Archeologisch bureauonderzoek
Centrumontwikkeling Barendrecht, Gemeente Barendrecht B&G rapport 812
Colofon Projectnummer Auteur Redactie Versie Status
16800809/37366 Drs. T. Nales Dr. A.W.E. Wilbers 1.1 definitief
Autorisatie A.W.E. Wilbers
Senior Prospector
28-10-2009
Gemeente Barendrecht
07-01-2010
Goedkeuring Mevr. M. Booij
Opdrachtgever
Gemeente Barendrecht Afdeling PLAN/Projectregie/Centrumontwikkeling Mevr. A. van Mill Postbus 501 2990 EA Barendrecht
© Becker & Van de Graaf bv Noordwijk, oktober 2009 ISSN 1879-3711 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
SAMENVATTING: Op grond van het beleid van de gemeente Barendrecht inzake archeologie is door Becker & van de Graaf bv. een archeologisch bureauonderzoek (BO) uitgevoerd aan het plangebied Middenbaan in Barendrecht. Op basis van diverse bronnen is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld in het kader van de herontwikkeling van het gebied rondom de Middenbaan. Uit dit onderzoek is gebleken dat ter plaatse van de Middenbaan een laatmiddeleeuwse dijk gelegen is, waarlangs bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aanwezig zijn geweest. Concrete aanwijzingen vormen een viertal e boerderijen die waar te nemen zijn op historisch kaartmateriaal uit de 17 eeuw. Op diepere niveaus kunnen hier en in de rest van het plangebied archeologische resten aanwezig zijn vanaf het Late Paleolithicum tot en met de Late Middeleeuwen, voorkomende op diverse diepten. Doordat er weinig tot geen geologische informatie beschikbaar is in het plangebied, zijn over exacte dieptes en spreiding binnen het plangebied geen uitspraken te doen. Wanneer in het plangebied concrete ontwikkelingen gepland staan, verdient het de aanbeveling op de locatie van de ontwikkeling een booronderzoek te laten plaatsvinden ten einde de in dit rapport uitgezette verwachting te specificeren. Dit booronderzoek zal daarbij moeten voldoen aan de voorwaarden, die vanuit het beleid van de gemeente Barendrecht gesteld worden. Eventueel kan over dit advies overleg gevoerd met de bevoegde overheid, contactpersoon: Mevr. M. Booij van de gemeente Barendrecht, Afdeling Beleid, telefoon: 0180-698798
INHOUDSOPGAVE:
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED ............................................................... 4 1. INLEIDING ........................................................................................................................................ 5
1.1. Aanleiding ............................................................................................................................... 5 1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek............................................................................... 5 1.3. Ligging van het plangebied ..................................................................................................... 5 1.4 Omschrijving van het Masterplan ............................................................................................. 6 1.5 Werkwijze ................................................................................................................................. 8 2. GEOMORFOLOGIE EN BODEM ..................................................................................................... 9
2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap ......................................................................................... 9 2.2. Geologische gegevens van het plangebied .......................................................................... 10 2.3. Geomorfologische gegevens van het plangebied ................................................................. 11 3. ARCHEOLOGISCHE EN HISTORISCHE INFORMATIE ............................................................... 12
3.1. Regionale bewoningsgeschiedenis ....................................................................................... 12 3.2. Ontginningsgeschiedenis en ontstaan van Barendrecht ...................................................... 12 3.3. Archeologische waarden in en rondom het plangebied ........................................................ 13 3.4. Historische kaarten ............................................................................................................... 13 3.5. Archief ................................................................................................................................... 14 4. GESPECIFICEERD ARCHEOLOGISCH VERWACHTINGSMODEL ............................................ 15 5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .......................................................................................... 17
5.1. Beantwoording vraagstelling ................................................................................................. 17 5.2. Aanbevelingen ...................................................................................................................... 17 5.3. Betrouwbaarheid ................................................................................................................... 18 LITERATUUR EN KAARTEN ............................................................................................................. 19 GERAADPLEEGDE INTERNETSITES .............................................................................................. 19 LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN .................................................................................. 20
BIJLAGEN 1. Topografische kaart 2. Archis-informatie 3. Overzicht Archismeldingen 4. Overzicht plangebied 5. Periodentabel 6. Minuutplan 1811-1832 7. Historische kaart 1904 8. Historische kaart 1958 e 9. Historische kaart 17 eeuw (ongedateerd) 10. Archiefstudiekaart 11. Resultaten Archiefstudie 12. Gespecificeerde archeologische verwachtingskaart
Administratieve gegevens van het plangebied Toponiem
Centrumontwikkeling Barendrecht
CIS-code
37366
Plaats
Barendrecht
Gemeente
Barendrecht
Kadastrale aanduiding
Diversen
Provincie
Zuid-Holland
Coördinaten Centrum Hoekpunten
96.607/429.950 96.385/430.164 (NW) 96.934/430.037 (NO) 96.960/429.768 (ZO) 96.388/429.713 (ZW)
Oppervlakte plangebied
15,4387 ha
Opdrachtgever
Gemeente Barendrecht Afdeling PLAN/Projectregie/Centrumontwikkeling Contactpersoon: mevr. A. van Mill Postbus 501 2990 EA Barendrecht Tel: 0180-698342
Uitvoerder
Becker & Van de Graaf bv Contactpersoon: drs. T. Nales Postbus 126 2200 AC Noordwijk (ZH) Tel: 071-3326888
[email protected]
Bevoegde overheid
Gemeente Barendrecht Afdeling Beleid Contactpersoon: mevr. M. Booij Postbus 501 2990 EA Barendrecht Tel: 0180-698798
Beheer en plaats van documentatie
Becker & Van de Graaf, Noordwijk
Uitvoeringsperiode onderzoek
oktober 2009
4
1. Inleiding 1.1. Aanleiding In opdracht van de gemeente Barendrecht heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in oktober 2009 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in het kader van het opstellen van een Masterplan ten behoeve van het project Centrumontwikkeling Barendrecht. Het project heeft betrekking op een grootschalige herontwikkeling van het centrum van Barendrecht, waarbij binnen het aangewezen gebied (het plangebied) onder andere op de locatie van het huidige Vlak en aan de zuidzijde van de Middenbaan een parkeergarage wordt aangelegd met twee parkeerlagen, naar schatting met een totale diepte van 6,0 m beneden maaiveld. Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor bodemverstoringen, waarbij de kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord dan wel vernietigd zullen worden. Daarnaast zullen naar verwachting bij eventuele herontwikkelingen heipalen worden geslagen, die ook voor verstoringen van het bodemarchief kunnen zorgen. 1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een specifieke verwachting voor het plangebied. Op basis van de resultaten van het onderzoek worden aanbevelingen gedaan over eventueel behoud of vervolgonderzoek. •
Is op de locatie naar verwachting nog een bodemarchief aanwezig?
•
Wat is (naar verwachting) de omvang, ligging, aard en datering hiervan?
•
Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de bovenstaande vragen voldoende te kunnen beantwoorden?
•
In welke mate wordt een eventueel aanwezig bodemarchief verstoord door de realisatie van de geplande bodemingreep?
Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1 (Centraal College van Deskundigen 2006) en de richtlijnen voor het uitvoeren van archeologisch bureauonderzoek en niet-gravend inventariserend veldonderzoek in de gemeente Barendrecht. Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar bijlage 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en begrippen). 1.3. Ligging van het plangebied Het plangebied is gelegen in het midden van de bebouwde kom van Barendrecht en omvat het gebied tussen de Mr. Thorbeckestraat in het zuidwesten en de Maasstraat in het noordoosten. Het plangebied heeft een oppervlak van circa 15,4 ha. De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn weergegeven in bijlage 4. Binnen het plangebied zijn verschillende gebouwen aanwezig, waaronder het huidige gemeentehuis en wooncentrum Borgstede. Een globale inrichting van het terrein is waar te nemen op de luchtopname van het plangebied in Figuur 1.
5
Figuur 1: Luchtfoto van het plangebied (bron: Google EarthTM). Het plangebied is met rode lijnen aangegeven.
1.4 Omschrijving van het Masterplan Dit onderzoek vindt plaats in het kader van het opstellen van een Masterplan voor het gebied rondom de Middenbaan te Barendrecht. De basis voor dit plan, de Structuurvisie, is weergegeven in Figuur 2. In deze Structuurvisie wordt voorzien in een ontwikkeling van onder andere de aanleg van 482 2 2 woningen, de realisatie van 9011 m voor winkelgelegenheid en 4500 m aan maatschappelijke voorzieningen inclusief parkeergelegenheid. Zoals reeds in de inleiding aangegeven, is men eveneens voornemens een dubbellaags parkeerkelder te realiseren ter hoogte van de Middenbaan. Vanuit de Structuurvisie is gebleken dat archeologische waarden vanuit het gemeentelijk beleid een rol kunnen spelen binnen deze ontwikkeling.
6
Figuur 2: Structuurplan Centrumontwikkeling Barendrecht.
7
1.5 Werkwijze Bij het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het onderzoeksgebied. Er is gebruik gemaakt van informatie uit de onderstaande lijst. Deze gegevens zijn aangevuld met relevante informatie uit beschikbare achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst). 1.3.1. Archeologie • De Archeologische Waarden- en beleidskaart van de gemeente Barendrecht (AWK 2008) • Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) • Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland • Archeologisch Informatie Systeem (Archis II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) 1.3.2. Geomorfologische en geologische kaarten • Geomorfologische kaart 37 (Alterra 2005) • Geomorfologische kaart van de Rijn-Maas delta (Berendsen/Stouthamer 2001) • Geologische kaart van Nederland (37W) 1.3.3. Historische kaarten Aanvullende historische informatie is verkregen uit beschikbaar historisch kaartmateriaal, waaronder: • • •
Minuutplan 1811-1832 e e Diverse topografische kaarten uit de tweede helft van de 19 en de hele 20 eeuw (watwaswaar.nl) Kaart van het Oude en het Nieuwe Land van Barendrecht, www.beeldbank.nationaalarchief.nl
1.3.4. Archief • Bouwkundig gemeentelijk archief van de gemeente Barendrecht (te raadplegen via Gemeente-archief Rotterdam) • Bodemloket (www.bodemloket.nl) 1.3.5. Overige informatie • Informatie van het BOOR (Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam) • Contact met de Historische Vereniging Barendrecht en andere specialisten.
8
2. Geomorfologie en bodem 2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap Het plangebied is gelegen in de zuidwestelijke delta van de Maas, waar mariene processen (sedimentatie en erosie) tot in relatief recente tijden nog grote invloed uitgeoefend hebben op het landschap (Berendsen 2005). Tijdens het Weichselien, de laatste IJstijd stroomden de Rijn en de Maas samen ter plaatse van Rotterdam in een brede vlakte van vlechtende rivieren, die hoofdzakelijk bestond uit grofzandig sediment en grind. Geologisch gezien behoren deze grofzandige sedimenten tot de Formatie van Kreftenheije (de Mulder et al. 2003). Volgens Hijma et al (2009) zijn deze afzettingen te verwachten op een diepte van circa -15 m NAP. Gedurende de Bølling en Allerød interstadialen (circa 13.000 en 11.000 jaar geleden) concentreerde de afvoer van de rivieren zich in enkele hoofdgeulen, die een meanderend (bochtig) karakter hadden. Door het voorkomen van slechts enkele meanderende hoofdgeulen ontstond een sterke differentiatie van sediment in beddingafzettingen, oeverafzettingen en komafzettingen (overstromingsafzettingen). Met name de oever- en komafzettingen uit deze perioden zijn terug te vinden als een dik kleipakket bovenop de grindige rivierafzettingen uit het Laat-Pleistoceen. Deze kleilaag kenmerkt zich als een relatief stugge blauwgrijze klei en staat bekend als het Laag van Wijchen (de Mulder et al. 2003). Na de Bølling en Allerød interstadialen verslechterde het klimaat tijdelijk weer. In deze perioden, de Oude en Jonge Dryas stadialen, namen piekafvoeren weer toe en verdween de vegetatie waardoor er weer veel grofzandig materiaal vanuit de rivieren kon worden aangevoerd. Daardoor kon opnieuw een vlechtende riviervlakte ontstaan. Vanuit de ’s winters droogvallende rivierbedding kon tijdens deze stadialen verstuiving optreden, waarbij het grootste deel van het verstoven zand weer tot afzetting kwam langs het rivierdal. Hierdoor ontstonden zogenaamde rivierduinen, die geologisch gezien tot Afzettingen van Delwijnen worden gerekend (de Mulder et al. 2003). De overgang van het Pleistoceen naar het huidige Holoceen (vanaf 10.000 jaar geleden) wordt gekenmerkt door een abrupte overgang naar een warmer en vochtiger wordend klimaat. Door de veranderde sedimentslast en afvoer in de rivieren ontstond wederom een meanderend riviersysteem in het rivierdal. Daarnaast trad een stijging op van de relatieve zeespiegel, waardoor vanaf het VroegHoloceen de rivierdalen vanaf het westen van Nederland zich begonnen op te vullen met veen (het Basisveen) en sediment vanuit een aantal accumulerende riviersystemen. De verdere Holocene ontwikkeling in het westelijk rivierengebied is in hoge mate bepaald door de relatieve zeespiegelstijging in combinatie met de getijden. Als gevolg van de stijgende zeespiegel ontwikkelden de mondingen van de toenmalige rivieren in de omgeving van Barendrecht zich als estuaria. In de estuaria werd sediment afgezet bovenop het Basisveen, vermoedelijk rond 8700 jaar geleden (Hijma et al. 2009). Een estuarium is normaliter gedefinieerd als het zeewaarts liggende deel van een rivier, waarin zowel sediment vanuit de rivier als vanuit de zee terecht komt waarbij de afzetting van sediment beïnvloed wordt door getijde, golf en rivierprocessen. Binnen een estuarien gebied vindt dus een overgang plaats van rivierafzettingen naar getijdeafzettingen. De afzettingen daartussen hebben onder invloed gestaan van zowel rivier als getijde, maar zullen hoofdzakelijk zoetwatercondities kennen (Hijma et al. 2009). Deze afzettingen worden volgens de geologische 1 kaart gerekend tot de Afzettingen van Gorkum (fluviatiele afzettingen), terwijl Hijma et al. (2009) 2 voorstelt de afzettingen onder invloed van zowel rivier als getijde tot het Terbregge Laagpakket te rekenen. Deze afzettingen worden naar verwachting aangetroffen tussen -7 m NAP en -9 m NAP. Door aanwas van sediment, de afname van rivierinvloed in het gebied en de afname in de stijging van de zeespiegelstand rond 5000 jaar geleden ontstonden uiteindelijk rustige maar natte omstandigheden, waardoor grote broek- en bosveengebieden (het Hollandveen Laagpakket, de Mulder et al. 2003) konden ontstaan.
1 1
De afzettingen van Gorkum betreft een oude geologische benaming naar Zagwijn / van Staalduinen (1975). De afzettingen vallen tegenwoordig samen met de afzettingen van Tiel onder de Formatie van Echteld (de Mulder et al. 2003) Als onderdeel van de Formatie van Echteld (de Mulder et al. 2003)
2
9
3
Tijdens transgressies brak de zee via het mondingsgebied van de Maas het achterland binnen, waardoor verschillende getijdekreken werden uitgeschuurd. In de kreken werd zand en zandige klei afgezet, in de overstromingsvlakte rondom de kreken werd een dik kleidek afgezet, waardoor de veengroei onderbroken werd. De afzettingen in de kreken zelf bestaan uit sterk gelamineerde klei- of zandpakketten. Op de oevers direct langs de kreken worden hoofdzakelijk lichte kleien en zavels afgezet. In de overstromingsvlaktes verder van de kreken verwijderd werden de fijnere kleideeltjes afgezet, waardoor hier meer matig tot licht silthoudende kleien worden aangetroffen. Geologisch gezien worden deze afzettingen gerekend tot de Afzettingen van Calais en Duinkerke (Zagwijn / van 4 Staalduinen 1975) . Op het moment dat er geen sprake meer was van overstromingen kon weer veengroei optreden. 2.2. Geologische gegevens van het plangebied Volgens de geologische kaart van Nederland bestaat de ondergrond van het plangebied uit oever- en eventueel overstromingsafzettingen, die gerekend worden tot de fluviatiele afzettingen van Gorkum en/of de mariene afzettingen van Calais (RGD 1977). Deze afzettingen (hoofdzakelijk zandige klei) worden afgewisseld door veen. Bovenop de afzettingen van Gorkum/Calais wordt een pakket veen verwacht dat tot het Hollandveen wordt gerekend. Tenslotte wordt bovenop het veen Afzettingen van 5 Duinkerke III verwacht. Binnen het pakket Duinkerke-III-afzettingen kunnen mogelijk oudere afzettingen, zowel marien als fluviatiel, aanwezig zijn. In de omgeving van Barendrecht wordt in de Riederwaard binnen de Afzettingen van Duinkerke-III specifieke afzettingen waargenomen, die zeer 6 waarschijnlijk te relateren zijn aan de overstromingen uit 1373 en 1375 . Deze afzetting wordt met name gekenmerkt door een vuile laag met een kenmerkende verhoogde hoeveelheid houtskool. Recent geologisch onderzoek naar het vroegholocene ontstaan van de Rijn-Maas delta in het westelijk kustgebied heeft uitgewezen dat de ondergrond van Barendrecht veel kleine donkjes voorkomen, waarvan de exacte begrenzing niet duidelijk is (mondelinge mededeling drs. M.P. Hijma, Universiteit Utrecht). Daarnaast kunnen deze donken zeer lokaal voorkomen waardoor over korte afstanden sterke variaties in zanddiepte kunnen opleveren. Ook bleek uit de resultaten van dit onderzoek dat in de ondergrond nabij het plangebied twee stroomruggen gelegen zijn, waarvan mogelijk afzettingen in de ondergrond van het plangebied aanwezig kunnen zijn. Hijma (in prep) vermoedt dat de stroomrug die op circa 1 km ten zuiden van de Middenbaan ligt, de stroomafwaartse loop vormt van de Langerak stroomrug, die actief geweest is van 6144 tot 5314 BP (kalenderjaren, Berendsen / Stouthamer 2001). Tevens ligt er vlak langs de Middenbaan een stroomgordel, die vermoedelijk het stroomafwaartse vervolg is van de Ridderkerk stroomrug, die actief is geweest tussen 5599 en 4565 BP (in kalenderjaren, Berendsen / Stouthamer 2001, Hijma in prep). Uit boring B37H0237 (tabel 1), die in het plangebied direct aan de Tweede Barendrechtseweg is geplaatst, blijkt dat in het plangebied vanaf een diepte van 14,95 m beneden maaiveld grofzandige afzettingen aanwezig zijn. Vermoedelijk zijn dit de rivierafzettingen van de Formatie van Kreftenheije (paragraaf 2.1). In de boorbeschrijving vallen een tweetal zandpakketten op, namelijk een tussen 8,65 en 10,25 m diepte en een op een diepte tussen 13,95 en 14,70 m beneden maaiveld. Het bovenste zandpakket bestaat naar verwachting hoofdzakelijk uit rivierafzettingen, van het dieper gelegen zand is de oorsprong niet duidelijk. Uit Hijma et al (2009) valt af te leiden dat in de ondergrond nabij Barendrecht op deze diepte zowel rivier- als rivierduinafzettingen aanwezig kunnen zijn. Met name opvallend in deze boring is het voorkomen van een circa 25 cm dikke kleilaag onder het zand. Deze kleilaag is mogelijk de Laag van Wijchen, die in de omgeving van Rotterdam meestal onder een rivierduin aangetroffen wordt. Dit zandpakket wijst mogelijk op de aanwezigheid van een rivierduin in de ondergrond in of nabij het plangebied. Dat is voor dit onderzoek relevant gezien de grote archeologische potentie van rivierduinen.
3
Een periode met een toenemende zeeinvloed wordt ook wel een transgressie genoemd De afzettingen van Calais en Duinkerke betreffen oude geologische benamingen naar Zagwijn / van Staalduinen (1975). De afzettingen vallen tegenwoordig samen onder de Formatie van Naaldwijk (de Mulder et al. 2003). 5 Duinkerke III verwijst naar afzettingen die in de Middeleeuwen tijdens mariene overstromingen zijn afgezet. 6 Mondelinge mededeling: de heer J.M. Moree (BOOR) 4
10
1.95 3.65 5.25 8.65 10.25 12.55 13.95 14.70 14.95 16.00
onbekend bruin bruin grijs grijs grijs grijs grijs grijs grijs
veen veen klei klei zand klei klei zand klei zand
---------------------
---------------------
--------fijne categorie (O) --fijne categorie (O) fijne categorie (O) --matig grof (O)
--------sterk kleiig -----------
---------------------
---------------------
---------------------
------------zwak zandig -------
---------------------
---------------------
---------------------
----humeus ----humeus ---------
---------------------
Kalkgehalte
Organische stof %
Bijmenging humus
Grind %
Bijmenging grind
Zand %
Bijmenging zand
Silt%
Bijmenging silt
Lutum %
Bijmenging klei
Zandmediaanklasse
Zandmediaan M63
Sublaag
Hoofdgrondsoort
Kleur
Onderkant (m -mv)
Top (m -mv) 0.00 1.95 3.65 5.25 8.65 10.25 12.55 13.95 14.70 14.95
---------------------
Tabel 1: Boorbeschrijving van boring B37H0237 (RD coordinaten: 96.364 / 429.841; z: -0,3 m NAP)
2.3. Geomorfologische gegevens van het plangebied Op de geomorfologische kaart van Nederland maakt het plangebied deel uit van de bebouwde kom van Barendrecht. Daarom is het plangebied niet geomorfologisch gekarteerd. Op basis van de geomorfologische informatie rondom de bebouwde kom van Barendrecht ligt het plangebied in een vlakte met getijdeafzettingen (kaartcode 2M35). Het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) lijkt iets meer informatie te verschaffen. In Figuur 3 is aan de hand van de hoogteverschillen in het maaiveld te zien hoe rondom Barendrecht zich verschillende kreekruggen in de ondergrond bevinden. Of een aantal van deze ruggen het plangebied snijden, is op basis van de figuur niet vast te stellen.
Figuur 3: kaartuitsnede van het AHN in de directe omgeving van het plangebied. De punaise geeft de globale ligging van het plangebied weer. Hierop zijn duidelijk hoogteverschillen binnen het plangebied waar te nemen, waarbij met name ten zuiden en zuidoosten van Barendrecht vanaf de Waal verschillende “kronkelende” patronen te zien zijn, die de ligging van kreekgeulen weergeven. Of een dergelijke geul het plangebied snijdt is, is niet eenduidig te vast te stellen.
11
3. Archeologische en historische informatie 3.1. Regionale bewoningsgeschiedenis In Barendrecht kunnen op zijn vroegst vindplaatsen uit het Midden-Mesolithicum worden aangetroffen: deze vindplaatsen zullen zich op een diepte tussen 13 tot 15 meter beneden maaiveld bevinden, naar verwachting met name geconcentreerd op rivierduinen. Directe aanwijzingen voor archeologische resten uit deze periode ontbreken echter. De oudste en meest bekende vindplaats binnen Barendrecht zijn aangetroffen bij de aanleg van de VINEX wijk Carnisselande, circa vier kilometer ten westen van het centrum van Barendrecht. De aangetroffen resten zijn afkomstig van de oudste sedentaire nederzettingen in West-Nederland, daterend uit omstreeks 4000 voor Christus. De bewoningssporen worden toegeschreven aan de Swifterbant-cultuur, een samenleving waarvan de voedseleconomie naast het verzamelen en de jacht al voor een belangrijk deel uit akkerbouw en veeteelt. De vindplaats bevindt zich op een diepte van bijna 4 meter beneden NAP, bovenop oeverafzettingen van een oude loop van de Maas. Ook uit latere perioden (Laat Neolithicum en Bronstijd) zijn in de directe omgeving van Carnisselande (Waterkant) aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van bewoning. Vondstmateriaal betrof hier hoofdzakelijk aardewerk, dat versierd was met touw- en nagelindrukken. Archeologische vindplaatsen uit de IJzertijd (750 – 12 v. Chr) zijn tot op heden niet bekend binnen het gemeentelijk grondgebied, maar wel uit de Romeinse Tijd. Bekend is dat inheemse boeren uit die tijd de veen en kleigebieden exploiteerden, hetgeen geconcludeerd is op verschillende archeologische e waarnemingen. In de loop van de 3 eeuw na Chr. raakte het gebied echter weer onbewoonbaar en werd het gebied verlaten. De algehele politieke situatie kan hierbij een rol hebben gespeeld (de terugtrekking van de Romeinen), maar ook het vochtiger worden van het landschap heeft hieraan bijgedragen. Na lange tijd onbewoond geweest te zijn, ontstonden langs de Maas langzamerhand kleine nederzettingen en werden rond 1000 na Chr. de veengebieden ontgonnen. Door het graven van sloten werd het veen sterk ontwaterd en als gevolg van inklinking (krimpen) van het veen in de loop der tijd werden enkele nederzettingen verlaten. De bewoning verplaatste zich daarom richting de Maas (gemeente Barendrecht 2008). 3.2. Ontginningsgeschiedenis en ontstaan van Barendrecht De huidige gemeente Barendrecht ligt op het gebied van oorspronkelijk drie ambachtsheerlijkheden, 7 namelijk Oost-Barendrecht, West-Barendrecht en Carnisse . De oudste vermelding van het ambacht Oost-Barendrecht dateert uit 1264. De drie ambachten maakten deel uit van de Riederwaard, een e gebied dat reeds in de 12 eeuw is bedijkt, maar toch getroffen werd door dijkdoorbraken die de waard onder water zetten, met name in 1373 en 1375. In 1483 besloten de heren van de drie ambachtsheerlijkheden om hun gebieden weer te gaan bedijken. Dit leidde onder andere in 1484 tot de aanleg van de Voordijk, die tegenwoordig binnen Barendrecht ter plaatse van de Middenbaan en de Dorpsstraat gelegen is. Met de aanleg van deze dijk werd het gebied direct ten noorden ingedijkt en ontstond de Binnenlandsche Polder. Langs deze dijk heeft zich vanaf de Late Middeleeuwen de bewoning kunnen concentreren en is uiteindelijk de kern van het huidige Barendrecht ontstaan, waarbij in 1512 de Dorpskerk werd gesticht. Het gebied ten zuiden van de Voordijk werd later, in 1555 van een dijk voorzien, waarmee de Buitenlandsche Polder ontstond en in gebruik kon worden genomen.
7 www.historischbarendrecht.nl; de scheiding tussen de ambachten wordt gevormd door de huidige Eerste, Tweede en Derde Barendrechtseweg.
12
3.3. Archeologische waarden in en rondom het plangebied Het plangebied staat zowel op de IKAW als op de CHS aangegeven als een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Deze waardering is voornamelijk gebaseerd op de ligging van het plangebied in een vlakte met zeeafzettingen, waarin en -onder archeologische resten te verwachten zijn die dateren uit de IJzertijd en de Romeinse Tijd. Er zijn echter in de directe omgeving van het plangebied geen archeologische waarnemingen of vondstmeldingen bekend uit deze periode. Anders is dit voor de Late Middeleeuwen. Volgens de AWK van de gemeente Barendrecht kunnen onder dekafzettingen op het Hollandveen in het plangebied nog archeologische resten aanwezig zijn die dateren uit de Middeleeuwen (tot 1373-1375 na Chr.). Direct ten noordwesten van het plangebied, aan de westzijde van de Tweede Barendrechtseweg, ligt de historische kern van Barendrecht. De kern, zoals is terug te vinden in de vorige paragraaf dateert uit de Late Middeleeuwen. Derhalve is het terrein op de CHS van de provincie Zuid-Holland en de AWK van de gemeente Barendrecht opgenomen als een gebied met een zeer hoge archeologische verwachting. De AWK van de gemeente kent deze waarde echter ook toe aan de Middenbaan, die dwars door het plangebied loopt. De Middenbaan, die in het oosten respectievelijk westen overgaat in de Voordijk en de Dorpsstraat, ligt op een laatmiddeleeuwse dijk, die rond 1484 is aangelegd ter inpoldering van de Binnenlandsche Polder, het gebied ten noorden van deze dijk. De laatmiddeleeuwse ouderdom van deze dijk valt indirect af te leiden aan de hand van verschillende middeleeuwse verhoogde woonplaatsen die langs deze dijk zijn aangetroffen. Bijvoorbeeld ter plaatse van ARCHIS waarneming 23708, in de noordwestpunt van het plangebied (BOOR-vindplaats 20-18). Hier zijn bij de sloop en aanleg van huizen langs de Dorpsstraat – Middenbaan veel fragmenten IJsselsteen (met afmetingen 15,5 x 7,6 x 4 cm en 16,5 x 7,5 x 4 cm) en scherven aangetroffen, die e e dateren uit de 17 en 18 eeuw. Verder op langs de Middenbaan – Dorpsstraat, in het historisch hart van Barendrecht, wordt op basis van een archeologische inspectie de aanwezigheid van twee middeleeuwse woonterpen vermoed (ARCHIS waarnemingsnummer 24862 en 24863). Deze woonterpen kunnen stammen uit de periode voor de grote overstromingen in de Riederwaard van 1373-1375 en naderhand opgenomen in het dijkstelsel. Hiervoor zijn echter geen concrete aanwijzingen. In 2008 heeft er wel ter plaatse van ARCHIS waarnemingsnummer 24863 archeologisch booronderzoek plaatsgevonden, maar hierbij kon niet met zekerheid een oude ophogingslaag worden vastgesteld (onderzoeksmelding 29635). De Historische Vereniging Barendrecht maakt melding in het bezit te zijn van een hoeveelheid scherven, die op verschillende plaatsen binnen het plangebied zijn aangetroffen. Scherven zijn onder andere afkomstig van de locatie van de vroegere molen, die tegenover schoenhandel Vijfvinkel heeft gestaan (Middenbaan 98), ter plaatse van de schoenhandel Vijfvinkel en ter plekke van de 8 hypotheekshop aan het Achterom 119-121 . Onder het scherfmateriaal, dat ter plaatse van het bankgebouw is aangetroffen, is onder andere een fragment middeleeuws blauwgrijs aardewerk 9 aanwezig . 3.4. Historische kaarten De analyse van de historische geografie wordt uitgevoerd aan de hand van oud kaartmateriaal. Hoewel historisch kaartmateriaal niet direct gezien kan worden als een realistische weergave van het laatmiddeleeuwse (cultuur)landschap, kan het wel inzicht hierin geven. Oude structuren vormen namelijk veelal de basis voor latere landschapsinrichting en vaak zijn diverse elementen nog steeds in het landschap waar te nemen. e
De oudst geraadpleegde kaart ten behoeve van dit onderzoek is een vermoedelijk 17 eeuwse kaart (Kaart van het Oude en het Nieuwe land van Barendrecht, www.beeldbank.nationaalarchief.nl) met hierop een afbeelding van Barendrecht. Het plangebied ligt direct ten zuidoosten van de kern van Barendrecht en aan de hand van deze kaart valt af te leiden dat de Middenbaan, zoals reeds vastgelegd is het gemeentelijk beleid, op de oorspronkelijke laatmiddeleeuwse Voordijk is aangelegd (Bijlage 9). De kaart laat langs de dijk op vier verschillende locaties de aanwezigheid van bebouwing 8 9
Volgens mevr. M. de Bruijn stond ter plaatse van de bank de oude boerderij Jiskoot. Volgens mevr. C. Ratsma
13
zien. Dit betekent overigens niet dat op andere locaties geen bebouwing te verwachten is. Opvallend is dat ARCHIS waarneming 23708 verricht is ter plaatse van de meest noordwestelijk gelegen bebouwing in het plangebied. Op de kaart lijkt de bebouwing zich alleen te concentreren op de noordzijde van de dijk. Een tweede kaart die binnen dit kader geraadpleegd is, is het Minuutplan, opgesteld in de periode 1811 en 1832 (watwaswaar.nl). Voor het plangebied zijn twee kaarten bestudeerd aangezien de Voordijk de scheidslijn vormt tussen een tweetal polders, te weten de Binnenlandsche en de Buitenlandsche Polder. Ook hierop is de bebouwing langs de Voordijk duidelijk waar te nemen. De meeste bebouwing (hoofdzakelijk woonhuizen) bevindt zich aan de noordzijde van de dijk, maar ook aan de zuidzijde worden enkele bouwwerken waargenomen, waaronder een korenmolen (kadastraal perceel 342). De dijk ligt zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde door weteringen ingeklemd. De rest van het plangebied is in gebruik ten behoeve van de landbouw en is niet bebouwd. Tenslotte valt op deze kaart de afwijkende percelering in de zuidelijke punt van het plangebied op. De verkaveling wijkt zowel in vorm als oriëntatie af van de strekking van de overige percelen. Dit kan komen door bijvoorbeeld de relatief hogere ligging van het perceel ten opzichte van het gebied ten noorden ervan. Dit perceel moet eveneens erg vruchtbaar zijn geweest aangezien als grondgebruik gedeeltelijk boomgaard geregistreerd staat. e
e
Op basis van kaartmateriaal vanaf het einde van de 19 en begin van de 20 eeuw valt dezelfde situatie zoals op de kadastrale Minuutplan nog waar te nemen. De bebouwing concentreert zich rondom de Voordijk en het omliggende land is landbouwgrond (Bijlage 7 en 8). Vanaf 1958 is te zien hoe het gebied geleidelijk bebouwd wordt en deel uit gaat maken van de bebouwde kom van Barendrecht. Langs de Middenbaan hebben zich diverse industrieën gevestigd. Vanuit milieukundig perspectief zijn een aantal locaties door de historische activiteiten aldaar aangemerkt als potentieel verdacht op het voorkomen van verontreiniging (chemische wasserij, tankstation, oliehandel, etcetera, www.bodemloket.nl). 3.5. Archief Tijdens het bureauonderzoek is eveneens het gemeentelijk archief geraadpleegd teneinde meer informatie in te winnen over de bebouwing die momenteel aanwezig op het terrein. Deze informatie is afkomstig uit het Gemeentearchief Rotterdam, alwaar het bouwarchief van de gemeente Barendrecht (1811-1988) opgeslagen ligt. Een overzicht van de aangetroffen informatie is in het kaartbeeld in Bijlage 10 waargenomen, waarin verstoringsdieptes van de bebouwing in het plangebied is aangegeven en de aanwezigheid van eventuele heipalen. Een uiteenzetting van de diverse dossiers is terug te vinden in Bijlage 11.
14
4. Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Op basis van het bureauonderzoek bestaat de verwachting dat zich in de ondergrond van het plangebied mogelijk een rivierduin aanwezig is of uitlopers daarvan. Op rivierduinen kunnen zich archeologische waarden bevinden, die in deze regio dateren uit het Midden-Mesolithicum tot en met het Neolithicum. Rivierduinen waren in het verleden aantrekkelijke locaties voor prehistorische samenlevingen, met name vanwege hun relatief hogere en drogere ligging in relatief vochtige overstromingsvlaktes. Doordat als gevolg van toenemende veengroei de rivierduin bedekt raakte werd het woonbaar areaal geleidelijk kleiner en kwam de rivierduin uiteindelijk onder het maaiveld te liggen. Als gevolg van klink bleef het duin zichtbaar in het landschap als een verhoging. Door deze verhoogde ligging kon een plek met een duin in de ondergrond langer bewoonbaar blijven. De aanwezigheid van bewoning is in dat geval in de boringen te herkennen als een vuile archeologische laag, die zich op of aan weerszijden van het rivierduinoppervlak heeft ontwikkeld. In de overstromingsafzettingen die geologisch gezien behoren tot de afzettingen van Gorkum (Terbregge Laagpakket, Hijma et al. 2009) kunnen met name langs oude stroomgordels vindplaatsen voorkomen die dateren uit het Neolithicum en de Bronstijd. In het plangebied bestaat de mogelijkheid op de aanwezigheid van de Ridderkerk stroomrug, die actief geweest is in de periode 5599 en 4565 BP (gedurende het Midden-Neolithicum). Vervolgens heeft ook de stroomrug tot het moment van begraven een verhoogde ligging in het landschap gekend. De stroomrug en haar oeverafzettingen zijn door de hogere ligging in het landschap in een relatief vochtige omgeving en de aanwezigheid van stromend water aantrekkelijke vestigingslocaties voor Neolithische samenlevingen. De stroomrug wordt op een diepte van circa -5,0 m NAP verwacht. Tenslotte kunnen aan de top van het veen (Hollandveen Laagpakket) wanneer deze intact is gebleven archeologische waarden voorkomen vanaf de IJzertijd, de Romeinse Tijd en Middeleeuwen (totdat het in 1373 en 1375 is overstroomd). In deze periode kon als gevolg van een toegenomen afwatercapaciteit het veengebied namelijk beter 10 ontwateren, waardoor grote delen van het veen bewoonbaar werden (Van Asselen / Bos 2009) . Op basis van geologische informatie wordt het veen direct onder een pakket overstromingsafzettingen verwacht, die onder andere zijn afgezet tijdens overstromingen in 1373 en 1375. Tenslotte is vastgesteld dat dwars door het plangebied een laatmiddeleeuwse dijk aanwezig is (ter plaatse van de Middenbaan) waarlangs de oude kern van Barendrecht is ontstaan. Op diverse historische kaarten is in ieder geval op een viertal locaties de aanwezigheid van een historische, mogelijk middeleeuwse woonplaatsen te zien (waarbij van één locatie vondstmeldingen bekend zijn bij BOOR zowel als bij de historische vereniging van Barendrecht, bekend als boerderij Jiskoot). Voor zover bekend zijn geen aanwijzingen aangetroffen dat moderne bebouwing de bodem op deze locaties heeft verstoord. Aan de hand van de bovenstaande gegevens is voor het plangebied een specifieke archeologische verwachtingskaart opgesteld (Bijlage 12). De Middenbaan heeft een hoge archeologische verwachting gekregen op het aantreffen van archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen dan wel Nieuwe Tijd vanaf het maaiveld, evenals een zone langs de dijk. Resten die hier aangetroffen zullen worden zullen voornamelijk resten zijn die te relateren zijn aan dijken en woonplaatsen dan wel bebouwing langs de dijk (bijvoorbeeld funderingen, afvalputten, ophooglagen). De bekende woonplaatsen langs de dijk (zoals op de historische kaarten zijn terug te herleiden) zijn eveneens aangegeven op de kaart. De rest van het gebied krijgt een middelhoge archeologische verwachting op het aantreffen van diverse archeologische waarden uit verschillende perioden op verschillende diepten. Een uiteenzetting van deze verwachting is weergegeven in tabel 2. Een nadere specificatie van spreiding en diepteligging is op basis van de bestaande gegevens niet te geven, aangezien de geologische opbouw van de ondergrond in het gebied niet bekend is.
10 De kans op het aantreffen van IJzertijd en Romeinse Tijd is hier zuiver theoretisch. De verwachting dat dit aanwezig zal zijn binnen Barendrecht is op basis van de regionale onderzoekstraditie van BOOR nagenoeg nihil. Middeleeuwen daarentegen dient zeker rekening mee gehouden te worden.
15
Periode
Verwachting
Complextype
Jagers/Verzamelaars (Midden – Laat Mesolithicum)
Middelhoog
Sporen van nederzettingen/ rivierduin jachtkampementen Sporen van grafvelden
Landbouwers
Middelhoog
Sporen van landgebruik Sporen van bewoning Sporen van grafvelden
stroomrug
Middelhoog
Sporen van landgebruik Sporen van bewoning, Sporen van grafvelden
top van het veen
Middelhoog
Sporen van landgebruik
maaiveld
(Neolithicum – Bronstijd) Landbouwers (IJzertijd – Late Middeleeuwen A) Historische vindplaats
Landschapstype
(Late Middeleeuwen B – Nieuwe tijd
Tabel 2: Archeologische verwachtingspatroon voor het gebied buiten de Middenbaan
16
5. Conclusies en aanbevelingen In opdracht van de gemeente Barendrecht heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in oktober 2009 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in het kader van het opstellen van een Masterplan ten behoeve van het project Centrumontwikkeling Barendrecht. Op basis van diverse bronnen is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld in het kader van de herontwikkeling van het gebied rondom de Middenbaan. Uit dit onderzoek is gebleken dat ter plaatse van de Middenbaan een laatmiddeleeuwse dijk gelegen is, waarlangs bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aanwezig zijn geweest. Concrete aanwijzingen vormen een viertal e boerderijen die waar te nemen zijn op historisch kaartmateriaal uit de 17 eeuw. Op diepere niveaus kunnen hier en in de rest van het plangebied archeologische resten aanwezig zijn vanaf het Late Midden-Mesolithicum tot en met de Late Middeleeuwen, voorkomende op diverse diepten. Doordat er weinig tot geen geologische informatie beschikbaar is in het plangebied, zijn over exacte dieptes en spreiding binnen het plangebied geen uitspraken te doen. 5.1. Beantwoording vraagstelling •
Is op de locatie naar verwachting nog een bodemarchief aanwezig? Ja, naar verwachting zullen er zich in de ondergrond van het plangebied nog intacte bodemlagen aanwezig zijn, waarin diverse archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. Een uiteenzetting hiervan is weergegeven zowel in bijlage 12 als in hoofdstuk 4.
•
Wat is (naar verwachting) de omvang, ligging, aard en datering hiervan? De omvang van de dijk is globaal op basis van historisch kaartmateriaal vastgesteld, zoals terug te vinden is in bijlage 12. In hoeverre en waar exact bewoning langs deze dijk voorkomt is op basis van de huidige informatie niet vast te stellen. Dit geldt eveneens over het voorkomen van archeologische waarden in de rest van het plangebied. Dit laatste ligt met name aan het ontbreken van geologische gegevens van de ondergrond.
•
Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de bovenstaande vragen voldoende te kunnen beantwoorden? Door de uitvoer van een archeologisch booronderzoek zal meer inzicht ontstaan in de landschappelijke opbouw van het plangebied. Zodoende kan het verwachtingsmodel meer specifiek worden opgesteld.
•
In welke mate wordt een eventueel aanwezig bodemarchief verstoord door de realisatie van de geplande bodemingreep? Bij het uitgraven van de parkeerkelder zullen eventueel aanwezige archeologische waarden zullen worden verstoord. In hoeverre de overige plannen schade aan een bodemarchief zullen toebrengen is vooralsnog onbekend.
5.2. Aanbevelingen Aan de hand van het bureauonderzoek is geconstateerd dat er wel archeologische resten aanwezig kunnen zijn in het plangebied. Een specifiek archeologisch verwachtingsmodel van het plangebied is terug te vinden in Bijlage 12. Wanneer in het plangebied concrete ontwikkelingen gepland staan, verdient het de aanbeveling op de locatie van de ontwikkeling een booronderzoek te laten plaatsvinden ten einde de in dit rapport uitgezette verwachting te specificeren. Dit booronderzoek zal daarbij moeten voldoen aan de voorwaarden, die vanuit het beleid van de gemeente Barendrecht gesteld worden.
17
NB. Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de gemeente Barendrecht. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure. Becker & Van de Graaf bv wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen. 5.3. Betrouwbaarheid Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een bureaustudie kan echter, op basis van de geraadpleegde bronnen, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden nooit geheel gegarandeerd worden.
18
Literatuur en kaarten ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Zuid-Holland 1:25000, Den Haag. Alterra, 2005: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 37 W/O, Wageningen. Berendsen, H.J.A. /E. Stouthamer, 2001: Geological – Geomorphological map of the Rhine-Meuse delta, the Netherlands, in H.J.A. Berendsen/E. Stouthamer (eds.), Palaeogeographical development of the Rhine-Meuse delta, the Netherlands, Assen, Addendum 1. Centraal College van Deskundigen, 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1, Gouda. Hijma, M.P. in prep, proefschrift: 23-12-2009 Hijma, M.P., K.M. Cohen, G. Hoffmann, A.J.F. Van der Spek en E. Stouthamer, 2009, From River valley to estuary: the evolution of the Rhine mouth in the early to middle Holocene (Western Netherlands, Rhine-Meuse delta), Netherlands journal of Geosciences 88-1/13-53/2009 Mulder, E.F.J. de/ M.C. Geluk/ I.L. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten. Rijks Geologische Dienst, 1975: Geologische kaart van Nederland, blad 37 West Rotterdam, Haarlem. Stichting voor Bodemkartering, 1983: Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad 37 West Rotterdam, Wageningen. Van Asselen, S. / I. Bos, 2009, Veen inde Rijn-Maas Delta: Groei, Afbraak en Compactie, Universiteit Utrecht, in Grondboor en Hamer nr. ¾ 2009 Jaargang 63 Zagwijn, W.H./ C.J. van Staalduinen, 1975: Geologische overzichtskaarten van Nederland. Haarlem.
Geraadpleegde internetsites Actueel Hoogtebestand Nederland: www.ahn.nl ARCHIS: http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html Beeldbank: http://www.beeldbank.nationaalarchief.nl Bodemloket: www.bodemloket.nl Cultuurhistorische Hoofdstructuur: http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_chs.html Minuutplan en diverse topografische kaarten: www.watwaswaar.nl
19
Lijst van afkortingen en begrippen Afkortingen Archis AMK BP CHS IKAW KNA mv NAP PvA RCE
Archeologisch Informatie Systeem Archeologische Monumenten Kaart Before Present (Present = 1950) Cultuurhistorische Hoofdstructuur Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie maaiveld (het landoppervlak) Normaal Amsterdams Peil Plan van Aanpak Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Verklarende woordenlijst antropogeen Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen veroorzaakt/gemaakt). ARCHIS-melding Elke melding bij het centraal informatiesysteem (ARCHIS). artefact Alle door de mens vervaardigde of gebruikte voorwerpen. Boreaal Tijdvak, onderafdeling van het Holoceen, gekarakteriseerd door een gematigd en continentaal klimaat en een bebost landschap gedomineerd door loofbomen (datering ca. 6800-5500 voor Chr.). buitendijks Gronden die aan de rivierzijde van een dijk liggen. In het buitendijkse gebied liggen de uiterwaarden. conservering Mate waarin grondsporen, anorganische en organische archeologische resten bewaard zijn. Dryas Laatste gedeelte van het Laat-Weichselien, ca. 20.000-10.000 jaar geleden. eolisch Door de wind gevormd, afgezet. estuarien Afgezet in een estuarium estuarium In inham aan de kust waarin met name het getijde grote invloed uitoefent op het landschap, bijvoorbeeld de Westerschelde. fluviatiel Door rivieren gevormd, afgezet. gaafheid Mate van (fysieke) verstoring van de bodem, zowel in verticale zin (diepte) als in horizontale zin (omvang). Hollandveen Holocene formatie, ontstaan tussen 3500 en 1500 voor Chr. Holoceen Jongste geologisch tijdvak dat nog steeds voortduurt (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar voor Chr.). humeus Organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de bodem. in situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd, weggegooid of verloren. kom Laag gebied waar na overstroming van een rivier vaak water blijft staan en ` klei kan bezinken. kreek waterweg waarbij het water vanuit zee of rivier onder invloed van het getijde in en uitstroomt. kwelder zie schor laag Een vervolgbare grondeenheid die op archeologische of geologische gronden als eenheid wordt onderscheiden. oeverafzetting Rug langs een rivier, bestaande uit overwegend kleiafzettingen. oeverwal Langgerekte rug langs een rivier of kreek, ontstaan doordat bij het buiten de oevers treden van de stroom het grovere materiaal het grovere materiaal het eerst bezinkt. plangebied gebied waarbinnen de realisering van de planvorming het bodemarchief kan bedreigen Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer koud (de vier bekende IJstijden). Na de laatste IJstijd begint het Holoceen (ca. 8800 voor Chr.).
20
Pleniglaciaal Prehistorie rivierduin schor slik strandwal
stroomgordel stroomrug
structuur terras (rivier-) vindplaats Weichselien
Koudste periode van de laatste IJstijd, het Weichselien, ca. 20.000-13.000 jaar geleden. Dat deel van de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen bewaard zijn gebleven. Door verstuiving uit een riviervlakte hierlangs ontstaan duin (in Nederland meestal Weichselien of Vroeg Holoceen van ouderdom). zandgrond in een getijdenwater; staat alleen onder water bij zeer hoog tij, begroeid; zandgrond in een getijdenwater; staat onder water bij vloed en valt droog bij eb, kwelder onbegroeid; wad langs de kust gevormde langgerekte zandrug die uitsteekt boven het gemiddelde hoogwaterniveau; geeft in Nederland de oude ligging van de kustlijn weer Het geheel van rivieroeverwal-, rivierbedding- en kronkelwaard-afzettingen, al dan niet met restgeul(en). Oude riviergeul die zodanig is opgehoogd met zandige afzettingen dat de rivier een nieuwe loop heeft gekregen; blijven door inklinking van de komgebieden als een rij in het landschap liggen. Meerdere met elkaar in ruimte, tijd en functioneel opzicht samenhangende sporen. Door een rivier verlaten en daarna versneden dalbodem. Ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische informatie bevindt. Geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet bereikte), ca. 120.000-10.000 jaar geleden.
21
Bijlage 1: Topografische kaart
Bijlage 2: Archis-informatie bron: Archis II (RCE).
Archeologische informatie
geraadpleegd via archis2 en de website van de RCE (
96000
(
404332
97000
(404331
30223 23979
17353
!
24862 24863
8000
!
29635 30060
430000
! 23708 37366
9106 10018 10314 10337
30569
430000
34943
35517
23709
!
96000
Legenda plangebied
onderzoeksmeldingen
( !
0
monumenten
vondstmeldingen waarnemingen
125
250
97000 IKAW
Terrein van archeologische betekenis
lage trefkans (water)
Terrein van hoge archeologische waarde
hoge trefkans (water)
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
water
Terrein van archeologische waarde
middelhoge trefkans (water)
Terrein van zeer hoge archeologische waarde
lage trefkans
500 Meter
middelhoge trefkans ongekarteerd
hoge trefkans
zeer lage trefkans
-
Bijlage 3: Overzicht Archismeldingen Waarnemingen Nummer Omschrijving 23708 Huis 24862 Woonplaats 24863 Woonplaats
Tijdvak Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd Late-Middeleeuwen – Nieuwe tijd
Onderzoeksmeldingen Nummer Uitvoerder 29635 Booronderzoek 37366* Becker & Van de Graaf
Jaar 2008 2009
* dit onderzoek.
bron: Archis II (RCE).
Bijlage 4: Overzicht plangebied
Bijlage 4: Overzicht Plangebied 430200
º
Bi
430000
gs
aa
an
nb
Ba
la n
k la
de
e ds
er
V et
id
n la
M
om
H
er
nd
en
st er
n
ho
T
rb ke ec
D
aa t
K or
s tr
o
ct
Tweede Barendrechtseweg
M ee
ch
O
nn
A
a er str
429800
u ij p at
De D
Buit en
la nd
se B
or
ps
st ra
at
-O
os
eg
t
429600
n
aa
Ze
0 96400
96600
96800
Legenda plangebied
200 m 97000
Bijlage 5: Periodentabel
Bijlage 6. Kadastrale minuutkaart 1811-32
Legenda
Rev. Datum Naam
±
Plangebied
0
80
Meter
Bron:
www.watwaswaar.nl
Omschrijving
Historische situatie
Goed gek.
Schaal
1:3500
Formaat
A4
Bijlage 7. Topografische kaart 1904
Legenda
Rev. Datum Naam
±
Plangebied
0
Bron:
Omschrijving
Historische situatie
Uitgeverij Nieuwland 2005
150
Meter
Goed gek.
Schaal
1:5000
Formaat
A4
Bijlage 8. Topografische kaart 1958
Legenda
Rev. Datum Naam
±
Plangebied
0
Bron:
www.watwaswaar.nl
150
Meter
Omschrijving
Historische situatie
Goed gek.
Schaal
1:5000
Formaat
A4
Bijlage 9. Topografische kaart Hingeman 16e eeuw
Legenda
Rev. Datum Naam
±
Plangebied
0
Bron:
Nationale Beeldbank
100 Meter
Omschrijving
Historische situatie
Goed gek.
Schaal
1:5000
Formaat
A4
Bijlage 10. Archiefstudiekaart
2779?
Gesloopt
Reeds opnieuw bebouwd -285
-260 -295
2748
2437
-310
2328
-325 -265
2749
2750
-330
! ! ! 3754 ! ! 3728 ! ! 3725 ! !
! ! ! ! ! ! ! ! !
! ! ! ! ! ! ! 2760 ! ! ! ! ! 1130 ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
! ! ! ! ! ! ! ! !
2436 -320
-310
Bebouwd
-320
Legenda
Bekende verstoringen
Verstoringsdiepte onbekend 80-85 cm
! ! ! 80-85cm, heipalen ! ! ! ! ! !260-330 Plangebied
Legenda
Rev. Datum Naam
2328 Dossiernummer
-300 Exacte verstoringsdiepte
0
Omschrijving
Historische verstoringen
±
Bron:
Gemeentearchief Rotterdam
100 Meter
Goed gek.
Schaal
1:3500
Formaat
A4
Bijlage 11.
Resultaten van de archiefstudie
(door H. van den Engel BA) Dossier 2760: Windsingel 14-28 en Marjoleinlaan 3-9, de bouw van een bejaardenhuis/woningen “Borgstede” uit 1963. Betonnen fundering tot een diepte van 80 cm –mv, heipalen aanwezig, maar diepte niet vermeld
Dossier 1130: uitbreiding Borgstede uit 1981, verder geen data
Dossier 2779: 1974, 44 woningen, 1e Barendrechtseweg, 22 bejaardenwoningen, daarboven 22 galerijwoningen Houten heipalen van 17 m, omtrek van 40 cm bij punt tot 75 cm einde, daarop betonnen “oplangers” doorsnede 31 cm Kruipruimte zandlaag onder werkvloer, betonnen bodemafsluiting kruipruimte > 5cm zandlaag onder bestrating > 10cm tuin 30 cm uitgegraven, vervangen door teelaarde bodemafsluiting kruipruimte > 8 cm beton
Dossier 2750: 1955, 8 sociale eensgezinswoningen aan de Mr. Lohmanstraat (driehoek tussen Dorpsstraat en 2e Barendrechtseweg) Funderingsdiepte huis en schuurtjes: 85 cm –mv Fundering: omgekeerde T, breedte onderkant 50 cm Onder de vloeren van de woningen en schuren 5/6 cm dik aangestampt zand Beton vloer 4-8 cm dik Geen heipalen Geen vermelding kruipruimte
Dossier 2749: 1955, 14 bejaardenwoningen aan de mr. Thorbeckestraat, dr. Schaepmanstraat, Mr. Lohmanstraat T-fundering, diepte 85 cm, breedte 50 cm Onder vloeren 5/6 cm aangestampt zand Betonnen vloeren tussen 3 en 10 cm dik
Dossier 2748: 1954, 40 eensgezinswoningen tussen de Dorpsstraat en de 2e Barendrechtseweg, D 3287/88/92/94 T-vormige fundering, 85 cm diep, 50-85 cm breed 5/6 cm aangestampte zandlaag onder de vloer Betonnen vloer 6-8 cm dik
Dossier 3725: 1963, bouw noodlokalen aan de Windsingel T-vormige fundering, buitenste 116 cm diep, rest 80 cm diep Dossier 3728: 1965, bouw noodlokalen zelfde locatie T-vormige fundering Diepte fundering 95 cm, breedte 40-50 cm Dossier 3754: 1968, bouw noodlokalen zelfde locatie, alleen door andere school T-fundering 95 cm diep Kruipruimte onder gehele gebouw, alleen aan noordzijde bij ingang 125 cm diep Dossier 2328: 1959-65 Groene Kruis gebouw, ten westen van bovenstaande de plek waar nu het kruisvormige gebouw staat. Geen dieptes of funderingswijze gegeven Dossier 2436/37: vervangen riolering Onderlangs/Lindehoevelaan + het Vlak/Onderlangs/Middenbaan
Bijlage 12. Gespecifieerde archeologische verwachtingskaart
Legenda
Legenda
Rev. Datum Naam
Plangebied
±
Diepgaande verstoring
verwachtingen
Hoge archeologische verwachting, Middeleeuwen - NT Middelhoge verwachting, alle periden Mogelijke huisplaatsen
0
Omschrijving
Archeologische verwachtingskaart
Goed gek.
Schaal
1:3500
100
Meter
Formaat
A4