CHRISTELIJK GELOOF VIEREN MET MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING Expertisenetwerk Academisch Centrum voor Praktische Theologie
De liturgie vieren is voor vele mensen een zinvolle en deugddoende ervaring. Het impliceert een wonderlijk samengaan van beleving en begrijpen. Met behulp van rituele handelingen, symbolen, beelden, woorden, zang en muziek brengen mensen eer aan God en staan ze stil bij de grond van het menselijk bestaan. Deelname aan de liturgie kan leiden tot een verdiepte beleving van het geloofsleven, het gemeenschapsleven en van zichzelf. Het lijdt geen twijfel dat dit ook geldt voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij laten tegelijk de eenvoud, de concreetheid en de fragiliteit van ‘samen vieren’ aanvoelen. In november 2012 besloot het Academisch Centrum voor Praktische Theologie (KU Leuven) het perspectief van mensen met een verstandelijke beperking onder de aandacht te brengen en te betrekken op de specifieke thematiek van het vieren van het christelijk geloof. Het Centrum bracht deskundigen uit verschillende ‘werelden’ samen in één expertisenetwerk met de naam ‘Liturgie vieren met mensen met een verstandelijke beperking’.1 De werelden waarvan sprake zijn op de eerste plaats die van de mensen met een verstandelijke beperking, die van de pastores binnen de welzijnssector, die van de teamleden van het Buitengewoon Onderwijs en die van pastoraaltheologen aan de universiteit. Het netwerk wijdde vijf bijeenkomsten en een publieke studiedag aan het onderwerp. Tijdens de vierde bijeenkomst besliste het expertisenetwerk om zijn naam te veranderen in ‘Christelijk geloof vieren met mensen met een verstandelijke beperking’. Zodoende wilde het tevens aandacht besteden aan andere soorten vieringen, naast de liturgie. De volgehouden dialoog met alle partners leidde tot de noodzaak van een brede verkenning van en visie op de gestelde problematiek. Het resultaat van die reflecties is te lezen in het eerste deel van deze visietekst of memorandum, onder de titel ‘spectra’. Tevens beseften de leden van het netwerk dat er onmiskenbaar een aantal spanningsvelden onderkend moeten worden. Die worden geschetst in het tweede deel van deze tekst. Alle deelnemers oordeelden dat het belangrijk is om zich terdege bewust te zijn van de complexiteit van dit onderwerp. De bedoeling van deze visietekst is dan ook om de gevoeligheid voor deze complexiteit bij alle betrokkenen aan te scherpen.
Spectra Wie betrokken is bij de concrete organisatie van het vieren van het christelijk geloof met mensen met een verstandelijke beperking, wordt geconfronteerd met de noodzaak om keuzes te maken. De aard van de keuzes die men maakt, is voor een groot stuk afhankelijk van posities die men al dan niet bewust inneemt in minstens drie spectra. Het eerste spectrum wordt bepaald door de ‘doelgroep’, de mensen zelf met een verstandelijke beperking. Het tweede spectrum wordt bepaald door de grote verscheidenheid van mogelijke vieringen. Want niet alles is liturgie en hoeft liturgie te zijn. Het derde spectrum bestaat uit verschillende plaatsen en omstandigheden waar vieringen kunnen doorgaan.
Expertisenetwerk – Christelijk geloof vieren – Pagina 1 van 6
Op een of andere manier impliceert elke viering een positie en een keuze op elk van deze drie spectra. Het is belangrijk om bij de reflectie over het vieren van het geloof en de liturgie met mensen met een verstandelijke beperking, de positie die men wil, of kan, innemen, voor ogen te houden. Tegelijk is het belangrijk om zich bij het maken van de keuzes, bewust te zijn van de spanningsvelden die in het tweede deel van deze visietekst besproken worden. In deze tekst worden aanzetten gegeven om deze reflecties en keuzes te structureren en stofferen.
Mensen met een verstandelijke beperking Er is een grote diversiteit bij mensen met een verstandelijke beperking. Er zijn mensen met een lichte, matige, ernstige en diepe verstandelijke beperking; mensen met een bijkomende fysieke beperking of een bijkomende psychiatrische problematiek; mensen die verbaal sterk of net zeer zwak zijn. Hun beperking is echter niet het enige en ook niet het voornaamste element dat voor diversiteit zorgt. Er is immers onmiskenbaar een grote verscheidenheid aan levensbeschouwingen en aan betrokkenheid op de overeenkomstige levensbeschouwelijke en religieuze tradities. Er zijn mensen die van nabij vertrouwd zijn met het vieren van het christelijke geloof en de liturgie, en mensen die daar helemaal niet mee (willen) vertrouwd zijn. Al deze elementen bepalen mede de mate waarin zij aan een viering kunnen of willen participeren, de wijze waarop zij een viering beleven en de mate waarin het noodzakelijk of wenselijk is om de viering aan te passen of te vereenvoudigen. Ook de leeftijd en de persoonlijkheid spelen een rol in de diversiteit.
Liturgische en niet-liturgische vieringen en handelingen Het tweede spectrum bestaat uit de verschillende vormen van mogelijke vieringen. Men kan een onderscheid maken tussen liturgische en niet-liturgische vieringen. Onder ‘liturgie’ wordt het officiële en publieke gebed van de wereldkerk verstaan, waarvoor de kerk gezaghebbende liturgische boeken heeft ontwikkeld. De liturgie bestaat altijd uit een samengaan van (rituele) handeling(en) en woord(en) en vindt concreet plaats op een vastgestelde tijd en in een gepaste ruimte. Ze wordt essentieel gekenmerkt door schriftlezing en een specifiek verloop van handelingen, zang, muziek en stilte. De meest bekende en belangrijkste viering van de katholieke Kerk is zonder enige twijfel de eucharistie. Daarnaast verdienen de zes overige sacramenten (doopsel, vormsel, verzoening, ziekenzalving, wijding en huwelijk) vermelding. Zij zijn echter niet alle even relevant voor de thematiek van deze visietekst. Ook het getijdengebed behoort integraal tot de liturgie en biedt mogelijkheden om het christelijk geloof te vieren met mensen met een verstandelijke beperking. Niet-liturgisch maar wel uitdrukkelijk christelijk van signatuur en vaak geënt op de liturgie (i.c. vooral het liturgisch jaar) is voorts een heel gamma van rituele activiteiten en gebeden, onder meer zegeningen en vroomheidsoefeningen. Sommige onder hen vallen onder de zogeheten sacramentaliën, zijn dus door de Kerk ingesteld en kennen een vaste vorm, andere niet. Bij zegeningen kan men bijvoorbeeld denken aan een kruisje voor het slapengaan of een gebed over de maaltijd. Vroomheidsoefeningen zijn een amalgaam van christelijke gebeds- en zingevingsactiviteiten of andere uitingen van christelijk leven. Ze kunnen zowel individueel als collectief uitgevoerd worden en veronderstellen geen voorganger. Het kan gaan om het aansteken van een kaars en bidden bij een heiligenbeeld, de verering van relieken, een bezoek aan een heiligdom, de rozenkrans bidden, een scapulier dragen, op bedevaart gaan, deelnemen aan een processie, religieuze dans, etc. Al deze activiteiten kunnen op een zinvolle wijze georganiseerd worden voor mensen met een verstandelijke beperking.
Expertisenetwerk – Christelijk geloof vieren – Pagina 2 van 6
Naast liturgische vieringen en op de liturgie geënte activiteiten is er ook een variatie aan nietliturgische vieringen mogelijk. Men kan binnen deze categorie een onderscheid maken tussen een gebedsviering, een bezinningsviering en een snoezelviering. Soms worden deze niet-liturgische vormen van vieren in één en hetzelfde gebeuren gecombineerd. (i) Bij een christelijke gebedsviering staat, net zoals bij een liturgische viering, het christelijk geloof centraal en stelt men steeds een effectieve gebedsact (d.w.z. dat men zich in woord en daad tot God richt). Men is echter niet gebonden aan een vast ritueel verloop, al kan het natuurlijk zinvol zijn om enige structuur en continuïteit na te streven. (ii) In en bezinningsviering komt men samen rond zinvolle teksten, liederen, muziek en/of symbolen die al dan niet christelijk geïnspireerd kunnen zijn. (iii) Een snoezelviering is een activiteit afkomstig uit de wereld van de begeleiding van mensen met vooral een diepe verstandelijke beperking. Ze focust bovenal op de zintuiglijke en lichamelijke beleving van de aanwezigen en beoogt daarbij de bevordering van het basisvertrouwen. Een expliciet pastoraal geduide snoezelviering kan bestaan uit zintuiglijke elementen met uitdrukkelijke verwijzingen naar christelijke symbolen, gebaren, verhalen of liederen.
De plaats en het tijdstip van de viering Het derde spectrum omvat ten eerste de verschillende fysieke plaatsen waar gevierd kan worden en, daar nauw mee verbonden, de mensen die samen vieren. Vieringen met mensen met een verstandelijke beperking kunnen plaatsvinden in een parochiekerk, in een kapel of een andere ruimte binnen de voorziening waar zij wonen of een dagbesteding hebben, in de school waar zij les volgen, of op een bijzondere plaats die zij bezoeken (zoals een bedevaartsoord, een klooster of een abdij). Vaak heeft de plaats waar men viert, een grote invloed op de vierende gemeenschap: parochianen, medebewoners, begeleiders, medewerkers, familieleden, medeleerlingen, leerkrachten, bedevaarders, toeristen, broeders, zusters, etc. Dat kunnen allemaal mensen zijn die niet of in mindere of meerdere mate vertrouwd zijn met mensen met een verstandelijke beperking. Ten tweede is er een veelheid aan tijdstippen waarop een viering kan plaatsvinden en een grote variatie in de duur van vieringen. Eucharistievieringen op zondag impliceren een sterkere betrokkenheid op de ruimere kerkgemeenschap die wereldwijd op zondag samenkomt. Vieringen van een half uur of minder zijn bovendien anders dan vieringen die meer dan een uur in beslag nemen. Niet alleen is de invulling van de viering zelf anders, ook wordt er veel meer van de deelnemers gevraagd qua concentratie en belangstelling. Op al deze domeinen moeten in elke context telkens opnieuw doordachte keuzes gemaakt worden.
Spanningsvelden Bij elke verantwoorde keuze omtrent het vieren van het christelijk geloof met mensen met een verstandelijke beperking zijn er verschillende spanningsvelden waarmee men best rekening houdt. De spanningen waarvan sprake zijn niet alleen aanwezig bij de mensen met een verstandelijke beperking zelf, maar ook bij hun begeleiders, familie en andere betrokkenen. Daarenboven kunnen ze dwars door elke viering afzonderlijk lopen.
Inclusieve, gemengde groepen versus homogene groepen Het eerste spanningsveld wordt bepaald door de mensen die deelnemen aan de viering. Enerzijds kan men inclusief vieren. Dat betekent vieren met verschillende groepen samen: mensen met een verstandelijke beperking, familieleden, medewerkers, begeleiders, parochianen, kloosterlingen, etc. Expertisenetwerk – Christelijk geloof vieren – Pagina 3 van 6
Deze vorm van vieren drukt op een bijzondere manier de diversiteit van de kerk als gemeenschap uit: de hele gemeenschap viert samen, allen zonder onderscheid. Op deze manier wordt wat ieder gemeenschappelijk heeft, op een bijzondere wijze erkend. Inclusiviteit betekent optimaal gezien dat iedereen aan de viering participeert en kan met zich meebrengen dat sommigen ook een eigen inbreng doen in de viering, het gebed of bezinning. Mensen met een verstandelijke beperking zijn zoals alle anderen niet louter fysiek aanwezig maar namens hun doopsel tevens uitgenodigd tot actieve deelname. Ze kunnen dan ook, afhankelijk van hun mogelijkheden, bepaalde taken of rollen opnemen (zoals bijvoorbeeld misdienaar zijn, gaven aanbrengen, symbolen ontvangen of aanreiken, stilte in acht nemen of luidop bidden of zingen, bepaalde houdingen aannemen, enz.). De aanwezigheid en actieve deelname van mensen met en zonder verstandelijke beperking verdient uitdrukkelijk aanbeveling. Want dat draagt bij tot een waarachtige beleving van zowel de liturgie als alternatieve geloofsvieringen. Alle aanwezigen weten zich dan immers gedragen door het geloofs- en gebedsleven van de mensen die samen vieren. Anderzijds kan men vieren binnen een relatief homogene groep van mensen. Dit betekent bijvoorbeeld een viering met enkel mensen met een verstandelijke beperking samen met enkele begeleiders. Vanzelfsprekend kan men binnen een dergelijke groep nog een zekere diversiteit bewerkstelligen, door bijvoorbeeld mensen met verschillende soorten van verstandelijke beperkingen samen te brengen. Het heeft voordelen om vieringen met louter mensen met een verstandelijke beperking te organiseren, omdat de mogelijkheid bestaat om nauwer aan te sluiten bij het leven en de reële situatie van deze mensen, hun manieren van communiceren en hun vermogen tot deelname. Ruimte voor een zekere spontaneïteit is zeer belangrijk in dit opzicht. Beide soorten vieringen, die met gemengde groepen en die met homogene groepen, hoeven elkaar echter niet uit te sluiten. Een aanbevelingswaardige manier om een brug tussen beide te slaan is te werken met meters en peters. Deze peters en meters kunnen vrijwilligers of parochianen zijn die tijdens de viering zorgen voor de begeleiding en ondersteuning van de mensen met een verstandelijke beperking. Door zich (letterlijk) naast de mens met een verstandelijke beperking te zetten en door de persoonlijke aandacht die men besteedt aan de ander ontstaat er een verbondenheid die zorgt voor een andere beleving van de viering, en dit zowel van de mens met als van de mens zonder verstandelijke beperking.
Behoudsgezindheid versus vernieuwingsdrift Een tweede spanningsveld wordt gevormd door een continuüm tussen twee polen: aan de ene kant een rabiaat vasthouden aan overgeleverde vormen en inhouden van vieren, en aan de andere kant een losgeslagen neiging om altijd alles anders te doen, te vernieuwen. Theologisch gezien heeft het geen zin om deze extremen hard tegen elkaar uit te spelen. Want op de keper beschouwd gaan traditie en creativiteit hand in hand. Tradities zijn gestold uit elementen die ooit vernieuwend waren en die de tijd heeft uitgekristalliseerd. Creativiteit van haar kant is pas mogelijk dankzij wat voorafgaat en voorgegeven is. Binnen de traditie moet creativiteit erop gericht zijn om de kern van de viering van het geloof c.q. de liturgie duidelijker naar voren te brengen voor alle leden van de gemeenschap, en hen dus dichter bij God en bij elkaar te brengen. De essentie van de liturgie, en datgene waar het in christelijke vieringen om draait, is God als Vader, Zoon en Geest en de relatie van de mensen tot de drie-ene God en zo ook tot elkaar. In sommige vieringen worden daarom thematische accenten gelegd die de christelijke geloofsinhoud op een nieuwe manier uitdrukken. In het bijzonder in het geval van liturgische vieringen is het echter onontbeerlijk om de band met de traditie, de Schrift en de wereldkerk niet te verliezen. Expertisenetwerk – Christelijk geloof vieren – Pagina 4 van 6
De keuze voor de aard van een viering wordt sterk bepaald door de mogelijkheden, noden en verlangens van de vierende gemeenschap. Belangrijk is evenwel dat vieringen niet gekenmerkt worden door overdaad, vermits dit erg verwarrend kan zijn. Door teveel dingen (tegelijk) te willen doen, teveel impulsen aan te reiken en als het ware teveel showelementen te introduceren bestaat het risico dat men verglijdt in een gewone, leuke activiteit zonder inspirerende ondertoon.
Vorm en inhoud Een derde spanningsveld wordt bepaald door enerzijds de vorm en anderzijds de inhoud van de viering. Daarbij is in het algemeen een verschil op te merken tussen mensen met een lichte en matige verstandelijke beperking en mensen met een ernstige en diepe verstandelijke beperking. Mensen met een lichte en matige verstandelijke beperking zijn beter in staat om de verhalen en de betekenis van symbolen te begrijpen. Mensen met een ernstige en diepe verstandelijke beperking kunnen echter ook op een betrokken manier participeren, met name door zich over te geven aan wat er te beleven valt en aan de religieuze ervaring van onderlinge verbondenheid. Verder ligt bij mensen met een lichte en matige verstandelijke beperking vaak vooral de nadruk op het meedoen: op een actieve manier een bijdrage kunnen leveren. Voor mensen met een ernstige en diepe verstandelijke beperking is dan weer eerder de sfeer veel belangrijker. Dit leidt ertoe dat het vaker wenselijk is om vieringen met mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking inhoudelijk te vereenvoudigen en aan te passen of op maat te maken dan vieringen met mensen met een diepe verstandelijke beperking. Bij alle vormen van vieringen is het echter zinvol en aangewezen om gebruik te maken van vaste symbolen en rituelen, omdat dit rustgevend is, de herkenbaarheid verhoogt, de mogelijkheid tot actief participeren bevordert en omdat zodoende kan voorkomen worden dat de viering een voorstelling wordt. Steeds bestaat de mogelijkheid om, met respect voor zowel de inhoud als de vorm, die elementen te intensifiëren waar mensen met een verstandelijke beperking erg gevoelig voor zijn. Vaak gaat het dan over ervaringen van veiligheid, vertrouwen en erbij horen. Zeer bepalend hierbij zijn allerhande lichamelijke en zintuiglijke impulsen. Daarom is aandacht voor een goede visuele, auditieve en tactiele omkadering onmisbaar. Daarbij moet men er wel aan denken dat zintuiglijkheid niet moet uitlopen op een overladen aanbod. Als het gaat om een visueel aanbod, bijvoorbeeld voor mensen die ook een auditieve beperking hebben, is een altaar waarop alleen de nodige dingen op heldere wijze worden gepresenteerd veel adequater dan een altaar dat helemaal vol staat met kruisbeelden, kaarsen, afbeeldingen, bloemen in alle kleuren. In zo’n geval zou men kunnen gewagen van ‘visueel lawaai’. Naast de lichamelijke setting van de viering speelt ook de sociaal-emotionele context een grote rol. De manier waarop begeleiders aanwezig zijn en al dan niet zelf actief deelnemen aan een viering, is zeer bepalend voor de aanwezigheid, participatie en beleving van de mensen met een verstandelijke beperking. Authenticiteit, openheid en integriteit vormen drie fundamentele grondhoudingen.
Verbaal versus non-verbaal Het vierde spanningsveld wordt gevormd door de combinatie van verbaliteit en non-verbaliteit. Zowel binnen liturgische als niet-liturgische vieringen bekleedt het woord doorgaans een bijzondere plaats. Niet alleen voor mensen met een verstandelijke beperking, maar ook voor veel andere mensen is het woord, zoals dat in liturgische vieringen gebruikt wordt, vaak erg moeilijk. De termen zijn dikwijls vreemd, worden vaak op een symbolische of metaforische wijze gebruikt en dragen niet Expertisenetwerk – Christelijk geloof vieren – Pagina 5 van 6
zelden meerdere betekenissen in zich. Het woord kan zodoende een struikelblok vormen wanneer het te ver afstaat van het begripsvermogen van mensen. Er zijn twee, elkaar niet uitsluitende mogelijkheden om met deze spanning om te gaan. Een eerste mogelijkheid bestaat erin zich (voor sommige delen van een viering) te bedienen van een eenvoudige taal. Voor wat liturgische vieringen betreft, is en blijft de Schrift echter onontbeerlijk. Een tweede mogelijkheid ligt in het non-verbaal ondersteunen van wat gezegd wordt. Dit kan door het zoeken naar symbolische handelingen, door gebruik te maken van beeldmateriaal en muziek. Daarbij is het belangrijk om zich telkens te beperken tot één onderwerp of één invalshoek, zodat de betekenis van wat gezegd wordt door de activiteit of het materiaal in de verf wordt gezet. Men kan het verbale echter ook non-verbaal ondersteunen door variatie aan te brengen in de manier van spreken en door de gesproken woorden met behulp van lichaamstaal en gebaren te ondersteunen. Steeds moet men er op bedacht zijn om zoveel mogelijk de mensen met een verstandelijke beperking aan te spreken in hun verbale, verstandelijke en emotionele capaciteiten.
Slotbeschouwing De bedoeling van de beschrijving van de drie spectra en de vier spanningsvelden was om bij een grotere groep van betrokken mensen een genuanceerder inzicht bij te brengen inzake de problematiek van het vieren van de liturgie en het christelijk geloof te samen met mensen met een verstandelijke beperking. Deze tekst nam zich ook voor om enige praktische achtergronden te schetsen bij de voorbereiding van dergelijke vieringen en gaf vooral aanknopingspunten mee om het gesprek rond de gestelde thematiek op een grondige manier te voeren en, waar nodig, te stimuleren of gaande te houden.
Noot 1
De leden van het expertisenetwerk waren Marcel Broesterhuizen, Wim Collin, Ilse Craps, Willem De Waele, Annemie Dillen, Katelijne Draulans, Joris Geldhof, Axel Liégeois, Elke Moelants, Jan Permentier, Anja T'Kindt, Els Van Schelvergem, Lode Vandeputte, Dorien Veltens, Ria Vercamer en Norbert Wauters.
Expertisenetwerk – Christelijk geloof vieren – Pagina 6 van 6