CURIOSITAS Digitale nieuwsbrief Van Houtert Thomassen & Partners Accountants & Belastingadviseurs 13e jaargang nummer 1
1.
Correcties in laatste btw-aangifte 2012
Ondernemer BV Het is weer tijd voor de laatste btw-aangifte over het jaar 2012. Deze moet uiterlijk op 31 januari 2013 ingeleverd en betaald zijn aan de Belastingdienst. In de laatste aangifte moet u traditioneel weer rekening houden met een aantal afrekeningen over het afgelopen kalenderjaar. Wat dacht u van de correcties op het privégebruik van goederen en diensten die tot uw bedrijf behoren of op het privégebruik van de auto van de zaak? Herziening aftrek bij vrijgestelde omzet Koopt u goederen of gebruikt u diensten voor zowel btw-belaste activiteiten als voor btw-vrijgestelde activiteiten, dan kunt u niet alle btw in aftrek brengen. Alleen de btw voor kosten die u maakt voor belaste omzet is aftrekbaar. Dat betekent dat u een inschatting moet maken welk deel van de goederen en diensten u gebruikt voor belaste omzet. In de laatste btw-aangifte over 2012 moet u dan eventuele correcties aanbrengen in de verdeling die u heeft gemaakt tussen belaste en vrijgestelde omzet. Een teveel genoten btw-aftrek moet u herzien. Let op De herzieningstermijn voor roerende investeringsgoederen (bijvoorbeeld een computer of een auto) is vijf jaar en voor onroerende investeringsgoederen (zoals een pand) tien jaar. Er gelden bijzondere regels. Correcties over het privégebruik Onroerend goed, de auto van de zaak en andere zakelijke goederen en diensten die u het afgelopen jaar privé heeft gebruikt, zullen de nodige aandacht van u vragen in deze aangifte. Als u de btw over deze goederen of diensten eerder hebt afgetrokken als voorbelasting, moet u voor het privégebruik btw betalen. Gebruikt u de auto van de zaak voor belaste omzet, dan heeft u gedurende het jaar alle btw over de aanschaf, het onderhoud en het gebruik als voorbelasting mogen aftrekken. Voor het privégebruik moet u btw betalen. Deze bedraagt in de regel 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm. Er bestaan afwijkende regels wanneer u: een auto heeft die ouder is dan vijf jaar; de auto zonder btw heeft aangeschaft; een (sluitende) kilometeradministratie heeft bijgehouden; uitsluitend aan het woon-werkverkeer heeft deelgenomen; een eigen bijdrage betaalt voor het privégebruik; als ondernemer uw privéauto zakelijk gebruikt en de btw op de kosten voor onderhoud en gebruik in aftrek heeft gebracht.
Correctie over personeelsvoorzieningen In de laatste aangifte moet u ook alert zijn op de btw over personeelsvoorzieningen, giften en relatiegeschenken. De btw mag u in principe in aftrek brengen als de voorzieningen en geschenken per werknemer of relatie niet meer bedragen dan € 227 (exclusief btw). Heeft u meer uitgegeven en de btw hierover afgetrokken, dan moet u waarschijnlijk de btw alsnog terugbetalen. Neem voor details contact op met uw SRA-adviseur. Kleineondernemersregeling Tot slot kunnen zelfstandig ondernemers die de kleineondernemersregeling toepassen hun vermindering (eventueel) corrigeren.
2.
Turbulente wijzigingen voor de woningmarkt
Alle belastingplichtigen Het afgelopen jaar was een spannend jaar voor de (potentiële) woningeigenaar. Hoe zou het aflopen met de hypotheekrenteaftrek? Komen starters straks nog wel aan bod? Hieronder treft u een overzicht aan van alle nieuwe maatregelen voor de hypotheekrenteaftrek die gelden vanaf 2013. Hypotheekrenteaftrek Vanaf 1 januari 2013 krijgt u alleen nog renteaftrek voor een hypotheek die u in dertig jaar volgens een annuïtair schema volledig aflost. Wie toch voor een andere hypotheekvorm kiest, verliest zijn recht op hypotheekrenteaftrek. Leningen die verder gaan dan een annuïtaire aflossing, zoals het lineaire model, komen ook in aanmerking voor hypotheekrenteaftrek. Wanneer u al een hypotheek heeft, verandert er na 1 januari 2013 in grote lijnen niets. Ook niet als u verhuist en uw bestaande hypotheek meeneemt of uw hypotheek volledig oversluit. Leent u een extra bedrag, dan gelden de nieuwe regels voor dit bedrag wel. Verder zijn de volgende aandachtspunten belangrijk: De oude fiscale regels blijven gelden voor woningen die zijn gekocht op of voor 31 december 2012. Essentieel is dat de onherroepelijke schriftelijke koopovereenkomst binnen deze termijn valt. De lening moet wel voor 1 januari 2014 zijn aangegaan en de levering van de woning moet dit jaar plaatsvinden. Wanneer u uw woning in 2012 heeft verkocht, nu tijdelijk huurt en in 2013 opnieuw een huis koopt, valt u onder een overgangsregeling. Voor de hypotheekschuld gelden de oude regels, voor zover deze niet hoger is dan de eigenwoningschuld die u had net voor de verkoop van uw woning. Wanneer u in 2012 een verbouwing bent begonnen waar u pas in 2013 de financiering van heeft kunnen regelen, valt de rente van deze financiering ook onder de oude regels. Wel moet u een schriftelijke overeenkomst van de aannemer kunnen overleggen. Bovendien moet de verbouwing in 2013 zijn afgerond. Wilt u uw bestaande aflossingsvrije hypotheek geheel of gedeeltelijk omzetten in een (bank)spaarof beleggingshypotheek, dan kan dit nog zonder gevolgen tot 1 april 2013.
Minder lenen voor een huis Er zijn nog andere zaken waarmee u rekening moet houden als u dit jaar een huis gaat kopen. Zo zult u voldoende eigen geld moeten meenemen voor de aankoop van een huis. Het kabinet heeft namelijk bepaald dat de maximale lening die u kunt aangaan 105% (was 106%) bedraagt van de woningwaarde. Bijkomende kosten moet u dus zelf financieren. Het maximale financieringspercentage wordt uiteindelijk 100%. Ook de inkomensnormen voor hoeveel u mag lenen zijn verder aangescherpt. Houd er dus rekening mee dat u minder kunt lenen voor het huis. Voor starters is er een versoepeling. Zij kunnen een ruimere hypotheek krijgen als zij binnen enkele maanden of jaren een verhoging van hun salaris verwachten. Drie extra versoepelingen Tot slot kunnen de volgende drie maatregelen nog interessant zijn voor u: 1. Mensen die na verkoop van hun eigen woning met een restschuld blijven zitten, mogen de rente over deze restschuld maximaal tien jaar in aftrek brengen in box 1. Het gaat om restschulden die zijn ontstaan vanaf 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. 2. Twee crisismaatregelen zijn met een jaar verlengd: wie gaat verhuizen, kan wat langer gebruikmaken van de verhuisregeling en de hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur wordt ook met één jaar verlengd. 3. De doorverkooptermijn voor de overdrachtsbelasting is vanaf 1 september 2012 verruimd van 6 naar 36 maanden.
3.
Hoe nu verder met de levensloopregeling?
Werkgever Heeft u werknemers die deelnemen aan de levensloopregeling, dan moet u rekening houden met de nodige wijzigingen dit jaar. Voor sommige deelnemers is het tegoed definitief vrijgevallen per 1 januari 2013. Andere mogen blijven deelnemen. Voor u als werkgever is het belangrijk dat u de veranderingen goed verwerkt. Levensloopregeling in vogelvlucht Op 1 januari 2006 is de levensloopregeling ingevoerd. Hiermee konden werknemers een deel van hun brutosalaris sparen voor onbetaald verlof of om eerder met pensioen te gaan. Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling afgeschaft, maar er is wel een overgangsregeling. Met deze overgangsregeling krijgt u nu te maken. Deelnemers met een tegoed van minder dan € 3.000 Heeft uw werknemer deelgenomen aan de levensloopregeling en was zijn levenslooptegoed op 31 december 2011 minder dan € 3.000, dan is het tegoed definitief vrijgevallen op 1 januari 2013. Deze vrijval is belast. U moet loonheffingen inhouden over 80% van het opgebouwde tegoed op 31 december 2011. Het rendement dat sinds 1 januari 2012 is opgebouwd over het levenslooptegoed, moet u volledig belasten. Tot 2012 bouwde uw werknemer ook levensloopverlofkorting op over zijn inleg. Bij de berekening van de loonheffingen moet u rekening houden met deze opgebouwde levensloopverlofkorting.
Deelnemers met een tegoed van € 3.000 of meer Bedroeg het levenslooptegoed op 31 december 2011 € 3.000 of meer, dan mag uw werknemer tot 2022 gebruik blijven maken van de levensloopregeling. Hij mag dus gewoon door blijven sparen. Let op Per 1 januari 2013 is een eventuele inleg in de levensloopregeling aftrekbaar voor alle loonheffingen, dus ook voor de werknemersverzekeringen. Uw bijdrage is geen loon. Daar staat tegenover dat een eventuele opname loon is voor alle loonheffingen. U betaalt als werkgever dus ook premies werknemersverzekeringen over de opname. Is uw werknemer op 1 januari 2013 61 jaar of ouder, dan geldt een afwijkende regeling. Als uw werknemer zijn levenslooptegoed in 2013 in één keer volledig wil opnemen, dan profiteert hij van de 80%-regeling. U moet dan loonheffingen inhouden over 80% van het opgebouwde tegoed op 31 december 2011. De eis dat levenslooptegoed alleen kan worden opgenomen voor verlof is komen te vervallen. Uw werknemer mag het levenslooptegoed dus ook voor andere doeleinden opnemen. Het tegoed dat uw werknemer heeft opgebouwd vanaf 1 januari 2012 moet u volledig belasten. Ook hier moet u bij de berekening van de loonheffingen rekening houden met de opgebouwde levensloopverlofkorting. Heeft uw werknemer zijn volledige tegoed in 2013 opgenomen, dan kan hij niet meer bijstorten op de levenslooprekening. De levensloopregeling eindigt dan. Tot slot moet u als werkgever ook loonheffingen inhouden voor uw ex-werknemer met een levenslooptegoed die na zijn vertrek geen nieuwe werkgever heeft gevonden.
4.
Tijdelijke oplossing voor bijbetalingsplicht bij waardeoverdracht pensioen
Werkgever Een werknemer die van werkgever verandert, mag zijn opgebouwde pensioenaanspraken meenemen naar de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever. Hij moet dit dan wel binnen zes maanden aanvragen. Deze waardeoverdracht kan voor de oude of nieuwe werkgever grote financiële gevolgen hebben. Om deze gevolgen te beperken, is er nu een tijdelijke oplossing voor de 'kleine' werkgever. Soms forse bijbetalingslasten bij waardeoverdracht Een werknemer heeft wettelijk het recht om zijn, bij de oude werkgever, opgebouwde pensioen onder te brengen bij de pensioenuitvoerder van zijn nieuwe werkgever. Dit heet waardeoverdracht en kan, afhankelijk van de regeling (zoals een middelloon- of eindregeling), al dan niet voordelig uitpakken voor de werknemer. Door de financiële crisis kampen veel pensioenfondsen op dit moment met te lage dekkingsgraden. Dat betekent dat een waardeoverdracht dan niet mogelijk is. Zodra dit wel weer kan, vindt dit dan alsnog met terugwerkende kracht plaats.
Bij waardeoverdracht kan een werkgever geconfronteerd worden met bijbetalingslasten, die soms oplopen tot enkele tienduizenden euro's. Vooral ‘kleine’ werkgevers kunnen hierdoor in financiële problemen komen. Daarom wordt de plicht tot bijbetaling voor deze werkgevers nu tijdelijk beperkt, totdat er een structurele oplossing is. Beperkte bijbetalingsverplichting U bent in dit verband een kleine werkgever als u een premieplichtig loon heeft van maximaal € 755.000 (2012). Dit loon staat op de premienota voor de sociale verzekeringen van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen). Bedragen voor u als kleine werkgever de bijbetalingslasten bij een individuele waardeoverdracht meer dan € 15.000 en meer dan 10% van de overdrachtswaarde, dan hoeft u de bijbetalingslasten niet te betalen. De pensioenuitvoerder is dan ook niet verplicht om mee te werken aan de waardeoverdracht. U mag de bijbetalingslasten wel vrijwillig betalen. Extra gegevens aanleveren Bij een verzoek om waardeoverdracht zal de pensioenuitvoerder moeten weten of de grens van € 15.000 en 10% van de overdrachtswaarde wordt overschreden. Tevens zal de pensioenuitvoerder bij u aankloppen om te bepalen of u een kleine werkgever bent en zo ja, of u bij overschrijding van de grens bereid bent om de bijbetalingslasten vrijwillig te voldoen. Krijgt u van de ontvangende pensioenuitvoerder een verzoek tot uitvraag van informatie, dan moet u hier binnen een maand op reageren. Als u niet binnen deze termijn met bewijsstukken kunt aantonen dat u een kleine werkgever bent, dan gaat de waardeoverdracht door en bent u verplicht tot bijbetalen.
5.
‘De vervuilende automobilist betaalt’
Ondernemer DGA ‘De vervuiler betaalt’. Wat geldt als een algemene regel in Nederland, geldt in het bijzonder voor de auto van de zaak. Vuile auto’s, of beter gezegd minder zuinige auto’s, worden in 2013 zwaarder belast. De CO2-normen zijn voor dit jaar opnieuw aangescherpt. Wilt u dit jaar een nieuwe auto van de zaak aanschaffen waarin u ook privé gaat rijden, dan loont het de moeite om te kijken naar de CO2-uitstoot van de nieuwe auto. Het kan u een hoop geld besparen en u bewijst het milieu een dienst. Bijtelling Rijdt u privé met een auto van de zaak, dan moet u een bedrag bij uw inkomen tellen voor het privégebruik, tenzij u kunt aantonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé met de auto heeft gereden. Deze bijtelling is bijna altijd een percentage van de cataloguswaarde van de auto.
Er zijn diverse categorieën die, oplopend naar vervuiling (of minder milieuvriendelijk), het percentage weergeven van de bijtelling: van zeer zuinig (0%) via de tussenstappen 14% en 20% naar de minst milieuvriendelijke categorie van 25%. Dit bijtellingspercentage is weer afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. Bovendien maakt men onderscheid tussen diesel en andere brandstoffen. Dit onderscheid vervalt overigens vanaf 2015. Let op Voor een auto die meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen, geldt een bijtelling van 35% van de waarde van de auto in het economisch verkeer. Bijtellingspercentage 60 maanden vast De CO2-normen worden jaarlijks aangescherpt. Als u uw nieuwe auto in 2013 op kenteken laat zetten, houdt u dan rekening met het volgende: Voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km (dus ook elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km) geldt gedurende 60 maanden een 0%-tarief voor de bijtelling. Doet u de aanschaf pas in 2014 of 2015, dan bedraagt het bijtellingspercentage 7%. De periode van 60 maanden geldt ook voor de andere bijtellingscategorieën. Deze periode gaat in op de 1e dag van de maand die volgt op de maand waarin voor het eerst een kenteken is afgegeven. Na afloop van de 60 maandenperiode wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden. Uw autodealer kan u voorlichten over de diverse CO2-normen en de gevolgen daarvan voor de bijtellingscategorie.
BPM en CO2-uitstoot Ook de BPM wordt door de overheid gebruikt om u te stimuleren een zuinige en schone auto aan te schaffen. Nieuw dit jaar is dat de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) uitsluitend nog berekend wordt op basis van de absolute CO2-uitstoot. Ook het tarief van de CO2-afhankelijke dieseltoeslag is per 1 januari 2013 aangescherpt en bedraagt nu € 56,13 per gram CO 2-uitstoot vanaf 70 gram/km. Tot slot zijn de tarieven van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor 2013 gestegen met 2,2%. De vrijstelling voor zeer zuinige auto’s blijft tot 1 januari 2014 gelden.
6.
Innovatiebox aantrekkelijker voor mkb
BV Bedrijven die de innovatiebox in de vennootschapsbelasting kunnen toepassen, mogen voortaan ook kiezen voor een forfaitaire regeling. In dat geval kunnen zij 25% van hun winst aanmerken als voordeel voor de innovatiebox. Dit is een sterke vereenvoudiging om de box toegankelijker te maken voor bedrijven in het midden- en kleinbedrijf (mkb). De innovatiebox Om gebruik te kunnen maken van de innovatiebox, moet u winst behalen met een eigen innovatie waarvoor u een octrooi (of kwekersrecht), een buitenlands patent of een S&O-verklaring heeft gekregen. De innovatiebox is er alleen voor bedrijven die onder de vennootschapsbelasting vallen. Door gebruik te maken van de innovatiebox, betaalt u aanzienlijk minder belasting over de voordelen uit innovatieve activiteiten. De voorwaarden zijn echter streng. Zo geldt er een boxdrempel, waardoor de voordelen pas laag belast zijn als u de voortbrengingskosten heeft ingelopen. In de praktijk blijkt de innovatiebox lastig uitvoerbaar en zijn de administratieve lasten groot. Forfaitaire regeling Om de innovatiebox toegankelijker te maken voor het mkb, is er daarom nu een forfaitaire regeling. Bij toepassing van de innovatiebox mag u 25% van uw winst aanmerken als voordelen uit innovatieve activiteiten. U hoeft geen rekening te houden met een drempel. Het forfaitaire bedrag is gemaximeerd op € 25.000 per jaar. U mag jaarlijks kiezen om de forfaitaire regeling al dan niet toe te passen, mits u in het jaar zelf of in de twee voorafgaande jaren een immaterieel activum heeft voortgebracht. Voordeel in praktijk Stel, u behaalt in 2013 een totale winst van € 100.000 en u komt in aanmerking voor de innovatiebox. U maakt de keuze voor de forfaitaire regeling. U mag nu 25% van uw winst, oftewel € 25.000 (maximale bedrag), toerekenen aan de innovatiebox. Hier geldt een effectieve heffing van 5%. Dat betekent dat 5/25 van € 25.000, oftewel € 5.000, in aanmerking wordt genomen. Hierover bent u dan € 1.000 (20% van € 5.000) vennootschapsbelasting verschuldigd. Zonder toepassing van de innovatiebox zou de € 25.000 belast zijn met € 5.000 (20% van € 25.000) aan vennootschapsbelasting. Uw fiscale voordeel is dan ook € 4.000. Nadelen Kiezen voor de forfaitaire regeling is niet altijd voordelig. De reguliere regeling is aantrekkelijker als u denkt meer dan 25% winst te behalen met innovatieve activiteiten of als het voordeel meer is dan het gemaximeerde forfaitaire bedrag van € 25.000. Bovendien geldt dat als u gebruik kunt maken van de innovatiebox, maar niet kunt kiezen voor de forfaitaire regeling, het werkelijke voordeel uit het immateriële activum alsnog moet worden bepaald met inachtneming van de drempel.
7.
IBAN: Pas uw administratie en software tijdig aan!
Ondernemer BV Consumenten en bedrijven moeten binnenkort verplicht gebruikmaken van een langer rekeningnummer van 18 tekens. Het gaat hier om het International Bank Account Number, oftewel IBAN. Ook komen er nieuwe standaarden voor overschrijvingen en incasso’s. Dit heeft consequenties voor bijvoorbeeld uw bedrijfsadministratie. Onderneem daarom nu al actie, zodat uw bedrijf op tijd klaar is. Ons land gaat op 1 februari 2014 helemaal over op het Europese betalingssysteem SEPA. Daarmee kunnen ondernemers en particulieren in het hele eurogebied op dezelfde manier betalen. Door de invoering van SEPA (Single Euro Payments Area) vervallen de vertrouwde Nederlandse rekeningnummers en worden ze vervangen door hun Europese tegenhanger IBAN. Actie geboden De Nederlandsche Bank heeft eerder dit jaar gewaarschuwd dat veel mkb-bedrijven niet moeten wachten tot het laatste moment. Het gevaar bestaat immers dat u als ondernemer onvoorziene wijzigingen in uw administratie of software niet op tijd heeft doorgevoerd. Waar moet u aan denken? Een lijst met enkele aandachtspunten: Aanpassing van uw softwarepakketten voor administratie- en facturatiesystemen aan het nieuwe rekeningnummer. Voor incassoprocessen hebben de veranderingen de grootste gevolgen. Zo veranderen de termijnen voor een eenmalige incasso en de doorlopende machtigingen. Ook de Europese incassoregels wijzigen. Order- en factuurpapier en andere communicatiemiddelen (denk aan uw website) waarop het nieuwe rekeningnummer moet worden vermeld. Houd rekening met eventuele liquiditeitskwesties na 1 februari 2014, omdat het betalingsverkeer en de incassoprocessen mogelijk trager verlopen door invoering van IBAN. Voor de populaire online betalingsmethode IDEAL is er een SEPA-variant. Ondernemingen die met IDEAL werken voor onlinebetalingen, bijvoorbeeld in combinatie met een webshop, kunnen hiervan gebruikmaken. Deze lijst omvat uiteraard niet alle zaken waaraan u moet denken bij de SEPA-migratie. De website www.overopIBAN.nl bevat alles wat u nodig heeft voor een soepele overgang. Denk aan een checklist, een toolkit en veelgestelde vragen. Tip Maak gebruik van de IBAN BIC Service (www.ibanbicservice.nl) om voor bestaande Nederlandse rekeningnummers van bijvoorbeeld klanten en leveranciers de juiste bijbehorende IBAN en BIC op te zoeken.
8.
Uw pensioen in eigen beheer bij echtscheiding
BV DGA Maar liefst één op de drie huwelijken eindigt in een echtscheiding. Bij een echtscheiding moeten er allerlei zaken worden geregeld. Een daarvan is het verdelen van het ouderdomspensioen en dat heeft gevolgen voor het pensioen dat u opbouwt in eigen beheer. Verdeling van opgebouwd pensioen Bij een echtscheiding heeft uw ex-partner in principe recht op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. Daarnaast heeft uw ex-partner recht op een bijzonder partnerpensioen/nabestaandenpensioen. U kunt echter samen een andere verdeling afspreken of zelfs besluiten niet tot verdeling van het pensioen over te gaan. Wijkt u af van de standaardverdeling, dan moet dit wel zijn vastgelegd in de huwelijkse voorwaarden of in het echtscheidingsconvenant. Pensioen in eigen beheer Bij pensioen in eigen beheer blijft uw ex-partner voor zijn of haar deel van uw opgebouwde pensioen tijdens het huwelijk afhankelijk van het reilen en zeilen van uw bv. De bv is immers in dit geval de pensioenuitvoerder. Omdat dit nadelig kan zijn voor uw ex-partner, kan deze eisen dat het pensioenaandeel elders wordt ondergebracht. U en uw bv moeten hieraan meewerken. Dit is alleen anders als door afstorting van het pensioen de continuïteit van uw onderneming aantoonbaar in gevaar komt. Of de bv op dat moment nu wel of niet voldoende liquide middelen heeft, speelt geen rol. Pas als er geen financiële middelen zijn en deze ook niet kunnen worden verkregen, hoeft niet te worden afgestort. Afstorten en waardering Bij afstorten wordt vaak gedacht aan de helft van de fiscale pensioenreserve, maar dat is niet zo. In de praktijk moet er een veel groter bedrag worden afgestort. De fiscale waardering is niet maatgevend, maar dat wat er in de Pensioenbrief staat. Hierin zijn, bij het aangaan van het pensioen in eigen beheer, de afspraken vastgelegd over de pensioentoezegging van uw bv aan u. Bovendien zal de externe pensioenverzekeraar berekenen hoeveel er moet worden afgestort om te zijner tijd pensioen te kunnen uitkeren. Ga hier echter niet zomaar automatisch mee akkoord. Laat u goed informeren, want voor de berekening worden verschillende methodes gehanteerd die bepalend zijn voor de hoogte van het af te storten bedrag. Laat u goed informeren De fiscale en financiële consequenties zijn groot bij een echtscheiding. Dat geldt zeker ook bij de verdeling van het pensioen. Laat u goed informeren over de mogelijkheden. Zo voorkomt u onnodig financieel leed achteraf.
Tips
1.
Welke scholingsuitgaven zijn aftrekbaar in 2013?
Alle belastingplichtigen Voor het nieuwe jaar heeft het kabinet flink gesneden in de aftrekbaarheid van scholingsuitgaven. Dit zijn uitgaven die u maakt voor het volgen van een opleiding of studie voor een (toekomstig) beroep. De scholingsuitgaven komen voor aftrek in aanmerking als deze meer bedragen dan de drempel van € 250 (was € 500), maar niet boven het maximum uitkomen van € 15.000. In 2013 zijn alleen nog de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie aftrekbaar. U moet hierbij denken aan het les-, cursus- of collegegeld, examengeld of promotiekosten en de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen en beschermingsmiddelen. Denk bijvoorbeeld aan de verplichte studieboeken, verplicht gereedschap of een beschermingsbril. 2.
Veranderingen in premiekortingen
Werkgever De premiekorting voor het in dienst nemen van oudere, voormalige uitkeringsgerechtigde werknemers en de premiekorting voor arbeidsgehandicapte werknemers, zijn beide per 1 januari 2013 omhooggegaan naar maximaal € 7.000 per jaar bij een 36-urige werkweek of meer. De premiekorting voor het in dienst hebben van een oudere werknemer is komen te vervallen. De overgangsregeling voor de premievrijstelling oudere werknemers blijft wel bestaan. Het kan zijn dat uw werknemer tegelijkertijd recht heeft op de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer en de premiekorting in dienst nemen oudere werknemer. In dat geval past u alleen de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer toe. Tegelijk toepassen mag niet meer.
3.
Kapitaalverzekering omzetten tot 1 april
Alle belastingplichtigen Voor een nieuwe kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) gelden vanaf 1 januari geen fiscale faciliteiten meer. Deze vallen vanaf het begin af aan onder het vermogen in box 3 en er gelden geen vrijstellingen. Heeft u een bestaande kapitaalverzekering in box 3, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om deze om te zetten naar een KEW, SEW of BEW. U heeft hier nog tot 1 april van dit jaar de tijd voor.
4.
Vrije ruimte werkkostenregeling omhoog
Werkgever De vrije ruimte van de werkkostenregeling is per 1 januari 2013 omhooggegaan van 1,4% naar 1,5%. Reden voor deze verhoging is de eveneens per 1 januari afgeschafte verplichte vergoeding van de bijdrage Zvw (Zorgverzekeringswet). Daarvoor in de plaats is de werkgeversheffing Zvw gekomen. U mag in 2013 tot maximaal 1,5% van de totale fiscale loonsom gebruiken voor onbelaste vergoedingen of verstrekkingen aan uw werknemers. Past u de werkkostenregeling nog niet toe, dan mag u dit jaar nog gebruiken voor de voorbereiding. Daarbij kunt u uitgaan van de vier logische stappen die wij hebben aangegeven in de laatste nieuwsbrief van vorig jaar. Een van de stappen is het bepalen van de fiscale loonsom. Ga bij deze bepaling niet automatisch uit van de totale loonsom van 2012, want deze is nog inclusief de Zvw.
5.
Verzekeringsadvies niet langer aftrekbaar
Alle belastingplichtigen Vanaf dit jaar is uw verzekeringsadviseur verplicht om zijn advieskosten voor een lijfrente- of een arbeidsongeschiktheidsverzekering apart aan u te berekenen. Deze kosten zijn niet langer aftrekbaar. Vorig jaar kon uw verzekeringsadviseur deze kosten nog versleutelen in de verzekeringspremie zelf. Vanaf 1 januari 2013 mag hij dat niet meer. Er geldt nu een zogeheten provisieverbod waardoor de kosten inzichtelijk moeten worden gemaakt. De zuivere premies die u betaalt voor een lijfrente- of een arbeidsongeschiktheidsverzekering blijven wel aftrekbaar. Voor een lijfrente is de premie uiteraard alleen aftrekbaar als u in een jaar te weinig pensioenopbouw heeft (jaarruimte) of als u in de afgelopen zeven jaren te weinig pensioen heeft opgebouwd (reserveringsruimte) en de premie tijdig is betaald. 6.
Gebruikelijk loon omhoog
DGA Dit jaar is het gebruikelijk loon voor onder anderen de directeur-grootaandeelhouder (dga) vastgesteld op € 43.000 (2012: € 42.000). Het gebruikelijk loon is het loon dat u minimaal moet verdienen en wat hoort bij de duur en het niveau van uw werk. Afhankelijk van uw eigen situatie kan het loon hoger of lager zijn (bijvoorbeeld als u in deeltijd werkt). Uit onderzoek is gebleken dat een dga bij een ongewijzigd salaris dit jaar netto minder overhoudt. Dit komt onder meer door verhoging van de eerste tariefschijf in de inkomstenbelasting, door een hogere premie Zorgverzekeringswet en een verlaging van de maximale arbeidskorting voor hogere inkomens. Bij een gebruikelijk loon van € 43.000 op jaarbasis gaat u er ongeveer € 95 netto per maand op achteruit.
7.
Jaarlijkse bijdrage KvK afgeschaft
Ondernemer BV Dit jaar krijgen ondernemers geen factuur meer van de Kamer van Koophandel (KvK) voor de jaarlijkse bijdrage. De activiteiten van de Kamers van Koophandel worden vanaf 2013 gefinancierd uit de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. Uiteraard blijft u wel betalen voor de activiteiten van de KvK, maar dat gaat u doen via de reguliere belastingen die u nu al betaalt. De speciale diensten van de KvK, zoals een uittreksel of seminar, blijven rechtstreeks geld kosten. Hiervoor ontvangt u gewoon een factuur. Wordt in deze factuur toch verwezen naar de jaarlijkse bijdrage, dan heeft u mogelijk nog een openstaande post voor de jaarlijkse bijdrage van voorgaande jaren. Maar let op: de KvK waarschuwt ook voor valse facturen met een jaarlijkse bijdrage die uit naam van de KvK worden verstuurd.
8.
Bouwrente blijft fiscaal aftrekbaar
Alle belastingplichtigen Vanwege de nieuwe regels rond de hypotheekrenteaftrek per 1 januari dit jaar was het onduidelijk of de te betalen bouwrente bij nieuwbouwwoningen nog wel aftrekbaar zou blijven. Onlangs is hier meer duidelijkheid in gekomen. De bouwrente die voorheen aftrekbaar was, blijft ook onder de nieuwe regels aftrekbaar. Als koper van een nieuwbouwwoning betaalt u vaak bouwrente in de periode tussen het sluiten van een koop-aanneemovereenkomst en het passeren van de definitieve leverings- en hypotheekakte. Deze bouwrente blijft dus gewoon aftrekbaar, mits de daarna te sluiten hypotheek wel voldoet aan de nieuwe regels. 9.
VAR-verklaring wordt webmodule
Ondernemer DGA Een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) is maximaal een kalenderjaar geldig. Voor het nieuwe kalenderjaar kunt u vanaf 1 september een nieuwe VAR aanvragen. Sinds dit jaar ontvangt u de VAR van de Belastingdienst namelijk niet meer automatisch. Bovendien wordt de Verklaring binnenkort vervangen door een internetmodule. De huidige aanvraagprocedure vervalt dan. De aanvrager ziet direct hoe de Belastingdienst de ingevoerde gegevens over de arbeidsrelatie met een opdrachtgever beoordeelt. Vanaf 1 januari 2014 kan iedereen gebruikmaken van de internetmodule.
10.
Aanvragen EIA en MIA/Vamil eenvoudiger
Ondernemer BV Investeert u in energiebesparende of milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen, dan komt u mogelijk in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek (EIA) of de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Het aanvraagformulier voor deze regelingen is voor 2013 vereenvoudigd. Zo is de volgorde van het nieuwe e-Formulier logischer gemaakt en u krijgt direct na het verzenden van uw aanvraag een referentienummer. Daarnaast hoeft een samenwerkingsverband, zoals een maatschap of vennootschap onder firma, voortaan nog maar één aanvraag per investering in te dienen. Het aanvraagformulier en alle informatie over de regelingen vindt u terug op de site van Agentschap NL (www.agentschapnl.nl).
11.
Extra voordeel voor de gulle gever
Alle belastingplichtigen Ondernemer BV Heeft u in 2012 geld gedoneerd aan een als culturele instelling aangemerkte ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling), dan levert u dat een extra belastingvoordeel op. U mag het bedrag van de gift in uw aangifte inkomstenbelasting verhogen met 25%. De verhoging is echter maximaal € 1.250. Deze 'multiplier' levert u dus een extra hoge giftenaftrek op. In de vennootschapsbelasting geldt zelfs een verhoging van 1,5 keer het bedrag van de gedane gift. Voor deze verhoging geldt een maximum van € 2.500. Officieel moet de Europese Commissie de multiplier nog goedkeuren. In uw aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting over 2012 mag u hier echter al wel een beroep op doen. 12.
Schenken in 2013
Alle belastingplichtigen Dit jaar mag u een maximumbedrag van € 5.141 belastingvrij schenken aan uw kinderen. Is uw zoon/dochter of diens partner tussen de 18 en 40 jaar oud, dan mag u eenmalig belastingvrij een bedrag schenken van € 24.676. Deze eenmalig verhoogde vrijstelling kan nog verder worden verhoogd tot € 51.407 als uw kind het geld gebruikt voor een buitengewoon dure studie of voor de eigen woning. Opa en oma mogen hun kleinkinderen dit jaar verrassen met een belastingvrije schenking van maximaal € 2.057.
Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatiekan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.
Van Houtert Thomassen & Partners ACCOUNTANTS & BELASTINGADVISEURS Schepenlaan 2
Weertersteenweg 158
6002 EE Weert
3680 Maaseik België