Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 2099 Antwerpen X - n° BC 6379
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
België-Belgique P.B. 2099 Antwerpen X PB 12/39
Campuskrant erkenning: p303221
13 juni 2007 | nr 11 | 18de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
t ijdschr if t va n de k.u.leu v en
3
Prijs Ontwikkelingssamenwerking THUISGEVOEL IN KAAPSE TOWNSHIP
14
4
Leven na Leuven BART STURTEWAGEN, HOOFDREDACTEUR DE STANDAARD
Onderzoek EGYPTOLOGEN DOEN WERELDVONDST
Eindwerk toerisme onderzoekt vakantieromances bij Vlaamse vrouwen
“Liever een zuiderse charmeur dan een softe Vlaming” ‘Laatstejaarsstudente master in toerisme zoekt dames voor gesprek over hun vakantieromances’, lazen we een aantal maanden geleden in de elektronische Nieuwsbrief. Het was Nathalie Strzelecki die ernaar vroeg, voor haar eindwerk naar heteroseksuele vakantieromances bij vrouwen. “Mijn eindwerk kleurt vooral een aantal clichés bij, zoals: mannen doen alleen aan sekstoerisme en vrouwen alleen aan romancetoerisme. Ook vrouwen nemen zelf het initiatief tot seks, ook bij hen draait het niet altijd enkel om gevoelens.” Wouter Verbeylen
N
athalie Strzelecki kreeg het onderwerp voor haar eindverhandeling over romancetoerisme toegespeeld door haar promotor, professor Anne-Marie Van Broeck. Van Broeck: “Ik deed in het verleden al onderzoek naar sekstoerisme in Mexico, in Cozumel. Daar opereren op de stranden zogenaamde sharks, lokale jongens die buitenlandse vrouwen versieren. Ik dacht dat het wel eens een goed idee was om ook naar de ervaringen van Belgische vrouwen te polsen.” “Daar is nog steeds weinig onderzoek naar gedaan, in tegenstelling tot bijvoorbeeld relaties tussen mannelijke toeristen en lokale vrouwen. Dat is wat men meestal verstaat onder ‘sekstoerisme’, maar ik gebruik die term niet graag — daar kleeft toch een heel eng beeld aan vast, van het zuiver commerciële sekstoerisme. We verkiezen te spreken over seks op reis, seks én toerisme, wat veel ruimer is. Het onderzoek van Nathalie is trouwens in de eerste plaats informatief bedoeld — we willen op geen enkele manier moraliseren.” Nathalie onderwierp in totaal 37 vrouwen aan een langdurig interview. “Ik heb de vrouwen geronseld via het zoekertje in de Nieuwsbrief, via een bekende Belgische datingsite, met flyers in cafés, restaurants en winkels, maar vooral via via: kennissen, vrienden en familie die iemand kennen. De relaties mochten niet langer dan tien jaar geleden zijn, het mocht niet gaan om zogenaamde jeugdige vakantieliefdes, en de partner moest iemand zijn van de plaatselijke bevolking — dus bijvoorbeeld geen andere toerist.” “Voor sommige vrouwen was het effectief de eerste keer dat ze over hun
Verschijningsdata Campuskrant 2007-2008
vakantieromance vertelden, het had voor hen soms zelfs een therapeutische werking. Blijkbaar hangt er nog een taboesfeer rond seksuele relaties op reis: ze zitten met een schaamtegevoel, ze willen hun verhaal niet altijd kwijt bij familie of vrienden.” Een eenduidig profiel hebben de ondervraagde vrouwen niet, al zijn er een aantal opvallende overeenkomsten. Nathalie: “Het is natuurlijk een selectieve steekproef omdat enkel vrouwen deelnamen die zelf beslist hadden om op mijn uitnodiging in te gaan, maar
“Voor sommige vrouwen was het effectief de eerste keer dat ze over hun vakantieromance vertelden, het had voor hen soms zelfs een therapeutische werking.”
(© Rob Stevens)
Veldstudie De opwarming van het klimaat dreigt op termijn voor een crisis in de meubelindustrie te zorgen: deze twee studentes verkiezen alvast het grasveld van het stadspark boven hun bureau. Studeren gebeurt dus niet altijd op de traditionele manier — examineren trouwens ook niet: op pagina 18 presenteren drie docenten hún alternatieve evaluatiemethode. “Ik laat mijn studenten zelf de examenvragen opstellen.”
enkele zaken vielen toch op. De meeste vrouwen waren middenklasse, voelden zich niet altijd goed in hun vel vanwege een relatie die niet voldeed of die net was afgesprongen. Ongeveer de helft van hen had ook een laag zelfbeeld, ze hadden problemen met hun uiterlijk, of met hun gezondheid. Als je dan op reis door charmeurs benaderd wordt, die je wél mooi vinden, dan val je daar natuurlijk sneller voor.” “Het is zeker niet zo dat de vrouwen allemaal op vakantie vertrokken met het doel een relatie te beginnen, maar de meeste stonden er wel voor open. Wat ik ook verscheidene keren gehoord heb: ‘Vlaamse mannen hebben dat ma-
nr. Verschijningsdatum
1 19 september
cho gedrag minder dan in sommige andere landen. Hun persoonlijkheid is ‘softer’ geworden’.” Wandeling met contract De vrouwen uit de steekproef bezochten vooral landen rond de Middellandse Zee: de Zuid-Europese landen, Turkije, Marokko, Tunesië. Nathalie: “Een vrij groot aantal vrouwen had een Egyptische lover. De meeste relaties daar wa-
2 17 oktober
3 14 november
ren slecht geëindigd. In Egypte is het vereist dat je een zogenaamd orfi-contract afsluit, voor je met je lokale partner over straat mag wandelen, of ermee op hotel mag — zoniet vliegt de man de gevangenis in. Heel wat vrouwen in mijn onderzoek sloten zo’n contract af — en verscheurden het nadien ook. Niemand heeft daar later nog juridische problemen mee gehad.” pagina 5
4 12 december
5 16 januari
2
Inhoud Leuvense egyptologen doen wereldvondst
4
Ploegen en zaaien in Mexico en Egypte
5
nieuws
Nieuwe website voor de universiteit
6
Bekende alumni over hun studententijd in Leuven
Kamerbreed: kotruil tussen Erasmussers
6
Het bachelor-rapport: studenten over Leuven
7
Nieuwe leerstoelen
8 9
‘Vrouwelijk ingenieur’ werkt stereotypen weg ‘K.U.Leuven Beweegt’ over de meet
10
Energiebeheersing in laboratoria
11
Gelijke Noemers: Kristel Janssens
11
De unief ruimt op
11 12
DS-redacteur wordt ‘fellow’ Wetenschappen In de ban van de kring: LAPP
12
“We moeten zwartwerk meer zichtbaar maken”
13
Colloquium over fraude
Leven na Leuven: Bart Sturtewagen
14 15
Psychologe meet eigenwaarde van kinderen Stage in Peru
Het grand-crujaar van professor Bernd Nilius
16
Fysioloog meermaals bekroond voor onderzoek ionenkanalen
Het Emeritusexamen Remi De Schrijver, Herman Van Coppenolle en Georges Van der Perre
Anders examineren Docenten over alternatieve vormen van evaluatie
Valvas Vragevuur Sigrid D’Haeninck
17
campuskrant
www.kuleuven.be
Doctoraat landbouwsystemen
“Ik zou mijn studie graag nog eens overdoen”
13.6.2007
De website van de K.U.Leuven heeft een restyling ondergaan. De digitale huisstijl werd aangepast aan de noden van de tijd en de veranderde eisen van de surfer. “De vorige digitale huisstijl was meer dan vijf jaar oud. In de wereld van het internet is dat een eeuwigheid”, aldus Raf van Kuyck, hoofd van de Cel Internetcommunicatie.
D
Ines Minten
“
e manier waarop mensen surfen verandert snel. Nu wil men bijvoorbeeld nog minder lezen op het scherm dan enkele jaren geleden. De teksten op websites worden gescand: je leest enkele opvallende woorden, een titel hier en daar en je klikt meteen verder naar de volgende pagina, tot je precies de informatie hebt gevonden die je zocht. Die evolutie in het gebruikersgedrag is de voornaamste reden voor de aanpassing van de website.” Bovendien wilde men dat de digitale huisstijl aansloot bij de beelden uit de algemene campagne van de universiteit. Logo linksboven Hoe begin je eigenlijk aan zo’n aanpassing? Dat blijkt een ingewikkeldere vraag dan het lijkt. Ontzettend veel mensen surfen en vormen dus een mening over je website. En niet iedereen vindt uiteraard hetzelfde. “Daarom hebben we een nieuwe methodiek gebruikt om precies dat gebruikersgedrag van personeelsleden, studenten, toekomstige studenten enzovoort te testen”, zegt Raf van Kuyck. “Je zet die mensen in een lab voor een computerscherm, je filmt ze, je vraagt ze hardop te zeggen wat ze denken en je geeft ze enkele zoekopdrachten. Zo komen er allerlei dingen aan het licht op basis waarvan je je site optimaal kunt vernieuwen.” Een deel van die tests heeft de K.U.Leuven zelf uitgevoerd in haar usability lab in het Mediacentrum. “Maar uiteraard konden we ook gebruikmaken van extern, algemeen geldend onderzoek en literatuur over het onderwerp.” Zo kun je tegenwoordig het logo van je site het best linksboven op je scherm laten verschijnen. Nog een principe waar goede websites zich vandaag maar beter aan houden, is de horizontale navigatie met verticale subnavigatie. Dat betekent dat de knoppen waar je op kunt klikken op je homepage best naast elkaar staan, en niet langer onder elkaar, zoals vroeger in het portaalmodel meestal het geval was. Die ‘werkbalk’ verschijnt op elke pagina in de site die je aanklikt. Zodra je verder bladert, mogen de ‘subknoppen’ wel weer onder elkaar. “Vooral voor ingewikkelde sites met veel inhoud — zoals de onze — blijkt dat het beste, duidelijkste en meest gebruikersvriendelijke model. Het geeft de surfer veel stabiliteit, zodat hij niet verloren loopt in de site.”
Toegankelijk Raf van Kuyck geeft een voorbeeld van iets wat het usability lab van de universiteit zelf heeft getest. “De afgelopen zes jaar hebben we op de site een ingang via de faculteiten gebruikt, gebaseerd op de structuur van de universiteit. Een logische aanpak, maar hij bleek niet erg ideaal. We vroegen bijvoorbeeld aan een student chemie om via die ingang te zoeken naar een professor van een bepaald vak bij criminologie. De naam van de prof gaven we hem niet. Als die student dan niet weet binnen welke faculteit de richting thuishoort, heeft hij een lange zoektocht voor de boeg. Het is beter om zo’n site op te bouwen via bijvoorbeeld alfabetische trefwoorden. Wil je geneeskunde studeren, dan vind je de informatie zowel bij het trefwoord ‘arts’, ‘dokter’ als ‘geneeskunde’. Het wordt dus eenvoudiger, ook voor mensen die de site niet kennen.” De nieuwe website is eveneens vriendelijk voor blinden en slechtzienden. “We hebben nu toepassingen die vijf jaar geleden nog ondenkbaar waren. Die maken het mogelijk om ook voor die mensen het surfen aangenamer en toegankelijker te maken. Daar besteden we nu in elk geval veel aandacht aan.” http://www.kuleuven.be/kuleuven/rondleiding.html
18 19 20
Lezersbrief Carrière en kinderen (2) Het spijt mij te moeten vaststellen dat dr. An Lauryssen in haar lezersbrief (Campuskrant jg. 18, nr. 10, p. 2) één van de conclusies die ik trok uit mijn thesisonderzoek als grof of verkeerd heeft opgevat. Nochtans lijkt het mij, zelfs zonder wetenschappelijk onderzoek, vrij evident dat (gemiddeld gezien) vrouwen die minder belang hechten aan hun baan of carrière de komst van hun eerste kind minder uitstellen dan vrouwen die wel carrière wensen te maken. Met deze uitspraak wens ik geen waardeoordeel uit te spreken over vrouwen die een positieve werkattitude combineren met de keuze voor kinderen op jonge(re) leeftijd, integendeel. Uit mijn onderzoek kan ik hoogstens de voorzichtige conclusie trekken dat het blijkbaar voor vele vrouwen, ook vandaag nog, niet evident is om beide te combineren en dat velen zich wél beknot voelen, hetzij in hun werk
door de mogelijke komst van kinderen, hetzij in hun kinderwens door hun veeleisende baan. Het is aan het beleid om aan deze spanning iets te doen zodat jonge vrouwen (op biologisch gezien de beste leeftijd) in alle vrijheid kunnen kiezen voor kinderen. Dat dr. Lauryssen op 25-jarige leeftijd kiest voor een kind doet haar blijkbaar besluiten dat zij dus wel een negatieve attitude moet hebben t.o.v. haar carrière, een gevolgtrekking die mijns inziens een redeneringsfout bevat. Het is niet omdat vrouwen die een negatieve attitude hebben t.o.v. hun job gemiddeld gezien vroeger aan kinderen beginnen, dat vrouwen die vroeger dan gemiddeld aan kinderen beginnen er een negatieve houding t.o.v. hun job op na houden. Gelukkig maar. Mieke Jansen, laureaat Thesisprijs Sociale Wetenschappen
campuskrant
nieuws
13.6.2007
3
“ ” geciteerd
Boterbriefje in de brousse
Het Bel ang van Limburg, 16.5.2007 —
(© Sarah Meys)
Prijs Ontwikkelingssamenwerking voor thesis over Kaapse township
Geen plaats voor een thuisgevoel “Baie dank!” schrijft Sarah Meys in het dankwoord van haar thesis. Die woordjes Afrikaans zijn gericht aan de gemeenschapswerkers en bewoners van Wesbank, een post-apartheid township nabij Kaapstad. Meys verbleef er drie maanden met een VLIR-reisbeurs, om na te gaan in hoeverre de Wesbankers zich thuis voelen in hun wijk. Of, in thesis-titel-taal: om de people-place relationships at the neighbourhood level te bestuderen. De jury van de Prijs Ontwikkelingssamenwerking vond de neerslag van Meys’ onderzoek baie geslaag: de geografe is één van de drie Leuvense laureaten die beloond worden met 1.250 euro. Reiner Van Hove
T
oen de regering Mandela in 1994 haar Reconstruction and Development Programme voorstelde — een ambitieus plan om de sociale ongelijkheid uit de apartheidsjaren weg te werken — was huisvesting voor de armen één van de pijlers. “De bedoelingen waren ongetwijfeld goed”, zegt Meys, “maar de kosten bleken een serieus obstakel. De regering schakelde private maatschappijen in voor de bouw van nieuwe wijken zoals Wesbank, en die ondernemers pootten met zo weinig mogelijk geld zoveel mogelijk huisjes neer. De woningen zijn van een bedroevende kwaliteit: muren in naakte betonsteen, een cementen vloer en een golfplaten dak, alles zonder enige isolatie. De levensomstandigheden zijn navenant: schimmels en slechte luchtkwaliteit leiden tot tuberculose en andere longziekten.” Om in aanmerking te komen voor een woning in Wesbank, moest de aanvrager onder een bepaalde inkomensgrens zitten. Meys: “Dat leidde tot de absurde situatie dat sommige mensen hun job opgaven om op de wachtlijst te geraken. Officieel telt Wesbank nu 25.000 inwoners, waarvan 95 procent minder dan 200 euro per maand verdient. De ligging van de wijk biedt de bewoners weinig mogelijkheden om die situatie te verbeteren. Wesbank werd gebouwd op ‘dumpinggronden’ — tijdens het apartheidsregime bestemd voor zwarten — die ver van de werkgelegenheidscentra van Kaapstad liggen. De segregatie naar ras heeft plaats gemaakt voor een segregatie naar inkomen. Het resultaat is quasi hetzelfde.”
Geen keus In de zomer van 2005 trok Meys, samen met een collega-student, voor drie maanden naar Kaapstad. “Ik wou sowieso iets in een ontwikkelingsland doen, en mijn promotor professor Meert, die ondertussen helaas overleden is, stelde me dit onderwerp voor.” “De eerste maand was het niet eenvoudig om contact te leggen met de mensen van Wesbank. Maar toen we vrijwilligerswerk gingen doen in het plaatselijke ziekenhuisje, leerden we community workers kennen, en zij hebben ons voorgesteld aan enkele bewoners. In interviews vroegen we hen hoe ze zich voelden in de wijk, en hoe ze omgingen met de buren. We toonden hen ook foto’s van plaatsen in Wesbank, en vroegen of ze daar positieve of negatieve gevoelens bij hadden. Uit de gesprekken bleek dat slechts een kleine minderheid van de inwoners zich echt thuis voelt in de buurt. Ik ben niet gelukkig hier, maar we hebben geen keus en moeten er het beste van maken, die reactie kreeg ik vaak. Ze beschouwen Wesbank als een plek waar ze kunnen overleven, niet als een thuis.” Voor de bewoners is het niet alleen moeilijk om economisch vooruit te geraken, ook sociaal kapitaal opbouwen is niet evident. Meys: “Bij de bouw van de wijk zijn er te weinig ontmoetingsplaatsen en faciliteiten voor recreatie voorzien. Die zijn nochtans erg belangrijk om onderling begrip te bevorderen in een wijk waar zoveel culturen, talen en afkomsten bij elkaar zitten. Verwijzingen naar ras worden na de apartheid angstvallig vermeden, maar er zijn andere stigma’s in de plaats gekomen, die met gedrag of afkomst te maken hebben. Zo sprak ik een vrouw die het niet vond kunnen dat haar Xhosa buren vuurtjes maakten in de tuin.”
om naar Wesbank te komen, omdat de situatie te gevaarlijk was geworden.” Hoe dominant het geweld is in de township, bleek ook tijdens een rollenspel met kinderen: “Eén van de community workers organiseerde een paar keer per week een drama class. Ik heb de klas een namiddag van haar overgenomen, en toen heb ik de kinderen — ze waren tussen acht en zestien jaar oud — gevraagd om typische township-situaties uit te beelden. Eén van de toneeltjes speelde zich af in een taxibusje. Eén jongen was de chauffeur, een andere moest het ritgeld ophalen, een derde was een passagier die geen geld op zak bleek te hebben. Die laatste jongen werd uit het busje geduwd en beroofd van de bezittingen die hij wel bij zich had. Andere tafereeltjes gingen over huiselijk geweld, armoede, druggebruik, en de gangs, die duidelijk een grote aantrekkingskracht op de kinderen uitoefenen.” Uit de situatie in Wesbank kunnen volgens Meys lessen getrokken worden voor grootschalige sociale huisvestingsprojecten in het Zuiden: “Ik heb dat advies niet echt in detail uitgewerkt in mijn thesis, maar het is duidelijk dat sociale, economische en ruimtelijke aspecten meer aandacht moeten krijgen bij de planning. Een huis moet meer zijn dan alleen een dak boven het hoofd.”
Rollenspel Veruit het grootste probleem in Wesbank is de onveiligheid. Meys: “De weinige ontmoetingsplaatsen zijn vaak onbruikbaar omdat ze te gevaarlijk zijn. De meeste speeltuintjes zijn modderpoelen met roestige speeltuigen, waar jongeren samenkomen om drugs te snuiven. Twee bendes, de 26’s en de 28’s, voeren in Wesbank een constante strijd voor hun territorium. Ze opereren vanuit shebeens, illegale bars waar drugs verhandeld worden. Bijna iedereen die we interviewden, was wel eens in aanraking gekomen met één van de gangs: zelf overvallen, een familielid vermoord... De plaatselijke tabloid, Die Son, stond ook vol verhalen over criminaliteit. Toen wij er verbleven, was het dan nog relatief rustig omdat er net een belangrijkere bendeleider opgepakt was. Maar ik heb gehoord dat onderzoekers het volgende jaar afgeraden werd
Naast Sarah Meys (promotor: wijlen professor Hendrik Meert) waren er bij de laureaten van de Prijs Ontwikkelingssamenwerking dit jaar nog twee andere Leuvense studenten: Lien Terryn, voor haar eindwerk Water conservation and land rehabilitation by storing runoff from gullies in the Highlands of Tigray (Ethiopia) (promotor: professor Dirk Raes) Katrien Van Uytsel, voor haar eindwerk Dynamics and materialisation in the margin between public and private spaces in Mwanza Region, Tanzania (promotor: professor Han Verschure)
Nog winnaars De Belgische Ontwikkelingssamenwerking kent elk jaar prijzen toe aan 14 studenten en 6 jonge onderzoekers uit de hele wereld voor hun wetenschappelijke eindverhandeling met hoge ontwikkelingsrelevantie. Info: http://www. devcoprize.africamuseum.be/
Alle informatie over reisbeurzen voor studenten vind je op http://www.kuleuven.be/internationaal/reisbeurzen
Huwen in gelijk welk land, kan dat zomaar? “Ja, hoor,” aldus Cathleen Aerts, assistente familierecht aan de K.U.Leuven. “In beginsel moet je gewoon aan de wettelijke voorwaarden voldoen. Dat wil zeggen, onder andere 18 jaar zijn en niet gehuwd zijn in eigen land of ergens anders. In principe wordt het huwelijk dan erkend in eigen land. En Kreta is al zeker geen probleem omdat het deel uitmaakt van de Europese Unie. Het zou natuurlijk wel iets complexer liggen, wanneer je ergens gaat trouwen in de brousse. Daar zal het allicht ook moeilijker zijn om een akte van de burgerlijke stand in handen te krijgen. En we moeten natuurlijk ook in acht nemen dat schijnhuwelijken zowat overal verboden zijn.” Als we overal kunnen huwen, kunnen we dan ook overal scheiden? Cathleen Aerts: “Naar internationaal privaatrecht moet je een band hebben met het land waar je wenst te scheiden. Jij of je vrouw moet de betreffende nationaliteit hebben. Je kan dus niet juridisch gaan shoppen om te zien waar je echtscheiding het goedkoopst kan.”
‘k Sms het aan Het L a atste Nieu ws, 1.6.2007 —
Jan Van den Bulck, professor massacommunicatie aan de K.U.Leuven: “Iemand die 100 sms’jes per maand verstuurt, is écht niet meer mee. Jongeren sms’en voortdurend: in de klas, tijdens het eten, op de bus, zelfs ‘s nachts in bed. Sms’en moet zowat het grootste tijdverdrijf zijn van onze Vlaamse jeugd tegenwoordig. De enige rem, de prijs, valt nu ook weg. Het hek is van de dam.” Nu, erg hoeft dat geheel niet te zijn. “Sms’en is communiceren”, meent de professor. “In die zin is de jeugd er met rasse schreden op vooruit gegaan. Dankzij het korte berichtje hebben jongens en meisjes meer contact met mekaar dan ooit en dat is een goeie zaak. Sms’en laat toe dat jongens ‘het aanvragen’ zonder dat ze hoeven te blozen en dat meisjes zonder schroom te weten kunnen komen wat die ene jongen van haar vindt.”
’t Is feest als Bob eco rijdt De Standa ard, 23.5.2007 —
Het is goed dat overheden, middenveld en media ‘a sense of urgency’ creëren om iets te doen aan de opwarming van de aarde, schrijft Dave Gelders, docent overheidscommunicatie en bedrijfscommunicatie. Maar te veel en te negatieve communicatie leiden eerder tot apathie en berustend cynisme: “In plaats van burgers continu met de vinger te wijzen door te zeggen wat ze niet doen, kun je ze beter wijzen op wat ze wel al doen. Daardoor gaan ze niet alleen milieubewuster denken, maar ook handelen. Uit onderzoek blijkt dat positieve termen gebruiken in de communicatie (‘energie-efficiëntie’) een grotere impact heeft op ecologisch gedrag dan negatieve termen (‘energiebesparing’). Dat laatste blijkt overigens ook uit het succesverhaal van de campagne ‘‘t Is feest als Bob rijdt’: in plaats van de doelgroep murw te slaan met de gevaren van overmatig alcoholgebruik, wordt ook hier een positief interpretatiekader gebruikt. Een optimale mix van beleidsinstrumenten, de ‘zweep’ (het juridische: wetgeving, boetes), de ‘wortel’ (het economische: premies) en de ‘preek’ (het communicatieve: voorlichting) is nodig om ‘de ezel vooruit te krijgen’. Alleen hoeft de preek niet altijd zo negatief te zijn.”
4
nieuws
13.6.2007
campuskrant
KORTNIEUWS Samenwerking met KMS De Koninklijke Militaire School (KMS) en de K.U.Leuven gaan nauwer samenwerken op wetenschappelijk, technisch en pedagogisch vlak. Beide instellingen gaan onder meer academisch en technisch personeel uitwisselen voor concrete opdrachten, gemeenschappelijke conferenties organiseren en wederzijds publicaties ter beschikking stellen. Er komen ook uitwisselingen van studenten.
Verslavingsregulator Onderzoekers van de K.U.Leuven en de UZ Leuven zijn er in geslaagd het receptoreiwit voor de cannabinoid type 1-receptor (CB1) in de hersenen van levende mensen in beeld te brengen en de hoeveelheden ervan te meten. Die doorbraak is van groot belang voor het ontwikkelen van geneesmiddelen tegen allerlei verslavingen. Het onderzoek gebeurde onder leiding van professor Koen Van Laere (Nucleaire Geneeskunde) in samenwerking met het farmaceutisch bedrijf Merck & Co, Inc. De resultaten verschenen in Proceedings of the National Academy of Sciences, een wetenschappelijk toptijdschrift in de Verenigde Staten.
Uitreiking Prijs Klinische Paden Op 25 mei reikte het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap van de K.U.Leuven samen met het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg uit Nederland de ‘NKP Prijs Klinische Paden’ uit aan het ZNA Antwerpen en het Nationaal MS Centrum Melsbroek. De prijs bekroont een interdisciplinair team dat een klinisch pad in de gezondheidszorg heeft uitgewerkt, een verzameling van methoden en hulpmiddelen om de leden van een multidisciplinair en interprofessioneel team in de gezondheidszorg op elkaar af te stemmen en om taakafspraken te maken voor een specifieke groep van patiënten.
Zorgplannen voor thuiszorg Als thuiszorg verloopt volgens de zorgplannen van het Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT), gaat de kwaliteit erop vooruit. Maar amper voor 15 procent van alle zorgplannen is er een overleg waarbij de zorgverstrekkers rond de tafel zitten. Een van de redenen waarom zo weinig mensen eraan deelnemen, zijn de complexe administratie en het versnipperde zorglandschap. Dat blijkt uit een studie van het Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde van de K.U.Leuven in opdracht van het Vlaams ministerie van Welzijn en Volksgezondheid. Het Centrum pleit voor een sterke vereenvoudiging van zowel de procedure als de structuur.
Leerstoel op naam opgericht Op 22 mei werd de Leerstoel Materialise Dental& Firadent (titularis prof. Ignace Naert (Afdeling Prothetische Tandheelkunde) ingehuldigd.
Het graf van Henu: “Alles is zo goed bewaard dat het leek alsof het er pas was gezet.” (© ingezonden)
Intact Egyptisch graf uit Eerste Tussenperiode blootgelegd
Leuvense egyptologen doen wereldvondst In een Egyptische rotsschacht van meer dan drie meter diep konden professor Harco Willems en Marleen De Meyer hun ogen niet geloven. De Leuvense egyptologen ontdekten een graf uit 2050 vóór Christus met een intacte kist, mummie en verschillende houten voorwerpen. Gave ontdekkingen uit die periode zijn zeldzaam en dateren meestal uit lang vervlogen tijden. “Dit ken ik alleen uit de boekjes.” Katrien Steyaert
H
enu, zo heette de Egyptenaar wiens mummie na meer dan vierduizend jaar uit zijn laatste rustplaats is gehaald. Zijn kist was begraven in een rotsgraf op de zuidheuvel van de archeologische site Deir al-Barsja, waar de K.U.Leuven sinds 2002 opgravingen verricht onder leiding van egyptoloog Harco Willems. “Het is een gebied van veertig km2 tussen Luxor en Caïro met uitgestrekte grafvelden. Rond 1900 was het een beroemde site maar sindsdien heeft er vreemd genoeg niemand meer naar omgekeken. Dat geldt zeker voor de zuidheuvel. De zichtbare graven zijn daar meestal beschadigd, maar het gebied is een echt terra incognita.” Dat weet ook Marleen De Meyer, doctorandus egyptologie, die net terug is van twee maanden graven. “Door het werk op de noordheuvel begonnen we pas in 2004 de maagdelijke zuidheuvel te exploreren.” Die levert nu deze schitterende vondst op. “Het zijn hiërogliefen die ons op het spoor gezet hebben. Op het terrein bevinden zich vooral in de rotsen uitgekapte graven uit het Oude Rijk, rond 2200 voor Christus. In negen daarvan heeft de provinciegouverneur Djehutinakht honderdvijftig jaar later restauratieteksten aangebracht, waarin hij zegt dat hij de vervallen graven van zijn voorouders heeft hersteld. Dankzij Henu’s graf, dat dateert uit de tijd van Djehutinakht, weten we wat hij daarmee bedoelde. We hebben voor het eerst bewijzen dat de graven toen zijn hergebruikt, een grote verrassing.” De eerste in 4000 jaar De stoffige bergen hadden al eerder een intact graf prijsgegeven maar dat was door natuurlijke omstandigheden vergaan. Willems: “Ik zal onze geluksdag niet snel vergeten. Marleen liet me via de walkietalkie weten dat ik beter
kon komen kijken. Ik vloekte want ik had net de andere berg bedwongen en moest helemaal terug. Maar ter plaatse besefte ik al snel dat het een ontdekking was die ik alleen uit de boekjes kende.” De Meyer: “De grafkamer van Henu was afgesloten met een muurtje onderaan een verticale schacht van meer dan drie meter diep. De steriele schachtvulling zag er veelbelovend uit maar het was pas toen er een gat tevoorschijn kwam dat ik de grafkamer in kon kijken. Die was, op enkele spinnenwebben na, perfect. Ik tuurde naar binnen en stond oog in oog met het intacte beeld van Henu. Het was de gewoonte houten beelden in het graf te stoppen. We vonden sandalen, beeldjes van vrouwen die graan malen, bier maken, mannen die leemtichels leggen en zelfs een meterlange boot met roeiriemen. Alles is zo goed bewaard dat het leek alsof het er pas was gezet. Het is een onbeschrijfelijk gevoel dat je de eerste bent in vierduizend jaar die binnenkijkt. Daar doe je het voor als archeoloog!” Willems: “Dagenlang heb ik de grijns niet van haar gezicht kunnen krijgen.” In de kist lag Henu’s mummie, waarvan alleen de buitenste lagen wat zijn aangevreten door insecten. Willems: “Een intacte mummie uit de Eerste Tussenperiode is heel zeldzaam. Zulke vondsten zijn meestal honderd jaar oud.” De Meyer: “We hebben onze brancard gebruikt om Henu de berg af te dragen. Hij heeft onderdak gekregen in ons onderzoekshuis op de site, waar we ook de andere objecten in kaart hebben gebracht. Mijn onderzoek over de teksten is afgerond; Henu is de kers op de taart. We hopen dat het materiaal zal worden tentoongesteld in een museum, zoals we het in de grafkamer hebben gevonden.” De ontdekking dateert al van 16
maart jl. maar omdat de Egyptenaren de primeur willen, was het wachten om het nieuws in de Belgische pers te brengen. Willems: “Als je het nieuws te vroeg verspreidt, kan dat je de toestemming voor de missie kosten. Een draconische straf want de site heeft nog een enorm potentieel. Op de laatste dag van onze opgravingen hebben we aan de andere kant van de heuvel nieuwe schachten blootgelegd. Henu is niet de laatste ontdekking!” Op 19 juni geeft professor Willems een voordracht over de recente ontdekking. http://www.arts.kuleuven.be/egyptology/ Henu_lezing.htm
Oproep kandidaten Fonds Roger Dillemans Het Fonds Roger Dillemans werd opgericht om aan bijzonder getalenteerde studenten de kans te geven een specialisatieopleiding te volgen. Volgend academiejaar zullen er opnieuw twaalf beurzen voor ManaMa opleidingen ter beschikking gesteld worden aan excellente beursgerechtigde studenten van de K.U.Leuven uit alle wetenschapsgroepen. http://www.kuleuven.ac.be/ fondsrogerdillemans
campuskrant
nieuws
13.6.2007
5
Doctoraat rond duurzame landbouwsystemen in Mexico en Ethiopië
“Je hebt het vertrouwen van de boer nodig” Ploegen en zaaien in Mexico en Ethiopië: bio-ingenieur Bram Govaerts stak de handen uit de mouwen voor zijn doctoraatsonderzoek naar duurzame landbouwpraktijken. “Ontwikkelingssamenwerking en hoogstaand wetenschappelijk onderzoek is heus geen onmogelijke combinatie.” Lien Lammar
E
‘
n de boer, hij ploegde voort’, maar als het aan Bram Govaerts ligt, ploegt hij in de toekomst een beetje minder. Onder leiding van promotor Jozef Deckers en met financiering van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) evalueerde hij proefvelden van het Internationale Centrum voor Onderzoek naar Tarwe en Maïs (CIMMYT) in Mexico en verfijnde hij de technologie in Ethiopië. “De tropische en subtropische hooglanden van de wereld zoals CentraalMexico en Noord-Ethiopië worden gekenmerkt door een stijgende bevolking en een steeds toenemende degradatie van het milieu”, legt Bram uit. “De bodem wordt minder vruchtbaar, terwijl het klimaat onvoorspelbaar blijft door de onregelmatige regens. De landbouw staat voor een enorme uitdaging: de voedselvoorziening garanderen voor de steeds groeiende bevolking, en dat op een duurzame manier.” “Met een optische sensor konden we opmeten hoe efficiënt planten gebruik maken van de beschikbare voedingsstoffen. Conserveringslandbouw blijkt de meest duurzame behandelingspraktijk. Ploegen is dan helemaal niet nodig: zaad wordt geplant in een ongeploegde bodem, waarop stro en resten van het vorige gewas versnipperd zijn om de bodem te beschermen tegen uitdroging.”
Landen als Brazilië en Argentinië passen conserveringslandbouw al langer op grote schaal toe, maar bij kleine boeren is het nog geen bekend verhaal. “Toch zou het ook voor hen goed werken. Het moeilijke is dat je met een totaal nieuw systeem zit. Alles moet aangepast worden: je gewassen, de bemesting, onkruidbeheersing, … Het is een proces waarbij je als onderzoeker samen met de boeren stap voor stap moet leren, en daarvoor heb je hun vertrouwen nodig.” Van arm naar rijk Een doctoraatsonderzoek dat nauw samenhangt met ontwikkelingssamenwerking in het Zuiden was voor Bram een bewuste keuze: “Er is een onmiddellijke link met de realiteit. Het draait niet alleen om wetenschappelijke resultaten. Er zit een passie en een visie achter, een internationale dimensie. Hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hoeft ontwikkelingssamenwerking niet uit te sluiten. Het ideale project is volgens mij dat waarin je die twee combineert.” Het grootste deel van zijn tijd in het buitenland bracht Bram in Mexico door. Een uniek land, vindt hij. “Mexico wordt niet meer beschouwd als een ontwikkelingsland, maar als een land in transitie. Het contrast tussen rijk
Bram Govaerts (r) op de proefvelden in Mexico. (© ingezonden)
en arm is er enorm groot. Ik kwam bij boeren die geen stromend water of elektriciteit hadden en allemaal samen in één huisje woonden — koeien, kippen en schapen erbij. Honderd kilometer verder zit je in de duurste wijk van Mexico met alle multinationale instellingen. In Ethiopië heb je die te-
genstelling veel minder, daar is zowat iedereen arm.” Toch is er niet zoveel verschil tussen een Mexicaanse en een Ethiopische boer. “De basisdrive is hetzelfde: overleven én verbeteren. Ze willen niet ter plaatse blijven trappelen maar proberen vooruit te gaan, net als iedereen.”
vervolg pagina 1
Vakantieromances bij Vlaamse vrouwen onderzocht “Ik heb het over alles gehad wat de relatie inhield, dus ook over de seks, want bij bijna alle vrouwen was het tot seksuele betrekkingen gekomen. De meeste vrouwen zijn tevreden op seksueel gebied. Andere blijken slechte ervaringen te hebben, door bijvoorbeeld de onervarenheid en het egoïsme van de mannen. De mannen hadden een hogere dunk over hun prestaties dan in werkelijkheid door de vrouwen ervaren werd.” Waren de vrouwen niet naïef ? Nathalie: “Het is niet aan mij om dat zo te stellen. Een heel aantal onder hen trok zeker in twijfel of de mannen het wel serieus meenden. Er was in alle gevallen een verschil in financiële mogelijkheden tussen de vrouwen en hun partner, en dat bleek na verloop van tijd een rol te spelen. Niet zozeer in Zuid-Europa, maar zeker in de Noord-Afrikaanse landen. In het begin waren er wel de attenties, de lieve woordjes — dus wat de vrouwen net zeggen te missen bij Belgische mannen.” “Maar dan volgde het hengelen naar geschenkjes, naar geld, naar een gsm soms, en of de vrouwen hen niet eens naar België wilden laten overkomen. Was het dan misschien voor het geld of om te emigreren dat ze met hen omgingen? En waren ze wel de enige, of hadden die mannen elke week iemand anders — dat bleek ook vaak het geval, als ze hun lover met een ander over straat zagen lopen, of als ze een berichtje lazen dat niet voor hun ogen bestemd was.” “Sommige vrouwen wisten ook wel vooraf waar ze aan begonnen, maar sloten zich daarvoor af. Waarom zouden ze meer willen weten?”
Mannen seks, vrouwen romantiek? Het lijkt alsof een vakantieromance weinig kans biedt op romantiek op
lange termijn. Nathalie: “Niet helemaal: vijf van de vrouwen die ik interviewde, zijn nog steeds bij hun
“Sommige vrouwen zeiden ronduit: ‘Voor mij hoeft al die romantiek daarrond ook niet.’ Ook vrouwen nemen zelf het initiatief tot seks, ook bij hen draait het niet altijd enkel om ‘gevoelens’.”
partner. Drie van hen zijn inmiddels getrouwd en wonen in het buitenland. De andere relaties zijn inderdaad afgesprongen — meestal vlak na de vakantie, soms enkele maanden of zelfs jaren later. Maar ongeveer de helft van de geïnterviewden meldt wel dat ze teruggaan naar het land van hun vakantieromance.” Blijft de vraag: wat leer je uit die op het eerste gezicht erg particuliere verhalen? Nathalie: “In de eerste plaats leer je dat het fenomeen bestáát en wat het inhoudt. Mijn resultaten komen ook heel sterk overeen met wat we in de wetenschappelijke literatuur vonden. En je gaat genuanceerder denken doordat je merkt dat een aantal clichés niet kloppen, bijvoorbeeld: mannen doen aan sekstoerisme en vrouwen aan romancetoerisme. Dat is dus niet de hele waarheid: sommige vrouwen zeiden ronduit: ‘Voor mij hoeft al die romantiek daarrond ook niet.’ Ook vrouwen nemen zelf het initiatief tot seks, ook bij hen draait het niet altijd enkel om ‘gevoelens’. En je kan zeggen: een vakantieromance met een lokale man levert vooral teleurgestelde vrouwen op. Maar dan vergeet je één ding: de meesten bleken achteraf toch nog altijd méér teleurgesteld in de Vlaamse mannen…” Professor Anne-Marie Van Broeck is betrokken bij een Mexicaans onderzoek van de Universidad Nacional Autónoma de México over homo-toerisme en seksualiteit. Hiervoor is ze nog op zoek naar mannen die willen praten over homoseksuele contacten met Mexicanen tijdens hun reis in Mexico. Je kan haar bereiken via (t) 03 248 28 55,
[email protected] of
[email protected]
6
studenten
13.6.2007
campuskrant
“ ” BREED geciteerd
Hoe kijken bekende alumni terug op hun studententijd in Leuven?
KAMER
Om de drie weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens — of Kortrijks — studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Brabançonnestraat, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien wel bij jou aan!
Frieda Van Wijck Communicatiew etenschapper en journaliste —
“Wij behoorden tot de eerste grote generatie vrouwen die naar de universiteit trokken om later een beroep uit te oefenen en niet om er een man op te vissen. (…) Ik ben mijn vader nog altijd dankbaar dat hij ons verplichtte om te studeren. Het was een bijzonder boeiende tijd. Ik vond het interessant om met een groep in de aula te zitten en kennis te maken met materies als sociologie, filosofie en psychologie. Er ging een wereld voor me open. In onze tijd was er geen internet en de televisie zond maar drie uur per dag uit. Onze toegang tot de wereld was dan ook beperkt, zeker als je in Maaseik woonde. En dan kom je in het bruisende Leuven met wel tien bioscopen en voortdurend betogingen. Elke avond sprak er in de Alma wel iemand van een vrijheidsbeweging of protestgroep. Ik maakte ook kennis met het fenomeen broodjeszaak. Waarom zou iemand in Maaseik een belegd broodje kopen? Je at ’s middags toch gewoon thuis?”
Ingrid Pira Criminologe en burgemeester van Mortsel —
“Ik koos destijds voor criminologie omdat die studierichting mij intrigeerde, zonder goed te weten wat ze precies inhield of wat de beroepsmogelijkheden waren. Naar Leuven trekken was voor mij trouwens een grote stap. Ik was de oudste van vier meisjes — en had dus altijd heel wat verantwoordelijkheid gedragen — en nu kwam ik helemaal alleen in een volledig nieuwe omgeving terecht. Nu, ik zag dat wel als een uitdaging: het leek me boeiend om op mijn achttiende mijn leven proberen vorm te geven op een plaats waar niemand mij kende.” “Dat vormgeven lukte vrij gemakkelijk. Ik heb me vrijwel meteen geengageerd in het studentenleven. En ook het studeren zelf ging me goed af. Ik genoot van dikke cursussen en kon echt uitkijken naar examens. Ik vond het ook bijzonder prettig om met heel veel studenten in de Grote Aula van het MariaTheresiacollege te zitten. (…) Criminologie was zeer interessant, zo interessant zelfs dat ik mijn studie graag nog eens zou overdoen.”
(© Rob Stevens)
DE
KAMER
Adres: Brabançonnestraat 48 Ligging: Derde verdieping, tuinkant Grootte: +/- 16 m2 Huurprijs: 215 euro per maand Aantal studenten: Zeven (vijf meisjes, twee jongens) Inboedel: Bed, tafel, kleerkast, kastjes, boekenrek, wastafel, bureau, computer, gitaar, tas met cadeautjes
DE
BEWONER
Naam: Gerardo Di Francesco Leeftijd: 22 Studierichting: internationale betrekkingen en conflictbeheersing Woonplaats: Bologna, Italië Lief: Thuis, in Italië, al studeert ze op dit moment in Beijing Geslaagd?/!: Ik behaalde al een diploma internationale betrekkingen in Italië. Eigenlijk wilde ik van bij het begin al in het buitenland studeren — in Mexico, bijvoorbeeld — maar toen werd ik verliefd, en bleef ik in Bologna. Uiteindelijk ben ik nu toch buiten Italië beland. Wat ik leuk vind aan Leuven, is de onderwijsstijl. In Bologna kregen we vooral geschiedenis, die we dan letterlijk van buiten moesten leren, terwijl ik hier veel meer praktische ervaring opdoe: papers schrijven,
een onderzoekje doen… Het is hier allemaal veel concreter. Ik weet nog niet wat ik volgend academiejaar zal doen, maar studeren in een stad als Londen spreekt me ook wel aan. Hobby’s: Muziek (ik speel gitaar), lezen (politieke teksten, romans…), sport en reizen. In Italië ben ik ook jarenlang scout geweest. Hoezo dit kot? Ik heb dit kot gevonden dankzij het zogenaamde ‘kamerruilsysteem’. Toen ik bij de Huisvestingsdienst ging aankloppen halverwege het academiejaar, stelden ze me drie mogelijkheden voor: een privékamer huren, een kamer nemen in een residentie of een kamer betrekken van een Vlaamse student die zelf voor een halfjaar in het buitenland zit. Ik koos voor de laatste optie. Ik kreeg een adressenlijst, en zo kwam ik hier terecht. Het meisje van wie ik het kot huur, was op dat moment zelf al in Spanje, dus ik heb alles moeten regelen met haar ouders. Kotleven: Met sommige van mijn kotgenoten heb ik geregeld contact, maar het is niet zo dat we elke dag samen eten of wekelijks samen uitgaan. Uitgaansleven: Samen met vrienden ga ik vaak uit eten, op restaurant of op het kot van een kennis, en in de cafés kan je me ook af en toe aantreffen. In het weekend probeer ik dan weer zoveel mogelijk te reizen. Ik trok de voorbije maanden al naar Polen, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk. Maar uiteraard besteed ik het grootste deel van mijn vrije tijd aan studeren!
Tas met cadeautjes: Van mijn vriendin kreeg ik een grote tas mee met 180 kleine doosjes, en elke dag moet ik er eentje openmaken. Nu eens zit er een foto in, dan weer een boekje of een ander lief geschenkje. Op die manier denk ik elke dag aan haar… (tv)
Hoe werkt kamerruil? Studenten die tijdens het academiejaar naar het buitenland gaan, kunnen hun kamer of studio onderverhuren aan een buitenlandse gaststudent. Alle studenten met een Erasmusstatuut krijgen begin juli een inlichtingenformulier toegestuurd op hun thuisadres. De Huisvestingsdienst stelt op basis van de formulieren een adressenlijst samen, die alleen wordt doorgegeven aan internationale studenten van de K.U.Leuven en van de Leuvense hogescholen. De Huisvestingsdienst bemiddelt en geeft advies, maar de studenten regelen onderling de afspraken rond de verhuring en het contract. http://www.kuleuven.be/huisvesting/ mogelijkheden/uitwisseling.html
campuskrant
studenten
13.6.2007
K.U.Leuven doorgelicht door bachelorstudenten
Geslaagd met grote onderscheiding Ontdek jezelf, begin bij de wereld. Volgens de talrijke brochures die onze universiteit verspreidt, is Leuven de beste locatie om de wereld te ontdekken. Maar mogen we die brochures zomaar geloven? De beste graadmeter vormen volgens ons de studenten die al één of twee jaar in Leuven verblijven. Zijn zij ook zo positief over hun universiteit? Wat is goed en wat kan beter? Campuskrant plukte drie studenten van de straat en vroeg hen een rapport op te stellen.
7
“ ” geciteerd
Tim Vuylsteke
Jan Callewaert
Sanne, eerste bach psychologie
+
De monitoraten. Ik moet bekennen dat ik er zelf aan geen enkel heb deelgenomen, en daar heb ik nu een beetje spijt van. Naar het schijnt, waren de monitoraten zeer goed: de begeleiding was er veel individueler dan tijdens de lessen, en je kon er alle vragen stellen die je wilde.
+
De stad. Leuven is klein, maar dat is net goed. Ik ben zeer tevreden dat ik naar hier gekomen ben. Vooral de Oude Markt is een fantastische plek.
+
Toledo, het elektronische leerplatform van de K.U.Leuven. Toledo is een uiterst handig instrument. Je vindt er samenvattingen van cursussen en praktische richtlijnen, maar je kan er ook communiceren met medestudenten. In het begin vond ik het systeem vrij ingewikkeld, maar ik vond er heel snel mijn weg.
-
De Engelse cursussen. Van sommige cursussen bestaat geen Nederlandse versie, en dat vind ik wel jammer. De proffen in kwestie leggen in hun lessen alles wel goed uit in het Nederlands, maar uiteindelijk vormen die colleges slechts een beknopte samenvatting van wat in de cursus staat.
Servaas, tweede bach burgerlijk ingenieur
+
De lessen. Sommige proffen zijn natuurlijk beter lesgevers dan andere – de ene houdt zich strikt aan de cursus, terwijl de andere toch wat boeiender kan vertellen – maar afgezien daarvan ben ik zeer tevreden over de richting die ik volg. Vanaf het eerste jaar krijgen we niet enkel theorie, maar mogen we die ook meteen toepassen, en dat vind ik schitterend.
+
De stad. Leuven is dé studentenstad bij uitstek. Ik mag dan slechts twintig kilometer hiervandaan wonen, ook als dat niet zo was, zou ik voor de K.U.Leuven hebben gekozen. Bovendien is de kwaliteit van het onderwijs hier van een hoog niveau.
+
Toledo. Ik log bijna dagelijks in, om slides te downloaden, het lesrooster te raadplegen… Het enige minpunt is dat niet alle proffen Toledo gebruiken: ze bieden geen ICT-ondersteuning voor hun vak aan óf sturen je naar hun eigen site, buiten het netwerk, en dat maakt het soms wel verwarrend.
-
Het aantal studenten. In het eerste jaar zaten we geregeld met meer dan vijfhonderd mensen in de aula, en dan voel je je soms een nummer. Anderzijds geldt dit natuurlijk niet voor alle richtingen, en besef ik dat het niet mogelijk is iedereen individueel te begeleiden, maar toch…
(© Rob Stevens)
(© Rob Stevens)
(© Rob Stevens)
H andelsingenieur en CEO van Option —
Geraldine, tweede bach handelsingenieur
+
Het onderwijs. De meeste lessen zijn zeer interessant. Ik heb de afgelopen twee jaar enorm veel bijgeleerd, en dan heb ik het niet enkel over theoretische kennis. Ook mijn manier van denken is beïnvloed door wat ik tijdens de colleges geleerd heb.
+
De monitoraten. Die zorgen ervoor dat de studenten goed begeleid worden. In het middelbaar volgde ik een richting met drie uur wiskunde per week; het verschil met de wiskunde die in de eerste bachelor werd gegeven, was dus nogal groot. Dankzij de begeleiding van de monitoren, bij wie ik altijd terechtkon met vragen, heb ik niet al te veel problemen gekend.
+ + -
Toledo. Studenten kunnen gemakkelijk aan slides, extra oefeningen en andere documenten komen.
De stad. Leuven is een echte studentenstad, in tegenstelling tot Gent of Brussel. Leuven is klein genoeg om gezellig te zijn, maar groot genoeg om vele mogelijkheden te bieden. De begeleiding in het tweede jaar. De monitoraten bestaan enkel in het eerste jaar. Daardoor kan de breuk met het tweede jaar voor sommige studenten misschien nogal groot zijn.
Fietsen en wandelen tegen kanker Op zondag 24 juni organiseert farmacieconcern Roche in samenwerking met zeven Belgische universiteiten Cycle for Life: een fiets- en wandelhappening ten voordele van kankeronderzoek. Iedere universiteit koos één project uit waarvoor gefietst of gewandeld wordt. De laureate van de ‘Cycle for Life Award’ aan de K.U.Leuven is dr. Karolien Beel, van het labo van professor Peter Vandenberghe. Haar project betreft de ‘biochemische analyse van groeistimulerende signalen in primaire kankercellen’. Vandenberghe: “Het gedrag van een cel wordt bepaald door een ingewikkeld intern netwerk van signalen. Als een cel op iets reageert, gaan er golven van activiteit door de cel — je kan het een beetje vergelijken met vallende steentjes bij een recordpoging domino
in een grote sporthal. In kankercellen zijn er één of meerdere foute dominosteentjes — eiwitten of schakelaars — die telkens weer vanzelf omvallen. Dit foute steentje veroorzaakt permanente activiteit in één of meerdere stroomafwaartse circuits, waardoor de cel zich onbeperkt gaat delen.” “Bij de klassieke behandeling van kanker proberen artsen de celdeling onmogelijk te maken, met chemotherapie of bestralingen. Het moeilijke daarbij is dat we een ware lawine aan vallende steentjes moeten tegenhouden. Een bijkomend probleem is dat er collateral damage optreedt omdat ook in gezonde organen celdeling nodig is. Haaruitval als neveneffect van chemotherapie is een bekend voorbeeld.” “Nieuwe kankermiddelen proberen de foute eiwitten — het eerste vallende dominosteentje — met precisie uit te schakelen. Zo zijn er bijvoorbeeld voor
“In 1975 begon ik aan een studie handelsingenieur, specialisatie beleidsinformatica. Vijf jaar later had ik mijn diploma — én een baccalaureaat filosofie — op zak. Het was een enorm leerrijke tijd voor mij. Ik was me ervan bewust dat wat ik toen meemaakte, nooit meer zou terugkomen: je studententijd kan je maar één keer beleven. Daarom wilde ik zoveel mogelijk bijleren, zowel binnen mijn faculteit als erbuiten.” “Doordat ik op kot zat in een gemeenschapshuis in de Karel van Lotharingenstraat, kwam ik in contact met mensen uit verschillende disciplines. Ik kende veel dokters, ingenieurs, rechtenstudenten, ja zelfs sinologen. ’s Avonds debatteerden we over allerlei actuele onderwerpen. Dertig jaar geleden hadden we het al over China, en vroegen we ons af hoe de K.U.Leuven met de economische groei van dat land moest omgaan!”
chronische myeloïde leukemie nieuwe middelen die het foute eiwit in meer dan 90 procent van de gevallen succesvol kunnen uitschakelen.“ “Karolien Beel wil een techniek ontwikkelen om in kankercellen van patiënten de foute eiwitten en de circuits die zo verstoord worden te visualiseren zodat kan worden nagegaan welk middel de activiteit eventueel weer kan normaliseren. Op dit moment houdt zij zich vooral bezig met chronische myeloïde leukemie. Zodra de techniek geperfectioneerd is, kan het onderzoek worden uitgebreid naar andere types van leukemie. Maar koken kost geld. Voor de analyse van elk dominosteentje hebben we vele reagentia nodig, en die zijn duur. Een actie zoals Cycle for Life is daarom heel erg welkom.” (tc) http://www.cycleforlife.be. Inschrijven vóór 15 juni.
Wim De Vilder Jurist en nieu wsanker —
“Toen ik afzwaaide, luidde het advies van het verzamelde lerarenkorps dat ik voor handelsingenieur moest studeren — ik had immers een goed examen wiskunde afgelegd. Die richting zei me echter weinig. Ik zag me met dat diploma alleen maar in het bedrijfsleven terechtkomen, en dat trok me toen niet echt aan. Zoals zoveel mensen kwam ik dus door eliminatie bij rechten uit, met het klassieke argument dat dat een heel brede richting is.” “Ik heb nooit spijt gehad van mijn studiekeuze, ook al oefen ik nu geen typisch rechtenberoep uit. Ik profiteer nog dagelijks van de kennis die ik in Leuven heb opgedaan. Zeker het publiekrecht komt op heel wat verschillende manieren aan bod in Het journaal. Dankzij mijn studie heb ik een goed inzicht in hoe de internationale instellingen werken, maar ook rechtszaken hebben weinig geheimen voor me. Verder leert een rechtenstudent uiteraard ook abstraheren, analyseren en vooral systematiseren. Dat ik heel snel hoofd- van bijzaak kan onderscheiden, is iets wat me natuurlijk goed van pas komt.”
8
leerstoelen
13.6.2007
campuskrant
Belgische wereldprimeur op gebied van kraakbeentransplantatie
Hoop voor herstel van kraakbeenletsels “Vooruitgang is er continu, maar nu zijn er twee grote sprongen gemaakt”, zegt professor Johan Bellemans. Het onderzoek van zijn afdeling naar kraakbeentransplantaties en gewrichtsprothesen betekent een doorbraak voor de behandeling van kraakbeenletsels. Op 5 juni kreeg professor Bellemans een leerstoel voor orthopedische heelkunde toegewezen. Lien Lammar
B
ellemans, orthopedisch chirurg en hoofd van de Afdeling Orthopedie in het UZ Pellenberg, geeft uitleg bij de twee primeurs die de Leuvense clinici op hun rekening mogen schrijven. Forse doorbraken, bevestigt Bellemans: “Vooruitgang is er continu, maar nu zijn er twee grote sprongen gemaakt. De eerste is op het domein van kraakbeenletsels. Kraakbeen dat beschadigd is door ongelukken, trauma’s of slijtage, kan zichzelf niet opnieuw herstellen. Tot nu toe losten we dat op door de beschadigde zone zo veel mogelijk te ontlasten. Dankzij de nieuwe procedure kan het weefsel zichzelf wél herstellen. Op een plaats in een gewricht waar weinig belasting is, nemen we via een kleine ingreep een aantal kraakbeencellen weg. Die cellen gaan we kweken en vermenigvuldigen, om ze vervolgens te implanteren in het defect. De gekweekte cellen produceren een grondsubstantie waardoor er toch een herstel van normaal weefsel kan optreden.” Deze techniek opent perspectieven voor toekomstige behandelingstechnieken voor artrose. “Bij zulke degeneratieve gewrichtsletsels is de kwaliteit van de originele cellen te laag om goed celweefsel te produceren. De ultieme droom is om zelfs met die cellen toch
(© Rob Stevens)
nog een mooi herstelproces te bekomen. Nu zijn de transplantaties vooral effectief bij verse traumatische letsels.” Een tweede doorbraak betreft mechanische implantaten of knieprothesen. Bij ver gevorderde slijtageletsels wordt het kraakbeen volledig weggenomen en vervangen door een kunstlaag. Dankzij nieuwe designtechnologie worden die gewrichtsprothesen steeds beter en beter. “Het verschil niet voelen tussen een kunstknie en een natuurlijke knie, dat is het ideale einddoel. Als we dat kunnen bereiken, is zelfs het ontbreken van een biologische oplossing niet zo erg, zeker als die kunstmatige producten een leven lang kunnen meegaan. Nu is dat nog niet het geval, maar we
gaan wel steeds meer die richting uit.” Voortrekkersrol De onderzoeksresultaten werden in februari van dit jaar voorgesteld op het Amerikaans Congres voor Orthopedie in San Diego, waar ruim twaalfduizend chirurgen aanwezig waren. Speelt België een voortrekkersrol? “Absoluut”, zegt Bellemans. “Vooral Leuven en Gent hebben een heel sterke reputatie, zowel wat biologische regeneratie als mechanische implantaten betreft. Pellenberg trekt patiënten aan van over België en het buitenland. Dankzij een samenwerking van reumatologie en orthopedie beschikken we over de geschikte knowhow.” De leerstoel die Bellemans op vijf juni
mocht ontvangen, is meer dan welkom om verder onderzoek binnen de orthopedische heelkunde te ondersteunen. “De operatiezaal is het laboratorium van de chirurg waar alles gebeurt. Daarnaast heeft de chirurg echter ook tijd nodig om zijn boodschap te verspreiden door publicaties of presentaties. Om dat te organiseren, moet je mensen kunnen vrijstellen van het dagelijkse opereren en het dagelijks verwerken van patiëntenmassa’s. Dankzij die leerstoel kunnen we nu twee researchcoördinatoren inschakelen voor de Dienst Orthopedie. Zij zullen dat ontwikkelingsproces fulltime sturen, begeleiden en administratief verwerken. Onze wetenschappelijke output zal er aanzienlijk door groeien.”
“Nood aan een volwassen dialoog met de maatschappij”
Boerenbond investeert in nieuwe leerstoel Landbouw en Samenleving We hebben nauwelijks nog benul van hoe onze landbouwers te werk gaan. Tegelijk trekken we ten strijde voor dierenrechten, zijn we bezorgd over de kwaliteit van ons voedsel en stellen we ons vragen bij de genetische modificatie van teelten. “Het is tijd dat de landbouw en de samenleving tot een volwassen dialoog komen”, aldus Noël Devisch, voorzitter van de Boerenbond. Benedict Vanclooster
I
n de Scandinavische landen en in Nederland werken landbouworganisaties al langer aan de ethische onderbouw en maatschappelijke integratie van hun sector. “Ook wij willen hier iets aan doen. Toch is het niet zo dat de Boerenbond in Vlaanderen nu plots van de ene dag op de andere is wakker geschrokken”, zegt Devisch. “In het verleden dachten we in onze werking ook al na over de maatschappelijke aanvaardbaarheid van onze landbouwmethodes. Sinds de jaren 90 werd de sector sterk hervormd in het kader van milieunormen, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Alleen gebeurde de communicatie zelden vanuit maatschappelijk stand-
punt en stond het ethisch luik zelden centraal. Nu hebben we echter aan de universiteit deskundige partners gevonden om nog een stap verder te gaan.” Die nieuwe stap wordt op 19 juni geformaliseerd met de ondertekening van de Boerenbond leerstoel Landbouw en Samenleving. Devisch: “De leerstoel vloeit voort uit de contacten die we al lange tijd onderhouden met de professoren Decuypere en De Tavernier van het Centrum voor Wetenschap, Techniek en Ethiek (CWTE). Via de leerstoel beogen we een lacune te dichten in het onderzoek naar het maatschappelijke draagvlak voor land- en tuinbouw. We mogen niet blind zijn voor de bestaande spanningsvelden met bijvoorbeeld de consumenten, milieuactivisten, dierenwelzijnsbewegingen en propagandisten van biologische voeding. Ik ervaar dat onze boeren en tuinders voor die discussies nood hebben aan een goed argumentarium.” Met de nieuwe leerstoel is de Boerenbond niet aan zijn proefstuk toe. Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de organisatie in 1990 werd de Leerstoel Boerenbond boven de doopvont gehouden. Sindsdien worden tijdens een jaarlijkse studiedag de academische wereld, de overheid en de landbouwsector bijeengebracht rond een actueel thema uit de landbouw.
De nieuwe leerstoel Landbouw en Samenleving is echter van een grotere dimensie. De Boerenbond telt er jaarlijks 73.000 euro voor neer, en dat voor een periode van tweeëneenhalf jaar. Daarmee worden één postdoc en wat werkingsmiddelen betaald. “We hebben de concrete bedoeling om te onderzoeken hoe men in ons land kan komen tot een duurzame landbouw”, vertelt professor Eddy Decuypere. “We weten dat voor de boer maar een toekomst weggelegd is als hij niet alleen economische doeleinden nastreeft, maar ook op een ecologisch verantwoorde manier zijn beroep uitoefent.” Defensief Bovenop het economische en ecologische komt echter nog een aspect: het sociale. “In veel gevallen krijgen de land- en tuinbouwers het idee dat ze tegenwoordig niets goeds meer kunnen doen. Ze voelen zich langs alle kanten in het defensief gedrongen en vragen zich af waarom ze nog blijven boeren. Er zal dan ook voor een stuk moeten worden gewerkt aan die beeldvorming binnen de maatschappij”, meent Decuypere. “En ook de politiek zal moeten blijven kiezen voor land- en tuinbouw, wat niet evident is, aangezien de slinkende groep boeren en tuinders aan electoraal gewicht verliest. Maar alleen
als ook de samenleving meewil, zullen jongeren nog bewust kiezen voor het beroep van agrarisch ondernemer.” Zowel de Boerenbond als de betrokken professoren beschouwen de nieuwe leerstoel als een echt partnerschap. “Het is niet zo dat we alleen maar aan het einde van de termijn zullen evalueren of het academische werk geslaagd is”, beklemtoont Devisch. “We zien het project veeleer als een wisselwerking. Het is ook de bedoeling om de resultaten van het onderzoek daadwerkelijk te integreren in onze werking. Met het oog op voorlichting naar onze leden toe, in onze beleidsvoering, maar ook om eventueel bepaalde landbouwactiviteiten te herdenken, als blijkt dat die op termijn minder aanvaard zullen worden door de samenleving.” “De samenwerking krijgt vorm in tweemaandelijkse bijeenkomsten van een reflectiegroep waarin ook vertegenwoordigers van de Boerenbond zetelen”, vult professor Decuypere aan. “Die zal dan op basis van de onderzoeksbevindingen expertisenota’s uitwerken waaraan ethisch advies zal worden gekoppeld. Dit alles moet aan het einde van het project uitmonden in de publicatie van een publicatie over landbouw en ethiek, dat dan in het kader van een studiedag zal worden voorgesteld.”
campuskrant
diversiteit
13.6.2007
DIVeRS ITeIT
9
ESF-project maakt vrouwen warm voor carrière als ingenieur
Mannen in pak met een gele helm “Een ingenieur is een drukbezette man in een net pak, die rondloopt op werven en kampeert bij zijn computer.” Dat stereotiepe beeld schijnt vooral veel meisjes ervan te weerhouden voor het ingenieursberoep te kiezen. Zo telde de opleiding algemeen burgerlijk ingenieur dit academiejaar maar 13 procent vrouwelijke generatiestudenten. Met een tweejarig ESF-project wordt geprobeerd meer meisjes voor de opleiding te laten kiezen, en ze na de universiteit ook in het vak te houden. Tim Willekens
A
ns Hoydonckx, coördinator van ‘Vrouwelijk Ingenieur’, legt uit hoe het project tot stand kwam. “Vier jaar geleden schreef ik mijn eindverhandeling sociologie over de studiekeuzemotivatie van eerstejaars ingenieurswetenschappen. Samen met mijn promotor professor Veerle Draulans, specialiste op het gebied van genderstudies, werkten we toen al samen met de werkgroep Gelijke Kansen van de Faculteit Ingenieurswetenschappen.” Enkele jaren later kwam de ingenieursvereniging K VIV bij hen aankloppen om samen aan een ESF-project te werken. “Ze hoopten vooral iets te veranderen aan het grote aantal vrouwelijke ingenieurs dat na hun studies niet met het diploma aan de slag gaat of het beroep na een tijdje verlaat. Om ook de uitstroom tijdens de studie tegen te gaan en de instroom van nieuwe vrouwelijke studenten te bevorderen, besloten we in de verschillende stadia op zoek te gaan naar oorzaken voor die problemen. We vonden partners in de vzw’s Amazone en VOV Lerend Netwerk, en financiële steun bij de Vlaamse overheid en het ESF, het Europees Sociaal Fonds dat ondermeer werkt aan het tekort aan technisch geschoolden op de arbeidsmarkt.” Professor Jos Vander Sloten, zelf in-
een gezin, terwijl je als ingenieur ook best deeltijds kan werken.” “Uit de gesprekken met studenten ingenieurswetenschappen en ingenieurs bleek dat ook hun omgeving vaak een foute voorstelling heeft van de studie en het beroep. Vrouwen krijgen daarbij nog vaker af te rekenen met dergelijke vooroordelen.” Wie een ingenieursopleiding gevolgd heeft, vindt het toch vaak een brede, veelzijdige opleiding waar je vooral een bepaalde denkwijze ontwikkelt. Jelle De Borger: “Het probleemoplossend denken, het analyseren om vervolgens te synthetiseren, is een vaardigheid die in heel wat functies goed van pas komt. Dirk Denoyelle bijvoorbeeld, een cabaretier met ingenieursopleiding, zegt dat snel analyseren hem helpt om ad rem grappen te kunnen maken.” Ans Hoydonckx gelooft dat het ingenieursimago veel te maken heeft met een gebrek aan juiste informatie. “Op tv zie je maar weinig ingenieurs. Wanneer ze toch opduiken, is dat vaak bij de opening van een nieuwe brug of een groot gebouw. Mét het traditionele pak en de gele helm natuurlijk. Bovendien worden wetenschappers in strips of tekenfilms traditioneel als rare mannen afgebeeld. Het is dan ook belangrijk dat er mensen zijn om dat eenzijdige en mannelijke beeld te nuanceren. Leerkrachten en ouders spelen daarin een belangrijke
“Het probleemoplossend denken, het analyseren om vervolgens te synthetiseren, is een vaardigheid die in heel wat functies goed van pas komt. Dirk Denoyelle bijvoorbeeld, een cabaretier met ingenieursopleiding, zegt dat snel analyseren hem helpt om ad rem grappen te kunnen maken.” genieur, werd samen met Draulans promotor. Ook rectoraal adviseur Gelijke Kansen en Diversiteit Sabine Van Huffel en Jelle De Borger, PR-verantwoordelijke van Ingenieurswetenschappen, zetten hun schouders onder het project. Vander Sloten: “Vroeger dacht men dat vrouwen gewoon minder interesse hadden voor ingenieurswetenschappen. Met dit project zoeken we echter op een wetenschappelijke manier naar de precieze oorzaken. Inmiddels weten we dat veel te maken heeft met het onjuiste stereotiepe beeld van de studie en het beroep. Op basis van die kennis proberen we meer studentes aan te trekken en die ook te behouden.” Ingenieur-cabaretier Een deel van de informatie voor het project werd verzameld in zogenaamde focusgroepen, gestructureerde groepsgesprekken met een moderator. Veerle Draulans: “Omdat de instroom van vrouwelijke studenten een probleem is, vroegen we aan zesdejaars secundair onderwijs hoe zij over de ingenieursopleiding dachten. Zelfs leerlingen die goed zijn in wiskunde en wetenschappen, zijn blijkbaar bevooroordeeld. Ze verwachten een zware en saaie opleiding die weinig tijd laat voor ontspanning, en vrezen voor enorme hoeveelheden wiskunde. Ook het beeld dat ze van ingenieurs hebben, is vrij negatief: het zijn saaie, wereldvreemde nerds. Bovendien gaan weinig meisjes ervan uit dat je het beroep kan combineren met
rol, maar uit ons onderzoek blijkt ook dat jongeren die een gesprek hebben met een ingenieur, een vollediger beeld krijgen en sneller voor de studie kiezen. Met de website ingenieur-mv.be, waarop mannelijke en vrouwelijke ingenieurs hun uiteenlopende beroepen in een aantal filmpjes voorstellen, proberen we hetzelfde te bereiken.” Het goede spoor Een andere reden waarom vooral weinig vrouwen voor een ingenieursopleiding kiezen, is het schijnbare gebrek aan maatschappelijke relevantie. Vander Sloten: “Vroeger werden in de eerste jaren vooral basisvakken gegeven, en kwam de toepassing en integratie van al die kennis pas later. Sinds de studie hervormd is, krijgen studenten echter vanaf het eerste semester het vak ‘Probleemoplossen en ontwerpen’. Ze werken er rond concrete projecten, waarbij ze hun kennis moeten integreren in een volledig technisch ontwerp. Het gaat telkens om herkenbare thema’s zoals zonne-energie, waterzuivering, spraaktechnologie en zelfs handprothesen. Bovendien worden bij het groepswerk en de presentatie van de resultaten ook communicatieve en managementvaardigheden geoefend. Uit de focusgroepen bleek immers dat ook die onontbeerlijk zijn voor ingenieurs.” “Om dezelfde reden integreren we die vaardigheden ook in een persoonlijkheidstest voor potentiële studenten, die de bestaande zelftests op het internet
moet vervolledigen.” Genderspecialiste Draulans ziet in de opwaardering van het communicatieve aspect ook een extra kans om vrouwelijke studenten aan te trekken, die zich daar traditioneel sterker toe aangetrokken voelen. Binnen het project blijven ook de ingenieurs zelf niet in de kou staan. Hoydonckx: “We ontwikkelen gelijkaardige tests waarmee nagegaan kan worden of je op het goede spoor zit voor een succesvolle ingenieurscarrière. Om bepaalde competenties nog bij te werken, bieden we verschillende workshops en individuele coachingsprogramma’s aan.” Het project is faculteitsoverschrij-
dend, en dat ervaren de deelnemers als een verrijking. Jelle De Borger: “De samenwerking verloopt erg vlot. We zijn blij dat we dit thema op een wetenschappelijke manier kunnen benaderen, om zo een basis te ontwikkelen voor verdere acties of projecten. Er moet immers nog heel wat gebeuren om het verkeerde of beperkte beeld over onze ingenieurs bij te schaven.” De vooruitgang en resultaten van het project kan je volgen op http://www.amazone.be. Op http://www.ingenieur-mv.be vertellen twaalf ingenieurs over zichzelf en hun beroep. Contact:
[email protected]
Verbloemd geweld De kunst van de boekverluchting, die we kennen als een middeleeuws verschijnsel, beleefde een spectaculaire revival in het negentiende-eeuwse West-Europa. Vijftien kenners belichten de historische, socioculturele, ideologische en religieuze facetten van deze heropleving in The Revival of Medieval Illumination. Renaissance de l’enluminure médiévale, verschenen in de reeks KADOCArtes. Zoals het een uitgave over dit onderwerp past, is het boek verlucht met ruim tweehonderd kleurenillustraties uit diverse nationale en internationale collecties. Vele zijn nooit eerder gepubliceerd. Info: http://www.upl.be
10
bijlage voor personeel
13.6.2007
campuskrant
–personeelskrant – K.U.Leuven Beweegt: de resultaten “Wij blijven lopen” In tien weken tijd hebben de honderddertig deelnemers aan de actie Start 2 Run hun vijf kilometer aan één stuk lopen onder de knie gekregen. “Toen was de actie plotseling afgelopen en verscheidene deelnemers vonden dat bijzonder jammer. Daarom hebben we met een groepje van zo’n zestien mensen beslist om te blijven lopen”, zegt Hilde Florquin van het Laboratorium voor Moleculaire Celbiologie. “Ik zou iedereen aanraden om te beginnen lopen en vooral om het minstens met zijn tweeën te doen”, zegt Hilde. “Je moedigt elkaar aan, zit op hetzelfde niveau en krijgt dus te maken met dezelfde ongemakjes, zoals spierpijn. Als je alleen loopt, vind je altijd wel een excuus om niet te gaan: het regent, je bent een beetje moe of verkouden, je hebt geen tijd… Tijdens Start 2 Run wisten we dat de anderen stonden te wachten en dus stonden we er ook.” Op die manier heeft Hilde heel wat nieuwe mensen leren kennen uit de meest diverse omgevingen binnen de K.U.Leuven. “Ook dat vond ik fijn. Er ontstond al snel een speciale band, want we hadden hetzelfde doel voor ogen: in een half uur tijd vijf kilometer lopen. We waren dan ook allemaal apetrots op onszelf dat we ons doel gehaald hebben. Dat mochten we toch niet verloren laten gaan?” Veel lopers waren bang dat ze hun loopschema zouden laten verwateren als ze het voortaan op eigen houtje moesten doen. “We hebben dan nagevraagd wie van de deelnemers wilde doorgaan. Nu lopen we elke dinsdagmiddag met een groepje van ongeveer zestien mensen. De snelle lopers doen ondertussen zeven kilometer op een half uur, de iets tragere houden het voorlopig bij vijf.” Eén keer per week een middagpauze opofferen aan sport vinden de meesten meer dan genoeg. “Het is niet altijd makkelijk te regelen met vergaderingen, werk dat uitloopt en dergelijke. Maar veel deelnemers lopen ook nog eens één of twee keer per week ’s avonds of in het weekend.”
“Aanmoediging werkt!” Afgelopen academiejaar konden personeelsleden zich inschrijven voor een coachingprogramma voor meer fysieke activiteit. Mensen die inzagen dat ze niet aan de aanbevolen dertig minuten beweging per dag kwamen, waren de ideale kandidaten. Ze kregen een persoonlijke begeleider en een aangepast programma. Het project duurde drie maanden. Joke Opdenacker en professor Filip Boen van de Faculteit voor Bewegings- en Revalidatiewetenschappen hebben hun conclusies over het programma ondertussen rond. En wat blijkt? Coaching voor wannabe sportievelingen wérkt. “Het gaat om een beperkt onderzoek waar we zeker nog dieper op in moeten gaan”, relativeert Filip Boen meteen. Niettemin staan de resultaten er. De deelnemers waren enthousiast en meldden een beduidende vooruitgang. Ook de begeleiders, masterstudenten lichamelijke opvoeding, vonden het project een nuttige aanvulling van hun studieprogramma. Ze deden een intakegesprek, stelden een programma op en zagen of belden ‘hun’ deelnemer vier keer in de loop van de drie maanden. Coach en deelnemer stelden het programma in nauw overleg op. Belang-
Vijftien handbikers namen deel aan de 20km van Brussel. (© ingezonden)
rijk was dat de activiteiten aansloten bij de persoonlijke voorkeuren van de kandidaat. Mensen met een hekel aan water hoefden bijvoorbeeld niet te gaan zwemmen. Ze namen de trap in plaats van de lift, lieten de auto in de garage voor kleine boodschappen of fietsten naar het werk in plaats van de bus te nemen. Als je met zulke kleine activiteiten dertig minuten vult in blokken van tien per keer, gaat je gezondheid er al een stukje op vooruit. Opmerkelijk was dat telefonische opvolging even efficiënt bleek als die face-to-face, wat uiteraard mogelijkheden schept voor vervolgonderzoeken. Telefonische follow-up is immers makkelijker te organiseren en kost minder. Nu maar hopen op een blijvend effect, dus. Filip Boen lijkt er vrij gerust op. “Met onze methode van levensstijlinterventies, waarbij de activiteiten geïntegreerd worden in het dagelijkse leven, heb je op langere termijn een grotere kans op slagen. Wie voor een speciaal programma naar de fitnesszaal moeten, haakt sneller af zodra de begeleiding stopt.” Volgend academiejaar pikken nieuwe coaches de draad weer op. “Dan gaan we niet alleen medewerkers begeleiden die momenteel sedentair leven, maar ook mensen die gewoon zin hebben om méér te doen en daarbij best een handje hulp kunnen gebruiken. De onderzoekers polsen nu ook bij fitnesscentra en ziekenfondsen of zij ruimte zouden hebben om dergelijke thuisprogramma’s te begeleiden. Sommige reageren alvast geïnteresseerd. We willen dus zeker uitzoeken wat op dat vlak de mogelijkheden zijn.”
Alle 200 over de meet Zondag 27 mei heerste het voetvolk over de straten van de hoofdstad. Dit jaar deden aan de 20 kilometer van Brussel maar liefst tweehonderd mensen mee vanuit het UZ en de K.U.Leuven. Ze begonnen samen te trainen. Er werd gelopen en gehandbiket voor het goede doel. En ze zijn alle tweehonderd over de eindmeet geraakt. Diane Vanden Bergh, adjunct AC-ver-
antwoordelijke kinesitherapie in het Revalidatiecentrum UZ Pellenberg coordineerde de actie. “Met de opbrengsten van het project ‘We go for it‘ hebben we in 2006 een fiets voor functionele elektrostimulatie kunnen aanschaffen.
“Als je alleen loopt, vind je altijd wel een excuus om niet te gaan: het regent, je bent een beetje moe of verkouden, je hebt geen tijd… Tijdens Start 2 Run wisten we dat de anderen stonden te wachten en dus stonden we er ook.” Deze keer zochten we sponsoring voor een aangepaste bus voor de rolstoelpatiënten van het centrum en we dachten
meteen aan de twintig kilometer. De universiteit stapte mee in ons project.” Tweehonderd kandidaten, onder wie vijftien handbikers meldden zich aan. “We hebben ze vooraf heel goed geïnformeerd over wat ze konden verwachten en zijn samen met een trainingsschema gestart.” Diane Vanden Bergh schrijft het toe aan die goede voorbereiding dat alle deelnemers het gehaald hebben. En de opbrengst? “We sluiten eind juni pas definitief af. Tot dan kunnen mensen een schenking doen. We weten dus nog niet heel precies of we het geld voor onze bus helemaal binnen zullen hebben, maar het gaat in elk geval de goede kant op.” Schenkingen voor ‘We Go For It’ zijn welkom op rekeningnummer 330-0005755-86 met vermelding ‘R94625’ en je naam. Het Universitair Sportcentrum heeft een speciaal zomeraanbod en biedt een vakantiesportkaart aan. Voor alle info: http:// www.kuleuven.be/sport/zomersporten.htm
Uitslag verkiezingen vertegenwoordigers Academische Raad De resultaten van de verkiezing van vertegenwoordigers van de verschillende personeelsgeledingen in de Academische Raad zijn door de Academische Raad bekrachtigd. Zelfstandig Academisch Personeel Groep Humane Wetenschappen: prof. Louis Vos, Groep Wetenschap & Technologie: prof. Joseph Indekeu, Groep Biomedische Wetenschappen: prof. Raf Sciot Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel Groep Humane Wetenschappen: mevr. Elke D’hoker, Groep Wetenschap & Technologie: mevr. Liesbet Geris, Groep Biomedische Wetenschappen: mevr. Lies Langouche Administratief en Technisch Personeel de heer Ivo Jacobs
campuskrant
13.6.2007
–personeelskrant –
11
Werken aan energie- en milieuvriendelijke laboratoria Laboratoria zijn zeer energieverslindende gebouwen. Geen wonder dus dat universiteiten brainstormen over duurzame en energiezuinige laboratoriumbouw. De K.U.Leuven neemt in deze het voortouw en organiseerde in april Labs21 Europe, een Europees symposium over energiebeheersing in laboratoriumgebouwen. Specialist terzake is ir. Paul Lodewijckx (Technische Diensten): “Het kan verwonderlijk klinken, maar in de VS staat men al een stuk verder in het georganiseerd werken rond duurzame gebouwen. Op het vlak van technische oplossingen kunnen ze evenwel nog
(9)
GEL I J K E NOEM ER S
veel van ons leren.” Pas vorig jaar waaide het initiatief van Labs21 over naar
Europa: “Bedoeling is een netwerk tot stand te brengen van universiteiten,
Ooit al tot uw grote verbazing moeten vaststellen dat u niet de enige Jan Pieters of Piet Janssens bent aan onze universiteit? En vraagt u zich dan ook al jaren af wie die illustere collega die dezelfde naam draagt als u wel mag zijn?
I
n deze rubriek brengen we de naamgenoten onder het K.U.Leuven-personeel samen, en confronteren hen met hun niet zo unieke identiteit. In deze negende aflevering komen Kristel Janssens en Kristel Janssens aan bod. De eerste werkt op de Afdeling Sociale en Economische Geografie, de tweede is doctoranda op de Afdeling Farmacologie. CK: Wat is uw functie aan de K.U.Leuven? Geografische Kristel: “Ik verzorg op mijn eentje de volledige administratie van het Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie, dat een plaats gekregen heeft binnen de onderzoeksgroep Sociale en Economische Geografie. Naast briefwisseling, bestellingen en facturatie, verslaggeving van vergaderingen, jaarlijkse rapporteringen en personeelsadministratie, houd ik mij ook bezig met de lay-out van onze publicaties, zoals bijvoorbeeld onze driemaandelijkse e-Nieuwsbrief. Farmacologische Kristel: “In het Labo Farmacologie doe ik onderzoek naar de effecten van adrenaline en noradrenaline op de hypofyse van ratten. Dat is een kleine maar belangrijke klier die signalen doorgeeft van de hersenen naar het hele lichaam. In principe moet
architectenbureaus, grote bedrijven, bijvoorbeeld uit de farma-industrie, om na te denken over het probleem duurzaamheid in laboratoria en ervaringen en concepten uit te wisselen. Aan de K.U.Leuven streven we naar systeemprogramma’s inzake energiebezuiniging, flexibiliteit en materiaalgebruik.” “Een heikel punt is het binnenklimaat, waar een evenwicht moet gezocht worden tussen de energiefactuur en het persoonlijk comfort van de onderzoekers en laboranten. We trachten airco zoveel mogelijk te beperken. Daarom worden bij nieuwe projecten vooraf de nodige computersimulaties gemaakt van het toekomstige binnenklimaat. Ook aan de flexibiliteit van het labo, de mogelijkheid om met zo weinig mogelijk ingrepen de clusters te hergebruiken, wordt veel belang gehecht.” (hvn)
Farmacologische Kristel en geografische Kristel. mijn doctoraat dit najaar af zijn.” CK: Was u er zich van bewust dat u een naamgenoot hebt hier in Leuven? Farmacologische Kristel: “O ja, ik krijg geregeld telefoons en mails die voor Kristel bedoeld zijn. Wellicht komt dat doordat ik als eerste verschijn als je onze naam in de Wie-is-wie-databank intikt. Eén keer was er bij zo’n verkeerd
(© Rob Stevens)
telefoontje geen speld tussen te krijgen, en moest ik meer dan een minuut wachten voor ik de beller op zijn vergissing kon wijzen.” Geografische Kristel: “Vreemd, ik krijg nooit foute berichten. Ik dacht dat dat kwam doordat de mensen sowieso beter opletten bij een familienaam zoals Janssens, maar dat blijkt dus niet het geval te zijn.”
Farmacologische Kristel: “Nu, eigenlijk is er nog een link tussen ons. Ik werk nu namelijk voor een deel verder aan een project waar de man van Kristel in de jaren tachtig op is gepromoveerd. Op het trouwfeest van de dochter van mijn promotor stelde die me aan hem voor en vertelde me dat zijn vrouw ook Kristel Janssens heette. Maar dat dat dezelfde Kristel Janssens was als mijn naamgenote aan de K.U. Leuven, heb ik pas vandaag ontdekt.” CK: Zou u willen ruilen met uw collega? Geografische Kristel: “Liever niet. Ik vrees dat ik niet in de wieg ben gelegd voor wetenschappen of de medische wereld. Bovendien weet ik uit ervaring — via mijn echtgenoot — wat het behalen van een doctoraat inhoudt, en daar bedank ik voor. Ik hou ook te veel van mijn gevarieerde job: ik zou ertegen opzien om me te concentreren op één specifiek onderwerp.” Farmacologische Kristel: “Ik ben wel geïnteresseerd in wat Kristel doet, maar zou liever gewoon eens over haar schouder meekijken dan echt te ruilen. Ik wil haar bovendien het schrijven van een thesis — één van de voor mij persoonlijk minder leuke aspecten van het doctoreren — besparen.” (tv)
De universiteit ruimt op Deze zomer slaan zo’n vijftig laboratoria van de universiteit aan het opruimen. “De nadruk daarbij ligt op het opruimen van oude chemicaliën”, vertelt Ilse Deconinck van de Dienst Veiligheid, Gezondheid, Milieu. “Niemand gebruikt ze nog, dus ze nemen alleen maar plaats in die voor andere laboratoriumactiviteiten gebruikt kan worden. Verder is het aangewezen om labchemicaliën niet al te lang te stockeren en vooral te vermijden dat de etiketten op de recipiënten uiteindelijk niet meer leesbaar zijn. Onbekende stoffen kunnen een veiligheidsrisico betekenen en dat proberen we te voorkomen.” Tot 1 juni konden de laboratoria speciale opruimrecipiënten aanvragen. Die worden in de loop van de maand geleverd. Vanaf dan kan het wegwerken beginnen. De actie loopt af op 31 oktober. Ilse Deconinck: “Het is de bedoeling om de laboratoria actief aan te zetten om nú af te voeren wat weg
kan. Het verwerken van chemisch afval wordt voortdurend duurder. Je schiet dus beter zo snel mogelijk in gang. De universiteit heeft extra middelen vrijgemaakt voor de actie. In plaats van 50 procent, betalen de labs nu maar 25 procent van de verwerkingskost zelf.” Het project zet niet alleen laboratoria aan tot opruimen. Ook archiefkasten, bureaus en computers kun je efficiënter beheren als er minder rommel in en op te vinden is. Jos Van Neck (Dienst VGM): “De komende maanden zullen we enkele bijkomende acties opzetten die we willen uitvoeren in de loop van het volgende academiejaar. De belangrijkste doelstellingen zijn daarbij een ordelijke, nette, aangename en veilige werkplek en een efficiënt en milieubewust gebruik van materialen en middelen.” Je hoort er binnenkort ongetwijfeld nog meer over. (im) http://www.kuleuven.be/opruimactie
12
bijlage voor oud-studenten
13.6.2007
campuskrant
–alumnikrant – Steven Stroeykens van De Standaard wordt fellow van Faculteit Wetenschappen De Faculteit Wetenschappen, de overkoepelende alumnivereniging Science@Leuven en haar deelverenigingen hebben tijdens hun eerste alumniforum enkele verdienstelijke oud-studenten uitgeroepen tot ‘Fellow van de Faculteit Wetenschappen’. Eén van hen is Steven Stroeykens, redacteur wetenschappen bij De Standaard. Ines Minten
F
ellows zijn alumni die zich met bijzondere verdiensten onderscheiden hebben in de bedrijfs- of onderwijswereld. Ze hebben zich bovendien op één of andere manier ten dienste gesteld van de Faculteit Wetenschappen en worden naar voor geschoven als ambassadeurs van de faculteit. Er zal vanaf nu minstens één fellowbijeenkomst per jaar plaatsvinden, waar de deelnemers op de hoogte gehouden zullen worden van de plannen en ontwikkelingen binnen de faculteit en in het bijzonder binnen het departement dat hen voordraagt. Steven Stroeykens ziet zijn fellowschap alvast zitten. “Het is iets nieuws, dus ik weet nog niet helemaal wat ik ervan moet verwachten”, vertelt hij. “Maar ik ben wel al jaren lid van de
(8)
alumnivereniging en ben ook altijd geinteresseerd gebleven in het reilen en zeilen binnen de universiteit.” Stroeykens studeerde zelf natuurkunde. “Als kind al was ik gefascineerd door de bouw van de materie, elementaire deeltjes, kwantumfysica en vooral sterrenkunde. Ik had ook al een vaag idee dat ik in die richting best een beroep zou willen kiezen, al had ik op 18 nog geen benul van wat dat dan precies moest zijn.” Kort nadat hij was afgestudeerd, zag hij dat De Standaard een vacature had voor een wetenschapsjournalist. Een kans die hij met beide handen greep. Het bleek de juiste keuze, want dertien jaar later is hij nog steeds op post. “Ik heb altijd graag over wetenschappen gecommuniceerd”, legt hij uit. “Zo stelde ik bijvoorbeeld het ledenblaadje van Wega samen, de Leuvense vereniging van amateurastronomen waar ik al vroeg bij aangesloten was. Het fijne aan journalistiek is dat je je met heel brede onderwerpen kunt bezighouden. Ik schrijf nog altijd graag over sterrenkunde, maar ook artikelen over technologie, biologie, evolutie en maatschappelijke of politieke aspecten van de wetenschappen kunnen me erg boeien.” “Soms vind ik het jammer dat ik me niet nog eens heel erg in één onderwerp kan verdiepen, zoals je dat als wetenschapper wel kunt. Als journalist ben je al heel blij als je eens een dag of drie hebt om iets uit te werken. Maar
G KRIN WS U E I N
Alumni Vastgoedkunde Uitreiking postgraduaatgetuigschriften met o.m. lezing door Vlaams Bouwmeester prof. Marcel Smets en aansluitend receptie 26 juni, 16u, stadhuis Leuven Info: info.pav@ kuleuven-kortrijk.be, (t) 056 24 61 84
(© Rob Stevens)
de journalistiek heeft dan weer andere voordelen. Je komt in mijn vak bijvoorbeeld al eens op interessante plaatsen. Zo heb ik de raketlancering van Frank De Winne in Kazachstan gezien of die van de Ariane in het oerwoud van Frans-Guyana. Dat zijn fijne dingen om mee te pikken. Ik heb in elk geval het gevoel dat ik mijn plek gevonden heb.”
Ekonomika Alumni Reüniedag afgestudeerden 2006: barbecue en fuif, gratis voor leden van Ekonomika Alumni 30 juni, 19u, Faculteit ETEW (onder voorbehoud) Info: roeland.vanrenterghem @ekonomika.be, (t) 0476 62 05 17 (buiten kantooruren)
http://wet.kuleuven.be/alumni/fellows/
I N DE BA N VA N DE K R I NG
LAPP
Van Deun: “Een paar jaar geleden hadden we nauwelijks nog activiteiten, en op dit moment zijn we onze alumniwerking volop aan het heropbouwen. Vroeger was er een tijdschrift, het Leuvens Bulletin, en organiseerden we jaarlijks een studiedag, maar dat lukt nu niet meer, om allerlei redenen. Dat betekende dat onze leden op een bepaald moment niets kregen voor hun lidgeld, en dus gingen we op zoek naar een nieuwe inhoud voor onze kring.” “We vroegen ons af waarom iemand lid zou moeten worden van een alumnivereniging, met andere woorden wat
onze leden het meest zou aanspreken. In het vaarwater van de verschillende beroepsverenigingen — de klinisch psychologen, de psychotherapeuten… — wilden we niet komen, dus gooiden we het over een andere boeg. We willen via onze kring onze leden tonen wat psychologen en pedagogen doen en wat er in de faculteit gebeurt, met andere woorden waar onze onderzoekgroepen mee bezig zijn en wat de nieuwe ontwikkelingen op het vlak van onderwijs zijn.” “Omdat het allemaal niet té wetenschappelijk hoeft te zijn, hebben we een nieuw magazine uit de grond gestampt,
APPeL, en de eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we dat tijdschrift hebben geschoeid op de leest van Campuskrant – we hebben zelfs twee van jullie freelancers in onze redactie. Het grote verschil met vroeger is dat we onze mensen nu betalen om teksten te schrijven, wat de kwaliteit uiteraard ten goede komt.” “Een tweede nieuwigheid vormen de fellows die we op onze eerste faculteitsen onderzoekersdag hebben voorgesteld: afgestudeerden de zich onderscheiden hebben op het werkveld, en die we mee willen laten denken over het onderwijs en onderzoek aan onze faculteit. Dat fel-
Ontdek jezelf. Kom naar de extra infodag in Leuven of Kortrijk op 8 september 2007. www.kuleuven.be/infodag
(© Rob Stevens)
“Wij zijn een beetje een speciale kring”, zegt voorzitter Paul Van Deun over LAPP (Leuvense Afgestudeerden Psychologie en Pedagogiek). En laat speciale kringen nu net datgene zijn waar wij in de ban van zijn. We vroegen meneer Van Deun dan ook om ons haarfijn uit te leggen wat zijn vereniging precies zo speciaal maakt.
low-programma kan wel op enige bijval rekenen, maar of het ook ledenwervend zal werken, is nog de vraag. Nu, het werven van leden is voor ons slechts een aangename bijkomstigheid. Als we genoeg leden hebben om uit de kosten te komen, zijn we al dik tevreden!” (tv) http://ppw.kuleuven.be/lapp/
campuskrant
–alumnikrant –
13.6.2007
Colloquium over zwartwerk en fraude
‘Ondergrondse economie’ in België nog steeds substantieel Internationale studies rangschikken België nog steeds bij de landen met een substantiele ‘ondergrondse economie’. De sociale inspecties stellen onregelmatigheden en zwartwerk vast in de helft van de ondernemingen die zij controleren. Recent raamde het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) de zogenaamde ‘deloyale concurrentie’ of sociale fraude in de bouwsector op meer dan dertig procent van de omzet…
Afschrikken “Als men fraude beter wil bestrijden, moet men ook de visibiliteit ervan naar het publiek toe verhogen: door fraudegevallen openbaar te rapporteren, worden de mensen zich meer bewust van het probleem. De sociale en fiscale administraties, en de statistische instituten zouden nauwer kunnen samenwerken en gegevens kunnen uitwisselen, en meer controles kunnen uitvoeren om de pakkans te vergroten. Ook preventief zijn er intensievere inspanningen mogelijk, bijvoorbeeld hogere boetes en frequentere inspecties. Dat schrikt sterker af.” “De tijd is rijp voor een stroomversnelling in de strijd tegen zwartwerk,
belastingontduiking en andere vormen van fraude. In de EG-lidstaten groeit het besef dat fraudebestrijding nodig is om de Europese werkgelegenheidsstrategie te ondersteunen, om de belastbare basis te verbreden, en om de neerwaartse spiraal van onderontwikkeling, werkloosheid, fraude en gebrekkige controle te doorbreken. Daarnaast is er het feit dat de Belgische overheid steeds beter geëquipeerd is, en in het kader van haar e-government steeds meer administratieve gegevens op elektronische wijze verzamelt en uitwisselt — meteen ook een sterk wapen in de strijd tegen fraude.” http://www.hiva.be/Agenda.php Inschrijven is nog mogelijk.
Kristel De Beuckeleer
P
rofessor Jozef Pacolet, verbonden aan het Hoger Instituut voor de Arbeid, organiseert van 20 tot en met 22 juni, samen met de FOD Sociale Zekerheid, een colloquium rond dit thema. Het internationale gedeelte van de driedaagse vindt plaats in opdracht van het Europees Centrum voor Arbeidsvraagstukken (EZA). Pacolet: “Ondanks groeiende bestrijdingsinspanningen in ons land, blijven internationale studies België nog altijd rangschikken bij de landen met een substantiële ‘ondergrondse economie’.” “Een eerste vereiste om fraude efficiënter te kunnen bestrijden, is een betere kennis van de omvang van het fenomeen. De momenteel beschikbare ramingen lopen namelijk sterk uiteen. Het zou bijzonder nuttig zijn als de sociale en fiscale inspecties de resultaten van hun data mining over fraude ter beschikking zouden stellen, om ze te kunnen confronteren met de nationale rekeningen. Die combinatie van administratieve en macro-economische gegevens zou ongetwijfeld een juister beeld geven van het fraudefenomeen. De Belgische overheid heeft daartoe reeds de eerste stappen gezet. Maar er zijn tekenen dat de omvang van de fraude nog altijd te laag wordt ingeschat.” Volgens Pacolet is het aangewezen om naast zwartwerk — sociale fraude dus — ook belastingontduiking en andere vormen van financiële fraude in een en hetzelfde onderzoek op te nemen. Bij de burger zou in elk geval het gevoel van billijkheid versterken, als alle fraude wordt aangepakt — inclusief de achterpoortjes van ‘ontwijking’.”
13 KORTALUMNI
Reizen met alumni Bilbao Van woensdag 16 april tot zondag 20 april 2008 organiseert Alumni Lovanienses een city-trip naar de Spaans-Baskische stad Bilbao en de Spaanse Costa Verde. Naast een bezoek aan het historische centrum, het archeologisch museum, de Universiteit van Deusto, de Oude Wijk, het Guggenheimmuseum, de Kathedraal en de Begoña Basílica van Bilbao omvat de reis ook een bezoek aan de Costa Verde, met plaatsen als Santander, de grotten van Altamira, Santillana del Mar, San Vicente de la Barquera, Oviedo, Picos de Europa, Covadonga, Mirador del Fito, Oviedo en Llanes. Overnachting in drie- en viersterrenhotels. Richtprijs: 1580 euro per persoon bij minimum 25 personen. De prijs daalt naargelang het aantal deelnemers stijgt (supplement van 255 euro voor éénpersoonskamer). Inschrijven via Avatours nv, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00, (f) 056 22 39 00,
[email protected]. http://alum.kuleuven.be/reizen/ bilbao.html
Baltische Landen, Kaliningrad en Helsinki
Brochure Permanente vorming Bij deze editie van Campuskrant vind je de brochure Permanente Vorming 2007-2008. Die geeft een overzicht van de langere vormingsprogramma’s, de postgraduaten en de lezingenreeksen die de faculteiten en centra tijdens het komende academiejaar organiseren. Bijkomende exemplaren kunnen worden aangevraagd bij de Dienst Permanente Vorming of gedownload op de website. Daar vind je ook informatie over studiedagen, seminaries, workshops en andere vormingsinitiatieven.
[email protected], infolijn (t) 016 32 84 84, (f) 016 32 84 87 Dienst Permanente Vorming, Krakenstraat 3, 3000 Leuven http://www.kuleuven.be/permanentevorming
Van woensdag 18 juni tot zondag 29 juni 2008 organiseert Alumni Lovanienses opnieuw een cultuur-historische reis naar de drie Baltische landen, Kaliningrad en Helsinki. We brengen in Litouwen een bezoek aan het historische centrum van Vilnius, aan de stad Trakai, met het Trakai Historical National Park, en aan de stad Kaunas. Verder bezoeken we Kaliningrad of het vroegere Pruisische Konigsberg en zijn er nog excursies naar Curonian spit, Nida en Klaipeda. We bezoeken vervolgens Letland (Riga en Bauska) en Estland (Sigulda en Tallinn). In de Letse stad Tartut bezoeken we de universiteit, Tartu Ülikool. De reis wordt afgesloten met een overtocht naar Helsinki. We overnachten tien maal in een viersterrenhotel en eenmaal in een driesterrenhotel. Richtprijs ongeveer 2.500 euro per persoon (supplement van 450 euro voor éénpersoonskamer, aantal beperkt). Inschrijven via Avatours nv, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00, (f) 056 22 39 00,
[email protected]. http://alum.kuleuven.be/reizen/ baltische-staten.html
– advertentie –
Begijnhof Congres Hotel viersterren hotel, stijlvolle suites middenin een oase van rust en groen zicht op prachtige begijnhoftuinen
Tervuursevest 70 I
B-3000 Leuven I T +32 (0)16 29 10 10 I
copieus ontbijtbuffet vergader- en congresruimte beschikbaar
F +32 (0)16 29 10 22 I www.bchotel.be I
[email protected]
14
interview
13.6.2007
campuskrant
Leven na Leuven
Bart Sturtewagen, communicatiewetenschapper en hoofdredacteur De Standaard (© Rob Stevens)
“Ik ben een right hand man” Van zijn hand vind je duizenden artikels, naar een interview met hem is het dan weer ver zoeken. Het typeert Bart Sturtewagen (47), nu ruim een jaar hoofdredacteur van De Standaard. Terwijl zijn partner in crime Peter Vandermeersch de media opzoekt, bewaart hij buiten de spotlights de structuur. “Als de krant het collectief goed doet, put ik daar veel plezier uit. En daar hoef ik niet de bloemen voor te krijgen.” Interview Katrien Steyaert Hij is 26 jaar getrouwd met Anne en werkt 25 jaar in vaste dienst bij Corelio, de vroegere Vlaamse Uitgeversmaatschappij (VUM), die onder meer De Standaard onder zijn vleugels heeft. Trouw is dus geen slecht epitheton voor Bart Sturtewagen. De Aalternaar kweekte als oudste zoon in een gezin van twaalf al snel verantwoordelijkheidsgevoel. “Ik was amper twaalf toen ik op de rest van het kroost moest babysitten. Ik ben een bezorgd mens, maar de combinatie van mijn toewijding en gedrevenheid hebben me op de plek gebracht waar ik nu zit.” Dat is het kantoor van de hoofdredacteur van De Standaard. De binnendeur naar de werkplek van Peter Vandermeersch, sinds februari 2006 algemeen hoofdredacteur van de Corelio-kranten, staat altijd open. Sturtewagen was ruim acht jaar zijn adjunct en timmerde geduldig aan de weg. “Toch is het nooit mijn ambitie geweest om hoofdredacteur te worden. Ik wilde de krant boetseren als nieuwsmanager.” “Al van in de lagere school volg ik het nieuws. Ik kom uit een gezin met politieke interesse en ging bewust communicatiewetenschappen studeren. Terwijl mijn medestudenten voor film- en reclamelessen kozen, volgde ik alle krantenvakken. Dat was mijn medium. Ik zat zowat altijd in de les, op de eerste rij. Ik bewaar goede herinneringen aan professor Luk Boone, die geen blad voor de mond nam over de toenmalige BRT. In hun tijd genoten ook Wim Schamp en Jos Bouveroux van zijn lessen. Ook professor Karel Dobbelaere, de vader van mijn rechterhand Bart, was een fenomeen. Hij kende zijn vak, sociologie, als geen ander en maakte er een spel van zijn studenten te intimideren.
Als hij me strak aankeek, had ik al mijn energie nodig om niet weg te kijken. Mijn allereerste universiteitsexamen legde ik bij hem af. Ondanks alle doemscenario’s die de ronde deden, overleefde ik het. Ik had meteen het gevoel dat ik op de goede weg was.” Meest geteste medewerker Als er moest betoogd worden tegen een verhoging van het inschrijvingsgeld of voor de wereldvrede was Sturtewagen van de partij. Maar voor andere studentikoze activiteiten had hij weinig tijd. “Ik probeerde al vroeg voet aan de grond te krijgen in de journalistiek. Nadat ik met wat moeite een lijst met sporters had ingestudeerd, slaagde ik voor het examen van sportmedewerker op de redactie van Het Nieuwsblad. ’s Zondags werkte ik er samen met mensen die dubbel zo oud waren als ik en met grafische arbeiders, mannen van koekenbrood die toch graag de jonge snaken op de rooster legden. Het was een boeiende leerschool. Op mijn twintigste werd ik verantwoordelijk voor de sportedities van Limburg, Vlaams-Brabant en Antwerpen en moest ik nu en dan koelbloedig een crisis oplossen.” Ondertussen is Leuven niet meer dan een halte op weg naar het concert van The Rolling Stones in Werchter. “Uit mijn studententijd heb ik wel mijn beste vrienden, Johan Ackaert van Universiteit Hasselt en Marc Anné, overgehouden. Mijn job slorpt enorm veel tijd op maar met het ouder worden hecht ik nog meer belang aan die goede vriendschappen. Ook met mijn familie heb ik een onverbrekelijke band. Op nieuwjaarsdag verzamelen we bij mijn ou-
ders, dan werk ik nooit.” In het begin van zijn carrière kampte Sturtewagen net met een tekort aan werk. “De vroege jaren tachtig waren deprimerend; niemand vond snel een goede job. Op dagen dat ik niet voor Het Nieuwsblad of Trends werkte, ging ik stempelen. Dat ik al getrouwd was en bijna vader werd, trok ik me niet aan; ik was jong en verliefd. Maar nu besef ik wat een ontmoedigende tijd het was. Een poging om productmanager bij VUM te worden mislukte omdat men zo verstandig was me niet aan te werven voor de functie. Daarna kreeg ik mijn kans: na een examen kon ik meewerken aan het project Editel, over de mogelijkheden van te-
“De meeste collega’s zijn journalist geworden om mensen te ontmoeten, te schrijven en situaties te analyseren, niet om op een bureau te zitten. Maar sommigen worden gestraft en moeten leiding geven.” letekst en Videotex. Toen ontstond het gevoel dat ik de meest geteste medewerker van de VUM ben. Een maand nadat ik mijn vast contract op zak had, werd mijn dochter Maaike geboren. Ze rondt nu haar rechtenstudies en eenjarige opleiding tot kok af. Binnenkort vertrekt ze naar Barcelona om twee maanden stage te lopen in het hippe restaurant Tragaluz. Mijn vrouw en ik zijn verrast, we hebben Maaike zelden achter het fornuis aangetroffen. Misschien gunt ze ons binnenkort dat plezier.” Veteranen Dankzij Editel raakt Sturtewagen vertrouwd met de beurs, een nieuwe deur die hij opent. “De sector explodeerde en ik volgde alles op de voet. Na nog een examen kon ik in 1988 aan de slag als
economisch journalist en dat ben ik zeven jaar met plezier gebleven. In die pioniersdagen kon je nog echt iets bereiken. Ik had al snel een lijst van duizend contactpersonen aangelegd. Jan Bohets, de toenmalige chef economie, was een prettige baas om voor te werken. Een zacht sprekende man met de fantastische eigenschap je na je aanwerving meteen briljant te achten. Hij liet je doen en bevestigde je met weinig woorden.” Ook de nestor Guy Tegenbos, nu senior writer Wetstraat, herinnert Sturtewagen zich als een goede mentor. “Hij is een enorme chaoot maar heeft energie te over. We grappen dat hij een tweelingbroer heeft, en dat dat verklaart waarom er altijd en overal ‘een Guy Tegenbos’ rondloopt. Guy haalde me op mijn 36ste naar de binnenlandredactie. Na zeven jaar kon mijn economische werk me niet meer verrassen. Met de politieke journalistiek ging er een nieuwe wereld open, al was het ontnuchterend weer van nul te moeten beginnen.” Als Sturtewagen Tegenbos’ adjunct wordt, komt hij in een stroomversnelling terecht. “Ik vulde de gaten die hij maakte. Na amper tien maanden op de redactie stuurde de ploeg er op aan dat ik chef werd want zo zou er een einde komen aan de chaos. Guy was blij dat hij er van af was, we werken nu nog osmotisch samen. De meeste collega’s zijn journalist geworden om mensen te ontmoeten, te schrijven en situaties te analyseren, niet om op een bureau te zitten. Maar sommigen worden gestraft en moeten leiding geven.” “Halfweg de jaren negentig zat De Standaard in de problemen. De krant kreeg af te rekenen met concurrentie van De Morgen, was bestoft, ingeslapen en misschien zelfs arrogant. Dirk Achten probeerde samen met zijn adjunct Vandermeersch de vermolmde organisatie nieuw leven in te blazen. Maar Peter raakte snel ontgoocheld in de snelheid waarmee dat gebeurde en trok naar de VS als correspondent. Ik volgde hem op maar heb het altijd betreurd dat we toen nog niet op het hoogste niveau konden samenwerken.” pagina 15
campuskrant
maatschappij
13.6.2007
pagina 14 In november 1998 — Sturtewagen is onberispelijk wat data en namen betreft — kwam de oplossing. “Terwijl ik vakantie nam in Peters huis in New York en hij in het mijne verbleef, belde hij me. Ze hadden hem gevraagd hoofdredacteur te worden. Ik voelde me zeker niet gepasseerd; eindelijk kregen we de kans om samen aan de kar te trekken. Achten werd uitgever en ik Peters adjunct. Onze samenwerking verloopt nog altijd vlekkeloos, met weinig woorden. Ik ben een right hand man, de steun van een meer bevlogen en visionair iemand. Terwijl Peter een reusachtige, unieke drive heeft, ben ik nuchter en op evenwicht gestoeld. We zijn complementair.” Als de baas veeleisend of hard was geweest, ging de adjunct over de bollen aaien. “Ik deed wat nodig was. Peter en ik zijn nooit intieme vrienden geworden; we zijn partners in crime, veteranen van vele, gemeenschappelijke oorlogen.” Vliegeren op het strand Dankzij Sturtewagens lange staat van dienst kent zijn personeel hem goed. “Ik heb geen verborgen agenda. Ik ben alleen bezig met de gazet. Het is een ro-
mantische mythe dat de creativiteit van journalisten eruit gutst en ongestuurd moet blijven. Je hebt orde nodig, waarbinnen je kan improviseren. We doen het nu zo goed omdat we goed communiceren. Op een redactie lopen heel wat ego’s rond, die soms meer ervaring en prestige maar zelden een hogere anciënniteit dan ik hebben.” “Ik probeer de prima donna’s en werkpaarden te laten samenwerken, en tracht ieders talent te onderkennen. Je slecht karakter moet je verdienen; van sommige uitzonderlijke krachten moet je meer verdragen. Maar het collectieve primeert, elke dag willen we samen een betere krant dan gisteren afleveren. Het scholenrapport, de islamreeks en het project met Le Soir hebben ons voorjaar erg succesvol gemaakt, maar dat succes duurt niet lang. Morgen is het oud papier. Het mooie aan een krant maken is dat je elke dag een nieuwe kans krijgt om nog beter te doen.” Sturtewagen relativeert zijn positie. “Ik vraag me soms af wanneer men zal merken dat ik het slachtoffer geworden ben van het Peter Principle, en ik gepromoveerd ben tot mijn niveau van incompetentie.” Maar zijn bescheidenheid houdt hem bij de les. “Vanuit de
cockpit is je zicht op de wereld beperkt. De mensen die rondlopen, houden hun oren en ogen open en komen met de beste verhalen. Ik probeer een kader te scheppen waarbinnen ze die kwijt kunnen. Ik wil de trainer zijn die zijn voetballers zo laat samenspelen dat ze de ballen binnentrappen. Dat doe je door overzicht te bewaren en door een sfeer te creëren waarin mensen zichzelf kunnen overtreffen. Ik was enorm geroerd toen Guy Fransen me vorig jaar bedankte bij zijn nominatie voor de Dexia-prijs. Het was zijn verhaal van Feryn, het bedrijf waar men geen allochtonen wilde aanwerven. Mijn enige verdienste was te beslissen dat we ermee op de voorpagina gingen. Dat zijn mooie dagen.” Verder breekt de hoofdredacteur zijn hoofd over de stagnerende krantenmarkt, over hoelang er nog een economisch draagvlak zal zijn voor de journalistiek die hij wil bedrijven en over de technologische omwentelingen. “We staan voor een brave new world en zoeken altijd naar nieuwe wegen. Daarom bouwen we De Standaard Online al zo lang uit. We zullen altijd een nieuwsorganisatie blijven, die het maatschappelijke debat voert en voedt, maar we zullen meer moeten doen dan ’s ochtends
15
de krant bij de mensen brengen. Op welke dragers dat zal gebeuren, is een logistieke kwestie. Ons vak zal niet verdwijnen, want hoe meer informatie er is, hoe groter de nood aan een krant die ze duidt. Onze nieuwswaarde blijft erg belangrijk; elke ochtend trekken we de cyclus op gang. We herkauwen niet wat er op radio of televisie wordt gezegd maar maken de krant van morgen.” In al die drukte geeft Sturtewagen de burn-out geen kans. “Ik verlaat heel regelmatig het land om, samen met mijn vrouw, ver weg te zijn van het nieuws. Ik hou van Bretagne en rijd soms naar Noord-Frankrijk om een paar uur te gaan uitwaaien. Ik heb er meer en meer behoefte aan om af en toe mijn knopje uit te zetten. Pas als je met een fris hoofd terugkeert, voeg je iets toe. Op vakantie probeer ik te lezen, vroeger mijn grote passie. Jammer genoeg heeft de stiel me het leesplezier ontnomen; ik huppel te snel door teksten. Maar ik ben allang blij als ik wat kan vliegeren op het strand. Het vraagt maar één procent van je verstand maar dat moet je voor onderd procent gebruiken. Als je even niet kijkt, stort de vlieger neer.”
Psychologe onderzoekt zelfbeeld bij Peruviaanse kinderen
“Straatkinderen die een complimentje krijgen, zie je opleven” Wat zijn de gevolgen van zware leefomstandigheden op het gevoel van eigenwaarde van jonge kinderen? Liesbet Willems trok voor haar studie psychologie op stage naar Peru, waar ze in het door terrorisme geteisterde Ayacucho het zelfconcept van kansarme kinderen onderzocht. Terug in België richtte Liesbet de lokale poot van de ontwikkelingsorganisatie Mama Alice op, en momenteel maakt ze plannen om weer geruime tijd richting Ayacucho te trekken. Wouter Verbeylen
L
iesbet Willems maakte haar verhandeling over zelfconcept voor het Centrum voor Schoolpsychologie, onder leiding van professor Hilde Colpin en professor Karine Verschueren. Liesbet: “Zelfconcept is een overkoepelend begrip dat aanduidt welke eigenwaarde de kinderen hebben, of ze bijvoorbeeld een hoge of lage zelfwaardering hebben. Ik wilde een instrument ontwikkelen waarmee je het zelfconcept van kinderen in ontwikkelingslanden in beeld kunt brengen. Ik ben op zoek gegaan naar een bestaand instrument voor het meten van zelfconcept bij Belgische kinderen, dat ik dan ter plaatse zou testen en aanpassen. Op langere termijn moet daaruit een instrument ontstaan dat bijvoorbeeld gebruikt kan worden bij de evaluatie van ontwikkelingsprojecten.” Liesbet kwam onder meer in contact met de vzw Mobile School van oud-student Arnoud Raskin (zie het artikel in Campuskrant jaargang 15, nr. 11). “Straatkinderen die door een mobiele school aandacht krijgen, die complimentjes krijgen als ze een juist antwoord geven, zie je helemaal opleven. Dat soort ontwikkelingsprojecten krikt hun eigenwaarde enorm op, maar hoe meet je het effect daarvan? Een ngo kan voor subsidies elk instrument gebruiken dat de resultaten van haar werk hardmaakt.” Lichtend Pad Liesbet trok uiteindelijk voor veldwerk naar Ayacucho in Peru. Daar leerde ze de ngo Mama Alice kennen, die probeert de kinderen meer ontwikkelingskansen te bieden, onder meer door hen te helpen met hun huiswerk. Daarnaast kunnen ze ook een vakopleiding volgen: zo wil Mama Alice ervoor zorgen dat ze minder snel in de criminaliteit en de prostitutie belanden. Liesbet: “In de jaren 80 en 90 werd de regio rond Ayacucho geteisterd door terroristische organisaties. De bekendste, het Lichtend Pad, is trouwens in Ayacucho ontstaan.
Liesbet Willems tussen de kinderen van Ayacucho. De bevolking is sterk getraumatiseerd door al dat geweld: vele mannen verdwenen of werden vermoord. Er zijn nauwelijks families waarin niemand slachtoffer werd van het terrorisme.” “Ayacucho is de op één na armste stad van Peru. Door het geweld van de voorbije decennia zijn veel plattelanders naar de stad getrokken. Ze vestigden zich massaal in wijken rondom de stad waar zelfs geen stromend water is. Om rond te komen moeten de kinderen uit werken gaan, en in die gezinnen is ook veel huiselijk geweld en kindermishandeling.” Het viel voor Liesbet niet mee om plots met al die ellende te worden geconfronteerd. “De kinderen kwamen me hun vaak verschrikkelijke verhalen vertellen, en ik kon daar weinig anders aan doen dan luisteren. Gelukkig kwam ik er snel in contact met een Nederlandse medewerkster van Mama Alice. Het is op zo’n moment toch belangrijk dat je even in je eigen taal je gevoelens van je af kunt praten. Want ik voelde me vaak machteloos, al merkte ik tegelijk dat ik even heel veel
(© ingezonden)
voor die kinderen betekende, gewoon door hen een beetje aandacht te geven.” “Ik legde de kinderen vraagjes voor rond schoolse vaardigheiden, rond uiterlijk en fysiek, rond sociale vaardigheden, genre: ‘Vind je dat je veel vriendjes hebt?’ Eerst dacht ik die tests op straat af te nemen, maar de meeste kinderen bleken nog een thuissituatie te hebben. Het waren geen echte ‘straatkinderen’. Sommigen onder hen zitten wel vaak op straat en brengen er soms de nacht door, uit angst dat ze hen thuis zouden slaan omdat ze niet genoeg verdiend hebben. Maar het overgrote deel van hen ging wel naar school, dus besloot ik de tests daar af te nemen.” Terug naar Peru Liesbet moest al snel vaststellen dat haar ‘westers’ instrument voor het meten van zelfconcept aangepast moest worden aan de context in Ayacucho. “Een heel simpel voorbeeld: bij ons leren kinderen al in de kleuterschool omgaan met hoeveelheden en verhou-
dingen, daar kunnen ze dat pas in het vijfde of zesde leerjaar. Ik stelde mijn verwachtingen over de resultaten dus grondig bij. In mijn onderzoek worden een aantal theoretisch veronderstelde verbanden wel bevestigd, bijvoorbeeld dat straatkinderen die uit werken gaan een lagere zelfwaardering hebben dan kinderen die nog een thuissituatie hebben. Kinderen op publieke scholen hebben een lagere zelfwaardering dan op privé-scholen, en zittenblijvers zien zichzelf negatiever dan anderen.” “Maar vooral achteraf begon ik in te zien dat er in de toekomst nog zoveel basaler onderzoek moet gedaan worden voor we een echt efficiënt instrument in handen hebben. Wie weet ontwikkelen die kinderen zich heel anders dan hier bij ons. Wat is het effect van slechter eten, grotere klassen, ongeïnteresseerde leerkrachten op hun ontwikkeling, op hun zelfbeeld?” Het Peruviaans verhaal hield voor Liesbet niet op met het indienen van haar thesis. Bij haar terugkeer in België richtte ze een lokale vleugel op van Mama Alice. En eind dit jaar keert ze zelf terug naar Ayacucho, ook met de bedoeling verder onderzoek te doen. “Ik zou graag een doctoraat maken, deze keer meer specifiek over kindermishandeling. Maar het is voorlopig erg moeilijk om daar geld voor bijeen te krijgen. Mensen willen graag investeren in ontwikkelingshulp, maar ze investeren dan liefst in iets concreets: in een gebouw of in onderwijsprojecten. Psychologisch onderzoek krijg je al een stuk moeilijker verkocht. Maar ik ga sowieso terug, minstens als ontwikkelingshelpster, hopelijk ook als onderzoekster.” Info over de vzw Mama Alice vind je op http://wwww.mamaalice.be of via
[email protected] Het artikel over de vzw Mobile School kan je nalezen in ons archief op http://www. kuleuven.be/ck, jaargang 15, nr. 11
16
onderzoek
13.6.2007
campuskrant
Professor Bernd Nilius levert baanbrekend onderzoek naar ionenkanalen
“Het is een privilege je creativiteit te kunnen uitleven” Veel kans dat u er nog nooit heeft bij stilgestaan, maar in ieder van ons schuilen 27 TRP-ionenkanalen. Schort daar iets aan, dan valt u ten prooi aan een of andere kanalopathie, met mogelijk een allergie, een afwijking aan de zintuigen of zelfs epilepsie tot gevolg. Professor Bernd Nilius (Afdeling Fysiologie) onderscheidt zich al ruim twintig jaar met baanbrekend onderzoek naar ionenkanalen en beleeft naar eigen zeggen een grand-crujaar. Benedict Vanclooster
M
“
ijn hele wetenschappelijke leven heb ik al met ionenkanalen doorgebracht”, zegt professor Nilius. Ionenkanalen zijn mogelijk de belangrijkste eiwitten in het celmembraan en werken als microscopische sluizen waarlangs informatie wordt overgedragen van de buitenwereld naar het menselijke lichaam. “In 1985 bereikte mijn loopbaan een eerste hoogtepunt met de ontdekking van een calciumkanaal in het hart. Goed voor mijn eerste publicatie in Nature. Later zou blijken dat dit kanaal onder meer betrokken is bij de ritmische elektrische activiteiten in ons lichaam en onze slaap. Een defect eraan ligt aan de basis van epilepsie.” Vandaag, ruim twintig jaar later, wordt professor Nilius van alle kanten in de bloemetjes gezet. “Ik maak een topjaar mee. Ik heb de grote eer net verkozen te zijn als lid van de European Molecular Biology Organization (EMBO). En eerder dit jaar ontving ik uit handen van koningin Fabiola de prestigieuze driejaarlijkse prijs Lucien Dautrebande. Moet je nagaan: een prijs van een Franstalige academie voor iemand die geen Frans spreekt, Duitser is en dan nog voor een Vlaamse universiteit werkt”, zegt hij lachend. De wieg van Bernd Nilius stond in het vroegere Oost-Duitsland. Na de val van de Muur werd hij door toedoen van de vroegere vicerector Casteels naar Leuven gehaald, waar hij eerst met een Max Planck Onderzoeksgroep werkte, om in 1993 benoemd te worden tot gewoon hoogleraar. “Voor deze benoeming ben ik nog altijd heel erg dankbaar. Al gauw nam ik hier de gelukkige beslissing om ons laboratoriumwerk helemaal te wijden aan een specifiek soort ionenkanalen: de TRP-kanalen (transient receptor potential). Wellicht bestaat geen enkele menselijke cel zonder zulke kanalen.” Wereldwijd behoorde het Leuvense labo tot de eerste vijf die op TRP’s gingen werken. “De TRP-proteïnen en TRP-genen waren al gekend in primitieve orga-
nismen zoals de fruitvlieg Drosophila of de worm C. elegans, maar niemand kende hun functies in zoogdiercellen. De resultaten die wij op dat vlak zouden boeken, zijn mede te danken aan de grote personeelscontinuïteit en de excellente medewerkers in ons labo — we zijn heel klein begonnen, maar nu vormen we met onze zestien onderzoekers al de grootste groep van de afdeling — en de verrijkende contacten die we onderhouden met buitenlandse onderzoekseenheden.” Kwestie van smaak Het onderzoek naar de functies van de TRP-kanalen opende een goudmijn. “De interesse vanuit de farmaceutische industrie bleef niet uit”, zegt Nilius, wiens labo onder andere een overeenkomst afsloot met Novartis en Grünenthal, een groot internationaal bedrijf dat in pijnstillers gespecialiseerd is. “De belangstelling van deze bedrijven hoeft niet te verbazen, als je weet dat TRP-kanalen een belangrijke rol spelen bij het doorgeven van zintuiglijke waarnemingen, zoals pijn. Ons onderzoek kan op termijn dus leiden tot het ideale recept voor pijnbestrijdingsmiddelen.” Verrassender klinkt dan weer het samenwerkingsakkoord tussen de onderzoekscel en twee bedrijven, een Amerikaans en een Zwitsers, die smaakstoffen produceren. “Zij hopen bijvoorbeeld te weten te komen welke stoffen zoet of vleesachtig (“unami”) smaken onder welke omstandigheden, of welke stof een bittere smaak kan afremmen”, legt Nilius uit. Daarbij is het TRPM5-kanaal, een minisluisje in de smaakcellen van de smaakpapillen in onze tong, van cruciaal belang. “Wanneer dit kanaal een signaal van een smaakreceptor krijgt, die in contact komt met smaakstoffen, gaat het zich openen, waardoor een elektrisch signaal gestuurd wordt naar de hersenen, die dit vertalen in een smaaksensatie.” Maar ook voor de behandeling van wat wel eens de ziekte van de 21ste eeuw genoemd wordt, allergische reacties,
(© Rob Stevens)
bieden de ontdekkingen over de functies van TRP-kanalen belangrijke perspectieven. “Als je de werking van het TRPM4-kanaal kunt controleren, kun je in principe allergieën, zoals hooikoorts, eczeem en astma, via een volledig nieuw mechanisme behandelen. Die reacties ontstaan door histamine, een stof die vrijgegeven wordt door de mestcellen van ons afweersysteem als bijvoorbeeld graspollen in het lichaam terechtkomen. TRPM4 remt normaal de histaminevrijgave af. Bij allergiepatiënten kan deze rem wellicht uitgeschakeld zijn.”
Professor Nilius beschouwt het onderzoekswerk dat hij kan leveren als een voorrecht. “Iedereen is wel ergens creatief in. Wie het geluk heeft die creativiteit te kunnen uitleven, raakt gebeten door zijn vakgebied. Dan wordt men bijvoorbeeld kunstenaar, schrijver of componist. Voor wie nieuwsgierig is en intellectuele vreugde beleeft wanneer hij iets begrijpt, is onderzoek een van de mooiste dingen. En als dat werk dan nog nuttige resultaten afwerpt en internationale weerklank krijgt, dan kan je gedreven zijn!”
Ik leefde tussen cursussen en stress, doorstond de vragen van professoren en was geslaagd. En toen? Toen schreef ik mij meteen in. Ontdek je mail, schrijf je online in.
– advertentie –
FACULTEIT VOOR MENS EN SAMENLEVING Opleidingsinstituut Experiëntiële psychotherapie en Counseling Stationsstraat 82, 2300 TURNHOUT - tel: 014/41 53 98 -
[email protected]
Nieuwe start langdurige opleidingen: najaar 2007 • Opleiding Cliëntgerichte Psychotherapie 4-jarige opleiding - start oktober 2007
• Opleiding Gestaltpsychotherapie 4-jarige opleiding - start oktober 2007
• Opleiding Counselor 3-jarige
Ervaringsgroepen voor het brede publiek in juli en augustus 2007 • Blik op mijn landschap – een kennismaking met focussen23-26 juli 2007 o.l.v. Chris Van de Veire
• Ik in mijn situatie – Gestaltworkshop rond mezelf in relatie tot mijn omgeving – 8-11 augustus 2007 o.l.v. Christine Leys
opleiding – start oktober 2007
• Opleiding Experiëntieel-integratief Psychotherapeut voor kinderen, jongeren en hun gezin 3-jarige opleiding – start oktober 2007
Meer informatie over al onze korte of langdurige programma’s rond specifieke topics vindt u op onze website: www.aula.com/fms
De FMS is gecertificeerd om te werken met Vlaamse opleidingscheques!
Zodra je geslaagd bent aan de K.U.leuven, ontvang je een mail om je online voor het volgende academiejaar in te schrijven. Doe het meteen, en geniet van je vakantie. www.kuleuven.be/inschrijvingen
emeritusexamen
13.6.2007
Volgens het emeritibeleid van onze universiteit mag elke ZAP’er die minstens vijfentwintig academische dienstjaren heeft, de extra titel van emeritus voeren wanneer hij of zij met pensioen gaat. Campuskrant maakt voor enkele professoren een uitzondering. Als tegenprestatie voor alle examens die ze tijdens hun carrière hebben afgenomen, worden ze door ons nog één keer zelf op de rooster gelegd. Pas dan willen ook wij hen emeritus noemen.
kan enkel lukken als je partner zéér veel begrip kan opbrengen voor je job, en voor het feit dat onderzoek bijna een obsessie voor je is. Of het emeritaat een zwart gat wordt? Neen, er wachten mij nog wetenschappelijke activiteiten in Europees verband. Maar ik besef dat dit een onvoltooide symfonie wordt.”
17
maar slechts zelden op het voorplan komen, in dit systeem afgestraft. Ik stel me vragen bij het Amerikaanse competitiemodel. Maakt het ons echt productiever? Tenslotte roemden de Amerikanen ons vroeger net om onze meer coöperatieve onderzoekstraditie. Ik vind dat een universiteit de taak heeft om op zijn minst kritisch te staan tegenover deze nieuwe ontwikkelingen, want kritisch denken is toch juist haar bestaanreden, niet?”
In het vierde Emeritusexamen evalueert Campuskrant bio-ingenieur Remi De Schrijver, bewegings- en revalidatiewetenschapper Herman Van Coppenolle en biomechanicus Georges Van der Perre.
Biomechanicus
Bio-ingenieur
Remi De Schrijver Onderzoek of onderwijs? “Volgens mij vullen deze opdrachten elkaar aan, en is het juist de sterkte van de universiteit dat ze beide combineert. Mijn eigen situatie was op dat vlak nogal evenwichtig, al heb ik toch meer tijd moeten investeren in mijn onderwijsactiviteiten. Maar eigenlijk vind ik dat vrij normaal. Iets anders is dat, niettegenstaande heel wat professoren 60 tot 80 uur per week werken, er te weinig tijd is om alle taken goed uit te voeren. De oplossing voor dit probleem lijkt eenvoudig — meer personeel — maar daarvoor is er geen geld. Daarom pleit ik voor meer samenwerking tussen de universiteiten. Als we voor de masterrichtingen met kleinere studentenaantallen interuniversitaire opleidingen zouden organiseren, dan zou er minder ‘dubbel werk’ worden verricht. De voorwaarde lijkt wel dat binnen een zogenaamde ‘Vlaamse universiteit’ de verschillende instellingen hun eigenheid behouden. Mijns inziens betekent interuniversitaire samenwerking niet noodzakelijk dat professoren aan verschillende universiteiten gaan doceren en hun tijd verliezen in files. Maak daarentegen de studenten van de kleinere masteropleidingen mobiel, maak ze ‘Erasmusstudenten’ binnen Vlaanderen.” Wat is uw bijdrage geweest aan de wetenschap? “Ik heb onderzoek gedaan naar zowel humane voeding als dierenvoeding. Die combinatie lijkt misschien raar, maar ik heb dat nooit zo aangevoeld, omdat we over onze eigen voeding veel kunnen leren van dierenmodellen. Zelf heb ik altijd met ratten, biggen en pluimvee gewerkt in mijn labo, nooit met mensen. Ik interesseerde me onder meer voor de invloed van diverse soorten vetzuren, zoals omega-3 en CLA, op de lipideparameters in het bloed, zoals cholesterol, en had ook projecten in verband met vezels in de voeding. Wat de dierenvoeding betreft, ging ik dan weer na hoe we de stikstofexcretie door dieren kunnen verminderen, door hun aminozuurbehoeften te bestuderen, en onderzocht ik het effect van PCB’s in de voeding.” Gezin of carrière? “Ik had het daarnet over onze lange werkweken. Het is en blijft ontzettend moeilijk om gezin en carrière te verzoenen in de universitaire wereld. Het
Georges Van der Perre Gezagsgetrouw of eigengereid? “Rationeel begrijp ik dat het belangrijk is dat mensen loyaal zijn en zich kunnen inpassen in een systeem, en ik heb het bovendien niet zo voor mensen die niet in een team kunnen spelen, maar zelf ben ik tijdens mijn carrière weinig onderdanig of gezagsgetrouw geweest, vrees ik. Ik ben van nature opstandig en rebels, en ben nooit zomaar akkoord gegaan met beslissingen en uitspraken omdat ze toevallig van de rector of het Gemeenschappelijk Bureau kwamen. Voor een stukje heeft mijn eigengereidheid misschien een rol gespeeld in het bestaan van deze afdeling, Biomechanica en Grafisch Ontwerpen. Ze is het resultaat van heel lang tegen de stroom oproeien. Het studiegebied van de biomechanica werd dertig jaar geleden als een buitenbeentje beschouwd en nauwelijks serieus genomen. Er zijn dus heel wat vooroordelen moeten sneuvelen voor onze afdeling een volwaardig onderdeel van het Departement Werktuigkunde kon worden.” Wat is uw bijdrage geweest aan de wetenschap? “Als ik mijn eigen interesses en stokpaardjes afweeg tegen wat mijn collega’s binnen de afdeling doen, dan vind ik dat laatste véél belangrijker. Ik denk onder meer aan de mechanobiologie — met als bekendste uitloper de tissue engineering, waarbij nieuw bot en kraakbeen aangemaakt wordt — en de computerondersteunde biomechanica en chirurgie. Anderzijds is het voor een stuk mijn verdienste geweest dat sommige van die projecten van de grond kwamen. Zelf ben ik vooral bezig met de biomechanica van implantaten en doe ik onderzoek naar de effecten van trillingen, golven en impactbelastingen op het menselijk lichaam. Daarnaast heb ik altijd meegedacht over hoe ICT het onderwijs kan verbeteren. Ik heb jarenlang e-learning gepromoot bij collega’s, en heb verschillende pilootprojecten opgezet waarbij studenten uit verschillende landen dezelfde cursus volgden via videoconferencing en diverse internettoepassingen .” Boodschap “Ik heb wat bedenkingen bij de trend van het meetbaar maken van iemands onderzoekscompetentie door na te gaan hoeveel en waar hij gepubliceerd heeft. Daar is op zich niets mis mee, maar op vergaderingen met collega’s heb ik gemerkt dat bij de keuze voor bepaalde projecten de factor ‘publiceerbaarheid’ tegenwoordig een grote rol speelt. En dat is volgens mij de omgekeerde wereld: vroeger waren innovatie en interesse de belangrijkste criteria. Bovendien worden de mensen die veel ondersteunend werk verrichten
(© Rob Stevens)
(© Rob Stevens)
Tim Vuylsteke
(© Rob Stevens)
het emeritusexamen
campuskrant
Bewegingswetenschapper
Herman Van Coppenolle Mooiste moment “Een heel mooi moment was de selectie in 2005 door de Europese Commissie van ons Adapted Physical Activity-programma — aangepaste bewegingen en sport bij personen met een handicap — als Erasmus Mundus Master. Die selectie levert ons en onze partners 750 000 euro per jaar op, en stelt ons in staat vijf jaar lang zesentwintig studenten van buiten Europa en vijftien Europese studenten te laten studeren aan de K.U.Leuven en aan één van onze zusteruniversiteiten. Er waren hondertachtig programma’s voor zestien erkenningen, dus op die Erasmus Mundus ben ik echt wel trots. Het programma levert schitterende kansen op, ook op het menselijke vlak. Zo heb ik dit jaar een Palestijnse studente kunnen laten samenwerken met een Israëlische gastprofessor, en hoewel ze beiden eerst nogal sceptisch waren, zijn na enige tijd alle vooroordelen verdwenen. ” Mentor “Aangezien ik als het ware drie parallelle carrières heb gehad, wil ik ook mijn drie belangrijkste mentoren vernoemen. De eerste is professor Pierloot. Hij heeft me in het Universitair Centrum St.-Jozef in Kortenberg de psychomotorische therapie laten ontwikkelen en het is aan hem dat ik mijn academische carrière te danken heb. Daarnaast was ik ook professor trainingsleer en atletiek, en in die discipline was Mon Van den Eynde, de legendarische trainer van Van Damme en Puttemans, een belangrijke inspirator. En dan is er ook nog die Europese dimensie in mijn werk, waar ik het net al over had, en wat dat betreft heb ik enorm veel gehad aan Domenico Lenarduzzi van de Europese Commissie, die één van de vaders van het Erasmusprogramma is.” Zwarte gat “Ik denk niet dat ik in een zwart gat ben gevallen, want na mijn emeritaat vorig jaar werd ik voor 60 % benoemd tot bijzonder hoogleraar, voor mijn Europese projecten. Ik blijf dus even hard werken, maar van lessen en vergaderingen blijf ik gespaard. Natuurlijk is er nu ook meer tijd voor mijn vier kleinkinderen, en kan ik wat vaker met mijn motor rondtoeren. Verder volg ik de politiek op de voet, zowel op nationaal als mondiaal vlak, en ook aan die interesse kan ik nu meer tijd spenderen.”
18
onderwijs
13.6.2007
campuskrant
Evolueren in evalueren In den beginne was er… het mondeling examen. De examineervorm die iedereen spontaan associeert met de universiteit. De student trekt zijn vragen, formuleert zijn antwoord of blijft zwetend zwijgen. De laatste decennia komt er steeds meer variatie in de evaluatievormen. Interactieve lesaanpak, meer zelfstudie, grote studentenaantallen in sommige bachelorjaren — het zijn stuk voor stuk stimulansen om een andere aanpak te verkiezen. Jaak Poot Voor de peiling van een heel aantal vaardigheden is het mondelinge examen uiteraard nog steeds de beste methode. De student bewijst dat hij een inzichtelijk en coherent gesprek over het vakdomein kan aangaan, dat hij een complex begrip helder kan uitleggen of een standpunt verdedigen. En de docent kan doorvragen en peilen hoe grondig de student de materie onder de knie heeft. Voor het testen van vaardigheden als efficiënte informatieverwerking,
groepswerk, probleemoplossing en kritische analyse zijn andere testmethoden dan weer beter geschikt. Steeds meer docenten kiezen voor een vernieuwing van hun onderwijsmethoden en actievere werkvormen. En daarbij zien ze toetsen vaak niet meer als einddoel, maar als een stap in het verwerkingsproces. Die aanpak vraagt om andere evaluatietechnieken dan de klassieke mondelinge ondervraging. Op deze pagina vertellen drie docenten
(© Rob Stevens)
hoe ze evolueerden tot anders evalueren. Hebt u als docent vragen bij uw examineermethode of zoekt u een andere aanpak? Neem dan een kijkje op https://www. kuleuven.be/duo-icto/steekkaarten (rubriek ‘evaluatie’ onderaan). Wilt u persoonlijke ondersteuning? Neem dan contact op met
[email protected], (t) 016 32 65 43.
Zwarte bolletjes even betrouwbaar als geluidsgolven Als je ‘Antropologische thema’s uit de hedendaagse filosofie’ doceert aan 750 bachelors uit de Faculteit Geneeskunde, ga je nadenken over een alternatief voor mondelinge proeven. Professor Stefaan Cuypers (Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, Centrum voor Logica en Analytische Wijsbegeerte) koos voor een systeem van meerkeuzevragen. “Tegenstanders sneren dan wel eens dat het daarbij gaat om het zwart maken van bolletjes. Dat klopt. En een mondeling examen? Dat is een reeks geluidsgolven. Twee equivalente fysieke media. Waar het bij een examen om gaat is de zinvolle interpretatie van een zinvol signaal in de context van een college en de interactie tussen studenten en docent.” Bij een bachelorvak is volgens Stefaan Cuypers het hoofddoel: concepten leren hanteren en kennismaken met toonaangevende theorieën. Ik moet aan het einde de ‘kunde’ van de studenten testen. Hun originaliteit komt later in de opleiding wel aan bod. En dan hebben meerkeuzevragen een aantal voordelen tegenover een mondeling examen. Ten eerste zijn ze volstrekt objectief: de diepe halsuitsnijding, de onfrisse adem, het uur van de dag, … het maakt allemaal geen verschil. Ten tweede zijn ze representatiever ten opzichte van de
leerstof. Ik beperk me niet tot drie mondelinge vragen. Ik formuleer dertig vragen en daarmee bestrijk ik de hele leerstof. Een student kan niet beweren dat hij geluk of pech had omdat hij een deel extra goed of niet kende.” “Ik moet er wel voor zorgen dat mijn examen betrouwbaar is. Ik bouw bijvoorbeeld een correctie in tegen studenten die naar het antwoord raden: een goed antwoord brengt één punt op, geen antwoord geeft een nulscore, maar voor een fout antwoord trek ik een derde van een punt af. Een extra voordeel vind ik dat ik iedere student ook kan testen op zijn zelfstudie: het verwerken van verplichte literatuur. Want ook daar stel ik vragen over en die krijgen nu een even groot gewicht als vragen over wat ik tijdens het college behandel.” 60 uur “Het spreekt vanzelf dat je je als docent grondig moet inwerken in de techniek als je meerkeuzevragen als examineermethode hanteert. Ik ben veel verschuldigd aan mijn mentor, professor Gert Storms (Faculteit Psychologie, Onderzoeksgroep Hogere Cognitie en Individuele Verschillen). Het eerste jaar dat je met de methode werkt, moet je een zestigtal uren uittrekken voor het
opstellen van de vragen. Nu stel ik nog systematisch na elk college één tot drie vragen op. Ondertussen heb ik een vergaarbak met een vijfhonderdtal vragen.” Het mag duideijk zijn: Stefaan Cuypers put meer intellectuele voldoening uit het formuleren van precieze meerkeuzevragen, dan uit het luisteren naar rijen studenten op een mondelinge proef. De scores van de test worden ingelezen en verwerkt met het instrumentarium dat DUO-ICTO ter beschikking stelt. Cuypers: “Ik evalueer daarna ook elke vraag met het POIROT-instrument. Als ongeveer iedereen de vraag juist of fout beantwoordt, of hetzelfde foute alternatief kiest, is er iets mis met je vraag en moet je bijsturen. Met een marge van een punt zijn de resultaten perfect vergelijkbaar met die van een mondeling examen.” Stefaan Cuypers heeft ook aandacht voor studenten met bijvoorbeeld dyslexie. Die krijgen op het examen drie uur de tijd in plaats van twee. Ze kunnen ook vooraf opgeven welk lettertype en welke puntgrootte ze verkiezen en krijgen dan een examenboekje op maat. Al tijdens het academiejaar kunnen de studenten zich vertrouwd maken met de techniek omdat ze tussentijdse meerkeuzevragen aangeboden krijgen in de Toledo-leermogeving.
Student stelt zelf examenvragen op Op het eerste gezicht lijkt het wel de natte droom van elke student: zelf je examenvragen opstellen. Dat is wat professor Yolande Berbers (Departement Computerwetenschappen) vraagt van haar masterstudenten: ze moeten elk drie vragen meebrengen en zij pikt er daar eentje uit. “De eerste keer dat ik die methode toepaste, waren de resultaten bedroevend zwak”, vertelt ze. “Veel studenten dachten namelijk: “Dat haal ik met de ogen dicht.” Yolande Berbers doceert aan een twintigtal studenten het keuzevak ‘Software voor real-time en embedded systemen’ in de master computerwetenschappen. Ze leert studenten hoe ze programma’s schrijven voor systemen die in real time op externe stimulansen moeten reageren en in apparaten zoals gsm’s, auto’s, vliegtuigen. Een specifieke problematiek. Daarbij past een specifieke examineermethode. Berbers: “Iedere student moet drie inzichtsvragen bedenken. Ik kies er daar een uit en hij moet me de rode
draad tonen die door de cursus naar de oplossing leidt. Ik vertel vooraf: ‘Hopelijk komen we zo tot een interessant gesprek’. Want het spreekt vanzelf dat ik zelf de horizon opentrek als blijkt dat de uiteenzetting te eng blijft. De student moet me immers bewijzen dat hij de hele cursus onder de knie heeft en kan toepassen op de vraag.” Parate kennis “De eerste keer kreeg iedereen ter plaatse veertig minuten voorbereidingstijd. Het resultaat? Overwegend weinig punten! De studenten dachten gewoon: dat is heel gemakkelijk. En ze stelden het werk uit tot het laatste moment. Daarom paste ik mijn aanpak aan: de studenten mogen hun antwoorden nu thuis voorbereiden en hun materiaal meebrengen. Nu loopt het heel wat beter.” “Na enkele jaren heb ik de mondelinge presentatie aangevuld met een schriftelijk luik, omdat ik vind dat ze ook parate inhoudelijke kennis moe-
ten bewijzen in een schriftelijke proef. Ik geef ze zes termen en daar moeten ze er vijf van kunnen uitleggen. Ik vertel ze vooraf dat ik met bonus- en minpunten werk. Voor het schriftelijk examen betekent dit bijvoorbeeld dat iemand die vijf termen heel volledig en correct kan uitleggen, een punt extra krijgt. Wie er maar vier beantwoordt, is een extra punt kwijt.” “Ik zet nu ongeveer twee derde van de punten op de mondelinge proef, een vijfde op de schriftelijke en de rest verdienen ze met hun practicum. Ik heb altijd een paar studenten die 20 op 20 halen. Maar er zijn er even goed die zakken voor het examen. De studenten vertellen me dat ze deze aanpak appreciëren omdat ze op deze manier met andere ogen naar de leerstof kijken. Prachtig. Het is precies mijn doelstelling dat ze niet blokken op reproductievragen, maar inzicht verwerven. Toch in een masterjaar. Ik besef namelijk wel dat deze aanpak niet meteen toepasbaar is bij bachelorstudenten.”
Presentatie met open boek en internet Professor Jan Tolleneer (Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen en Campus Kortrijk) geeft zijn studenten twee uur de tijd aan een computer in de bibliotheek om hun antwoord op zijn vragen in een presentatie te gieten. Ze mogen vrij boeken, tijdschriften en internet gebruiken. Zijn ze klaar? Dan komt hij bij hen zitten en geven ze hun uitleg. “Het examen wordt zo meer een atelier, een onderdeel van het volledige leerproces. Zeg maar: een extra sessie waar ze zelf nog bijleren.” “Ik geef het keuzevak ‘Vergelijkende lichamelijke opvoeding en sport’ aan gemiddeld vijftien studenten”, vertelt Jan Tolleneer. “Die context leent zich natuurlijk prima voor interactieve werkvormen. De lessen vinden plaats in een computerlokaal van de nieuwe bibliotheek in Heverlee — een prachtomgeving voor deze aanpak. Ik vind het vanzelfsprekend dat mijn examineermethode in de lijn ligt van de werkvormen die ik het hele jaar door gebruik. Voor mij is dit een voorafspiegeling van de leercontext van de toekomst: studenten die in de les op hun laptop notities maken bij de presentatie van de prof.” Vier sterren “Tijdens het jaar geef ik elke informatiebron een code. Eén ster staat voor ‘aanbevolen literatuur’: de studenten moeten weten dat die bron bestaat en hun weg ernaar kunnen vinden. Bronnen waarin ze hun weg moeten vinden, krijgen twee sterren. Die websites, boeken of tijdschriften moeten ze dus minstens eens bekeken hebben om de vragen te kunnen beantwoorden. Bronnen die ze echt moeten beheersen, krijgen drie sterren. Dan verwacht ik een grondige uitleg, gefundeerde ideeën en inzicht in de verbanden met andere delen van de cursus. Als ik vier sterren geef, moet de student die materie grondig beheersen en mag ik er ook reproductievragen over stellen.” “Een heel jaar lang werken we vanuit concrete opdrachten en doe ik aan procesevaluatie. Het examen gebeurt in de omgeving die ze gewend zijn: zowel de hardware als het materiaal op Toledo. Ik vraag mijn studenten om een presentatie te maken omdat ze zo leren hun inzichten schematisch voor te stellen. Ik verkies dit boven de lange ‘opstellen’ die je soms krijgt bij een traditionele voorbereiding. En ik loop rond. Zijn ze met een deel klaar? Dan kom ik bij ze zitten. Ik luister en stel vragen.” Jan Tolleneer past deze methode al een tiental jaren toe. En gebruikt ook een aangepaste vorm in de bacheloropleiding aan de Gentse universiteit. “Daar werk ik met een combinatie van gesloten boek, open boek en toelichtingen die studenten geven bij hun werkstuk. Ze moeten me bewijzen dat ze meer kunnen dan blokken: verbanden leggen, een standpunt innemen, hun ideeën helder verwoorden.”
campuskrant
valvas
13.6.2007
19
Doctoraten Godgeleerdheid 22 mei, Frederiek Depoortere, Christendom zonder christendom? Rechtsgeleerdheid 31 mei, Luc De Broe, International tax planning & prevention of abuse under domestic tax law, tax treaties & EC-law. A study of the use of conduit & base companies 1 juni, Caroline Lebon, Het goederenrechtelijk statuut van schuldvorderingen 6 juni, David Haljan, The Justiciability of Secession? A Theoretical Foundation for Constitutional Association and Disassociation Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen 13 juni, Johan Huysmans, Comprehensible predictive models: New methods and insights Sociale Wetenschappen 23 mei, Maria Francesca Vencato, The Development Policy of the CEECs: the EU Political Rationale between the Fight Against Poverty and the Near Abroad Letteren 21 mei, Pieter Vermeulen, Phenomenal Sufficiency: Geoffrey Hartman and the Profession of Literary Knowledge 29 mei, Sara Verbrugge, Een psycholinguïstische analyse van inferentiële conditionele zinnen 30 mei, Nele Bemong, Vormen en functies van de Belgische historische roman (1827-1850). Een poëticale en chronotopisch-narratologische genrestudie 30 mei, Stijn Bossuyt, Vroegstedelijke devotiebeleving in middeleeuws Vlaanderen (1000-1350). Een vergelijkend onderzoek van enkele bedehuizen in Brugge, Rijsel en Sint-Omaars 8 juni, Liesbeth Mortier, Perspectives on grammaticalizaton and speaker’s involvement: the case of progressive and continuative periphrases in French and Dutch 8 juni, Eva Albrecht, De ontstaansgeschiedenis en de compilatie van het Speculum Naturale van Vincent van Beauvais (+1264) Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 22 mei, Lieve Vanhee, Weerbaar en broos: mensen in armoede over ouderschap. Een verkennende kwalitatieve studie in psychologisch perspectief 23 mei, Jan Van Raes, Fusies en de illusie van de ‘Quick Fix’. Postfusiebinding bij personeelsleden in Centra Geestelijke Gezondheidszorg: een sociaal-psychologische en arbeidspsychologische analyse 24 mei, Katalin Balàzs, Detecting heterogeneity in logistic regression models 24 mei, Istvàn Hidegkuti, Categories and dimensions 31 mei, Eef Ameel, Boundaries of category structure 5 juni, Margareta Geenen, Intergenerationele overdracht van gehechtheid bij Belgische
moeders en kinderen die in extreme armoede leven. Een meervoudige gevalsstudie Geneeskunde 24 mei, André D’Hoore, New surgical techniques to correct rectal prolapse syndromes 25 mei, Annick Vastiau, Interaction of the protein phosphatase 2A and the AMPactivated kinase with the R domain of the CFTR protein 25 mei, Sari Longin, Function and regulation of the reversible methylation of Protein Phosphatase 2A 30 mei, Thomas Gevaert, Autonomous bladder activity as a new concept in neurourology: a study in rat and mouse 30 mei, Femke Zwerts, Survivin, a cell cycle regulator and inhibitor of apoptosis: Studies to elucidate its physiologic role in the vascular endothelium 2 juni, Hilde Kelchtermans, Immunoregulatory properties of interferon-g in collageninduced arthritis: effects on CD4^+ CD25^+ regulatory T cell function and neutrophil infiltration 4 juni, Dries Louage, Binaural processing in the auditory nervous system 7 juni, Ilse Hoffman, Esophageal and stomach motility in children 8 juni, Frank Van der Aa, Interstitial cells in the human and rat urinary tract: morphology and immunohistochemical characterization. Possible players in bladder physiology 11 juni, Bart Verheyden, Cardiovascular control in space and on earth: The challenge of gravity Farmaceutische wetenschappen 23 mei, Gert Emmerechts, Analysis of posttranscriptional modifications in bacterial 16S rRNA Bewegings- en Revalidatiewetenschappen 24 mei, Katrien De Bock, Metabolic adaptations to exercise in the fasted state Wetenschappen 18 mei, Tom Peeters, Role of the kelch repeat proteins KRH1& KRH2 in an adenylate cyclase bypass pathway in Saccharomyces cerevisiae 21 mei, Jessica Cariboni, Credit derivatives pricing under Lévy models 22 mei, Sergiu Clima, Computational study of electronic spectra, magnetism and electron affinities of transition-metal compounds with Cn, NH2 and CN- ligands by the CASSCF/CASPT2 method 23 mei, Jan Leys, Broadband dielectric spectroscopy of confined liquid crystals and hydrogen bonded liquids 24 mei, Joris Van de Vondel, Dynamica en rectificatie van fluxlijnen in supergeleidende films met een periodisch rooster van asymmetrische pinningcentra 24 mei, Rehab Mohamed Ibrahim Elsamra, Direct determinations of the reactivity of C2H radicals in
combustion and interstellar chemistry using pulsed laser photolysis / time-resolved chemiluminescence techniques 25 mei, Jozefien Goossens, Elastic characterization of heterogeneous materials and structures by laser ultrasonic methods 25 mei, Hendrik Hubrechts, Elliptic and hyperelliptic curve point counting through deformation 31 mei, Maarten Loopmans, Urban governance, neighbourhoods and organised residents: resident mobilisation and urban policies in Antwerp, Belgium 1 juni, Els Lievois, De geografie van het toerisme in de stad: bepaling van toeristiciteits-indicatoren en methodiek voor interactieanalyse Ingenieurswetenschappen 21 mei, Reinhilde Lanoye, Assessment of the Absorption Performance of Sound Absorbing Materials. Use of the Trefftz’s Method and of a New dual Particle Velocity-Pressure Sensor 22 mei, Frizo Janssens, Clustering of Scientific Fields by Integrating Text Mining and Bibliometrics 22 mei, Christoph Strecha, Multi-view Stereo as an Inverse Inference Problem 23 mei, Barbara Willems, Development of Improved Fastening Techniques in Support of Design for Disassembly Strategies 24 mei, Eric Demeester, Bayesian User-adapted Shared Control and Plan Recognition for Automated Wheelchairs 24 mei, Karl vom Berge, Compact Representations for Reflectance 25 mei, Kim Vanmeensel, Field Assisted Sintering of Zirconia-based, Electrically Conductive Ceramic Composites 29 mei, Liesbet Geris, Mathematical Modelling of Bone Regeneration during Fracture Healing and Implant Osseointegration 29 mei, Karel Verscheure, High-Temperature Zinc Fuming in Water-Cooled Reactors - Thermodynamic Modeling and Experimental Investigation 29 mei, Ondrej Viktorin, Prototyping of Dynamic Voltage Restorers 29 mei, Tom De Wolf, Analysing and Engineering Self-Organising Emergent Applications 30 mei, Christophe De Cannière, Analysis and Design of Symmetric Encryption Algorithms 30 mei, Alexander Helleboogh, Simulatie van gedistribueerde controle applicaties in dynamische omgevingen 30 mei, Frederik Verhaeghe, Fundamentele modelleringstechnieken voor de simulatie van pyrometallurgische processen 30 mei, Mattias Schevenels, De invloed van onzekere grondkarakteristieken op de voorspelling van trillingen 30 mei, Filip Van den Schoor, Invloed van druk en temperatuur op explosiegrenzen van brandbare gassen in lucht 31 mei, Maarten Vanierschot,
Stromingsmechanica en controle van annulaire straalstromen met en zonder werveling 31 mei, Johan Rutgeerts, Taakspecificatie met behulp van beperkingen en schatting van geometrische onzekerheden voor sensorgebaseerde robottoepassingen 4 juni, Peter Claes, Robuuste statistisch gebaseerde oppervlak registraties m.b.v. impliciete functie voorstellingen. Toegepast op gezichtsreconstructie. 5 juni, Marko van Dooren, Abstracties voor het verbeteren, het ontwikkelen en het hergebruiken van objectgerichte programmeertalen 8 juni, Kris Cardinaels, Een dynamische levenscyclus voor leerobjecten en de gevolgen voor automatische metadatageneratie
11 juni, Steven Delvaux, Ranggestructureerde matrices 11 juni, Samuel Xavier de Souza, Optimisation and Robustness of Cellular Neural Networks Bio-ingenieurswetenschappen 21 mei, Kathleen Geraedts, The Interaction between Technetium and Gorleben Humic Substances 22 mei, Bram Govaerts, Conservation Agriculture, a Sustainable Production Alternative for the (Sub)tropical Highlands. Toward an Integrated Evaluation of the System 8 juni, Bert Coemans, Genome-wide Identification of Transcripts in Banana and Characterisation of ADP-ribosylation Factor 1 (ARF1)-like Genes in Plant-pathogen Interactions
Benoemd of onderscheiden Bij de ARCO promotieprijs 2006, die op 24 mei werden uitgereikt, waren drie van de vijf laureaten K.U.Leuven-studenten. De prijs ter waarde van 1.000 euro wordt jaarlijks door de Groep ARCO toegekend aan eindverhandelingen die een onderwerp uit de nonprofitsector en de sociale economie behandelen. Michael Adriaen, student toegepaste economische wetenschappen, won met zijn eindverhandeling ‘De rol van de overheid in de generische geneesmiddel-
ensector’ (promotor professor Wim Moesen). Leen Geudens, studente criminologie, werd onderscheiden voor haar eindverhandeling ‘Structureel werken op de diensten slachtofferonthaal: naar een alternatieve strategie’ (promotor professor Jeroen Maesschalck). En Nele Tommissen, studente aan de Faculteit ETEW, kreeg de prijs voor ‘Het gebruik van Diagnosis Related Groups voor intern ziekenhuismanagement en kostencontrole’ (promotor professor Gustaaf Van Herck).
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van De heer Alexander Caus geaggregeerde voor het secundair onderwijs bio-ingenieurswetenschappen doctorandus aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 12 maart 1982 en overleden op 1 juni 2007
Mevrouw Stefanie Billen studente derde jaar burgerlijk bouwkundig ingenieur geboren op 30 april 1981 en overleden op 1 juni 2007
20
de buitenkant
13.6.2007
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Sigrid D’Haeninck (24), studente geneeskunde en winnares stageprijs De Groote
“Arts worden was mijn beste beslissing ooit”
(© Liselotte Habets)
Hoedje
maf
“Nu eens met de knipoog, dan weer met een ijzingwekkende kreet, stelt ze in haar foto’s de relativiteit van mode aan de kaak. Dit is aandachttrekkerij zonder aanstellerij.” Studenten Culturele Studies (in dit geval Waltrui Huysmans) schreven kritische teksten bij het werk van afstuderende fotografen en kunstenaars (in dit geval Liselotte Habets) van de Hogeschool Sint-Lukas Brussel, de Katholieke Hogeschool Limburg en de École Nationale Supérieure des Arts Visuels de La Cambre. Het resultaat van deze koppeling van woord en beeld is be-framed, een tentoonstelling die op 9 juli haar deuren opent in de Campusbibliotheek Arenberg. Later reist de expo nog naar een aantal culturele centra. (Foto: Liselotte Habets, Royal Hats, 2007) Info: http://www.lievengevaertcentre.be/beframed/ Nog meer fotografie: van 2 tot 22 juni stellen 15 jonge fotografen nieuw werk tentoon in de Molens Van Orshoven. Ze maakten beelden voor de Engelse vertaling van Henri Van Liers ‘Philosophie de la photographie’, een baanbrekend theoretisch werk. Info: http://www.lievengevaertcentre.be/exhibitions. htm
— Wat wilde je worden toen je klein was? ‘Ik wilde heel graag mama worden. Ik speelde altijd met poppen, ik behandelde hen als echte kindjes. Een echt beroep had ik nooit voor ogen.’ — Wat zou je doen als je meer tijd had? ‘Ik zou meer tennissen. Vroeger sportte ik heel vaak en heb ik met hart en ziel aan competitietennis gedaan. Door mijn studies, mijn stage en mijn vriend, die niet in mijn buurt woont, heb ik daar geen tijd meer voor. Na de examens wil ik opnieuw beginnen sporten.’ — Wanneer werd je voor het laatst ontroerd? ‘Tijdens mijn stage, een week of drie geleden. We brachten een bezoek aan de afdeling palliatieve zorg. Daar werd ons uitgelegd hoeveel een verpleegkundige kan betekenen voor de patiënt en zijn omgeving. Onze begeleidster vertelde het verhaal van een vrouw die op sterven lag. Haar man zat bij haar in de kamer, maar wist niet wat hij nog voor haar kon doen. Een verpleegster gaf hem de raad zijn vrouw nog een laatste kus te geven. Achteraf is die man de verpleegster komen bedanken. Die kus betekende echt enorm veel voor hem. Toen ik dat verhaal hoorde, kreeg ik tranen in mijn ogen.’ — Welk boek/toneelstuk/film heeft een diepe indruk op je gemaakt? ‘De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch. Ik ben het beginnen lezen omdat ik het boek gekregen had. In het begin heb ik me echt door het verhaal moeten worstelen. Het boek is enorm dik en heel filosofisch geschreven. Gelukkig heb ik doorgezet, want het einde is prachtig. Het hoofdpersonage ziet een vrouw met heel mooie ogen op een terras zitten. Doordat hij naar de ogen van die vrouw kijkt, vallen alle puzzelstukjes van het verhaal perfect in elkaar.’ — Wat is het mooiste compliment dat je ooit gegeven hebt? ‘Ik heb aan mijn vriend gevraagd of hij mij een voorbeeld kon geven van een mooi compliment dat ik ooit gaf. Hij antwoordde dat ik dagelijks complimenten geef. Dat is waar. Ik probeer er steeds zoveel mogelijk te geven. Eén mooiste compliment schiet me niet echt te binnen, maar vele kleintjes maken een groot…’ — Welke rol speelt muziek in je leven? ‘Ik ben geen groot muziekkenner, maar dat wil niet zeggen dat ik niet van muziek houd, integendeel. Bij mij staat er altijd muziek op. Ik schaam me ook niet om mee te zingen met liedjes, zelfs niet wanneer er mensen zijn die mij kunnen horen en ik de tekst niet ken.’ — Waarin geloof je? ‘Ik was net in mijn cursus religie aan het lezen over hoop. Er staat een verhaal in over een man die een vliegtuigcrash overleeft. Na de crash staat hij op en hij begint te stappen, vanuit de hoop en het vertrouwen dat hij zo iemand tegenkomt die hem kan helpen. Ik geloof heel hard in de positieve kracht van hoop. Ik vind het heel mooi als je vertrouwen hebt en kan zeggen: we gaan ervoor!’ — Welke daad in je leven vind je het waardevolst? ‘Mijn keuze om arts te worden. Toen ik zeven jaar geleden die beslissing nam, was dat omdat ik van biologie hield. Ondertussen heb ik me gerealiseerd dat je als arts mensen echt kan helpen. Mensen bezoeken een arts voor hun fysieke, maar ook voor hun psychische gezondheid. Als ik een arts kan zijn die de mens in zijn geheel ziet, en dus rekening houdt met zowel het lichamelijke als het psychische aspect, zou ik dat heel mooi vinden.’ — Welke vraag wil je schrappen? ‘Welk boek/toneelstuk/film heeft een diepe indruk op je gemaakt?’ — Welke nieuwe vraag wil je erin? ‘Wat zou je doen mocht je de Lotto winnen?’ De Prijs De Groote, genoemd naar professor J. De Groote, bekroont elk jaar een student geneeskunde die zich tijdens zijn of haar stage heeft onderscheiden door zijn/haar menselijke houding en uitzonderlijke inzet.
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Maandelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Adreswijzigingen (personeel en externen) Bie Dehaes, (t) 016 32 37 83
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Toon Cox, Kristel De Beuckeleer, Ann Fransen, Lien Lammar, Ines Minten, Jaak Poot, Katrien Steyaert, Benedict Vanclooster, Henk Van Nieuwenhove, Tim Vuylsteke, Tim Willekens
Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens Cartoons Joris Snaet Drukwerk Verheyen Graphics, Deurne Oplage 56.924 ex.
Reclameregie Wouter Verbeylen, (t) 016 32 41 46
[email protected] Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 19 september. Suggesties zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op internet: www.kuleuven.be/ck/
(© ingezonden)
Interview Ann Fransen