Chirurgie | Abdominale Chirurgie
Goedaardige ontsteking van de alvleesklier Chronische pancreatitis
Chirurgie | Abdominale Chirurgie
Deze brochure geeft u een globaal overzicht van oorzaken en klachten bij een ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis) en de meest gebruikelijke behandelingsmogelijkheden.
Wat is het pancreas Het pancreas (de alvleesklier) is een orgaan dat dwars in de buik ligt. Het is ongeveer vijftien centimeter lang en één tot drie centimeter dik. De ‘kop’ van dit orgaan ligt in de binnenbocht van de twaalfvingerige darm, het ‘lichaam’ en de ‘staart’ van het pancreas liggen voor de wervelkolom en de grote bloedvaten achter in de buik. De bovenkant van het pancreas ligt tegen de maag, de onderkant tegen de dunne darm.
Het pancreas is opgebouwd uit cellen die hormonen maken (insuline en glucagon) en uit cellen die enzymen maken (onder andere amylase, lipase, trypsine). 1
Goedaardige ontsteking van de alvleesklier
De hormonen worden afgegeven aan het bloed en zorgen ervoor dat het bloedsuikergehalte normale waarden blijft houden. Als de hormoonproduktie te laag is, ontstaat er suikerziekte (diabetes). De pancreasenzymen zijn van groot belang voor de spijsvertering. Zij zorgen voor de vertering van het voedsel in de dunne darm. De enzymen komen via een afvoerbuis bij de zogenaamde Papil van Vater in de twaalfvingerige darm terecht. Wanneer er te weinig enzymen worden geproduceerd, ontstaan er stoornissen in de vertering van suikers (bij een tekort aan amylase), vetten (bij een tekort aan lipase) of eiwitten (bij een tekort aan trypsine). Bij ernstige enzymtekorten leidt dit tot grote hoeveelheden brijige grijze dunne ontlasting en gewichtsverlies.
Wat is pancreatitis In het pancreas kunnen zich ontstekingsreacties voordoen. Als dat snel en plotseling gebeurt is er sprake van een ‘acute’ pancreatitis. Maar de ontsteking kan ook milder zijn en zich bij herhaling voordoen. In dat geval spreken we van een ‘chronische’ pancreatitis. In deze brochure wordt alleen de chronische pancreatitis beschreven. De belangrijkste oorzaken van pancreatitis zijn: • galwegstenen • alcoholmisbruik. Minder vaak voorkomende oorzaken zijn: • een sterk verhoogd gehalte van een vetstofwisselingsproduct • een sterk verhoogd gehalte van een kalkstofwisselingsproduct • infecties (bijvoorbeeld de bof)
2
Chirurgie | Abdominale Chirurgie
• • •
een zeldzame bijwerking van bepaalde geneesmiddelen een onbegrepen erfelijke vorm (komt zeer weinig voor) een idiopathische vorm, dat wil zeggen dat er geen duidelijke oorzaak kan worden gevonden.
Klachten bij chronische pancreatitis Chronische pancreatitis is een ziektebeeld met een wisselend verloop. Perioden met weinig klachten worden afgewisseld met tijden waarin klachten heftig zijn. De belangrijkste verschijnselen zijn: • pijnklachten in de buik en/of in de rug • stoornissen in de vertering van voedsel door een tekort aan pancreasenzymen • stoornissen in de suikerhuishouding door een tekort aan pancreashormonen. De klachten kunnen steeds vaker terug komen. Dit komt doordat na elke ontsteking vorming van littekenweefsel optreedt, waardoor de afvoerbuis voor pancreassappen kan vernauwen. Dat belemmert de afvloed van pancreassappen, waardoor de druk in het pancreas kan toenemen. Dit kan weer aanleiding geven tot pijnklachten en een nieuwe ontsteking. Een chronische pancreatitis kan een verloop van 10 tot 15 jaar hebben. Veel patiënten zullen uiteindelijk insuline (tegen suikerziekte) en ‘pancreaskorrels’ (voor de vertering van voedsel) moeten gaan gebruiken.
3
Goedaardige ontsteking van de alvleesklier
Complicaties bij chronische pancreatitis De belangrijkste complicaties bij een chronische pancreatitis zijn: • Pijn Als gevolg van de langdurige ontsteking in de alvleesklier krijgen patiënten vaak pijn die soms enkele dagen aanhoudt. Als deze pijn vaak terugkomt betekent dit meestal een aantasting van de kwaliteit van leven. • Geelzucht Er bestaat een kans op geelzucht, doordat littekens in de verdikte pancreaskop de galafvoergang dichtdrukken. • Pancreas pseudocyste vorming Pseudocysten zijn ophopingen van ontstekingsvocht in de buikholte. Hier wordt na enkele weken een wandje (kapsel) omheen gevormd. De pseudocyste kan blijven bestaan, maar meestal wordt de cyste in de loop van een aantal weken kleiner of verdwijnt hij geheel.
Nader onderzoek Meestal kan de diagnose pancreatitis worden gesteld op grond van het verhaal van de patiënt, het lichamelijk onderzoek, laboratoriumonderzoek en beeldvormend onderzoek, zoals echo, CT-scan of ERCP (zie hieronder). Welke onderzoeken nodig zijn hangt af van de aard en ernst van de aandoening. Laboratoriumonderzoek Met laboratoriumonderzoek kan het gehalte van pancreasenzymen in bloed en urine worden bepaald. Ook kan de functie van het pancreas worden getest aan de hand van stofwisselingsproducten in bloed, ontlasting en urine.
4
Chirurgie | Abdominale Chirurgie
Beeldvormend onderzoek Op een röntgen-overzichtsfoto van de buik zijn soms afwijkingen te zien die bij een pancreatitis horen. Tijdens een echografie wordt met behulp van geluidsgolven het pancreasgebied in beeld gebracht. Met behulp van een CT-scan (computer tomogram) wordt met röntgenbeelden een dwarsdoorsnede van het lichaam gemaakt, waarop ook afwijkingen van het pancreas kunnen worden aangetoond. Endoscopie (ERCP) Met een endoscoop (flexibele ‘kijkbuis’ of ‘slang’) kan de uitmonding van de galgang in de dunne darm (Papil van Vater) worden opgezocht. De endoscoop wordt via de mond, slokdarm en maag in de twaalfvingerige darm gebracht. Met een klein slangetje, dat via de endoscoop in de Papil van Vater wordt ingebracht, worden de afvoergangen van de galblaas en het pancreas met een contrastmiddel gevuld. Ze zijn dan zichtbaar te maken op een röntgenfoto. Dit endoscopisch onderzoek wordt een Endoscopische Retrograde Cholangio-Pancreaticografie (ERCP) genoemd. Met deze onderzoeksmethode zijn afwijkingen van de afvoerwegen zichtbaar te maken. Bovendien kan via de endoscoop ook een behandeling worden uitgevoerd. De afvoermogelijkheid van gal en pancreassappen kan worden verbeterd of hersteld door de Papil van Vater in te knippen (papillotomie). Kleine steentjes in de afvoerwegen van de galblaas of het pancreas kunnen via de endoscoop worden verwijderd. Vernauwingen in de afvoerwegen kunnen worden behandeld door een buisje in de vernauwing te plaatsen, waardoor deze open blijft. Een ERCP is een onderzoek waarbij complicaties kunnen voorkomen. Dit kunnen zijn bloeding, infectie of het weer oplaaien van de pancreatitis. Om de kans op infectie te beperken krijgt u
5
Goedaardige ontsteking van de alvleesklier
voor dit onderzoek éénmalig antibiotica toegediend. Voor meer informatie over een ERCP onderzoek verwijzen we u naar de brochure ‘ERCP’ van het Endoscopiecentrum.
Behandelingsmogelijkheden In eerste instantie is de behandeling van chronische pancreatitis gericht op symptoombestrijding, zoals medicijnen tegen de pijn en medicijnen die eventuele tekorten aan pancreashormonen en/of enzymen aanvullen. Soms is door middel van een ERCP een endoscopische behandeling nodig. Wanneer pijnklachten niet meer met medicijnen te bestrijden zijn, kan een operatie worden voorgesteld. Een mogelijkheid is het operatief verwijderen van de kop van het pancreas en een gedeelte van de twaalfvingerige darm. Hierna worden de uiteinden van het pancreas en de twaalfvingerige darm vastgehecht aan een dunne darm-lis. Soms wordt volstaan met een operatie waarbij de afvoergang van het pancreas wordt verbonden met een deel van de dunne darm. Hierdoor wordt een goede afvloed van de pancreassappen gegarandeerd en verminderen de klachten.
Opname Als met u is besloten dat een operatie voor de behandeling van uw chronische pancreatitis nodig is, wordt u enkele dagen voor de operatie opgenomen. Op de dag van de opname kunt u thuis gewoon eten en drinken. Nadat u zich heeft gemeld bij de opnamebalie brengt een gastvrouw u naar de afdeling. Op de afdeling heeft u een opnamegesprek met een verpleegkundige. Deze vertelt u de dagelijkse gang van zaken op de afdeling. De zaalarts verricht het lichamelijk onderzoek. Wanneer u 60 jaar of ouder bent worden een longfoto en een ECG (hartfilmpje)
6
Chirurgie | Abdominale Chirurgie
gemaakt. De chirurg komt langs om u nogmaals te informeren over de operatie en de mogelijke complicaties. U bent dan in de gelegenheid om vragen te stellen. De dag voor de operatie bespreekt de anesthesioloog met u de narcose. U kunt ook overleggen of u een slaaptablet mag gebruiken. Vanaf een dag voor de operatie krijgt u éénmaal per dag een injectie om trombose te voorkomen (een bloedstolsel in een bloedvat dat kan ontstaan door te weinig lichaamsbeweging). Voor de operatie wordt de darm gewoonlijk schoon gemaakt met laxeermiddelen. De avond voor de operatie scheert een verpleegkundige zonodig uw buik. Dit verkleint de kans op infectie tijdens de operatie. Ook krijgt u vlak voor de operatie via een infuus in de arm antibiotica om infecties zo veel mogelijk te voorkomen. Dit infuus wordt de avond voor de operatie alvast ingebracht in uw arm. Vanaf 24.00 uur mag u niets meer eten en drinken.
De dag van de operatie ’s Morgens krijgt u operatiekleding aan. Als voorbereiding op de narcose krijgt u een tabletje waar u rustig van wordt. Wilt u uw sieraden afdoen en een eventueel (gebits)prothese uitdoen? Een verpleegkundige brengt u op bed naar de operatieafdeling. Daar wordt u gevraagd om op de operatietafel te gaan liggen. Via het infuus krijgt u de narcosemiddelen en antibiotica toegediend.
De operatie Het soort operatie is afhankelijk van de oorzaak van de afwijking en de plaats van de afwijking. De mogelijkheden en beperkingen van de operatieve behandeling van chronische pancreatitis blijken vaak pas als de buik is geopend. De operatie duurt ongeveer 4 uur.
7
Goedaardige ontsteking van de alvleesklier
Na de operatie Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Als u pijn heeft of misselijk bent kunt u om medicijnen vragen. Wanneer uw bloeddruk en ademhaling goed zijn en u goed wakker bent gaat u terug naar de verpleegafdeling. Na de operatie bent u verbonden met een aantal slangetjes. Dit kunnen zijn: • één of twee infusen voor het toedienen van vocht • een dun slangetje in uw rug voor de pijnbestrijding • een sonde door uw neus, die via de slokdarm in de maag ligt en ervoor zorgt dat het overtollige maagsap kan worden afgezogen • een drain in uw buik voor afvoer van inwendig wondvocht • een kathetertje in de dunne darm voor de voeding na de operatie • een blaaskatheter voor afloop van de urine. Afhankelijk van uw herstel na de operatie worden deze slangetjes verwijderd. U krijgt de eerste dagen drinken en eten al naar gelang uw maagdarmstelsel dat kan verdragen. Geleidelijk aan, in de loop van de dagen na de operatie, gaat het drinken beter. Ook gaat u via vloeibare voeding weer op vaste voeding over. Soms wordt de diëtist gevraagd om samen met u naar de samenstelling van de voeding te kijken. De snelheid van herstel na de operatie is moeilijk aan te geven. Dit hangt af van uw conditie voor de operatie, de grootte van de operatie, de aard van de pancreasaandoening en hoe u zich op dat moment voelt. Als alles goed gaat kunt u ongeveer veertien dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten. Als thuishulp (gezinszorg of wijkverpleging) nodig is, wordt dit vanuit het ziekenhuis geregeld. U blijft poliklinisch onder controle voor de wondgenezing en uw algeheel herstel. U krijgt hiervoor een afspraak mee bij ontslag. 8
Chirurgie | Abdominale Chirurgie
Mogelijke complicaties van de operatieve behandeling Bij elke operatie bestaat de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij deze operaties de normale risico’s van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Omdat operaties aan het pancreas altijd grote operaties zijn, bestaat een verhoogde kans op deze algemene complicaties. Zeker wanneer er ook nog sprake is van een slechte conditie (veel gewichtsverlies). De meest voorkomende complicaties zijn nabloedingen en infecties (een abces in de buik). Ook kan het restant pancreas ‘lekken’ en infecties in de buik veroorzaken of via een fistel (pijpzweer) door de buikwand naar buiten lekken. Soms leidt de operatie, in combinatie met de ziekte, tot onvoldoende functie van de pancreasrest. U moet dan insuline voor de bloedsuikerspiegel en pancreaskorrels voor de spijsvertering gaan gebruiken.
De nabehandeling Na ontslag uit het ziekenhuis wordt u nog enkele malen op de polikliniek gezien en daarna één keer per jaar voor een routine controle. Afhankelijk van de uitgevoerde operatie is er een nabehandeling nodig. Wanneer als gevolg van de ziekte (in combinatie met de operatie) onvoldoende functionerende pancreascellen zijn overgebleven, moeten tekorten aan enzymen en/of hormonen met medicijnen worden aangevuld. Om de kans op complicaties van een chronische pancreatitis te voorkomen, moeten de risicofactoren zoveel mogelijk worden verkleind. Als alcohol de oorzaak van de pancreatitis is geweest, wordt elk gebruik van alcohol in de toekomst ontraden. Door het blijven gebruiken van alcohol is de kans op complicaties sterk verhoogd en daarmee ook de kans op overlijden.
9
Goedaardige ontsteking van de alvleesklier
Tot slot Wanneer zich nog problemen voordoen als u weer thuis bent, wordt u verzocht contact op te nemen met uw huisarts. Ook kunt u bellen met het telefonisch verpleegkundig spreekuur, bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 12.00 tot 12.30 uur, telefoonnummer (050) 361 61 61. Vraagt u dan naar zoemer 55 833.
10
Chirurgie | Abdominale Chirurgie
Aantekeningen
11
Goedaardige ontsteking van de alvleesklier
12
Patiënteninformatie vlc 936/0506