Instituut voor Interdisciplinaire Studies Universiteit van Amsterdam
Casusbeschrijving Interdisciplinaire Honoursmodule
Meesters van het Wantrouwen Darwin, Marx, Nietzsche, Freud en Einstein over wetenschap en kritiek
L. de Greef Y. Silva
2
Instituut voor Interdisciplinaire Studies Universiteit van Amsterdam
Casusbeschrijving Interdisciplinaire Honoursmodule
Meesters van het Wantrouwen Darwin, Marx, Nietzsche, Freud en Einstein over wetenschap en kritiek
Linda de Greef Yinske Silva Instituut voor Interdisciplinaire Studies, Universiteit van Amsterdam
November 2008
3
Mededeling nr. 90 Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden Universiteit Utrecht i.s.m. het Landelijke Plusnetwerk voor Academische Honoursprogramma’s
Voor contact e-mai l:
[email protected] Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) Universiteit van Amsterdam Sarphatistraat 104 1018 GV Amsterdam Telefoon: 020-525 5190 Fax: 020-525 5505 E-mail:
[email protected] Internet: http://www.iis.uva.nl Internet: http://www.student.uva.nl/honoursprogramma/ Dit rapport kan gratis gedownload worden via:
www.ivlos.uu.nl/adviesentraining/aanboduniversite/etalagehoger onde/34863main.html
4
Voorwoord Najaar 2006 – voorjaar 2007 is een beschrijving gemaakt van de interdisciplinaire honoursmodule van het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) van de Universiteit van Amsterdam als onderdeel van een onderzoek naar ‘Talentontwikkeling in Honoursprogramma’s en de meerwaarde die dat oplevert’. Deze beschrijving had als doel duidelijker te maken welke aspecten van de interdisciplinaire honoursmodule bijdragen aan de ontwikkeling van de talenten van de deelnemende studenten. Over het gehele project is een eindrapport verschenen (Van Eijl, Wolfensberger, SchreveBrinkman & Pilot, 2007) waarin de inzichten opgedaan in de deelonderzoeken gebundeld zijn (zie achterin dit rapport het overzicht van deelrapporten). Op basis daarvan zijn aanbevelingen gedaan op het gebied van talentontwikkeling. In het eindrapport worden ook nog drie andere voorbeelden van Nederlandse honoursprogramma’s beschreven en wordt nader geanalyseerd wat deze programma’s bijdragen aan talentontwikkeling van de deelnemende honoursstudenten. Deze vier voorbeelden zijn alle al langer bestaande honoursprogramma’s in het wetenschappelijk onderwijs waar vijf tot tien jaar ervaring mee is opgedaan (Konijnendijk & Touwen, 2008; Scager, 2008; Wolfensberger, 2008). Daarnaast is een inventarisatie uitgevoerd bij het HBO en zijn de daar bestaande honoursprogramma’s in kaart gebracht (Groothengel & Van Eijl, 2008). Het betreft in het HBO veelal net gestarte honoursprogramma’s. Om enige indruk te krijgen van het functioneren van deze programma’s zijn aanvullende interviews hierbij uitgevoerd. Ook zijn interviews met sleutelfiguren vanuit de werkvelden van afgestudeerden uitgevoerd die hun visie geven op talentontwikkeling en de rol van honoursprogramma's hierbij (Schreve-Brinkman, 2008). Ook zijn Amerikaanse site visitors van honoursprogramma’s geënquêteerd en geïnterviewd (Van Eijl, Wolfensberger & Pilot, 2008a en b). Site visitors zijn onderwijsinspecteurs die door de National Collegiate Honors Council (NCHC), de organisatie van betrokkenen bij honoursprogramma’s in de Verenigde Staten worden getraind. Ze evalueren op aanvraag een honoursprogramma van een universiteit en brengen advies uit ter verbetering ervan. De meeste van deze site visitors hebben jarenlange ervaring met het visiteren van honoursprogramma’s en zijn als directeur of als docent werkzaam in een honoursprogramma. Het project is een samenwerkingsproject waarbij door de Universiteiten Utrecht (penvoerder), Leiden en Amsterdam (UvA) is samengewerkt met het landelijk Plusnetwerk. Een wetenschappelijke stuurgroep ziet toe op de uitvoering van het project. Hierin hebben zitting prof. dr. A. Pilot (voorzitter, IVLOS, Universiteit Utrecht), prof. dr. H.W. van den Doel (Geschiedenis, Universiteit Leiden en voorzitter van het Plusnetwerk), prof. dr. R. van der Vaart (Geowetenschappen, Universiteit Utrecht) en prof. dr. A. Schram (Bètawetenschappen, Universiteit van Amsterdam). Onder auspiciën van de Commissie Ruim Baan voor Talent is dit project gesubsidieerd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
5
Inhoudsopgave
VOORWOORD..................................................................................................................................................... 5 SAMENVATTING................................................................................................................................................ 7 1
INLEIDING ................................................................................................................................................. 8 1.1 1.2 1.3
2
DOELSTELLING ONDERZOEK EN WERKWIJZE.......................................................................... 12 2.1 2.2
3
INBEDDING VAN HONOURS AAN DE UVA .............................................................................................. 8 INTERDISCIPLINARITEIT ALS VOORWAARDE VOOR TALENTONTWIKKELING .......................................... 9 INTERDISCIPLINAIR HONOURSONDERWIJS AAN DE UVA ..................................................................... 10
DOEL VAN HET ONDERZOEK................................................................................................................ 12 WERKWIJZE EN OPBOUW RAPPORT ..................................................................................................... 12
KENMERKEN VAN HET HONOURSPROGRAMMA....................................................................... 13 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
DOELSTELLINGEN ............................................................................................................................... 13 PROGRAMMA OPZET ........................................................................................................................... 15 PROGRAMMA INHOUD ......................................................................................................................... 18 TOELATING EN DOELGROEP ................................................................................................................ 19 INTERACTIE HONOURSTUTOREN MET HONOURSSTUDENTEN ............................................................... 21 VORMING VAN EEN HONOURS COMMUNITY ........................................................................................ 22 BEOORDELING .................................................................................................................................... 23 PROGRAMMAOMVANG, SITUERING IN ONDERWIJSAANBOD EN CONTEXT ............................................ 24 UITSTROOM EN ALUMNI ...................................................................................................................... 24 EVALUATIE ......................................................................................................................................... 25
4
CONCLUSIES TALENTONTWIKKELING......................................................................................... 26
5
VERWIJZINGEN EN REFERENTIES.................................................................................................. 27
6 RAPPORTEN PROJECT ‘TALENTONTWIKKELING IN HONOURSPROGRAMMA’S EN DE MEERWAARDE DIE DAT OPLEVERT’ ....................................................................................................... 28 BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 BIJLAGE 4 BIJLAGE 5
ROOSTER MEESTERS VAN HET WANTROUWEN.......................................................................... 29 HET TUTORGESPREK.................................................................................................................. 30 LITERATUURLIJST MEESTERS VAN HET WANTROUWEN ............................................................ 31 TAKEN VAN DE TUTOREN .......................................................................................................... 32 AANBOD INTERDISCIPLINAIRE HONOURSMODULEN IIS 2006-2007 ........................................... 33
OVERZICHT VAN DE IVLOS-MEDEDELINGENREEKS......................................................................... 35
6
Samenvatting Honoursmodulen kunnen op tal van manieren een ‘extra’ impuls opleveren voor de ontwikkelingen van talenten of kwaliteiten van deelnemende honoursstudenten. In deze rapportage wordt in kaart gebracht welke soort en hoe talentontwikkeling binnen de interdisciplinaire honoursmodule Meesters van het Wantrouwen aan de Universiteit van Amsterdam wordt gestimuleerd. De cursus is bedoeld voor getalenteerde eerste- en tweedejaarsstudenten van alle opleidingen aan de Universiteit. In de honoursmodule staan de momenten in de geschiedenis centraal waarbij vijf grote denkers - Marx, Darwin, Nietzsche, Freud en Einstein - hun ideeën aan de wereld presenteerden. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende werkvormen: colleges, discoursgroep, literatuur, elektronische discussie, tentamen en het tutorgesprek. De talenten die in de module Meesters van het Wantrouwen worden aangesproken zijn het kunnen werken in een interdisciplinair werkverband, reflectie, academische vaardigheden en morele/ethische vorming. Deze leerdoelen zijn niet exclusief voor honoursonderwijs maar wel vaker aanwezig in honourstrajecten in binnen- en buitenland. Sterke kenmerken van de honoursmodule zijn confrontatie met andere disciplines, samenwerken met gemotiveerde medestudenten en het werken met gastdocenten uit verschillende disciplines. Studenten maken zich in korte tijd zelfstandig een complex begrippenkader eigen en het eigen denkkader wordt doorbroken. Verder is er sprake van extra en meer originele literatuur dan vaak in regulier onderwijs het geval is. Er volgen minder studenten een honoursprogramma dan het aantal dat ervoor in aanmerking komt (10% van de studentenpopulatie van de UvA). Deels komt dat door concurrentie met andere activiteiten zoals een tweede studie, interessante bijbaan, studie in het buitenland. Studenten afficheren zich niet graag als honours of talentvol. De uitstroom van deelnemende studenten laat een gemotiveerde houding en een hoog slagingspercentage zien.
7
1
Inleiding Aan de Universiteit van Amsterdam zijn trajecten in ontwikkeling die een meerwaarde bieden voor getalenteerde en gemotiveerde studenten. Dit heeft inmiddels geresulteerd in een breed palet aan onderzoeks-masteropleidingen voor getalenteerde studenten die een onderzoekscarrière ambiëren. Om de meest getalenteerde bachelorstudenten uit te dagen tot meer en beter dan de minimumvereisten van het bachelordiploma, heeft de UvA de bachelor with honours geïntroduceerd. Dit onderzoek gaat in op een onderdeel van de honourstrajecten: de interdisciplinaire honoursmodule Meesters van het Wantrouwen.
1.1
Inbedding van honours aan de UvA Het College van Bestuur heeft in 2004 besloten tot de invoering van een universiteitsbreed honoursdiploma. De UvA maakt zo duidelijk dat zij haar talent wil stimuleren middels het aanbieden van honoursonderwijs. Belangrijke doelen van het UvA-honoursprogramma zijn het bieden van additionele uitdagingen aan studenten die een academische verdieping en verbreding willen aanbrengen in hun studie en het bieden van een podium om te excelleren. Voor verstrekking van het honoursdiploma voldoet de student in ieder geval aan de volgende eisen: • Extra studielast van minstens 15% • Afstuderen binnen 3 jaar • Gemiddeld cijfer van 7,0 (of hoger) voor reguliere vakken Het uiteindelijke doel is dat vanaf medio 2006 alle studenten aan de UvA de mogelijkheid hebben zich te kwalificeren voor deelname aan een honourstraject en dat minimaal 10% van de UvA studenten de bacheloropleiding met een honoursdiploma afsluit. Aan de Universiteit van Amsterdam is gekozen voor een zogenaamde opleidingsspecifieke aanpak voor de invoering van honourstrajecten. Daarmee is de opleiding de verantwoordelijke eenheid voor het honourstraject. Stand van zaken honoursprogramma’s aan de UvA (11) Alle faculteiten van de UvA kennen inmiddels honoursprogramma’s, waarbij studenten 30 studiepunten meer halen dan het reguliere bacheloronderwijs vereist. Cijfergemiddelde (minimaal een 7) en studietempo zijn centraal afgesproken selectiecriteria, waarnaast opleidingen aanvullende toegangseisen kunnen vastleggen in hun examenregeling (bijvoorbeeld alle tentamens in een keer behaald). De invulling van het programma verschilt per opleiding en kan zowel meer interdisciplinair als meer vakinhoudelijk van karakter zijn. De honourstrajecten aan de Universiteit van Amsterdam bestaan uit speciale modulen voor honoursstudenten. In de opstartfase worden ook wel reguliere modulen boven op het standaard studieprogramma aangeboden. Daarnaast zijn er voor honoursstudenten extra-curriculaire activiteiten, een programma in de patiëntenzorg, workshops, colloquia, masterclasses, etc. Het schrijven van een honoursthesis, een verzwaarde bachelorthesis, is wel vaak maar niet in ieder traject opgenomen. De trajecten variëren van geheel voorgeprogrammeerd tot zeer open van opzet. Bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en de Faculteit der Geneeskunde is er een standaard honoursprogramma uitgewerkt; bij andere opleidingen worden individuele afspraken over de exacte inhoud van het programma gemaakt. Sommige programma’s zijn een voortzetting van een oude traditie, zoals het honoursprogramma waarin Natuurkunde en Wiskunde zijn gecombineerd. Studenten die meer dan één studie volgen, zijn niet automatisch honoursstudenten omdat de
1
(1) verwijst naar de eindnoten achterin dit rapport
8
1.2
Interdisciplinariteit als voorwaarde voor talentontwikkeling Sinds enige decennia is het academisch landschap in Nederland aan een verandering onderhevig waarbij het begrip ‘interdisciplinariteit’ een belangrijke rol speelt. De organisatie van academisch onderwijs en onderzoek volgens de traditionele disciplinaire faculteiten of afdelingen is steeds vaker getransformeerd naar een organisatievorm waarbij meerdere faculteiten of afdelingen onder een dak kwamen te zitten. Het begrip interdisciplinariteit betekent letterlijk 'tussen de disciplines' (2). Het gaat om een benaderingswijze in de wetenschap waarbij niet vastgehouden wordt aan de eigen discipline of vakgebied, maar waar een tussenpositie wordt gecreëerd. Soms is dat door de perspectieven van andere wetenschappen te combineren. Na een langere periode kan een interdisciplinaire benadering als combinatie van disciplines zelf ook weer een discipline worden. Disciplines worden dan ook beschreven aan de hand van groepsgewijs gedeelde concepten en theorieën, maar ook door geaccepteerde standaards van bewijsvoering, methodologieën, tijdschriften, praktijken, instrumenten, enzovoorts. Allereerst is het van belang om vast te stellen dat de term ‘discipline’ meer relevantie bezit in het kader van onderwijs dan in het kader van onderzoek. Wetenschappers bedrijven wetenschap en doen onderzoek naar bepaalde onderwerpen, maar bij de omschrijving van die activiteiten speelt het begrip discipline minder een rol. Dat is eerder het geval wanneer we het hebben over de vorming van de wetenschapper in spe, de student. Immers, een discipline kun je studeren, daar kun je in thuisraken. Natuurlijk was wetenschappelijk onderwijs altijd al multidisciplinair, omdat elke wetenschap gebruikt maakt van technieken, methodes, begrippen en resultaten van andere wetenschappen. Desalniettemin spreken we wel van verschillende disciplines die je kunt leren kennen. Daarmee wordt dan een soort overzichtelijkheid en eenheid gesuggereerd die voor de student nog aannemelijk en acceptabel is, maar voor de actieve wetenschapper meestal ernstige beperkingen bezit. ‘Natuurkunde’ is als studie nog en bruikbaar begrip, maar heeft in de wetenschappelijke praktijk grote overlap met wiskunde, statistiek, astronomie enz. Franse taal- en letterkunde wordt in de praktijk ook bedreven door Romanisten, linguïsten, Latinisten, historici, enzovoorts. Kortom: de overzichtelijkheid die een disciplinaire studie suggereert verdwijnt zo gauw je wat meer thuis bent in een vakgebied of onderwerp en zeker wanneer je actief wetenschap bedrijft. Wat is de rol van interdisciplinariteit bij honoursonderwijs? De vraag wat een opleiding met ‘erkende evidente meerwaarde’ nu precies betekent kan nog niet eenduidig worden beantwoord (3). Naast kleinschalig onderwijs, intensief contact tussen docenten en studenten, ontwikkeling van academische vaardigheden, ontwikkeling van eigen talent en ambities en activerende onderwijsvormen wordt interdisciplinaire vorming vaak als een van de kenmerken van honoursprogramma’s genoemd. In het handboek ‘Beginning in honors’ (4) worden speciale honoursmodulen met vaak interdisciplinaire insteek als meest populair genoemd in Amerika terwijl deze toch tijdsintensief zijn. In Nederland komt interdisciplinair leren denken dan ook niet alleen bij de Universiteit van Amsterdam voor als leerdoel in honoursprogramma’s. Honoursprogramma’s van bijvoorbeeld de Erasmus Universiteit Rotterdam (5), Technische Universiteit Eindhoven (6) en Radboud Universiteit Nijmegen (7) en de Universiteit Utrecht richten zich ook expliciet op het stimuleren van interdisciplinair denkvermogen. Voor het belang van interdisciplinair denken in (honours)programma’s worden verschillende redenen aangevoerd. Een eerste motief is dat de complexe wetenschappelijke, praktische en maatschappelijke vraagstukken waar het onderwijs de studenten op voorbereidt, vragen om interdisciplinaire aanpak en
9
beschouwing (8). Een tweede motief is dat interdisciplinariteit leidt tot meer gevoel voor ethische vraagstukken, meer creatief en onconventioneel denkvermogen, oog voor disciplinaire, politieke en religieuze bias in kennisontwikkeling (9). Een derde motief voor het stimuleren van interdisciplinair denken is het arbeidsmarktmotief. De verwachting is dat voor leidende functies de arbeidsmarkt steeds meer zal vragen om mensen met brede opleidingen (10). Bèta en technisch opgeleiden zullen in hun werk steeds meer te maken krijgen met vragen die kennis uit de humaniora vereisen. Omgekeerd vraagt de ontwikkeling van de technologie elementaire kennis van natuurwetenschap en techniek van alfa- en gammaopgeleiden, willen technologieontwikkeling en sociale structuren met elkaar in de pas blijven (11). Onderzoeksgroepen zijn vaak samengesteld uit een team van verschillende experts uit verschillende vakgebieden, waardoor projecten een interdisciplinair karakter krijgen. Interdisciplinair onderwijs, soms gemodelleerd naar het Angelsaksische ‘college for liberal arts and sciences’, krijgen daarom in Nederland steeds meer voet aan de grond.
1.3
Interdisciplinair honoursonderwijs aan de UvA De organisatorische plaats van het interdisciplinaire honoursonderwijs aan de UvA wordt gedefinieerd door het Instellingsplan 2003 –2006 (12). Hierin wil de UvA zich profileren als een multidisciplinair georiënteerde universiteit waarbinnen het aanbod van interdisciplinaire onderwijsprogramma’s grote prioriteit heeft. Daartoe heeft de instelling het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) opgericht van waaruit interdisciplinaire opleidingen en keuzemodulen worden ontwikkeld en gecoördineerd. Het IIS biedt reeds een aantal jaren interdisciplinaire honourscursussen aan. Op basis van de aanwezige expertise geeft het IIS advies bij het ontwikkelen van facultaire honoursprogramma’s. Door middel van studiedagen, nieuwsbrieven en een honoursportal wordt gewerkt aan een UvA brede honourscommunity. Het doel is het bundelen van beleid en initiatieven die op verschillende plekken binnen de universiteit worden ontwikkeld door middel van dialoog met en tussen faculteiten. Er bestaan twee soorten van interdisciplinair honoursonderwijs, te weten losstaande modulen (6-10 EC) en zogenaamde honoursopties. Een honoursoptie is een verzwaard programma (extra werkcolleges, schijven van een paper, etc) van een interdisciplinaire keuzemodule waar de student voor het ‘extra’ onderwijs speciale honourspunten krijgt. Het IIS organiseert in het studiejaar 2006-2007 de volgende modulen en opties (Zie voor een gedetailleerde beschrijving bijlage 5) Eerste semester: Meesters van het Wantrouwen: Darwin, Marx, Nietzsche, Freud en Einstein over wetenschap en kritiek (6 EC) Ethiek: van DNA tot 9/11, (6 EC) Big History (Engelstalig, 6-10 EC) Tweede semester: International Treaties on Environment and Food (Engelstalig, 6 EC) Meesters van het Wantrouwen: Darwin, Marx, Nietzsche, Freud en Einstein over wetenschap en kritiek (6 EC) Tragedie (honoursoptie, 2 EC)
10
De honoursmodulen die het IIS aanbiedt, maken onderdeel uit van de honourstrajecten zoals door de opleidingen aan de universiteit worden aangeboden. Bijna alle honourstrajecten hebben (een van) de interdisciplinaire honoursmodulen van het IIS opgenomen in het traject. Een reden hiervoor is dat honoursstudenten het geleerde in de opleiding in breder perspectief moeten kunnen plaatsen. Een secundaire reden is dat er binnen de eigen opleiding niet voldoende honoursonderwijs kan worden aangeboden gezien de kleine studentenaantallen die hieraan deelnemen. Hieronder staan enkele voorbeelden van honoursprogramma’s aan de UvA en de rol van de IIS modulen daarbinnen. Voorbeeld Honoursprogramma Pedagogiek en Onderwijskunde Semester
Programmajaar
2e semester 1e semester IIS 2e semester IIS 1e semester
propedeuse /bachelor 2 bachelor 2 of 3
Disciplinaire module Interdisciplinaire module
bachelor 2 of 3
Interdisciplinaire
bachelor 2 of 3
Disciplinaire module
2e semester bachelor 3 of master module Voorbeeld Honoursprogramma Geneeskunde
Module
Uitbreiding
module
BA/MA-scriptie/IIS
EERSTE JAAR • masterclasses en patiëntenzorg programma TWEEDE JAAR • medisch-wetenschappelijk onderzoek en interdisciplinaire honoursmodule DERDE EN LAATSTE JAAR • Extra-curriculaire activiteit patiëntenzorg, educatie en/of medischwetenschappelijk onderzoek of United States Medical Licensing Examination Voorbeeld Honoursprogramma Psychologie Honoursmodule Psychologie Propedeuse (facultatief) Interdisciplinaire Cursus IIS (verplicht) Eigen Invulling Honoursthesis (verplicht) Totaal
9 EC in. 6 EC 12-21 EC 3 EC min. 30 EC
De meeste honoursprogramma’s maken onderscheid tussen verbredende en verdiepende cursussen. De interdisciplinaire honoursmodulen passen niet in deze onderverdeling. Interdisciplinaire modulen zijn niet alleen verbredend maar zorgen ook voor reflectie op de eigen discipline of voor verdieping in een nieuw thema.
11
2
Doelstelling onderzoek en werkwijze
2.1
Doel van het onderzoek Honoursprogramma’s kunnen op tal van manieren een ‘extra’ impuls opleveren voor de ontwikkelingen van talenten of kwaliteiten van deelnemende honoursstudenten. In dit onderzoek wordt in kaart gebracht welke soort talentwikkeling binnen de interdisciplinaire honoursmodule Meesters van het wantrouwen wordt gestimuleerd. We beschrijven in par. 3.1 eerst de doelstellingen van het programma en daarna de andere kenmerken.
2.2
Werkwijze en opbouw rapport De module Meesters van het wantrouwen wordt aan het IIS verzorgd vanaf het studiejaar 20032. De module wordt vanaf het studiejaar 2004-2005 in de huidige vorm aangeboden. De administratieve gegevens over instroom, rendementen, voortijdige uitval zijn bijgehouden. Na afloop van de module wordt altijd een schriftelijke enquête afgenomen en worden panelgesprekken met studenten gehouden. Deze gegevens zijn verwerkt in de casusbeschrijving. Daarnaast zijn voor dit onderzoek interviews gehouden met de tutoren (docenten) van de module. In hoofdstuk 3 worden de onderwerpen van het referentiekader talentontwikkeling nader bekeken. Een aantal onderwerpen en vragen in het referentiekader zijn niet van toepassing op deze heel specifieke honoursmodule bijvoorbeeld het aspect kunnen omgaan met multi-culturaliteit, internationale ervaring of een directe relatie met een beroepsprofiel. Er wordt alleen ingegaan op die aspecten die wel van toepassing zijn. Hoofdstuk 4 gaat in op de conclusies.
2
De honoursmodule ‘Meesters van het Wantrouwen’ is ontwikkeld door drs. M. Keestra, filosoof en docent aan het IIS
12
3 3.1
Kenmerken van het honoursprogramma Doelstellingen De doelstellingen van deze cursus zijn. • De student neemt kennis van enkele belangrijke inzichten van de volgende 'Meesters van het Wantrouwen': Darwin, Marx, Nietzsche, Freud en Einstein. Dit gebeurt zowel door middel van hoorcolleges, als door het bestuderen en bespreken van bijbehorende (primaire en secundaire) literatuur. Belangrijk daarbij is hun kritische reflectie op gevestigde ideeën over wetenschap, cultuur en moraal. Er wordt ook enige aandacht besteed aan de doorwerking van hun gedachtegoed. • Daarbij wordt aandacht besteed aan de wijze waarop kennis en inzichten tot stand komen en leert de student op een methodische manier die ontstaanswijze kritisch te onderzoeken. Het verschil tussen wetenschappelijke disciplines komt daarbij ook aan de orde. Tevens komt de relatie tussen wetenschap en ethiek ter sprake. • Onderdeel van de module is tevens, dat de student – onder meer door het houden van een presentatie- de verworven kennis en inzichten ook leert toepassen op zijn eigen studie. Hij/zij bespreekt ook de wijze waarop medestudenten een dergelijke toepassing op hun eigen studie uitvoeren. • De student kan over grenzen van vakgebieden heenkijken. De student kan reflecteren op de positie van de eigen discipline in interdisciplinaire vraagstukken. • Verschillende academische vaardigheden worden geoefend, zoals debatteren, presenteren en verslaglegging. • Zowel in de tutorgroepen als ook in de individuele begeleiding door de tutor leert de student te reflecteren op zijn eigen studie en keuzes die daarbij een rol spelen. Uit wervingstekst voor Meesters van het Wantrouwen In de eerste twee jaar van je studie vergaar je veel kennis. De meerwaarde van een academische opleiding is dat je leert om creatief om te gaan met deze kennis. Voor sommige studenten is hun studie echter ‘niet genoeg’. Zij geven aan dat zij zich meer willen bezighouden met de wetenschap en academische vorming. Leren om met datgene wat je leert iets nieuws te scheppen, je te begeven buiten de gebaande paden en meer de diepte in te gaan, dat is studeren.
Enkele doelstellingen worden hierna verder toegelicht. (1) Interdisciplinariteit Na de module is de student in staat wetenschappelijke kennis te plaatsen in een bredere context en deze kennis kritisch te beoordelen. Meer concreet: de student kan over grenzen van vakgebieden heenkijken en de student kan reflecteren op de positie van de eigen discipline in interdisciplinaire vraagstukken. Het feit dat dit wordt geambieerd wil nog niet zeggen dat dit ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Kunnen studenten interdisciplinair leren denken in de bachelorfase en hoe wordt dit bewerkstelligd? De module beoogt een structuur, een systematiek en onderwijsvormen te bieden waarin een maximale interactie tussen disciplines kan optreden. Voor de opzet en inhoud zie par. 3.2 en 3.3. (2) Morele en ethische vorming De student leert in de module een kritische beoordeling van wetenschap en leert de maatschappelijke consequenties van wetenschap te overzien. Dit is meer in de
13
inhoud dan in de opzet van de module verweven. Studenten verdiepen zich in de grondslagen, methoden, modellen en van wetenschappelijke disciplines. Daarna reflecteren studenten op onderliggende waarden en aannames over de waarheid en de superioriteit van de ene theorie ten opzichte van de andere. Vragen die aanzetten tot de morele en ethische vorming bij de student Denken de bioloog Darwin en de psychiater Freud hetzelfde over de invloed van dierlijke eigenschappen op het menselijk gedrag? Denken zij, net als de econoom Marx, dat er in principe vooruitgang heerst en is de filosoof Nietzsche de enige die somberder daarover is? Heeft Einstein de intellectuele barrière doorbroken? Hebben de gedachten van bovengenoemd vijftal vergelijkbare invloed uitgeoefend op onze cultuur? Heeft het besef van culturele krachten een ander effect dan het besef van meer biologische oorzaken? Moeten we een cultuuruiting nu alleen nog maar zien als een wapen in de klassenstrijd of de strijd om het bestaan? Juist door dit soort interdisciplinaire vragen stuiten we op de relevantie en zwakte van deze ideeën en worden we tot eigen oordelen aangezet. Daartoe zullen we echter kennis moeten maken met de ideeën van deze Meesters van het Wantrouwen. Rode draad daarbij vormt de spanning tussen wantrouwen en vertrouwen in hun werk: wantrouwen tegen de gevestigde orde, tegen geaccepteerde kennis of moraal en vertrouwen in hun kritische analyse daarvan en in hun alternatieve beschouwing. Gaandeweg zullen we ook zien dat scepsis en inzicht elkaar niet uitsluiten maar elkaar juist nodig hebben en versterken. Inzicht zonder kritische zin wordt al snel een soort geloof, scepsis zonder enige vorm van vertrouwen op menselijk inzicht kan niet eens tot een samenhangende formulering komen.
Deze vorming tentamenvraag.
wordt
ook
getentamineerd
zoals
in
de
onderstaande
Geef in max. 20 regels weer wat voor jou het belangrijkste inzicht of de belangrijkste les is geweest van deze module over de ‘Meesters van het Wantrouwen.’ Bespreek daarbij ook bijvoorbeeld aspecten als het domein waarop je wantrouwen/vertrouwen koestert of de redenen die je hebt voor twijfel of zekerheid, etc.
(3) Academische vaardigheden De academische vaardigheden zoals debatteren, presenteren en verslaglegging worden geoefend in de module. Door middel van korte presentaties in de discoursgroepen van 2 à 3 studenten komen de verbindingen van de verschillende disciplines met de behandelde stof aan bod. Studenten kiezen samen een onderwerp of thema uit de behandelde stof en zoeken elk een link met hun eigen vakgebied. Elk groepslid presenteert de link tussen zijn vakgebied met het gekozen thema. Het onderdeel presenteren wordt door de studenten ieder jaar hoog beoordeeld rond de 7,7 (op een schaal van 1 - 10). Opmerkingen van studenten uit de evaluaties: ‘Leuk om vanuit eigen vakgebied kennis te geven aan anderen, die daarin geen specialist zijn’ ‘Ik heb nog nooit zoveel moeite gedaan voor een presentatie’ ‘Ik heb de lol van het presenteren gevonden’ ‘Interessant om discussies te voeren met studenten van andere richtingen’ Samenvatting De talenten, die worden gestimuleerd, zijn het kunnen werken in een interdisciplinair werkverband (de student kan over grenzen van vakgebieden heenkijken en de student kan reflecteren op de positie van de eigen discipline in interdisciplinaire vraagstukken), academische vaardigheden (o.a. het leren discussiëren en presenteren in een academische omgeving) en morele en ethische vorming. Deze drie doelstellingen komen ook terug in andere
14
honoursprogramma’s in binnen- en buitenland. In het onderzoek onder site visitors van de National Collegiate Honors Council (13) bleek bijvoorbeeld dat de volgende interdisciplinaire vaardigheden als belangrijke doelstellingen worden ervaren in Amerikaanse honoursprogramma’s: questioning the value of a theory, seeing relationships with other disciplines, interdisciplinary thinking.
3.2
Programma opzet Confrontatie met andere disciplines Een belangrijk doel van ‘Meesters van het Wantrouwen’ is dat studenten worden geconfronteerd met nieuwe denkbeelden en buiten het eigen referentiekader treden. Dit gebeurt onder meer door de confrontatie met getalenteerde studenten uit andere disciplines in de discoursgroepen. Maar ook door de inbreng van gastdocenten en tutoren. In tabel 1 zijn de faculteiten weergegeven waar de studenten vandaan komen. Hieruit blijkt dat studenten vooral vanuit drie faculteiten komen Maatschappij- en gedragswetenschappen, Natuurwetschappen, Wiskunde en Informatica en Rechtsgeleerdheid) en in mindere mate van andere faculteiten zoals de humaniora (Faculteit der Geesteswetenschappen). Deze faculteit heeft vanaf september 2006 een eigen intensief honoursprogramma samen met de Gerrit Rietveld Academie (14) waarin de honoursmodule niet past. Enkele studenten van deze faculteit kunnen de module Meesters van het Wantrouwen volgen via de vrije-instroom-route, dus zonder dat ze een heel honourstraject volgen. Tabel 1: Instroom studenten verdeeld over de faculteiten van de UvA Faculteit Faculteit Economie en Bedrijfskunde Faculteit der Geesteswetenschappen Faculteit der Geneeskunde (AMC-UvA) Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Tandheelkunde Anders/ buiten UvA Totaal * •
•
Aantal studenten Sept 04 Feb 05 Sept 05 Feb 06 Sept 06 Totaal 1 5 1 16 23 3
9
5
3
24
34
5
6
4
5
27
6
2
16
22
9
23
112
24
28
16
10
83
22
-
24
-
1
47
-
1
-
-
-
1
-
4
1
-
-
5
60*
71*
83*
51
41
305
Een aantal studenten staat ook ingeschreven bij een tweede studie, vandaar de discrepantie. De grote terugval van het aantal studenten Rechtsgeleerdheid in februari 2006 is te verklaren door het feit dat vanaf het studiejaar 2006-2007 het volgen van Meesters van het Wantrouwen niet langer verplicht is voor de honoursstudenten Rechtsgeleerdheid. Bij deze studenten was de wens om zelf invulling te kunnen geven aan het honoursprogramma groot en dus ook de keuze voor een interdisciplinaire module is bij de studenten gelegd. Vanaf september 2006 biedt de Faculteit Economie en Bedrijfskunde een honourstraject aan. Hierbij volgen studenten in het tweede semester van het eerste jaar verplicht een honoursmodule bij het IIS.
Over het algemeen hechten studenten veel waarde aan de deelname van studenten uit veel verschillende disciplines. Uit interviews met studenten blijkt dat de geringe mate van interdisciplinariteit van studenten in de discoursgroep als een minpunt wordt ervaren. Uit enquêtes van de studiejaren 2004-2005 en 2005-2006
15
blijkt dat studenten altijd profiteren van interdisciplinariteit, hoewel niet iedereen dat ook specifiek nuttig vindt voor de eigen opleiding. Gemengde werkvormen De omvang van de module is 6 EC. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende cursusonderdelen: colleges, discoursgroep, literatuur, elektronische discussie, tentamen en het tutorgesprek. Er wordt tijdens de module gewerkt in blokken van twee weken in een semesterperiode waarin hoorcolleges en discoursgroepen beide voorkomen en samen zorgen voor een goede combinatie van de kennis- en vaardigheidsgebieden. Veel studenten vinden in de discoursgroep allerlei kwaliteiten die ze in hun reguliere programma niet terug vinden. Bijvoorbeeld; in relatief korte tijd maken studenten zich een complex begrippenkader eigen; ze participeren in discussies die hun eigen denkkader doorbreken; ze lezen ‘de klassiekers’ zonder vooraf een introductie of analyse te krijgen. Meer uitdaging zit er in het feit dat men naar aanleiding van de literatuur en collegestof praat en dat het exclusief dáárom gaat, de tutoren leggen dus ‘weinig’ uit; studenten moeten de stof zelf eigen maken en ze werken ermee verder.
16
Beschrijving van de werkvormen Colleges Net als de literatuur, dienen ook de colleges het doel van kennisoverdracht. Verder verschaffen ze de student de gelegenheid tot blikverruiming, dragen ze bij tot het verscherpen van het kritisch denkvermogen en stimuleren ze reflectie op het eigen vakgebied. Daarnaast zijn de colleges bedoeld om te inspireren en bij te dragen aan het gevoel van begeisterung. De studenten worden om beurten opgedragen om van een college een kernachtige samenvatting te schrijven van 10 regels die in het discours aan bod zal komen. In bijlage 1 is het collegerooster opgenomen. Discoursgroep Het discours is bedoeld als een ontmoetingsplaats waar studenten onder leiding van de tutor met elkaar in gesprek gaan, oefenen met vaardigheden, kennis uitwisselen en discussiëren. Het platform beoogt bij te dragen aan de perspectiefverbreding, te inspireren, het vakgroepoverstijgend denken te bevorderen en kennisoverdracht onder studenten te stimuleren. Daarnaast is dit de plaats om concreet te oefenen met studenten aan de vaardigheden: luisteren, uitleggen, argumenteren, debatteren en kritisch denken. Ook is dit de plaats waar voornamelijk aan de academische houding gewerkt kan worden. Zo wordt er van studenten in het discours verwacht dat ze een open houding hebben, bereid zijn om samen te werken en een moreel kompas ontwikkelen. In de discoursgroep staat het gedachtegoed van de bestudeerde meesters centraal. In de discussie wordt de stof toegepast door bijvoorbeeld in te gaan op de relatie met de actualiteit, reflectie op de eigen discipline, toepassing op concrete voorbeelden, en dilemma’s waarmee we te maken kunnen krijgen wanneer het gaat om toepassingen van wetenschap. Literatuur De literatuur die gehanteerd wordt tijdens de cursus geeft invulling aan de doelstellingen van kennisoverdracht en dient tegelijkertijd als basis voor de ontwikkeling van vaardigheden. De teksten zijn bedoeld om studenten een breder perspectief te geven, om het kritisch denkvermogen te bevorderen en om een reflectiemogelijkheid te bieden op het eigen vakgebied en de eigen mening. Zie voor een overzicht van de literatuur bijlage 3. Elektronische discussie De elektronische discussie dient als een ontmoetingsplaats voor studenten waar ze in discussie met elkaar kunnen gaan. De tutor monitort dit proces. Stellingen die in de discoursgroepen worden ingebracht, kunnen aansluiten op de onderwerpen die studenten bezig houden in de elektronische discussie. Tentamen Twee weken voor het einde van de cursus wordt door de tutoren aan de studenten het take-home tentamen uitgedeeld. Dit bestaat uit ongeveer 8 essayvragen. Het tentamen is geen kennistest, maar een redeneer- en informatieverwerkingstest. Als studenten in hun eigen woorden een zinvol betoog met een eigen, gefundeerde en beargumenteerde mening kunnen opschrijven over de abstracte thema's die behandeld zijn zijn ze voor de cursus geslaagd. Tutorgesprek Tijdens de cursus is er een individueel gesprek tussen de tutor en een student, waarbij de persoonlijke en academische ontwikkeling van de student centraal staat. Hierbij wordt gebruik gemaakt van informatie afkomstig uit het intakegesprek en de discoursgroepen. Ter voorbereiding maken studenten een opdracht die stimuleert om te reflecteren over eigen leerproces (zie bijlage 2). De opdracht fungeert als vertrekpunt voor het gesprek.
Een student van het tweede semester 2005-2006 becommentarieert: “De sfeer van de discoursgroep was goed; enerzijds redelijk vrijblijvend, anderzijds werd er wel wat van je gevraagd.” Uit onderzoek is gebleken dat excellente studenten eerder méér dan minder contacturen met docenten nodig hebben dan studenten in het reguliere programma. Onze ervaringen bevestigen dit. Studenten geven in de evaluaties aan dat ze het college maar zeker ook de discoursgroep van 2 uur te kort vinden. De gastdocenten worden voor de colleges gevraagd vanwege hun expertise op dezelfde thematiek; reflectie op de basisbegrippen en methoden binnen de eigen discipline. De colleges worden in het algemeen minder gewaardeerd door studenten dan de literatuur en de discoursgroepen. Studenten noemen in de evaluatie als nadeel van de verschillende
17
gastcolleges; weinig samenhang tussen de colleges. De heterogeniteit van de colleges is ook juist een onderdeel van de opzet van de module. De samenhang en synthese vindt plaats in de discoursgroepen. Relatie honours en reguliere programma Studenten volgen naast de interdisciplinaire honoursmodule ook het reguliere onderwijs dat bij hun eigen opleiding hoort. Een honoursprogramma is in totaal 30 studiepunten boven op de reguliere 180 studiepunten tijdens de bachelorfase. Voor de cursus Meesters van het Wantrouwen geldt dat het ook als keuzevak binnen de eigen opleiding kan worden gekozen. Door de semesters heen blijkt dat er een steeds grotere groep is die het als onderdeel van hun honoursprogramma volgt en niet als keuzevak. Het aantal is inmiddels ver boven de helft. Studenten geven een hoge waardering 8,3 op de vraag of datgene dat ze hebben geleerd bij de honoursmodule, niet hadden kunnen leren in het reguliere studieprogramma. Deze hoger waardering is het meest gerelateerd aan de discoursgroepen. In de evaluatie wordt gevraagd of studenten vinden of de honoursmodule invloed heeft gehad op de keuze en motivatie binnen de eigen disciplinaire opleiding. Een groot deel (79%, evaluatie januari 2006) van de studenten vindt dit niet. Zij vinden het moeilijk om raakvlakken met de eigen discipline te nomen. Een kleiner deel van de studenten (22%, evaluatie januari 2006) van de studenten vindt dat de module wel invloed heeft gehad op de eigen studie. De invloed van de honoursmodule op je studie, keuze en motivatie binnen je eigen opleiding wordt met een 6,5 beoordeeld. Het integreren van het geleerde binnen de interdisciplinaire honoursmodule in de eigen opleiding is misschien ook erg hoog gegrepen voor eerstejaars studenten. Opmerkingen van studenten uit de evaluaties: ‘Mijn interesse in filosofie en maatschappij is versterkt’ ‘Mijn motivatie voor de eigen studie is vergroot’ ‘ik wil meer modulen buiten mijn eigen studie gaan doen’ Conclusie Qua opzet van de module stimuleert de diversiteit in instroom uit verschillende disciplines de reflectie op de eigen discipline. De discoursgroep speelt ook een belangrijke rol in de reflectie op de eigen discipline. Verder is er een sterke combinatie van verschillende kennis en vaardigheden: in korte tijd een complex begrippenkader eigen maken, het eigen denkkader doorbreken, de klassiekers lezen. Hoewel studenten de stof niet heel erg verweven vinden met hun studie vinden ze het wel nuttig.
3.3
Programma inhoud Participerende disciplines In de cursus staan vijf meesters van het wantrouwen centraal. Ze vullen elkaar aan met hun manieren om vragen te stellen/achterdocht te gebruiken. Aan het eind van de cursus heeft de student een goed beeld van het gebruik van achterdocht in wetenschap. Meesters van het Wantrouwen is toegankelijk voor alle disciplines. Deze thematiek sluit vaak niet direct aan bij de eigen studie. Met name studenten Rechtsgeleerdheid hebben aangegeven dat er weinig relatie met de eigen discipline in zat. Dit is inmiddels verbeterd. (Gast) docenten zijn afkomstig uit de disciplines filosofie, psychologie, economie, fysica en internationaal recht. De filosofie wordt gebruikt om een aantal gereedschappen te leveren voor de discussies (filosofische analyse van begrippen, wetenschapsfilosofie, ontologie en ethiek). Bij grote heterogeniteit aan perspectieven bieden de filosofische gereedschappen middelen om structuur aan te bieden Originele literatuur In de honoursmodule Meesters van het Wantrouwen staan de momenten in de geschiedenis centraal waarbij de vijf grote denkers hun ideeën aan de wereld presenteerden. Belangrijkste teksten zijn natuurlijk die van de betrokken vijf meesters van het wantrouwen: Marx, Darwin, Nietzsche, Freud en Einstein. Omdat zij alle vijf nogal veel hebben geschreven en bovendien meestal niet expliciet aandacht besteed hebben aan dit aspect van Wantrouwen en interpretatie, zijn er enkele teksten aan toegevoegd die wel zo’n perspectief op hun werk bieden. Daarnaast zijn er wat algemenere, biografische teksten te vinden over deze auteurs. Niet zozeer hun huidige, maar hun toenmalige relevantie wordt bekeken. Daar horen ook
18
originele teksten van de vijf denkers bij. Ook in de colleges wordt een historisch beeld geschept door het gebruik van originele publicaties en briefwisselingen. Uit de reader Meesters van het Wantrouwen I had no intention to write atheistically. But I own that I cannot see as plainly as others do, and as I should wish to do, evidence of design and benificence on all sides of us. There seems to me too much misery in the world. I cannot persuade myself that a beneficent and omnipotent God would have designedly created the Ichneumonidae with the express intention of their feeding within the living bodies of caterpillars, or that a cat should play with mice (brief Darwin aan Asa Gray, 1860)
Thematische opzet Succesvol interdisciplinair onderwijs is vaak gefocust op een breed onderwerp of thema ( in dit geval vjjf grote denkers in de geschiedenis van de wetenschap). Binnen het onderwerp worden vragen gesteld die niet door een enkele discipline goed kan worden beantwoord. In dit geval zijn er verschillende visies op het wantrouwen jegens kennis, moraal en cultuur. Door een thema centraal te stellen wordt de inhoudelijke afbakening enigszins vergemakkelijkt en kunnen vergelijkingen worden gemaakt over hoe de verschillende disciplines anders aan kijken tegen een bepaald thema (15). Binnen de thematische opzet is een begrippenkader ontworpen. Dit begrippenkader dient als ankerpunt in het leerproces van de student. zijn schijn feit betekenis waarheid leugen objectief subjectief vrije wil determinisme geloof wetenschap nature nurture
introspectie observatie onbewust bewust objectief subjectief intuïtie wetenschappelijke methoden waarneming participatie evolutie Intelligent design
Conclusie Er is sprake van extra en meer originele literatuur dan vaak in regulier onderwijs het geval is. Ook is er sprake van een hogere moeilijkheidsgraad aangezien de studenten zonder begeleiding de literatuur eigen moeten maken, alsmede een nieuw begrippenkader. De module is thematisch van opzet met daarbinnen een specifieke vraagstelling. Dit is vaak het geval in interdisciplinair onderwijs.
3.4
Toelating en doelgroep Instroom en toelating De cursus is bedoeld voor getalenteerde eerste- en tweedejaarsstudenten van alle opleidingen aan de UvA. Voor studenten die niet aan het honoursprogramma van de eigen bacheloropleiding deelnemen vindt selectie plaats bij het IIS op basis van een aantal eisen, zoals motivatie, studievoortgang en cijfers. De tutoren voeren de intakegesprekken en selecteren de studenten. In een intakegesprek komen de volgende punten aan de orde: • toelating bepalen (gemiddeld een 7 en goede studievoortgang) • motivatie/discipline nagaan (interesse in interdisciplinariteit/verbreding/algemene vorming) • voorlichting geven • beoordeling essay • genoeg tijd beschikbaar (time management, activiteiten naast studie) Als leidraad voor het intakegesprek vragen we studenten een kort essay (max. één A4) te schrijven waarin de student antwoord geeft op de volgende vragen • Wat is je motivatie om een wetenschappelijke opleiding te volgen? • Waarom heb je de keuze voor je opleiding gemaakt? • Waarom wil je meedoen aan de honoursmodule Meesters van het Wantrouwen? Motivatie is belangrijker dan cijfergemiddelde
19
De module richt zich op studenten die zich breed willen ontwikkelen in wetenschappelijke, maatschappelijke, culturele, filosofische en actuele thema’s. Uit interviews met de tutoren/ docenten blijkt dat goede motivatie en tijd belangrijkere toelatingscriteria zijn dan cijfers. Eerstejaars bachelorstudenten, die vooral op deze module afkomen, hebben een cijfergemiddelde dat uit enkele cijfers bestaat. Het cijfergemiddelde is daarom nog geen doorslaggevende indicatie voor talent. De ervaring leert dat de ‘zesjes-studenten’ niet op de module afkomen aangezien het geen verplicht onderdeel van een opleiding is. Cijfers zijn volgens de tutoren wel een indicatie over hoe de studenten met de studie om gaan maar er zijn ‘zeven-studenten’ die een sterke progressie mee maken of interdisciplinair onderwijs zo interessant vinden dat ze wel hoger gaan scoren. Het houden van een intakegesprek en schrijven van een essay is een vorm van zelfselectie die ervoor zorgt dat studenten, die wat meer met hun studie willen en kunnen, binnenkomen en dat zijn volgens de tutoren niet noodzakelijkerwijs de studenten met hoge cijfers. Het maximum aantal deelnemers is 80. In principe worden alle geschikt bevonden kandidaten geplaatst. De belangrijkste motieven bij de keuze van studenten voor deelname aan de honoursmodule is verbreding van kennis, inhoudelijke kennis, zoektocht naar verdieping en het ontwikkelen van academische vaardigheden. Motivatie van studenten voor deelname Verbreding van kennis
Meer verbreding Nieuwe perspectieven ontwikkelen Geïnteresseerd om interdisciplinair onderwijs te volgen Andere meningen horen Interesse in het ontstaan van kennis Interesse in rol van wetenschap in de maatschappij Interesse voor de meesters Verdieping in nieuwe onderwerpen Intellectuele uitdaging Meer willen en kunnen Te weinig uitdaging in eigen studie Leren discussiëren Interessante gesprekken voeren
Inhoudelijke interesse
Zoektocht naar verdieping
Vaardigheden leren
Fragmenten uit de essays voor het intakegesprek: ‘midden in de nacht kan ik nog interessante gesprekken voeren over wetenschap’ ‘ik heb een grote interesse voor wetenschap in zijn geheel’ ‘Toen ik las dat Aristoteles al geschreven had dat het in de aard van de mens zit om te willen weten was ik op een bepaalde manier gerust gesteld’ ‘dat je studenten tegenkomt die actief meedoen en waar je iets van kan leren’ Geen voortijdige afhakers Omdat studenten moeite moet doen om toegelaten te worden haken ze zelden af nadat ze met de modulen zijn begonnen. Het komt incidenteel voor dat een student gevraagd wordt om te stoppen omdat deze onder de maat presteert. Als er studenten afhaken dan gebeurt dat bijna altijd tussen de intake en het eerste college. Dit verklaart in tabel 2 het verschil tussen studenten bij (voorlopige) inschrijving en het uiteindelijk deelnemen. In principe volgen alle studenten de module, maar enkele slagen uiteindelijk niet voor hun tentamen. Tabel 2: Totaal aantal instroom, totaal aantal studenten die de module gevolgd hebben en totaal geslaagden Totaal aantal studenten Bij aanvang Module gevolgd Geslaagden
sept 04 – jan 05
feb 05juni 05
sept 2005jan 2006
febr- 06 Juni 06
sept 2006jan 2007
60* 52
71* 54
83* 66
51 42
41 32
44 (85%)
46 (85%)
65 (98%)
41 (98%)
31 (97%)
*Een aantal studenten staat ook ingeschreven bij een tweede studie
20
De vier meest genoemde redenen om voortijdig af te haken te druk met andere werkzaamheden/ niet te combineren met studie/ stelt andere prioriteiten/ te veel nevenactiviteiten student was vaak afwezig of is nooit komen opdagen te moeilijk, meer aandacht eigen studie nl slechte cijfers. studie zwaarder dan verwacht privé omstandigheden
Kenmerken van studenten Over de sociaal-economische achtergrond van honoursstudenten is weinig bekend. De tutoren geven aan dat de gemiddelde honoursstudent een achtergrond heeft die hoger onderwijs en intellectuele ontwikkeling stimuleert maar men vormt niet echt een elite club. Studenten geven in de enquêtes ook aan het belangrijk te vinden dat niet voortdurend het bijzonder karakter van honoursmodulen en honoursstudenten benadrukt moet worden. De samenstelling van studenten verschilt ten opzichte van de reguliere groep studenten aangezien zij interdisciplinair is: studenten uit verschillende studierichtingen nemen deel aan de interdisciplinaire modulen. Er is geen registratie van etnische achtergrond. Bij de samenstelling van de tutorgroepen wordt ten eerste gelet op interdisciplinariteit (zoveel mogelijk verschillende disciplines bij elkaar) en ten tweede op sekse (een balans tussen het aantal mannen en vrouwen). Tabel 3: man/vrouw verdeling geslaagden module wantrouwen sept 04 feb 05sept 05feb 06jan 05 juni 05 jan 06 juni 06 m v m v m v m v 23 37 44 27 32 34 26 25
sept 06jan 07 m v 14 18
Er is een grote groep studenten aan de UvA die zich kwalificeert voor een honoursprogramma. In de praktijk zijn maar weinig studenten die er aan meedoen omdat dit concurreert met andere activiteiten zoals een tweede studie, interessante bijbaan, studie in het buitenland en onbekendheid. Het streven is om 10% van de studenten aan de UvA te bereiken met honoursprogramma’s. Dit is tot op heden niet gelukt. Een aantal van de studenten die aan de interdisciplinaire honoursmodule deelneemt gaat niet verder in een honourstraject aan een van de faculteiten; zij kiezen er niet voor om een programma van 30 studiepunten te doen. Een ander kenmerk va de honourspopulatie is hun houding. Uit eerder onderzoek (16) is gebleken dat honoursstudenten zich actief opstellen – ook al voor deelname aan het honoursprogramma - binnen en buiten het onderwijs ten opzichte van reguliere studenten; ze stellen vaker vragen, hebben informele contacten met docenten en doen vaker vrijwilligerswerk naast de studie. Conclusie De belangrijkste motieven bij de keuze van studenten voor deelname aan de honoursmodule is verbreding van kennis, inhoudelijke kennis, zoektocht naar verdieping en academische vaardigheden. Er volgen minder studenten een honoursprogramma dan het aantal dat ervoor in aanmerking komt. Deels komt dat door concurrentie met andere activiteiten. Studenten afficheren zich niet graag als honours of talentvol. De studenten die meedoen maken de module succesvol af. Er wordt bij de selectie van studenten het meest op motivatie en cijfers gelet. Bij de indeling in discoursgroepen wordt alleen op hun discipline en sekse gelet. De honoursstudent laat zich in het algemeen kenmerken door een actieve houding.
3.5
Interactie honourstutoren met honoursstudenten Globaal bestaan de taken van een tutor uit lesvoorbereiding, administratie, begeleiding van de elektronische discussie, het voeren van tutorgesprekken, contacturen (college en discours), vergaderen en lezen van literatuur (zie bijlage 4). De tutoren hebben de indruk dat in de honoursmodule meer dan bij een reguliere module individuele aandacht aan de student kan worden gegeven. De werkgroepen zijn niet groter dan 15 personen en ook na college in de
21
‘wandelgangen’ is er veel docent- student interactie. Er wordt soms wel drie kwartier besteed aan napraten/ feedback over de presentatie. De tutoren vinden de persoonlijke aandacht ook in de vorm van een tutorgesprek een belangrijk punt. Tutoren omschrijven hun rol tijdens het debat in de discoursgroepen als ‘confronteren’ en ‘het probleem/ discussiepunt uitvergroten’. Individuele begeleiding Tijdens de cursus is er een individueel gesprek tussen de tutor en een student, waarbij de inzet is dat de tutor als een meer ervaren persoon zijn licht laat schijnen op de persoonlijke en academische ontwikkeling van de student. Hierbij wordt gebruik gemaakt van informatie afkomstig uit het intakegesprek en de discoursgroepen. Ter voorbereiding maken studenten een opdracht die stimuleert om te reflecteren over het eigen leerproces. De opdracht fungeert dus als vertrekpunt voor het gesprek (zie bijlage 2). Meest voorkomende onderwerpen in tutorgesprek loopbaankwesties keuzeproblemen studiedruk/ planning
hoe geef ik vorm aan een wetenschappelijke loopbaan? Hoe kan ik AIO worden? studenten hebben vaak veel interesses. Hoe kunnen ze dit combineren? studenten hebben zich teveel voorgenomen/ zijn te veel verplichtingen aan gegaan.
Studenten waarderen het intensieve contact met de tutor. Zowel in de tutorgesprekken als de discoursgroepen wordt de rol en kwaliteit van de tutor als een waardevolle aanvulling op het eigen programma gezien. Mocht een tutor niet goed functioneren dan wordt vaak op basis hiervan de hele cursus slecht beoordeeld. Profiel tutoren De tutoren voor het honoursonderwijs aan het IIS zijn veelal getalenteerde, recent afgestudeerde mensen die van plan zijn te gaan promoveren. Daarnaast zijn er een enkele docenten van het IIS die tutor zijn. Een jonge tutor staat vaak dicht bij de belevingswereld van een student. Beide zitten in de beginfase van hun leven en de tutor weet vaak nog goed hoe het is om in de fase van student te zitten. Een nadeel kan zijn dat de tutor nog geen lange academische carrière heeft en zodoende niet alvast de praktijk van eigen ervaring kan overbrengen. Een pluspunt is wel dat een jonge tutor aan het begin staat van deze carrière en de vragen van de student goed kan begrijpen. Alle tutoren krijgen een (didactische) vaardighedentraining van een week en indien nodig een individueel coachingstraject. Daarnaast is er een handboek dat elk jaar wordt bijgewerkt. Hierin staan alle taken beschreven en worden de discoursgroepen duidelijk uitgewerkt. Deze tutorenhandleiding wordt als een goede leidraad gezien voor beginnende tutoren. Ervaringen, feedback en afspraken komen aan bod in het wekelijkse tutoroverleg. De investering in de tutor en zijn centrale rol is uiterst kenmerkend in de honoursmodule van het IIS. De tutor bepaald voor het grootste deel het succes van de cursus voor de studenten. Dit blijkt uit de verschillen in de cijfers van studenten alsmede in de waardering voor de module per tutorgroep. Conclusie De tutor heeft een centrale rol in de honoursmodule. Dit blijkt uit het feit dat studenten veel meer individuele aandacht krijgen dan in hun reguliere opleiding. De tutor geldt zowel als een gids (in de discoursgroepen) en als een rolmodel (in het tutorgesprek) in de academische vorming van een student. Er wordt daarom veel geïnvesteerd in de tutoren.
3.6
Vorming van een honours community Belang van sociale cohesie in de module Een reden dat studenten meedoen aan een honoursmodule is dat ze het interessant vinden om in hun ‘vrije’ tijd een academische discussie aan te gaan. Studenten herkennen elkaar hier ook in en missen deze ‘soortgenoten‘ bij de eigen opleiding. De interactie tussen studenten wordt bevorderd door een informele sfeer tijdens de werkgroepen en het stimuleren van groepsbinding door na college en discoursgroepen met elkaar verder te praten in informele sfeer. De docent draagt er ook aan bij. Een sterke sociale cohesie is van belang omdat alleen gezamenlijk een overview van de kennis kan worden gemaakt in met name de discoursgroepen. Individueel heeft de student onvoldoende kennis om het plaatje compleet te maken. In Meesters van het Wantrouwen komen de studenten om de week samen in een
22
discoursgroep waarbij het debat centraal staat. Voor iedere discoursgroep zijn alle participanten afhankelijk van de bijdrage van de student die de presentatie geeft of notuleert. Ervan uitgaand dat een honoursstudent gemotiveerd participeert, is deze manier van groepswerk en afhankelijk zijn van elkaar stimulerend voor de talentontwikkeling. Extra-curriculaire activiteiten In 2007 is het academisch honoursjaar geopend met een zogeheten Honours Boek Beleving. Studenten lazen een boek – dit jaar Waar was je nou? van K. Schippers - en bediscussieerden het thematisch in kleine groepen om vervolgens gezamenlijk met de schrijver in gesprek te gaan. De avond is afgesloten met een borrel waar honoursstudenten en -docenten van verschillende disciplines verder hebben gepraat over hun mening over het boek. K. Schippers zelf was zeer verguld met de avond en constateerde dat de aanwezigen een aantal kwesties aan de orde hadden gesteld die zelfs beroepsrecensenten over het hoofd hadden gezien. Uit de evaluatie van de Honours Boek Beleving blijkt dat er behoefte is aan een honourscommunity onder (nieuwe) honoursstudenten en dat deze opening van het honoursjaar een goede gelegenheid is mede-honoursstudenten, maar ook docenten en medewerkers te ontmoeten. De Amsterdamse honoursvereniging Meer speelde een belangrijke rol bij het realiseren van de Honours Boek Beleving. Zij organiseren ook wekelijkse borrels, lezingenreeksen, uitstapjes en andere extra-curriculaire activiteiten. Al hun activiteiten zijn te vinden op hun website en worden verspreid d.m.v. posters, flyers en nieuwsbrieven (17). Andere voorbeelden van leerzame extra-curriculaire activiteiten zijn de jaarlijkse rondleiding door Artis voor de Studenten van Meesters van het Wantrouwen en de in maart 2007 geplande filmvoorstelling waarbij ontmoeting en ontplooiing samen moeten komen. Deze vertoning is bedoeld voor studenten en docenten aan de UvA die iets met honours te maken hebben. Daarnaast organiseert het IIS een workshop Academische leiderschap voor studenten die hierin geïnteresseerd zijn. Conclusie Het behoren tot een honoursgemeenschap is een behoefte die leeft onder de studenten en waaraan steeds meer gehoor wordt gegeven. Het begint in de discoursgroepen waar de studenten zich herkennen in mensen die ook graag academisch discussiëren. Vaak worden discussies en gesprekken buiten de lesuren voortgezet. Daarnaast worden er buiten het onderwijs ook bijeenkomsten georganiseerd om in de behoefte van een honourscommunity te voorzien.
3.7
Beoordeling De studenten worden beoordeeld door middel van een take-home-tentamen, opdrachten en presentaties. Het take-home tentamen is ter afronding van de cursus. De opdrachten en presentaties bepalen 20 procent van het eindcijfer. De opdrachten worden gemaakt per blok. Een onderwerp is dus al uitgebreid uitgewerkt en besproken met medestudenten. Elke student die het vak haalt krijgt een honourscertificaat en een annotatie op de bul. Twee tutoren becommentariëren of er een relatie is tussen een behaald cijfer en talentontwikkeling: ‘Nee, een cijfer geeft ook vaak de inzet van studenten weer. Je weet ook niet de 0-lijn van studenten dus kan je de progressie niet meten. Sommige studenten komen binnen zonder veel kennis en ervaring en gaan enorm vooruit tijdens de cursus terwijl andere blijven meer stilstaan.’ ‘Wat betreft cijfer: nee, niet altijd. Sommige studenten zijn veelzijdig bezig. Wat betreft het eindwerkstuk: dit is niet van toepassing. Het tentamen: hieraan zie je dat men iets snapt en kan verwoorden. Waarvan dit het resultaat is, is niet te zeggen. We toetsen geen ontwikkeling, maar inzicht.’
23
Uit de interviews met de studenten blijkt dat wat er geleerd is als zinvol wordt ervaren, maar niet altijd voor het vervolg van de studie. In die zin is Meesters van het Wantrouwen een verbredende cursus. Studenten vinden de presentatie belangrijker dan het tentamen. Er is in ieder geval meer tijd aan besteed. Conclusie De studenten worden beoordeeld door middel van een take-home-tentamen, opdrachten en presentaties. Daarbij is een behaald cijfer niet altijd een bewijs van talentontwikkeling. Dit is volgens de tutoren beter kwalitatief te bepalen.
3.8
Programmaomvang, situering in onderwijsaanbod en context Het IIS als interfacultaire onderwijsinstituut vormt de organisatorisch plaats van de interdisciplinaire honoursmodulen. De staf van het instituut bestaat uit een aantal docenten en specialisten op het gebied van onderwijsvernieuwing, didactiek, ICT in het onderwijs en projectmanagement. Andere voorbeelden van door het IIS gecoördineerde programma’s zijn de masteropleiding Cognitive Science, interdisciplinaire honoursmodulen in het kader van UvA-honoursprogramma (zie bijlage 5) en diverse brede collegecycli zoals Geschiedenis in het groot, Toekomst in het groot, Keerpunten in de natuurwetenschappen. De coördinatie van het totale minoraanbod van de UvA ligt bij het IIS. Voor aankomende studenten van de UvA organiseert het IIS universiteitsbreed tweemaal per jaar webklassen. Meer dan 1.400 studenten volgen een opleiding of een of meer keuzemodulen verzorgd door het IIS. Programma-omvang en situering in onderwijsaanbod Gezien de omvang van de module (6 EC) kan maar een beperkte bijdrage aan talentontwikkeling worden verwacht. De module past volgens de tutoren goed in het eerste en tweede studiejaar. Studenten worden op deze wijze vroeg in hun studie geprikkeld en nemen de inzichten mee in het vervolg van de studie. Een ander belangrijk punt is het cultiveren van de passie waarmee studenten aan een studie gaan beginnen. Je cultiveert de academische passie die bepaalde studenten hebben. Alleen eerste jaarsstudenten in het eerste semester zijn nog niet rijp voor de module, want ze zijn nog niet gesocialiseerd in de academische wereld. Conclusie Meesters van het Wantrouwen wordt georganiseerd door het IIS en is ingebed in een onderwijsaanbod dat zich kenmerkt door interdisciplinariteit en vernieuwing van onderwijsvormen en didactiek. De honoursmodule is bedoeld voor studenten die aan het tweede semester van hun eerste jaar of hun tweede jaar studie beginnen. Voor hen sluit de module aan bij hun pas ontwikkelde academische passie en hun eerste kennismaking met de universitaire wereld.
3.9
Uitstroom en alumni Uitstroom Tabel 4 Percentage geslaagden van de studenten die de module hebben gevolgd sept 04 jan 05
feb 05juni 05
sept 05jan 06
feb 06juni 06
sept 07jan 07
85 %
85 %
98 %
98 %
97 %
Zie ook Tabel 2 Het slagingspercentage onder de deelnemende studenten is erg hoog. Het merendeel van de afgehaakte studenten zijn studenten die na de intake niet aan de cursus beginnen. De reden hiervoor is dat er geen tijd gevonden wordt om dit vak te volgen naast het reguliere programma of persoonlijk leven. Er is dus geen sprake van tussentijdse afhakers. Studenten zijn zo gemotiveerd dat ze de module geheel volgen en bijna altijd slagen.
24
Alumni Het afnemende veld voor Meesters van het Wantrouwen is het tweede en derde jaar van het honoursprogramma of van de reguliere opleidingen. Er zijn zeer weinig gegevens beschikbaar over het verdere verloop van de carrière van de studenten. Er stromen al wel studenten met een bachelordiploma door naar een masterprogramma. Ook voor de masterstudenten zijn er honoursinitiatieven zoals de honoursmodule International Treaties Related to Environment and Food en een werkweek Debates on Energy. Aangezien er nog geen alumni zijn die een honoursprogramma hebben gevolgd zijn er nog geen gegevens bekend over in hoeverre het honoursonderwijs terug te vinden is in hetgeen ze nu doen. Conclusie De uitstroom van deelnemende studenten laat een gemotiveerde houding en een hoog slagingspercentage zien. De honoursmodule Meesters van het Wantrouwen heeft geen directe relatie met alumni aangezien de studenten die de module afronden doorstromen naar het tweede en derde jaar van hun reguliere opleiding en eventueel het vervolg van hun honoursprogramma.
3.10 Evaluatie Alle modulen van het IIS worden geëvalueerd en dat gebeurt op verschillende manieren. Ook de module Meesters van het Wantrouwen is dankzij de evaluatie aangepast en verbeterd. Er wordt in de papieren evaluaties die studenten invullen gevraagd naar hun talentontwikkeling, maar ook naar de inhoud van het programma, de gastdocenten, de tutor en de onderwijsvormen. Om een kwalitatief beeld te krijgen van de antwoorden uit de papieren evaluaties wordt er tevens een paneldiscussie georganiseerd. Per tutorgroep worden twee studenten uitgenodigd om over verschillende aspecten van de module te praten. De paneldiscussies hebben altijd een evenwichtig beeld van kritiek en lof gegeven waarmee de module voor een volgend semester waar nodig kon worden aangepast. Ook de tutoren evalueren constant in de tutorenoverleggen. De evaluaties door studenten en tutoren worden verwerkt in de training van tutoren aan het begin van het collegejaar. Conclusie. De honoursmodule Meesters van het Wantrouwen wordt, net als alle modulen van het IIS, geëvalueerd en de verkregen informatie wordt ook gebruikt voor de start van een nieuw semester. Alle studenten vullen een papieren evaluatie in en enkele studenten nemen deel aan een paneldiscussie die kwalitatieve gegevens moet opleveren. De evaluaties van tutoren wordt gebruikt voor de jaarlijkse tutorentraining.
25
4
Conclusies talentontwikkeling Honoursprogramma’s kunnen op tal van manieren een ‘extra’ impuls opleveren voor de ontwikkelingen van talenten of kwaliteiten van deelnemende studenten. De talenten die in de module Meesters van het Wantrouwen worden aangesproken zijn het kunnen werken in een interdisciplinair werkverband (de student kan over grenzen van vakgebieden heenkijken en de student kan reflecteren op de positie van de eigen discipline in interdisciplinaire vraagstukken), reflectie, academische vaardigheden en morele/ethische vorming. Deze leerdoelen zijn niet exclusief voor honoursonderwijs maar wel vaker aanwezig in honourstrajecten in binnen- en buitenland. De uitstroom van deelnemende studenten laat een gemotiveerde houding en een hoog slagingspercentage zien. Welke kenmerken van de honoursmodule meesters van het wantrouwen hebben aan talentontwikkeling bijgedragen? Sterke kenmerken van de honoursmodule en discussiepunten > confrontatie met andere disciplines Essentieel kenmerk van deze honoursmodule is de confrontatie van studenten uit verschillende disciplines, samenwerken met gemotiveerde medestudenten en het werken met gastdocenten uit verschillende disciplines. Studenten worden door de centrale vraagstelling geholpen met het kijken naar een thema vanuit verschillende disciplines. > hogere moeilijkheidsgraad Er is een sterke combinatie van verschillende kennis en vaardigheden gebieden: studenten maken zich in korte tijd zelfstandig een complex begrippenkader eigen, het eigen denkkader wordt doorbroken. Verder is er sprake van extra en meer originele literatuur dan vaak in regulier onderwijs het geval is. > stimuleren van reflectie De opzet van de module stimuleert de reflectie op de eigen discipline. Studenten en docenten reflecteren op onderliggende waarden en aannames over de waarheid in verschillende wetenschapsgebieden. De student betrekt dit ook op de eigen disciplinaire opleiding. Verder gaat het over de superioriteit van de ene theorie ten opzichte van de andere bijvoorbeeld de maatschappelijke acceptatie van natuurwetenschappelijk informatie ten opzichte van sociaalwetenschappelijke informatie. > intensief contact honoursdocenten met honoursstudenten De tutor heeft een centrale rol in de honoursmodule. Dit blijkt uit het feit dat studenten veel meer individuele aandacht krijgen dan in hun reguliere opleiding. De tutor geldt zowel als een gids (in de discoursgroepen) en als een rolmodel (in het tutorgesprek) in de academische vorming van een student. Er wordt daarom veel geïnvesteerd in de tutoren. > community vorming Het behoren tot een honoursgemeenschap is een behoefte die leeft onder de studenten en waaraan steeds meer gehoor wordt gegeven door middel van het organiseren van universiteitsbrede extra-curriculaire activiteiten. > toelating niet alleen op basis van cijfers De belangrijkste motieven bij de keuze van studenten voor deelname aan de honoursmodule is verbreding van kennis, inhoudelijke kennis, zoektocht naar verdieping en academische vaardigheden. Cijfers geven bij eerstejaars nog niet een duidelijk beeld van talent. Er is sprake van zelfselectie (de ‘zesjes’ studenten komen niet op de honoursmodule af). > werving en bekendheid van honoursonderwijs Er volgen minder studenten een honoursprogramma dan het aantal dat ervoor in aanmerking komt (10% van de studentenpopulatie van de UvA). Deels komt dat door concurrentie met andere activiteiten zoals een tweede studie, interessante bijbaan, studie in het buitenland. Studenten afficheren zich niet graag als honours of talentvol. De studenten die meedoen maken de module succesvol af.
26
5
Verwijzingen en referenties
(1)
De universele student, Spui 2006/2, pagina 8-9, Amsterdam
(2)
Klein, J.T., Interdisciplinarity: History, theory and practice, Detroit Wayne State University press, 1990
(3)
Evaluatieprotocol voor honoursprogramma’s in het kader van het project Ruim baan voor talent, NVAO, Den haag, 12 december 2006
(4)
Beginning in honors, A handbook, dr. S. Schuman, 1989, National Collegiate Honors Council,
(5)
Over grenzen, Erasmus Honours programma 2006, www.eur.nl/honours
(6)
Het TU/e Honours Programme http://www.honoursprogramme.nl
(7)
Radboud Universiteit Nijmegen http://www.ru.nl/honoursprogramma/
(8)
Interdisciplinair leren denken, Ria van der Lecq et all, Onderzoek van onderwijs, Jaargang 35, december 2006
(10)
Commissie Rinnooy Kan, Advies inzake de invoering van een bachelor-master systeem in het Nederlandse hoger onderwijs, uitgave Onderwijsraad, juni 2000, p.11.
(11)
Techniek als menselijk ontwerp, Nieuwe opleidings- en loopbaanroutes voor jongeren, Stichting Toekomstbeeld der techniek, 2005.
(12)
Voor het integrale Instellingsplan Universiteit van Amsterdam 2003-2006, zie de website: www.uva.nl.
(13)
Talentontwikkeling bij Amerikaanse honoursprogramma’s en Honours Colleges, Wat zeggen de site visitors van de National Collegiate Honors Council daarover? Rapport deelonderzoek van het project ‘Talentontwikkeling in Honoursprogramma’s en de meerwaarde die dat oplevert’. Pierre van Eijl, Marca Wolfensberger en Albert Pilot, Januari 2007, IVLOS, Universiteit Utrecht
(14)
Kunst, Wetenschap en Praktijk (10 EC), Faculteit der Geesteswetenschappen en Gerrit Rietveld Academie http://www.student.uva.nl/honoursprogramma/object.cfm/objectid=F68ECEDE-397E-40298D1157C2E2070A59
(15)
Designing Interdisciplinary courses, William H. Newell, New directions for teaching and learning, no 58 summer 1994, Jossey-Bass Publishers.
(16)
Studenten in honoursprogramma’s, hun kenmerken en concepties van universitair onderwijs, een pilotstudie. M.V.C. Wolfensberger e.a. Paper gepresenteerd op de Onderwijs Research Dagen, Utrecht, juni 2004
(17)
http://website.verenigingmeer.nl
27
6
Rapporten project ‘Talentontwikkeling in Honoursprogramma’s en de meerwaarde die dat oplevert’
Downloadable: http://www.ivlos.uu.nl/adviesentraining/aanboduniversite/etalagehogeronde/34863main. html Eijl, P.J. van, Wolfensberger, M.V.C., Schreve-Brinkman E.J. & Pilot A. (2007). Honours, tool for promoting excellence. Mededeling 82, IVLOS, Universiteit Utrecht, 131 blz. Eijl, P.J. van, Wolfensberger M.V.C. & Pilot, A. (2008a). Talentontwikkeling bij Amerikaanse honoursprogramma’s en Honours Colleges. Ervaringen van Amerikaanse site visitors van de National Collegiate Honors Council. Mededeling 83, IVLOS, Universiteit Utrecht. Eijl, P.J. van, Wolfensberger M.V.C. & Pilot, A. (2008b). Sterke en zwakke kanten uit de praktijk van Honoursprogramma’s in de VS. Ervaringen van Amerikaanse site visitors van de National Collegiate Honors Council. Mededeling 84, IVLOS, Universiteit Utrecht. Greef, L. de & Silva, Y. (2008). Casusbeschrijving interdisciplinaire honoursmodule Meesters van het Wantrouwen. Darwin, Marx, Nietzsche, Freud en Einstein over wetenschap en kritiek. IVLOS, Mededeling 90, Universiteit Utrecht. Groothengel, C. & Eijl, P.J. van (2008). Honoursprogramma’s in het HBO, inventarisatie 2007 (deel I) met een nadere verkenning (deel II). Mededeling 85, IVLOS, Universiteit Utrecht, 39 blz. Konijnendijk, R. & J. Touwen (2008). Het Honourstraject binnen de Opleiding Geschiedenis in Leiden. IVLOS, Mededeling 91, Universiteit Utrecht. Scager, K. (2008). Casusbeschrijving Utrecht College University. Mededeling 89 (in bewerking). IVLOS, Universiteit Utrecht. Schreve-Brinkman, E.J. (2008). Honoursprogramma’s en talentontwikkeling. Welke betekenis hechten maatschappelijk stakeholders aan talentontwikkeling? IVLOS, Mededeling 88, Universiteit Utrecht. Sweijen, S. & M. Wolfensberger (2008) Het Honours Programma biedt meerwaarde! Verkennend onderzoek naar de honours alumni van de opleiding Sociale Geografie en Planologie te Universiteit Utrecht. Mededeling 86, IVLOS, Universiteit Utrecht Wolfensberger, M.V.C. (2008). Casusbeschrijving: honoursprogramma Geowetenschappen. IVLOS, Mededeling 87, Universiteit Utrecht.
28
Bijlage 1 •
•
• •
• • • • • • • •
• • • •
•
• •
Rooster Meesters van het Wantrouwen
13 september 2006: Proefcollege Drs. Machiel Keestra (Filosoof, IIS, Studium Generale, UvA) & Prof.dr. Karel van Dam (Biochemicus): Survival of the Fittest? Hebben Darwin en Nietzsche elkaar iets te vertellen? 20 september 2006: College 1: Een inleiding tot het Wantrouwen: de schaduwkant van de verlichting Drs. Machiel Keestra (Filosoof, IIS, Studium Generale, UvA) 27 september 2006: Discoursgroep 1 4 oktober 2006: College 2: Darwin Prof.dr. Johan Braeckman (Filosoof, Socrates hoogleraar UvA, hoogleraar wijsbegeerte Universiteit Gent) 11 oktober 2006: Discoursgroep 2 Presentaties over Darwin 18 oktober 2006: College 3: Evolutionaire psychologie Drs. Annemie Ploeger (Ontwikkelings- en evolutionair Psychologe, UvA) 25 oktober 2006: Discoursgroep 3 Presentaties over Evolutionaire psychologie 1 november 2006: College 4: Nietzsche Drs. Machiel Keestra (Filosoof, IIS, Studium Generale, UvA) 8 november 2006: Discoursgroep 4 Presentatie over Nietzsche 15 november 2006: College 5: Marx Dr. Ewald Engelen (Filosoof, econoom, UvA) 22 november 2006: Discoursgroep 5 Presentaties over Marx 29 november 2006: College 6: Freud Dr. Wouter Gomperts (Klinisch psycholoog, psychoanalyticus, UvA): De erfenis van Freud. 6 december 2006: Discoursgroep 6 Presentaties over Freud 13 december 2006: College 7: Einstein Prof.dr. Anne Kox (Theoretisch fysicus, UvA) 20 december 2006: Discoursgroep 7 Presentatie over Einstein 10 januari 2007: Discoursgroep 8 Uitdelen take-home tentamen. (Inleverdatum 24 januari 2007 zowel in hard-copy op het secretariaat van het IIS als digitaal.) Presentatie over Wantrouwen jegens de massa & vertrouwen in het recht. 17 januari 2007: College 8: Wantrouwen jegens de massa & vertrouwen in het recht. Mw. mr. dr. Janne Nijman (Internationaal-rechtskundige, UvA): Kelsen en Freud voor de Democratie 24 januari 2007: College 9: Responsiecollege 31 januari 2007: Plenaire afsluitende discussie en honoursetentje.
29
Bijlage 2
Het tutorgesprek
Wat kan er centraal staan: je loopbaanwensen en dromen, visies op je huidige leven, je toekomst, plus en minpunten, ontwikkeling op allerlei vlakken, buiten en binnen je studie, als student, als mens, op de universiteit, op je werk, in Amsterdam, in de wereld. Om te zorgen dat het gesprek gaat over iets dat voor jou relevant en interessant is willen we graag dat je ter voorbereiding een opdracht doet en het resultaat ervan inlevert. Zo ben jij niet alleen voorbereid, maar ook de tutor. De opdracht fungeert dus als vertrekpunt voor het gesprek. De opdracht is niet een test met goede of slechte antwoorden maar een vrije opdracht. Drie opties voor onderwerpen om eens bij stil te staan: 1) Je heden: hoe staat je leven ervoor? Wat speelt er allemaal een rol in? Hoe gaat het met je studie? En met het leven in de stad? Welke dingen vindt je leuk om te doen / studeren / ontdekken / etc. Zit er een rode draad in je interesses? Welke is dat dan? Of denk eens na over onderwerpen uit de module en je leven? Denk je na kennismaking met verschillende vormen van wantrouwen tegen kennis, moraal, cultuur etc. misschien ook anders over je eigen keuzes/achtergrond/voorkeuren etc.? Wat voor invloed heeft het vak op je zelfreflectie? 2) Je toekomst: wat zou je willen worden? Wat wil je bereiken met je studie? Zijn er bepaalde banen die je geweldig lijken? Of weet je het juist nog helemaal niet? Zijn er cursussen of studies die je nog graag zou doen? Zijn er hoge doelen waar je je graag voorin zou willen zetten? 3) Gevleugelde ideeën: welke visie heb je nu eigenlijk op het leven? Wat vind je belangrijk? Zijn er denkers, kunstenaars of andere die die visie ook hebben en ‘ ’em zelfs leven’? Of heb je helemaal geen ideeën, maar juist vragen? Waar zou je een antwoord er op kunnen vinden? Van wie heb je wat geleerd of denk je wat te kunnen leren? Opties om dit om te zetten naar een concreet product dat de tutor inzage geeft in je ideeën: Een cv maken: aan de hand van je concrete daden & bezigheden een overzicht maken, gericht op je verleden of toekomst. Post voor de tutor: Stel één onderwerp centraal in het gesprek, beschrijf bijvoorbeeld een keuzeprobleem kort op een ansichtkaart. Stuur ‘em wel op tijd op!!! Een mindmap: een soort superschema maken met plaatjes, symbolen, kernwoorden, enz.: je eigen ordening maken, bijvoorbeeld naar aanleiding van een brainstorm. Bronnen: verzamel bijvoorbeeld vacatures die je leuk lijken, informatie over opleidingen, krantenknipsels of ander materiaal en leg bijvoorbeeld kort uit wat voor jou het verband ertussen is en of waarom je het knipsel belangrijk/ interessant vindt. Orden ze vervolgens, kies de best er uit, of schrijf een stuk erover, of maak toch een mindmap, maar dan met knipsels. Voor gevleugelde ideeën: je kunt ook een kleine selectie maken van de belangrijkste ideeën en bronnen, kies bijvoorbeeld drie kunstwerken en leg eens uit waarom je ze zo geweldig vindt. Licht toe wat de link is met je eigen leven, vragen en ideeën. Verzin vooral zelf iets!
30
Bijlage 3 1) 2) 3) 4)
5)
6)
7) 8) 9) 10)
11)
12) 13)
14)
15) 16) 17) 18)
19)
20)
21)
22)
Literatuurlijst Meesters van het Wantrouwen
Keestra, M.: ‘Meesters van het Wantrouwen – Leren van een gezonde dosis achterdocht.’ p. 11-22 Gay, P.: ‘The Practical Philosophers.’ Uit: idem, ‘Great ages of man: Age of enlightenment.’ Time-life international (Amsterdam, Nederland) 1966, (ISBN 0900658290); 11-20. p. 23-28 Rescher, N.: ‘Elements of Truth in Scepticism.’ Uit: idem, ‘Scepticism: A critical reappraisal.’ Basil Blackwell (Oxford, UK), 1980, (ISBN 0631103511); 231-251. p. 29-39 Braeckman, J.: ‘Afscheid van het Christendom.’ Uit: idem, ‘Darwins moordbekentenis: De ontwikkeling van het denken van Charles Darwin.’ Uitgeverij Nieuwezijds (Amsterdam, Nederland), 2001, (ISBN 9057121255); 82-93, 206-207. p. 40-46 Darwin, Ch.: ‘Vergelijking tussen de mentale vermogens van de mens en de lagere dieren.’ Uit: idem, ‘De afstamming van de mens en selectie in relatie tot sekse.’ Uitgeverij Nieuwezijds (Amsterdam, Nederland), 2002, (ISBN 9057121034); 34-69. p. 47-58 Dawkins, R.: ‘Darwins triomf.’ Uit: idem, ‘Kapelaan van de duivel: Een keuze uit de opstellen van Richard Dawkins.’ Uitgeverij Contact (Amsterdam/Antwerpen, Nederland), 2004 (2003), (ISBN 9025417647); 96-110. p. 59-66 Miller, G.: ‘Darwins verloren zoon.’ Uit: idem, ‘De parende geest.’ Contact (Amsterdam, Nederland), 2001, (ISBN 9025411495); 34-49, 61-62. p. 67-75 Waal, F.B.M. de: ‘Evolutionary Psychology: The Wheat and the Chaff.’ Current directions in psychological science, 2002; 11 (6); 187-191. p. 76-80 Tongeren, P. van: ‘Friedrich Nietzsche, Leven en werk.’ Wijsgerig Perspectief, 2000; 1; 5-16. p. 152-158 Nietzsche, F.: 'Waarheid en leugen in buiten-morele zin.' Uit: idem, ‘Waarheid en Cultuur.’ (Vertaling van Tine Ausma) Uitgeverij Boom (Amsterdam, Nederland), 2003, (ISBN 9053527990). p. 159-167 Harmsen, G.: ‘Het leven en werk van Marx in enkele lijnen geschetst.’ Uit: idem, ‘Marx contra de marxistische ideologen: historisch-wijsgerige beschouwingen.’ Kruseman (Den Haag, Nederland), 1972, (ISBN 9023300580); 54-73. p. 131-140 Marx, K. en Engels, F.: ‘Het communistisch manifest.’ Uitgeverij Pegasus (Amsterdam, Nederland), 1979, (ISBN 9061430011); 39-55, 79-81. p. 141-151 Fancher, R.E.: ‘Mind in Conflict: The Psychoanalytic Psychology of Sigmund Freud.’ Uit: idem, nd ‘Pioneers of Psychology.’ Norton (New York, USA), 1990 (1979, 2 edition), (ISBN 0393956482); 365-389, 439-440. p. 81-94 ‘Een moeilijkheid in de psychoanalyse.’ Uit: S. Freud, ‘De psychoanalytische beweging.’ Uitgeverij Boom (Meppel en Amsterdam, Nederland), 1991, (ISBN 906009929x); 137-145. p. 95-99 Freud, S.: ‘De droomcensuur.’ Uit: idem, ‘Colleges inleiding tot de psychoanalyse.’ Uitgeverij Boom (Meppel en Amsterdam, Nederland), 1989, (ISBN 9060098374); 151-163. p. 100-106 Gomperts, W.J.: ‘Is de psychoanalyse veranderd?’ 2002. p. 107-122 Solms, M.: ‘Freud Returns.’ Scientific American, May 2004, 83-90. p. 123-130 Stern, F.: ‘Einstein’s Germany.’ Uit: Eds. Gerald Holton and Yehuda Elkana, ‘Albert Einstein, Historical and Cultural Perspectives.’ Princeton University Press (Princeton, USA), 1981, (ISBN 0691082995); 319-321, 326-343. p.168-178 Einstein, A.: ‘De grondslagen der Theoretische Physica’ Uit: idem, ‘Zoals ik het Zie.’ (Vertaald door Dr. H. Groot Leiden) A.W. Sijthoff’s Uitgeversmaatschappij N.V. (Alphen aan de Rijn, Nederland), 1951, (geen ISBN) p. 179-185 Holton, G.: ‘Einstein’s Influence on the culture of our time’ Uit: idem, ‘Einstein, History and other Passions. The Rebellion against Science at the End of the Twentieth Century.’ Harvard University Press (Cambridge, USA), 2000, (ISBN 0674004337); 125-145, 217-219. p. 186-198 Sztompka, P.: ‘The Culture of Trust.’ Uit: ‘Trust: A sociological theory.’ Cambridge University Press (Cambridge, UK), 1999, (ISBN 0521591449); 119-138. p. 199-209 Kelsen, H.: ‘On the Basic Norm.‘ California Law Review, 1959; 47 (1); 107-110. p. 221-224
31
Bijlage 4
Taken van de tutoren
WERKVORM COLLEGE
DISCOURS GROEP
LITERATUUR
ELEKTRONISCHE DISCUSSIE INTAKE EN TUTOR GESPREK TENTAMEN
TUTORENOVERLEG
TAKEN TUTOR - aanwezig zijn - kennis opdoen - contact met studenten - discussie leiden - werkvorm bepalen - stellingen inbrengen - begeleiding voorbereiding studenten - proces bewaken - feedback geven - samenvatten - zelf lezen en begrijpen - rode draad eigen maken - ankerpunten - instructie geven - monitoren - stimuleren - inhoudelijke bijdrage leveren - inplannen - coaching - doorverwijzen - voorbereiden vragen - nakijken vragen - evalueren/ intervisie - voorbereiding - taken verdelen
32
Bijlage 5
Aanbod interdisciplinaire honoursmodulen IIS 2006-2007
English Language Honours Module Big History 2006 Big History places human history within an overview of the entire known history, from the beginning of the Universe up until life on Earth today. The course aims to present a unified overview of the past with the aid of the most recent theoretical insights. Successful completion of the course will be rewarded with 6 EC (or a total of 10 EC with additional writing assignment). The Big History Lecture Series consists of 12 lectures, in which experts ranging from astronomers to social scientists tell the exciting story of the how the Universe, the Solar System, the Earth, Life, and human societies have developed over time. Central themes include: -- The Physical History of the Universe and of the Earth -- Biological Evolution -- Human History In weekly tutorial discussion groups, students will present and discuss their views of the wide range of information offered in the lecture series and in the required reading. On the Blackboard site, students will post essays and discuss them, while practicing important academic skills. Participation is obligatorily for all the meetings and the discussions on the Blackboard site. Those students who take the additional writing assignment will focus on the question of the importance of the subjects discussed in the course for their own field of study. Ethiek: van DNA tot 9/11 (6 EC) Zijn er grenzen aan culturele diversiteit? Heeft een dier rechten? Overzien we de implicaties van stamceltechnologie? Hebben de publieke media een eigen verantwoordelijkheid? Hoe om te gaan met het levenseinde? Gaat sport samen met gentherapie? Is ‘global governance’ een antwoord op de instabiliteit van de wereld na 11 september? Welke rol spelen emoties in ons morele leven? Leert de cognitieve neurowetenschap ons dat morele beslissingen onmogelijk zijn? Hoe te reageren op de bedreigingen van de steeds omvattender wordende technologie op de natuur? We leven in een pluralistische maatschappij, waarin diverse ethische opvattingen naast en tegenover elkaar staan. In deze tijd kan één ethische benadering niet meer dominant zijn. Dat is een belangrijk vertrekpunt van deze reeks colleges die een inleiding is op theoretische én toegepaste ethiek, waarbij verschillende opvattingen gewikt en gewogen worden zonder dat één theorie een overwegende rol zal spelen. Er wordt inzicht geboden in de aard, functie en rol van ethiek in de 21e eeuw binnen uiteenlopende leefen werkdomeinen. Deze reeks is bedoeld voor tweede en derde jaar (honours)bachelorstudenten en masterstudenten aan de UvA die geen specialist zijn in de theoretische ethiek, noch in de thema's die in deze reeks aan de orde komen, maar die zich wel grondig en betrouwbaar willen informeren over de manier waarop vandaag de dag ethisch wordt nagedacht over belangrijke problemen. In deze serie leert men ethische problemen analyseren en opvattingen vergelijken om daarmee de eigen ethische opvattingen beter te kunnen articuleren en verdiepen. International Treaties related to Environment and Food (6 EC) The scientific background of negotiation, with special emphasis on biosecurity In today's world, more than ever before people, goods and pathogens travel across borders. We are still learning to adapt to the fact that many environmental problems and biological threats are now global and require global solutions. In the past decades, countries as well as non-governmental groups and the private sector have been tried to find new ways to deal with the challenges of globalisation. In this course, we will examine some of the major treaties and agreements that have been concluded since the Earth Summit in 1992, and its subsequent meetings, and the establishment of the World Trade Organisation in 1995. Examples are the Convention on Biological Diversity, The International Treaty on Plant Genetic Resources, the Rotterdam Convention (on Organic Pollutants), the Carthagena Protocol (on the safety of important biological materials) and the Framework Convention on Climate Change, and the Kyoto Protocol. Relevant previous agreements are the Codex alimentarius (food composition and food safety) and the International Plant Protection Convention, and
33
the Convention on International Trade in Endangered Species. At the same time, it is to be noted that the important areas of food, energy and water are not covered by specific treaties, although they are referred to in the UN Millennium Development Goals (MDGs). Together with the MDGs these treaties form instruments of growing importance that govern relations between states and people. We will examine negotiation processes and the role (and limitations) of science in building international consensus and in translating the treaties into adequate legal, economic and technical instruments. Moreover, the area of biosecurity has taken on additional meaning due to concerns about bioterrorism. This is a challenging course that requires your full commitment and active participants. We will use a combination of plenary introductions on basic concepts and small group and individual assignments on specific treaties, as well as some negotiation simulations. All students (individually or in interdisciplinary groups) will be asked to prepare an overview and a critical analysis of a treaty of their choice. There will be a certain degree of flexibility in the selection of a treaty or a subject area beyond the ones mentioned. All master students can qualify, but this course is the most interesting for students of the following masters: Biological sciences; Biomedical sciences; Business economics; Cognitive science; Cultural anthropology and sociology of non-western cultures; Earth sciences; Economics; Medicine; Human geography, planning and development studies; International and European law; Constitutional and Administrative Law; International business transactions and law; International development studies; Life sciences; Medical anthropology and sociology; Metropolitan studies; Environmental Law; Political Science; Science and Technology Studies; Science, Technology and Public management; Social Geography; Sociology. A maximum of 25 students will be admitted. The students will be selected by a completed registration form, an essay question, a curriculum vitae and all grades obtained. It depends on your essay and grades if you are invited for a personal interview in which your motivation to follow this course is evaluated. We aspire to create a mixed group of students with different backgrounds. Honoursoptie Tragedie (2 EC + 6 EC voor collegecyclus) “Familietragedie”, “tragische gevolgen van de tsunami”, “tragiek van het gemiste wereldrecord” - de tragedie heeft het theater allang verlaten. Blijkbaar bevat de tragedie, als theatergenre, een inhoud die ook van belang is in het alledaagse leven, de filosofie, psychologie, politiek, enzovoorts. Tragedie behelst dus niet slechts onwaarschijnlijke plots en allerlei mythische figuren maar kan blijkbaar bijdragen aan inzicht in de wereld, het menselijk bestaan of het menselijk samenleven. Vanaf het ontstaan van de tragedie wordt er echter ook gedebatteerd over de vraag, wat ‘het tragische’ nu eigenlijk is. In deze twaalfdelige collegereeks zal op interdisciplinaire wijze worden ingegaan op de rijkdom en reikwijdte van de fenomenen ‘tragedie en het tragische.’ Gastdocenten zullen vanuit hun verschillende disciplines enerzijds de aandacht richten op de werkingsgeschiedenis van de tragedie. Anderzijds zal ‘het tragische’ aan bod komen door nadrukkelijk in te gaan op bijvoorbeeld de tragiek in het menselijk bestaan, tragiek als een gevolg van een slecht ontwikkelde maatschappij of als een uiting van een moreel tekort. Hoewel de twee fenomenen ‘tragedie’ en ‘het tragische’ in min of meer onderscheiden colleges behandeld zullen worden, zullen er steeds ook verbanden worden gelegd. Daartoe wordt een beperkt aantal tragische personages centraal gesteld, te weten: Orestes & Elektra, Oedipus, Antigone en Medea. Naast systematische en historische literatuur wordt aan de toehoorder gevraagd om over deze personages minstens een tragedie te lezen. Verantwoordelijk voor de opzet van dit programma: dr. Ch. Hupperts (Latijnse taal en letterkunde, UvA) en drs. M. Keestra ( Instituut voor Interdisciplinaire Studies, Studium Generale, UvA). Universitaire honoursstudenten krijgen de gelegenheid een kort extra programma te volgen naast de colleges. Hierin wordt in een drietal werkcolleges voorafgaand aan de colleges verbreding en verdieping geboden aan de lesstof en met name de literatuur. Daarnaast omvat het honourstraject het zelfstandig schrijven van een kort paper van 8-10 pagina's op basis van extra literatuur. Dit wordt individueel begeleid door de kerndocenten.
34
Overzicht van de IVLOS-Mededelingenreeks Num mer Nr. 91 Nr. 90
Nr. 89 Nr. 88
Nr. 87
Nr. 86
Nr. 85 Nr. 84
Nr. 83
Nr. 82
Titel
Auteurs
Datum
Het Honourstraject binnen de Opleiding Geschiedenis Universiteit Leiden Casusbeschrijving Interdisciplinaire Honoursmodule, Meesters van het Wantrouwen. Darwin, Marx, Nietzsche, Freud en Einstein over wetenschap en kritiek Casusbeschrijving Honoursprogramma University College Utrecht Honoursprogramma’s en Talentontwikkeling. Welke betekenis hechten maatschappelijk stakeholders aan talentontwikkeling? Honours programma Geowetenschappen, een casusbeschrijving over talentontwikkeling door een Honours Programma en de meerwaarde ervan Het Honours Programma biedt meerwaarde! Verkennend onderzoek naar de honours alumni van de opleiding Sociale Geografie en Planologie te Universiteit Utrecht Honoursprogramma’s in het HBO. Inventarisatie 2007 (deel I) met een nadere verkenning (deel II) Sterke en zwakke kanten uit de praktijk van Honoursprogramma’s in de VS. Ervaringen van Amerikaanse site visitors van de National Collegiate Honors Council Talentontwikkeling bij Amerikaanse honoursprogramma’s en Honours Colleges. Site visitors van de National Collegiate Honors Council over Talentontwikkeling Honours, tool for promoting excellence (Tweede, licht herziene druk)
R. Konijnendijk en J. Touwen L. de Greef en Y. Silva
Nov. ‘08
K. Scager
Nov. ‘ 08
E.J. Schreve-Brinkman
Nov. ‘ 08
M.V.C. Wolfensberger
Nov. 08
S. Sweijen en M. Wolfensberger
Sept. ‘08
C. Groothengel en P.J. van Eijl
Feb. ‘08
P.J. van Eijl, M. Wolfensberger en A. Pilot
Nov. ‘08
P.J. van Eijl, M. Wolfensberger en A. Pilot
Nov ‘08
Jan. ‘08
Nov. ‘08
Nr. 81
Het doorlichten van een bachelorcurriculum Op academische vaardigheden
Nr. 80 nr. 79
Interne Kwaliteitszorg
P.J. van Eijl, M. Wolfensberger, E. Schreve-Brinkman en A. Pilot J.J. Harts, A.de Vocht, L. Paul, F. Toppen. C. van der Blonk, P.J. van Eijl Wes Holleman
Deeltijddidactiek in wording, een onderzoek bij de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid van de UU
Pierre van Eijl (IVLOS) April ‘05 en Jan Klanderman (Rechtsgeleerdheid UU)
Okt’ 05
Juni ‘05
35
nr. 78 nr. 77 nr. 76
nr. 75
nr. 74 nr. 73 nr. 72
Wederzijds commitment: studiecontracten in het Utrechtse onderwijsmodel Honoursprogramma’s in Nederland: resultaten van een landelijke inventarisatie in 2004 Interne kwaliteitszorg in twee onderwijsinstituten van de Universiteit Utrecht (dubbelnr.) 76-1, 76-2, 76-3, 76-4 Een model met peer feedback en ‘blended learning’ voor schrijfonderwijs bij Engels: effectief maar ook voldoende? Honours Programmes, Sources of Innovation in Higher Education: a perspective from the Netherlands Het onderzoeksportfolio van de bacheloropleiding Scheikunde, Universiteit Utrecht (2002/2003) Van practicumproef naar de wereld van onderzoek: Project Natuurkundig Onderzoek
nr. 71 nr. 70 nr. 69
Loopbaanontwikkeling met portfolioondersteuning: Faculteit Letteren (UU) Een opstel over academische vorming met portfolio-ondersteuning Plusprogramma’s als proeftuin
nr. 68 nr. 67 nr. 66 nr. 65 nr. 64 nr. 63
Werken met curriculumfuncties
nr. 62
Beter schrijven door feedback van medestudenten (dubbelnr.) Lijnen in het curriculum van de bachelorfase: twee voorbeelden Het onderwijsprofiel van het University College Utrecht Curriculumfuncties in discussie (dubbelnr.) Ontwikkeling van algemene academische vaardigheden in de bachelorfase: ervaringen uit twee proeftuinen binnen de UU Over curriculumfuncties
Wes Holleman
Feb.’05
P.J. van Eijl. M.V.C. Wolfensberger, P.J. van Tilborgh, A. Pilot Herre Talsma, Rudolf de Boer, Wes Holleman
Feb. ‘05
Aug.‘04
R. Supheert, R. Kager, dec.’03 W. Bruins, P. van Eijl, S. Wils en W. Admiraal M.V.C. Wolfensberger, P.J. van Eijl, A. Pilot
Nov.’03
Egbert Mulder & Wes Holleman
Nov.’03
W.B. Westerveld, J.N.H. Nov.’03 van Hoof, P.M. HuismanKleinherenbrink, K.M.R. van der Stam, S.A.M. Wils, P.J. van Eijl Wes Holleman Okt. ‘03 Wes Holleman
Mei ‘03
P.J. van Eijl, M.V.C. Wolfensberger, M. Cadée, S. Siesling, E.J. Schreven-Brinkman, W.M. Beer, G. Faber en A. Pilot P. van Eijl, A. Pilot & H. Grunefeld B.A.M. van den Berg
Mrt. ’03
Heinze Oost & Stephan Ramaekers Wes Holleman & Martin Cadée W. Holleman, P. van Eijl, S. Ramaekers Marike WeltjePoldervaart, Martin Cadée, Wes Holleman
Dec. ’01
W. Holleman, P. van Eijl, A. Pilot, S.
Dec. ’99
Mrt. ’02 Dec. ‘01
Aug. ‘01 Dec. ’99 Mrt. ’01
36
Ramaekers nr. 61
Gevraagd: academicus (m/v)
nr. 60
Naar een interpretatie van ‘academische vorming’
nr. 59 nr. 58 nr. 57
Van VWO naar WO: aansluitprocessen en –problemen in de propedeuse (dubbelnr.) Onderwijsorganisatie en Curriculumontwikkeling Oriëntatie op ‘Honors Programs’, een literatuurstudie
nr. 56
De Keuzegids Hoger Onderwijs: inhoudsanalyse en evaluatie
W. Holleman, H. Oost, J. Milius, I. van den Berg, W. Admiraal H.A. Oost, J.W. Holleman, B.A.M. van den Berg, B. Thoolen, J.J. Milius R. Taconis & J.W. Holleman
Jan.’99
P.J. van Eijl
Jan.’98
M.J.M. Groot Zevert, P.J. van Eijl en F.J.M. Keesen J.W. Holleman & P. Ket
Sep.’97
Sep.’98
Juni’98
Sep.‘97
Sommige Mededelingen kunnen gratis gedownload worden op het volgende webadres: http://www.ivlos.uu.nl/adviesentraining/aanboduniversite/etalagehogeronde/34863main. html Voor het bestellen van een IVLOS-Mededeling (€ 5,- (dubbelnummers € 8,-) + € 2,50 administratiekosten bij TPG-verzending) kunt u contact opnemen met IVLOS, Heidelberglaan 8, Utrecht, telefoon 030-2534472, e-mail:
[email protected]
37