CAPACITEITSPLAN 2001 – 2007 ESSENT NETWERK NOORD Versie 0 d.d. 30 november 2000
Titel Nummer Datum
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 Capaciteitsplan versie 0 30 november 2000 30 november 2000 Inhoud
Pagina
1. De Doelstellingen van het Capaciteitsplan 2. De visie van Essent Netwerk Noord op de ontwikkeling van de netten 2.1. Visie op de ontwikkeling van de omgeving 2.2. Visie op de ontwikkeling van de netten 2.3. Visie op de ontwikkeling van de netten per spanningsniveau 3. Prognose van de behoefte aan capaciteit van de transportnetten 3.1. Belastingen 3.2. Invoedingen 3.3. Drie scenario’s 3.4 Uitwisseling met netbeheerders in koppelpunten 3.5. Spanningshuishouding 3.6. Overige uitgangspunten 4. Knelpunten in het transportnet 4.1. Methodiek bij het beschouwen van de knelpunten 4.2. Knelpunten in de koppelingen met TenneT 4.3. Knelpunten in de Hoogspanningsnetten 4.4.Knelpunten in de Middenspanningsnetten 5. Keuze uit de scenario’s 6. Concrete plannen op projectniveau 7. Slotbeschouwing
3 4 4 5 5 7 7 8 8 9 9 10 10 10 11 13 16 17 19 19
Bijlagen: Netkaart hoogspanningsnet Bijlage 1: Vervanging model 1 van de ministeriële regeling - Decentrale opwekking - Lijst van stationscoderingen - Belastingprognoses HS-stations op 10 en 20 kV-niveau - Belastingprognoses MS-stations met capaciteit van 10 MW of meer Bijlage 2: Modellen 2 t/m 10 volgens de ministeriële regeling
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 3
1. DOELSTELLING CAPACITEITSPLAN De bedoeling van dit capaciteitsplan is om aan de Dienst Toezicht en Uitvoering Energie en aan ieder (potentiële) gebruiker van het net van Essent Netwerk Noord NV te tonen wat de visie van Essent Netwerk Noord is op de ontwikkeling van de netten. In de bij het plan behorende modellen is daarom aangegeven welke voornemens er zijn met betrekking tot verandering van de transportmogelijkheden en het kwaliteitsniveau van de netten. Met het indienen van dit plan bij de directeur van de Dienst Toezicht en Uitvoering Energie beoogt Essent Netwerk Noord NV te voldoen aan artikel 21 van de Elektriciteitswet 1998. In dit plan wordt Essent Netwerk Noord NV meestal aangeduid als ENN.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 4
2. DE VISIE VAN ESSENT NETWERK NOORD OP DE ONTWIKKELING VAN DE NETTEN. 2.1 Visie op de ontwikkeling van de omgeving Voor het maken van een netplanning voor 2001 en 2002 is niet direct een toekomstvisie nodig. Maar voor het maken van een plan tot en met 2007 wel, omdat het noodzakelijk is een richting te kiezen waarin men de netten wil ontwikkelen. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden voor het voortzetten van de gematigde groei van de 110 kV netten, maar ook voor het zo weinig mogelijk verder ontwikkelen van het 110 kV net , en in plaats daarvan voor het ontwikkelen van 20 kV transportnetten rondom bestaande 110 kV stations. Veel is afhankelijk van de ontwikkeling van de wijze van opwekking van elektriciteit. Het op grote schaal toepassen van micro-wkk , zonnecellen of kleine brandstofcellen betekent, ook bij doorgaande groei van de belasting op zich, een afvlakkende groei en zelfs daling van de belasting van het distributienet. Het distributienet krijgt dan het karakter van een koppelnet , dus de trend is dan een afvlakkende groei en daarna stilstand van dat net. Het importeren van energie uit waterkracht of kernenergie betekent juist het omgekeerde . In dat geval geen plaatselijke opwekking en bij een doorgaande groei van de belasting dus een doorgaande groei van de distributienetten. De verwachtingen omtrent het doorzetten van micro-wkk, zonnecellen en kleine brandstofcellen spreken elkaar tegen. Er is dus een meer fundamentele beschouwing nodig. Het enige dat we zeker weten is dat de druk in de Groningse gasvelden terug loopt. Er zullen compressoren nodig zijn (de eerste zijn er al). Dus de prijs zal toenemen. Daarmee zal de prijs van een kWh ook toenemen, men zal zo veel mogelijk met een m3 gas willen doen. Een ontwikkeling in de richting van micro-wkk op aardgas of brandstofcellen op aardgas lijkt daarom niet onwaarschijnlijk. Daarnaast moet CO2 bespaard worden. Dat wijst in de richting van toepassing van zonnecellen of brandstofcellen op waterstof. Waterkracht via onderzeese kabels en kernenergie lijken minder waarschijnlijk . Het ene vanwege de zeer hoge investeringen; het andere vanwege de politieke haalbaarheid. Het zou dus wel eens kunnen zijn dat er eerst een fase komt waarin micro-wkk en/of zonnecellen en/of brandstofcellen tot ontwikkeling komen. Wanneer de ontwikkeling gaat in de richting van brandstofcellen op waterstof en zonne-energie zijn kernenergie en waterkracht op de lange duur misschien niet meer nodig. Anders zal
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 5
wanneer het gas echt bijna op is overgegaan worden op elektrische verwarming op basis van kernenergie en waterkracht. Dat laatste ligt veel verder weg dan onze 7 jaars planning. Omdat we de ontwikkeling in de richting van micro-wkk enzovoorts het waarschijnlijkst vinden betekent het voor ons dat we weliswaar rekening houden met een groei van de belasting maar dat onze visie is dat het distributienet zich zal ontwikkelen tot een koppelnet.
2.2 Visie op de ontwikkeling van de netten Distributienetten Op de middenlange termijn zullen in het algemeen de stromen in de distributienetten veel kleiner zijn dan nu; maar door de plaatselijke opwekking zullen de spanningen in de knooppunten in de tijd veel grotere variaties vertonen. In elke verbinding kan de energie twee kanten uit en de beveiliging moet daarop ingericht zijn. Om deze situatie te kunnen beheersen zal het net meer vermaasd moeten worden dan nu en zal meer spannings- en vermogensregeling moeten worden toegepast. Transportnetten De veronderstelling van een toenemende decentrale opwekking op distributieniveau heeft voor het transportnet als consequentie dat daar weinig behoefte zal zijn aan toename van de transportcapaciteit. Natuurlijk kan dit plaatselijk anders zijn ten gevolge van de komst van bepaalde klanten of hele nieuwe wijken. Omdat we aannemen dat micro-wkk en brandstofcellen tot ontwikkeling komen, zal de groei van grootschalig vermogen beperkt zijn. De komst van onafhankelijke producenten dus ook. We hoeven er dus geen rekening mee te houden dat er op diverse plaatsen in het net grootschalig productievermogen zal komen. Wel is uit een oogpunt van CO2-besparing een wezenlijke uitbreiding van windenergie te verwachten. Omdat het planologisch moeilijker zal worden grote windmolens verspreid in het net op te stellen zullen er nog meer grote windturbineparken komen. Windturbineparken kunnen invloed hebben op bepaalde stations en lijnen van het transportnet; niet op het transportnet als geheel. Dit geldt ook voor grootschalig productievermogen als dit incidenteel toch zou komen. 2.3 Visie op de ontwikkeling van de netten per spanningniveau. 220 kV netten Deze netten zijn voor slechts een klein deel eigendom van Essent. Samen met TenneT bekijken we de toekomst van de 220 kV netten. De verbindingen Ens – Hessenweg – Hoogeveen – Zeijerveen – Vierverlaten en Hessenweg – Harculo waren oorspronkelijk koppelverbindingen op het hoogste spanningsniveau. Inmiddels is deze functie in ons gebied overgenomen door het 380 kV-net. Sommige
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 6
delen van de genoemde verbindingen zijn al weg en sommige worden op 110 kV bedreven. Omdat wij geen grootschalig productievermogen meer verwachten in de knooppunten van deze verbindingen en omdat deze verbindingen ook niet nodig zijn voor de voeding van 220/20 kV netten is onze lange termijn visie dat uiteindelijk alle delen van deze verbindingen ofwel op 110 kV moeten worden bedreven ofwel moeten verdwijnen. Op korte termijn is dit nog niet mogelijk; bijvoorbeeld vanwege de voeding van het belangrijke 110 kV-station Hessenweg bij Zwolle. De overige 220 kV-verbindingen blijven noodzakelijk. Onder meer voor de voeding van de 220/20 kV netten
110 kV netten; Deze netten zullen we uitsluitend uitbreiden voor zover wij dat gezien de geraamde groei van de belasting technisch noodzakelijk achten. De plaatsen waar de 110 kV netten worden gevoed zijn niet altijd even gunstig vanwege historisch gegroeide situaties. Bijvoorbeeld : op plaatsen waar vroeger veel opwekking was is dat nu niet meer het geval. De visie is te streven naar zo gunstig mogelijk gelegen voedingspunten. Vooral omdat we verwachten dat de distributienetten meer het karakter krijgen van koppelnetten is dit laatste belangrijk voor de stabiliteit van de spanning. 20 kV netten De 20 kV netten zijn ontstaan in de tijd dat 220 kV een nog groeiende koppelnetspanning was in ons gebied en dat de toepassing van 380 kV in Noordoost Nederland nog niet werd overwogen. Op plaatsen waar geen 110 kV (meer) was, lag 20 kV als distributiespanning voor de hand omdat 220/20 kV een gunstige transformatieverhouding is en 220/10 kV niet. (Appingedam en Delfzijl; Roden en Leek.) Los gezien van de bovenliggende transportspanning is 20 kV een gunstige distributiespanning wanneer de belasting relatief hoog is of wanneer de afstanden lang zijn. (Eemshaven en in de toekomst de Noord Oostpolder) . Op diverse plaatsen is van bestaande 220/20 kV voedingspunten gebruik gemaakt om 20 kV voedingskabels te leggen naar 20/10 kV stations om zo het bouwen van nieuwe 110 kV verbindingen te vermijden (Marum , Uithuizen). In de distributie wordt 20 kV wellicht belangrijker omdat het netten met een hoger kortsluitvermogen en stabielere spanning mogelijk maakt hetgeen nodig is in de ontwikkeling van weidverbreide decentrale opwekking. De visie op 20 kV netten is dus: Als distributiespanning toepassen indien voor 10 kV de belastingen te hoog zijn of de afstanden te lang of als een sterker MS-net noodzakelijk is. Als transportspanning toepassen als alternatief voor lichte 110 kV-verbindingen. 10 kV netten
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 7
We zullen 10 kV netten normaal verder ontwikkelen, maar alleen voor zover dat technisch noodzakelijk is. 3-kV netten 3 kV netten zijn ontstaan daar waar de belastingen te hoog waren of de afstanden te lang voor Laagspanning, maar te laag resp. te kort voor 10 kV. In enkele gevallen voeden 3 kV netten Laagspanningsnetten, maar meestal zijn op 3 kV netten rechtstreeks boerderijen aangesloten met een 3 kV/400 V transformator per boerderij. Juist bij boerderijen kan decentrale opwekking met behulp van windmolens, zonnecellen, micro-wkk enzovoorts goed plaatsvinden omdat er ruimte is. Dat betekent dat het net niet verzwaard zou behoeven te worden wegens capaciteitsproblemen. Het kan wel zijn dat een sterker net nodig is om de spanning te blijven beheersen . In het laatste geval zullen we bij voorkeur 3 kV niet uitbreiden, maar overgaan op 10- of 20 kV Laagspanningsnetten In laagspanningsnetten zullen we de technisch noodzakelijke investeringen doen om te kunnen voldoen aan de technische eisen die gesteld worden in de Netcode.
3.
PROGNOSE VAN DE BEHOEFTE AAN CAPACITEIT VAN DE TRANSPORTNETTEN.
3.1 Belastingen Als belastingprognose voor de komende 7 jaar hanteren we voor 110 kV stations de prognose zoals deze per 110 kV station is gemaakt. Daarin zit een autonome groei per station op basis van groei tot nu toe plus de kennis van de ontwikkeling in de gebieden van de stations op zich. De totale groei komt goed overeen met de aanname van TenneT van 3,0 % voor 2001 en 2,5 % voor de daar op volgende jaren. De prognose voor de belasting van een aangeslotene met een groot vermogen is verschillend in de onderscheiden scenario’s. Door de som van de gemeten maximale belastingen van de stations van een deelnet te vergelijken met de gemeten maximale belasting van dat deelnet is een gelijktijdigheidsfactor voor dat deelnet te bepalen. Die gelijktijdigheidsfactor wordt toegepast op de geprognotiseerde maximale belastingen van de stations alvorens ze als belastingen in de loadflowberekening in te voeren. Het verloop van de belasting over een etmaal in de zomer is zo weinig verschillend van die in de winter dat ENN geen onderscheid maakt tussen belastingprognoses voor de zomer en de winter. Er is eveneens een prognose opgesteld van de maximale belasting van 10 kV en 20 kV stations voor zover het knooppunten betreft met een maximale belasting van
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 8
meer dan 10 MW. Hierbij is rekening gehouden met een algemene groei van 3% voor 2001 en van 2,5 % per jaar voor de daarop volgende jaren; tenzij voor individuele stations andere verwachtingen bekend zijn. Aan aangeslotenen op HS- en MS-transportnetten met een vermogen van meer dan 2 MW is gevraagd om een prognose van hun belasting in de komende zeven jaar op grond van art. 4.1.1.1 van de Netcode . De respons op dit verzoek is zeer gering geweest. Voor zover men geantwoord heeft bleek dat een aangeslotene in het algemeen eigenlijk niet verder dan twee jaar vooruit kan kijken.
3.2 Invoedingen Er zijn negen productie-eenheden van 20 MW of groter die rechtstreeks voeden in het net van ENN. Alle andere productie-eenheden zijn klein tot zeer klein. Aan de grotere producenten is gevraagd wat de draaiplannen zijn voor de komende zeven jaar. Het bleek dat de producenten deze plannen niet konden geven omdat deze plannen van vele factoren afhankelijk zijn. Wij hebben daarom aannamen moeten doen, die verschillend zijn in de verschillende scenario’s. De opwekking door kleine producenten is verwerkt in de registratie van de stationsbelastingen en daarmee ook in de prognose van de belastingen. De plannen van/voor allerlei kleine producenten nemen we in de transportplannen ook niet afzonderlijk mee omdat dit wegvalt in de onnauwkeurigheid van de belastingprognose. In de distributieplannen moeten we deze plannen wel meenemen omdat ze plaatselijk wel invloed kunnen hebben. Windmolenparken nemen we uiteraard wel mee. 3.3 Drie scenario’s Het capaciteitsplan moet drie scenario’s bevatten. TenneT hanteert de volgende drie: Als basisscenario de opgaven van de producenten en regionale netbeheerders. Deze situatie resulteert in een lichte import. Als tweede scenario een situatie met veel import. Ten slotte een scenario met veel export. Een door TenneT geraadpleegd extern adviesbureau met ervaring op dit gebied komt tot de conclusie dat een licht importscenario het meest waarschijnlijk is. Het basisscenario van ENN gaat eveneens uit van de opgaven van onze aangeslotenen voor zover deze opgaven er zijn. We nemen daarbij aan dat er meer
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 9
windmolens komen. Een grote aangeslotene heeft plannen met speciale belastingen die kortstondig grote vermogens vragen. Overeenkomend met het importscenario van TenneT kiezen wij een tweede scenario waarin de gasprijs hoog is en daarmee samenhangend Harculo 60 niet beschikbaar is. De speciale belastingen nemen we niet mee. Het exportscenario van TenneT zal optreden als de gasprijs laag is. Als derde scenario kiezen we daarom een situatie waarin er extra veel productievermogen beschikbaar is. De scenario’s samengevat: Basis: eigen belastingprognose plus speciale belastingen; 150 MW wind extra; Harculo 60 beschikbaar maar niet draaiend omdat dit normaal niet het geval zal zijn. Importscenario: eigen belastingprognose zonder speciale belastingen; 150 MW wind extra; Harculo 60 niet beschikbaar. Exportscenario: eigen belastingprognose plus speciale belastingen; 150 MW wind extra; Harculo 60 draaiend plus 250 MW extra draaiend in Harculo in 2007 plus een groot vermogen (bijvoorbeeld 1000 MW) extra draaiend op de Eems in 2007.
3.4 Uitwisseling met Netbeheerders in koppelpunten De uitwisseling met TenneT volgt uit de loadflowberekeningen. De uitwisseling met Rendo en Cogas is door deze bedrijven opgegeven naar aanleiding van hun productie- en belastingprognose. De uitwisseling met NUON over Haaksbergen – Eibergen is niet opgegeven. We veronderstellen dat hier de in overleg met TenneT aangenomen groei geldt. De uitwisseling met NUON over Vollenhove – Lemmer volgt uit de loadflow. 3.5
Spanningshuishouding
Spanningshuishouding is een primaire zorg van het netwerkbedrijf en omvat de maatregelen waarmee het spanningsprofiel in het net wordt beïnvloed. De kwaliteitseisen voor het spanningsniveau zijn genoemd in de Netcode. In de praktijk wordt de spanningshuishouding gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende blindvermogen in het net. Er moet evenwicht bestaan tussen de afnemers van blindvermogen (belastingen, transformatoren en verbindingen die boven het natuurlijk vermogen belast zijn) en de leveranciers ervan( generatoren, verbindingen die onder het natuurlijk vermogen belast zijn, netten van hogere spanning, en condensatorbanken). Ten tijde van de maximale belasting en bij overigens normale omstandigheden moet aan het 110 kV-net van buiten af blindvermogen worden toegevoerd. Tot op heden wordt hierin voorzien door de koppelingen met het net van TenneT. De landelijke
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 10
reorganisatie van de elektriciteitsvoorziening brengt echter veranderingen. TenneT heeft zelf geen zeggenschap meer over productievermogen en daarmee eigenlijk geen mogelijkheden meer om het blindvermogen te produceren dat op een bepaald moment nodig is. Verder zullen toenemende importen grotere spanningsdalingen en daarmee een toename in de blindvermogensbehoefte in de 380/220 kV netten te zien geven. Er wordt thans een regeling tussen de landelijke en regionale netbeheerders uitgewerkt die de blindvermogensproductie veilig moet stellen. Volgens deze regeling zorgt elke netbeheerder er voor voldoende blindvermogen beschikbaar te hebben voor het eigen net door het plaatsen van condensatorbanken en/of contracten met eigenaren van productie-eenheden. Algemene regel wordt dat de secundaire cos phi op de koppelpunten één moet bedragen, met uitzondering van een band van ± 50 Mvar en eventuele, goed te motiveren, lokale afwijkingen. Met andere woorden: elke netbeheerder zorgt zelf voor het in zijn net benodigde blindvermogen. Bovenstaande blindvermogensregeling is op het moment dat dit Capaciteitsplan wordt geschreven nog niet van kracht. Omdat de kans op invoering gezien de nieuwe situatie van TenneT groot is , zijn de voorgestelde maatregelen alvast in dit Capaciteitsplan verwerkt.
3.6 Overige Uitgangspunten Als belastbaarheid van verbindingen en transformatoren nemen we de continue belastbaarheid. Het toestaan van enige tijd overbelasting als een oplossing voor een knelpunt is een oplossing die in de bedrijfsvoering gekozen moet kunnen worden wanneer de belasting op een bepaald punt enige tijd groter zou worden dan nu te voorzien is. Spanningsnormen normaal bedrijf en bij storing: We gaan uit van de in de Netcode genoemde waarden. Voor het transportnet geldt dat bij ongestoord bedrijf en bij enkelvoudige storing aan de genoemde norm voldaan moet worden. Voor het distributienet geldt dit alleen bij ongestoord bedrijf. Spanningsafhankelijkheid: De spanningsafhankelijkheid van de belasting is niet in het rekenmodel verwerkt. Dit is in overeenstemming met de manier van modelleren van TenneT. De resultaten van de berekeningen zullen daardoor aan de veilige kant blijven.
4. KNELPUNTEN IN HET TRANSPORTNET.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 11
4.1. Methodiek bij het beschouwen van de knelpunten In de bijlagen is het Hoogspanningsnet van ENN weergegeven met de transportcapaciteiten van de netcomponenten Er treden , afhankelijk van het beschouwde scenario en het beschouwde jaar, drie typen transport-knelpunten op: knelpunten in de koppelingen met TennT; knelpunten in het 110 kV-net en knelpunten in de middenspanningsnetten. De knelpunten zijn gevonden door loadflowberekeningen te doen en de criteria uit de Netcode toe te passen. (art. 4.1.4.6): a. Bij een volledig in bedrijf zijnd net moeten de door de aangeslotenen gewenste leveringen dan wel afnamen kunnen worden gerealiseerd onder handhaving van de enkelvoudige storingsreserve. Bij een enkelvoudige storing is een onderbreking van maximaal 10 minuten met een maximale belasting van 100 MW toegestaan. Aan dit criterium refereren we in dit rapport als het “n-1 criterium”. Opmerking: soms kan aan dit criterium voldaan worden door een productie-eenheid gedurende een bepaalde periode “verplicht” te laten draaien. b. Bij het voor onderhoud niet beschikbaar zijn van een willekeurig circuit, dan wel willekeurige transformator, dan wel een willekeurige productie-eenheid kunnen de door de aangeslotenen gewenste leveringen dan wel afnamen worden gerealiseerd onder handhaving van de enkelvoudige storingsreserve. Hierbij hoeft alleen rekening te worden gehouden met de als gevolg van de leveringen dan wel afnamen optredende belastingen tijdens de onderhoudsperiode. Afwijking hiervan is toelaatbaar indien de onderbrekingsduur beperkt blijft tot 6 uur en 100 MW. Aan dit criterium refereren we in dit rapport als het “n-2 criterium”. c. Bij alle belastingtoestanden en bij volledig in bedrijf zijnd net kan, na uitval van een willekeurige productie-eenheid, de dan benodigde bedrijfsreserve volledig worden ingezet onder handhaving van de enkelvoudige storingsreserve.
4.2.
Knelpunten in de koppelingen met TenneT.
Er ontstaan op twee plaatsen knelpunten in de koppelingen met TenneT: in de 380/110 kV koppeltransformatoren te Hengelo Oele en in de 220/110 kV koppeltransformatoren te Zwolle Hessenweg . (Verder kortheidshalve “Oele” en “Hessenweg” genoemd) 4.2.1. Oele 380/110 kV.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 12
Reeds vanaf 2001 kunnen zich in scenario 1 overbelastingssituaties voordoen bij uitval van een koppeltransformator wanneer de andere transformator wegens werkzaamheden buiten bedrijf is; het n-2 criterium. Deze overbelastingssituaties komen voor op de verbindingen tussen Hessenweg en Weideweg omdat de energie voor Twente dan vanuit de omgeving van Zwolle moet worden aangevoerd. Het wel of niet draaien van productie-eenheid Harculo 60 speelt hierbij een belangrijke rol. Deze eenheid voedt immers in het 110 kV net in de omgeving van Zwolle. Door deze eenheid in te zetten zijn in 2001 en 2002 de belastingen op de circuits tussen Hessenweg en Harculo en de spanningen in Twente nog net aanvaardbaar. Om deze situatie te beheersen gelden nu reeds afspraken tussen TenneT en ENN waarbij werk aan de 380/110 kV-koppeltransformatoren alleen tijdens de bouwvakvacantie en in een aantal weekends is toegestaan of Harculo 60 moet draaien. ENN betaalt nu al de extra kosten van deze inzet aan EPON. In 2003 wordt bij uitval van één koppeltransformator te Oele de andere met 111 % belast (n-1 storing). In 2004 is deze belasting 115 tot 125 %. In 2003 of 2004 zal dus een derde 380/110 kV koppeltransformator te Oele moeten worden geïnstalleerd. Dit past in het plan van TenneT. In scenario 2 bestaat Harculo 60 niet. Dan is inzet op verzoek van ENN dus niet mogelijk. Onderhoud aan een 380/110 kV transformator buiten de bouwvakvakantie en een aantal weekends kan dan niet. In scenario 2 zou de derde 380/110 kV transformator te Oele misschien zo snel mogelijk moeten worden opgesteld. De beperkingen in het uitvoeren van het onderhoud moeten dan afgewogen worden tegen de kosten van het eerder plaatsen van de transformator. Als dit scenario zich voordoet is dit een punt van overleg met TenneT . Indien in Oele een condensatorbank in bedrijf genomen kan worden zal dat het probleem in scenario 2 wel verbeteren waar het de spanning in Twente betreft. In scenario 3 nemen we aan dat Harculo 60 draait en is de situatie dus tot 2003 of 2004 beheersbaar. Indien de nieuwe regels met betrekking tot blindvermogen inderdaad per 1 januari 2001 van kracht worden zal ENN in Oele 110 kV eind 2001 een condensatorbank van 50 MVAr moeten installeren. De conclusie is : Om te kunnen voldoen aan het n-2 criterium voor ENN en het n-1 criterium voor TenneT moet in scenario 1 in 2003 of uiterlijk 2004 te Oele een derde 380/110 kV transformator zijn opgesteld. In scenario 2 moet dit opnieuw met TenneT overlegd worden. Indien de nieuwe regels m.b.t. blindvermogen van kracht worden moet een condensatorbank te Oele worden opgesteld.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 13
4.2.2. Hessenweg 220 /110kV In Hessenweg staan drie koppeltransformatoren. Twee van 250 MVA en een van 350 MVA. Alle drie deze transformatoren zijn thans belastbaar tot 260 MVA. Indien een van deze transformatoren buiten bedrijf is en een andere valt uit wordt de derde overbelast. Dit is al zo in 2001 in scenario 1. (n-2 criterium). Door verplicht inzetten van productie-eenheid Harculo 60 kan deze overbelasting opgeheven worden. Daarom geldt de afspraak dat bij werkzaamheden aan een van de drie transformatoren de eenheid Harculo 60 moet draaien. In 2004 zijn ook met het inzetten van Harculo 60 niet meer alle storingen op te vangen. Het vergroten van de transportcapaciteit 220/110 kV of het overgaan op 380/110 kV is een zaak van TenneT en wordt in het capaciteitsplan van TenneT behandeld. In scenario 2 is Harculo 60 er niet. Dat betekent dat er geen onderhoud aan de koppeltransformatoren te Hessenweg kan worden gedaan en dat TenneT, om onderhoud te kunnen doen, de plannen voor uitbreiding van de 220/110 kV koppelcapaciteit zo snel mogelijk zou moeten realiseren. In scenario 3 is er meer vermogen beschikbaar in Harculo. Daarmee is m.b.t. het knelpunt Hessenweg 220/110 kV scenario 3 gelijk aan scenario 1. Indien de nieuwe afspraken omtrent blindvermogen er komen moet eind 2001 in Hessenweg of Harculo een condensatorbank van 150 MVAr staan opgesteld . Overigens blijkt uit het bovenstaande dat de veiligheid van de vanuit Hessenweg gevoede 110 kV netten voor een groot deel afhankelijk is van zowel TenneT als EPON. Conclusie: Totdat Hessenweg een voedingspunt wordt 380/110 kV zal TenneT in Hessenweg maatregelen moeten nemen om de 220/110 kV transportcapaciteit aan n-1 en n-2 te laten voldoen. Volgens het capaciteitsplan 2000 – 2007 van TenneT wordt hier in voorzien. Indien de afspraken m.b.t. blindvermogen van kracht worden moet in Hessenweg of Harculo een condensatorbank worden opgesteld. 4.2.3 Weiwerd 220/110 kV In scenario 1 is er in 2007 zo’n grote speciale belasting van een grote aangeslotene in het noordelijke deel van het 110 kV-net, dat bij uitval van de generatoren van Delesto of van de 110 kV verbinding met Delesto terwijl de 220/110 kV koppeltransformator in Meeden buiten bedrijf is, de 220/110 kV koppeltransformator in Weiwerd ongeveer 10 % overbelast raakt. (n-2 storing) Dit knelpunt ligt nog te ver weg om nu deze situatie te gaan bestuderen. Een voor de hand liggende oplossing
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 14
is het weer in bedrijf nemen van de tweede 220/110 kV koppeltransformator te Meeden. Dit is een zaak van TenneT. In scenario 2 is de speciale belasting er niet en ontstaan er in het noordelijke deel van het net geen problemen. In scenario 3 ontstaat weer de overbelasting in Weiwerd zoals in scenario 1. Deze overbelasting kan nog toenemen omdat bij extra vermogen op de Eemscentrale een deel van dit vermogen via het 110 kV net zal worden afgevoerd. Het 110 kV net staat immers parallel aan het 380 kV net. In het volgend plan, over twee jaar, moet, indien deze situatie dan nog als een reële mogelijkheid beschouwd wordt, nadere studie naar de ontwikkeling van het noordelijke deel van het net worden gedaan. Dit kan uiteraard alleen in samenwerking met TenneT. 4.2.4. Meeden 380/220/110 kV Indien de afspraken met betrekking tot het door de netbeheerder zelf te produceren blindvermogen van kracht worden zal in Meeden 110 kV in of omstreeks 2005 een condensatorbank van 50 MVAr moeten worden geinstalleerd. 4.3.
Knelpunten in de Hoogspanningsnetten
4.3.1 110 kV-verbindingen Globaal gezien doen zich twee knelpunten voor in het 110 kV net van ENN: de voeding van de Noordwesthoek (de kop van Overijssel) en de verbinding met Twente. De Noordwesthoek. Dit gebied wordt gevoed vanuit het 220/110 kV station Hessenweg. Het wezenlijke probleem is dat dit station extreem gelegen is ten opzichte van het gebied: geheel aan de zuid-oost kant. De Noordwesthoek wordt gevoed door een ringverbinding die loopt van Hessenweg via Zwartsluis, Vollenhove,Emmeloord, Kampen, Frankhuis en Weteringkade weer naar Hessenweg. Parallel aan de verbinding Weteringkade – Hessenweg staat nog de verbinding Weteringkade – Harculo – Hessenweg. Een complicerende factor is dat deze verbindingen in Hessenweg niet op dezelfde rail uitkomen, maar verbonden zijn via de 220/110 kV transformatoren en de 220 kV rail. In de eerstgenoemde ring komen twee enkelcircuitverbindingen voor: Zwartsluis – Vollenhove en Frankhuis – Weteringkade. De verbindingen vanuit Hessenweg naar de Noordwesthoek bereiken hun maximum transportcapaciteit. Er zijn in principe twee oplossingen: verzwaren en verdubbelen van de verbindingen of bouwen van een nieuw voedingspunt aan de westkant van het gebied. Dit laatste is relatief eenvoudig omdat daar het 220 kV-station Ens ligt waar de 110 kV-lijn Kampen – Emmeloord dicht langs loopt. Er zou een 220/110 kV- voeding kunnen worden ingelust in deze lijn. Of dit zou moeten worden uitgevoerd als T-aftakking naar Ens van de lijn Emmeloord – Kampen of als invoering van het circuit
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 15
Emmeloord – Kampen in Ens moet verder onderzocht worden. Op dit capaciteitsplan heeft die keuze geen invloed. In de plannen wordt daarom rekening gehouden met twee mogelijkheden: scenario 1a. zonder koppeling 220/110 kV te Ens en scenario 1b. met koppeling 220/110 kV te Ens. In de berekeningen wordt in alle scenario’s gedaan alsof er geen windvermogen draait. We moeten immers rekening houden met het feit dat er niet altijd wind is. Vervolgens is in diverse situaties bekeken of het draaien van de bestaande windmolens in de NOP met 100 MW extra de toestand gunstiger maakt of minder gunstig. Gebleken is dat de storingssituaties bij draaiende windmolens gunstiger worden. Mocht bij een verdere groei van het windvermogen toch een knelpunt ontstaan wanneer bij niet-beschikbaarheid van verbindingen door het afvoeren van het windvermogen andere verbindingen worden overbelast dan is dit in de bedrijfsvoering op te lossen door het te transporteren vermogen uit windmolens tijdelijk te beperken. Dit punt houdt uiteraard de aandacht. In de modellen zijn de plannen weergegeven, waarbij de mogelijkheden van het voeden vanuit Hessenweg en Ens als scenario 1a en 1b beide zijn opgenomen. Beide voedingen moeten immers gerealiseerd worden samen met TenneT en er is nog geen overeenstemming bereikt over de te kiezen oplossing. Voor 2002 is per scenario gerekend alsof de plannen van dat scenario in 2001 gerealiseerd zijn enzovoorts. De verbinding met Twente. Tussen de belastingzwaartepunten rond Zwolle en in Twente lopen parallel aan elkaar twee verbindingen van Harculo naar Hengelo Weideweg. De noordelijke verbinding loopt via Raalte en Almelo Mosterdpot en is dubbelcircuit. De zuidelijke verbinding loopt via Deventer en Goor. In de zuidelijke verbinding bevindt zich een stuk enkelcircuit: Goor – Hengelo Weideweg. Harculo wordt gevoed met vier circuits vanuit Hessenweg en eventueel door de productie-eenheid Harculo 60. Indien beide 380/110 kV transformatoren te Oele niet beschikbaar zijn moeten de 110 kV verbindingen vanuit Harculo de voeding van Twente overnemen. Dit leidt tot overbelasting van Goor – Weideweg, zeer lage spanningen in de Twentse stations en overbelasting van Harculo – Raalte. Indien Harulo 60 niet draait worden bovendien de circuits tussen Hessenweg en Harculo zeer zwaar tot overbelast. Het plaatsen van de derde 380/110 kV- transformator te Oele lost dit probleem op. Indien Harculo- Deventer en Harculo – Olst beide niet beschikbaar zijn moet de voeding van de stations Deventer Platvoet, Deventer Bergweide, Olst, Rijssen, Goor, Haaksbergen en Eibergen via het enkelcircuit Goor – Weideweg, hetgeen dan overbelast raakt. Dit probleem kan worden opgelost door het verdubbelen van de verbinding Goor – Weideweg of het maken van een verbinding Nijverdal – Rijssen.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 16
In de modellen zijn de te nemen maatregelen weergegeven, waarbij voor 2002 gerekend is met de gerealiseerde plannen van 2001 enzovoorts. 4.3.2. Capaciteitsknelpunten in de 110/10 kV-stations In de komende jaren zal de veilige transportcapaciteit van een vrij groot aantal HS/MS stations worden overschreden. Dit kan veroorzaakt worden door het bereiken van de nominale belastbaarheid van HS/MS transformatoren of meettransformatoren of scheiders. De Hoogspannings/Middenspanningstranformatoren vormen niet altijd direct een echt knelpunt omdat deze transformatoren vaak overbelast mogen worden. Hoe groot de overbelasting mag zijn is afhankelijk van het type transformator, de duur van de overbelasting en de hoogte van de voorbelasting. Elke situatie waarin de geraamde belasting de nominale veilige transportcapaciteit overschrijdt wordt bestudeerd. Er wordt alleen gerekend met scenario 1 omdat er bij verreweg de meeste stations geen verschil is tussen de drie scenario’s. Verschil kan er alleen zijn bij stations met relatief veel decentrale opwekking. Mocht het er naar uitzien dat scenario 2 zich gaat voordoen dan kan voor die enkele stations de toestand opnieuw bestudeerd worden. De knelpunten zijn weergegeven in de betreffende modellen.
4.3.3. Kwaliteitsknelpunten in de Hoogspanningsnetten In verband met ouderdom, slijtage of milieu-eisen moeten soms componenten worden vervangen of gemodificeerd. Voorbeelden hiervan zijn: Het vervangen van een lekkende transformator in het 110 kV-station Nijverdal, het renoveren van het aardnet van het 110 kV-station Veenoord , het vervangen van vermogenschakelaars in het 110 kV station Hunze en in het algemeen het vervangen van beveiligingen en secundaire installaties. Deze knelpunten zijn voor zover mogelijk per jaar weergegeven in de modellen 5, 6 en 7. De oplossingen zijn weergegeven in model 8. Hierbij moet aangetekend worden dat een kwaliteitsknelpunt uit de aard van dit knelpunt lang niet altijd lang van te voren bekend is. Van een transformator kan niet 7 jaar van te voren bekend zijn dat hij gaat lekken. Wat betreft secundaire installaties gaan de technische ontwikkelingen door toepassing van micro-electronica zo snel dat ook hier niet met zekerheid te zeggen is wat er op een termijn van zeven jaar gaat gebeuren. De inzichten op het terrein van betrouwbaarheid van beveiligingen bijvoorbeeld zijn aan het veranderen. Vanwege dit soort ontwikkelingen kan de opgave in de tabellen voor de komende zeven jaar onmogelijk compleet zijn.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 17
Soms kan de kwaliteit van netten ook verbeterd worden door saneringen. Door het saneren van netten neemt de overzichtelijkheid toe, wordt het onderhoud beperkt en de bedrijfsvoering vereenvoudigd. Mogelijkheden voor het saneren van netten doen zich maar weinig voor omdat er nog steeds een behoorlijke groei is in de vraag van aangeslotenen naar transportvermogen. Een saneringsactie die nu loopt is het afvoeren van 110 kV-blusspoelen uit het noordelijke 110 kV-net omdat hier van blusspoelaarding op starre aarding is overgegaan. Een tweede saneringsactie komt in 2001: het amoveren van resten van het 220 kVstation Hoogeveen. 4.4 Knelpunten in MS-netten. 4.4.1. Capaciteitsknelpunten In de bijlagen zijn overzichten opgenomen van alle 10- en 20 kV verdeelstations met een transportcapaciteit van 10 MW of meer met de geraamde belastingen van die stations in de komende zeven jaar. De geraamde belastingen zijn volgens scenario 1. De scenario’s 2 en 3 zijn voor Middenspanning niet kwantitatief onderzocht. De belastingen zijn geraamd in MW. De veilige transportcapaciteit is bekend in MVA. Om te kunnen vergelijken is een cos phi van 0,9 aangenomen. In dit capaciteitsplan worden de knelpunten gemeld indien het gaat om een belasting van 10 MW of meer. Het blijkt dat met deze beperking slechts in relatief weinig gevallen in de MS-netten knelpunten ontstaan. Voor alle stations geldt dat als het accres niet gelijkmatig toeneemt met de aangenomen 2%, maar sprongsgewijze met de komst van een grote MS-klant, plotseling een “10 MW knelpunt” kan ontstaan dat nu nog niet te voorzien is. Alleen in enkele gevallen waar de belasting in de planperiode zodanig toeneemt dat bij de komst van een extra grote klant gemakkelijk een knelpunt kan ontstaan, is dit nog eens apart aangegeven. Alle knelpunten en eventuele knelpunten zijn weergegeven in de bijlagen. De oplossing daarvan is niet altijd aangegeven omdat het knelpunt veelal nog te ver weg ligt om nu al te kunnen bepalen hoe het opgelost zal worden
4.4.2
Kwaliteitsknelpunten in de Middenspanningsnetten.
Kwaliteitsknelpunten in MS-netten kunnen ontstaan door veroudering van schakelmateriaal , met daardoor verhoogde storingskans, veroudering van kabels met daardoor verhoogde storingskans , verplichting tot verwijdering van PCBhoudende transformatoren, aanpassing van netten om aan de spanningsnormen te voldoen.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 18
Voor zover het betreft MS-stations en verbindingen met een belasting van meer dan 10 MVA en voor zover bekend zijn deze knelpunten in de modellen 5,6,7 en 8 vermeld. Evenals bij de 110 kV kwaliteitsknelpunten zijn de MS-kwaliteitsknelpunten uit de aard der zaak lang niet altijd op langere termijn te voorzien. Verreweg de meeste projecten ter opheffing van kwaliteitsknelpunten betreffen kleinere componenten in de distributienetten . Een belangrijk onderwerp is bijvoorbeeld het vervangen van distributietransformatoren waarvan de olie te veel PCB’s bevat. Deze projecten vallen buiten het aandachtsgebied van dit capaciteitsplan omdat het vermogen per component veel te laag is. In totaliteit hebben dergelijke projecten echter een grote invloed op het jaarplan. 4.5. Capaciteitsuitbreiding in Distributienetten in de jaren 2001 en 2002. Voor distributienetten is er geen sprake van het onderscheiden van drie scenario’s. Deze netten worden altijd op korte termijn ( 1à 2 jaar ) gepland en gerealiseerd. Op basis van de gegevens van de afgelopen jaren en de verwachte groei voor de komende twee jaar is een raming gemaakt van de noodzakelijke uitbreiding van de distributienetten. Het resultaat hiervan is, zowel voor 2001 als 2002 als volgt: aantal te bouwen MS/LS transformatorstations: 358 stuks te leggen 20 kV distributiekabel: 81 km te leggen 10 kV distributiekabel: 216 km te leggen Laagspanningskabel: 467 km
5. KEUZE UIT DE SCENARIO’S 5.1. Keuze m.b.t. de Hoogspanningsnetten 5.1.1. Scenario 1, 2 of 3 Kiezen voor scenario 1 sluit aan bij de lopende ontwikkeling . Kiezen voor scenario 2 wil zeggen dat we veel import en een hoge gasprijs veronderstellen. In ons gebied heeft dat als consequentie dat Harculo 60 er niet zal zijn en veel decentrale opwekkers zullen stoppen. Dat betekent dat we geen onderhoud aan bepaalde componenten kunnen doen en moeten onderzoeken of middenspanningsprojecten eerder moeten worden uitgevoerd. Het risico van het kiezen van dit scenario is dat we dingen te vroeg doen. De kans dat dit scenario optreedt is achten we minder groot dan dat scenario 1 optreedt. Mocht de ontwikkeling in werkelijkheid toch in de richting van scenario 2 gaan, dan moet het onderhoud aan bepaalde componenten worden uitgesteld en moeten de plannen uit scenario 1 worden versneld.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 19
Kiezen voor scenario 3 houdt in dat er veel geëxporteerd wordt en dat de gasprijs laag is. Dat betekent dat we extra vermogen in Harculo aannemen en veel decentrale opwek. Dus: geen problemen in netsituaties waarbij de inzet van Harculo 60 noodzakelijk is en in het algemeen minder transporten dus mogelijke uitstel van investeringsprojecten. Het risico van kiezen voor dit scenario is dat we dingen te laat doen en dat we daardoor ofwel geen onderhoud meer kunnen doen ofwel regelmatig in onveilige netsituaties terecht gaan komen. De producenten geven niet aan dat ze dit scenario willen gaan volgen en ook wij achten de kans op het optreden van dit scenario minder groot dan die op scenario 1. Het externe bureau dat TenneT op dit punt geadviseerd heeft acht eveneens het optreden van het “lichte importscenario” ; dat is ons scenario 1, het meest waarschijnlijk. Volgens persberichten van 13 november 2000 is EPON voornemens de een heid Harculo 60 in de jaren 2001 en 2002 niet te laten draaien. De eenheid wordt “diep geconserveerd”. Dat betekent dat met betrekking tot de opweksituatie het 110 kV-net in Overijssel scenario 2 optreedt. De andere elementen van scenario 2 : hoge gasprijs waardoor alle zelfopwekkers stoppen enzovoorts achten wij echter onwaarschijnlijk. Gezien de bovenstaande overwegingen kiezen we voor scenario 1 maar dan zonder de mogelijkheid van inzet van Harculo 60. Scenario 1a of 1b Blijft nog over de keuze tussen de scenario’s 1a en 1b. In scenario 1a moet in 2001 de kabel Frankhuis – Weteringkade verdubbeld worden en ook de kabel Goor – Weideweg. In scenario 1b moet in 2001 de 220/110 kV koppeling in Ens gerealiseerd worden. Dit kan betrekkelijk eenvoudig met behulp van transformator T21 uit Hessenweg. Hessenweg wordt dan voorzien van een 220/110 kV transformator uit Hoogeveen. Een andere mogelijkheid is het in Ens inzetten van een 220/110 kV transformator uit Meeden die daar voorlopig niet nodig is. In Meeden is nog 220- en 110 kV materiaal aanwezig dat zou kunnen worden gebruikt. De 220/110 kV transformatoren en het 220 kV schakelmateriaal zijn echter eigendom van TenneT waarover ENN uiteraard geen zeggenschap heeft. De gesprekken met TenneT om tot een verantwoorde keuze te komen zijn nog niet afgerond. De keuze tussen de scenario’s 1a en 1b blijft dus nog open. 5.2. Keuze m.b.t. de Middenspanningsnetten
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 20
De aannamen in de verschillende scenario’s hebben op de lange termijn wel invloed op de planning van de middenspanningstransportverbindingen. Op een termijn van twee à drie jaar echter nog niet. In het basisscenario rekenen we met verwachte belastingen en invoedingen op basis van de situatie van het recente verleden tot nu toe. In scenario 2, het importscenario, zouden decentrale opwekeenheden in het MS-net stil kunnen staan omdat veel import betekent dat de gasprijs hoog is. Daardoor kunnen in scenario 2 sommige MS-transportverbindingen eerder maximaal belast worden In scenario 3 , het exportscenario mogen we aannemen dat juist heel veel decentrale opwekeenheden draaien omdat in dat scenario de gasprijs laag is. Dat betekent bijna altijd dat middenspanningstransportverbindingen ontlast worden en investeringen verder naar de toekomst verschuiven. Omdat een middenspanningstransportverbinding op een termijn van twee jaar kan worden gerealiseerd is het niet erg dat we nu niet weten welk scenario gaat gelden. We gaan in de planning uit van het basisscenario en kunnen dat in het volgende plan weer bijstellen.
6. CONCRETE PLANNEN Uitgaande van de prognoses van hoofdstuk 3 is het gedrag van de netten onderzocht. Door toepassing van de criteria van hoofdstuk 4 zijn capaciteitsknelpunten ontdekt. Uit de praktijk zijn ook kwaliteitsknelpunten bekend. Beide soorten knelpunten zijn in de modellen weergegeven. Op basis van de visie van hoofdstuk 2 zijn oplossingen voor de knelpunten bedacht. Ook deze zijn in de modellen weergegeven. Deze oplossingen zijn in principe de concrete plannen voor het wijzigen van de netten in de komende jaren. In lang niet alle gevallen is over het uitvoeren van het plan definitief beslist. Veel plannen zijn wellicht nog een jaar uitstelbaar. In sommige gevallen zijn nog alternatieve oplossingen naast elkaar in de modellen aangegeven.
7. SLOTBESCHOUWING In dit capaciteitsplan heeft ENN een visie gegeven op de ontwikkeling van de door haar beheerde netten, er is een opsomming gegeven van de te verwachten knelpunten en een overzicht van de te nemen maatregelen om in de geraamde behoefte aan transport te voorzien.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 21
Het enige wat zeker is omtrent de toekomst is dat zij onzeker is. ENN zal dan ook de geschetste plannen bijstellen zodra blijkt dat de ontwikkelingen anders gaan verlopen dan nu verwacht wordt. Het voorliggende plan had met grotere zekerheid kunnen worden gemaakt wanneer de gegevens van aangeslotenen met hogere mate van waarschijnlijkheid waren aangeleverd. In de meeste gevallen is nu helemaal niets aangeleverd en hebben wij zelf aannamen moeten doen. Overigens is het ontbreken van belastinggegevens van aangeslotenen niet zo erg als het gaat om de beschouwingen van het net als geheel. Daar moeten wij als netbeheerder toch een aanname doen van de totale belasting die lager zal zijn dan de som van de opgegeven belastingen. Maar als het gaat om individuele stations kunnen belastinggegevens van relatief grote aangeslotenen wel van groot belang zijn. Gegevens van producenten kunnen, afhankelijk van de relatieve grootte van het vermogen en de plaats in het net van groot belang zijn. De locatie van een productie-eenheid is van invloed op de bedrijfsvoering van de netten. In het geval van ENN betekent dit dat de invulling van het Capaciteitsplan gedeeltelijk afhankelijk is van de plannen van EPON. Iets wat geheel nieuw was bij het maken van dit plan is de strikte scheiding tussen productie en net. In het verleden werden plannen voor centrales en netten in nauwe samenhang met elkaar gemaakt omdat beide elementen nu eenmaal tot één onlosmakelijk elektrisch systeem behoren. Er werd dan uiteraard gestreefd naar optimale oplossingen. Dit is in de huidige situatie onmogelijk . Zoals uit het plan blijkt is er een grote samenhang tussen de ontwikkeling van de netten van ENN en de netten van TenneT. Een goed overleg met TenneT is daarom van groot belang. Er is zowel overleg geweest met alle netbeheerders op initiatief van TenneT als met TenneT afzonderlijk. Wat betreft de termijn van 7 jaar is bij het maken van het plan in de praktijk gebleken dat deze termijn goed past bij het beschouwen van het net als geheel. Voor het onderzoeken van knelpunten die mogelijk kunnen ontstaan in 110 kV-stations is de termijn te lang omdat bij een aantal van 60 stations het aantal mogelijke knelpunten over 7 jaar te groot wordt om ze allemaal te onderzoeken in drie scenario’s, alternatieve oplossingen door te rekenen en de beste oplossing aan te geven. Het is ook niet nodig omdat voor dit soort knelpunten een termijn van twee à drie jaar genoeg is. Voor middenspanningsnetten, ook voor stations en verbindingen met vermogens boven 10 MW, is 7 jaar te lang omdat aangeslotenen op veel kortere termijn sprongsgewijs relatief grote belastingveranderingen kunnen veroorzaken en ook hier omdat het aantal te onderzoeken gevallen op een termijn van 7 jaar veel te groot wordt.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 22
Bijlage 1: Vervanging model 1 bij het capaciteitsplan -
Overzicht decentrale productie Overzicht stationscoderingen Overzicht belastingprognoses van HS-stations op 10- en 20 kVniveau Overzicht belastingprognoses van MS-stations met capaciteit van 10 MW en meer Uitwisseling op de knooppunten volgt uit de loadflow
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 23
Overzicht decentrale produktie
Station
DES1 DES2 ERC1 ESD1M GLT0H HGL1A HGL1S KZV1 MSK1D WT1G
Eenheid
Delesto 2 Delesto 1 GasEDON Erica WKC Enschede Gasselte-Hunzestroom Hengelo-AVI Hengelo-Salinco GasEDON Klazienaveen Musselkanaal Dobbestroom GAVI Wijster
Spanning
Pmax
kV
MW
Bijdrage driefasige kortsluitstroom kA
110 220 110 110 110 110 110 110 110 110
360 180 65 55 25 20 45 65 25 50
8,26 1,33 1,82 1,71 0,53 0,46 0,49 1,65 0,59 1,04
Omax Mvar 100 50 30 35 20 18 30 30 20 15
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 24
Overzicht stationscoderingen Code
Benamin g
AKU1 AML1M AML1T AML1U BGMR1 BL1 CVD1
AKZO Emmen Almelo-Mosterdpot Almelo-Tusveld Almelo-Urenco Bargermeer Beilen Coevord en Dedemsvaart Delfzijl-Delesto DeventerBergweide Deventer-Platvoet Delfzijl-Weiwerd Eibergen Emmen-Barger-Oosterveld EmmenVesterswijk Emmen-Weerdinge Emmeloord Erica Enschede-van Heekstraat Enschede-Marssteden Enschede-Vechtstraat Enschede-Wesselerbrink Grijpsker k Gasselte-Hunzestroom Gasselte-Kraanlanden Groningen-Bornholmstraat Groningen-Bloemsingel Groningen-van Heemskerkstraat Groningen-Hunze
DDV1 DES1 DVT1B DVT1P DZ1W EBG1 EM1BO EM1V EM1W EMO1 ERC1 ESD1H ESD1M ESD1V ESD1W GK1 GLT0H GLT1K GN1BH GN1BS GN1HK GN1HU
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 25
GO1 HBG1 HCL1 HDB1 HEV1 HGL1A HGL1B HGL1O HGL1S HGL1W HGV1 KP1 KWD1 KZV1 LS1 MAK1 MEE1 MP1 MSK1D MSK1J MSK1Z NOP1V NVD1 ODZ1 OL1 OM1D OM1V RS1 RT1 SKN1 SW1 TBG1 VDM1 VH1 VLH1 VO1
Goor Haaksbergen Harculo 110 kV Hardenberg Heveskes-Aldel Hengelo-AVI HengeloBoldershoek Hengelo-Oele 110 kV Hengelo-Salinco Hengelo-Weideweg Hoogeveen Kampen Kropswolde Klazienaveen Losser Marsdijk Meeden 110 kV Meppel Musselkanaal-Dobbestroom MusselkanaalJispingboermussel Musselkanaal-Zandberg NoordoostpolderVoorsterweg Nijverdal Oldenzaa l Olst Ommen-Dante Ommen-Vilsteren Rijssen Raalte Stadskanaal Steenwijk Tubberge n Veendam Vroomshoop Vollenhove Veenoor d
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 26
VVL1 WS1 WSM1B WSM1R WT1G WT1O ZL1F ZL1H ZL1W
ZYV1
Vierverlaten Winschoten Winsum-Brillerij Winsum-Ranum Wijster-GAVI Wijster-Oosterscheveld Zwolle-Frankhuis Zwolle-Hessenweg ZwolleWeteringkade Zwartslu is Zeyerveen 110 kV
220 kV EEM2 EHAVO2 EN2 MEE2 RBBP2 VVL2 WEW2 ZL2H ZYV2
Eemshaven 220 kV Eemshaven-Oost Ens 220 kV Meeden 220 kV Robbenplaat Vierverlaten 220 kV Weiwerd 220 kV Zwolle-Hessenweg 220 kV Zeyerveen 220 kV
380 kV EEM4 EN4 HGL4 MEE4 ZL4H
Eemshaven 380 kV Ens 380 kV Hengelo-Oele 380 kV Meeden 380 kV Zwolle-Hessenweg 380 kV
ZS1
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 27
Overzicht belasting (stationsmaxima) op 10- en 20 kV niveau Opmerkingen - waarden zijn individuele stationsmaxima -voor de reactieve vermogens kan een arbeidsfactor 0,9 worden aangehouden - exclusief NAM-GLT belasting met uitzondering van STR1Z (Tjuchem)
Station 110/10 kV AML1M AML1U BGMR1 BL1 CVD1 DDV1 DVT1B DVT1P EBG1 EM1W EMO1 ESD1H ESD1M ESD1V ESD1W GLT1K GN1BH GN1BS GN1HK GN1HU GO1 HBG1 HDB1 HEV1 HGL1A HGL1B HGL1S
2000 MW
2001 MW
2002 MW
2003 MW
2004 MW
2005 MW
2006 MW
2007 MW
79,5 30,3 61,0 31,4 34,9 13,9 49,6 38,6 18,2 25,0 48,6 49,8 22,1 23,7 35,4 26,3 57,7 38,5 38,1 20,9 32,0 26,9 35,5 187,7 4,3 24,9 0,2
81,4 30,9 64,0 31,8 36,2 14,2 51,4 40,1 18,6 25,3 51,8 48,7 28,9 24,1 36,1 26,8 58,9 39,2 38,9 21,3 34,5 29,3 36,2 187,7 4,3 23,6 0,2
83,3 31,5 65,3 32,3 37,4 14,6 53,4 41,7 18,9 25,7 54,6 49,2 30,4 24,6 36,8 27,4 60,1 40,0 39,7 21,8 35,2 29,4 36,9 187,7 4,3 24,1 0,2
85,3 32,1 66,6 32,8 38,7 15,0 54,4 43,4 19,3 26,1 57,5 49,7 31,0 25,1 37,6 27,9 61,3 40,8 40,5 22,2 35,9 30,0 37,7 187,7 4,3 27,2 0,2
87,3 32,8 67,9 33,3 39,1 15,3 55,5 45,1 19,7 26,5 58,7 52,0 31,6 25,6 38,3 28,5 62,5 41,6 41,3 22,6 36,6 30,6 38,4 187,7 4,3 27,8 0,2
89,4 33,4 69,3 33,8 39,5 15,7 56,6 46,9 20,0 26,9 59,8 52,5 32,2 26,1 39,1 29,1 63,7 42,5 42,1 23,1 37,3 31,2 39,2 187,7 4,3 28,3 0,2
91,6 34,1 70,7 34,3 39,9 16,2 57,8 48,8 20,4 27,3 61,0 53,0 32,9 26,6 39,9 29,6 65,0 43,3 43,0 23,5 38,1 31,8 40,0 187,7 4,3 28,9 0,2
93,7 34,8 72,1 34,8 40,3 16,6 58,9 50,8 20,8 27,7 62,2 53,5 33,5 27,2 40,7 30,2 66,3 44,2 43,8 24,0 38,8 32,4 40,8 187,7 4,3 29,5 0,2
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 28
HGL1W HGV1 KP1 KWD1 KZV1 LS1 MAK1 MP1 MSK1Z Station NOP1V NVD1 ODZ1 OL1 OM1D OM1V RS1 RT1 SKN1 STR1Z SW1 TBG1 VDM1 VH1 VLH1 VO1 VVL1 WS1 WSM1R ZL1F ZL1H ZL1W ZS1 ZYV1
70,0 55,6 33,3 62,9 21,5 14,9 37,2 51,9 20,1 2000 MW 11,3 30,0 43,6 12,7 30,9 45,2 31,9 31,5 20,5 23,0 28,4 16,3 22,6 20,0 15,6 29,1 9,8 31,3 31,5 44,6 1,0 61,8 28,4 23,9
73,4 58,5 33,9 67,1 29,6 15,2 38,0 53,2 20,5 2001 MW 11,3 30,9 44,9 13,0 31,5 45,2 33,1 32,1 20,8 23,0 29,2 16,6 24,4 20,7 16,2 29,6 10,0 32,2 33,1 49,2 2,0 65,0 29,8 26,0
76,9 59,3 34,6 73,2 37,7 15,5 38,7 54,4 20,9 2002 MW 11,3 31,8 46,2 13,4 32,2 45,2 34,2 32,8 21,1 23,0 29,6 17,0 26,2 21,4 16,8 30,2 10,2 33,1 34,8 53,9 3,0 68,3 31,3 28,3
80,6 60,0 35,3 75,3 45,8 15,8 39,5 55,7 21,3 2003 MW 11,3 32,8 47,6 13,8 32,8 45,2 35,5 33,4 21,4 23,0 30,0 17,3 29,9 22,1 17,4 30,8 10,4 41,8 36,6 58,9 4,0 71,7 32,9 29,7
82,8 60,8 36,0 76,8 45,8 16,1 40,3 57,1 21,8 2004 MW 11,3 33,7 49,0 14,3 33,5 45,2 36,8 34,1 21,8 23,0 30,4 17,7 30,5 22,8 18,1 31,4 10,6 42,7 38,5 61,9 5,0 75,4 34,6 31,2
85,1 61,5 36,7 78,3 45,8 16,4 41,1 58,5 22,2 2005 MW 11,3 34,7 50,5 14,7 34,1 45,2 38,1 34,8 22,1 23,0 30,8 18,0 31,1 23,6 18,8 32,1 10,8 43,5 40,4 65,1 6,0 79,2 36,4 32,8
87,4 62,3 37,4 79,9 45,8 16,8 41,9 59,9 22,6 2006 MW 11,3 35,8 52,0 15,1 34,8 45,2 39,5 35,5 22,4 23,0 31,2 18,4 31,7 24,4 19,5 32,7 11,0 44,4 42,5 68,4 7,0 83,3 38,2 34,5
89,8 63,1 38,2 81,5 45,8 17,1 42,8 61,3 23,1 2007 MW 11,3 36,9 53,6 15,6 35,5 45,2 40,9 36,2 22,8 23,0 31,6 18,7 32,4 25,2 20,2 33,4 11,2 45,3 44,7 71,9 8,0 87,5 40,2 36,2
220/20 kV EHAVO2 MEE2 VVL2 WEW2
15,7 50,6 58,7 43,7
16,1 55,7 59,9 45,5
16,4 62,7 61,1 47,3
16,7 66,1 62,3 49,2
17,0 66,7 63,5 50,2
17,4 67,4 64,8 51,2
17,7 68,1 66,1 52,2
18,1 68,8 67,4 53,2
Raming belasting MS-stations
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 29
(capaciteit 10 MW of meer) Station
kV
Cap. (MW) 2000
Belasting (MW) 2002 2003 2004
2005
8,8 8,6 15,3 8,4
8,9 9 15,9 8,8
9,1 9,2 16,2 8,9
3,9 4 4 4,1 8,2 8,3 8,5 8,7 12,5 13,8 15 15,3 6,2 6,3 6,4 6,5 8,2 8,3 8,5 8,7 8,5 8,6 8,8 9 11,9 12,2 12,4 12,7 6,4 6,6 6,7 6,8 nog onduidelijk; in onderzoek 20 11,1 6,6 6,7 6,9 7 7,1 20 11,1 nog in ontwikkeling 20 22,6 7,7 9,7 10,7 10,9 11,1 20 11,1 3 3,1 3,1 3,2 3,2 20 11,1 7,5 7,7 7,8 8 8,1 kV Cap. (MW) Belasting (MW) 2000 2001 2002 2003 2004
4,2 8,8 15,6 6,7 8,8 9,2 12,9 7
Winschoten West Winschoten Oost Oude Pekela Wedde
10 9,7 10 11,3 20 17,3 20 11,1
Scheemda Veendam Zuid Sappemeer Hoogezand Amsweer Fivelmonde Farmsum Delfzijl Weiwerd
20 10 10 10 20 20 20 20 20
Wagenborgen Kooilaan Eemshaven West Tjariet Uithuizen Station
11,1 8,5 8,5 8,5 17,3 11,1 17,9 11,1 17,3
8,2 8,3 15 8,1
2001 8,4 8,5 15 8,3
8,7 8,8 15,6 8,6
3,8 8 7 9 8 8,3 11,7 6,3
2006
7,3
11,4 3,3 8,3 2005
Gron.Sleedoornpad Gron.Oosterhamrik Gron.Klooster Gron.Bieslookstr Gron.Zuiderweg Gron.Concoursln Gron.Bruine Ruiterstr Gron.Papiermolenln
10 10 10 10 10 10 10 10
17,8 17,3 11,6 20 30 30 20 23,1
6,6 7 6,1 8 7,7 5,6 9,5 12
6,8 7,2 6,3 8,2 7,9 5,8 9,8 12,4
7 7,4 6,5 8,5 8,2 5,9 10,1 12,7
7,2 7,6 6,7 8,7 8,4 6,1 10,4 13,1
7,4 7,9 6,9 9 8,7 6,3 10,7 13,5
7,7 8,1 7,1 9,3 8,9 6,5 11 13,9
Onderdendam Leens Bedum Haren Zuid Paterswolde
10 10 10 10 20
11,9 11,9 10,2 11,6 13,5
7,9 7,3 4,4 8,1 7,1
8,1 7,5 4,5 8,3 7,3
8,4 7,7 4,7 8,6 7,5
8,6 8 4,8 8,9 7,8
8,9 8,2 5 9,1 8
9,2 8,5 5,1 9,4 8,2
2006
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 30
Zuidhorn Sebaldeburen Roden Leek Marum
10 13,7 20 13,5 20 27 20 27 20 13,5
5,2 10 13,5 16 6,1
Assen Noord Beilen Dieverbrug Emmen Noord Emmen Zuid Bargeroosterveen Nw A'dam Zijtak WZ1 Coevorden Krimweg Hoogeveen Toldijk Stadskanaal Ter Apel
10 14,8 10 10 10 10 10 14,8 10 15 10 15 10 11,4
12,8 8,1 9,5 12 12 16,6 11,1
10 10,1 10 25 10 11 10 10
9,3 15,9 5 6,6
Deventer Hanzeweg 10 20 12 Deventer Lubeckstr 10 18 10 Deventer Gotlandstr 10 15 8 Deventer Walstr 10 15 8 Deventer 10 12 7,5 Zandweertswg Station kV Cap. (MW) 2000 Nagelerweg 23 Luttelgeest Espel Meppel Industriewg Meppel Pr.Marijkestr Meppel Lankhorst Nijverdal Grotestr Olst Droststr Wijhe Kerkpadsblok Ommen Haven N Oudleusen Landskr. Raalte Koriander Rijssen Morsweg Rijssen de Hagen Genemuiden Hogeland
10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
12 10 15 12 15 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12
8,5 3 15 10 8 9 5,5 7 7 7 10,5 7,5 8,5 6 8,5
5,4 10,3 13,9 16,5 6,3
5,5 10,6 14,3 17 6,5
5,7 10,9 14,8 17,5 6,7
5,9 11,3 15,2 18 6,9
6 11,6 15,7 18,5 7,1 14,8
10
10
11,4 10,1
12,3 10,3 8,2 8,2 7,7
12,6 10,5 8,4 8,4 7,9
2001
2002
8,7 4 15 10,3 8,2 9,2 5,6 7,2 7,2 7,2 10,8 7,7 8,7 6,2 9
8,9 5 15 10,5 8,4 9,5 5,8 7,4 7,4 7,4 11 7,9 8,9 6,3 10
12,9 10,8 8,6 8,6 8,1
13,2 11 8,8 8,8 8,3
13,6 11,3 9,1 9,1 8,5
Belasting (MW) 2003 2004
2005
9,2 6 15 10,8 8,6 9,7 5,9 7,5 7,6 7,6 11,3 8,1 9,2 6,5 11
9,4 7 15 11 8,8 9,9 6,1 7,7 7,7 7,7 11,6 8,3 9,4 6,6
9,6 8 15 11,3 9,1 10,2 6,2 7,9 7,9 7,9 8,5 9,6 6,8
2006
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 31
Hasselt Kerspel Zwolle Blaloweg Zwolle Ridder Zwed.ln Zwolle Hessenpoort Zwolle Mimosastr Zwolle Dr v Heesweg Enschede Windbrugstr Ensch. Windbrugstr Ensch.t.Kuilenstr Haaksbergen Spoels.10 Vroomshoop Wingerd Oldenzaalsestraat Almelo Merkensteijn Hengelo Freudweg Hengelo O.Boekelose Hengelosestr. Hengelo Beekstr Hengelo Bergweg Hengelo Sloetsweg Hengelo Stolzstr
10
12
7
7,2
7,4
7,5
7,7
7,9
10
12 12
7,5 10
7,7 10,3
7,9 10,5
8,1 10,8
8,3 11
8,5 11,3
10 10 10
10 12 12
1 7,5 6,5
3 7,7 6,7
5 7,9 6,8
7 8,1 7
9 8,3 7,2
10 8,5 7,4
10
11
5,5
5,6
5,8
5,9
6,1
6,2
11 10 13,3 10 10,3
10 8,5 6,5
10,3 8,7 6,7
10,5 8,9 6,8
10,8 9,2 7
11 9,4 7,2
11,3 9,6 7,4
10
12
4
4,1
4,2
4,3
4,4
4,5
10 10 10 10
13 10 20 10
6,5 8,5 13,1 4,9
6,7 8,7 13,4 5
6,8 8,9 13,8 5,1
7 9,2 14,1 5,3
7,2 9,4 14,5 5,4
7,4 9,6 14,8 5,5
10 10 10 10 10
10 10 10 10 10
3,9 3,9 3 4 4
4 4 3,1 4,1 4,1
4,1 4,1 3,2 4,2 4,2
4,2 4,2 3,2 4,3 4,3
4,3 4,3 3,3 4,4 4,4
4,4 4,4 3,4 4,5 4,5
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 32
model 2 Capaciteitsknelpunten transformatoren locatie
spanning belasting in % jaar 1 0 DVT1P 110/10 108 112 EBG1 110/10 102 ESD1M 110/10 100 104 ESD1V 110/10 101 GN1BS 110/10 115 GN1HK 110/10 112 HBG1 110/10 118 HGL1W 110/10 103 WSM1R 110/10 111 TBG1 KP1 KWD1 CVD1 ODZ1 GLT1K MP1 VDM1 ZL1F ESD1W HDB1
110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10
KZV1 ZYV1
110/10 110/10
2
3
4
5
6
100 100 100 100 101
91
110/10
98 100 100
100 100 100 105
108 103
De 380/110 en 220/110 kV transformatoren zijn in deze tabel niet opgenomen omdat ze behoren tot h van TenneT.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 33
model 3 Capaciteitsknelpunten transportverbindingen 110 kV bij n-1 of n-2 storingen locatie scenario 1a ZL1H - ZS1 gl ZL1H - ZS1 rd ZS1-VLH1 GO1 - HGL1W gl GO1 - HGL1W gl ZL1H - HCL1 w ZL1H - HCL1 z HGL1O - HGL1W w HGL1O - HGL1W z ZL1H - ZS1 gl ZL1H - ZS1 rd scenario 1b ZL1H -ZS1 gl ZL1H -ZS1 rd ZS1 - VLH1 GO1 - HGL1W gl GO1 - HGL1W gl ZS1 - VLH1 GO1 - HGL1W gl GO1 - HGL1W gl ZS1 - VLH1 ZL1H - HCL1 w ZL1H - HCL1 z
spanning jaar 0 110 110 110 110 110 110 110 110
1
2
3
4
105 105 126 107 132 94 94 108
110
108
110 110
110 110 110 110 110 110 110 110 110 110 110
5
108 108
105 105 126 107 132 101 104 106 112
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 34
model 3; vervolg Capaciteitsknelpunten transportverbindingen 10 en 20 kV . 100 betekent dat de grens van de n-1 veil voeding is bereikt. locatie transportkabel naar: Winschoten West Ulsda Oude Pekela Wedde Zuidbroe k Veendam Zuid Sappemeer Eemshaven West Assen Noord Beilen Dieverbr ug Emmen Zuid Bargeroosterveen Nw Adam Zijtak WZ1 Coevorden Krimweg Nagelerweg 23 Luttelgeest Oosterringweg Industrieweg Meppel Oudleusden Genemuiden Hogeland Hessenpoort UT Twente Vredeste in Windbrugstraat A.Scholtinkstraat Bedrijvenpark
spanning jaar 0
10 10 20 20 20
2
3
4
5
114
104
10 10 20 10 10 10 10 10 10
1
147 100 100
100
107 100
10
100
10 10 dit station is niet n-1 veilig
100
10 10 10
100 100
10 dit station is niet n-1 veilig 10
100
10 10 10 10
100 110
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 35
Twente Dalfsen
10
100
1)Indien zich een sprongsgewijze i.p.v. geleidelijke belastingtoename voordoet, dan ontstaat een knelpunt 2)Ontwikkeling geheel afhankelijk van ontwikkeling decentrale opwekking 3) Indien een groot windpark moet worden aangesloten ontstaat hier een knelpunt
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 36
model 4 Overige capaciteitsknelpunten bij n-1 of n-2 storingen locatie
spanning jaar 0
HDB1 ZYV1 RT1 VO1 EMO1 ESD1M DVT1P
110 110 110 110 10 10 110
DVT1B HGV1
110 110
ZL1H HGL1O MEE1 ZL1F
110 110 110 110
1
2
3
4
5
scheider meettransf. transf.kabels transf.kabels 20 kV maken rail MSinstall station MSinstall C-bank C-bank C-bank meettran sf
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 37
model 5 Kwaliteitsknelpunten transformatoren locatie
spanning jaar optreden
NVD1 VO1 HGL1W
110/10 110/10 110/10
HGL1B HGV1 AML1U -T2 BGMR1 - T114 GN1HU - T111 KWD1 MSK1Z - T111 MSK1Z - T112 MSK1Z - T113 RS1 - T2 VDM1 - T113 VVL1 - T111 WSMR - T112 AML!M
110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10
reden
2005 lekkage 2002 leeftijd leeftijd; beperkt in verm. leeftijd leeftijd 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2003 PCB 2001 dips
aard
omvang
transformator transformator transformator
1 stk 1 stk 1 stk
transformator transformator transformator transformator transformator transformator transformator transformator transformator transformator transformator transformator transformator transformator
1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk 1 stk
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 38
model 6 Kwaliteitsknelpunten verbindingen locatie
spanning jaar optreden reden
aard
omva
Sebaldeburen -Jonkerslaan EHAVO - Tjariet Meeden - Oude Pekela Meeden - Nieuwe Pekela Zeyerveen - Norg Pompstraat Zeyerveen - Pittelo Meeden - Remiselaan Leek - Marum Weiwerd - Fivelmonde
10 20 10 10 10
kV kV kV kV kV
2001 oude 2001 oude 2001 oude 2001 oude 2001 oude
XLPE-isolatie XLPE-isolatie XLPE-isolatie XLPE-isolatie XLPE-isolatie
kabel kabel kabel kabel kabel
5500 2x2 2x2 200 m 8790
10 10 20 20
kV kV kV kV
2001 oude 2001 oude 2001 oude 2001 oude
XLPE-isolatie XLPE-isolatie XLPE-isolatie XLPE-isolatie
kabel kabel kabel kabel
2900 3850 8030 2750
HCL1 - ZL1W
110 kV
2001 corrosie
hoogspanningsmast en hoogspanningslijn masten en klemmen geleiders
lijn
HGL1W - ODZ1 HCL1 - RT1 algemeen
110 kV 110 kV 110 kV
2001 lijn te laag 2001 corrosie 2001 corrosie
lijn lijn lijn
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 39
Model 7: Overige kwaliteitsknelpunten locatie
spannin jaar g algemee 110 kV 2001n 2007 GN1HU 110 kV 2001
reden
aard
verminderde betrouwbaarheid leeftijd
beveiligings/overdrachtsapparatuur vermogenschakelaars
4 stuks
algemee 110 kV n GN1BS 10 kV
2001
scheuren in porselein
vermogenschakelaars
40 stuks
20062007 2005 20012006 2001 2001 20022007
leeftijd
10 kV open installatie
leeftijd leeftijd
vermogensschakelaars vermogenschakelaars
leeftijd leeftijd veroudering
transformatorkabels transformatorkabels railsysteem
110 kV 110 kV
2001 2001
scherfwand/geluidsmuur lijnaarders
110 kV
2001
milieu verminderde betrouwbaarheid leeftijd
110 kV
2001
veroudering
secundaire stationsinstallaties
110 kV
20012006 2001
milieumaatregelen
HEV1 Diverse
110 kV 110 kV
RT1 110 kV VO1 110 kV algemee 110 kV n HGL1W algemee n algemee n algemee n algemee n BGMR1
110 kV
algemee 110 kV n
2001
EMO1
110 kV
2001
algemee 110 kV n VO1 110 kV
2001
algemee 110 kV n AML1M 110 kV
2000
2002
2001
meettransformatoren
omvang
5 stuks 10 a 15 p.j.
20 stations
100 stuks 40 p.j.
ter plaatse niet meer geschikt veroudering
vermogenschakelaars
3 stk
remote terminal units
21 stk
voldoen niet aan huidige eisen verminderde betrouwbaarheid verminderde betrouwbaarheid onvoldoende beveiliging apparatuur verminderde
aandrijvingen scheiders
1 station
distantierelais
20 stk
aardnet
1 station
overspanningsafleiders
20 stk
vermogensschakelaar
1stk
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 40
algemee 110 kV n
2001
betrouwbaarheid verminderde betrouwbaarheid
aardnet
div.stat.
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 41
model 8 acties bij knelpunten en eventuele netaanpassingen locatie
spanning jaar welke actie optreden HGL4O/HGL1O 380/110 2004 transf. bijplaatsen Ens220/Ens110 220/110 2001 transf. plaatsen Kampen - Ens110 110 2001 verbinding bouwen Ens 110 110 2001 verbinding bouwen Emmeloord GO1 - HGL1W 110 2002 verdubbelen ZL1W - ZL1F 110 2001 of verdubbelen 2004
gevolg
DVT1P EBG1 ESD1M ESD1V HBG1 HGL1W ZYV1
110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110
DVT1P veilig EBG1 veilig ESD1M veilig ESD1V veilig HBG1 veilig HGL1W veilig ZYV veilig
2002 2001 2002 2001 2001 2002 2001
ODZ1 ZYV1 MP1
110/10 110 110/10
2001/2002 transf.bijplaatsen 2001 transf.vervangen 2002 transf.bijplaatsen 2001 transf.vervangen 2001 transf.vervangen 2002 transf.vervangen 2001 verhogen veil. verm. 2002 transf.vervangen 2002 meettransf. verv. 2002 transf. vervangen
ODZ1 veilig ZYV1 veilig MP1 veilig
2002 2002 2002
NVD1
110/10
2005 transf. vervangen
algemeen
110
GN1HU algemeen GN1BS
110 110 10
HEV1 RT1 VO1 algemeen
110 10 10 110
ESD1M
10
zie tekst par.4.2.1 zie tekst par.4.3.1 zie tekst par.4.3.1 zie tekst par.4.3.1
zie tekst par.4.3.1 2002 zie tekst par 4.3.1 2001 of 2004
zie tekst par.4.3.2 2005
2001-2007 beveiligings/overdr. betrouwbare beveiling apparatuur verv. 2001 verm.schak.verv betrouwbare v.s. 2001-2007 verm.schak.verv betrouwbare v.s. 2002 install. Verv. betrouwbare install. 2005 verm.schak.verv betrouwbare v.s. 2002 tr. kabels verv. kabels voldoende 2002 kabels verv. kabels voldoende 2002 - 2007 railsystemen verv betrouwbaar railsyst 2004 verdubbelen rail
jaar oplossen 2004 2001 2001 2001
2001-2007
2001 2001 - 2007 2002 2005 2002 2002 2002 - 2007
railsyst voldoende 2004
voor voor
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 42
vervolg model 8 locatie
spanning jaar optreden
welke actie
gevolg
jaar oplossen
HGL1W algemeen
110 110
algemeen
110
algemeen
110
algemeen algemeen BGMR1
110 en 10 110 110
algemeen VO1
110 110
2001 verv. Dist. Relais 2002 verv.aardnet
betrouwbare bev. veilig aardnet
2001 2002
DVT1P
10
2002 uitbr. 10 kV install
2002
DVT1B DVT1B RT1
110 110 110
Algemeen
MS 110
voldoende MS cap. TBG veilig
2001/2007
TBG1 ZL1H
110
2004 grondaankoop 2004 bouw station 2006/2007 verhogen veil. verm 2001/2007 MS- velden plaatsen 2005 verhogen veilig verm 2001 C-bank plaatsen
voldoende 10 kV cap. grond beschikbaar voeding Deventer RT1 veilig
2001
HGL1O
110
2001 C-bank plaatsen
MEE1
110
2005 C-bank plaatsen
WSM1R
110
WSM1R
110
2001 verhogen veilig verm 2006 transf plaatsen
spanning voldoende spanning voldoende spanning voldoende WSM veilig WSM veilig
2006
2001 muur bouwen 2001 lijnaarders verv
geluid binnen norm 2001 betrouwbare v.a.2001 lijnaarders 2001 meettransf.verv betrouwbare v.a.2001 meettr. 2003 sec stat. betrouwbare v.a.2003 Install.verv. sec.inst. v.a.2001 milieumaatregelen voldoen aan v.a.2001 milieunorm 2002 rtu's verv. betrouwbare rtu's v.a.2002 2001 verm.schak.verv. betrouwbare vs. 2001
2001 ? 2004 2006/2007
2005
2001 2005 2001
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 43
MODEL 9 Ontwikkeling van de transformatorcapaciteit bij netaanpassingen locatie DVT1P ESD1M HBG1 HGL1W ESD1V MP1 ZYV1 ODZ1 EBG1 RT1 TBG1 WSM1R KP1 ESD1W GN1BS GN1HK ALM1M HDB1 CVD1 GLT1K EMO1 HGV1 VDM1 WS1 GO1 RS1
spanning Jaar 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10 110/10
0 80 40 48 114 65 100 55 72 40 80 40 60 60 80 88 76 160 60 80 60 60 114 60 68 60 80
1 80 60 80 120 80 120 60 72 48 80 40 80 60 80 120 88 180 68 80 60 60 114 60 68 60 80
2 100
3
4
5
6
80 40 80 60 80
80 40 80 60 80
80 40 80 60 120
80 48 80 100
80
180
180
180
180
186
80 60 60 114 60 68 60 80
80 80 80 120 60 100 60 80
80
80
100
60
60
80
104
80 120
120
100
Rapport Bladnummer
CAPACITEITSPLAN 2001 - 2007 44
model 10 Ontwikkeling van de transportcapaciteit in MVA bij netaanpassingen locatie
spanning jaar 0
GO1 - HGL1W ZL1F - ZL1W KWD10-Sappemeer Ommen -O.Leusden Zw.sluis -Genemuiden Oranjekan.-Roelfsema Coevorden - Julianaln Meeden - Zuidbroek Marsdijk - Assen N O.Leusden - Dalfsen
110 1x114 110 1x126
1 1x114 1x126
2 2x114 1x126
10 3x240 extra 630 Al AL 10 3x240 AL 10 2x240;1x630 10 10 1x240 Al 20 2x240 Al 10 2x240 Al 10 2x240 Al
3 1x126
4
5
2x126
extra 240 Al extra 630 XLPE 240 Al extra 240 Al 3x240 Al 3x240 Al extra 240 Al