinden die verband houden met de sportbeoefening. Uitzonderingen strijdig geb ruik
Het bepaalde in lid 10.4.1 onder e. is niet van toepassing op ondergeschikte horeca dat deel uitmaakt van de sportvereniging.
71
Artikel 11 Verkeer 11.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
11.2
wegen en paden; voet- en rijwielpaden; parkeervoorzieningen; kruisingen en bruggen ter overbrugging van water; (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting; straatmeubilair; voorzieningen van algemeen nut; kunstwerken; bouwwerken, geen gebouw zijnde die voor de wegenstructuur en de geleiding van het wegverkeer nodig zijn, zoals bruggen, dammen, duikers, verkeersborden en duikers. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouw zijnde; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 11.2.1 a.
Bouwwerken, geen geb ouw zijnde de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt:
11.3
Afwijken van de bouwregels
11.3.1
Afwijken voor b ouwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 van de planregels voor: a.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mits: 1. ten behoeve van de realisering van geluidwerende voorzieningen; 2. ten behoeve van de realisering van bruggen; 3. dit niet op verkeerskundige en stedenbouwkundige bezwaren stuit.
72
Artikel 12 Water 12.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. 12.2
(hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; het behoud en herstel van natuurwaarden; groenvoorzieningen; infiltratievoorzieningen; kruisingen en bruggen ten behoeve van wegen en paden; keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, aanlegsteigers en vlonders; natuurvriendelijk ingerichte oevers. Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 12.2.1 a.
Bouwwerken, geen geb ouw zijnde de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt:
73
Artikel 13 Wonen 13.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
het wonen in een woning; bijbehorende erven, terreinen en voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van de woning en groen; c. (hoofd-)watergangen, waterpartijen en (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen; d. ontsluitingswegen ten behoeve van de bereikbaarheid van glastuinbouwbedrijven en voet- en fietspaden; alsmede voor: a.
13.2
ter plaatste van de functieaanduiding "(atl)": een atelier met expositieruimte voor eigen gemaakte producten; Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. hoofdgebouwen met de bijbehorende bouwwerken; b. bouwwerken, geen gebouw zijnde; c. ter plaatse van de functieaanduiding "(sw-z)" is geen bebouwing toegestaan; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 13.2.1
Woningen
Voor het bouwen van woningen gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a. b.
per bestemmingsvlak is één woning toegestaan, tenzij ter plaatse van de aanduiding “aantal woningen” een ander maximum aantal woningen is aangegeven; de maatvoering van woningen bedraagt:
74
c.
d.
e.
f. g. h. i. j.
13.2.2
indien de bestaande vergunde maten ten dienste van de bestemming (m.u.v. voormalige bedrijfsgebouwen en -bouwwerken) meer bedragen dan de maten als genoemd onder b., dan mag maximaal tot en met de bestaande maten worden teruggebouwd; de afstand van het hoofdgebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 3 meter, met uitzondering van aaneengebouwde woningen aan de zijde waar hoofdgebouwen aaneengebouwd worden; de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt, voor zover deze grenst aan gronden die op grond van het daarvoor geldende bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" hebben, minimaal 12,50 meter; de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot een wkk-installatie en/of (natte) koeltoren bedraagt minimaal 65 meter; de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot een windturbine van een derde bedraagt minimaal 4x de as-hoogte; de afstand van een aan-, uitbouw en bijgebouw tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1 meter, tenzij in de bestemmingsgrens wordt gebouwd; een aan-, uitbouw en bijgebouw dient minimaal 2 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een erker; een vrijstaand bijgebouw dient in zijn geheel maximaal 15 meter van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Bouwwerken, geen geb ouw zijnde bij woningen
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde bij woningen gelden de algemene regels als genoemd in Artikel 18, alsmede dat: a.
de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt:
13.3
Afwijken van de bouwregels
13.3.1
Afwijken voor de woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 voor: a.
b.
c.
de goothoogte van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot maximaal 7 meter, mits: dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit. de goothoogte van het vrijstaand hoofdgebouw tot maximaal 10 meter, mits: dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw" mits: de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw of vergroting van een woning onmogelijk zou zijn; de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan -
75
d.
e.
f.
g. h.
i.
j.
13.3.2
niet wordt verkleind; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw", mits op die gronden direct aansluitend een watergang, -berging of andere natuurlijke perceelscheiding is gelegen, waarvan voldoende vaststaat dat het om een blijvende situatie gaat, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. de afstand van het hoofdgebouw tot minimaal 3 meter van de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw", bezien vanaf de zijkant van het hoofdgebouw, mits op die gronden een bedrijfswoning is gesitueerd of anderszins verzekerd is dat in de toekomst geen kas of ander bedrijfsonderdeel binnen een afstand van 12,50 meter van het te herbouwen hoofdgebouw, aanof uitbouw wordt gebouwd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. de afstand van een aan- of uitbouw tot minimaal 1 meter van de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw", bezien vanaf de zijkant van het hoofdgebouw, mits op die gronden een bedrijfswoning is gesitueerd of anderszins verzekerd is dat in de toekomst geen kas of ander bedrijfsonderdeel binnen een afstand van 12,50 meter van het te herbouwen hoofdgebouw, aanof uitbouw wordt gebouwd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw", indien woningen aaneengebouwd worden. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot maximaal 12,50 meter van een wkk-installatie of (natte) koeltoren, mits uit onderzoek voldoende is gebleken dat door te nemen maatregelen deze afstand tot aan het hoofdgebouw, aan- of uitbouw niet tot milieu hygiënische bezwaren leidt. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij een wkk-installatie of (natte) koeltoren, mits: de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw of vergroting van een woning onmogelijk zou zijn; de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan niet wordt verkleind; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit. de afstand van een vrijstaand bijgebouw groter dan 15 meter van het hoofdgebouw, mits hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. afwijken voor b ouwwerken, geen gebouwen zijnde bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 voor: a.
b.
de afstand van een vrijstaande overkapping groter dan 15 meter van het hoofdgebouw, mits hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de afstand van een windturbine dichterbij het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van een (bedrijfs-)woning van een derde, mits uit onderzoek gebleken is dat door te nemen maatregelen deze afstand tot een aan een woning of ander geluidsgevoelige bestemming niet tot milieu hygiënische bezwaren leidt.
13.4
Specifieke gebruiksregels
13.4.1
Aan-huis-geb onden-ondernemingen
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van een woning ten behoeve van een aan-huis-gebonden-onderneming, mits: a. b. c. d. e. f.
de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; het netto vloeroppervlak in gebruik voor de aan-huis-gebonden-onderneming niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²; het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; de onderneming uitsluitend door één van de bewoners (zonder personeel) wordt gedreven; voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1
76
g. h.
13.4.2
eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaats vinden; de activiteiten worden uitgevoerd in het hoofdgebouw plus aan-, uitbouw en aangebouwd bijgebouw. Strijdig geb ruik
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor: a. b. c. d. e. 13.4.3
kamerbewoning; zelfstandige woonruimte van een bijgebouw; zelfstandige kantoorruimte; horeca; detailhandel. Uitzonderingen strijdig geb ruik
Ter plaatse van de functieaanduiding "(atl)" is het bepaalde in lid 13.4.2 onder e. niet van toepassing voor detailhandel van producten, die ter plaatse worden vervaardigd. 13.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen: 13.5.1
Aantal woningen per b estemmingsvlak
Voor het vergroten van het aantal woningen per bestemmingsvlak met als doel een (bedrijfs-)woning met de bestemming "Agrarisch – Glastuinbouw" of een woning met de bestemming "Wonen" te verplaatsen uit het glastuinbouwgebied, waarbij vast dient te staan dat: het bestemmingsvlak zodanig geprojecteerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige; de (voormalige bedrijfs-)woning wordt gesloopt; alle op de voormalige kavel bestaande bouwwerken zijn gesloopt; dit niet op ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, waterstaatkundige, milieu hygiënische of akoestische bezwaren stuit; voor de gronden van de bestaande burgerwoning die terugvallen aan de glastuinbouw, de bestemming "Wonen" gelijktijdig wordt gewijzigd naar "Agrarisch - Glastuinbouw", middels toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als genoemd in Artikel 36 van dit plan. indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen de dubbelbestemming "Leiding - ...", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist; indien het nieuwe woonvlak is gelegen binnen 25 meter van de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduidingen "(sb-gos)" of "(sb-mr)", is schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder vereist.
77
Artikel 14 Leiding - Gas
14.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding - Gas" (L-G) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een gasleiding en de bijbehorende belemmeringenstrook. 14.2
Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouw zijnde; met dien verstande dat: a.
indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming "Leiding - Gas"; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 14.2.1 a.
Bouwwerken, geen geb ouw zijnde de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter.
14.3
Afwijken van de bouwregels
14.3.1
Afwijken voor de onderliggende b estemming
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 en toestaan dat in en ten behoeve van de onderliggende bestemming(en) bouwwerken, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw-)regels, worden gebouwd, mits: a. b. c.
de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad; geen kwetsbare objecten worden toegelaten; vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1
Verb od
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming "Leiding - Gas" zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning, verleend door burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d. e. f. g.
14.4.2
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginningen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven en ophogen; het aanbrengen en rooien van diep-wortelende beplantingen en/of bomen; het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; diepploegen; het aanleggen van andere kabels en leidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies; het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen. Uitzonderingen verbod
Het verbod als bedoeld in lid 14.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
78
14.4.3
Voorwaarden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 14.4.1 zijn slechts toelaatbaar mits: a. b.
geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de leiding; vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
79
Artikel 15 Waarde - Archeologie 15.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie" (WR-A) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden. 15.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd, met dien verstande dat: indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming "Waarde Archeologie"; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 15.2.1
Onderliggende b estemming
Op de gronden mogen ten behoeve van de onderliggende bestemming(en) bouwwerken, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw-)regels, binnen de beschermingszone worden gebouwd, mits: a.
15.2.2
voor de verlening van de omgevingsvergunning burgemeester en wethouders schriftelijk advies hebben gevraagd aan de archeologische deskundige van de gemeente Westland of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige, tenzij geen archeologisch onderzoek benodigd is. Uitzonderingen onderliggende b estemming
De verplichting voor een archeologisch onderzoek geldt niet voor: a. b. c. d. e. f.
15.2.3
kassen; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-1)" met een maximale oppervlakte van 0 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 30 cm; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-2)" met een maximale oppervlakte van 50 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 30 cm; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-3)" met een maximale oppervlakte van 100 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 50 cm; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-4)" met een maximale oppervlakte van 250 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 50 cm; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-5)" met een maximale oppervlakte van 500 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 50 cm. Voorwaarden
Indien uit het in lid 15.2.1 onder a. genoemd archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden als gevolg van het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning: a. b. c.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988; de verplichting de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
80
15.3.1
Verb od
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden te verrichten: a.
b.
c. d. e. f.
15.3.2
ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-1)" en "(swr-2)" grondwerken dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven of dempen van (hoofd-)watergangen en waterpartijen en het aanleggen van drainage; ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-3)", "(swr-4)" en "(swr-5)" grondwerken dieper 50 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven of dempen van (hoofd-)watergangen en waterpartijen en het aanleggen van drainage; het verlagen en verhogen van het waterpeil; het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd; het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen; Uitzonderingen verbod
Het verbod als bedoeld in lid 15.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c. d. e.
15.3.3 a. b.
c.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het van kracht worden van het plan; die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; die archeologisch onderzoek betreffen of daarop zijn gericht; welke betrekking hebben op: kassen; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-1)" met een maximale oppervlakte van 0 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 30 cm; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-2)" met een maximale oppervlakte van 50 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 30 cm; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-3)" met een maximale oppervlakte van 100 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 50 cm; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-4)" met een maximale oppervlakte van 250 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 50 cm; bouwwerken, werken en werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding "(swr-5)" met een maximale oppervlakte van 500 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 50 cm. Voorwaarden de werken of werkzaamheden die onder het verbod vallen, zijn slechts toelaatbaar indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden niet worden verstoord; indien uit het onder a. genoemd archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning: de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988; de verplichting de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties; voor de verlening van de omgevingsvergunning hebben burgemeester en wethouders schriftelijk advies gevraagd aan de archeologische deskundige van de gemeente Westland of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige, tenzij geen archeologisch onderzoek benodigd is.
81
Artikel 16 Waterstaat - Waterkering 16.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Waterstaat - Waterkering" (WS-WK) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de inrichting en het onderhoud van waterstaatkundige werken, in het bijzonder een primaire waterkering. 16.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd, met dien verstande dat: indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waterstaatkundige werken als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming "Waterstaat - Waterkering"; en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van: 16.2.1
Onderliggende b estemming
Op de gronden mogen ten behoeve van de onderliggende bestemming(en) bouwwerken, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw-)regels, worden gebouwd, tenzij: a.
toestemming is verkregen van de waterbeheerder, waar uit blijkt dat het waterstaatkundig belang niet onevenredig wordt geschaad.
82
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
83
Artikel 18 Algemene bouwregels
18.1
Algemene regels voor (bedrijfs-)woningen
Voor het bouwen van (bedrijfs-)woningen gelden de volgende regels, tenzij bij de bestemmingsregels anders is bepaald: 18.1.1
(Bedrijfs-)woningen
a.
de maatvoering van (bedrijfs-)woningen bedraagt:
b.
indien de bestaande vergunde maten ten dienste van de bestemming (m.u.v. voormalige bedrijfsgebouwen- en bouwwerken) meer bedragen dan de maten als genoemd onder a., dan mag maximaal tot en met de bestaande maten worden teruggebouwd; de afstand van het hoofdgebouw tot aan de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 3 meter, met uitzondering van aaneengebouwde woningen aan de zijde waar hoofdgebouwen aaneengebouwd worden; de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot de bestemmingsgrens bedraagt, voor
c.
d.
84
e. f. g. h. i.
18.1.2 a.
zover deze grenst aan gronden die op grond van het daarvoor geldende bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" hebben, minimaal 12,50 meter; de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot een wkk-installatie en/of (natte) koeltoren bedraagt minimaal 65 meter; de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot een windturbine van een derde bedraagt minimaal 4x de as-hoogte; de afstand van een aan-, uitbouw en bijgebouw tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 1 meter, tenzij in de bestemmingsgrens wordt gebouwd; een aan-, uitbouw en bijgebouw dient minimaal 2 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van een erker; een vrijstaand bijgebouw dient in zijn geheel maximaal 15 meter van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Bouwwerken, geen geb ouw zijnde bij woningen de maatvoering van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt:
18.2
Afwijken van de algemene regels voor (bedrijfs-)woningen
18.2.1
Afwijken voor (b edrijfs-)woningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.1.1 van de planregels voor: a.
b.
c.
d.
e.
f.
g. h.
de goothoogte van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot maximaal 7 meter, mits: dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit. de goothoogte van het vrijstaand hoofdgebouw tot maximaal 10 meter, mits: dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw" mits: de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw of vergroting van een woning onmogelijk zou zijn; de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan niet wordt verkleind; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw", mits op die gronden direct aansluitend een watergang, -berging of andere natuurlijke perceelscheiding is gelegen, waarvan voldoende vaststaat dat het om een blijvende situatie gaat, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. de afstand van het hoofdgebouw tot minimaal 3 meter van de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw", bezien vanaf de zijkant van het hoofdgebouw, mits op die gronden een bedrijfswoning is gesitueerd of anderszins verzekerd is dat in de toekomst geen kas of ander bedrijfsonderdeel binnen een afstand van 12,50 meter van het te herbouwen hoofdgebouw, aanof uitbouw wordt gebouwd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. de afstand van een aan- of uitbouw tot minimaal 1 meter van de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw", bezien vanaf de zijkant van het hoofdgebouw, mits op die gronden een bedrijfswoning is gesitueerd of anderszins verzekerd is dat in de toekomst geen kas of ander bedrijfsonderdeel binnen een afstand van 12,50 meter van het te herbouwen hoofdgebouw, aanof uitbouw wordt gebouwd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot de bestemming "Agrarisch Glastuinbouw", indien aaneengebouwd wordt gebouwd. de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw tot maximaal 12,50 meter van een wkk-installatie of (natte) koeltoren, mits uit onderzoek voldoende is gebleken dat door te nemen maatregelen deze afstand tot aan het hoofdgebouw, aan- of uitbouw niet tot milieu hygiënische bezwaren leidt.
85
i.
j.
18.2.2
de afstand van het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw dichterbij een wkk-installatie of (natte) koeltoren, mits: de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat herbouw of vergroting van een woning onmogelijk zou zijn; de bestaande afstand - zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan niet wordt verkleind; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; de woning zodanig gesitueerd is dat hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. de afstand van een vrijstaand bijgebouw groter dan 15 meter van het hoofdgebouw, mits hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. Afwijken voor b ouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.1.2 van de planregels voor: a.
b.
de afstand van een vrijstaande overkapping groter dan 15 meter tot het hoofdgebouw, mits hierdoor de glastuinbouw nu en in de toekomst niet wordt belemmerd, dit ter beoordeling van de glastuinbouwdeskundige. de afstand van een windturbine dichterbij het hoofdgebouw plus aan- en uitbouw van een (bedrijfs-)woning van een derde, mits uit onderzoek gebleken is dat door te nemen maatregelen deze afstand tot aan een woning of ander geluidsgevoelige bestemming niet tot milieu hygiënische bezwaren leidt.
18.3
Algemene regels voor afstanden
18.3.1
Afstanden tot wegen
Onverminderd hetgeen in dit plan is bepaald moet voor bouwwerken ten behoeve van de bestemmingen de navolgende afstanden tot aan het hart van de weg, van wegen zoals opgenomen in Bijlage 4, in acht worden genomen: a.
18.3.2
de minimale afstand van bouwwerken tot aan het hart van de weg bedraagt voor:
Afstanden tot (hoofd-)watergangen
Onverminderd hetgeen in dit plan is bepaald, gelden de volgende minimale afstanden tot (hoofd-)watergangen: a. b.
de afstand van bouwwerken tot de boveninsteek van (hoofd-)watergangen die deel uitmaken van de vaarwegen, zoals opgenomen in Bijlage 4, bedraagt minimaal 4 meter; de afstand van bouwwerken tot de boveninsteek van (hoofd-)watergangen die geen deel uitmaken van de vaarwegen, zoals opgenomen in Bijlage 4, bedraagt minimaal voor:
86
18.3.3
Afstandsmaten tot kruisingen en aansluitingen
Bij de kruising dan wel aansluiting van/op wegen dienen de uitzichthoeken ten behoeve van het wegverkeer te worden vrijgehouden van bebouwing, dit ter beoordeling van de verkeerskundige. 18.4
Afwijken van de algemene regels voor afstanden
18.4.1
Afwijken van afstanden tot wegen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.1 ten behoeve van: a.
b.
c.
18.4.2
het bouwen van het hoofdgebouw van een woning dichterbij het hart van de weg mits: de aan te houden afstand ertoe zou leiden dat de bouw van het hoofdgebouw onmogelijk zou zijn; de bestaande afstand, zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan, niet wordt verkleind; dit past binnen de stedenbouwkundige structuur; dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit. het uitbreiden van het hoofdgebouw van een woning dichterbij het hart van de weg mits: niet dichter tot het hart van de weg wordt gebouwd dan de afstand van het bestaande hoofdgebouw tot aan het hart van de weg, zoals aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het bestemmingsplan; dit niet op stedenbouwkundige bezwaren stuit; dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit. het bouwen van een bedrijfsbouwwerk en een laad- en losruimte dichterbij het hart van de weg mits: dit noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht; aangetoond is dat alle (vracht-)wagens, bij categorie 1 en 2 wegen, op eigen terrein kunnen keren, dit ter beoordeling aan de verkeersdeskundige; dit geen onevenredige hinder, gevaar en/of schade veroorzaakt in relatie tot de aangrenzende percelen; dit past binnen de stedenbouwkundige structuur; dit niet op verkeerskundige bezwaren stuit. Afwijken van afstanden tot (hoofd-)watergangen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.2 ten behoeve van: a.
18.4.3
het bouwen van een bouwwerk of aanleggen van een werk dichterbij een watergang mits: een daartoe strekkende watervergunning van de waterbeheerder aanwezig is; dit ten aanzien van bedrijfsgebouwen, -bouwwerken en -werken noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht. Afwijken van afstandsmaten tot kruisingen en aansluitingen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.3.3 ten behoeve van situaties waarin een afwijkende situering uit stedenbouwkundig oogpunt de voorkeur verdient en de verkeersveiligheid voldoende is gewaarborgd, dit ter beoordeling van de verkeerskundige. 18.5
Algemene regels voor ondergronds bouwen
18.5.1
Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden geen beperkingen. 18.5.2
Ondergrondse b ouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels: a. b.
de bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,30 meter onder peil; ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan onder het hoofdgebouw, aan-, uitbouw
87
c. d.
18.6
en/of aangebouwd bijgebouw bij een woning, een bedrijfsgebouw en/of een kas, met uitzondering van rioolwaterbuffers; ondergrondse bouwwerken worden, voor zover binnen de bestaande bebouwing gelegen, bij het berekenen van het bebouwingspercentage en/of bebouwingsoppervlak niet meegerekend; ondergrondse bouwwerken worden, voor zover buiten de bestaande bebouwing gelegen, bij het berekenen van het bebouwingspercentage en/of bebouwingsoppervlak uitsluitend meegerekend bij een bouwdiepte van minimaal 1,50 meter. Afwijken van de algemene regels voor ondergronds bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.5.2 onder a. voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 6,6 meter onder peil onder de voorwaarde dat: a. b. 18.7
de waterhuishouding niet wordt verstoord; geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing: a. b. c. d. e. f. g. 18.8
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken; ter waarborging van de ontwikkeling van de glastuinbouw; ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving; ter waarborging van de verkeersveiligheid; ter waarborging van de sociale veiligheid; ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding; ter waarborging van de waterhuishouding. Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwregels niet meer dan 1 meter bedraagt.
88
Artikel 19 Algemene gebruiksregels
19.1
Verbod op gebruik van gronden
19.1.1
Strijdig geb ruik
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1. lid 1. onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt tenminste als bedoeld verstaan het gebruik van de gronden: als opslagplaats voor bagger- en grondspecie; als opslagplaats voor materialen, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind, vloeibare afvalstoffen of brandstoffen; als opslagplaats van gebruiksklare of onklare voer- en/of vaartuigen en/of onderdelen daarvan; als opslagplaats voor bedrijf gerelateerde goederen en/of materialen vóór de voorgevelrooilijn; als opslagplaats voor bedrijf gerelateerde goederen en/of materialen achter de voorgevelrooilijn, hoger dan 4 meter; als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen; voor privé gebruik van gronden met de bestemming "Agrarisch – Glastuinbouw", met uitzondering van het niet strijdige privé gebruik als omschreven in artikel 3, lid 3.4.1, onder a; voor opslag ten behoeve van privé doeleinden anders dan op gronden met de bestemming "Wonen"; het niet-hobbymatig houden van paarden. 19.1.2
Uitzonderingen strijdig geb ruik
Het verbod op gebruik van gronden geldt niet voor: a.
b. c. d.
e. f.
vormen van gebruik als bedoeld in lid 19.1.1, die verenigbaar zijn met het doel, waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige planregels mag worden gebruikt; het opslaan van bouwmaterialen, puin en bagger- en grondspecie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; leidingen en voorzieningen ten behoeve van de glastuinbouwbedrijven; het uitoefenen van detailhandel, voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, het alleen de verkoop betreft van op het perceel geteelde producten en waarbij het aldus gegenereerde financiële resultaat niet meer dan 10% van het totale bedrijfsresultaat uitmaakt; het gebruik van niet-bebouwde grond voor evenementen, waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Westland; het gebruik van niet-bebouwde grond voor standplaatsen, waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Westland.
19.2
Verbod op gebruik van bouwwerken
19.2.1
Strijdig geb ruik
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet op de ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1. lid 1. onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt tenminste verstaan het gebruik van: woningen binnen het bestemmingsvlak van de bestemming "Wonen" voor beroeps- of bedrijfsmatige werk en/of opslagruimte, met uitzondering van een aan-huis-gebonden-onderneming; bouwwerken voor/als seksinrichting.
89
Artikel 20 Algemene aanduidingsregels 20.1
Gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone - Molenbiotoop"
20.1.1
Bouwregels
Op de gronden met de gebiedsaanduiding "Vrijwaringszone - Molenbiotoop" mogen (een visualisering van deze regel is gegeven in Bijlage 5) volgens de regels van de bestemming die op die gronden rust: a.
b.
20.1.2
binnen de straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van molen, mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht en/of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek; binnen de straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, gelden, wat betreft nieuwe bebouwing en beplanting, de volgende regels: de hoogte, als de molen is gelegen buiten de bebouwingscontouren, bedraagt maximaal 1/100 ste van de afstand tussen een bouwwerk en/of beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100-regel); de hoogte, als de molen is gelegen buiten de bebouwingscontour en de beschermingszone ook binnen de bebouwingscontour is gelegen, bedraagt, vanaf de bebouwingscontour, maximaal 1/30ste van de afstand tussen een bouwwerk en/of beplanting en de grens op de bebouwingscontour en wordt vanaf dit punt een schuine lijn getrokken met een stijging van steeds 1 meter hoogte per 30 meter afstand (1 op 30-regel); de hoogte, als de molen is gelegen binnen de bebouwingscontour, bedraagt maximaal 1/30ste van de afstand tussen een bouwwerk en/of beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van het onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 30-regel); de hoogte, als de molen is gelegen binnen de bebouwingscontour en de beschermingszone ook buiten de bebouwingscontour is gelegen, bedraagt, vanaf de bebouwingscontour, maximaal 1/100 ste van de afstand tussen een bouwwerk en/of beplanting en de grens op de bebouwingscontour en wordt vanaf dit punt gerekend met de hoogtemaat van het onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 100-regel). Afwijken van de b ouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.3.1 voor: a.
b.
20.2
het oprichten van nieuwe bebouwing en/of beplanting, mits: er sprake is van een situatie waarin vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt zijn door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt; zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd. een grotere hoogte van een bouwwerk en/of beplanting dan ingevolge de lijn als bedoeld in lid 20.3.1 is toegestaan, in die situaties waarin geen belangrijke zichtlijnen aanwezig zijn en/of vrije windvang reeds beperkt is, mits: het zicht en/of vrije windvang niet verder wordt beperkt; alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, burgemeester en wethouders advies inwinnen bij het bureau Cultuur van de provincie Zuid-Holland. Afwijkingsbevoegdheid voor afmetingen en maten
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor afwijkingen van voorgeschreven afmetingen en maten, waaronder percentages, met maximaal 10 %. 20.3
Afwijkingsbevoegdheid voor kleine bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor: a.
het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van het hoogste 3 meter ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes, mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m 3,
90
zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten; b. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van bestemmingsvlakken indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen maximaal 2 meter mogen bedragen; c. afwijkingen van het bestemmingsplan ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast; d. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de overschrijdingen niet meer mogen bedragen dan 3 meter; e. het afwijken van deze planregels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken, riool overstort kelders, boven- en ondergrondse containerruimten, en informatie- en reclameborden. Van de regels mag slechts worden afgeweken, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, zoals bepaald in dit bestemmingsplan, van aangrenzende gronden en bouwwerken.
91
Artikel 21 Algemene wijzigingsregels 21.1
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van: a.
b.
c. d.
21.2
overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; het wijzigen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven; het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd. Wijzigen naar "Agrarisch - Glastuinbouw"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw", met als doel de realisering van glastuinbouwontwikkelingen, op het moment dat de gronden niet meer gebruikt (kunnen) worden voor de ter plaatse geldende bestemming, mits: daar waar de bestemming samenvalt met een dubbelbestemming schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder(s); voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijn overige wet- en regelgeving. 21.3
Wijzigen naar "Groen" of "Natuur"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming "Groen" of "Natuur", met als doel het aanleggen van een groenbuffer en/of een gebied met landschappelijke waarde, mits: daar waar de bestemming samenvalt met een dubbelbestemming schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder(s); de locatie en inrichting van de groenbuffer en/of het gebied met landschappelijke waarde de instemming hebben van de stedenbouwkundige en de groendeskundige; advies is ingewonnen bij de waterbeheerder en de glastuinbouwdeskundige; voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijn overige wet- en regelgeving. 21.4
Wijzigen naar "Verkeer"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming "Verkeer", met als doel het aanleggen en/of reconstrueren van wegen, mits: de weg deel zal uitmaken van de permanente infrastructuur; de inpassing en uitvoering van de weg en het wegprofiel de instemming hebben van de verkeerskundige en de glastuinbouwdeskundige; wat betreft de inpassing en uitvoering van de weg en het wegprofiel advies is ingewonnen bij de stedenbouwkundige en de groendeskundige; voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijn overige wet- en regelgeving.
92
21.5
Wijzigen naar "Water"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemming "Water" en, indien daartoe aanleiding bestaat, de dubbelbestemming "Waterstaat Waterkering", met als doel een (hoofd-)watergang, berging en/of waterkering aan te leggen, verleggen en/of vergroten, mits: de locatie en inrichting de instemming hebben van de stedenbouwkundige, de glastuinbouwdeskundige en de waterbeheerder; voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijn overige wet- en regelgeving. 21.6
Wijzigen naar "Leiding - Gas"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de opgenomen bestemming met de dubbelbestemming "Leiding - Gas", met als doel het aanleggen en/of verleggen van een gasleiding, mits: de leiding deel uit zal maken van een permanente infrastructuur; de inpassing en uitvoering van de leiding met bijbehorende zone(s) de instemming hebben van de glastuinbouwdeskundige; wat betreft de inpassing en uitvoering leiding met bijbehorende zone(s) advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder(s), stedenbouwkundige en de groendeskundige; voldaan wordt aan alle, aan deze wijziging gelieerde, van toepassing zijnde overige wet- en regelgeving.
93
Artikel 22 Algemene procedureregels 22.1
Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing. 22.2
Nadere eisen
Bij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen zijn de navolgende procedureregels van toepassing: a. b.
c. d.
het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage; burgemeester en wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren, in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze, bekend; de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen; gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
94
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht 23.1 a.
b.
c.
23.2 a. b.
c.
d.
23.3
Overgangsrecht bouwwerken een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Overgangsrecht gebruik het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan. Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en bouwwerken gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van het overgangsrecht bij omgevingsvergunning afwijken.
95
Artikel 24 Slotregel
24.1
Vervangen bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan vervangt in zijn geheel of gedeeltelijk de volgende ruimtelijke plannen op de dag dat het bestemmingsplan van kracht wordt als bedoeld in artikel 3.8, lid 5, van de Wet ruimtelijke ordening: Het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" onherroepelijk en deels in werking op 4 november 2015; 24.2
Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Claes de Wyckerlaan 7 te Monster".
96
Bijlagen bij de regels
97
Bijlage 1 Criteria volwaardigheid, doelmatigheid glastuinbouwbedrijf
98
Criteria volwaardig/doelmatig glastuinbouwbedrijf Bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor het bouwen, bij de toepassing van afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden en nadere eisen, alsmede bij de beoordeling van het gebruik van onbebouwde gronden wordt de noodzaak en toelaatbaarheid bezien. Hierbij staan drie begrippen centraal: 1. glastuinbouwbedrijvigheid; 2. volwaardigheid; en 3. doelmatigheid. Voor de herbouw en het verplaatsen van (voormalige) bedrijfswoningen gelden aanvullende regels als genoemd in hoofdstuk 2 van de regels.
1.
Glastuinbouwbedrijvigheid
Wat onder glastuinbouwbedrijvigheid wordt verstaan is aangegeven in artikel 1 van de regels onder het begrip "glastuinbouwbedrijf”.
2.
Volwaardigheid
De volwaardigheid van een bedrijf wordt bepaald door drie aspecten: arbeidsbehoefte: er moet sprake zijn van tenminste één volwaardige arbeidskracht. Het bedrijf dient aan tenminste één persoon, gedurende het hele jaar, een volledige dagtaak, hoofdberoep, hoofdinkomen en hoofdbestaan te bieden. duurzaamheid: hiermee wordt bedoeld de continuïteit van het bedrijf en de binding van de ondernemer(s) of de arbeidskracht(en) met het bedrijf. o Continuïteit betekent dat het bedrijf toekomstmogelijkheden moet hebben om langere tijd te kunnen blijven bestaan. Hierbij is de bedrijfstechnische opzet (omvang en aard) van belang, maar ook de aanwezigheid van ruimtelijke claims (zoals de waterhuishoudkundige situatie). Milieuhygiënische gevolgen worden eveneens bij de beoordeling betrokken. o Met de binding met het bedrijf wordt bedoeld dat er sprake moet zijn van een juridische en emotionele binding met het bedrijf. bedrijfsgrootte: een glastuinbouwbedrijf dient tenminste over 15.000 m² aan kassen te beschikken. Een bedrijf kan ook bij minder dan 15.000 m² aan kassen als volwaardig gelden, maar dan zal moeten worden aangetoond dat de teelt van een (gespecialiseerd) glastuinbouwbedrijf zodanig is dat deze op beperkte schaal bedrijfseconomisch verantwoord en levensvatbaar is. In een dergelijk geval moet een advies overgelegd worden door een glastuinbouwdeskundige. Er geldt een minimale oppervlakte aan kassen van 5.000 m².
3.
Doelmatigheid
Bepalend voor de doelmatigheid is of de (aangevraagde) bebouwing passend en/of logisch is voor een glastuinbouwbedrijf en dat de bebouwing is afgestemd op de aard en omvang van het bedrijf. De doelmatigheid wordt bepaald door: de maatvoering en inrichting van gebouwen; het gebruik dat bij die maatvoering en inrichting hoort; de locatie van gebouwen en woning(en). Zo moet de herbouw van een bedrijfswoning dusdanig gesitueerd worden dat de glastuinbouw in de verdere toekomst niet wordt belemmerd. De woning moet worden gebouwd langs de weg of aan een lint dat ook in de toekomst behouden zal blijven. Woningen kunnen niet solitair midden in het glasareaal worden gebouwd; de bedrijfsruimte bij kassen kent een maximum bruto vloeroppervlak. Deze oppervlakte mag niet meer dan 12,5% van de aanwezige kassen uitmaken. voor (niet -zelfstandige) kantoorruimten geldt dat: o de kantoorruimte moeten onderdeel zijn van de bedrijfsruimte; o kantoorruimte los van de overige bedrijfsbebouwing is niet toegestaan; o het maximum is 1% van de hoeveelheid kassen (afwijking mogelijk); o het maximum aan bruto vloer oppervlak is gesteld op 1.000 m²; o concentratie van kantoorruimten van meerdere vestigingen op één hoofdlocatie is niet toegestaan (afwijking mogelijk). De uiteindelijke beoordeling van de volwaardigheid en doelmatigheid van glastuinbouwbedrijven berust op een weging van de hiervoor genoemde aspecten en factoren in een concreet geval. Het gemeentebestuur kan zo nodig het advies van de glastuinbouwdeskundige of een andere (externe) deskundige instantie inwinnen.
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
100
Richtafstanden
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
- LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 0 Tuinbouw: 1 - bedrijfsgebouwen 2 - kassen zonder verwarming 3 - kassen met gasverwarming 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 7 - witlofkwekerijen (algemeen) Fokken en houden van rundvee 0 Fokken en houden van overige graasdieren: 1 - paardenfokkerijen 2 - overige graasdieren Fokken en houden van varkens 0 Fokken en houden van pluimvee: 1 - legkippen 2 - opfokkippen en mestkuikens 3 - eenden en ganzen 4 - overig pluimvee 0 Fokken en houden van overige dieren: 1 - nertsen en vossen 2 - konijnen 3 - huisdieren 4 - maden, wormen e.d. 5 - bijen 6 - overige dieren
10
10
30 C
10
30
2
1
10 10 10 30 100 30 30 100
10 10 10 10 10 10 10 30
30 30 30 30 30 30 30 30
C C C C C C C C
10 10 10 10 10 10 10 0
30 30 30 30 100 30 30 100
2 2 2 2 3.2 2 2 3.2
50 50 200
30 30 30
30 C 30 C 50 C
0 0 0
50 50 200 D
200 200 200 100
30 30 50 30
50 50 50 50
C C C C
0 0 0 0
200 100 30 100 10 30
30 30 0 0 0 10
30 30 50 30 30 30
C C C C C C
0 0 10 10 10 0
0130 014 014 014 014 014
0150 016 016 016 016 016
0 1 2 3 4
Akker-en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief) Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
100
30
30 C
0
30 30 30 30
10 10 10 10
50 30 50 30
"Glastuinbouwgebied Westland"
10 10 10 10
LUCHT
GEVAAR
01 011, 012, 013 011, 012, 013, 016 011, 012, 013 011, 012, 013 011, 012, 013 0113 0113 0163 011 0141, 0142 0143, 0145 0143 0145 0146 0147 0147 0147 0147 0147 0149 0149 0149 0149 0149 0149 0149
BODEM
GELUID
01 0111, 0113 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0121 0122 0122 0122 0123 0124 0124 0124 0124 0124 0125 0125 0125 0125 0125 0125 0125
VISUEEL
STOF
-
INDICES
GEUR
-
AFSTANDEN IN METERS
VERKEER
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
1 G
1
B
L
1 1 1 1 3.1 1 1 3.1
1 1 1 1 1 1 1 1
G G G G G G G G
1 1 1 1 1 1
B B B B B B
L L L
3.1 3.1 4.1
2 2 3.2
1 G 1 G 1 G
1 1 1
200 D 200 200 100 D
4.1 4.1 4.1 3.2
3.2 3.2 3.2 3.1
1 1 1 1
G G G G
1 1 1 1
200 100 50 100 30 30 D
4.1 3.2 3.1 3.2 2 2
3.2 3.1 2 3.1 1 1
1 1 1 1 1 1
G G G G G G
1 1 1 1 1 1
100
3.2
3.1
1 G
1
3.1 2 3.1 2
2 1 2 1
2 1 2 1
1 1 1 1
50 D 30 50 30
G G G G
1
0
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
CATEGORIE GEMENGD GEBIED 1
1 G
1
200 R 200 R 200 R
200 500 700
4.1 5.1 5.2
3.2 4.2 5.1
1 G 1 G 1 G
2 1 1
100 D 100 50 50 50
3.2 3.2 3.1 3.1 3.1
3.1 3.1 2 2 2
2 2 1 1 1
G G G G G
1 2 1 1 1
50
3.1
2
2 G
1
100 50
3.2 3.1
3.1 2
1 G 1 G
1 1
50
3.1
2
1 G
1
10 10 10
100 100 100
3.2 3.2 3.2
3.1 3.1 3.1
1 G 2 G 2 G
1 2 2
100 C 100 C 30
50 R 50 R 0
100 100 30
3.2 3.2 2
3.1 3.1 1
2 G 2 G 1 G
1 2 1
30 C 100 C 100 C
10 30 30
30 100 100
2 3.2 3.2
1 3.1 3.1
1 G 2 G 2 G
1 2 2
30 C
100 30 50
0 0 0
200 C 500 C 700 C Z
100 100 50 30 50
0 0 0 0 0
100 C 100 C 50 C 50 50
50
0
50
10
100 50
10 10
50 30
30 10
50
10
50
50 R
50 50 100
10 10 10
100 C 100 C 100 C
50 50 10
0 0 0
30 100 100
10 30 10
"Glastuinbouwgebied Westland"
50 R 50 R 30 10 10
VISUEEL
10
LUCHT
GROOTSTE AFSTAND
8 0 5 6 0 2 0 1 2 3 0 3 1 2 0 1 2
GEVAAR
108 102 102 102 1031 1031 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1051 1051 1052 1052 1071 1071 1071 1072 10821
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten Zuivelprodukten fabrieken: - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens - v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
2
GELUID
151 152 152 152 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1551 1551 1552 1552 1581 1581 1581 1582 1584
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING Aardolie- en aardgaswinning: - aardoliewinputten - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 10.000.000 N m3/d - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 10.000.000 N m3/d
30
30
KI-stations 0 1 2 3 0 1 4 5 6 7
0
STOF
0162 06 06 061, 062 061 062 062 10, 11 10, 11 101, 102 101, 102 101 101 101 101, 102
INDICES
GEUR
0142 11 11 111 111 111 111 15 15 151 151 151 151 151 151
AFSTANDEN IN METERS
VERKEER
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
BODEM
Richtafstanden
B B B
L
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
10821
2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²
100
30
50
30
100
3.2
3.1
2 G
2
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1589.2 1589.2 17 171 172 172 173 174, 175 176, 177 18 18 181 182 183 19 19 192 193 20 20 2010.1 2010.2 2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205
10821 10821 10821 1073 1083 1083 1089 1089 13 131 132 132 133 139 139, 143 14 14 141 141 142, 151 19 15 151 152
3 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven: 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
30 100 30 50
10 30 10 30
30 50 30 10
10 30 R 10 10
30 100 30 50
2 3.2 2 3.1
1 3.1 1 2
1 2 1 2
G G G G
1 2 1 2
100
10
30
10
100
3.2
3.1
2 G
1
100
10
50
10
100
3.2
3.1
2 G
2
10
50
100
30
100
3.2
3.1
2 G
1
10 50 10 0
10 0 0 10
100 50 50 50
0 10 10 10
100 50 50 50
3.2 3.1 3.1 3.1
3.1 2 2 2
2 2 1 1
G G G G
1 2 1 2
30 10 50
0 10 10
50 30 10
0 10 10
50 30 50
3.1 2 3.1
2 1 2
1 G 2 G 1 G
1 2 1
50 50
10 10
30 50
10 10
50 D 50
3.1 3.1
2 2
2 G 2 G
2 1
0
50
100
50 R
100
3.2
3.1
2 G
2
10 100 0 0
30 30 30 30
50 100 100 50
10 10 0 0
50 100 100 50
3.1 3.2 3.2 3.1
2 3.1 3.1 2
2 3 2 1
1 2 2 1
16 16101 16102 16102 1621 162 162
"Glastuinbouwgebied Westland"
VISUEEL
-
VERKEER
GEVAAR
1584
-
nummer
GELUID
INDICES
STOF
AFSTANDEN IN METERS
G G G G
LUCHT
OMSCHRIJVING
SBI-2008
GEUR
SBI-1993
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
BODEM
Richtafstanden
B
B
B B
L
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
2
1
1 G
1
30 R 30 R
50 100
3.1 3.2
2 3.1
1 G 2 G
2 2
100 C
30 R
100
3.2
3.1
2 G
2
0 0 0 0 0 0 0 0
100 C 100 30 10 30 10 30 10
10 10 0 0 0 10 10 0
100 100 30 10 30 30 30 D 10
3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
3.1 3.1 1 1 1 1 1 1
3 3 1 1 2 2 2 1
G G P G G G G G
2 2 1 1 1 1 1 1
50
0
100
30 R
100
3.2
3.1
2 G
2
B
L
50 10
10 10
50 30
50 R 10
50 30
3.1 2
2 1
2 G 2 G
1 1
B
L
100 50 50
10 10 10
100 100 50
50 50 R 50 R
100 100 50
3.2 3.2 3.1
3.1 3.1 2
3 G 3 G 3 G
2 2 2
B B B
L L
50 100
10 10
30 50
30 50 R
50 100 D
3.1 3.2
2 3.1
1 G 1 G
1 2
"Glastuinbouwgebied Westland"
30
50 30
30 30
50 C 100 C
30
30
30 30 10 0 30 30 30 0
VISUEEL
10
LUCHT
GROOTSTE AFSTAND 30
10
VERKEER
GEVAAR
INDICES
0
GELUID
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN A Smeeroliën- en vettenfabrieken - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 2 - verbandmiddelenfabrieken 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1 - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1 - vloeropp. < 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken
STOF
162902 17 17 1712 1712 172 17212 17212 58 58 1811 1812 18129 1814 1814 1813 1814 182 19 19 19202 20 20 2120 2120 2120 2052 2052 205902 205903 22 22 221102 221102 2219
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
205 21 21 2112 2112 212 2121.2 2121.2 22 22 2221 2222 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23 23 2320.2 24 24 2442 2442 2442 2462 2462 2464 2466 25 25 2512 2512 2513
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
BODEM
Richtafstanden
B B B
L
B B
OMSCHRIJVING
"Glastuinbouwgebied Westland"
50
30
50
3.1
2
2 G
1
30 10
30 30
100 50
30 10
100 50
3.2 3.1
3.1 2
1 G 1 G
1 1
L
10 30
10 50
30 100
10 30
30 100
2 3.2
1 3.1
1 G 2 G
1 2
L L
10 50
50 50
100 100
30 30
100 100
3.2 3.2
3.1 3.1
2 G 2 G
2 2
10
50
100
10
100
3.2
3.1
3 G
2
10
50
100
50 R
100
3.2
3.1
2 G
2
10 10 10
30 30 30
100 50 50
0 0 10
100 D 50 50 D
3.2 3.1 3.1
3.1 2 2
1 G 1 G 1 G
2 1 2
50
50
100
50
100 D
3.2
3.1
2 G
2
30 30
30 30
100 50
30 10
100 50
3.2 3.1
3.1 2
2 G 1 G
2 1
B
50 30
30 30
100 50
30 10
100 D 50 D
3.2 3.1
3.1 2
2 G 1 G
2 2
B B
50
50
100
50
100
3.2
3.1
2 G
2
B
LUCHT
30
BODEM
50
VERKEER
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
25, 31 251, 331 251, 331 251, 331 2529, 3311 255, 331 255, 331 2561, 3311 2561, 3311
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
28 281 281 281 2821 284 284 2851 2851
- VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven 0 Aardewerkfabrieken: 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 0 Kalkzandsteenfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 1 - p.c. < 100 t/d 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): C Minerale produktenfabrieken n.e.g. VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. - MACH./TRANSPORTMIDD.) 0 Constructiewerkplaatsen 1 - gesloten gebouw 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven: B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1 - algemeen
GROOTSTE AFSTAND
23 231 231 231 232, 234 232, 234 232, 234 23612 23612 2362 2363, 2364 2363, 2364 2365, 2369 2365, 2369 237 237 237 2391 2399 2399 24
GEVAAR
26 261 261 2615 262, 263 262, 263 262, 263 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 2681 2682 2682 27
0 Kunststofverwerkende bedrijven: 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen -
GELUID
222 222 23
INDICES
STOF
252 252 26
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
VISUEEL
Richtafstanden
L
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
VERKEER
VISUEEL
BODEM
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 2
1 2 2 2 2 2 2 2 1 2 1 1
G G G G G G G G G G G G
2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2
B B B B B B B B B B B B
100 50
3.2 3.1
3.1 2
2 G 1 G
2 2
B B
100 D
3.2
3.1
2 G
1
B
30
2
1
1 G
1
100 30
3.2 2
3.1 1
2 G 1 G
2 1
B
3.1 3.1
2 2
2 G 1 G
1 2
B B
2
1
1 G
1
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
11 12 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 A0 B B 0 1 A -
INDICES
GELUID
2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2562, 3311 2562, 3311 259, 331 259, 331 259, 331 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 27, 33 26, 27, 33 272 293 26, 33 26, 33 261, 263, 264, 331 2612 26, 32, 33 26, 32, 33 26, 32, 33 29 29
AFSTANDEN IN METERS
STOF
2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287 29 29 29 29 30 30 30 31 31 314 316 32 32 321 t/m 323 3210 33 33 33 34 34
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
30 100 50 100 100 30 50 50 100 30 10 10
50 30 50 50 50 50 10 10 50 30 30 30
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
50 50 R 30 R 50 50 30 30 30 50 R 50 30 10
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
30 30
30 30
100 50
30 10
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: - p.o. < 2.000 m2
30
30
100
30
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
30
10
30
10
100 30
30 10
100 30
50 10
30 50
0 10
50 50
30 30
30
0
30
0
- metaalharden - lakspuiten en moffelen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Accumulatoren- en batterijenfabrieken Elektrotechnische industrie n.e.g.
- VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
"Glastuinbouwgebied Westland"
D D D
D D
50 D 50
30
LUCHT
Richtafstanden
L L L L
L
L
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
0 Autofabrieken en assemblagebedrijven Auto-onderdelenfabrieken -
30
10
100
30 R
100
3.2
3.1
2 G
2
35 351 351 351 352 352 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3663.1 3663.2 40 40 40
30 301, 3315 301, 3315 301, 3315 302, 317 302, 317 303, 3316 309 3099 31 31 310 9524 321 322 323 324 32991 32999 35 35 35
0 1 2 0 1 0
40 40 40 40 40 40 40 40
35 35 35 35 35 35 35 35
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30 100
30 50
50 100
10 50 R
50 100
3.1 3.2
2 3.1
2 G 2 G
1 1
B B
50
30
100
30
100
3.2
3.1
2 G
2
B
30 30
10 30
100 100
30 R 30
100 100 D
3.2 3.2
3.1 3.1
2 G 2 G
2 2
B B
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g. - PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen B1 voedingsindustrie B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: C1 - < 10 MVA C2 - 10 - 100 MVA C3 - 100 - 200 MVA D0 Gasdistributiebedrijven: D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
50 0 30 30 30 30 0 30
50 10 10 10 10 10 30 10
100 10 10 30 50 50 30 50
30 0 10 10 30 30 0 30
100 D 10 30 30 50 50 30 50 D
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
3.1 1 1 1 2 2 1 2
2 1 1 2 2 2 1 2
G P G G G G P G
2 1 1 2 2 2 1 2
B
100 50
50 50
100 100
30 R 30 R
100 100
3.2 3.2
3.1 3.1
2 G 2 G
1 1
0 0 0
0 0 0
30 C 50 C 100 C
10 30 50
30 50 100
2 3.1 3.2
1 2 3.1
1 P 1 P 1 P
1 1 2
0
0
10 C
10
10
1
1
1 P
1
"Glastuinbouwgebied Westland"
VISUEEL
VERKEER
GELUID
291 293 30
GEVAAR
STOF
-
341 343 35
INDICES
GEUR
-
AFSTANDEN IN METERS
LUCHT
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
BODEM
Richtafstanden
B
L L B B B
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires Benzineservisestations: - met LPG < 1000 m3/jr - zonder LPG
0 2 3 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren)
"Glastuinbouwgebied Westland"
30 50
2 3.1
1 2
1 P 1 P
1 1
50 10
100 30
3.2 2
3.1 1
1 P 1 P
2 1
100 C
30
100
3.2
3.1
1 P
2
0
50 C
30
50
3.1
2
1 G
2
0 0
0 0
30 C 100 C
10 10
30 100
2 3.2
1 3.1
1 P 1 P
1 1
10 10 10 0
30 30 30 10
100 50 50 30
10 10 10 10
100 50 50 30
3.2 3.1 3.1 2
3.1 2 2 1
2 2 2 1
G G G G
2 1 1 1
B B B B
10 10 10 0 50 10 0
0 10 30 0 30 0 0
30 100 100 10 30 30 30
10 10 10 10 30 R 0 10
30 100 100 10 50 30 30
2 3.2 3.2 1 3.1 2 2
1 3.1 3.1 1 2 1 1
2 2 1 1 1 3 1
P G G G G P P
1 1 1 1 1 1 1
B
30 30
0 0
30 30
50 R 10
50 30
3.1 2
2 1
3 P 3 P
1 1
B B
0
0
10
10
1
1
1 P
1
30 C 50 C
30 10
10 0
100 C 30 C
0
0
10
0
VISUEEL
0 0
B
LUCHT
10 50 R
0 0
VERKEER
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW
GROOTSTE AFSTAND
A B C
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming - blokverwarming windmolens: - wiekdiameter 20 m
INDICES
GEVAAR
D4 D5 E0 E1 E2 F0 F1 A0 A2 B0 B1 B2 0 1 2 3 -
GELUID
35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47 45, 47 451, 452, 454 451 45204 45204 45204 45205 453 473 473 473 46 46 461
AFSTANDEN IN METERS
STOF
40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 45 45 45 45 45 45 50 50 501, 502, 504 501 5020.4 5020.4 5020.4 5020.5 503, 504 505 505 505 51 51 511
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
BODEM
Richtafstanden
L
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
2 1 3.1 2 2 2 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
30 50 30
2 3.1 2
30
50
30
50
10
100
0 0
10 10
0 0 0 0 50 30 10 10
30 10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10
10 10 0
0 0 0
30 30 30
10 50 30
10
50
50
100
0
0
"Glastuinbouwgebied Westland"
50 30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30
30 R 0 0 0 50 R 50 R 0 0 0 0 10 10
G G G G G G G G G G G G
2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 2 1
2 G 2 G 2 G
1 1 1
3.1
2
2 P
2
100
3.2
3.1
2 G
2
10
100
3.2
3.1
2 G
2
50 30
10 10
50 30
3.1 2
2 1
2 G 1 G
2 1
30 10
100 30
0 0
100 30
3.2 2
3.1 1
2 G 1 G
2 1
0 0 10 30 10 30
50 30 30 30 30 100
10 0 100 R 30 R 10 30
50 30 100 D 30 30 100
3.1 2 3.2 2 2 3.2
2 1 3.1 1 1 3.1
2 1 2 1 2 2
2 1 2 1 2 2
V V
G G G G G G
B
B
B
LUCHT
VERKEER
3.1 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
30 10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10
VISUEEL
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
50 30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30
GEVAAR
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
INDICES
GROOTSTE AFSTAND
0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 5 - munitie 0 Grth in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 0 Grth in metaalertsen: Grth in metalen en -halffabrikaten 0 Grth in hout en bouwmaterialen: 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 4 zand en grind: 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m²
GELUID
4621 4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499 46499 46499 46499 46711 46711 46712 46713 46721 46722, 46723 4673 4673 4673 46735 46735 46735 4674 4674 4674 46751 46752 4676 4677
AFSTANDEN IN METERS
STOF
5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.3 5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
BODEM
Richtafstanden
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
"Glastuinbouwgebied Westland"
VISUEEL
BODEM
10 30 10
50 100 50
10 10 10
50 100 D 50
3.1 3.2 3.1
2 3.1 2
2 G 2 G 2 G
2 2 2
B B B
0 0 0
10 10 0
100 50 30
10 0 0
100 50 30
3.2 3.1 2
3.1 2 1
2 G 2 G 2 G
2 1 1
0
0
10
10
10
1
1
1 P
1
10
0
30 C
10
30
2
1
1 G/P
1
0 10 0 0 0
0 0 0 0 0
30 100 100 50 30
C C C C C
0 0 30 30 10
30 100 100 50 30 D
2 3.2 3.2 3.1 2
1 3.1 3.1 2 1
2 2 3 2 1
P G G G P
1 1 1 1 1
30 0 10 10 0
10 0 0 0 0
50 30 30 100 10
C C C C
50 R 10 0 30 0
50 D 30 30 100 10
3.1 2 2 3.2 1
2 1 1 3.1 1
2 2 3 2 2
G G P G P
2 1 1 1 1
0 0
0 0
30 C 10 C
0 0
30 10
2 1
1 1
2 P 1 P
1 1
0 0
0 0
0 C 0 C
10 10
10 10
1 1
1 1
1 P 1 P
2 2
VERKEER
10 10 10
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
- DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Cateringbedrijven - VERVOER OVER LAND Taxibedrijven Touringcarbedrijven 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER A Distributiecentra, pak- en koelhuizen B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 1 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven B0 zendinstallaties: B2 - FM en TV B3 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) -
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
- autosloperijen: b.o. <= 1000 m² Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² Grth in machines en apparaten: - machines voor de bouwnijverheid - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
GEVAAR
1 0 1 0 1 2
INDICES
GELUID
4677 4677 4677 466 466 466 466, 469 47 47 952 55 55 562 49 49 493 493 494 494 495 52 52 52102, 52109 52109 5221 5221 5222 64 53 531, 532 61 61 61 61 77
AFSTANDEN IN METERS
STOF
5157 5157.2/3 5157.2/3 518 518 518 519 52 52 527 55 55 5552 60 60 6022 6023 6024 6024 603 63 63 6312 6312 6321 6321 6322, 6323 64 64 641 642 642 642 642 71
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
LUCHT
Richtafstanden
B
L
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
VERKEER
1 2 2 1
2 2 2 2
P G G G
1 1 1 2
10 30
1 2
1 1
1 P 1 P
1 1
30 R 0
30 10
2 1
1 1
1 P 1 P
1 1
10 C 50 50
0 10 30 R
30 50 50
2 3.1 3.1
1 2 2
1 P 2 G 2 G
1 1 1
50 10 0 10
30 30 10 30
10 10 30 R 30 R
100 50 100 D 30
3.2 3.1 3.2 2
3.1 2 3.1 1
1 1 1 1
G G G G
1 2 2 1
B B
100
100
100
10
100
3.2
3.1
2 G
2
B
0 0
0 0
30 C 50
0 0
30 D 50
2 3.1
1 2
2 P 1 P
1 1
30 30
0 0
50 C 50
30 30
50 50
3.1 3.1
2 2
2 G 2 G
1 1
10 10 10 10
0 0 0 10
30 50 50 30
10 10 10 10
0 0
0 0
30 0
10 0
30 10
30 50 30
0 30 30
100 50 100 10
"Glastuinbouwgebied Westland"
10 30 C
0 0
LUCHT
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE - GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. B Datacentra - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) A0 Afvalverwerkingsbedrijven: A2 - kabelbranderijen A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) A5 - oplosmiddelterugwinning A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval C0 Composteerbedrijven: C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - DIVERSE ORGANISATIES A Buurt- en clubhuizen B Hondendressuurterreinen - OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven
VISUEEL
GROOTSTE AFSTAND
2 3.1 3.1 2
GEVAAR
30 50 D 50 D 30 D
GELUID
77 7711 7712, 7739 773 772 62 62 62 58, 63 72 72 721 722 37, 38, 39 37, 38, 39 3700 3700 381 381 382 382 382 382 382 382 382 94 94 94991 94991 93 96 96011 96011
INDICES
STOF
71 711 712 713 714 72 72 72 72 73 73 731 732 90 90 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 91 91 9133.1 9133.1 93 93 9301.1 9301.1
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
BODEM
Richtafstanden
B
B B
L L L L
L
"Glastuinbouwgebied Westland"
10 10 30 100 C
2 2 1
1 1 1
10 10 100 100
1 1 3.2 3.2
1 1 3.1 3.1
0 0 10 0
2 G 1 G 1 P
1 1 1
2 2 2 1
1 1 2 1
P P P P
LUCHT
30 30 10
VISUEEL
0 0 10 0
30 R 0 0
VERKEER
0 0 100 30
CATEGORIE GEMENGD GEBIED
30 30 10
CATEGORIE RUSTIG GEBIED
0 0 0
GROOTSTE AFSTAND
30 0 0
INDICES
GEVAAR
Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasserettes, wassalons Begrafenisondernemingen: - uitvaartcentra - begraafplaatsen - crematoria Dierenasiels en -pensions
GELUID
A B 0 1 2 3 A
STOF
96012 96013 96013 9603 9603 96031 96032 9609
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
9301.2 9301.3 9301.3 9303 9303 9303 9303 9305
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Bedrijfsvoeringen
Staat van Bedrijfsactiviteiten
BODEM
Richtafstanden
B
L
L
Bijlage 3 Wegencategorisering en vaarwegen
113
Bijlage 4 Visualisatie molenbiotoop
116