I am called Melissa Uwimana. I am 8 years old. I am an orphan of both parents, dad and mom. My dad died in 1998 from HIV/AIDS. At that time, I was 3 years old. My mom died in 2003 also from HIV/AIDS.
It is at that time that my grandmother adopted me and cared for me until I started going to school in 2007 in primary one at Bwerankoli primary school. Even though I started studying my grandmother didn’t have means to pay school fees, because she doesn’t have any job. She is old and has other orphans she cares for; among them there is my brother and my cousin called Twumvirimana Eric and Uwimana Mireille respectively. I was often dismissed from school due to the lack of school fees and because of that I didn’t study well.
At times, my grandmother managed to find people giving her some money to pay for my education. In daily life, we live a difficult life; it is not easy to get food. We are helped by different people to find something to eat. A sister of my grandmother who live in the village bring us some food from her harvest like beans and Irish
potatoes.
Sometimes,
my
grandmother
has to sell some of what she receives to pay debts she took in a neighbouring shop. We live by the Grace of God. Fortunately, my grandfather has left us with a house he bought before he dies. The remaining problems are paying school fees and find something to eat. My grand mother had twelve (12) children
but many of them died and now she is left with three and they have no means to help her grandchildren.
After knowing that our parents died from AIDS, she took us to the testing centre for HIV test three times. Fortunately, we found that we were not infected; I am very grateful to God for that. When I was promoted to primary two, I had to change the school because the one I used to attend was far from my home and I used to get home very tired. It is in 2006 that I was told by my classmate that Association Mwana Ukundwa helps vulnerable children. I decided to join and told them about my situation. I started to dance and pray together with other children. The staff of that Association came to visit my home and started to help me since then by giving materials I needed in my studies and helping me in getting medical care when I am sick. I am grateful to Association Mwana Ukundwa because they gave me an opportunity of playing with other children; I am now in a choral. I feel at home when I am there. And each time they come to visit at school and at home I feel very happy. When I would have grown up, I would like to work in an office and buy a car. I will be glad to achieve that. I like studying; last term I had class results of 77.1%. I like most Sciences, Kinyarwanda and English and I succeed in them.
In my life, I like playing, singing and dancing. I enjoy helping my grandmother in washing plates and sweeping up the courtyard.
Association Mwana Ukundwa
Interview met NGABIRE Claire op 25 november 2008. Claire is een medewerkster van Mwana Ukundwa. Claire is geboren in 1980 in een wijk van Kigali. Claire begint haar verhaal bij het begin van de genocide, april 1994. Ze leefde samen met haar moeder en 5 zussen en broers. Sommigen van hen waren al getrouwd. Haar vader is in 1986 overleden. Claire stond op het punt om de basisschool af te ronden. Omdat het paasvakantie was, ging ze bij een getrouwde zus in Bugesera logeren. Na een week hoorden ze dat het vliegtuig van de president van Rwanda was neergeschoten. Claire, haar zus en vier kinderen hebben het huis verlaten om het veld in te vluchten en om zo te proberen te ontsnappen aan de Interahamwe. Helaas zijn de zus en haar vier kinderen gedood en ook Claire is in haar hals en in haar been gestoken. Ze bleef voor dood achter en was een dag buiten kennis. De tweede dag kwam ze weer bij en vond zichzelf tussen dode lichamen. Toen heeft ze iemand geroepen die vlak bij haar was, omdat er veel honden rondliepen die de lichamen opaten. Claire was ook bang dat een hond haar zou aanvallen. De persoon die ze geroepen heeft, bracht haar terug naar het huis van haar zus, tot de moordenaars weer terugkwamen om te zien of er nog iemand levend achtergebleven was. De één dacht dat Claire dood was en de ander dat ze nog leefde. Toch zijn ze weggegaan en Claire kon naar de rivier vluchten. Daar heeft ze zich drie maanden verstopt. Soms als de moordenaars weer terugkwamen heeft ze zich zelfs in de rivier verstopt tot ze weggingen. Claire had geen hoop meer op het leven of op beëindiging van de oorlog. Ze wilde niet meer verder leven, omdat ze niet wist of haar familieleden nog in leven waren. Na drie maanden zijn de mensen van de FPR gekomen om een einde te maken aan de oorlog. Ze kwamen ook naar Bugesera. De moordenaars waren inmiddels gevlucht. De overlevenden zijn meegenomen naar een centrum. Heel vele mensen hadden grote wonden, maar er waren maar weinig
middelen om hen te helpen. Claire had vooral last van de wond aan haar been, dat erg opgezwollen was. Ze kon bijna niet lopen. Ondertussen was een getrouwde zus uit Kigali op zoek gegaan in Bugesera naar Claire en haar andere zus. Helaas was deze zus omgekomen, samen met haar kinderen, maar gelukkig heeft ze Claire teruggevonden. Ze zijn toen teruggegaan naar Kigali. Ze vertelde Claire dat hun moeder was omgebracht en ook heel veel ooms, tantes, nichten en neven. Van de familie van Claire waren er nog maar 3 mensen in leven. Haar zus die haar teruggevonden heeft, is later in 1999 overleden. Tot haar dood is Claire bij haar blijven wonen. De andere zus was zo getraumatiseerd dat ze niemand wilde zien en alleen wilde blijven. Na de dood van haar zus kreeg Claire heel veel problemen. Ze woonden in een huurhuis, maar dat moest ze verlaten, omdat ze dat niet meer kon betalen. Ook wist ze niet hoe ze aan eten moest komen. Omdat Claire een christen is, is ze naar een kerk gegaan. Daar heeft ze een week gezeten zonder eten en drinken, steeds biddende om hulp. Ze sliep in de gebedsruimte. Na die week begreep ze dat ze moest eten om niet te sterven. Ze vroeg hulp aan gemeenteleden en soms kreeg ze zo wat te eten en te drinken. Slapen deed ze steeds in de kerk. Zo heeft ze nog drie maanden geleefd, tot ze hoorde dat de mensen van Mwana Ukundwa kinderen zo als zij hielpen. Ze kreeg het adres en heeft voor hulp aangeklopt bij Mwana Ukundwa. Ze heeft toen gesproken met Rose Gakwandi en aan haar haar problemen voorgelegd. Ze kon blijven om te leren naaien, ook kreeg ze eten, maar helaas kon ze er niet blijven slapen, dat bleef ze in de kerk doen. Bij Mwana Ukundwa leerde ze een ander meisje kennen, die vertelde dat er een weeshuis was, waar kinderen zoals zij konden wonen. Ze vroeg Rose Gakwandi om een brief te schrijven en ze werd geaccepteerd. Zo had ze ook een plaats om te slapen. In 2000 heeft Claire de naaiopleiding afgerond en samen met het andere gehandicapte meisje mocht ze bij Mwana Ukundwa blijven om er werk te doen. Zo verdienden ze wat geld om van te leven, slapen deden ze nog steeds in het weeshuis. Claire had intussen de zorg op zich genomen van de twee kinderen van haar overleden zus en nog twee kinderen, waar ze geen familierelatie mee had. Ze huurde een klein huisje om samen met deze kinderen te leven uit dankbaarheid dat God geholpen had. Nu gaat het goed met Claire. Ze is in 2003 getrouwd en heeft twee kinderen. Mwana Ukundwa heeft alles voor de bruiloft geregeld, omdat dat nu haar familie is. Ze hebben toen ook een klein huisje gekocht voor de vier andere kinderen. Drie zijn er nu getrouwd en sommige hebben zelfs de universiteit afgerond. Het laatste kind woont nu weer bij Claire. Claire heeft nu geaccepteerd dat ze wees is, ze beschouwt Rose Gakwandi als haar moeder. Bij haar kan ze met al haar problemen terecht. Claire is God dankbaar dat al haar problemen zijn opgelost door tussenkomst van Mwana Ukundwa. Ze heeft nu vrede in haar hart en ze kan zelfs de mensen vergeven die haar familieleden hebben omgebracht en die haar geblesseerd hebben.
Association Mwana Ukundwa
Interview met UWASE Denyse op 24 november 2008. Denyse is in 1994 in de wijk Gikondo in Kigali geboren. Haar vader heet Jean Pierre, hij is overleden in de tijd dat zij geboren is. Zij heeft haar vader dus nooit gekend. Haar moeder heet Prisce. Zij is in 1999 overleden, toen Denyse 5 jaar oud was. Haar moeder is door een buurvrouw vergiftigd, nadat ze van de markt terugkwamen. Deze vrouw is nooit opgepakt, omdat ze direct gevlucht is. Denyse leefde de eerste jaren van haar leven met haar moeder en 3 zussen en de broer van haar moeder in het huis van haar grootmoeder. Na de dood van haar moeder begonnen de tantes haar te slaan, i.p.v. haar te corrigeren als ze iets fout gedaan had. Een goede vriendin van haar grootmoeder heeft haar, twee weken na de dood van haar moeder, in huis genomen. Toen het tijd voor Denyse was om naar school te gaan, heeft de oude vrouw contact opgenomen met de tantes en de oom van om te overleggen of zij ook wilden bijdragen aan de schoolopleiding, maar ze hebben dit geweigerd, omdat er geen geld zou zijn. Ze hebben toen besloten om haar in 2000 naar het platteland te sturen, waar de school veel goedkoper is. Ze is in huis gekomen bij een zuster van haar grootmoeder. Denyse heeft vier jaar daar gewoond en ze heeft vier klassen van de basisschool doorlopen. Er is nog een andere zus van haar moeder. Zij woont in een andere provincie en heeft een kind. Na de dood van haar echtgenoot heeft deze tante contact opgenomen met de andere tantes in Kigali of het goed is dat Denyse bij haar komgt wonen. Zo is Denyse weggehaald bij de zus van haar grootmoeder en bij haar tante gaan wonen. Ze is wel weer verder gegaan met school, alhoewel ze de vierde klas moest overdoen. Tante besefte dat het leven op het platteland niet gemakkelijk is en daarom besloot ze ook naar Kigali te gaan. Samen met haar eigen kind en Denyse is tante bij de oude vriendin van de grootmoeder gaan wonen. Tot 2007 is Denyse niet meer terug naar school gegaan. Ze was erg ongelukkig, ze huilde veel en ze was niet tevreden met dit leven. Soms keek ze nog in de schriften van school, maar dit frustreerde haar ook erg. Op een dag hoorde ze dat Mwana Ukundwa kinderen helpt, die geen geld hebben om naar school te gaan. In maart 2008 besloot Denyse naar Mwana Ukundwa te gaan. Omdat het middenin het schooljaar was, kon ze niet gelijk naar school. Wel kon ze deelnemen aan de andere programma’s, zo is ze lid geworden van een koor en van het meisjes voetbalteam. Met dit team is ze van de zomer naar een toernooi in Tanzania geweest. Zo zijn er allerlei activiteiten voor de kinderen die moeten wachten tot ze naar school kunnen. Denyse heeft nu bijvoorbeeld geleerd om matten te vlechten. In januari
2009 zal ze weer naar school kunnen gaan. Ze woont nog steeds bij de oude vrouw, waar ze geen familierelatie mee heeft. Haar eigen familie, dus de zussen van haar moeder zijn niet blij dat Denyse weer naar school zal gaan. Ze hebben de oude vrouw bezocht en gezegd dat ze geen recht heeft om Denyse naar school te laten gaan, omdat ze geen familie is. Denyse moest weer bij de tantes komen wonen en hun huishouden doen. Als ze naar Mwana Ukundwa ging, kreeg ze geen eten. Omdat de tantes haar slaan en haar traumatiseren heeft Denyse besloten bij hen weg te gaan. Ze kan ook niet langer bihj de oude vrouw blijven, omdat het een buurvrouw van de tantes is. Denyse heeft nu een andere oude vrouw gevonden, waar ze kan gaan wonen. Bij Mwana Ukundwa is Denyse erg veranderd. Ze heeft hier van God gehoord en ze troosten haar als ze het moeilijk heeft. Voordat ze bij Mwana Ukundwa kwam had Denyse nog nooit van God en van Jezus Christus gehoord, maar nu is alles veranderd. Ze hoopt dus in januari 2009 weer terug te gaan naar de basisschool en als ze slaagt verder te gaan met het voortgezet onderwijs en wie weet misschien ooit naar de universiteit. Ze hoopt zo een stabiel leven te krijgen net als andere kinderen.
Association Mwana Ukundwa
Interview met NYIRANSABIMANA Grâce op 24 november 2008. Grâce is geboren in 1984 in Gisenyi. Zij heeft haar ouders nooit gekend, omdat ze overleden zijn toen ze 5 maanden was. Ze is geadopteerd door een gezin die ze als familie zag. Toen ze vijf jaar oud was hebben de ouders haar verteld over haar afkomst en dat ze geadopteerd is. Toen zij 7 jaar was is ze naar de basisschool gegaan. Ze werd financieel geholpen door Compassion. Helaas is de familie haar gaan haten en ze wilden haar wegsturen. Grâce is tot 1994 onder slechte omstandigheden naar school gegaan. Ze werd erg geslagen, omdat ze niet een eigen kind was. Tijdens de genocide is Grâce naar Congo gevlucht. Daar is ze door een Congolese familie opgevangen en geholpen. Ze hebben haar wel eten gegeven, maar geen geld. Na de genocide is zij weer teruggegaan naar Gisenyi. Daar ontmoette ze haar adoptief familie weer. Ze mocht niet meer naar school, maar moest thuis blijven. De moeder heeft haar heel slecht behandeld, haar in de borsten geknepen, geslagen en bij de keel gegrepen. Ze is hier erg door getraumatiseerd. Uiteindelijk is ze weggejaagd. Ze heeft toen als dienstmeisje werk gezocht, maar na een week hoorde haar adoptief familie waar ze werkte en ze hebben ervoor gezorgd dat ze weer weggestuurd werd. Grâce is altijd christen geweest en ze ontmoette in het koor waar ze zong een meisje, die haar bij een ander christelijk gezin bracht. Dit gezin bestond uit twee zusjes. De oudste, Marie Madeleine, nam haar in dienst als dienstmeisje voor 2000 Fwr. per maand. Na een maand heeft Marie Madeleine haar haar verhaal verteld en ook Grâce vertelde wat haar tot dan toe is overkomen. Marie Madeleine was erg geraakt door dit verhaal en ze wilde vanaf dat moment Grâce als haar zus beschouwen. Ze heeft haar gevraagd om zich thuis te voelen, niet bang te zijn en geduld te hebben. Ook is Grâce toen weer naar school gegaan. Het jongere zusje was helemaal niet blij dat Grâce als een familielid werd beschouwd. Ze heeft haar erg geplaagd en getraumatiseerd. Ook heeft ze geprobeerd haar weg te sturen, maar dat is niet gelukt, Grâce kon toch bij dit gezin blijven en de school vervolgen.
In 2000 moest iedereen een identiteitskaart hebben. Daarvoor moest Grâce contact opnemen met haar adoptief familie, om de namen van haar echte ouders te weten te komen. Deze mensen hebben toen valse namen opgegeven, waardoor Grâce een verkeerde kaart kreeg. Haar adoptief familie heeft haar bij de autoriteiten beschuldigd van het opgeven van valse namen. Hiervoor kon ze 10 jaar de gevangenis in gaan. Gelukkig begrepen de autoriteiten dat ze dit niet zelf bedacht kon hebben. In 2000 heeft Grâce de basisschool afgemaakt en is ze naar het voortgezet onderwijs gegaan. Haar adoptief familie is haar blijven traumatiseren en ze hebben zelfs geprobeerd haar te vergiftigen. Soms zag ze de noodzaak om door te leven niet meer in. Ze zocht een manier om haar leven te beëindigen. In 2002 zijn de drie meisjes naar Kigali verhuisd. Ook in Kigali heeft Grâce het voortgezet onderwijs verder vervolgd. In 2003 heeft ze examen gedaan voor het eerste deel van de opleiding. Maar om de opleiding verder te volgen was geen geld meer. Marie Madeleine vond in een andere provincide werk en ze is daarom weer verhuisd. Grâce is alleen in Kigali gebleven bij de broer van Marie Madeleine. Toen is ze in 2004 met een 1-jarige hotelopleiding begonnen en dit heeft ze afgemaakt. Helaas heeft ze geen werk gevonden. Marie Madeleine kwam ook weer terug naar Kigali, waar ze in 2007 is getrouwd. Grâce kon bij haar blijven wonen. De man van Marie Madeleine was hier niet blij mee, maar ze stond er op. Er waren veel moeilijkheden, vooral met de familie van de man. Grâce hoorde in 2008 dat Mwana Ukundwa kinderen ondersteunt. Ze heeft toen het besluit genomen om naar Mwana Ukundwa te gaan. Ze volgt nu een naaiopleiding. Ook heeft ze een verloofde gevonden., waar ze op 6 december 2008 mee hoopt te trouwen. Mwana Ukundwa heeft haar erg geholpen door naar haar te luisteren, haar liefde te geven. Bij Mwana Ukundwa hebben ze haar in naam van God geholpen en haar erg getroost. Ze is nu ook lid van een koor. Grâce houdt erg van het naaiwerk en hoopt dat ze hier later mee door kan gaan en dat ze eens zelf een naaimachine zal hebben. Ook hoopt ze dat Mwana Ukundwa door kan gaan met het helpen van kinderen. Marie Madeleine helpt haar met de voorbereidingen voor haar huwelijk. Gelukkig houdt haar man nu ook van Grâcde, nu hij haar verhaal kent en ziet dat ze veranderd is. Toch is Grâce nog steeds erg getraumatiseerd en vraagt om veel voor haar te bidden.
Association Mwana Ukundwa Interview met Emmanuel NDAGIJIMANA op 24 november 2008.
Emmanuel is geboren in 1992 in Butare. Zijn vader heet Emmanuel. Hij heeft hem nooit gekend, omdat hij overleden is. Zijn moeder heet Angéla. Hij heeft 2 broers. Al op jonge leeftijd is hij met zijn moeder en twee broers naar Kigali gegaan. Zijn moeder was erg arm. Vaak hadden ze niets te eten. Al op 5-jarige leeftijd is Emmanuel een straatkind geworden. Hij sliep in een goot of vlakbij een huis. Om eten te vinden ging hij soms naar een resataurant om te vragen of ze afval hadden, wat de gasten overgelaten hadden. Af en toe kwam zijn moeder hem zoeken en als ze hem had gevonden, nam ze Emmanuel weer mee naar huis, maar steeds liep hij weer weg. Hij werd dus echt een straatkind. Toen ging hij allerlei drugs gebruiken, zoals roken, lijmsnuiven, alcohol drinken enz. Hij vertelt dat hij nooit heeft gestolen, maar dat hij aan geld kwam door allerlei kleine werkjes te doen, zoals op auto’s passen. Zo kon hij toch aan sigaretten en alcohol komen. Met het gebruiken van allerlei soorten genotsmiddelen probeerden Emmanuel en zijn vrienden hun problemen te vergeten. Dit leven is zo nog 7 jaar doorgegaan, tot hij ± 12 jaar was. Af en toe ging hij thuis kijken, maar steeds liep hij weer weg. Van tijd tot tijd pakte de politie deze kinderen op. Ze werden dan naar een soort gevangenis gebracht, waar de familie ze weer op kon halen, maar op een dag is zijn moeder hier mee gestopt. De nachten bracht Emmanuel dus door in de goot, onder een karton of bij een busstation. Soms waren er mensen die vroegen waarom hij niet naar school ging, maar altijd zei hij dat dit niets voor hem was, dat hij liever op straat bleef. Ook kwam een oudere broer hem af en toe opzoeken en vragen of hij naar huis wilde komen, maar steeds weigerde hij. Op een dag ontmoette hij in de stad Emmanuel Kwizera, de zoon van Rose Gakwandi. Ze spraken wat met elkaar en dit ging zo een paar keer door. Emmanuel nodigde de jongen uit om mee te gaan naar
het huis van zijn moeder. Dit deed hij wel, maar als Rose Gakwandi vroeg of hij naar school zou willen gaan, zei hij altijd dat hij liever weer de straat op wilde. Tot hij op een dag Rose zelf tegen kwam op straat. Weer vroeg ze of hij mee wilde gaan en uiteindelijk is hij zo bij Mwana Ukundwa terecht gekomen. Daar hebben ze een school voor hem gezocht en hij kon samen met andere kinderen bij Mwana Ukundwa blijven slapen. Zo is hij in 2001 met school begonnen, maar in het begin vond Emmanuel er niets aan. Toen bedacht hij dat het goed zou zijn dat zijn moeder wist dat zijn leven veranderd was en hij heeft haar opgezocht. Ze was erg blij dat het beter met hem ging, maar hij wilde niet meer bij zijn moeder wonen. Liever bleef hij bij Mwana Ukundwa. In de tweede klas is zijn moeder overleden en hier heeft hij veel verdriet van gehad. Zo erg zelfs dat hij over heeft gedacht om weer van school te gaan, maar gelukkig heeft hij dit niet gedaan. Nu is alles voor Emmanuel veranderd. Vanaf de derde klas is hij naar een engelstalige basisschool in de provincie Kibungo gegaan, waar hij intern kon komen. Dit jaar heeft hij zijn eindexamen van de basisschool gedaan. Nu vindt Emmanuel het erg fijn om te leren. Hij hoopt dat hij slaagt voor het examen en dat hij naar het voortgezet onderwijs kan gaan. Bij de engelstalige school was ook een kerk en nu is Emmanuel christen geworden. Hij houdt erg veel van God en hij wil niet meer naar de straat teruggaan. Mwana Ukundwa heeft zijn leven echt veranderd door hem naar school te sturen. Ze hebben alles voor hem betaald en voor hem geregeld. De mensen van Mwana Ukundwa zijn als ouders voor hem geworden en hij dankt God hiervoor. Hij hoopt later journalist of zakenman te kunnen worden. Verder houdt hij veel van zingen over de liefde van God. Na zijn studie wil Emmanuel graag iets beginnen om straatkinderen te kunnen helpen, die hetzelfde meemaken, wat hij heeft meegemaakt.
Association Mwana Ukundwa Interview met NYANKESHA Joséphine op 25 november 2008.
Joséphine is in 1962 geboren in Kigali. Zij had zelf 5 kinderen, waarvan er 1 overleden is. Haar man is in 1994 overleden. Nu woont zij samen met 19 kinderen: 4 eigen kinderen, 7 weeskinderen van de genocide en 8 weeskinderen door Aids. Joséphine heeft al deze kinderen niet in huis genomen omdat zij rijk is, maar omdat ze liefde voelt voor deze kinderen. Tijdens de genocide is Joséphine verkracht en heeft daarmee een HIV opgelopen. In 1997 heeft ze ontdekt dat ze seropositief is. Doordat ze aids heeft leefde ze erg geïsoleerd en was ze heel vaak ziek. Het leven is erg moeilijk voor haar geweest. Op een dag hoorde ze iemand vertellen over Associaton Mwana Ukundwa en dat men daar mensen helpt die geïnfecteerd zijn. Op een dag is ze naar Mwana Ukundwa toegegaan en daar heeft ze veel goede raad gekregen. Ze hebben haar verteld dat ze sterk moet zijn en door moet leven. Ze hebben haar medicijnen tegen aids gegeven en nu is ze goed gezond. Mwana Ukundwa blijft dit gezin helpen. Ze leggen huisbezoeken af, betalen schoolgeld, schoolmateriaal, uniformen, medicijnen enz. Onder de 19 kinderen is er nu een jongen die zelfs de zesde klas van het voortgezet onderwijs heeft afgerond en op de uitslag van het examen wacht. Van de 19 kinderen zijn er ook twee geïnfecteerd met het HIV, waaronder één van haar eigen kinderen. Deze kinderen worden ook door Mwana Ukundwa geholpen. Nadat ze bij Mwana Ukundwa is gekomen zijn er veel dingen voor haar veranderd. Ze heeft bijvoorbeeld de raad gekregen om medicijnen in te nemen en nu heeft ze haar krachten weer teruggekregen en is zij goed gezond, Zij kan nu dansen voor God door de hulp van Mwana Ukundwa. Zij heeft weer hoop voor het leven en is niet meer geïsoleerd. Joséphine vertelt nog een verhaal van twee van de kinderen. Dit zijn kinderen van een goede vriendin die Suzanne heette. Suzanne had ook aids, was door iedereen in de steek gelaten en leefde erg
geïsoleerd. Tijdens de tijd dat ze erg ziek was heeft Joséphine haar in huis genomen, haar verzorgd en te eten gegeven. Zelfs heeft ze haar bijgestaan doen ze naar het ziekenhuis moest, tot op het moment dat ze overleden is. Suzanne werd ook geholpen door Mwana Ukundwa. Joséphine kon haar vriendin helpen, omdat ze christen is en liefde heeft voor de mensen. Joséphine vertelt dat je als eenling Mwana Ukundwa niet kunt bedanken, maar dat God Mwana Ukundwa zal zegenen, voor alles wat ze doen. Mwana Ukundwa helpt veel families. Vaak komen de moeders bij elkaar om met elkaar de problemen te delen en elkaar te helpen. Ze krijgen raad van de staf van Mwana Ukundwa en zo krijgen ze weer hoop om te leven. Ook komen de groepen bij elkaar om met elkaar producten te vervaardigen. Verder zijn er momenten dat ze bij elkaar komen om te bidden en Bijbel te lezen. De kinderen zijn altijd erg blij als ze thuis of op school bezoek krijgen van mensen van Mwana Ukundwa. Ook ontmoeten de kinderen die geïnfecteerd zijn elkaar op zaterdagochtend. Ze spelen met elkaar, bidden samen, vertellen elkaar hun problemen en zo kunnen ze af en toe vergeten dat ze ziek zijn. Aan het eind van de ochtend krijgen ze nog een voedzame maaltijd van Mwana Ukundwa. Joséphine vertelt verder dat ze de andere kinderen in huis heeft genomen als haar eigen kinderen. Als dank en als voorbeeld voor anderen heeft ze uit de handen van de vrouw van de president van het land een certificaat en een koe ontvangen. De koe heeft al een kalf gekregen. Met de melk kan ze weer haar kinderen helpen.
Joséphine laat enkele foto’s van haar gezin zien. Op één van de foto’s staat ze met de Bijbel in haar hand. Haar kinderen waren soms bang als ze ziek was, maar ze vond het altijd fijn om Jesaja 41:10 voor hen te lezen als teken dat God altijd helpt: “Wees niet bang, want ik ben bij je, vrees niet, want ik ben je God. Ik zal je sterken, ik zal je helpen, je steunen met mijn onoverwinnelijke rechterhand”.
Association Mwana Ukundwa Interview met MUKAMUSANA Lydie op 25 november 2008.
Lydie is geboren in 1963. Zij is weduwe geworden in 1993. Er wonen nu 4 kinderen bij haar, waarvan 3 eigen kinderen. Eén kind is geadopteerd, het is het kind van een zus die overleden is aan aids. Lydie is adventist. In 1999 zijn er problemen gekomen met een zus van Lydie die zwanger was. De zus had malaria en was erg ziek. Zij was getrouwd en woonde op het platteland. Doordat de medicijnen tegen de malaria zo sterk waren, is de geboorte op gang gekomen en heeft ze een vroeggeboorte gekregen. Lydie heeft haar zus en het couveusekindje naar het ziekenhuis in Kigali gebracht voor opname. Omdat er erg veel vroeggeboortes zijn, moest de zus en haar kind het ziekenhuis na twee weken verlaten. Lydie heeft hen toen in huis genomen om verder te verzorgen. Vanuit het ziekenhuis kreeg ze raadgevingen mee hoe ze hen moest helpen. De moeder van de baby bleef erg ziek en toen de baby 11 maanden was, is zijn moeder gestorven. Later bleek de moeder ook aids te hebben gehad. Lydie heeft het kind op 1 ½ jarige leeftijd laten testen en het kindje bleek ook seropositief. Er waren hierdoor heel veel zorgen, zo erg dat het er naar uitzag dat het kindje zou sterven. Lydie is toen weer met de baby naar het ziekenhuis gegaan, waar ze hulp en raadgevingen kreeg. Vooral één verpleegster hield veel van het kind. Het leven was voor Lydie erg moeilijk, ze moest niet alleen voor de dagelijkse dingen, zoals eten zorgen, maar ook nog voor het zieke kindje. Ze heeft steeds God om hulp gebeden. In 2002 zeiden ze vanuit het ziekenhuis, dat als het kindje weer ziek zou worden, het sterke medicijnen tegen de aids zou moeten gaan slikken. Lydie was daar erg bezorgd over, omdat het kindje dan ook extra voedzaam, proteïnerijk voedsel zou moeten eten. De tijd brak aan dat het kind verplicht naar de kleutersdchool moest, maar Lydie kon dit niet betalen. Op een dag bad ze tot God, wat ze moest doen en toen ontmoette ze een vrouw die dezefde problemen had en die haar over Mwana Ukundwa vertelde. Daar konden ze kinderen helpen. De vrouw gaf het
adres en toen is Lydie naar Mwana Ukundwa gegaan. Daar is ze toen door Joséline opgevangen en kon ze haar verhaal doen. Ze heeft veel goede raad gekregen en ze hoorde dat er geen probleem zou zijn, dat Mwana Ukundwa zou helpen om haar kind naar school te sturen. De mensen van Mwana Ukundwa bleven het kind volgen en brachten regelmatig op huisbezoek. Ze betaalden het schoolgeld en materiaal tot het kind naar de basisschool zou gaan. Tot het moment dat Lydie bij Mwana Ukundwa kwam was ze erg ontmoedigd, erg eenzaam, maar bij Mwana Ukundwa ontmoette ze andere moeders met dezelfde problemen. Soms zijn de moeders zelf geïnfecteerd, soms één of meerdere kinderen. Lydie kwam bij een groep die allerlei producten maakte, zoals tassen, tafelkleden en poppen. Mwana Ukundwa zorgde voor rmateriaal en probeerde ook markten te vinden om de producten te verkopen, zodat de moeders wat geld zouden hebben. Door de ontmoeting met de andere moeders is de moraal van Lydie veranderd, ze kan nu weer lachen en zijn zoals andere vrouwen. Mwana Ukundwa geeft alle moeders raad over hoe ze bijvoorbeeld een proteïnerijke maaltijd kunnen bereiden. Bij Mwana Ukundwa hebben ze een stuk land gekocht om voedsel te verbouwen. De moeders werken ook op dit stuk land. Verder komen ze bij elkaar om samen te bidden en Bijbel te lezen. Ze bidden voor de gezinnen, maar ook dat Mwana Ukundwa steeds weer mensen zal vinden die geld willen geven om de kinderen en de gezinnen te helpen. Lydie vertelt verder dat de kinderen op zaterdagmorgen bij elkaar komen om te bidden en te spelen en een goede maaltijd te eten. De kinderen kunnen zo af en toe hun ziekte vergeten. De moeders helpen Mwana Ukundwa om deze maaltijd te bereiden, zo kunnen zij ook zelf een steentje bijdragen. In 2007 is het geadopteerde kind van Lydie erg ziek geworden. Het was juist in de tijd dat het naar de basisschool zou gaan. Het kind bleek tbc te hebben en moest gelijk aan de medicijnen tegen de aids, maar ook moest het medicijnen slikken tegen tbc. Al deze medicijnen kostten haar heel veel geld en Lydie had grote problemen. Ze heeft aangeklopt bij het kantoor van Mwana Ukundwa om hulp en daar hebben ze toegestemd om haar te helpen de medicijnen te kopen. Ook kreeg ze het juiste voedsel voor het dieet dat het kind moest volgen. Na zes maanden is er weer een tbc-test gedaan en toen bleek het kind genezen van de tbc, alleen moet het nog steeds de medicijnen tegen aids innemen. Gelukkig is het kind nu zo ver dat het zelf op tijd de medicijnen in kan nemen. Het kind gaat naar school, is nu goed gezond en vindt het heel fijn om te leren. Lydie houdt veel van de mensen van Mwana Ukundwa. Ze beschouwt de mensen als haar ouders en haar broers en zusters. Als ze problemen heeft kan ze die altijd aan hen voorleggen en dan proberen ze een oplossing te vinden. Ze is Mwana Ukundwa erg dankbaar, maar ook de mensen overal vandaan die Mwana Ukundwa ondersteunen. Mwana Ukundwa moedigt de moeders ook aan elkaar te helpen, naar elkaars problemen te luisteren en elkaar per wijk op te vangen. Als er iets gebeurt in een wijk schrijven ze er een rapport over en geven dit aan Mwana Ukundwa. Zo geeft Mwana Ukundwa een voorbeeld, hoe men met elkaar om moet gaan. Dit alles wordt ingegeven door de liefde voor God. Moeders die eerst geen christen waren, zijn christen geworden door de liefde die ze ontvangen van Mwana Ukundwa. Lydie dankt God die Mwana Ukundwa in het hart geeft om mensen te helpen. Ze dankt iedereen, ook namens de andere moeders en kinderen, die voor hen bidt en hen helpt.
Association Mwana Ukundwa Interview op 24 november 2008 met Vestine NYIRAKANANI.
Vestine is geboren in 1988 in Gitarama Haar vader heet Papias, hij is in 2002 overleden door een vergiftiging. Haar moeder heet Josephine, zij is overleden in 2004 door malaria. Vestine heeft 4 broers en 3 zussen. In 1998 is Vestine naar een RK basis school gegaan. De eerste twee jaar van haar schooltijd is ze ziek geweest en heeft ze thuis les gekregen. Pas in de 3e klas is ze echt naar school gegaan. Vanaf dit moment tot aan het examen van de basisschool, was Vestine steeds de 1e van de klas. In 2002 is zij begonnen met het voortgezet onderwijs op Ecole Secondaire MUSNUBATI. Ze was daar intern. Ondanks dat ze veel ziek was door malaria is ze toch op school gebleven. Aan het eind van de derde klas moet men in Rwanda examen doen voor het eerste gedeelte van de opleiding. Vestine kon dit niet doen, omdat ze ook in de derde klas veel ziek was. Ze heeft gebeden dat God haar de kracht zou geven om examen te doen, maar ze had niet voldoende punten. Omdat zij wist dat ze goed
kon leren, is zij direct naar de vierde klas gegaan, maar dit kan alleen op een priveschool. In de vierde klas moet men hier een richting kiezen en Vestine heeft voor talen gekozen. Na de dood van haar moeder in 2004 heeft Vestine contact gezocht met Association Mwana Ukundwa. Mwana Ukundwa heeft alle schoolkosten voor haar betaald vanaf de derde klas tot aan het eindexamen. In de derde klas was ze nog intern, maar vanaf de vierde klas extern. Na de dood van haar moeder is zij bij een broer in Kigali gaan wonen. Het ging ontzettend goed op school. Zowel in de vierde, de vijfde en de zesde klas was zij de 1e van de klas. Aan het eind van dit jaar heeft Vestine eindexamen gedaan en nu wacht ze op de uitslag. Vestine komt regelmatig naar Mwana Ukundwa om vorming te krijgen, b.v. over Aids. Ze bezoekt gebedsgroepen enz. Mwana Ukundwa heeft haar hoop gegeven, ze houden van haar, maar ze zeggen ook steeds dat ze niet moet vergeten, dat ze wees is. Ze beschouwt de mensen van Mwana Ukundwa als haar ouders. Ze kan altijd met haar problemen bij hen terecht, er is altijd een luisterend oor en ze zoeken een oplossing. Ze is alleen nog in het huis van haar broer om te eten en te slapen. Ze kan het niet zo goed opschieten met de vrouw van haar broer, omdat ze haar tot last is. Vestine was van huis uit RK, maar nu is ze lid van een Pinkstergemeente en ze is in 2008 gedoopt. Voor haar toekomst hoopt Vestine dat God haar zal helpen om naar de universiteit te gaan om daar verder talen te studeren. Ze hoopt eens journaliste te worden, bij de radio of bij de televisie. Ze blijft ook in de toekomst verbonden met Mwana Ukundwa. Ze hoopt eens met alles dat ze geleerd en meegemaakt heeft, andere kinderen te helpen die dezelfde problemen hebben als zij eens gehad heeft.