CAO Arbeidsbemiddeling Buitenlandse Werknemers in Nederland
1 APRIL 2005 TOT EN MET 31 MAART 2006
Inhoudsopgave Preambule Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30
……………………………………………………………………………………………………………….. pagina Werkingssfeer………………………………………………………………………………………… pagina Definities………………………………………………………………………………………………… pagina Duur, verlenging en beëindiging van deze CAO………………………………….. pagina Wijziging(en) tijdens de looptijd van deze CAO…………………………………… pagina Fusies en reorganisaties……………………………………………………………………….. pagina Rechtsopvolging van partijen……………………………………………………………….. pagina Verplichtingen van de werkgever…………………………………………………………. pagina Verplichtingen van de werknemer………………………………………………………… pagina Verplichtingen buiten werktijd……………………………………………………………… pagina Beperking opvolgend werkgeverschap…………………………………………………. pagina Arbeidsovereenkomst……………………………………………………………………………. pagina Non-concurrentiebeding………………………………………………………………………... pagina Beëindiging arbeidsovereenkomst………………………………………………………... pagina Gedragsregels en sancties…………………………………………………………………….. pagina Arbeidsomstandigheden………………………………………………………………………… pagina Loonverhoudingsvoorschrift………………………………………………………………….. pagina Loonstrook……………………………………………………………………………………………… pagina Ziektekostenverzekering……………………………………………………………………….. pagina Arbeidstijd en pauzes…………………………………………………………………………….. pagina Arbeid op algemeen erkende feestdagen…………………………………………….. pagina Overwerk en tijd-voor-tijd…………………………………………………………………….. pagina Vakantiedagen……………………………………………………………………………………….. pagina Vakantiedagen en arbeidsongeschiktheid…………………………………………….. pagina Vakantiebijslag………………………………………………………………………………………. pagina Uitkering bij arbeidsongeschiktheid……………………………………………………… pagina Geen loon bij arbeidsongeschiktheid……………………………………………………. pagina Kort verzuim en buitengewoon verlof…………………………………………………… Pagina Calamiteitenverlof………………………………………………………………………………….. pagina Overlijdensuitkering………………………………………………………………………………. pagina Scholing………………………………………………………………………………………………….. pagina
Bijlage 1 Bijlage 2
Protocol Ouderdomsvoorziening………………………………………….……………….. pagina 14 Ziekteverzuimreglement……………………………………………………………………….. pagina 15
2
3 4 4 4 4 4 5 5 5 5 6 6 7 7 8 8 8 8 9 9 10 10 10 11 11 11 12 12 13 13 13
Preambule De ondergetekenden, te weten; de werkgeversvereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (hierna verder te noemen: VIA), gevestigd en kantoorhoudende aan het Reitseplein 1 te (5037 AA) Tilburg, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer G.L. Roubos (ambtelijk voorzitter); als partij ter ene zijde, en de werknemersvereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Landelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer (hierna verder te noemen: LBV) gevestigd en kantoorhoudende aan de Strevelsweg 700/612 te (3083 AS) Rotterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw M.A. Dolman (voorzitter) en de heer G. Johannes (secretaris); als partij ter andere zijde,
1.
2. 3.
4.
overwegende, dat VIA op 13 mei 2004 is opgericht als werkgeversvereniging om met name de belangen op sociaal, economisch en arbeidsvoorwaardelijk terrein van de bij haar aangesloten ondernemingen te behartigen; overwegende, dat het beleid van VIA er in het bijzonder op gericht zal zijn de continuïteit en de bestaanszekerheid van haar leden te waarborgen; overwegende, dat ondernemingen welke als lid zijn aangesloten bij VIA, zich het ontbreken van een CAO welke in elk opzicht recht doet aan het bijzondere karakter van de arbeidsbemiddeling en de rechtspositie van buitenlandse werknemers welke tijdelijk in Nederland verblijven, hebben aangetrokken; overwegende, dat partijen het wenselijk achten een CAO op maat te sluiten;
zijn de volgende overeenkomst aangegaan.
Tilburg, 31 maart 2005
_________________________
Dhr. G.L. Roubos
_________________________
_________________________
Mw. M.A. Dolman
Dhr. G. Johannes
3
Artikel 1 WERKINGSSFEER 1. Deze CAO is van toepassing op ondernemingen welke tenminste 75 procent van hun omzet genereren uit de arbeidsbemiddeling van buitenlandse werknemers welke tijdelijk in Nederland verblijven én als lid zijn aangesloten bij VIA. 2. Deze CAO is uitsluitend van toepassing op buitenlandse werknemers welke tijdelijk in Nederland verblijven in huisvesting door werkgevers ter beschikking gesteld en krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid voor derden verrichten in dienst van een onderneming zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Artikel 2 DEFINITIES In deze overeenkomst wordt, tenzij in het betrokken artikel anders is aangegeven, verstaan onder: 1. CAO: de Collectieve Arbeids Overeenkomst Arbeidsbemiddeling Buitenlandse Werknemers in Nederland 2005-2006. 2. Werkgever: iedere rechtspersoon of natuurlijke persoon wiens onderneming onder de werkingssfeer van deze CAO ressorteert. 3. Werknemer: iedere natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 1, tweede lid van deze CAO welke voor bepaalde of onbepaalde tijd een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel. 4. Arbeidsovereenkomst: de uitleenovereenkomst op grond waarvan de werknemer te werk wordt gesteld bij derden. 5. Derden: iedere rechtspersoon of natuurlijke persoon welke zich onder meer door externe arbeidsbemiddeling voorziet van werknemers. 6. Waar in deze CAO wordt gesproken over de werknemer, dient te worden verstaan: mannelijke en vrouwelijke werknemers alsmede waar in deze CAO wordt gesproken over hem of hij, dient te worden verstaan: hem/haar of hij/zij. Artikel 3 DUUR, VERLENGING EN BEËINDIGING VAN DEZE CAO 1. Deze CAO is aangegaan voor een tijdvak van 1 jaar. Dit tijdvak vangt aan op 1 april 2005 en eindigt derhalve op 31 maart 2006. 2. Deze CAO kan door partijen tegen het einde van de looptijd worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Opzegging dient te geschieden door middel van een aangetekend schrijven. 3. Zolang geen van de partijen tot opzegging van deze CAO overgaat, wordt deze geacht stilzwijgend te zijn verlengd met een termijn van maximaal één jaar. Artikel 4 WIJZIGING(EN) TIJDENS DE LOOPTIJD VAN DEZE CAO 1. Partijen keuren bij voorbaat goed, dat bijzondere arbeidsvoorwaarden, die na het ondertekenen van deze CAO mochten worden overeengekomen, alsnog aan deze CAO zullen worden gehecht. 2. Partijen zullen de aan deze CAO gehechte bijzondere arbeidsvoorwaarden en de gewaarmerkte wijziging(en) en/of aanvulling(en) in het kader van de Wet op de Loonvorming aanmelden bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 3. In gezamenlijk en regulier overleg, minimaal éénmaal per jaar, zal door partijen worden nagegaan of en zo ja op welke wijze voorzieningen dienen te worden veranderd of aangevuld, met inachtneming van de dan geldende wet- en regelgeving, te realiseren. Artikel 5 FUSIES EN REORGANISATIES 1. Met inachtneming van het SER-besluit Fusiegedragsregels 2000 en de daarin beschreven gedragscode, zal de werkgever, ongeacht het aantal betrokken werknemers, bij voorgenomen fusies, reorganisaties en overnames, de wederpartij tijdig op de hoogte brengen en in de gelegenheid stellen om advies uit te brengen.
4
2.
3.
Bij ingrijpende fusies, reorganisaties en overnames dient en/of dienen er door de werkgever in overleg met de wederpartij regeling(en) te worden getroffen voor een eventuele afvloeiingsregeling die een sociale begeleiding van de werknemers behoort te garanderen. De wederpartij dient onmiddellijk door de werkgever in kennis te worden gesteld van een aanvraag van surseance van betaling of van een ingediend verzoek tot faillietverklaring.
Artikel 6 RECHTSOPVOLGING VAN PARTIJEN In geval van fusie, overname of faillissement staan partijen er tegenover elkaar voor in, dat hun wederzijdse rechten en plichten welke uit deze CAO voortvloeien, zullen mogen en moeten worden overgenomen door de rechtsperso(o)n(nen), welke daartoe door enige partij schriftelijk aan de wederpartij zal of zullen worden aangewezen. Artikel 7 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER 1. De werkgever verplicht zich er toe geen arbeidsovereenkomsten aan te gaan die negatief afwijkende loon- en/of arbeidsvoorwaarden bevatten als genoemd in deze CAO. Afwijkingen in positieve zin zijn wel toegestaan. 2. De werkgever zal tijdens de duur en na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst strikte geheimhouding in acht nemen van al hetgeen hem, omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, bekend is geworden en waarvan de werkgever het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden. 3. De werkgever is verplicht overzicht van deze CAO in een voor de werknemer begrijpelijke taal aan iedere werknemer te verstrekken. 4. De werkgever is verplicht op verzoek van de werknemer een exemplaar van deze CAO in een voor hem begrijpelijke taal te verstrekken. Artikel 8 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER 1. De werknemer is verplicht al datgene te doen en na te laten wat in gelijke omstandigheden een goed werknemer zou behoren te doen en na te laten. Waar sprake is van goed werknemersschap geldt deze op gelijke voet tussen werknemer en inlener. Derhalve zal de werknemer gehouden zijn tot hem gerichte voorschriften in acht te nemen, redelijke orders en of instructies op te volgen ongeacht of deze afkomstig zijn van de werkgever of de inlener. 2. De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeelkundig alsmede overeenkomstig de bestemming daarvan gebruiken en behandelen alsmede over het algemeen daarvoor zorg dragen als een goed werknemer. 3. De werknemer mag zijn dienst niet aanvangen indien hij onder invloed is van middelen, die zijn functioneren kunnen beïnvloeden. De werknemer zal gedurende zijn dienst evenmin middelen nuttigen die zijn functioneren nadelig kunnen beïnvloeden. 4. De werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van de werkgever geen betaalde werkzaamheden voor derden verrichten. Hiervan zijn publieke functies uitgezonderd. 5. De werknemer is zowel gedurende, als na beëindiging van de arbeidsovereenkomst verplicht tot absolute geheimhouding tegenover derden ten aanzien van alle feiten en bijzonderheden die het belang van de onderneming kunnen schaden. Daar waar in de individuele arbeidsovereenkomst nadere bepalingen omtrent geheimhouding van bescheiden van de onderneming zijn opgenomen, zijn deze in volle omvang van toepassing. Artikel 9 VERPLICHTINGEN BUITEN WERKTIJD 1. De werkgever gedraagt zich als een goed werkgever waaronder mede wordt begrepen de zorgtaken die voortvloeien uit het VIA-keurmerk, zoals onder meer de zorg voor kwalitatief goede tijdelijke huisvesting van de werknemer. 2. De werknemer zal zich tijdens het verblijf in Nederland, terwijl geen arbeid wordt verricht, opstellen als een goed werknemer, hetgeen inhoudt dat hij zich immer gedraagt als vertegenwoordiger van de werkgever. 5
3.
Voorzover de werknemer huisvesting van of via de werkgever betrekt, zal hij zich houden aan de aanwijzingen en/of het huishoudelijk reglement gegeven door de werkgever.
Artikel 10 BEPERKING OPVOLGEND WERKGEVERSCHAP 1. Indien de werknemer achtereenvolgens werkzaam is geweest bij verschillende werkgevers én dezelfde of soortgelijke arbeid op dezelfde arbeidsplaats bij een nieuwe werkgever voortzet is er sprake van opvolgend werkgeverschap. 2. Om hier vooraf voldoende duidelijkheid in te verkrijgen is de werknemer op verzoek van de werkgever gehouden informatie te verstrekken omtrent zijn arbeidsverleden. Indien uit deze informatie blijkt dat de werkgever als opvolgend werkgever wordt aangemerkt, heeft de werkgever vóór het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de werknemer het recht hiervan af te zien. 3. Er is geen sprake van opvolgend werkgeverschap indien de toepasselijkheid daarvan niet is voorzien vanwege het door de werknemer verwijtbaar verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie. Artikel 11 ARBEIDSOVEREENKOMST 1. ALGEMEEN De werknemer ontvangt in tweevoud een schriftelijke door de werkgever getekende en gedateerde arbeidsovereenkomst, waarin tenminste dient te worden opgenomen: a. de naam en het adres van de werkgever en de werknemer; b. de aard en de duur van het project c.q. de arbeidsovereenkomst; c. de datum van indiensttreding; d. de arbeidsduur per dag, per week, per 4 weken of per maand; e. de functie van de werknemer dan wel de aard van de arbeid; f. de plaats(en) waar de arbeid wordt verricht; g. de eventuele proeftijd; h. het loon, de wijze en het moment van uitbetaling; i. de aanspraak op vakantiedagen en vakantiebijslag; j. de eventuele deelname aan ouderdomsvoorzieningen; k. de in acht te nemen opzegtermijn. 2. De werkgever en de werknemer verklaren beiden in de arbeidsovereenkomst dat deze CAO onverkort van toepassing is. De werknemer retourneert een getekend exemplaar van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever. 3. ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE TIJD a. De aanvangsdatum én het einde van de arbeidsovereenkomst zijn vastgelegd. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen tijd is verstreken. Dit geldt zonder dat voorafgaande opzegging vereist is. Ook is dan geen toestemming van de Raad van Bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen (hierna: CWI) vereist. b. De arbeidsovereenkomst kan met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand tussentijds worden opgezegd indien zulks schriftelijk is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. Voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. c. De arbeidsovereenkomst kan onbeperkt worden verlengd. Iedere verlengde arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen tijd is verstreken. Dit geldt zonder dat voorafgaande opzegging vereist is. Ook is dan geen toestemming van de CWI vereist. Artikel 7:668a, eerste tot en met het vierde lid van het Burgerlijk Wetboek wordt hierbij uitgesloten. 4. ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE TIJD Alleen de aanvangsdatum van de arbeidsovereenkomst staat vast. Voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. 5. PROEFTIJD a. Voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan drie maanden geldt een proeftijd van maximaal de helft van de duur van de arbeidsovereenkomst. b. Zowel voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd langer dan drie maanden als voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt een proeftijd van maximaal twee maanden. 6
6.
7.
c. Een proeftijd dient schriftelijk te worden overeengekomen, ook indien een kortere of géén proeftijd wordt afgesproken. d. Gedurende de proeftijd is het zowel aan de werkgever als aan de werknemer toegestaan de arbeidsovereenkomst te beëindigen zonder dat een opzegtermijn in acht genomen hoeft te worden. Op verzoek van de werknemer zal de werkgever de reden van de beëindiging schriftelijk mededelen. e. Bij verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan geen proeftijd meer worden overeengekomen. OPZEGTERMIJN a. Voor zowel de werkgever als de werknemer geldt per vijf volledige dienstjaren één maand opzegtermijn, met een maximum van drie maanden. b. Indien de arbeidsovereenkomst minder dan vijf volledige dienstjaren heeft voortgeduurd of een arbeidsovereenkomst is overeengekomen voor een duur van minder dan vijf jaren, geldt een opzegtermijn van één maand. c. De opzegging dient, vóór het einde van de maand, schriftelijk te geschieden. ARBEIDSGARANTIE a. Indien gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst de arbeid wegvalt doordat de uitleenopdracht wordt beëindigd, is de werkgever gehouden om zich tot het uiterste in te spannen vervangende arbeid aan te bieden voor de duur van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft een arbeidsgarantie in die zin dat hij elk aanbod tot passende arbeid zal aanvaarden. b. De werkgever zal bij het aanbieden van passende of vervangende arbeid rekening houden met het opleidingsniveau, de praktijkervaring en de fysieke belastbaarheid van de werknemer.
Artikel 12 NON-CONCURRENTIEBEDING Het is de werknemer verboden handelingen te verrichten die erop zijn gericht de arbeid 1. die hem is opgedragen, uit eigen beweging te beëindigen met de bedoeling deze arbeid te vervolgen c.q. te continueren via een derde, zonder dat daarvoor schriftelijke toestemming is verleend door de werkgever dat hem in principe voor het verrichten van die arbeid heeft te werk gesteld. 2. De werknemer is, indien hij in dienst treedt van een inlener, voor wie de werknemer voorafgaand via de werkgever werkzaam was, verplicht hiervan terstond en vooraf mededeling te doen aan de werkgever. Dit dient schriftelijk te geschieden. Artikel 13 BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMST 1. In de volgende gevallen wordt de arbeidsovereenkomst, geacht te zijn beëindigd: a. Door het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; b. Bij ontslag op staande voet wegens een dringende reden, krachtens artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek en gedurende de proeftijd; c. Bij het overlijden van de werknemer; d. Door duidelijke schriftelijke vastlegging van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met wederzijds goedvinden en met inachtneming van de opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 11, zesde lid van deze CAO; e. Door schriftelijke opzegging onder opgave van redenen door de werkgever na het verkrijgen van een ontslagvergunning van de CWI, met inachtneming van de opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 11, zesde lid van deze CAO; f. Door ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij beschikking van de kantonrechter; g. Door het bereiken van de 65-jarige leeftijd, op de eerste dag van de maand waar in men de 65-jarige leeftijd bereikt of zoveel eerder als een (pre)pensioenregeling voor de werknemer van toepassing is, zonder dat daartoe opzegging is vereist. 2. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst dient de werkgever op verzoek van de werknemer een getuigschrift te verstrekken. Dit getuigschrift dient tenminste het volgende te bevatten: de functie, het loon, de datum van de indienst- en uitdiensttreding en de anciënniteit.
7
Artikel 14 GEDRAGSREGELS EN SANCTIES 1. Bij ongewenst gedrag, onregelmatigheden of overtreding van de regels, procedures of instructies en het niet opvolgen van orders en instructies bedoeld in artikel 8, eerste lid van deze CAO, door de werknemer zijn, in overeenstemming met de aard en omstandigheden van de overtreding, de volgende sancties, al dan niet gecombineerd mogelijk: a. Berisping; b. Schorsing, eventueel zonder behoud van loon; c. Ontslag (zonodig op staande voet). 2. De werkgever heeft ter vervanging van ontslag op staande voet wegens een dringende reden krachtens artikel 6:677 van het Burgerlijk Wetboek, tot ten hoogste twee aaneengesloten dagen het recht de uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder behoud van loon te schorsen. 3. Onder een dringende reden wordt niet-limitatief verstaan: diefstal, dronkenschap, grove onachtzaamheid, bewuste roekeloosheid, verduistering en werkweigering. 4. Indien de werkgever van zijn recht hiertoe gebruik maakt, dient hij zijn gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de werknemer kenbaar te maken. 5. Stopzetting van de loondoorbetaling zal in ieder geval mogelijk zijn indien de werknemer naar objectieve maatstaven in redelijkheid tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen en dit tot gevolg heeft gehad dat de opdracht is beëindigd. Artikel 15 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 1. Bij het aanvaarden en uitvoeren van iedere arbeidsovereenkomst, is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) onverkort van toepassing. 2. De werkgever zal er op toezien en bevorderen, dat ten behoeve van de werknemer alle passende maatregelen worden getroffen, die nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke voorschriften met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en het milieu, waaronder begrepen het vertalen van voorschriften in een taal die de werknemer begrijpt. 3. De werkgever zal de nodige informatie verstrekken en voorlichting geven aan de werknemer over de aard van het werk, die mogelijkerwijs de veiligheid, de gezondheid en het milieu in gevaar kunnen brengen. 4. De werknemer is gehouden alle wettelijke voorschriften en de instructies met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en het milieu op te volgen en de aan hem verstrekte beschermingsmiddelen te dragen en/of te gebruiken. Artikel 16 LOONVERHOUDINGSVOORSCHRIFT 1. Het loon en de vergoedingen van de werknemer zijn gelijk aan het netto-equivalent van het loon en de vergoedingen welke worden toegekend aan werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van een onderneming zoals bedoeld in artikel 2, vijfde lid van deze CAO. 2. Onder loon en vergoedingen vallen de volgende emolumenten: het naar tijdruimte vastgestelde loon, initiële loonstijging, periodieken, de gekapitaliseerde arbeidsduurverkorting en de toeslagen voor overwerk en onregelmatigheid (ploegendienst). 3. Voor vergelijking met het loon zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel mogen de kosten zoals: huisvestingskosten, autokosten, woon-werkverkeer, vervoer van en naar het land van herkomst, ziektekosten en de tijd en de kosten van: beschikbaarheid werkgever (7/24), tolk, bank en belastingdienst worden verrekend. Artikel 17 LOONSTROOK 1. De werkgever is verplicht bij iedere reguliere loonbetaling een loonstrook aan de werknemer te verstrekken. 2. De loonstrook bevat tenminste de volgende bestanddelen: het brutoloon, de wettelijke inhoudingen, zowel in percentages als in bedragen, het nettoloon, de cumulatieven en indien van toepassing: toeslagen en vergoedingen. 8
3.
Een overzicht van de kosten zoals bedoeld in artikel 16, derde lid van deze CAO dienen door de werkgever overlegd te worden aan de werknemer.
Artikel 18 ZIEKTEKOSTENVERZEKERING 1. De werkgever verstrekt vanaf het tijdstip dat voor de werknemer de deelneming aan de verplichte ziekenfondsverzekering eindigt, aan hem een bijslag op het loon als tegemoetkoming in de kosten voor een ziektekostenverzekering indien en voor zover hem niet een zodanige toeslag eerder was verstrekt. 2. De bijslag zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel bedraagt de helft van de kosten van de door de werknemer gesloten verzekering, zulks tot ten hoogste een bedrag overeenkomend met het werkgeversdeel in de voor dat jaar geldende maximale ziekenfondspremie. 3. Indien de werkgever een collectieve ziektekostenverzekering heeft afgesloten, ontvangt de werknemer waarvoor de verplichte ziekenfondsverzekering afloopt de bijslag, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, alleen als de werknemer deelneemt aan deze collectieve ziektekostenverzekering. Artikel 19 ARBEIDSTIJD EN PAUZES 1. De normale arbeidsduur in een aaneengesloten tijdruimte van 7 dagen maal 24 uren en de pauzeregeling is gelijk aan de normale arbeidsduur in een aaneengesloten tijdruimte van 7 dagen maal 24 uren en de pauzeregeling binnen de onderneming van de derde, zoals bedoeld in artikel 2, vijfde lid van deze CAO. 2. In voorkomende gevallen is de werknemer beschikbaar en/of bereikbaar voor de werkgever en de derde, zoals bedoeld in artikel 2, vijfde lid van deze CAO, buiten de normale arbeidstijd. 3. Indien de werknemer beschikbaar dient te zijn voor het verrichten van werkzaamheden buiten de normale arbeidsduur, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, is het volgende van toepassing. a. De arbeidsduur in een aaneengesloten tijdruimte van 24 uren bedraagt maximaal 12 uren. In een aaneengesloten tijdruimte van 14 dagen maal 24 uren kan de arbeidsduur in een aangesloten ruimte van 24 uren worden verlengd tot maximaal 14 uren. b. De onderbreking van de arbeidsduur in een aaneengesloten tijdruimte van 24 uren bedraagt minimaal 11 uren. In een aaneengesloten tijdruimte van 7 dagen maal 24 uren kan de onderbreking van de arbeidsduur éénmaal worden ingekort tot minimaal 8 uren. c. De arbeidsduur in een aaneengesloten tijdruimte van 7 dagen maal 24 uren bedraagt maximaal 60 uren. d. De arbeidsduur in een periode van 13 achtereenvolgende tijdruimtes van 7 dagen maal 24 uren bedraagt maximaal 624 uren. e. Indien werkzaamheden niet uitgesteld kunnen worden. 4. Indien de werknemer beschikbaar dient te zijn voor het verrichten van werkzaamheden gedurende nachtdiensten buiten de normale arbeidsduur, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, is het volgende van toepassing. a. In deze CAO wordt onder een nachtdienst verstaan: de gewerkte uren tussen 24:00 uur ’s nachts en 06:00 uur ’s ochtends. b. De arbeidsduur per nachtdienst bedraagt maximaal 9 uren. c. Het aantal achtereenvolgende nachtdiensten bedraagt maximaal 7 nachtdiensten. d. Het aantal nachtdiensten in een periode van 13 achtereenvolgende tijdruimtes van 7 dagen maal 24 uren die vóór 02:00 uur eindigen bedraagt maximaal 52 nachtdiensten. e. Het aantal nachtdiensten in een periode van 13 achtereenvolgende tijdruimtes van 7 dagen maal 24 uren die ná 02:00 uur eindigen bedraagt maximaal 28 nachtdiensten. f. De onderbreking van de arbeidsduur ná een nachtdienst bedraagt minimaal 14 uren. In een aaneengesloten tijdruimte van 7 dagen maal 24 uren kan de onderbreking van de arbeidsduur ná een nachtdienst worden ingekort tot minimaal 8 uren. g. De onderbreking van de arbeidsduur ná een aaneengesloten reeks van minimaal 3 nachtdiensten en maximaal 7 nachtdiensten bedraagt minimaal 48 uren. 9
5.
6.
Indien de werknemer beschikbaar dient te zijn voor het verrichten van werkzaamheden buiten de normale arbeidsduur, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, is de volgende pauzeregeling van toepassing. a. Bij een arbeidsduur van minimaal 5½ uur maar minder dan 8 uren: minimaal een half uur pauze, welke mag worden gesplitst in tweemaal een kwartier pauze. b. Bij een arbeidsduur van 8 uren: minimaal 45 minuten pauze, welke mag worden gesplitst in een half uur en een kwartier pauze. c. Bij een arbeidsduur van langer dan 8 uren: minimaal 1 uur pauze, welke mag worden gesplitst in een halfuur en tweemaal een kwartier pauze. d. Een onderbreking van de arbeidsduur dan wel pauzes korter dan een kwartier worden in de arbeidsduur meegeteld. Indien de werknemer als gevolg van een collectieve sluiting van de onderneming van de derde, zoals bedoeld in artikel 2, vijfde lid van deze CAO, niet in staat kan worden gesteld arbeid te verrichten, zal de werknemer vrije dagen tijdens deze periode opnemen, tenzij voor aanvang van de opdracht schriftelijk anders is overeengekomen.
Artikel 20 ARBEID OP ALGEMEEN ERKENDE FEESTDAGEN 1. De werknemer heeft recht op vrijaf met behoud van loon op algemeen erkende feestdagen. Tot algemeen erkende feestdagen worden gerekend: Nieuwjaarsdag 2e Paasdag Koninginnedag Hemelvaartsdag 2e Pinksterdag 1e Kerstdag 2e Kerstdag 2.
2005 01 januari 28 maart 30 april 05 mei 16 mei 25 december 26 december
2006 01 januari 17 april 30 april 25 mei 05 juni 25 december 26 december
In overleg én met instemming van de werkgever is het voor de werknemer mogelijk algemeen erkende feestdagen, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voorzover hij daar recht op kan doen gelden, om te ruilen met niet-Nederlandse feest- en gedenkdagen.
Artikel 21 OVERWERK EN TIJD-VOOR-TIJD 1. Van overwerk is eerst sprake indien de werknemer opdracht heeft gekregen om extra uren arbeid te verrichten en het totaal aantal gewerkte uren het gemiddelde van 40 uren per week, berekend over de periode van het dienstverband, doch uiterlijk over een periode van 52 weken overstijgt. 2. Indien na bedoelde periode een overschot aan uren bestaat kan op het tijdstip dat het einde van de periode markeert de opgebouwde tijd: a. in de aansluitende periode in tijd worden gegeven tegen uitruil van 1 uur voor 1 uur; b. in geld worden gegeven vermeerderd met een toeslag van 25 procent. 3. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing indien overwerk is begrepen in de beloning, hetgeen moet blijken uit een door de werkgever afgegeven schriftelijke verklaring. Artikel 22 VAKANTIEDAGEN 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De werknemer verwerft op basis van een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uren per week 176 vakantieuren per jaar (in de regel 22 dagen). Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het vakantiejaar, heeft de werknemer recht op een evenredig deel van het aantal vakantiedagen per volledig vakantiejaar. De vakantie wordt opgenomen in de vorm van vakantiedagen. 2. Aanvraag en toekenning van vakantie geschiedt volgens door de werkgever opgestelde vakantieregels. 10
3.
4.
5.
6.
Op verzoek van de werknemer kunnen na overleg en met toestemming van de werkgever de zestien bovenwettelijke vakantieuren (twee dagen) worden vervangen door een uitkering in geld. De werkgever is verplicht de werknemer wiens aanspraak op vakantie daartoe toereikend is, desgevraagd jaarlijks op zodanige wijze vakantie te verlenen, dat de werknemer gedurende drie opeenvolgende weken of gedurende tweemaal een week geen arbeid hoeft te verrichten. De werkgever is verplicht de overige vakantiedagen te verlenen, naar gelang de aanspraak van de werknemer op een zodanige dag toereikend is, zulks behoudens voorzover de onder het derde lid van dit artikel bedoelde vakantieregels anders bepalen. Indien de werknemer daartoe een verzoek doet, zal de werkgever instemmen met verlenging van de afwezigheid door het toestaan van onbetaald verlof, doch nimmer langer dan 3 weken en uitsluitend voorzover het bedrijfsbelang zich daar niet tegen verzet.
Artikel 23 VAKANTIEDAGEN EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID Bij volledige arbeidsongeschiktheid die langer dan zes maanden duurt, worden alleen vakantiedagen opgebouwd gedurende de laatste zes maanden van arbeidsongeschiktheid. Artikel 24 VAKANTIEBIJSLAG 1. De werknemer heeft recht op een vakantiebijslag van 8 procent van zijn loon opgebouwd over de periode tot aan het moment van uitbetaling. 2. De vakantiebijslag wordt uiterlijk in de maand juni uitbetaald of zoveel eerder bij einde van het dienstverband, doch tenminste eenmaal per jaar. Artikel 25 UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 1. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is of wordt, dient hij de werkgever daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één uur voor aanvang van de werkzaamheden op de door werkgever voorgeschreven wijze op de hoogte te stellen van de oorzaak, aard en vermoedelijke duur van het ziekteverzuim. 2. De werknemer die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn arbeid te verrichten, is verplicht zich te onderwerpen aan de medische- en lekencontrole die krachtens de sociale verzekeringswetten, inclusief Arbodienst en Arbo-wet worden bepaald en/of uitgeoefend. 3. Voor het overige is de werknemer gehouden aan het verzuimreglement (bijlage 2) alsmede de controle- en reïntegratievoorschriften op grond van de binnen de onderneming geldende voorschriften van de Arbodienst. De werkgever kan de in de bijlage genoemde sancties toepassen. 4. In geval van arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer recht op een uitkering van 85 procent van het voor hem geldende brutoloon als bedoeld in artikel 16 van deze CAO gedurende 104 weken. 5. In afwijking van het vierde lid van dit artikel heeft de werknemer die nog geen jaar in dienst is gedurende de eerste 52 weken van zijn arbeidsongeschiktheid recht op 75 procent van het voor hem geldende brutoloon als bedoeld in artikel 16 van deze CAO met als minimumaanspraak het wettelijk minimumloon. 6. In afwijking van het vierde en vijfde lid van dit artikel maakt de werknemer gedurende de eerste twee maanden van zijn dienstverband aanspraak op 70 procent van het voor hem geldende brutoloon als bedoeld in artikel 16 van deze CAO met als minimumaanspraak het wettelijk minimumloon. 7. Ten aanzien van de werknemer die jegens de werkgever aanspraak heeft op doorbetaling van loon bij arbeidsongeschiktheid gelden de eerste twee ziektedagen als wachtdagen waarover de werknemer geen recht op doorbetaling van loon heeft. In het geval van opeenvolgende ziekmeldingen wordt de aftrek van de wachtdagen, met inachtneming van een onderbreking van minder dan vier weken en voorzover er sprake is van hetzelfde ziektegeval, niet opnieuw toegepast.
11
Artikel 26 GEEN LOON BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID In geval van arbeidsongeschiktheid vervalt het recht op loondoorbetaling op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek indien: a. de arbeidsongeschiktheid door opzet van de werknemer is veroorzaakt; b. de arbeidsongeschiktheid een rechtstreeks gevolg is van een gezondheidsprobleem, waarover de werknemer bij zijn indiensttreding onjuiste inlichtingen heeft verstrekt; c. door opzet of schuld van de werknemer de verzekeringsinstantie, waar het arbeidsongeschiktheidsrisico is ondergebracht, de uitkering geheel of gedeeltelijk weigert. Artikel 27 KORT VERZUIM EN BUITENGEWOON VERLOF 1. Onder kort verzuim en buitengewoon verlof wordt verstaan een korte, naar billijkheid te berekenen tijd wanneer de werknemer, hetzij ten gevolge van de vervulling van een door wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde verplichting, welke vervulling niet in zijn vrije tijd kon geschieden, hetzij ten gevolge van zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten. 2. Voor de verlening van kort verzuim of buitengewoon verlof zal in de gevallen als bedoeld in het vierde lid van dit artikel de werknemer zo mogelijk tenminste één dag van tevoren aan de werkgever van het verzuim of verlof kennis geven. Overig kort verzuim of bijzonder verlof zal in overleg worden opgenomen, behoudens het bepaalde in het negende lid van dit artikel. 3. De werknemer heeft recht op doorbetaling van het feitelijk loon, als ware op die dagen het normale of gemiddelde aantal uren gewerkt, mits de voorschriften, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, door de werknemer worden nageleefd. 4. De werknemer heeft – onder overlegging van bewijsstukken, indien de werkgever daarom verzoekt, in de volgende gevallen recht op buitengewoon verlof met behoud van loon gedurende de daarbij aangegeven tijd: a. bij de ondertrouw van de werknemer: één dag; b. bij het huwelijk van de werknemer: twee dagen; c. bij een 25-jarig huwelijksfeest dan wel dienstjubileum van de werknemer: één dag; d. bij een 40-, 50-jarig huwelijksfeest dan wel dienstjubileum van de werknemer: twee dagen. e. bij de gezinsuitbreiding van de werknemer: twee dagen; f. voor het bijwonen van een huwelijk van een de kinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters: één dag; g. bij het overlijden van de echtgenote/echtgenoot, partner of eigen kind: vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis, doch ten hoogte drie dagen; h. bij overlijden van een van de ouders, schoonouders of aangehuwde kinderen: één dag, alsmede voor het bijwonen van de begrafenis: één dag; i. voor het bijwonen van de begrafenis van een van zijn/haar grootouders, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters: één dag; en bovendien één dag voor het bijwonen van de begrafenis; j. bij het 25-, 40- of 50-jarig huwelijksjubileum van de ouders, grootouders of schoonouders van de werknemer: één dag. 5. Onder ouders, kinderen, broers en zusters, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, worden mede begrepen: stiefouders, stiefkinderen en stiefzusters, alsmede pleegouders, pleegkinderen, pleegbroers en pleegzusters. 6. Duurzame samenlevingsvormen, die van tevoren aan de werkgever kenbaar zijn gemaakt, worden voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel met het huwelijk gelijkgesteld. 7. Bovendien wordt aan de werknemer buitengewoon verlof zonder behoud van loon verleend voor het bijwonen van vergaderingen van werknemersorganisaties als ambassadeur of afgevaardigde: gedurende ten hoogste in totaal drie dagen per jaar. 8. Aan de werknemer wordt buitengewoon verlof verleend voor het deelnemen aan vergaderingen van besturen of commissies van lichamen, zoals bedoeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie, voor zover de werknemer van dat bestuur of die commissie deel uitmaakt. In dit geval kan de werknemer geen aanspraak maken op loondoorbetaling. 12
9.
10.
Buiten de in het vierde lid genoemde gevallen kan de werkgever de werknemer op diens verzoek buitengewoon verlof met of zonder behoud van loon verlenen, indien de omstandigheden dat naar het oordeel van de werkgever rechtvaardigen. De werkgever kan er voor kiezen om het buitengewoon verlof toe te kennen in een toeslag op het uurloon, waarbij geen aanspraak bestaat op de rechten genoemd in de artikelleden 1 tot en met 6, 8 en 9.
Artikel 28 CALAMITEITENVERLOF 1. De werknemer heeft recht op calamiteitenverlof met behoud van loon gedurende een korte naar billijkheid te berekenen tijd met een maximum van 1 dag. 2. Onder een calamiteit wordt onder andere verstaan: een onverwachte situatie in de persoonlijke sfeer, de verzorging van één of meerdere gezinsleden, de bevalling van de echtgenote en de begrafenis van huisgenoten en bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en de tweede graad van de zijlijn. 3. Een door wet of overheid zonder vergoeding opgelegde verplichting, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden. 4. De uitvoering van het actief kiesrecht, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden. 5. Bij spoedeisende zaken zal de werkgever in overleg met de werknemer naar een snelle oplossing zoeken, waarbij de duur van deze oplossing voldoende zal zijn om een eerste opvang te treffen en voorbereidingen te nemen voor een nog meer duurzamere oplossing. Artikel 29 OVERLIJDENSUITKERING 1. Bij het overlijden van de werknemer is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen als bedoeld in artikel 7:674 van het Burgerlijk Wetboek een uitkering te verlenen ten bedrage van het loon dat de werknemer toekwam direct voorafgaande aan diens overlijden. Deze uitkering heeft betrekking op de periode vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de derde maand na die waarin het overlijden plaatsvond. 2. Op de uitkering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kunnen de kosten van repatriëring in mindering gebracht. Artikel 30 SCHOLING 1. De werkgever is verplicht 1,02 procent van het in het desbetreffende jaar aan de werknemers verschuldigde brutoloon als bedoeld in artikel 16, eerste lid van deze CAO te besteden aan scholing van de werknemers. 2. Onder scholing in de zin van dit artikel wordt verstaan elke vorm van activiteit, die gericht is op het door de uitzendkracht verkrijgen, verbreden of verdiepen van kennis en/of vaardigheden. Onder scholing wordt niet verstaan het tegen beloning (anders dan tegen een vergoeding) verrichten van productieve arbeid die niet in overwegende mate gericht is op het uitbreiden van eigen kennis en vaardigheden. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de voorlichting inzake de arbeidsomstandigheden, veiligheid en toepassing van beroepsgerelateerde vaktermen die in Nederland gebezigd worden. 3. Onder scholingskosten worden verstaan alle kosten die zijn gemaakt voor de scholing van werknemers. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan: • De loonkosten van werknemers die een opleiding in werktijd volgen; • De met het verzorgen en organiseren van interne opleiding gemoeide bedrijfskosten, daaronder begrepen de (loon)kosten van het daarbij betrokken personeel; • Reis- en verblijfkosten en vergoedingen van studiekosten.
Bijlage 1: Protocol ouderdomsvoorziening Bijlage 2: Ziekteverzuimreglement
13
BIJLAGE 1
PROTOCOL OUDERDOMSVOORZIENINGEN Partijen zijn van mening dat werknemers welke niet permanent in Nederland woonachtig zijn uitgesloten moeten worden van deelname aan de verplicht gestelde pensioenvoorziening. Om die reden hebben partijen het voornemen gedurende de looptijd van deze CAO daarvoor in de plaatstredende regelingen in het land van herkomst te ontwikkelen. Het realiseren van het voornemen van partijen is afhankelijk van de uitkomst(en) van een haalbaarheidsonderzoek.
14
BIJLAGE 2
ZIEKTEVERZUIMREGLEMENT 1. ALGEMEEN a Dit reglement is van toepassing op werknemers op wie CAO Arbeidsbemiddeling Buitenlandse Werknemers in Nederland van toepassing is. b
Het reglement is een bedrijfstakreglement en vermeldt de richtlijnen en de afspraken waaraan de werknemers en de werkgevers zich verbinden ten behoeve van ziekteverzuimpreventie, controle- en begeleiding.
c
De bedrijfsarts van een externe Arbo-dienst stelt vast of en in welke mate een werknemer arbeidsongeschikt is.
d
Op grond van deze CAO heeft de heeft de werknemer in geval van arbeidsongeschiktheid recht op een uitkering van 85 procent van het voor hem geldende brutoloon als bedoeld in artikel 16 van deze CAO gedurende 104 weken.
e
In afwijking van lid d van dit artikel heeft de werknemer die nog geen jaar in dienst is gedurende de eerste 52 weken van zijn arbeidsongeschiktheid recht op 75 procent van het voor hem geldende brutoloon als bedoeld in artikel 16 van deze CAO met als minimumaanspraak het wettelijk minimumloon.
f
In afwijking van lid d en e van dit artikel van dit reglement maakt de werknemer gedurende de eerste twee maanden van zijn dienstverband aanspraak op 70 procent van het voor hem geldende brutoloon als bedoeld in artikel 16 van deze CAO met als minimumaanspraak het wettelijk minimumloon.
g
Bij arbeidsongeschiktheid worden de eerste 2 dagen als wachtdagen aangemerkt.
h
Reiskosten en overige kosten worden bij ziekte niet vergoed. Indien de ziekte langer duurt dan een maand kunnen de ter beschikking gestelde zaken, zoals fiets, auto enzovoorts van de werknemer worden teruggevorderd.
2 a
ZIEK- EN HERSTELDMELDINGEN Indien de werknemer arbeidsongeschikt is of wordt, dient hij/zij de werkgever daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één uur voor aanvang van de werkzaamheden op de door werkgever voorgeschreven wijze op de hoogte te stellen van de oorzaak, aard en vermoedelijke duur van het ziekteverzuim. (dit geldt ook indien de werknemer zich in het buitenland bevindt).
b
Verblijf tijdens ziekte Gedurende zijn ziekte dient de werknemer in de huisvesting van de werkgever te blijven. Hierdoor is controle mogelijk door een Arbo-dienst en een optimale sociale begeleiding mogelijk en wordt het reïntegratieproces bevorderd.
c
Bezoek moet mogelijk zijn De werknemer dient bereikbaar te zijn voor controle door of namens de werkgever. Daartoe is het nodig dat de werknemer de werkgever of een door deze aangewezen persoon in de gelegenheid stelt om de werknemer in de huisvesting van werkgever of op het verpleegadres te bezoeken. Is er - terwijl de werknemer thuis is - iets bijzonders aan de hand (bijvoorbeeld de bel is defect of er is niemand thuis die de deur kan opendoen) dan dient de werknemer maatregelen te treffen, waardoor zij toch toegang tot de woning kunnen krijgen.
15
d
Het juiste adres Indien de werknemer tijdens de arbeidsongeschiktheid verhuist of tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert (bijvoorbeeld opname in of ontslag uit een ziekenhuis, een sanatorium of een andere inrichting) behoort de werknemer dit binnen 24 uur aan zijn werkgever door te geven. Als het verpleegadres en telefoonnummer gedurende de ziekte afwijken van het verblijfsadres, moet dit worden doorgegeven aan werkgever, opdat de medewerker op het juiste adres bereikt kan worden.
e
Op het spreekuur komen Bezoek aan een bedrijfsarts is verplicht. De afspraak wordt geregeld door de werkgever. Bij het niet nakomen van de afspraak komen eventueel daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de werknemer. Uiteraard geldt deze verplichting niet indien de werkzaamheden zijn hervat.
f
Verblijf in het buitenland tijdens ziekte De werknemer dient voor een verblijf in het buitenland vooraf toestemming te vragen aan de werkgever. Indien een werknemer in buitenland ziek wordt dan dient hij ter plaatse een arts te raadplegen en zich een medische verklaring te verschaffen. Ook tijdens het verblijf in het buitenland dient de werknemer gehoor te geven aan een oproep van de Arbo-arts in Nederland. De overige regels in dit reglement blijven onverkort van toepassing. Bij terugkeer tijdens of na de ziekteperiode dient een doktersverklaring op naam en datum overlegd te worden, met daarin duidelijk leesbaar in het Frans, Duits of Engels gestelde en gedateerde informatie over diagnose en behandeling.
g
Genezing belemmeren De werknemer dient zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zodanig te gedragen, dat zijn genezing niet wordt belemmerd (bijvoorbeeld tijdig onder behandeling stellen van een huisarts).
h
Het verrichten van werkzaamheden tijdens ziekte De werknemer dient tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve voor zover het werkzaamheden betreft, welke de werknemer voor het herstel van zijn gezondheid zijn voorgeschreven, dan wel waarvoor de werknemer toestemming heeft gekregen van de bedrijfsarts. Bij het aanwijzen van andere werkzaamheden die in redelijkheid van de werknemer gevraagd kunnen worden, is deze verplicht die werkzaamheden te verrichten. De werknemer is verplicht werkzaamheden en activiteiten te verrichten die gericht zijn op het herstel van werknemer (zoals arbeidstherapie, scholing, gedeeltelijke werkhervatting en werkaanpassing). Hierbij kunnen ook andere werkzaamheden die in redelijkheid van de werknemer gevraagd kunnen worden, worden aangewezen.
i
Verplichtingen van de werknemer Onverkort het voorgaande verleent de werknemer zijn medewerking aan de verplichtingen die voortvloeien uit Wet Poortwachter.
j
Aansprakelijkheid Als de ziekte is veroorzaakt door derden die daarvoor aansprakelijk kunnen worden gesteld, dient de werknemer dit te melden aan de werkgever en treedt de werkgever in de rechten van de werknemer.
k
Hervatten bij herstel Zodra de werknemer weer in staat is aan het werk te gaan, dient de werknemer de werkzaamheden per omgaande geheel of gedeeltelijk te hervatten en zijn werkgever hierover te informeren op de door de werkgever voorgeschreven wijze.
16
3. SANCTIES Wanneer de werknemer zich niet aan de in dit reglement genoemde controlevoorschriften houdt, kan werkgever de wettelijk verplichte loondoorbetaling aan werknemer opschorten totdat de werknemer zich weer aan de voorschriften houdt. Daarnaast kunnen ter zake gemaakte kosten van de Arbo-dienst worden verhaald op de werknemer. Het besluit tot opschorting van de loondoorbetaling of stopzetting van de aanvulling zal schriftelijk aan de betrokken medewerker worden medegedeeld.
17