De Zeven Zeeën
|
Vanaf de vijftiende eeuw voeren ontdekkingsreizigers over de Zeven Zeeën, op zoek naar nieuwe gebieden. Europeanen zwermden uit over Afrika, Amerika, Azië en Oceanië. Deze nieuwe continenten, en de routes erheen, werden nauwgezet in kaart gebracht. Het oude wereldbeeld van Ptolemaeus, zoals dat in de middeleeuwen herontdekt was, bleek maar een fractie van de hele wereld te omvatten. De horizon verplaatste zich meer en meer. De Duitse humanist Sebastian Münster (1488-1552) was een van de eersten die de Nieuwe Wereld opnam in zijn wereldbeeld. Zijn Cosmographia combineerde de wereldkaart van Ptolemaeus met het Amerikaanse continent en werd één van de populairste wetenschappelijke boeken van de zestiende eeuw. De werken van Münster vormden een inspiratiebron voor de Antwerpse koopman Abraham Ortelius (1527-1598). Die ontwikkelde in 1570 een nieuw type van boek, bestaande uit een verzameling kaarten. Voorheen werden kaarten enkel los verspreid, of dienden ze als illustratie in een tekstboek. Ortelius’ vriend en collega Gerard Mercator (1512-1594) nam het idee over en noemde het een Atlas Atlas,, de term die nu nog gebruikt wordt. Ortelius en Mercator gaven ook pocketedities uit van hun atlassen, bedoeld om mee te nemen op reis. De boeken van Münster, Ortelius en Mercator waren echter weinig praktisch: ze waren vooral bedoeld voor geleerden en bibliofielen, niet voor stuurlui die de weg op zee zochten. Die hadden niet
3
4
voldoende theoretische kennis om met deze boeken, die vaak in het Latijn waren, aan de slag te kunnen. Zeevaarders hadden nood aan praktische kennis over hoe ze moesten zeilen om ergens te geraken. Doorheen de hele geschiedenis van de cartografie zien we de spanning tussen prachtige luxe-atlassen en eenvoudige zeemansgidsen. Deze zeemansgidsen werden vooral geschreven door en voor zeelui. Eén van hen was Pedro de Medina (1493-1567), wiens Arte de navigar uit 1545 het eerste boek was dat beschreef hoe je op kompas moest varen. Medina was zelf meegereisd met de ontdekkingsreiziger Hernán Cortés (1485-1547) en had dus kennis uit de eerste hand van de Nieuwe Wereld. In het boek beschreef hij ook navigatie-instrumenten zoals de jakobsstaf. Het boek werd vertaald in het Frans, het Engels en het Nederlands. Die laatste vertaling is van de hand van de Antwerpse wiskundige en ingenieur Michiel Coignet.
De Zeven Zeeën
|
5
1 Sebastian Münster Cosmographiae universalis lib. VI Bazel : Petri, 1550 EHC K 6164 2 Abraham Ortelius Theatro d’el orbe de la tierra Antwerpen : Libreria Plantiniana, 1612 [= 1641] EHC K 6172 3 Abraham Ortelius Epitome theatri Orteliani Antwerpen : Vrients, 1601 EHC K 14235 4 Gerard Mercator Atlas, sive Cosmographicae meditationes Düsseldorf : Buyss, 1602 EHC K 15475 5 Gerard Mercator Atlas minor Amsterdam : Janssonius, 1628 EHC K 104355 6 Pedro de Medina De zeevaert, oft Conste van ter zee te varen Antwerpen : Hendricksen, 1580 EHC G 16623 7 Pedro de Medina L’art de naviguer Rouen : Preaulx, 1580 EHC 764378
6
ANTWERPEN Vanaf het einde van de veertiende eeuw groeide het belang va van n Antwerpen. De belangrijke havenstad Brugge kreeg vanaf 1480 zware klappen, zowel door politieke omstandigheden als door de verzanding van het Zwin. Tal van kooplieden verplaatsten hun handelshuis naar Antwerpen, dat via de Schelde makkelijk te bereiken was. In het midden van de zestiende eeuw telde Antwerpen 100.000 inwoners. Ze was daarmee één van de grootste steden van Europa, een draaischijf voor handel, nijverheid, kunsten en wetenschappen. Vanaf 1560 kwam er steeds meer sociale, politieke en religieuze onrust, wat zou uitmonden in de Tachtigjarige Oorlog. Antwerpen schaarde zich aan de kant van de opstandige provincies, maar werd in 1585 heroverd door de Spaanse kroon. Honderden vooraanstaande burgers verlieten de stad. De vrije doorvaart door de Schelde werd belemmerd doordat de rebellen de monding van de
De Zeven Zeeën
|
7
rivier beheersten. Hoewel Antwerpen ook in de zeventiende eeuw niet zonder belang was, was haar Gouden Eeuw ten einde.
AMSTERDAM De meeste Antwerpse emigranten trokken naar Amsterdam, Amsterdam, een nog vrij kleine handelsnederzetting aan de monding van de rivier de Amstel in het IJ, een zeearm. Daardoor verschoof ook het commerciële netwerk en werd Amsterdam een belangrijk centrum van de wereldhandel. Terwijl de Gouden Eeuw van Antwerpen eindigde, begon die van Amsterdam. In de loop van de zeventiende eeuw groeide de bevolking van 30.000 tot 200.000 inwoners. Amsterdam barstte uit haar voegen en moest regelmatig worden uitgebreid. In 1688 werd stadhouder Willem III van Oranje gevraagd om koning van Engeland te worden. Met zijn Nederlandse ervaringen hervormde hij de handel en legde hij de basis voor de Engelse suprematie op zee. Toen in 1713 de Vrede van Utrecht werd gesloten was het duidelijk dat de Verenigde Provinciën geen grootmacht meer waren. Londen en Parijs hadden de rol van Amsterdam overgenomen, en ook de Amsterdamse Gouden Eeuw was voorbij.
8
Al in de middeleeuwen maakten de belangrijkste havensteden van de Lage Landen deel uit van het netwerk van Hanzesteden, dat zich uitstrekte van de Noordzee tot de Baltische Zee, van Brugge tot Novgorod. Zeelieden die over deze route voeren bleven steeds dicht bij de kust en gebruikten geschreven handleidingen. Vanaf de zestiende eeuw werden deze zogenaamde leeskaarten stilaan vervangen door boekjes die, in navolging van de Zuid-Europese portulanen, een visuele weergave van de kustlijn bevatten met geschreven nota’s. Eén van de spectaculairste voorbeelden is het Zeeboek,, een handschrift met een geïllustreerde beschrijving van Zeeboek de Europese kustlijn van Helgoland tot Lissabon. De grote wegbereider onder de maritieme cartografen was Lucas Jansz Waghenaer uit Enkhuizen. Als stuurman op Nederlandse schepen deed hij veel ervaring op en wist hij perfect wat zeelieden nodig hadden. In 1584 publiceerde hij bij Plantijn zijn Spiegel der Zeevaart.. Het was de eerste gedrukte zeemansgids ter wereld, Zeevaart en het boek heeft eeuwenlang als prototype gediend - de Engelse term waggonner is een verbastering van de naam van de auteur. Waghenaers hang naar precisie dreef hem ertoe om in 1592 op eigen kosten een verbeterde versie uit te brengen, de Thresoor der Zeevaert.. Deze had een nog groter succes dan de Spiegel dankzij Zeevaert het handige oblongformaat en de weergave van een uitgestrekter gebied. Na de dood van Waghenaer zag de Amsterdamse instrumentmaker Willem Jansz Blaeu in 1623 zijn kans schoon om een eigen Zeespiegel uit te brengen. Het boek werd een groot succes en bleef herdrukt worden tot 1666. Er verscheen zelfs een Engelse vertaling.
De Zeven Zeeën
|
9
Blaeu werd de belangrijkste uitgever van kaarten en atlassen van zijn tijd. Verderop in de tentoonstelling komen we hem opnieuw tegen. Dat Waghenaer en Blaeu trendsetters waren, blijkt uit Le petit flambeau de la mer van de Fransman René Bougard. De eerste editie verscheen pas in 1684, maar volgde het stramien van de oudere zeemansgidsen. Net zoals de Thresoor en de Zeespiegel bevat het boek kustprofielen in houtsnede, die een reis van Calais over Dublin naar Bombay in India illustreren. Deze gids werd nagenoeg ongewijzigd uitgegeven tot in 1817.
8 Zeeboek Handschrift, Nederlanden, eind 16de eeuw EHC B 29166
13 Lucas Jansz Waghenaer Nieuwe thresoor der zee-vaert Amsterdam : Claesz, 1609 EHC 765566
9 Jan Jacobszoon 14 Willem Jansz Blaeu 10 Dit is die caerte vander zee Zeespiegel Amsterdam : Jan Jacobszoon, 1541 Amsterdam : Blaeu, 1638 (Facsimile Leiden : Brill, 1885) EHC K 6168 EHC 766680 & B 67888 11 Lucas Jansz Waghenaer Teerste deel vande spieghel der zeevaerdt Leiden : Plantin, 1584 EHC K 6167:1 12 Lucas Jansz Waghenaer Pars altera Speculi marini Leiden : Raphelengius, 1586 EHC K 6167:2
15 René Bougard Le petit flambeau de la mer Plaats en uitgever onbekend, 18de eeuw EHC 764500
A De Antwerpse ingenieur MICHIEL COIGNET (1549-1623)
ontwikkelde allerlei meetinstrumenten. Hij werkte mee aan de atlassen van Ortelius, schreef wiskundige boeken en vertaalde het navigatieboek van Pedro de Medina (1493-1567). Hij verbeterde ook bestaande instrumenten, zoals beschreven in dit unieke handschrift. De uitvinding van de proportionaalpasser wordt soms aan hem toegeschreven, hoewel Galileo Galilei (1564-1642) bleef volhouden dat hij het instrument had uitgevonden. Michiel Coignet, El uso de las doze divisiones geometricas.. Handschrift, Antwerpen, 1618. geometricas EHC B 264708
VAREN OP GEGIST BESTEK B ZANDLOPERS werden al in de oudheid gebruikt om de
tijd te meten. Op zee waren zandlopers veel betrouwbaarder dan andere tijdmeetinstrumenten. Met de geschatte snelheid en de richting berekenden stuurlui hun positie, een eenvoudige maar onnauwkeurige methode: het zogenaamde gegist bestek. De kleine zandlopers zijn gemerkt: ze lopen gedurende 14 of 28 seconden. Ze werden gebruikt bij het loggen. De koperen zandloper werd waarschijnlijk ’s nachts gebruikt om de aflossing van de wacht te meten. Het zand is oranje omdat die kleur beter zicht-baar is bij weinig licht. Boven- en onderaan zit een wijzerplaat om te tellen hoeveel maal de zandloper al is omgedraaid. Op de glazen reservoirs staan markeringen die de nauwkeurigheid van de zandloper verfijnen. Bruikleen MAS | Museum aan de Stroom
De Zeven Zeeën
|
11
Met de Val van Antwerpen in 1585 en de sluiting van de Schelde kwam er een einde aan de economische en culturele bloeiperiode van Antwerpen. Tegelijkertijd voltrok zich een ware brain drain van Zuid-Nederlanders die hun toevlucht zochten in Amsterdam. Onder hen bevonden zich wiskundigen, graveurs en cartografen die zouden worden inschakelen in de alsmaar ambitieuzere maritieme projecten en de koloniale ambities van de Vereenigde Oostindische Compagnie. In het kielzog van Blaeu waagden nieuwe kaartenmakers en uitgevers hun kans. De concurrentie zorgde voor steeds accuratere zeemansgidsen en zeeatlassen, en vanaf 1650 voor steeds duurdere en luxueuzere uitgaven, bedoeld voor gefortuneerde wetenschappers en bibliofielen. Veel aandacht werd besteed aan de gegraveerde en vaak ingekleurde titelpagina’s, terwijl de juistheid van de kaarten minder belangrijk werd. Over cartograaf Johannes van Loon is weinig bekend. Toch moet hij een belangrijke figuur geweest zijn: vanaf 1649 werkte hij 40 jaar lang mee aan zowat elke grote atlas die er verscheen, onafhankelijk van wie de uitgever was. Vanaf 1661 gaf hij ook een eigen zeeatlas uit, de Klaer-lichtende noort-ster. noort-ster. Enkele van zijn kaarten werden ook gebruikt in de Zeespiegel van Lootsman. Vanaf 1678 slaagde uitgever Johannes van Keulen erin een dominante positie te verwerven op de Nederlandse markt van zeemansgidsen en -atlassen. Samen met de kaartenmaker en wiskundige
12
Claes Jansz Vooght, en met medewerking van Johannes van Loon, publiceerde hij De nieuwe groote lichtende zee-fakkel zee-fakkel.. Het is een vijfdelige zeemansgids die betrouwbare kaarten bevat van alle kusten en zeeën in de wereld. Zoon Gerard en kleinzoon Johannes II van Keulen vervolledigden het werk door de Zee-fakkel en de Zee-atlas stelselmatig uit te breiden en aan te passen. Onder meer de beroemde Java-kaart van dichter, oriëntalist en cartograaf Adriaan Reland (1676-1718) werd toegevoegd aan de Zee-atlas Zee-atlas.. De vormgeving geeft uiting aan de koloniale aspiraties van Nederland. In de achttiende eeuw kwam er een einde aan de bloei van de Amsterdamse zeeatlas. In 1734 publiceerde ook de firma Van Keulen haar laatste editie. Franse en Engelse cartografen namen het voortouw. Toch bracht de Amsterdamse uitgever Louis Renard nog in 1715 zijn Atlas de la navigation uit. Renard baseerde zijn atlas op oude kaarten die ingrijpend gecorrigeerd moesten worden, en die bovendien telkens aangepast werden bij nieuwe edities.
C Het log werd gebruikt om de snel-
heid van een schip te meten. Het LOGSCHUITJE werd achter het schip te water gelaten. Doordat het verticaal in het water ligt, heeft het een grotere weerstand dan het schip en staat het nagenoeg stil. Het schip verwijdert zich met een bepaalde snelheid van het logschuitje. Die snelheid wordt
gemeten met een touw waarin op regelmatige afstand knopen zitten. Het aantal knopen dat op een bepaalde tijdsduur wordt afgerold, geeft de snelheid van het schip in ‘knopen’. Op basis van de snelheid en de richting wordt een ruwe positie uitgerekend: het gegist bestek.
De Zeven Zeeën
16 Johannes van Loon Klaer-lichtende noort-star ofte zee-atlas Amsterdam : van Loon, 1666 - EHC 766817 17 Anthonie Jacobsz & Jacob Theunisz Lootsman Nieuw’ en groote Loots-mans zee-spiegel Amsterdam : Lootsman, 1673 - EHC 764186:1 18 Claas Jansz Vooght De nieuwe groote lichtende zee-fackel Amsterdam : van Keulen, 1696 - EHC 764208 19 Gerard van Keulen Zee-atlas Amsterdam : van Keulen, 1734 - EHC K 79258:bis 20 Louis Renard Atlas de la navigation, et du commerce Amsterdam : Renard, 1715 - EHC K 13056
De afstand tussen de knopen is normaal gezien 47 voet en 3 duim (14,4 meter). Het aantal knopen dat op 28 seconden passeert, geeft rechtstreeks de snelheid van een schip in knopen. Zo’n zandloper van 28 seconden wordt daarom ook wel een ‘standaardglas’ genoemd.
Bruikleen MAS | Museum aan de Stroom
|
13
14
Eén van de hoogtepunten van de maritieme cartografie is de atlas Le Neptune françois françois.. De Franse cartografie stelde tot in het midden van de zeventiende eeuw niet zoveel voor, maar Lodewijk XIV wilde daar verandering in brengen. In opdracht van minister Colbert begonnen wetenschappers van de Académie Royale des Sciences met het opmeten van de Franse kust. Daarmee werd begonnen in 1660, maar pas in 1693 kon de Neptune françois gepubliceerd worden. Voor het eerst was de kustlijn van Frankrijk accuraat in kaart gebracht. In Frankrijk kon de Neptune françois niet meteen op succes rekenen. Dat had misschien te maken met het feit dat het de eerste atlas was die de Mercatorprojectie consistent toepaste. Zeelieden konden daar niet goed mee overweg. Een andere verklaring is dat de atlas nagenoeg meteen na zijn verschijnen ook in een piraateditie verscheen, uitgegeven door de ervaren Amsterdamse kaartenuitgever Pieter Mortier (1661-1711). De kaarten van Mortier waren minder accuraat dan de originele editie, maar het was die goedkopere versie die de Franse markt overspoelde en zo de reputatie van de oorspronkelijke Neptune françois bezoedelde. Mortier had echter een ander doelpubliek dan de wetenschappelijke redactie van de originele atlas. Zijn boek was niet in de eerste plaats bedoeld voor zeelieden en wetenschappers, maar voor rijke bibliofielen. Dat blijkt ook uit het feit dat Mortier de Neptune françois uitbreidde met de Engelse tegenhanger, Cartes marines à l’usage des armées du roy de la Grande Bretagne, Bretagne, getekend door de vermaarde prentkunstenaar Romeyn de Hooghe (1645-1708).
De Zeven Zeeën
|
15
Vanaf de late zeventiende eeuw groeide de populariteit van de Neptune françois ook in Frankrijk, zodat latere atlassen refereerden naar deze belangrijke voorloper. Zo ook de Neptune oriental, oriental, het werkstuk van kapitein Jean-Baptiste d’Après de Mannevillette (17071780). De eerste editie verscheen in 1745 en leverde d’Après een positie op als beheerder van het kaartendepot van de Franse Compagnie des Indes Indes.. In 1775 kwam er een tweede editie, eigenlijk een geheel nieuwe atlas. Deze tweede editie werd de belangrijkste zeeatlas van zijn tijd. De uitgave werd opgedragen aan Lodewijk XVI, die d’Après een stevige toelage bezorgde. In ruil hiervoor droeg hij de originele koperplaten over aan het Dépôt de la Marine in Parijs, waardoor de Neptune oriental voortaan de officiële atlas van de Franse zeemacht was. De kaarten waren van een zodanig hoge kwaliteit dat ze nog tot 1847 gebruikt werden – daarbij werden de koperplaten regelmatig aangepast om nieuwe ontdekkingen te reflecteren.
16
21 Charles Pene & Jean-Dominique Cassini Le Neptune françois, ou Atlas nouveau des cartes marines Parijs : Jaillot, 1693 EHC 766031:1 22 Romeyn de Hooghe Cartes marines a l’usage des armées du roy de la Grande Bretagne Amsterdam : Mortier, 1693 EHC 793716:2 23 Charles Pene & Jean-Dominique Cassini Le Neptune françois, ou Atlas nouveau des cartes marines Parijs : Jaillot, 1703 EHC 767153:1 24 Charles Pene & Jean-Dominique Cassini Le Neptune françois, ou Atlas nouveau des cartes marines Parijs : Jaillot, 1693 EHC 795764 25 Jean-Baptiste d’Après de Mannevillette Le Neptune oriental, dédié au Roi Parijs : Demonville, 1775 EHC K 80735 26 Jean-Baptiste d’Après de Mannevillette Le Neptune oriental Parijs : Demonville, c.1800 EHC 766771
D Het KOMPAS bestaat uit een
magneet op een naald die vrij kan bewegen boven een wijzerplaat waarop de windrichtingen zijn aangeduid. De kompasnaald wijst altijd min of meer naar de aardmagnetische noordpool, die echter afwijkt van de geografische noordpool. De afwijking varieert naargelang de plaats op aarde en doorheen de tijd. Om een nauwkeurig gegist bestek op te maken, moeten schippers rekening houden met deze afwijkingen.
De kompassen die je hier ziet zijn waarschijnlijk niet op schepen gebruikt. Daarvoor zijn ze als instrument te eenvoudig en als kunstwerk te fraai. Scheepskompassen zijn groot om goed leesbaar te zijn en zitten in een stevig koperen omhulsel. Bovendien staan ze op draaiende assen om de invloed van de schommeling van het schip te minimaliseren. Bruikleen MAS | Museum aan de Stroom Bruikleen Universiteit Antwerpen, Bijzondere Collecties
De Zeven Zeeën
|
17
Willem Jansz Blaeu (1571-1638) kwam uit een familie van haringhandelaars, maar kreeg de kans om wiskunde te studeren en stage te lopen bij de beroemde Deense astronoom Tycho Brahe (1546-1601). Blaeu leerde er instrumenten bouwen, astronomische waarnemingen uitvoeren en boeken drukken. Bij zijn terugkeer in Nederland begon hij globes, kaarten en navigatie-instrumenten te bouwen en te verkopen. In 1608 publiceerde hij zijn eerste boek, Het licht der zeevaart, zeevaart, een handleiding voor het navigeren op zee. Blaeu behaalde grootse successen met zijn atlassen en globes. Toen hij zich in Amsterdam vestigde was de globemarkt in handen van Jodocus Hondius (1563-1612). Hondius was afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden en gaf onder meer de atlas van Mercator uit. De firma’s werden geduchte concurrenten en probeerden elkaar de loef af te steken. Het pleit werd beslecht toen Blaeu in 1616 twee globes uitbracht met een diameter van 68 centimeter. Zeventig jaar lang bleven dit de grootste globes op de markt. Na het overlijden van Willem Blaeu 1638 nam zijn zoon Joan de firma over. Joan Blaeu (1596-1673) was geen wetenschapper zoals zijn vader, maar had wel diens commerciële inzicht. Om de wurgende concurrentie op het vlak van zeekaarten en -atlassen te ontzenuwen, gooide Joan Blaeu het roer om. Hij legde zich toe op prestigieuze, luxueuze en dure werken. Die mikten niet op een publiek van praktische gebruikers maar op de prachtlievende burgerij van Amsterdam. Van 1634 tot 1655 werd er gewerkt aan de zogenaamde Atlas Novus, Novus, de Nieuwe Atlas. Dit grootscheepse project zou uiteindelijk bestaan uit zes volumes en werd in vier talen uitgegeven: Nederlands, Frans, Latijn en Duits.
18
Toen de Italiaanse jezuïetenmissionaris Martino Martini (16141661) uit China naar Antwerpen kwam met koffers vol kaartenmateriaal, verwees Balthasar Moretus hem door naar Blaeu. De Novus Atlas Sinensis, Sinensis, de eerste Westerse atlas van China, werd de sluitsteen van de Atlas Novus. Novus. De atlassen werden ingekleurd door de beste ‘afzetters’ van Amsterdam, en door de befaamde boekbinder Albert Magnus stevig ingebonden in fraai wit perkament met gouden details en groene zijden linten. 27 Willem Jansz Blaeu Eerste stuck der aerdrycks-beschryving, welck vervat de landen onder de Noordpool en de Noorderdeelen van Europa Amsterdam : Blaeu, 1664 - EHC 765956:1 28 Willem Jansz Blaeu Toonneel des aerdrycx, oft Nieuwe atlas Amsterdam : Blaeu, 1646-1650 - EHC K 6175:2 29 Willem Jansz Blaeu 30 Tweevoudigh onderwiis van de hemelsche en aerdsche globen Amsterdam : Blaeu, 1638 - EHC G 61488 & G 61072 31 Willem Jansz Blaeu Tweevoudigh onderwiis van de hemelsche en aerdsche globen Amsterdam : Blaeu, 1666 - EHC G 4943:2de ex.
E Tegenwoordig denken we bij
PASSERS aan een instrument om cirkels mee te trekken, maar vroeger werden passers vooral gebruikt voor het afpassen van een bepaalde afstand. De steekpasser heeft geen potlood of pen, maar aan elk been een punt waarmee een gaatje geprikt kan worden. De gebruiker kan de passer zo meerdere ‘passen’ laten zetten.
Daarnaast waren er zogenaamde proportionaalpassers, voorlopers van de rekenmachine. Hoewel ze net als een passer twee scharnierende benen hebben, zijn ze niet bedoeld om afstanden af te passen of cirkels te trekken. Op de benen van een proportionaalpasser staan verschillende schalen gegraveerd, bijvoorbeeld een rekenkundige, meetkundige en logaritmische rij.
De Zeven Zeeën
|
19
32 Willem Jansz Blaeu Institution astronomique de l’usage des globes et spheres celestes et terrestres Amsterdam : Blaeu, 1669 EHC G 47800
36 Willem Jansz Blaeu Le théâtre du monde ou Nouvel atlas contenant les chartes et descriptions de tous les païs de la terre Amsterdam : Blaeu, 1635 EHC K 20201:2
33 Willem Jansz Blaeu Tweevoudigh onderwiis van de hemelsche en aerdsche globen Amsterdam : Blaeu, 1666 EHC G 4943:1ste ex.
37 Willem Jansz Blaeu Toonneel des aerdrycx, oft Nieuwe atlas Amsterdam : Blaeu, 1646-1650 EHC K 6175:6
34 Willem Jansz Blaeu Institutio astronomica, de usu globorum & sphaerarum coelestium ac terrestrium Amsterdam : Colom, 1646 EHC G 4942
38 Willem Jansz Blaeu Hemelglobe Amsterdam : Blaeu, 1616-1648 EHC
35 Willem Jansz Blaeu Novus atlas, das ist Welt-beschreibung Amsterdam : Blaeu, 1642 EHC 725346
39 Willem Jansz Blaeu Aardglobe Amsterdam : Blaeu, 1616-1648 EHC
Door gebruik te maken van principes uit de driehoeksmeetkunde kan een gebruiker snel wiskundige vraagstukken oplossen. Proportionaalpassers werden gebruikt in de navigatie maar ook bij het berekenen van de baan van een projectiel (artillerie) of door landmeters en architecten en zelfs door componisten en edelsmeden.
Bruikleen collectie Huis Draeck Bruikleen Museum Vleeshuis
BREEDTEGRAAD BEPALEN F Het ZEE-ASTROLABIUM is een cirkelvormig meetinstrument met een
gradenschaal en een draaibare richtarm, de aldihade. Het wordt gebruikt om de hoogte te meten van een hemellichaam (meestal de de zon of de poolster) ten opzichte van de horizon. Op die manier kan de breedtegraad gemeten worden. Het zee-astrolabium is veel eenvoudiger dan het meer bekende astronomische astrolabium. Het nadeel aan het zee-astrolabium is dat het erg onnauwkeurig is, vooral doordat je recht in de zon kijkt en daardoor verblind wordt. Er zijn maar weinig oude zee-astrolabia bewaard. Het exemplaar dat hier getoond wordt, is een replica van een astrolabium uit 1588 dat in het National Maritime Museum in Greenwich bewaard wordt. Bruikleen MAS | Museum aan de Stroom
G De JAKOBSSTAF, ook graadstok genoemd, is een eenvoudig instrument om
hoeken te meten. Hij zou zijn uitgevonden door de joodse geleerde Jakob ben Machir (1236-1304). De jakobsstaf bestaat uit een lange stok met een schaal, waarover een dwarsstok geschoven kan worden. Wanneer de dwarsstok de hele te meten hoek beslaat, kan je die op de schaal aflezen. De meeste Jakobsstaven hebben drie dwarslatten: een voor grote, een voor middelgrote en een voor kleine hoeken. De jakobsstaf werd gebruikt door landmeters om de hoogte van een toren of de afstand tussen twee steden te meten. Vanaf de zestiende eeuw gebruikten zeelieden hem om de hoek tussen de horizon en een hemellichaam te meten en zo hun breedteligging te bepalen. De jakobsstaf is niet voldoende accuraat voor wetenschappelijk gebruik, maar zeelieden vonden het een handig instrument omdat het zo eenvoudig is. Het kan echter ook pijnlijk worden: het uiteinde van de jakobsstaf moet net onder het oog geplaatst worden, met alle gevaren van dien. Om het toestel overdag te kunnen gebruiken moet je bovendien recht in de zon kijken, wat op termijn blindheid kan veroorzaken. Petrus Apianus, Cosmographie oft Beschrijvinghe der geheelder werelt Antwerpen : de Bonte, 1553. EHC, G 4926 Adriaan Metius, De genuino usu utriusque globi tractatus Franeker : Balck, 1624. EHC, G 5154 Klaas de Vries, Schat-kamer ofte konst der stuurlieden Amsterdam : van Keulen, 1777. EHC, 764397
H Het ZEEKWADRANT, ook bekend als Daviskwadrant, werd uitgevonden
door de Engelse ontdekkingsreiziger John Davis (1550-1605). In tegenstelling tot het zee-astrolabium, het klassieke kwadrant of de jakobsstaf sta je bij het zeekwadrant met je rug naar de zon en kijk je naar de schaduw die een houten blokje maakt op een gradenboog. Je wordt dus niet verblind door de zon en kan nauwkeuriger je positie bepalen. De grote boog aan het einde heeft een hoek van 30°, de kleinere boog daartegenover een van 60°. Samen maken ze dus een rechte hoek van 90°. Aan het ene einde van de staf komt een plaatje met een gleuf, dat je op de horizon richt. Op de kleine boog van 60° komt een tweede plaatje, het schaduwplaatje. Een derde plaatje, op de grote boog, is het oculair waardoor je kijkt. Door met het zichtplaatje te bewegen kan de navigator zorgen dat de schaduw van het schaduwplaatje recht op het horizonplaatje valt. Je kan dan de beide hoeken aflezen en optellen om te weten te komen hoe hoog de zon boven de horizon staat. Op het middaguur heb je dan meteen je breedtegraad bepaald. Bruikleen MAS | Museum aan de Stroom
I De SEXTANT is het ultieme navigatie-instrument, en nog steeds een
herkenbaar icoon van de zeevaart. Sinds de uitvinding in 1730 is het toestel meer dan 250 jaar in gebruik geweest, tot het vanaf het einde van de twintigste eeuw vervangen werd door het GPS-systeem. Bij de sextant wordt gebruik gemaakt van spiegeltjes om zeer nauwkeurig twee hemelobjecten, of een hemelobject en de horizon, te laten samenvallen. Omdat de sextant zo nauwkeurig is, kan hij ’s nachts ook gebruikt worden om de exacte tijd te bepalen door de hoek te meten tussen de maan en een hemellichaam. In combinatie met de uitvinding van de chronometer door John Harrison (1693-1776) kon nu eindelijk ook de lengteligging bepaald worden, zodat een schipper op zee zijn exacte positie kon bepalen. Bruikleen MAS | Museum aan de Stroom
CURATOR Steven Van Impe ALGEMENE LEIDING An Renard, directeur SAMENSTELLING EN TEKSTEN Steven Van Impe, Frank Olbrechts TECHNISCHE ONDERSTEUNING Koen Peeters, Julia Rossow, Astrid Hendrix, Fred Lansu, Inga Malatsidze, Elke Van Herck, Dorrit Van Camp, Louis Prenen, Bruns B.V. VORMGEVING Patricia Van Brussel, Julia Rossow COMMUNICATIE Leni Albertyn, Alexandra Noël Freya Van Wijnsberghe, Ellen Vercauteren DIGITALE TOEPASSING Natasja Schouterden, Timothy Goetmaeker, Peter Baetes, Steven Staussens, Create Multimedia Services bvba ONDERSTEUNING BRUIKLENEN Dorrit Van Camp, Bram Janssens, Guy Moorthamers, Fred Deckers, Femke Gherardts, Viviane Houtman, Annemie De Vos, Eva Meesdom MET DANK AAN mevrouw Trudi Noordermeer en de heer Eddy Kerssens, alle medewerkers van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience ERFGOEDBIBLIOTHEEK HENDRIK CONSCIENCE Hendrik Conscienceplein 4 – 2000 Antwerpen Deze tentoonstelling sluit aan bij de International Conference on the History of Cartography Cartography,, die plaatsvindt in Antwerpen van 12 tot 17 juli 2015 V.U. An Renard – D/2015/0306/80 Niet op de openbare weg gooien aub
www.consciencebibliotheek.be
03 338 87 10